Historisch Archief 1877-1940
No. 1127
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
wold Riadel beeft «Is Secretaris van de Maat
schappij tot Kat van t Algemeen, het geheele
Terlpop, ontstaan, bloei en teruggang van Het
Kut." Het minderen van het ledental zoekt
?den heer Ketscher in het zich begeven naar |
het sociale pad, waarvoor naar zijn meening
. de zelfgetoegzsme burger}) mindtr yoelt. Van
-den heer Bruimtold Kiedel wordt gezegd, dat
h\j is een werker en -een zwoeger, een man
van groote produktivieteit. Z»o uiterlijk is het
tegenovergestelde van wat de volksfantasie zich
Als een Nutssecretaris voorstelt. Hij is niet de
lange, langzame man met het grijze haar,
«net witte atrojdas, zware stem, de deftige
paterne, fcoedmoedsche Hollander met ruime ge
baren en hollen geest. Neen, hij is een eenigszins
Jdeii.e en zeer beweeglijke persoonlijkheid, met
levendige oogen, levei.dige bewegingen, een
ruim voorhoofd, dat hij vol rimpels trekken kan,
en een stem waaraan hij allerlei vriendelijke
intoraties weet te geven: iemand die inneemt
?door zijn open gelaat, vrgen oogopsla?, zijn heldere
«tem, zijn vriendelijk woord, maar waar toch
?de taaie en harde werker doorheen speurt.
Als Boek van de Maand is behandeld
.?Onze West" van dr. A. H. Pareau, wat ge
kenmerkt wordt als een boek van eenvoudige,
reëele dingen door een reëel mensen gezien
naverteld en nabeschreven, met het doel be.
langstelling voor Sarinarm te wekken. i
Voorbereiding voor den Karnevalstijd.
De Levende Natuur.
Een bijdrage tot de fpellings-moeilijkheden
treffen we aan in de correspondentie van de
Januari-afl. De redactie laat alleen de
r.aamvals ,b" weg, zoodat vrouwelijk en mannelijk
gelj.k wordt. Bij den len jiargang vroeg zij aan
de lezers per b'iefkaart te melden, wie dit
bindtrde. Als er slechts een tiende deel be
zwaar tegen bad, zou men de onnutte n'a weer op
baar plaats zet'en. Nog geen honderste deel gaf
hiervan eenig bly'k. Slechts 18 Iriet kaarten
ontving men. Maar EU en dan kwam n toch
klachten en in den Jaattten tijd oiitbt<nd de
moeilijkheid voor kinderen, die examen moeten
doen en daardoor aan 't weifelen komen ?
Wordt het gebruik, zegt de redactie, niet
spoedig slgemeener, dan zal zij genoodzaakt
zijn ter wille van de (xatnen-doer.de kinderen,
die door haar onnut-geachte n s", weder te
bezigen.
Een opstel over boscbgrond is er van den
heer B. Stoffel, een ander over gewrongen
boomstammen door J Jaspers. Dan rog een
soort dagboek over den kwakkelvunter door
?Chr. H. J. Raad, eenige opmerkelijke
mededeelirgen over het lichten der zee door J. J.
Waterschoot v. d. Gracht. Dan nog een
attikel over kevers door J. Jampers, een over
prepareer-microscopen door dr. J. Crans, en
van den heer R. A Polak ov r het
insectarium van Artis Doeltreffend is d« korte
bebescbrijving in deze afl. met afbeeldingen
van de Ned. varens.
G. VAN Hui ZEN.
NIEUWE UITGAVEN.
Knmfrtjes zonde. Herinneringen van Koos
HOBBEMA. Amsterdam, D. Buys Dzn.
»W<iurran leven wij?' Nutsrede. gehouden
?door FKEDERIK VAN BEDES t« Rotterdam, 7 {
December 1898. Amsterdam, W. Versluys. i
Nationale Tentoonstelling van Vrouwen- l
arbi'id Congres voor Weezen-opvoeding,
geJiilius Piïilk'linaii Bromniejjer.
Ik was v. Hou-
/ten te wachten, en j
ja wel, daar ver
scheen hij ook.
Verleden week
Donderdagkwam
Sam tegen de kof
fie bij me, maar
Jieve hemel, wat
zag hij er ver
moeid uit. Toen
ik hem een hand
gaf, stond de ver
bazing zeker op
rnijrr gezicht te
lezen, want hij be
gon met te zeg
gen : waarschijn
lijk niet op mijn
bezoek gerekend I
B-zoek, ant
woordde ik, dat is
nu het rechte
woord niet, want
ik geloof, dat ik
hoog genoeg sla, om iemand, die mij iets
te vertellen of te vragen heeft, van een
audiëntie te doen spreken, indien ik hem
daartoe goedgunstig de gelegenheid ver
schaf; enfin, niet dat je bij me op au
diëntie komt, treft me zoo bijzonder, maar
de gedaante waarin je hier verschijnt;
wat ben je afgetakeld, en dat nog wel na
een politieke vacantie van een paar jaar.
Heeft u dan niet gehoord, antwoordde
Sa .?, dat ik gisteren in de Haagsche Grond
wet heb gelezen, en is hel u ontgaan,
?dat ik mijn partij heb gesticht,?
Allesbehalve, hernam ik, maar als dat
de oorzaak is van de verrlenschins, waarvan
je aangezicht getuigt, dan val je me toch
tegen ; zoo'n lezing en zoo'n partij schudt
een vent als jij, zoodra het hem in zijn
kraam te pas komt, toch wel uit zijn mouw,
en waarachtig je ziet er uit, als Hobson,
nadat hij al zijn toehoorderessen heeft ge
kust; en dames zullen er bij je lezing
heelemaal niet geweest zijn. Sam schudde
nadenkend het hoofd... neen, bij de lezing
waren zij niet, maar wel bij de voorbereiding.
Het uitspreken van mijn redevoering op
zichzelf was niets; wanneer ik er wat afge
mat en afgetobt uitzie, dan moet je dit
daaraan niet toeschrijven ; de studie die er
aan is voorafgegaan, heeft het me gedaan,
en daar waren wel degelijk dames bij tegen
woordig, hft drietal namelijk, dat ik al
van mijn prilste jeugd af heb lief' gehad
met vurige innigheid: Minerva. Justitiaen
de Kfderlandsche Maagd. Op dat zelfde
oogenbhk begonnen zijn kijkers op eens
te glinsteren en kwam er iets
veerkrachtigs in zijn nek- en wangspieren, zoodat
ik, vóór ik 't zelf wist, hem de hand toestak
en sympathiek de zijne drukte, onder de
woorden : geestdriftige kerel, altijd de oude
enthousiast!
Tot mijn spijt moest ik erkennen, dat ik
van de redevoering zelf nog geen notitie had
genomen. Het is mijn vaste gewoonte al
wat politiek is, 's morgens, bij en na het
ontbijt, met rust te laten; na een stichtelijk
woordje en een bordje Oat-meel smaakt dat
in het geheel niet. 't Zou me onpasselijk
maken. Hoogstens lees ik het opschrift of
de enkele regels met grootere letters, waar
mede zulke stukken door Charles of zijn
klerken worden in- en uitgeleid. Zoo had
houden van i'5?'26 Juli ISUS. Amsterdam,
"W. Versluys.
Mr. VAN HOUTEN (M den burgemeester van OctrMonck'): Edelachtbare, in dezen ernstige tijd kan geen bewijs van sympathie mij straelender zijn, dan de waardigheid en
het gewaad mij door U en Uw medeburgers toegedacht.... alleen de eer is Ie groot!
'i uiiiiimii niniii ui i u minimum
voor practiscbe en toegepaste gezondheidsleer,
onder redactie van Dr. G. W. S. Lingbeek,
Hilversum. Januari 1WO : Een woord vooraf;
Schaatsenrijderi ; P. H. Eykman, Over Klee
ding (:!e vervolg); Muziek als een hygiënische
factor; Dr. G. W. S. Lingbeek, De hygiëni
sche grondslagen der Israëlitische wetgeving;
D. J. Admiraal, Sanitaire Kroniek; Varia;
Boekbeoordeeling; Rubriek vragen en ant
woorden.
Inhoud van Tijdschriften.
Eigen J[<tard. No. 4 : Kijkjes in de Huizen,
door Virginie Loveling, I. Simon Stevin,
door Th. Morren, met afbeeldingen. ^Slot).
Agrariërnood, door Geertruida Carelsen. (Slot.)
Vrouwtje uit het Gooi, naar een
krijtteekening van F. Althaus. Do uitreiking
van het huldeblijk aan de AmslorJamsehe
iijiiMHiiiMMiiiïiiiMMfinMMN/iiMMKmmiiifniiiiiiiifUMMiiiifiMiiiiiiiniiM
ik dan ook alleen gezien, dat »de oud mi
nister van Houten aan het, woord" was
geweest, als voorzitter van Grondicct, over
priticipeele veranderingen van het reglement,
een locaal belang en een algemeen belang
in verband met het regeeringsbeleid; als
mede dat de vergadering, ofschoon niet zeer
talrijk bezocht, (,'an toch weid bijgewoond
door den heer Gleichman, eenige kamerleden
en den oud-minister Geertsema;. 't Doet
me in elk geval genoegen, zei ik, dal je,
zooal geen groot gehoor, een succes d'extiinc
hebt gehad, gelijk je, 't spreekt van zelf',
dubbel en dwars verdient, eu wat doet 't
er ook eigenlijk toe, of ze daar in volle
rijen, bij honderden tegeliJK, je zitten aan
te gapen, en ze kunnen er toch niets van
navertellen, omdat ze het fijne van de zaak
en jou zaken zijn altijd zoo weergaas
fijn ! niet snappen. Met die openbare
vergaderingen, ook voor met-leden toegan
kelijk, ik begrijp me eigenlijk niet, dat
jij je voor die dingen wilt leenen, slaat het
precies als met de inventaris van je brand
kast. Nietwaar, ik kun dat ding wel
volproppen met allerlei pasmunt en grut
van muntbiljetjes, zoodat je zeggen zult:
me lieve hemel, wat een massa aan con
tanten en geldswaardig papier! maar
als de briefjes van duuend er in ab
sent zijn, besom je niet veel meer dan
een miserabeligheid. 't \Vas een gelukkig
beeld voor iemand als v. Houten, want hij
begreep het dadelijk, en antwoordde met
zijn hem aangeboren filosofisch beset, juist,
mijnheer Brommeijer, het quantum moet
qualitatief getaxeerd worden, zelfs waar (ie
quaiitas een quanlatieven maatstaf' eifecht,
en dit toegepast op het geval, dat ons bezig
houdt, geelt mij alle reden om mijn poging
geslaagd te achten, iu een vergadering is
een leege stoel, ja zijn tien of twintig leege
stoelen evenveel waard als misschien veertig
bezette stoelen, indien er naast die on be
zetten maar een of twee zich bevinden,
waarop, om nu eens in brandkasttaai
tespreken, de mannen zitten met de briefjes van
duizend in hun zak. En dit kan ik u wel
verzekeren, het publiek van Grondwet, dat
aanwezig was, stond voor 20 mi Ilioen niet op.
De laatste verklaring, uit Sam's mond,
klonk mij wat vreemd, (in ik dacht een
oogenblik, dat hij zich verward had in
mijn beeldspraak, maar het bleek mij weldra,
dat hij werkelijk op prineipieele wijzigingen
niet alleen voor de Haagsche
kiesvereeniging in zijn redevoering aangedrongen,
maar zelf persoonlijk die wijzigingen onder
gaan had. Hij was, zooals ik hem nog
nooit gezien had, heelemaal millionair ge-;
worden in zijn denken eu spreken of'hij
't nu al in zijn eigen brandkast ook is,
weet ik niet ik durf' wel veel, maar dat
dorst ik hem toch niet te vragen. Kijk
eens, mijnheer Brommeijer, zei hij, wat is
de toestand? Je hebt in .Nederland twee
machten. De -123 millionairs, of' laat ik, in
de onderstelling van Sprenger vati Eyk,
dat zij zich niet allen even precies hebben
aangegeven, spreken van de 500 millio
nairs. .. en van Van der Zwaag. Nu zal u
zeggen: goed, wat zou die eene van der
Zwaag? Die eene is de sociaal-demo
cratie en deze draagt thans een
schapenvacht, maar doet men niet wat zij wil, dan
bemerkt men al spoedig den wolf, die er
onder zit. Onthoud dit nu wel: daar zijn
500 millionairs, dat wil zeggen, zooveel als
500 schapen... en er is een icolf. Wat moet
dat geven?'U begrijpt het, hoop ik. U ziet
daar uw brandkast boordendevol, welnu,
| politie, door Justus van Maurik, met afbeel
dingen. Sparklets, met afbeeldingen.
Twaalf uur, door Daif-y E. A. Junius.
Feuilleton.
i De Bewoners der Vreemde II erelddeelen.
\ Afrika, Azië, Amerika en Australië. In hun
leven, zeden en gewoonten, naar hun staat
kundige, economische en sociale ontwikkeling,
l en tevens in hun verhouding tot Europeesche
Volken beschreven door Dr. H. BI.INK. 15de
aflevering.
Taal en Letteren, 15 Januarie : Dr. B , Ons
Onderwijs in het Nederlandsen ; Nieuwe en
oude talen V ! (Madvig) ; B. IL, Kleinigheden
uit de Spraakleer. I: Pronominaal-vormen;
J. Koopmans, De Deuvik en de Kompasnaald; !
Onze Taaistudie (Dr. J. M. Hoogvliet); Fred. j
Berens, Slang-uitdrukkingen met »zitten" ; B.
H, Kleinigheden uit de Spraakleer. II: De
t in -gij- uitspreken ? ; Dr. B.. Uit de praktijk.
II: De Camera Obscura ; C. Groustra. Beper
king; Boekaankondiging; Kleine mee-delingen j
over boekwerken.
Jliii/ienixcite Jiladen. Populair maandschrift
die wordt uitgepompt in do broodkast.
Daar zullen we op passen, lachte ik.
Neen, dat zal u niet kunnen. Daarvoor is
de politieke toestand te onbetrouwbaar.
Die eene wolf' v. d. Zwaag, spert zijn hon
gerige muil open, laat zijn groote tanden
zien... en Kerdijk, nooit fen erge held,
loopt op een drafje naar Borgesius, port
hun, en roept: maak toch de pomp gereed.
B irgeiius port en roept Pierson, deze
weer de overige ministers, en dan heel gauw
krijgt ]>Jy als Ingenieur-deskundige de
opdracht de pomp te zetten en weldra
wordt het pomp je niet, zoo heb je niet
en gepompt zal er worden, om te beginnen
223 millioen voor een verzekeringfonds,
grootendeels uit de brandkasten van de 423
millionairs, van u en van .. . het woordje
mij smoorde hij op de lippen.
ik hoop, vervolgde Sam, dat ik gelijk
altijd, in mijn politieke voorstelling duidelijk
ben geweest; nietwaar, dan rijst bij u als bij
mij de vraag: wat moet er nu gebeuren oai
die 500 schapen te beschermen tegen dien
eenen wolf? U zs.1 denken : dat is het werk
van de liberale partij, maar die liberale
partij, voor zoover ze nog zou kunnen heeten
te bestaan, is grootendeels zoek. Als ge
haar bij haar ouden naam oproept, is ze
uit wandelen. Adam waar zij t. ge? en
Adam antwoordt niet. Een deel van de
liberale partij zegt. . . wij schamen ons onzen
liberalen naam, alleen als Unie willen
wij nog zoo heeten ... en zien zij den wolf,
zij zouden in staat zijn den eenen millio
nair na den. ander uit de site te werpen, om
het ondier maar van zich af te houden. De
heele liberale partij, mijnheer Brommeijer,
gelijkt een vervolgde, die in kou en duis
ternis het nachtelijk gebroed tracht te
onticnnen.
Maar daar moet weer licht en warmte
worden gewekt. De oude liberale partij, haar
prachtig, piincipkel verleden vergeten,
worde verjongd ... Natuurlijk door jou?
Zeker door mij, wie anders zou dat kun
nen? Maar op een betere manier, dan
ik tot dusverre heb gepoogd Ziet u,
Brommeijer, ik was te veel wijsgeer; net
als Pierson te veel professor; ik dacht
meer dan den Staatsman oorbaar blijkt,
aan een «wetenschappelijke richting." Ik
formuleerde te schoolsch, zoodat nier, ieder,
vooral niet elk millionair, er uit wijs kon
worden ; zoo hielden zij langen tijd mij zelf'
voor wat ik nooit geweest ben, voor een
proletarier-pompgast, voor een spion van den
wolf, een handlanger van den duivel. «Een
politiek man heeft meer het practUch
staatsbelang in het oog te houden"
Het, practisch staatsbelang, je bedoelt,
viel ik hem in de rede, zooals Lodewijk
de veertiende., je hebl gelijk, een politiek
man als jij moet den Hoi Seleil kunnen
nazeggen: l'éta.t c'estmoi. Neen. hernam
Sam, interrumpeer me nu niet; ik stem
toe, hadden we zoo iemand, we zouden
de nieuwe partij kunnen missen, maar
helaas, de hemel -- vat dat woord hemel
nu ook weer niet. verkeerd op! heeft
dit niet gewild. Welnu dun, in overleg
met Minerva, Justilia en de Nederlandsche
maagd heb ik de quaestie principieel gesteld,
en ben nu tot deeenvoudigsle
conclusiegekomen, eene die geen misvatting overlaat.
Ik begrijp je. Tje zuil dk;n wolf zeker dood
schieten. Neen, antwoordde Sam, wat ik
u bidden mag, geen geweid. Onder Minerva's
leiding kan alleen de rede heerschen en
overreding het wapen zijn, en dat weer op
zeer bijzondere wijs. De rede, geheel de
priucipieele quaestie doordringend, zonder
dat iemand uit het profanum vulgus iets
van haar aanwezigheid bemerkt. De rede
werkende uit zichzelf' en door zichzelf, van
zelf. Geen cent uit de Staatskas voor arbei
ders-verzekering. Uitbetaling naar even
redigheid van inleg, zoo luidt van nu af het
politieke axioma. En dit zou slechts di&pu
tabel zijn als het geen goed Rechts-begrip
en geen goed Staatsbegrip tot grondslag had.
Maar, juist hier komt nu de Rede zoo formi
dabel in haar hooge Majesteit uit, dat dit al
leen zou zijn tegen tespreken, door wolven en
onmenschen, om nu op de idioten, waarvan
de hedendaagsche wereld zoo akelig voi is,
maar niet te letten. Want Brommeijer,
noteer dit, althans in uw geheugen, in den
Slaat zijn geen klassen en dus ook geen
klassenbelangen. Al wat protectie heet, het zij
van handel, nijverheid of'arbeid, is in strijd
met het ware staatsbegrip, dat ik mij ge
vormd heb, en _zooals je weet, van al mijn
begrippen heeft er nog nooit een, tenzij
in schijn, eenigen last van den tijd onder
vonden. Vergeet' mij, indien ik al sprekende
voor iemand als u, al te duidelijk word.
Een zuiver staatsbegrip en een zuiver
rechlsbegrip, zonder het recht van den sterkste,
en zonder het recht van den zwakste,
ter eere van de 423 millionairs, en dat
onverbiddelijk toegepast, al zouden de
wolven dan ook van honger krimpeeren,
daarmee trouw voortgeschreden op de libe
rale lijn... en de brandkast blijft vol en
de broodkast blijft leeg. Wat zoudt ee meer |
kunnen begeeren? j
Ik werd nu inderdaad getroffen door den
klaren eenvoud, waarmee Sum mij niet alleen
den toestand, maar ook het middel tot ver- i
betering had aangetoond, en riep mei eenige !
vervoering uit: Wat wou ik graag dat
Quaek je had kunnen hooren; Q.uack,
die nog al eens over de sociale rechtvaar- |
digheid bazelt, en in staat zou zijn jou wet
op den kinderarbeid te verheerlijken, als een
der eerste proeven in ons parlement, om
»het recht van den zwakste" zijn eisch te j
geven! ]
Sam schudde het hoofd wel twee, drie- .'
maal, en noemde den naam van Quack op ,
een toon, alsof' hij wou zeggen zie je, (
dat is ook weer een professor, in den trant
van Pierson. Zoo'n ouderwetsche praatjes
maker. Alleen wil ik je verklaren, dat wat
u nu zoo helder en simpel toeschijnt, de
vrucht is van enorm veel studie. Wanl de
orde der bewijsvoering was geheel anders
dan ook u waarschijnlijk die zich denkt.
Allereerst stond bij me vast, dat we den
wolf', die tegenwoordig om zoo te zeggen
het land, en in elk geval de
vrijzinnigdemocratische groep, Kerdijk en het mi
nisterie, regeert, den wind van voren moesten
geven, opdat wij in staat zouden zijn te
stichten een hoe zal ik het noemen
een anti-democraüsche en anti-v. d.
Zwaagsche, of' om me meer positief'uit te drukken,
een aW-millionairs-partij. Het resultaat j
was er, en dat al zetr spoedig, maar wat heb
je nu als wijsgeer en staatsman aan een con
clusie zonder praemissen ? Ook die moesten
gezocht. Welnu, ze te vinden, dat heeft me
'hoofdbreken gekost. Daarvan ben ik een
beetje op. Want denk maar eens na, mijnheer '
Brommeijer, daar zijn Ktchtsbegrippeu en j
Siaatsbegrippen, van allerlei soort, die je j
volstrekt niet zouden verbieden den Slaat !
te bt-schouwen als veiplicht een bijdrage
te geven voor een arbeiders-pensioenfonds.
Wat had ik dus noodig : een ander soortig
rechts- en slaatsbegrip, en dat ander soortig
rechts- en staatsbegrip zou me nog niet
geholpen hebben, als het niet goed was.
Maar en dat ij het fijne, het verrassende
van de zaak: terwijl ik geen cent voor
zulk een pensioen uit de Staatskas wilde
verstrekken, kwam ik, na lang vorschen,
juist tot een iiocd rechts- en een goed
staatsbegrip. Wat een trouvaille, niet
waar! En toen ik liet goede rechts- en
het goede staatsbegrip nu wat nader
bekc-ek, van alle kanten betikte en het
onderste boven keerde, wat bleek me daar
op eens? dat je geen recht van den sterkste
eu ook geen recht van den zwakste moet
htbben, maar het recht van het
^oerferechtsen het goede staatsbegrip, met andere woor
den : het recht, zooals een eerzaam millio
nair dat n-enschte. Van dat oogenblik af
had ik grond onder de voeten. En laat
ze nu maar eens komen, die durven be
weren, dat ik mijn politieke belijdenis in
den een of' anderen uitdragers-winkel heb
gestolen.
Dit zullen zij wel zalig nalaten, zei ik ;
ze weten te goed, dat als ze 8am aanvallen,
ze niet sluitredenen gestraft worden, die
knijpen als kreeftenscharen. Daar waagt
dat tuig zijn vingers niet tusfchen. Neen,
als jou denkbeelden, zooals je ze mij nu
hebt uitgelegd, meer algemeen
bekend'worden, kan je op grooten bijval rekenen. Ze
zullen weer over je praten Sam. Menschen,
zoo hoor ik ze zeggen : Van Houten, die in
den dut was, is wakker geworden, Simson
voelt dat zijn haar weer aangroeit; ik
zie de ovaties van de zeer verlichten
al komen. Nu, zuchtte Sam met een
glimlach, je hebt er zeker van gehoord,
dat ze te Oeteldonck mij het eere burger
schap hebben aangeboden. Neen, antwoor
dt ik, dat is _ voor mij nog een verrassing,
maar zooals je merkt, ik ben profetisch.
Je /uit zien den heelen karnavalstijd, zal
al wat geest heeft om je heen dansen ; let
maar eens op, je wordt de hoofdfiguur van
elk gemaskerd bal. En dan later, zoo gauw
mogelijk, ga je Wf er naar de Kamer.?Heere
bewaar me, riep Sam uit, dat zou nogwel het
ergste zijn wat me overkomen kon! 't Doet
er niet toe, of' je wilt of niet, je gaat weer
naar de Kamer.?Sam gaf zijn afschuw te
kennen, met alle mimische middelen, waar
over hij beschikken kon. Maar ik liet
hem niet los. Hoor eens, vervolgde ik,
jij bent nu de eerste, die de principieele
consequenties van een goed rechts- en een
yoed staatsbegrip hebt weten te trekken;
vooral de millionairs moeten begrijpen, daar
is niet n die het zoo overtuigend zeggen
kan. Je nioogt je niet door bescheiden
heid lalt n weerhouden. Minerva, Justitia
en de Nedetiatidsche Maagd hebben je
gewijd, met om je zelf', niet om ons, maar
om de waarheid, het recht en het vader
land te redden ; neem nog een poosje
vacaniie om weer op je verhaal te komen,
en dan door een millioenairsdisirict, door de
Bocht bijv., _ gekozen, ga eu waar je
vroeger nooit van gedroomd zoudt heb
ben: mijn zegen krijg je mtê. Ik hief
mijn hand op en bracht die tot aan zijn
voorhoofd, en terwijl ik plechtiger dan
gewoonlijk, sprak: Samutl van Houten, ik
reken op L boog hij een weinig zijn
kruin,_ cn_ fluisterde iets, heel zacht, doch
waaruit ik meende te mogen opmaken,
dat hij zijn weerzin van het volks-verte
genwoordigen zou overwinnen, zoodra hij
mijn apostel mocht zijn: En dat mag hij.
Ik krijg schik in den kerel.