De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1899 29 januari pagina 7

29 januari 1899 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No. 1127 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. wold Riadel beeft «Is Secretaris van de Maat schappij tot Kat van t Algemeen, het geheele Terlpop, ontstaan, bloei en teruggang van Het Kut." Het minderen van het ledental zoekt ?den heer Ketscher in het zich begeven naar | het sociale pad, waarvoor naar zijn meening . de zelfgetoegzsme burger}) mindtr yoelt. Van -den heer Bruimtold Kiedel wordt gezegd, dat h\j is een werker en -een zwoeger, een man van groote produktivieteit. Z»o uiterlijk is het tegenovergestelde van wat de volksfantasie zich Als een Nutssecretaris voorstelt. Hij is niet de lange, langzame man met het grijze haar, «net witte atrojdas, zware stem, de deftige paterne, fcoedmoedsche Hollander met ruime ge baren en hollen geest. Neen, hij is een eenigszins Jdeii.e en zeer beweeglijke persoonlijkheid, met levendige oogen, levei.dige bewegingen, een ruim voorhoofd, dat hij vol rimpels trekken kan, en een stem waaraan hij allerlei vriendelijke intoraties weet te geven: iemand die inneemt ?door zijn open gelaat, vrgen oogopsla?, zijn heldere «tem, zijn vriendelijk woord, maar waar toch ?de taaie en harde werker doorheen speurt. Als Boek van de Maand is behandeld .?Onze West" van dr. A. H. Pareau, wat ge kenmerkt wordt als een boek van eenvoudige, reëele dingen door een reëel mensen gezien naverteld en nabeschreven, met het doel be. langstelling voor Sarinarm te wekken. i Voorbereiding voor den Karnevalstijd. De Levende Natuur. Een bijdrage tot de fpellings-moeilijkheden treffen we aan in de correspondentie van de Januari-afl. De redactie laat alleen de r.aamvals ,b" weg, zoodat vrouwelijk en mannelijk gelj.k wordt. Bij den len jiargang vroeg zij aan de lezers per b'iefkaart te melden, wie dit bindtrde. Als er slechts een tiende deel be zwaar tegen bad, zou men de onnutte n'a weer op baar plaats zet'en. Nog geen honderste deel gaf hiervan eenig bly'k. Slechts 18 Iriet kaarten ontving men. Maar EU en dan kwam n toch klachten en in den Jaattten tijd oiitbt<nd de moeilijkheid voor kinderen, die examen moeten doen en daardoor aan 't weifelen komen ? Wordt het gebruik, zegt de redactie, niet spoedig slgemeener, dan zal zij genoodzaakt zijn ter wille van de (xatnen-doer.de kinderen, die door haar onnut-geachte n s", weder te bezigen. Een opstel over boscbgrond is er van den heer B. Stoffel, een ander over gewrongen boomstammen door J Jaspers. Dan rog een soort dagboek over den kwakkelvunter door ?Chr. H. J. Raad, eenige opmerkelijke mededeelirgen over het lichten der zee door J. J. Waterschoot v. d. Gracht. Dan nog een attikel over kevers door J. Jampers, een over prepareer-microscopen door dr. J. Crans, en van den heer R. A Polak ov r het insectarium van Artis Doeltreffend is d« korte bebescbrijving in deze afl. met afbeeldingen van de Ned. varens. G. VAN Hui ZEN. NIEUWE UITGAVEN. Knmfrtjes zonde. Herinneringen van Koos HOBBEMA. Amsterdam, D. Buys Dzn. »W<iurran leven wij?' Nutsrede. gehouden ?door FKEDERIK VAN BEDES t« Rotterdam, 7 { December 1898. Amsterdam, W. Versluys. i Nationale Tentoonstelling van Vrouwen- l arbi'id Congres voor Weezen-opvoeding, geJiilius Piïilk'linaii Bromniejjer. Ik was v. Hou- /ten te wachten, en j ja wel, daar ver scheen hij ook. Verleden week Donderdagkwam Sam tegen de kof fie bij me, maar Jieve hemel, wat zag hij er ver moeid uit. Toen ik hem een hand gaf, stond de ver bazing zeker op rnijrr gezicht te lezen, want hij be gon met te zeg gen : waarschijn lijk niet op mijn bezoek gerekend I B-zoek, ant woordde ik, dat is nu het rechte woord niet, want ik geloof, dat ik hoog genoeg sla, om iemand, die mij iets te vertellen of te vragen heeft, van een audiëntie te doen spreken, indien ik hem daartoe goedgunstig de gelegenheid ver schaf; enfin, niet dat je bij me op au diëntie komt, treft me zoo bijzonder, maar de gedaante waarin je hier verschijnt; wat ben je afgetakeld, en dat nog wel na een politieke vacantie van een paar jaar. Heeft u dan niet gehoord, antwoordde Sa .?, dat ik gisteren in de Haagsche Grond wet heb gelezen, en is hel u ontgaan, ?dat ik mijn partij heb gesticht,? Allesbehalve, hernam ik, maar als dat de oorzaak is van de verrlenschins, waarvan je aangezicht getuigt, dan val je me toch tegen ; zoo'n lezing en zoo'n partij schudt een vent als jij, zoodra het hem in zijn kraam te pas komt, toch wel uit zijn mouw, en waarachtig je ziet er uit, als Hobson, nadat hij al zijn toehoorderessen heeft ge kust; en dames zullen er bij je lezing heelemaal niet geweest zijn. Sam schudde nadenkend het hoofd... neen, bij de lezing waren zij niet, maar wel bij de voorbereiding. Het uitspreken van mijn redevoering op zichzelf was niets; wanneer ik er wat afge mat en afgetobt uitzie, dan moet je dit daaraan niet toeschrijven ; de studie die er aan is voorafgegaan, heeft het me gedaan, en daar waren wel degelijk dames bij tegen woordig, hft drietal namelijk, dat ik al van mijn prilste jeugd af heb lief' gehad met vurige innigheid: Minerva. Justitiaen de Kfderlandsche Maagd. Op dat zelfde oogenbhk begonnen zijn kijkers op eens te glinsteren en kwam er iets veerkrachtigs in zijn nek- en wangspieren, zoodat ik, vóór ik 't zelf wist, hem de hand toestak en sympathiek de zijne drukte, onder de woorden : geestdriftige kerel, altijd de oude enthousiast! Tot mijn spijt moest ik erkennen, dat ik van de redevoering zelf nog geen notitie had genomen. Het is mijn vaste gewoonte al wat politiek is, 's morgens, bij en na het ontbijt, met rust te laten; na een stichtelijk woordje en een bordje Oat-meel smaakt dat in het geheel niet. 't Zou me onpasselijk maken. Hoogstens lees ik het opschrift of de enkele regels met grootere letters, waar mede zulke stukken door Charles of zijn klerken worden in- en uitgeleid. Zoo had houden van i'5?'26 Juli ISUS. Amsterdam, "W. Versluys. Mr. VAN HOUTEN (M den burgemeester van OctrMonck'): Edelachtbare, in dezen ernstige tijd kan geen bewijs van sympathie mij straelender zijn, dan de waardigheid en het gewaad mij door U en Uw medeburgers toegedacht.... alleen de eer is Ie groot! 'i uiiiiimii niniii ui i u minimum voor practiscbe en toegepaste gezondheidsleer, onder redactie van Dr. G. W. S. Lingbeek, Hilversum. Januari 1WO : Een woord vooraf; Schaatsenrijderi ; P. H. Eykman, Over Klee ding (:!e vervolg); Muziek als een hygiënische factor; Dr. G. W. S. Lingbeek, De hygiëni sche grondslagen der Israëlitische wetgeving; D. J. Admiraal, Sanitaire Kroniek; Varia; Boekbeoordeeling; Rubriek vragen en ant woorden. Inhoud van Tijdschriften. Eigen J[<tard. No. 4 : Kijkjes in de Huizen, door Virginie Loveling, I. Simon Stevin, door Th. Morren, met afbeeldingen. ^Slot). Agrariërnood, door Geertruida Carelsen. (Slot.) Vrouwtje uit het Gooi, naar een krijtteekening van F. Althaus. Do uitreiking van het huldeblijk aan de AmslorJamsehe iijiiMHiiiMMiiiïiiiMMfinMMN/iiMMKmmiiifniiiiiiiifUMMiiiifiMiiiiiiiniiM ik dan ook alleen gezien, dat »de oud mi nister van Houten aan het, woord" was geweest, als voorzitter van Grondicct, over priticipeele veranderingen van het reglement, een locaal belang en een algemeen belang in verband met het regeeringsbeleid; als mede dat de vergadering, ofschoon niet zeer talrijk bezocht, (,'an toch weid bijgewoond door den heer Gleichman, eenige kamerleden en den oud-minister Geertsema;. 't Doet me in elk geval genoegen, zei ik, dal je, zooal geen groot gehoor, een succes d'extiinc hebt gehad, gelijk je, 't spreekt van zelf', dubbel en dwars verdient, eu wat doet 't er ook eigenlijk toe, of ze daar in volle rijen, bij honderden tegeliJK, je zitten aan te gapen, en ze kunnen er toch niets van navertellen, omdat ze het fijne van de zaak en jou zaken zijn altijd zoo weergaas fijn ! niet snappen. Met die openbare vergaderingen, ook voor met-leden toegan kelijk, ik begrijp me eigenlijk niet, dat jij je voor die dingen wilt leenen, slaat het precies als met de inventaris van je brand kast. Nietwaar, ik kun dat ding wel volproppen met allerlei pasmunt en grut van muntbiljetjes, zoodat je zeggen zult: me lieve hemel, wat een massa aan con tanten en geldswaardig papier! maar als de briefjes van duuend er in ab sent zijn, besom je niet veel meer dan een miserabeligheid. 't \Vas een gelukkig beeld voor iemand als v. Houten, want hij begreep het dadelijk, en antwoordde met zijn hem aangeboren filosofisch beset, juist, mijnheer Brommeijer, het quantum moet qualitatief getaxeerd worden, zelfs waar (ie quaiitas een quanlatieven maatstaf' eifecht, en dit toegepast op het geval, dat ons bezig houdt, geelt mij alle reden om mijn poging geslaagd te achten, iu een vergadering is een leege stoel, ja zijn tien of twintig leege stoelen evenveel waard als misschien veertig bezette stoelen, indien er naast die on be zetten maar een of twee zich bevinden, waarop, om nu eens in brandkasttaai tespreken, de mannen zitten met de briefjes van duizend in hun zak. En dit kan ik u wel verzekeren, het publiek van Grondwet, dat aanwezig was, stond voor 20 mi Ilioen niet op. De laatste verklaring, uit Sam's mond, klonk mij wat vreemd, (in ik dacht een oogenblik, dat hij zich verward had in mijn beeldspraak, maar het bleek mij weldra, dat hij werkelijk op prineipieele wijzigingen niet alleen voor de Haagsche kiesvereeniging in zijn redevoering aangedrongen, maar zelf persoonlijk die wijzigingen onder gaan had. Hij was, zooals ik hem nog nooit gezien had, heelemaal millionair ge-; worden in zijn denken eu spreken of'hij 't nu al in zijn eigen brandkast ook is, weet ik niet ik durf' wel veel, maar dat dorst ik hem toch niet te vragen. Kijk eens, mijnheer Brommeijer, zei hij, wat is de toestand? Je hebt in .Nederland twee machten. De -123 millionairs, of' laat ik, in de onderstelling van Sprenger vati Eyk, dat zij zich niet allen even precies hebben aangegeven, spreken van de 500 millio nairs. .. en van Van der Zwaag. Nu zal u zeggen: goed, wat zou die eene van der Zwaag? Die eene is de sociaal-demo cratie en deze draagt thans een schapenvacht, maar doet men niet wat zij wil, dan bemerkt men al spoedig den wolf, die er onder zit. Onthoud dit nu wel: daar zijn 500 millionairs, dat wil zeggen, zooveel als 500 schapen... en er is een icolf. Wat moet dat geven?'U begrijpt het, hoop ik. U ziet daar uw brandkast boordendevol, welnu, | politie, door Justus van Maurik, met afbeel dingen. Sparklets, met afbeeldingen. Twaalf uur, door Daif-y E. A. Junius. Feuilleton. i De Bewoners der Vreemde II erelddeelen. \ Afrika, Azië, Amerika en Australië. In hun leven, zeden en gewoonten, naar hun staat kundige, economische en sociale ontwikkeling, l en tevens in hun verhouding tot Europeesche Volken beschreven door Dr. H. BI.INK. 15de aflevering. Taal en Letteren, 15 Januarie : Dr. B , Ons Onderwijs in het Nederlandsen ; Nieuwe en oude talen V ! (Madvig) ; B. IL, Kleinigheden uit de Spraakleer. I: Pronominaal-vormen; J. Koopmans, De Deuvik en de Kompasnaald; ! Onze Taaistudie (Dr. J. M. Hoogvliet); Fred. j Berens, Slang-uitdrukkingen met »zitten" ; B. H, Kleinigheden uit de Spraakleer. II: De t in -gij- uitspreken ? ; Dr. B.. Uit de praktijk. II: De Camera Obscura ; C. Groustra. Beper king; Boekaankondiging; Kleine mee-delingen j over boekwerken. Jliii/ienixcite Jiladen. Populair maandschrift die wordt uitgepompt in do broodkast. Daar zullen we op passen, lachte ik. Neen, dat zal u niet kunnen. Daarvoor is de politieke toestand te onbetrouwbaar. Die eene wolf' v. d. Zwaag, spert zijn hon gerige muil open, laat zijn groote tanden zien... en Kerdijk, nooit fen erge held, loopt op een drafje naar Borgesius, port hun, en roept: maak toch de pomp gereed. B irgeiius port en roept Pierson, deze weer de overige ministers, en dan heel gauw krijgt ]>Jy als Ingenieur-deskundige de opdracht de pomp te zetten en weldra wordt het pomp je niet, zoo heb je niet en gepompt zal er worden, om te beginnen 223 millioen voor een verzekeringfonds, grootendeels uit de brandkasten van de 423 millionairs, van u en van .. . het woordje mij smoorde hij op de lippen. ik hoop, vervolgde Sam, dat ik gelijk altijd, in mijn politieke voorstelling duidelijk ben geweest; nietwaar, dan rijst bij u als bij mij de vraag: wat moet er nu gebeuren oai die 500 schapen te beschermen tegen dien eenen wolf? U zs.1 denken : dat is het werk van de liberale partij, maar die liberale partij, voor zoover ze nog zou kunnen heeten te bestaan, is grootendeels zoek. Als ge haar bij haar ouden naam oproept, is ze uit wandelen. Adam waar zij t. ge? en Adam antwoordt niet. Een deel van de liberale partij zegt. . . wij schamen ons onzen liberalen naam, alleen als Unie willen wij nog zoo heeten ... en zien zij den wolf, zij zouden in staat zijn den eenen millio nair na den. ander uit de site te werpen, om het ondier maar van zich af te houden. De heele liberale partij, mijnheer Brommeijer, gelijkt een vervolgde, die in kou en duis ternis het nachtelijk gebroed tracht te onticnnen. Maar daar moet weer licht en warmte worden gewekt. De oude liberale partij, haar prachtig, piincipkel verleden vergeten, worde verjongd ... Natuurlijk door jou? Zeker door mij, wie anders zou dat kun nen? Maar op een betere manier, dan ik tot dusverre heb gepoogd Ziet u, Brommeijer, ik was te veel wijsgeer; net als Pierson te veel professor; ik dacht meer dan den Staatsman oorbaar blijkt, aan een «wetenschappelijke richting." Ik formuleerde te schoolsch, zoodat nier, ieder, vooral niet elk millionair, er uit wijs kon worden ; zoo hielden zij langen tijd mij zelf' voor wat ik nooit geweest ben, voor een proletarier-pompgast, voor een spion van den wolf, een handlanger van den duivel. «Een politiek man heeft meer het practUch staatsbelang in het oog te houden" Het, practisch staatsbelang, je bedoelt, viel ik hem in de rede, zooals Lodewijk de veertiende., je hebl gelijk, een politiek man als jij moet den Hoi Seleil kunnen nazeggen: l'éta.t c'estmoi. Neen. hernam Sam, interrumpeer me nu niet; ik stem toe, hadden we zoo iemand, we zouden de nieuwe partij kunnen missen, maar helaas, de hemel -- vat dat woord hemel nu ook weer niet. verkeerd op! heeft dit niet gewild. Welnu dun, in overleg met Minerva, Justilia en de Nederlandsche maagd heb ik de quaestie principieel gesteld, en ben nu tot deeenvoudigsle conclusiegekomen, eene die geen misvatting overlaat. Ik begrijp je. Tje zuil dk;n wolf zeker dood schieten. Neen, antwoordde Sam, wat ik u bidden mag, geen geweid. Onder Minerva's leiding kan alleen de rede heerschen en overreding het wapen zijn, en dat weer op zeer bijzondere wijs. De rede, geheel de priucipieele quaestie doordringend, zonder dat iemand uit het profanum vulgus iets van haar aanwezigheid bemerkt. De rede werkende uit zichzelf' en door zichzelf, van zelf. Geen cent uit de Staatskas voor arbei ders-verzekering. Uitbetaling naar even redigheid van inleg, zoo luidt van nu af het politieke axioma. En dit zou slechts di&pu tabel zijn als het geen goed Rechts-begrip en geen goed Staatsbegrip tot grondslag had. Maar, juist hier komt nu de Rede zoo formi dabel in haar hooge Majesteit uit, dat dit al leen zou zijn tegen tespreken, door wolven en onmenschen, om nu op de idioten, waarvan de hedendaagsche wereld zoo akelig voi is, maar niet te letten. Want Brommeijer, noteer dit, althans in uw geheugen, in den Slaat zijn geen klassen en dus ook geen klassenbelangen. Al wat protectie heet, het zij van handel, nijverheid of'arbeid, is in strijd met het ware staatsbegrip, dat ik mij ge vormd heb, en _zooals je weet, van al mijn begrippen heeft er nog nooit een, tenzij in schijn, eenigen last van den tijd onder vonden. Vergeet' mij, indien ik al sprekende voor iemand als u, al te duidelijk word. Een zuiver staatsbegrip en een zuiver rechlsbegrip, zonder het recht van den sterkste, en zonder het recht van den zwakste, ter eere van de 423 millionairs, en dat onverbiddelijk toegepast, al zouden de wolven dan ook van honger krimpeeren, daarmee trouw voortgeschreden op de libe rale lijn... en de brandkast blijft vol en de broodkast blijft leeg. Wat zoudt ee meer | kunnen begeeren? j Ik werd nu inderdaad getroffen door den klaren eenvoud, waarmee Sum mij niet alleen den toestand, maar ook het middel tot ver- i betering had aangetoond, en riep mei eenige ! vervoering uit: Wat wou ik graag dat Quaek je had kunnen hooren; Q.uack, die nog al eens over de sociale rechtvaar- | digheid bazelt, en in staat zou zijn jou wet op den kinderarbeid te verheerlijken, als een der eerste proeven in ons parlement, om »het recht van den zwakste" zijn eisch te j geven! ] Sam schudde het hoofd wel twee, drie- .' maal, en noemde den naam van Quack op , een toon, alsof' hij wou zeggen zie je, ( dat is ook weer een professor, in den trant van Pierson. Zoo'n ouderwetsche praatjes maker. Alleen wil ik je verklaren, dat wat u nu zoo helder en simpel toeschijnt, de vrucht is van enorm veel studie. Wanl de orde der bewijsvoering was geheel anders dan ook u waarschijnlijk die zich denkt. Allereerst stond bij me vast, dat we den wolf', die tegenwoordig om zoo te zeggen het land, en in elk geval de vrijzinnigdemocratische groep, Kerdijk en het mi nisterie, regeert, den wind van voren moesten geven, opdat wij in staat zouden zijn te stichten een hoe zal ik het noemen een anti-democraüsche en anti-v. d. Zwaagsche, of' om me meer positief'uit te drukken, een aW-millionairs-partij. Het resultaat j was er, en dat al zetr spoedig, maar wat heb je nu als wijsgeer en staatsman aan een con clusie zonder praemissen ? Ook die moesten gezocht. Welnu, ze te vinden, dat heeft me 'hoofdbreken gekost. Daarvan ben ik een beetje op. Want denk maar eens na, mijnheer ' Brommeijer, daar zijn Ktchtsbegrippeu en j Siaatsbegrippen, van allerlei soort, die je j volstrekt niet zouden verbieden den Slaat ! te bt-schouwen als veiplicht een bijdrage te geven voor een arbeiders-pensioenfonds. Wat had ik dus noodig : een ander soortig rechts- en slaatsbegrip, en dat ander soortig rechts- en staatsbegrip zou me nog niet geholpen hebben, als het niet goed was. Maar en dat ij het fijne, het verrassende van de zaak: terwijl ik geen cent voor zulk een pensioen uit de Staatskas wilde verstrekken, kwam ik, na lang vorschen, juist tot een iiocd rechts- en een goed staatsbegrip. Wat een trouvaille, niet waar! En toen ik liet goede rechts- en het goede staatsbegrip nu wat nader bekc-ek, van alle kanten betikte en het onderste boven keerde, wat bleek me daar op eens? dat je geen recht van den sterkste eu ook geen recht van den zwakste moet htbben, maar het recht van het ^oerferechtsen het goede staatsbegrip, met andere woor den : het recht, zooals een eerzaam millio nair dat n-enschte. Van dat oogenblik af had ik grond onder de voeten. En laat ze nu maar eens komen, die durven be weren, dat ik mijn politieke belijdenis in den een of' anderen uitdragers-winkel heb gestolen. Dit zullen zij wel zalig nalaten, zei ik ; ze weten te goed, dat als ze 8am aanvallen, ze niet sluitredenen gestraft worden, die knijpen als kreeftenscharen. Daar waagt dat tuig zijn vingers niet tusfchen. Neen, als jou denkbeelden, zooals je ze mij nu hebt uitgelegd, meer algemeen bekend'worden, kan je op grooten bijval rekenen. Ze zullen weer over je praten Sam. Menschen, zoo hoor ik ze zeggen : Van Houten, die in den dut was, is wakker geworden, Simson voelt dat zijn haar weer aangroeit; ik zie de ovaties van de zeer verlichten al komen. Nu, zuchtte Sam met een glimlach, je hebt er zeker van gehoord, dat ze te Oeteldonck mij het eere burger schap hebben aangeboden. Neen, antwoor dt ik, dat is _ voor mij nog een verrassing, maar zooals je merkt, ik ben profetisch. Je /uit zien den heelen karnavalstijd, zal al wat geest heeft om je heen dansen ; let maar eens op, je wordt de hoofdfiguur van elk gemaskerd bal. En dan later, zoo gauw mogelijk, ga je Wf er naar de Kamer.?Heere bewaar me, riep Sam uit, dat zou nogwel het ergste zijn wat me overkomen kon! 't Doet er niet toe, of' je wilt of niet, je gaat weer naar de Kamer.?Sam gaf zijn afschuw te kennen, met alle mimische middelen, waar over hij beschikken kon. Maar ik liet hem niet los. Hoor eens, vervolgde ik, jij bent nu de eerste, die de principieele consequenties van een goed rechts- en een yoed staatsbegrip hebt weten te trekken; vooral de millionairs moeten begrijpen, daar is niet n die het zoo overtuigend zeggen kan. Je nioogt je niet door bescheiden heid lalt n weerhouden. Minerva, Justitia en de Nedetiatidsche Maagd hebben je gewijd, met om je zelf', niet om ons, maar om de waarheid, het recht en het vader land te redden ; neem nog een poosje vacaniie om weer op je verhaal te komen, en dan door een millioenairsdisirict, door de Bocht bijv., _ gekozen, ga eu waar je vroeger nooit van gedroomd zoudt heb ben: mijn zegen krijg je mtê. Ik hief mijn hand op en bracht die tot aan zijn voorhoofd, en terwijl ik plechtiger dan gewoonlijk, sprak: Samutl van Houten, ik reken op L boog hij een weinig zijn kruin,_ cn_ fluisterde iets, heel zacht, doch waaruit ik meende te mogen opmaken, dat hij zijn weerzin van het volks-verte genwoordigen zou overwinnen, zoodra hij mijn apostel mocht zijn: En dat mag hij. Ik krijg schik in den kerel.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl