Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1128
Zedelijke moed, daartoe vereischt, is
schaarsch. Maar hoe zou heel het land
Borgesins en Lelv toejuichen, indien zij
toeaden dezen te bezitten, en zich, uit
een positie terugtrokken, die voor hen n
als Minister, n als Kamerlid zoo bijster
scheef en schuin moest blijken te zijn.
Juveualis en Monsieur Jules
oTer l'affaire."
Minachting voor recht en wet van de
zijde eener overmoedige militaire cöterie,
slaafsche onderwerping anderzijds aan eene
gewetenlooze praetorianenbende, ziedaar
een motief, dat reeds met groote scherpte
door Juvenalis in zijne fragmentarische
zestiende satire is behandeld. »Wie zou de
privilegiën kunnen opsommen van een
soldaat, die bij het hof goed is aange
schreven f*' vraagt de Romeinsche hekel
dichter. »De groote quaeeüe is maar, door
het lot begunstigd te zijn. De lafste eu
de domste kan het grootste geluk hebben,
en wie onder een gelukkig gesternte is
geboren, dien is dit van meer voordeel,
d*n wanneer hij aan Mars zelf door een
brief van Venus aanbevolen ware. Laat
ons eerst spreken van de voorrechten, die
*He soldaten gemeen hebben. In de eerste
plaats een zér groot: Wee den burger,
die een soldaat waagt aan te raken! Zelfs
wanneer de burger de getroffene is, moet
hij zich doodstil houden. Hij mag het niet
wagen, zijn ingeslagen tanden, zijn
opgeiwollen wangen, zijn bont en blauw ge
stompte oogen aan den praetor te laten
zien. Wanneer hij op zijn stuk blijftstaan,
en zijn aanvaller in rechten wil vervol
gen, dan geeft men hem als rechter een
hoofdman over honderd, die in volle
wapenrusting op een hoogen zetel troont.
Zóó wil het de wet, die verbiedt, dat de
soldaat buiten zijn militairen stand terecht
staat. »Het zij zoo," zegt ge »het
is billijk, dat het oordeel over mili
taire misdrijven aan de hoofdlieden wordt
overgelaten. Is mijne klacht gerecht
vaardigd, dan wordt de schuldige zeker
bestraft." Maar daarop behoeft ge niet
te rekenen! Wanneer gij een soldaat aan
klaagt, haalt ge u de gansche cohorte op
den hals, en alle soldaten spannen samen,
om de aanklacht te doen mislukken. Hoe,
zoudt ge u blootstellen aan het gevaar,
dat de wraak voor u nog erger wordt
dan de beleediging? Loop heen, ge zijt
niet wijs, ala ge met uw naakte beenen
wilt opkomen tegen zoovele met spijkers
beslagen soldaten-laarzen! En wie zal
zich de moeite geven een omweg te ma
ken, om ten uwen gunste te getuigen?
Daarom, droog uw tranen maar zoo spoe
dig mogelijk en verlang van uw vrienden
geen dienst, dien zij u stellig verzoeken
zullen hun te besparen. »Maar de rechter
zal mij zeggen: breng uwe getuigen hier!''
Getuigen? Als er onder degenen, die ge
zien hebben dat ge afgeranseld zijt, maar
n is, die stoutmoedig genoeg is om te
zeggen: »Ik heb het gezien!", dan zou
die te vergelijken zijn met de meest
deugdzamen van onze voorvaderen, en
hun langen baard en hunne lange hoofd
haren waardig zijn. Weet, dat het ge
makkelijker is, een valschen getuige te
vinden tegen een burger, dan tegen het
nnniin "'*"*" ?t"ititiiiinniiinriii'"iir?iiiri'irn'ir "
Het verraad van Mrs. Bunker.
4) DOOR
BEET HARTE.
Verwonderd, boos, met een vaag gevoel van
angst, keerde zij naar de hut terug. Wie was
die mrs. Fairfax, die zich haar roem en stille
toewijding toegeëigend had ? In de boot die
hem was komen afhalen, zat geen vrouw; ook
was het bekend dat hij alleen was scheep gegaan.
Als er een praatje gtloopen had, dat er eene
vrouw bij hem was waarom dacht men aan
mrs. Fairfax ? Misschien wist Zephas er iets
van, maar hij was op reis. De gedachte
daaraan liet haar dien dag en den volgenden
geen rust. Den derden dag gebeurde er iets dat
haar nog mesr deed ontstellen.
Zij had haar klein gebied rondgewandeld, in
een toestand van onlust, die haar de eentonig
heid van baar huisje had doen ontloopen, toen
ze bet blaffen hoorde van den grooten
Newfoundlander, dien Zephas onlangs had gekocht
om haar te beschermen en tot gezelschap te
zijn. Zij keek op, en zag de boot met haar
eenen roeier bij de landingsplaats. Haastig
liep zij naar huis om het pakje te halen. Zoodra
ze binnentrad, deinsde ze in stomme verbazing
achteruit. Want het zitkamertje was reeds
ingenomen door een dame, die rustig bij de tafel zat.
De onbekende keek mrs. Bunker aan met
dien onbescheiden, onderzoekenden blik, dien
alleen eene vrouw zich tegenover eene vrouw
durft veroorlooven. Die blik deed mrs. Bunker
gevoelen dat zij zich in tegenwoordigheid van
een meerdere bevond, zelfs al hadden haav eigen
oogen niet gezegd dat de onbekende in voor
komen, kleeding en houding tot een stand be
hoorde, verre boven die waarin zij zelve tot nu
toe verkeerd had. Wat haar te meer van streek
bracht, was, in deze trotsche vrouw hetzelfde
contrast met den eenvoud in haar huisje op te
merke», dat haar in den vreemdeling getroffen had.
»TJ is mrs. Bunker, geloof ik ?" vroeg zij met
een 'eelijk zuidelijk accent.
Ik ben mrs. Bunker," was kortaf het antwoord.
»Zoo ... Dus hier heeft kolonel Marion op
de boot gewacht die hem kwam af halen"
mompelde de onbekende, alles om haar heen op
nemende, en met een krenkenden glimlach de
verklaring, dat zij begreep dat mrs. Bunker
verwachtte, verschuivend. ,De kolonel zei dat
het er zoo armoedig uitzag, maar 't valt me
mee. Hij zal te vermoeid geweest zijn om goed
uit de oogen te kijken, en, blij dat er kans was
geluk en de eer van een sabeldrager
een getuige, die de waarheid zegt."
Aldus Juvenalis, gestorven onder de
regeering van keizer Hadriaous.
Hooren wij thans een minder klassieken
getuige. Hij is een Parijsch conciërge,
dien wij Monsieur Jules zullen noemen,
en die door Theodor Wolf, den geestigen
correspondent van het Berliner Tageblalt,
sprekend wordt ingevoerd.
M. Jules praat gaarne over politiek.
»Ik weet wat ik weet," zegt hij. »Al onze
ministers zijn verkocht. Onze politici zijn
ons ongeluk. Ze zijn allemaal, zooals wij
het noemen, bandieten. Het stinkt van
boven tot onderen. Maar mij verrast niets
meer, ik ken die republikeinen. Ik
heb ze gezien ... U gelooft het mogelijk
niet, maar er is in al die republikeinsche
families geen n, waarin niet om zoo te
zeggen, een cadaver is. Zooals in de fa
milie van M'sieu Félisque" 1).
M. Jules is een mopperaar, dat heeft hij
met Juvenalis gemeen. En natuurlijk spreekt
hij ook over de »a/fo,*Ve,'' zonder er doekjes
om te winden, ofschoon wel een beetje
geheimzinnig, Hij is van den beginne af
tegen de révision geweest, die alleen maar
dienen moest »om de groote tentoonstel
ling te verhinderen.'' Hij is in het diepst
van zijn hart overtnigd, dat het Hef van
Cassatie is omgekocht, dat Zola zijn geld
in goudmijnspeculatie heeft verloren en
het in l'affaire heeft teruggewonnen, en
dat Brisson van de vrijmetselaarsloges de
opdracht heeft gekregen, het leger te ver
nietigen.
»Maar als het nu werkelijk blijkt, dat
Dreyfus onschuldig is," vraagt ge
hem »zoudt ge hem dan op het
Duivelseüand willen laten?"
»Ik weet, wat ik weet," antwoordt
hij: »Ze zijn allemaal omgekocht; het is,
om zoo te zeggen, allemaal boevenpak!"
»Zeker, M. Jules,... maar hebt ge niet
gelezen, dat Esterhazy zelf heeft verklaard,
betrekkingen met eene vreemde mogend
heid te hebben onderhouden ? En toen
anderen dat beweerden, heeft de krijgsraad
hem vrijgesproken. En Picquart zit in de
gevangenis, omdat hij heeft willen bewijzen,
wat Esterbazy nu zelf vertelt. Hoe rijmt
ge dat met elkaar?'' .
»Hm. .. dat is mijn zaak niet. De een
zegt dit, de ander dat. Eigenlijk ben ik
tegen de heele vrijheid van drukpers. Er
is geen eene krant, die deugt, De eenige
om wien ik nog wat geef, is Paul 2). Die
zegt tusschenbeiden de waarheid. Ik ken
hem heel goed; hij heeft mij dikwijls een
hand gegeven. Na den oorlog kwam hij
dikwijls in de huizen, waar ik toen diende,
en hij was altijd de vroolijkste van de
heele tafel. «Nietwaar, Monsieur Jules,1'
heeft hij mij dikwijls gezegd »wij
met ons beiden halen Elzas Lotharingen
nog eens terug?"
»Wat ge over de kranten zegt, Monsieur
Jules, is uitstekend. Maar ge zult erkennen
dat di\ïirdoor Dreyfus niet van het
Duivelseiland terugkomt. En als hij onschuldig is..."
»Bij ons is alles verrot. Wij hebben geen
mannen meer . . . Niemand heeft meer moed.
Zie ons parlement maar eens ! Dat is, om
zoo te zeggen, een compleete menagerie.
Ik ben tegen het heele parlementarisme."
«Natuurlijk . . . maar daarom is de ver
dienste van de lieden die hun plicht hebben
gedaan, die het eerst den moed hebben
gehad de waarheid te zeggen, juist des te
om weg te komen. Je hadt hem eens aan 't
praten moeten zien te krijgen gewoonlijk is
er niet veel toe noodig om hem met vrouwen
op zijn gemak te doen zijn ; ten minste als ze
er lief uitzien."
»Hij maakte volstrekt geen haast om heen te
gaan," liet mrs. Bunker hier verontwaardigd op
volgen. Onmiddellijk zag zij in hoe verkeerd
het was dit te zeggen, nog eer de boosaardige
glimlach harer schoone bezoekster het haar ge
voelen deed
ȟat dacht ik al," hernam de ander, hier
is hij geweest, dit is het plekje. Maar 't, is
jammer dat u uzelf zoo gemakkelijk hebt over
gegeven aan den eersten den besten. Wat had
de kolonel u ir die paar urtn die
hijhierdoorbracht wel kunnen leeren ':"
»Wat verlangt u vau mij?" klonk het toornig
van mrs. Bunker's lippen.
Ik kom. eeu brief vau kolonel Marion halen,
dien u voor mij hebt."
»Ik heb niets voor u," hernam mrs. Bunker,
,/ik ken u niet."
«Zoo ? Dat is niet zooals het behoort. U is
de tusschenpersoon gewet st tusschen den kolonel
en mij,"
Dat is niet waar," viel mrs. Bunker op drif.
tigen toon in de rede, zich met moeite inhoudend.
De dame stond op en langzaam en bevallig
naar de deur loopende, riep zij: vPedro, oho !"
De roeier klauterde de rots op en vertoonde
zich aan de deur.
Is dit de dame die de brieven voor mij gaf
en aan wie je de mijne gebracht hebt 'f'
rSi Senorct "
Ze waren geadresseerd aan mr. Kirby," zei
mrs. Bunker knorrig. Kon ik het weten dat
ze voor mrs. Kirby waren?"
Mr. Kirby, mrs. Kirby en ik zijn een en
dezelfde persoon. Of dacht je soms dat ik dpn
kolonel mijn naam en adres zou opgeven? Heb
je misschien zelf het pakje aan hem geadres
seerd, of aan een ander f Heb je soms aan je
man verteld voor wien ze waren ?"
Vreemd op eens overviel mrs. Bunker een
gevoel van walging over het gepleegde bedrog
en hare dubbelzinnigheid. Zonder een woord
meer te spreken, ging ze naar haar slaapkamer
en keerde terug met kolonel Marion's laatsten
brief, dien ze haar bezoekster in den schoot
wierp.
Wel bedankt. Ik zal niet vergeten aan den
kolonel te vertellen hoe goed je voor zijn cor
respondentie gezorgd hebt. Hij zal er u meer
dankbaar voor zijn dan als hij boort, dat u voor
aller oog zijn ring draagt dien ieder keut.('
Hij heeft hem mij gegeven; hij hij wist
?wel dat ik geen geld wilde aannemen," zei
mrs. Bunker verontwaardigd.
Hij had ook niets te geven," hernam de
dame op afgemeten toon, terwijl ze den brief
uit de enveloppe nam en haar met een
stralengroöter. En als de regeering haar plicht
niel heeft gedaan ..."
»De reoieering doet nooit haar plicht I"'
»Dan moesten die lieden de waarheid
wel een beetje harder uitschreeuwen. Vindt
ge niet, dat in een staat de gerechtigheid
moet worden gehandhaafd, en dat, als de
regeering, zoo als ge zeer juist opmerkt,
haar plicht verzuimt, het de plicht van
de gewone burgers wordt, voor de ver
krachte gerechtigheid optekomen?"
Monsieur Jules dacht een oogenblik na,
en zeide toen, langzaam:
»Ja, natuurlijk. Recht moet er zijn.
Maar wij', gewone burgers, zijn toch niet
verplicht, de ivaarheid te Koeken.''
Wijze Monsieur Jules! Uw laatste uit
spraak was het een bloot toeval?
is woordelijk gelijkluidend met die van
den erninenten schrijver en criticus, den
talentvollen académicien Jules Lemaitre.
Zou Juvenalis, als hij u en dien ande
ren, dien eminenten Jules gehoord had,
niet hebben gezegd: tdifficile est, salyram
non scribere ?' 3)
1) Félix Fan re.
2) ijaul de Cassasnac, de bekende bonapirtist.
3) Eet' is moeielijk (hierover) geen, satire te
schrijven.
imumiimttmmmmiiimtiiinttittitimiitttiiiiiiiiitnimmmw
Sociale, aanqal&g&nfizbzn.
llllllllimilllHHIIMIIIMMIHMIMIMimtllllltllflIMIIIHIIIIIMIIMMIIlHlIMIM
Een rüke bron,
«Barthold Mwyan", door Comelie
Huygen?. «Socialisme en sociale
Beweging", donr \Verner Sombart.
»Frank v. d. Goes", door Is. Quérido.
Geen bron, zóó rijk als de sociaal-letter
kundige; geen bron, zóó snelstroomend als
die der sociaal-economische litteratuur,
geen bron, die zóó veel lafenis brengt, die
zóó veel dorst reeds heeft gelescht. Maar
ook geen bron, wier stroom zóó afwis
selend, welker gave zóó verschillend is.
Al wie den drang in zich gevoelt, zijnen
dorst naar wetenschap en kennis aan de
sociaal litteraire bron te laven, onderzoeke
eerst wél van welken aard de drank is,
die zij hem aanbiedt, want (niet zelden is
deze i u plaats van opwekkend en verkwik
kend, bitter, onaangenaam van smaak,
ja, gevaarlijk zelfs voor hetgeestelijk welzijn.
\roorzichtigheid in de keuze van de vrucht
welke men wil genieten, is dus ook hier
een eerste vereisclite.
Volop heeft zij in de laatste weken
weer gestroomd, die bron, rijk zijn de
gaven, welke zij weder heeft verspreid,
te rijk zelfs om van elk dezer hier een
«monster'' te geven, en een oordeel daarover
uit te spreken.
Doch vestigen wij onze aandacht slechts
op de beste dier gaven, zoo grijpen wij
allereerst naar »Barthpld Meryan"_ 1), het
geesteskind van mejuffrouw Cornelie
Huygens, \. aarvan dezer dagen een tweede druk
het licht mocht zien.
Wie heeit willen kennis nemen van
hetgeen wij bij het eerste verschijnen
van dit hoogst belangwekkende boek
elders (in llollandia, Weekblad voor Ne
derlanders in den vreemde) hebben geschre
ven, zal ook ditmaal zeker niet anders
dan eene warme aanbeveling verwachten.
En deze geven wij wederom -van ganecher
harte, want inderdaad, »Barthold Meiyaii"
is een ,. ooi, een goed buek, is eene lezing
en eene herlezing ten volle waard, vooral
nu, EU de schrijfster de in de eerste druk
den maar kwetsendeu glimlach aanzag. Iemand
die in liet Zuiden thuis hoort, gaat niet met
de zakken vol geld duelleeren. Evenmin als hij
zij» moeders bijbel in zijn borst zak stop*, of een
niedaillonportrel vaii zij u tante op de borst
draagt, of de leereu sigareukoker, een geschenk
van zijn meisje, ergens laat liggen wanneer bij
om vuur vraagt. Dat iaat bij aaa de Yan
kees over!"
Is u hier gekomen om mijn man te
beleedigen?" riep mr?. Bunker, woedend vau ergernis.
Om uw man te beleedigen! Neen ik
kwam den brief afhalen, dien zijn vrouw van
zijn natuurlijken en politieken vijand ontvangen
had, en misschien hebt u gelijk." Eu, met
een zijdelingscuen blik op mts. Bunker's
vuurroode wangen, liet zij er onverschillig op vol
gen : //Ik heb niets tegen kapitein Bunker; hij
is iemand die recht door zee gaat en met zijn
partij mede moet. Hij heeft die houden van
politiebeambten geholpen, omdat hij het met
hen eens is. We zouden hem niet kunnen
omkoopen, al wilden we. Maar dat begeeren
wc niet."
Als ze maar iets met zekerheid bad kunnen
weten van de betrekking waarin die vrouw tot
Marion stond ze had niets dan vermoedens,
die haar instinct haar ingaven en zich kon
wieken. Airs. Bunker had er haar leven voor
willen geven.
iKolonel Marion schijnt overvloed van
menschen te viuden, die hij kan omkoopen," voegde
zij haar toe, //en ik weet nog niet wie u bent,
die hem zoo durft beoordeelen. Maar u hebt
uw brief, en ik verzoek u heen, te gaan! Als
hij er u weer een door mij wil doen vertrou
wen, kan hij het een ander vragen; ik bedank
er voor. Ziedaar!"
Zij maakte plaats om de onbekende de deur
uit te laten gaan, doch zonder een vin te ver
roeren, las de dame rustig den brief uit, stond
toen langzaam op, en trok bedaard den
prachtigen mantel over baar schouders op. Je wilt
graag weten wie ik ben, mrs. Bunker," zeide
zij, den fluweelen kraag onder haar blauke ronde
kin vastknoopend, #Nu dan, ik ben uit het
Zuiden, uit Virginië; op en top, in merg en
been uit Virgini<;." Zij schudde de mouwen en
plooien van haren mantel uit. //Ik ijver voor
de rechten van den Staat en van de slavernij ?
als je weet wat dit beteekent. Ik haat het
Noorden, ik haat het Uosteu, ik haat het Wes
ten. Ik haat dit Gouvernement; ik zou dien
kerel, dien Lincoln wel willen vermoorden,
sneller daa de hliks-em !" Zij begon de vingers
van haar glacéhandschoenen naar beneden te
strijken en hield de fraaigevorrnde handen uit
gestrekt naar omboog. ,/Ik ijver met hart en
ziel voor de Goede Zaak. Ik heb er mijn huis
en mijn slaven voor opgegeven." Het
dichtknoopen der handschoenen ging niet gemakke
lijk; zij klemde de lippen vast opeen. Ik heb
veel voorkomende, zoo vaak stuitende
fransche woorden door nederlandsche heeft
vervangen, en daarmede blijk gegeven heeft
voor op- of aanmerkingen der kritiek een
oppn oor te hebben.
Het boek heeft ongetwijfeld zjjne fouten ;
voorzeker, maar welk boek bezit die
niet? Maar wij achten het als publiek be
oordeelaar niet onze taak bij de bespreking
van eenig boekwerk, welk ook, in de eerste
plaats de leemten in den arbeid van den
schrijver of de schrijfster op te sporen ;
integendeel vestigen wii, waar zulks moge
lijk is, bij voorkeur vóór alles de aandacht
op het goede, dat daarin ligt verscholen,
althans indien dit goede in des auteurs
geeHteskind den boventoon voert.
«?Barthold Meryan" nu is spannend van
het begin tot het einde; het eigenaardige
karakter van den held der geschiedenis
boezemt iedereu lezer direkt belang in ; de
raadselachtige, valsche Carla is natuur
lijk niet sympathiek, doch haar karakter
buitengewoon genoeg om hare intrigues
met spanning te zien ontwikkelen. De
beschrijving der andere hoofdpersonen
(in wie men aldra van der Goes, Domela
Nieuwen huis, Troelstra en anderen meent
te mogen herkennen), is voor hen, die in
de arbeidersbeweging geen vreemden zijn,
te eigenaardig, om hunne handelingen niet
gaarne te volgen, hunne woorden n iet met
oprechte belangstelling te vernemen. Kortom
al deze goede eigenschappen achten wij
rijkelijk voldoende, om enkele langdradige
passages als b.v. de rede van Frank
Martalis ten huize van professor Denner
stilzwijgend te laten passeeren, wellicht
in het geheel niet te doorworstelen, hoezeer
deze langdradigheid der redevoering ons
pok bevestigt in de overtuiging, dat ons
in Frank Martalis een bekende figuur uit
de sociaal democratische beweging wordt
voorgesteld.
Wat ons betreft wij blijven althans
bij onze vroeger uitgesproken meening, dat
»Barthold Meryan" getuigt van eene studie
van vele, vele jaren en van grondige kennis
vaji het sociale en het vrouwenvraagstuk,
Zij het ook dat mize zienswijze over deze
beide kwestiën zeer met die van Cornelie
Huygens verschilt, herhalen wij toch met
warmte en overtuigingonzen raad: »Barthold
Meryan (tweede druk, met portret van de
schrijfster) te koopen, te lezen, en dan te
oordeelen.'1
Diegenen onder onze lezers echter, wier
smaak niet naar sociale romans als deze
neigt, doch liever een goed overzicht
ontvangen, van de wijze, waarop zich de
arbeidersbeweging, en in het bijzonder de
socialisiische, van welke in den hierboven
genoemden roman ons telkenmale span
nende, zij het ook aan de fantasie ont
leende brokstukken worden ten tooneele
gevoerd, zich tot op haar tegenwoordig
standpunt heeft ontwikkeld, waar en wan
neer zij heeft aangevangen, en hoedanig
zij zich in verschillende landen vertoond
heeft, die nemen het boekje van Werner
Sombart, professor aan de UniversiteitteBreslau,
ter hand, waarvan Mejuffrouw Helene
Mercier eene keurige vertaling leverde. 2)
Ook dit werkje laat zich alleraange
naamst lezen. Zonder onnoodigen
wetenschappelijk-schijtienden omhaal wordt onder
het motto: »je ne propose rien, je ne
suppoee rien, j'expose", m.a.w. onder het voor
nemen van volstrekte objectiviteit, een be
knopt maar duidelijk overzicht gegeven
van de sociale beweging in Frankrijk,
Duitschland en Engeland; niet de feiten
dier beweging zelve worden op den voor
grond gesteld, doch veeleer de omstan
digheden, welke haar hebben veroorzaakt,
ora ten slotte met, eene «Kroniek der Sociale
Beweging van 1750?1896" te eindigen.
Socialisme en sociale beweging^) is een
boekje, dat wij, ook aan hen, die niet
gegewoon zijn, zich van den gang der
rnaat
?MIIIIIIIINIIIIfHIIIUIIIIIIIIIIIIIIHIIHIIIIIIIHtlllllHIIIIIIIIIIIIMIUIIimilllJ
er mijn man om verlaten en ben gegaan tot
den man, die de Goede Zaak meer liefhad en er
meer voor in de waagschaal stelde dan hij ooit
gedaan had. Kolonel Mariou's is mijn vriend.
Ik ben mrs. Fairfax, vroeger Josephine Hardee;
zijn leerling en volgster. Misschien, wie weet'
geven die Noorsche puriteinen er een anderen
naam aau !"
Zij liep langzaam en statig naar de deur,
maar bleef op den drempel staan, precies zooals
kolonel Alarion gedaan had, en kwam met uit
gestoken hand naar mrs. Bunker. Ik zie niet
in, dat wij zouden kibbelen. Daarvoor kwam
ik niet. Ik ben gekomen om uw man en u te
zien; ik vond het veel eerlijker ronduit met u
te spreken, zooals ik l>et natuurlijk niet tegen
nw man zou doen. Aan hem, mrs. Bunker,
kwam ik vragen of hij mij weg wilde brengen
naar den kolonel. Als ik het op een audere
manier aanlegde zou ik bespioneerd en achter
volgd worden,, en die houden. ... op zijn spoor
brengen. Ik verlang niet dat u het uw man
voor mij zult vragen; alleen dat u niet
tusschenbeiden komt."
Er klonk een oogenblik iets teeders in de
stem, iets dat mrs. Bunker iiiet verwacht had,
en in de oogeu schitterde dezelfde weemoed,
die in Marion haar medelijden had opgewekt.
Doch dit waren de oogen van eene, die haar
vernederd had, en mrs. Bunker ware geen vrouw
geweest zoo zij er niet een wreed genot in ge
vonden had. Evenwel was de invloed welke
de onbekende op haar uitoefende, nog zoo sterk,
dat zij de toegestoken hand niet durfde wei
geren, maar den ring trok ze van haar vinger,
en gaf hem mrs. Fairfax,
Dat kunt u meenemen," zei ze, met eene
wanhopige poging om haar onvwscbilhgen toon
na te bootsen. Ik zou u en uw vriend niet
gaarne de gelegenheid benemen er nogmaals
gebruik van te maken. Wat mijn man betreft,
ik zal niet over n spreken, zoolang u tegenover
hem van mij zwijgt dit is zeker uw be
doeling?"
Wederom kwam op rnrs. Fairfax's gelaat de
vroegere insolente uitdrukking, terwijl zij de
oogen strak op mrs. Bunker gevestigd, den ring
in den zak stak met de woorden: Ik geloof
dat u gelijk hebt; hij kan nog eens dienen.
Goeden dag, mrs. Bunker."
Zij wuifde achteloos met de band en verliet
de hut. Een oogenhlik later stak de boot van
wal en verdween om de punt.
Toen hij vertrokken was, keek mrs. Bunker
haar kamertje rond en naar haar vinger, met
het gevoel dat er een eind was aan haren droom.
Alles was nu voorbij ja, niet het beeld van
die trotsche, insolente vrouw nog voor zich,
vroeg ze zich af of er ooit eeu begin aan ge
weest was. Dit was de vrouw die zij in hare
verbeelding had willen worden. Dit was de
vrouw aan wie hij dacht toen hij hier zat; dit
schappelijke ontwikkeling geregeld op de
hoogte te stellen, warm kunnen aanbt ve
len. Zonder twijfel heeft mejuffrouw Mer
cier met de vertaling ervan een goed en
nuttig werk verricht.
Besluiten wij voor heden de«e beschou
wingen met de vermelding dat als derde gast
gedurende enkele dagen oponze*schriiftafel
gelogeerd heeft een boekje getiteld :»Fran k
van der Goes", dat als nummer n van
de eerste reeks van «Studiën over
Ttjdgenooten" van de hand van Is. Quérido, eene
beschouwing geeft over den heer Frank van
der Goes den sociaal- demokraat en den
litterator. Wij hebben echter de voorkeur
eraan gegeven dezen gast weer te laten ver
trekken, zooals hij gekomen was, zonder
hem te laten uitpakken, daar de heer van
der Goes ons nog niet voldoende belang
stelling .kan inboezemen, om van eene bijna
honderd bladzijden groote brochure aan
hem gewijd, te genieten.
Over Dr. Frederik van Eedens «Waar
van wij leven", over het «Jaarboek van
den Nederlandschen Gcöperatieven Bond
jaargang 1899" en over den »Almanaeb.
de la Queetion Ouvrière 1899" in eenvol
gend artikel.
DR. E.
1) Amsterdam. P. N. v. Kampen en Zoon.
2) Toch kunnen wij niet nalaten op te
merken, met alle waaideering voor mejuf
frouw Mercier's werk, dat mee in het
nederlandsch liever van staathuishoud
kunde dan van nationaal economie, (zie bla.
15) spreekt, 'en dat de mededeeling, dat
O wen de vader van het engelsche
genootscfeapswezen is ; ons niet veel wijzer maakt.
Is hier niet het duitsche
Genossenschaftsweser bedoeld ?
3) Haarlem. H. D. Tjeenk Willink.
immmutiuitiiimtmiitiimmmmtitmtiMmuuimwmuiiMiiM
40 cent B per reg«L
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMItlllttllHUIIIIItttlllllllHIIIIIIMIIIIIIIItllliilllllilll
TRADE
MARK.
MARTELL'S COGNAC,
Dit beroemde merk is
yerkrjjgbaar bij alle soliede
Wijnhandelaars en bjj de representanten
KOOPMAXS «fc BRUOUEK,
te Amsterdam.
Hoofd.Oepöt
VAN
Dr. JAEGER'S ORIG,
Bormaal-IolartilÉH.
K. F. DEUSCHLE-BENGEK,
Amsterdam, Kalverstr. 157.
Eenig specialiteit in deze
artikelen in geheel Nederl.
imiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiniiiniiiiiiiitiiiiiNiniiiiiiiiiMttmMwiiimmimiK
de mrs. Fairfax van wie de officiereu gesproken
hadden, en die haar -?mrs. Bunker de
tusschenpersooc had doen zijn voor hare liefdes
betrekking ! Al wat zij voor hem gedaan had,
Bet bedrog aan haar echtgenoot gtpleeid, was
enkel om hem en deze vrouw tot elkaar te
brengen! En dit, hadden beiden geweten) en
haar zouder twijfel om bare verwachtingen uit
gelachen !
Met gloeiende wangen herinnerde zij zich nu
haar plan tot Marion te gaan, en stelde zich
voor hoe ze daar had kunnen aankomen en er
dat schepsel aantreffen ! In haar vaag verlangen
had ze er zich tot nog toe nimmer in verdiept
tot welk een verlaging van zichzelve haar
romaneske dwaasheid zou kunnen leiden. Thans
zag ze het in; met dat vernederend gevoel dat
wij allen ondervinden wanneer wij toevallig
onze eigen verkeerdheden zien uitkomen in de
persoon die wij haten. Tegelijk daarmede kwam
de waanzinnige vrees in haar op dat Zephas
haar geheim zou ontdekken. Waar zij haar ge
weten tot nog toe had in slaap gewiegd met te
zeggen dat hij aan haar misdaan had door haar
te trouwen, begon zij nu voor het eerst te
twijfelen of dit feit bedrog jegens hem wet
tigde. De hulde hem door mrs. Fairfax gebracht
de waardeering vau zija eerlijkheid en goede
trouw door eene die tot eene andere partij be
hoorde, en dan zulk eene vrouw ! ontroerde, ver
ontrustte haar, gaf haar voor de eerste maal eene
opwelling van jalouzie. Als deze vrouw hem
eens alles vertelde ; als zij zich van hem ver
zekerde zooals Marion het zich van haar gedaan
had! Zephas trok zeer sterk partij voor het
Noorden, doch zou hij bestand zijn tegeu de
listige bekoringen van zulk eene duivelin ? Nooit
was het in haar opgekomen aaa zijn trouw
tegenover haar te twijfelen ; thans op eens her
innerde ze zich eenige ruwe aardigheden van.
kapitein Simmons over het onstandvastige aan
zijn beroep eigen. Neen, er bleef haar slechts
n keus, zij zou hem alles zeggen, al wat zij
gedaan had, behalve haar dwaze fantasieën, die
er toe geleid hadden ! Zij begon nu met afwisse
lende hoop en vrees naar zijn komst uit te
zien ja met ongeduldig verlangen ! De nacht
waarin zij hem stellig verwachtte kroop traag
voorbij; de morgen kwam, maar geen Zephas.
Toen de mist optrok, liep zij uit ongeduld de
rotsen op, en keek in spanning de baai over.
De grauwe zeilen waren boven den grijzen water
spiegel zichtbaar, doch de zijne waren het niet!
Half werktuigelijk blikte ze zeewaarts, en plotse
ling bleven haar oogen starend op óa punt
gevestigd. Er was geen vergissen mogelijk ! Zij
kende het driehoekige zeil! zij kon, toen het
scheepje overstag ging, den lap onderscheiden
welken zij er bad ingezet; het was de schoener
van haar man, die langzaam de Gouden Poort
uitzeilde !
(Wordt vervolgd}.