Historisch Archief 1877-1940
lt.
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
1123
Expansie-politiek.
(Vlk.)
Heelemaal kom ik er nog niet omheen maar wat niet is, kan worden.
De beroemde Esteitey.
(Ülk.)
De aankomst van Esterhazy te Parys, wordt in de zeer voorname
kringen met enthousiasme begroet.
In de sociëteit van zelfstandige tuchthuisboeven.
In het Casino van den Generalen Staf.
De Club der falsarissen biedt Esterhazy het Eerelidmaatschap aan.
De &ro£ ?an oen
(Jagend.)
Samaritaan.
En toen hy hem zag had hy' medelijden met hem.
Een
(Punch.)
Oude juffrouw: O, av
Agent; 't Sp\jt me jii
daar vecht een hond zonder muilkorf met my'n moppie !
, maar diékant van de strcat is n.ijn \\ijk niet.
kolenleveringen tegen lagere prijzen dan de
tegenwoordige, had gesloten.
Over de Ameiik. sporen moet ik ditmaal
kort zyn. De opgewondenheid bekoelt wel
een beetje, maar voor een rustige beoordeeling
van goed en kwaad gunt men zich nog geen
ty'd.
Vooruit gingen verder vooral Central Pacific,
aand. Clev.-Akron, 2de pref. Erie, Kansas
City Pütsburgh aand en oblig., St. Louis en
Caïro, aand. Louinville, St. Louis en San
Francisco, Michigan Central, short Line. Overigens
zyn enkele verzwakkingen te noteeren. De
grootste winst behaalden de Kansas City
Pittsliurgh hyp. obl. De bezitters die tegen de lage
noteering van voor 14 dagen hun ttukken niet
hebben verkocht overeenkomstig het advies van
de Groene hoewel dat van enkele zyden werd
aangeraden die hebben reden tot groote
tevredenheid. Dat geldt ook voor hen die, over
onvoldoende kapitaalkracht beschikkende, toch
eenige Gulf-hypotheken hebben gekocht. De
combinatie, omtrent wier plannen weldra wat
gepubliceerd zal worden, bestaat uit de mach
tigste geldmannen in Wallstreet en
Lombardstreet.
Van de loten stegen het meest de llussische.
Hiervan verdienen vooral de aandacht de
vroeger meer besproken B pet. Kijks Adels
Agrar Bank, nu tot 143 K gestegen.
* **
De uitgifte groot fllA millioen der 2 34 pet.
oblig. Ned. Ind. Spoorw. by de heeren H.
j Oyens & Zn. en Wurfbain alhier is ruim
voli lekkend.
Bij de heeren Labouchere Oyens & Co.
alhier is op aanst. Maandag de inschrijv. tegen
koers van .£ 01.17.G opengesteld op 7000 4 pets
oblig. van £ 100 ten1 laste van de
PretoriaPiefersimJV7iSptt:wij:>ï/,gegarandeerd, voor kapitaal
en interest, door de Transvaalsche regeering.
* *
*
J. te Dordt. Aankoop van enkele stukken
is te wagen. Zie de kroniek van heden.
A. B. Dat antwoord was gericht aan een
briefschrijver die uitvoerig zijn bedoeling en
kapitaalskracht had medegedeeld en advies
verlangde. Voor anderen geldt dat dus niet.
Arnhem. I. Van 18'JÏ) tot '1)7 was de interest
2 pet, tot 1901 behoort 3 pet. en later 4 pet.
betaald te worden. Zekerheid bestaat hierom
trent niet, vooral niet ia de ongunstige uit
komsten van het eerste half jaar.
II. Aan Z. M. zou ik de voorkeur geven.
Frisca. Uw brief ontvangen. Wil my' uw
aankoopkoersen berichten.
J. II. J. v. N. te B. Zie de kroniek van
heden; koop van de tweede door u genoemde
hyp. oblig. eenige stukken.
II. Vrij goed; zie de kroniek.
III. Nog houden.
II. de B. I. Het is zeer solied papier.
II. De helft Russen; de andere helft 3 pCt.
oblig. Louisville.
v. W. I. Het is meer speciaal voor specu
lanten bestemd.
II. Aan de tweede soort zou ik de voorkeur
geven. Zie de kroniek.
P. K. I. Tegen de hooge koersen verkoopen
is voor deze soort het meest voorzichtig.
II. Wil het beschikbare bedrag mij opgeven
en eenige mededeelingen omtrent uw overige
belegging doen.
M. W. I Verkoopen II. Verkoopen. III. Ver
koopen ; wellicht is hierop een winstje te be
halen. U is wat laat gekomen voor die soorten.
C. v. d. B. te A. De laatste zes maanden
zijn ongunstig geweest. Verkoopen acht ik
gewenscht. Gelukkig hebt ge op de A. heel
wat verdiend.
* *
*
Brieven, verslagen, circulaires en prospec
tussen voor deze rubriek te zenden aan
D. STIGTER.
Amst., Alexanderkade 4, 23 Feb. '9'J.
?HiMHnmnnimtuHiHiiiiHuniiiiiiiiiiiiiiiinmiiiniintiimiuiMMnliH
Jozef Israels' nieuwe scbMerü,
»En het geschiedde als de geest Gods
over Saul was, zoo nam David de harp
en hij speelde met zijne hand; dat
wa« voor Saul eene verademing en
het werd beter met hem en de booze
geest week van hem". SAM. 17.
De schilder is met zyne jongste schilderij
David en Saul in eene nieuwe periode van
zyn carrière getreden. Een der merkwaar
digste momenten uit de joodsche gesohiedenis
is door hem veraanschouwelijkt in voorstelling
van beeld en kleur. Wanneer men zoo plot
seling bij het openen der deur van het atelier
van den meester in eens voor dit kolossale
doek wordt geplaatst, is die indruk inderdaad
verrassend, zoo niet overweldigend. Dat is
nieuw. Gewoon als wy waren, de nijpende
realiteit der gry'ze werkelijkheid en der wer
kelijke grijsheid van de armoede en de ellende
bij dezen schilder te zien, staan wij in eens
voor een drama. Na de elegie van vroeger
aanschouwen we plotseling eene forsche tra
gedie Op een rustbed ligt Saul starend in
verwildering voor zich uit, het hoofd gestut
op de hand. Naast hem zit zijne dochter
Michal bedroefd ter aarde ziende, zij wendt
zich af en ziet noch haar vader aan, noch
den jongen David die in den tegenovergestelden
hoek der tent de harp speelt in verrukking
schouwende naar de schitterende lucht, de
witte stad in de verte en de dalende beek
van de hoogte. Naast Saul staat de onheil
spellende speer. Op den grond zijn
dierenbuiden gespreid. De stoffeering is primitief
maar weelderig. De figuren zyn primitief en
toch modern.
Het schilderij van Rembrandt onlangs door
dr. Bredius aangekocht heeft zeker grootsche
kwaliteiten en is het werk van een reus; maar
is te naïef van voorstelling. Die David is
een gewone jodenjongen en die Saul een
oude sul. Bij Israels hebben wij n geheel,
n poëem van zielesmart: het is alles even
lijn weergegeven. Dat prinsesje steunend met
de beide handjes of liever gezegd handen want
deze zijn zwaar en kenmerken het forsche ras
van Saul, is een intense visie van sublieme
voornaamheid en weekheid. Voortreffelijk is
de sjerp om haar middel aangebracht; zy
breekt rhytmisch de blauw groene tint van
haar gewaad. David het gezicht half afgewend
speelt in verrukking zijn melodieën. Hij
observeert den starenden koning niet, hij is
geheel in zijn instrument. Het is alles in
dien grijzen, zilveren toon dien wij van Israels
kennen en de harmonie wordt nergens ver
broken. Wanneer men van een gepenzeeld
doek zou willen zeggen dat het zingt, dan
zou het hier zyn.
Zie ! er is geen koning in de geschiedenis
van de joden belangwekkender, grootscher
geheimzinniger dan de zoon van Kis. Wy
vinden hem hier in al zyn grootheid gebnkt
onder het zware voorgevoel van zyn naderen
den ondergang, maar onder muziek ziet hij
het .glimmen van verre hoop en dry'ven de
wolken zachtjes uiteen. Dat zit er in, en
goed ook. Wy behoeven het niet te zoeken.
Niets wat aan een melodrama doet denken, het
is de sublieme eenvoud van de reëele historie. De
neergesmakte gebieder ligt terneer onder de
donkerende sentimenten van zijn ondergaande
zielewereld. Maar de helper zit naby, de
toonen stygen op. Die herdersknaap in zuiver
klassieke lichaamsvormen doet aan een engel
denken. Onder het voortbrengen zijner muziek
zit hij in elegante forsche hooge houding, eene
houding ook vol eerbied, want hij is in de
tent van den koning. Droegen de koningen der
joden zulke kronen als de schilder Saul hier
heeft opgezet 'l Ik weet het niet. Dit is mis
schien het eenige wat eelïsuffe archeoloog op
deze schildery van leven en beweging aan te
merken kon hebben. Maar ons hindert zy niet,
ons mer.schen van heden.
Voor het schildery op het atelier staat een
soort trap of kooi, opzettelijk door den schilder
besteld om met zyn penseel de hoogte van het
dotk te kunnen bereiken. En het leek wel
een middeneeuwsche machine, dienende tot
het belegeren van vestingen. Geheel eigen
aardig was het dien grooten kleinen man zijn
doek met den kwast te zien aanvallen als een
overweldiger van schoonheid, als een
triumphator die uitgestrekte visioen-landen gebood.
F. Eli E NS.
Etsen van Pu, Men,
De tentoonstelling in Arti van etsen van
Zilcken is om twee redenen een aandachtige
beschouwing waard; ten eerste om den bezoe
ker het verschil te doen voelen tusschen goede
en slechte afdrukken, gelijk ook in het voor
woord bij den catalogus wordt opgemerkt;
maar vervolgens vooral om de uitstekende ge
legenheid die hier wordt aangeboden om den
omvangrijken arbeid van dezen etser te overzien.
Twee derden van het geëxposeerde zijn oor
spronkelijk werk van den heer Zilcken, land
schappen en portretten, en er is daarbij vooral
onder de laatste heel veel goeds. Het repro
ductieve gedeelte lykt my echter belangrijker,
niet omdat het aangenaam zou zyn de groote
meesters nageëtst te zien, daar reproductie
uit den aard der zaak altijd iets inférieurs
zal blijven; maar omdat dit gedeelte als
etswerk over 't algemeen beter hoedanigheden
heeft. De etsen naar Mesdag evenwel zijn nog
drooger dan hare origineelen ; maar wat Zilcken
naar J. Maris werkte, drukt diens iiualiteiten
voortreffelijk uit, b.v. de Brug en het gezicht
op Dordrecht. Mooi is Verlaine's portret, naar
een schets van Toorop. Prachtig ook Matthys
Maris' Gezicht op Freihurg. Daarentegen geeft
de groote ets naar Mauve's Schapen in het
Duin dien meester gansch niet weer. Maar
alles bij elkaar is het toch een geruststelling,
te weten dat de reproductie van het werk der
grootste Hollandsche en Fransche schilders in
handen is van iemand die hier meer dan eenig
ander bevoegd toe is.
v. M.
Knusizaal Panorama.
*
De directie van de Kunstzaal Panorama
heeft dezer dagen een bezienswaardige collectie
schilderijen tentoongesteld. Vooral zijn het de
werken van mej. Alice Ronner die hier de
attractie vormen. Behalve een tweetal krachtig
en manlijk geschilderde dierstudies, een im
posante leeuwenkop en een kameelkop, zijn
het hare stillevens die men hier met genoegen
ziet. Dat al hare werken ons in gelijke mate
zouden aanstaan, ware wat te veel gezegd ; zoo
heeft zij b. v. op haren «Papaver" en »Hoek
van den schoorsteen" een te groot aantal voor
werpen bijeengeplaatst, waardoor het geheel,
al is het desniettegenstaande rustig gebleven,
een ietwat gezocht en rommelig aanzien krijgt.
Een stille/en toch moet niet met opzet gemaakt
zyn; het moet als plotseling ontstaan zijn,
doordat de kunstenaar getroffen werd door een
groep kleurige vruchten of stoffen, niet alsof
het onderwerp bijeengezocht is uit alle hoeken.
Veel heter zijn dan ook mej. Konner's
»Abrikozen", waarin meer nheid is1, en ook hare
»Rozen en Citroenen" zijn zeer fraai van kleur.
Van hare drie allerlaatste schilderijen treft
voeral de »O.I. kers met perziken'', een flink
en rijp geschilderd stuk,
Er zijn evenwel nog andere schilderwerken ;
een mooi en krachtig opgezet stilleven van
mevr. Mesdag, een zeer goed landschap van
Paul Bodifée en van Hobbe Smith een frisch
en blank schilderij 'je, een zeeschip tegen een
zomersche wolkenlucht. Van Gola een heel
mooi vrouweportret, en van Laguna een oude
slapende heer, een handig en knap ineengezet
stuk. Prof. Van der Waay en de heer L. Apol
zijn beiden te droog. Maar tot ons genoegen
trutten wy hier een tweetal stukken van Hart
Nibbrig aan, een herfstlaantje en een
prachtiglichtend landschap met zonnige tulpenvelden ;
zoodat men ziet dat deze collectie, al is het
nu juist niet eerste rangs-kunst, een bezoek
wel waard is. v. M.
Psycne.
LODIS COUPERUS. Psyche. Amsterdam,
L. J. Veen.
u Schrei nu niet meer, en ga nu slapen, eu
als je niet slapen kan, zal ik je eeu sprookje
vertellen . . ." Dit zinnetje lees ik in het citaat
uit zijn Metamorfoze, waarmee de schrijver
Psyche inleidt.
En met deze woorden voert hij ons op
eens eeuwen terug naar een woeste streek in
Thessalië. 't Is in den nacht; in een groot hol
tusschen hooge rotsea schreit een meisje ; opge
schrikt uit haar sluimering ziet ze bang om
zich heen. Roovers hebben haar weggesleurd
van de bruiloftstafel naar deze spelouk. Ver
moeid van het schreien en weeklagen is ze
eindelijk in slaap gevallen, maar een booze
droom doet haar huiverend ontwaken. Een oude
vrouw die haar bewaakt, tracht haar te doen
bedaren. Schrei nu niet meer, en ga nu slapen,
en als je niet slapen kan, zal ik een sprookje
vertellen." Ja, dat laatste zal wat afleiding
geven. En zij begint: Er waren eens ergens
een koning en een koningin, die drie dociiters
hadden. . . ." Het meisje luistert en met haar
luistert in den hoek der spelonk een ezel.
Maar die ezel is Lucius,, de betooverde held
van Apulejus' Metamorphoses. En het sprookje is
dat van Arnor en Psyche.
Het werd dit oudje al menigmaal naverteld.
Er bleek door eeuwen heen een bizondere beko
ring van uit te gaan. Niet omdat men er, als
in vele sprookjes, «en na-bloei van ten
godenof helden-mythe in voelde (de sporen
derZeosen Ssmele-mythe zijn er duidelijk in aanwezig),
maar vooral omdat het zich voordeed als een
diepzinnige allegorie. Psyche, die was immer»
de Ziel, en Amor de Liefde, en dan waren er
nog Venus, met haar dienstmaagden Sollicitudo
(Kommer), Consuetudo (Gewoonte), Tristitia
(Droefheid), en hare vijandin Sobrietas (Matig
heid, Bezonnenheid). Eindelijk de dochter van
Amor en Psyche: Voluptas (Lusl) ...
Dat alles moest toch zinnebeeldig bedoeld
zijn. Jammer maar, dat. men bij nadere verkla
ring geen raad wist met de ouders van Psyche
en vooral ook met haar zusters. Wat is er
gegist, gefilozofeerd: inlegkunde is zulk een
schoone zaak! Daarenboven Apulejus was
wonderlijk onachtzaam geweest: door het heele
verhaal spreekt hij van Psyclie's toekomstigen
zoon, eüten slotte wordt er een meisje geboren.
Dat gaf heel wat, hoofdbreken . ..
De navertellers vermoeiden er zich niet erg
mee. La ontaine in zijn roman, Molière en
Corneille in hua coinéJie-Balltt, zelfs Kamerling
in zijn veelzangig gedicht, gebruikten het ver
haal vrijwel zooals ze het gevonden hadden.
Voor een deel bleef het allegorie.
Sainte Beuve (Nouveaux Lundis IX) pleitte
voor een nuchterder en tevens poëtischer opvat
ting. Laat u toch niet door al de commentatoren
in de war brengen waarschuwde hij laat
u bekoren door de bevalligheid van het verhaal:
vraag niet verder! Psyche... de ziel ? Kom
aan 't is een naam die lief klinkt voor een
mooi sprookjes-prinsesje.
Dat Duitsclie geleerden zich er mee bezig
hielden, spreekt wel van zelf. En zie zij
kwamen langs anderen weg tot dezelfde
coucluzie, ') die Sainte-Beuve intuïtief gevonden
had. Amor en Pxyche was oorspronkelijk een
volksspiookje, en behoorde, wat zijn
bis'anddeelen aangaat, tot twee groote sprookjes-groe
pen, over de seheele wereld verspreid, van Indi
tot IJslaid. O.,s eigen volk vertelde het in den
vorm van Rooskeu zonder Doornen."
Apulejus kleedde het aan met mooie, ten
deele allegorische namen, wellicht in verband1
met de strekking' van zijn Metamorp/ioret, die
eindigen met de inwijding van den held m de
mysteriën van Isis en Osiris.
Bewerkingen van Amor en P?yehe zijn mij
(vertalingen van het geheel niet meegerekend)
in onze literatuur niet bekend.
Van Eeden laat Psyche in De Broeders op
treden, als de dageraad-zoekende," eeu der
zeven zusters die der menschen ziel verbeelde'
en haar veelvoudige structuur."
Zij is:
de vierde zuster, die van allen
wel 't meest bekoort door gratie van gestalt,
haar kleed is wit en rose, vlindervlerkjes
heeft ze
Die vlindervlerkjes heeft, ze niet bij Apulejus.
De Grieksche plastiek stelde Psyche voor of als
vlinder, of als een meisje met vlindervleugels.
Maar Vau Eeden laat haar evenals Ajiulejus
een tocht maken naar de onderwereld. Ju den
ICbn zang is zij aan het Acherontisch strand.
Daarna komt ze ook bij hem tot heerlijkheid.
En nu Couperus.
"VVe hoeven niet te vragen of hem het sprookje
van Amor en Psyche bekend is. Telkens en
telkeus weer worden wij in Psyche er aan her
innerd. Hij heeft veel er van «ebruikt in
gewijzigden vorm. Het allegorische element is
door hem zeer versterkt. Daartoe heeft. P-yche,
evenals bij Kamerling en Van Eeden, ook haar
vlinderwiekjes. *
Gaan we even na wat Couperus gebruikt heeft,
dan outleenen we aan het schema van Let
oorspronkelijke:
Een koniug heeft drie dochters. Een van hen,
Psyche, verschilt zeer van de beide anderen. Zij
! wordt naar een woeste pl»ats gevoerd. Vau
daar gedragen door een gevleugeld wezen naar
j het verblijf van haar echtgenoot, Amor. Voelt
zich niet geheel gelukkig, al houdt zij veel van
liem. Bezwijkt voor verleiding. Komt bij
een bokspootigen woudgod. Zwerft rond. ?
Gaat naar haar zusters om hulp. Volvoert
een helle-tocht. Valt daarna als dnort neer.
Herleeft en wordt met Amor een Olympische
, zaliïlieid deelachtig.
Niemand zal wel het gemeen hebben van al
deze trekken louter toevalligheid te roemcu.
Maar na op deze overeenkomst gewezen te
hebben, kom ik van zelf aan het groote verschil.
Couperus heeft het sprookje, waarin de namen
blijkbaar iets accidenteeis waren, verwerkt tot
een moderne allegorie, waarin de symboliek met
de personen en het verhaal n is geworden.
| Het staat voor iets, voor zekere wijsg erige
gedachten in een zeker verband, met, een be
paalde concluzie.
In hoofdtrekken vind ik dit:
De oude koning van het Verleden heeft drie
i dochters: Emeralda, de prinses van het Juweel,
Astra, de prinses van de Star, P.-yohe, de
prinses vau de Naaktheid met de, Wieken.
. Emeralda beteekent: Macht door en voor het
stoffelijke. Astra: koele eenzijdige Kennis-zucht.
1 Psyche ... natuurlijk Ziel. Maar ook voor een
groot deel de argelooze menschelijke natuur
met al haar neigingen. (Zij zegt zelf tot. Cl
mera: Ik ben wel heel zondig geweest! Maar
i ik was, die ik zijn moest! Is het goed te zijn
i die je zijn moet? Ik weet niet, Ciiimera, ik
' heb aan geen goed en geen slecht gedacht: ik
was maar, die ik was.")
Emeralda zal als troonopvolgster heerschen,
haar macht bazeeiTnd op rijkdom en weelde,
pracht en verblinding. Steeds wil zij vermeer
dering van schatten, en zij zoekt naar het
i Juweel, waarmee zij macht zal verkrijgen over
?i'les. Ook over de gevoelige menschen-ziel, die
zij instinctmatig haat, wil zij heersenen. Als
deze boetvaardig tot haar komt, beveelt zij haar
een helle-tocht om het Juweel op te sporen.
Komt de ziel onverrichter zake terus, dan ver
trapt zij ze onder haar zege-kar. Eindelijk tart
zij de sfinx, het, groote Raadsel van l,i:t. Zijn
om haar het geheim der Almacht ti- zejrgen,
en stort zich tegen haar te pletter. Maar even
min als zij de Sfinx ontraadselt, is Met. haar
gelukt de ziel te dooden. Dat kan de Macht
der Stof niet.
Astra, de eenzijdige Kennis-zucht, /.oudert
zich af tot het opsporen van het onvindbare,
doorvorschend het heelal met machteloos leiizen,
schouwt ia haar koude, hooge eenzaamnrid op
van haar toren, tot ze, oud, onflu*oliti<r en
blind gestaard, de nutteloosheid van h»:>.r i» :-taan
beseft. Zij is niet vijandig aan Psyc'ie. Zij
is onverschillig, vergeet haar kien ? /.nster,
maar komt deze m deemoed hij i'uar, dan
geeft zij haar den droeven troost vau
'iMrsom') Ik s'ip dit hier ev.n aan. Wie iri'" r ervan
wil weten verwijs ik naar mijn artikH n den
Tijdspiegel va» '8é. Vooral ook naar L
>Viedlauder, Darstettmtgen aus der Sittmg
Boms, I. Auhaiig.