De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1899 5 februari pagina 6

5 februari 1899 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

lt. DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. 1123 Expansie-politiek. (Vlk.) Heelemaal kom ik er nog niet omheen maar wat niet is, kan worden. De beroemde Esteitey. (Ülk.) De aankomst van Esterhazy te Parys, wordt in de zeer voorname kringen met enthousiasme begroet. In de sociëteit van zelfstandige tuchthuisboeven. In het Casino van den Generalen Staf. De Club der falsarissen biedt Esterhazy het Eerelidmaatschap aan. De &ro£ ?an oen (Jagend.) Samaritaan. En toen hy hem zag had hy' medelijden met hem. Een (Punch.) Oude juffrouw: O, av Agent; 't Sp\jt me jii daar vecht een hond zonder muilkorf met my'n moppie ! , maar diékant van de strcat is n.ijn \\ijk niet. kolenleveringen tegen lagere prijzen dan de tegenwoordige, had gesloten. Over de Ameiik. sporen moet ik ditmaal kort zyn. De opgewondenheid bekoelt wel een beetje, maar voor een rustige beoordeeling van goed en kwaad gunt men zich nog geen ty'd. Vooruit gingen verder vooral Central Pacific, aand. Clev.-Akron, 2de pref. Erie, Kansas City Pütsburgh aand en oblig., St. Louis en Caïro, aand. Louinville, St. Louis en San Francisco, Michigan Central, short Line. Overigens zyn enkele verzwakkingen te noteeren. De grootste winst behaalden de Kansas City Pittsliurgh hyp. obl. De bezitters die tegen de lage noteering van voor 14 dagen hun ttukken niet hebben verkocht overeenkomstig het advies van de Groene hoewel dat van enkele zyden werd aangeraden die hebben reden tot groote tevredenheid. Dat geldt ook voor hen die, over onvoldoende kapitaalkracht beschikkende, toch eenige Gulf-hypotheken hebben gekocht. De combinatie, omtrent wier plannen weldra wat gepubliceerd zal worden, bestaat uit de mach tigste geldmannen in Wallstreet en Lombardstreet. Van de loten stegen het meest de llussische. Hiervan verdienen vooral de aandacht de vroeger meer besproken B pet. Kijks Adels Agrar Bank, nu tot 143 K gestegen. * ** De uitgifte groot fllA millioen der 2 34 pet. oblig. Ned. Ind. Spoorw. by de heeren H. j Oyens & Zn. en Wurfbain alhier is ruim voli lekkend. Bij de heeren Labouchere Oyens & Co. alhier is op aanst. Maandag de inschrijv. tegen koers van .£ 01.17.G opengesteld op 7000 4 pets oblig. van £ 100 ten1 laste van de PretoriaPiefersimJV7iSptt:wij:>ï/,gegarandeerd, voor kapitaal en interest, door de Transvaalsche regeering. * * * J. te Dordt. Aankoop van enkele stukken is te wagen. Zie de kroniek van heden. A. B. Dat antwoord was gericht aan een briefschrijver die uitvoerig zijn bedoeling en kapitaalskracht had medegedeeld en advies verlangde. Voor anderen geldt dat dus niet. Arnhem. I. Van 18'JÏ) tot '1)7 was de interest 2 pet, tot 1901 behoort 3 pet. en later 4 pet. betaald te worden. Zekerheid bestaat hierom trent niet, vooral niet ia de ongunstige uit komsten van het eerste half jaar. II. Aan Z. M. zou ik de voorkeur geven. Frisca. Uw brief ontvangen. Wil my' uw aankoopkoersen berichten. J. II. J. v. N. te B. Zie de kroniek van heden; koop van de tweede door u genoemde hyp. oblig. eenige stukken. II. Vrij goed; zie de kroniek. III. Nog houden. II. de B. I. Het is zeer solied papier. II. De helft Russen; de andere helft 3 pCt. oblig. Louisville. v. W. I. Het is meer speciaal voor specu lanten bestemd. II. Aan de tweede soort zou ik de voorkeur geven. Zie de kroniek. P. K. I. Tegen de hooge koersen verkoopen is voor deze soort het meest voorzichtig. II. Wil het beschikbare bedrag mij opgeven en eenige mededeelingen omtrent uw overige belegging doen. M. W. I Verkoopen II. Verkoopen. III. Ver koopen ; wellicht is hierop een winstje te be halen. U is wat laat gekomen voor die soorten. C. v. d. B. te A. De laatste zes maanden zijn ongunstig geweest. Verkoopen acht ik gewenscht. Gelukkig hebt ge op de A. heel wat verdiend. * * * Brieven, verslagen, circulaires en prospec tussen voor deze rubriek te zenden aan D. STIGTER. Amst., Alexanderkade 4, 23 Feb. '9'J. ?HiMHnmnnimtuHiHiiiiHuniiiiiiiiiiiiiiiinmiiiniintiimiuiMMnliH Jozef Israels' nieuwe scbMerü, »En het geschiedde als de geest Gods over Saul was, zoo nam David de harp en hij speelde met zijne hand; dat wa« voor Saul eene verademing en het werd beter met hem en de booze geest week van hem". SAM. 17. De schilder is met zyne jongste schilderij David en Saul in eene nieuwe periode van zyn carrière getreden. Een der merkwaar digste momenten uit de joodsche gesohiedenis is door hem veraanschouwelijkt in voorstelling van beeld en kleur. Wanneer men zoo plot seling bij het openen der deur van het atelier van den meester in eens voor dit kolossale doek wordt geplaatst, is die indruk inderdaad verrassend, zoo niet overweldigend. Dat is nieuw. Gewoon als wy waren, de nijpende realiteit der gry'ze werkelijkheid en der wer kelijke grijsheid van de armoede en de ellende bij dezen schilder te zien, staan wij in eens voor een drama. Na de elegie van vroeger aanschouwen we plotseling eene forsche tra gedie Op een rustbed ligt Saul starend in verwildering voor zich uit, het hoofd gestut op de hand. Naast hem zit zijne dochter Michal bedroefd ter aarde ziende, zij wendt zich af en ziet noch haar vader aan, noch den jongen David die in den tegenovergestelden hoek der tent de harp speelt in verrukking schouwende naar de schitterende lucht, de witte stad in de verte en de dalende beek van de hoogte. Naast Saul staat de onheil spellende speer. Op den grond zijn dierenbuiden gespreid. De stoffeering is primitief maar weelderig. De figuren zyn primitief en toch modern. Het schilderij van Rembrandt onlangs door dr. Bredius aangekocht heeft zeker grootsche kwaliteiten en is het werk van een reus; maar is te naïef van voorstelling. Die David is een gewone jodenjongen en die Saul een oude sul. Bij Israels hebben wij n geheel, n poëem van zielesmart: het is alles even lijn weergegeven. Dat prinsesje steunend met de beide handjes of liever gezegd handen want deze zijn zwaar en kenmerken het forsche ras van Saul, is een intense visie van sublieme voornaamheid en weekheid. Voortreffelijk is de sjerp om haar middel aangebracht; zy breekt rhytmisch de blauw groene tint van haar gewaad. David het gezicht half afgewend speelt in verrukking zijn melodieën. Hij observeert den starenden koning niet, hij is geheel in zijn instrument. Het is alles in dien grijzen, zilveren toon dien wij van Israels kennen en de harmonie wordt nergens ver broken. Wanneer men van een gepenzeeld doek zou willen zeggen dat het zingt, dan zou het hier zyn. Zie ! er is geen koning in de geschiedenis van de joden belangwekkender, grootscher geheimzinniger dan de zoon van Kis. Wy vinden hem hier in al zyn grootheid gebnkt onder het zware voorgevoel van zyn naderen den ondergang, maar onder muziek ziet hij het .glimmen van verre hoop en dry'ven de wolken zachtjes uiteen. Dat zit er in, en goed ook. Wy behoeven het niet te zoeken. Niets wat aan een melodrama doet denken, het is de sublieme eenvoud van de reëele historie. De neergesmakte gebieder ligt terneer onder de donkerende sentimenten van zijn ondergaande zielewereld. Maar de helper zit naby, de toonen stygen op. Die herdersknaap in zuiver klassieke lichaamsvormen doet aan een engel denken. Onder het voortbrengen zijner muziek zit hij in elegante forsche hooge houding, eene houding ook vol eerbied, want hij is in de tent van den koning. Droegen de koningen der joden zulke kronen als de schilder Saul hier heeft opgezet 'l Ik weet het niet. Dit is mis schien het eenige wat eelïsuffe archeoloog op deze schildery van leven en beweging aan te merken kon hebben. Maar ons hindert zy niet, ons mer.schen van heden. Voor het schildery op het atelier staat een soort trap of kooi, opzettelijk door den schilder besteld om met zyn penseel de hoogte van het dotk te kunnen bereiken. En het leek wel een middeneeuwsche machine, dienende tot het belegeren van vestingen. Geheel eigen aardig was het dien grooten kleinen man zijn doek met den kwast te zien aanvallen als een overweldiger van schoonheid, als een triumphator die uitgestrekte visioen-landen gebood. F. Eli E NS. Etsen van Pu, Men, De tentoonstelling in Arti van etsen van Zilcken is om twee redenen een aandachtige beschouwing waard; ten eerste om den bezoe ker het verschil te doen voelen tusschen goede en slechte afdrukken, gelijk ook in het voor woord bij den catalogus wordt opgemerkt; maar vervolgens vooral om de uitstekende ge legenheid die hier wordt aangeboden om den omvangrijken arbeid van dezen etser te overzien. Twee derden van het geëxposeerde zijn oor spronkelijk werk van den heer Zilcken, land schappen en portretten, en er is daarbij vooral onder de laatste heel veel goeds. Het repro ductieve gedeelte lykt my echter belangrijker, niet omdat het aangenaam zou zyn de groote meesters nageëtst te zien, daar reproductie uit den aard der zaak altijd iets inférieurs zal blijven; maar omdat dit gedeelte als etswerk over 't algemeen beter hoedanigheden heeft. De etsen naar Mesdag evenwel zijn nog drooger dan hare origineelen ; maar wat Zilcken naar J. Maris werkte, drukt diens iiualiteiten voortreffelijk uit, b.v. de Brug en het gezicht op Dordrecht. Mooi is Verlaine's portret, naar een schets van Toorop. Prachtig ook Matthys Maris' Gezicht op Freihurg. Daarentegen geeft de groote ets naar Mauve's Schapen in het Duin dien meester gansch niet weer. Maar alles bij elkaar is het toch een geruststelling, te weten dat de reproductie van het werk der grootste Hollandsche en Fransche schilders in handen is van iemand die hier meer dan eenig ander bevoegd toe is. v. M. Knusizaal Panorama. * De directie van de Kunstzaal Panorama heeft dezer dagen een bezienswaardige collectie schilderijen tentoongesteld. Vooral zijn het de werken van mej. Alice Ronner die hier de attractie vormen. Behalve een tweetal krachtig en manlijk geschilderde dierstudies, een im posante leeuwenkop en een kameelkop, zijn het hare stillevens die men hier met genoegen ziet. Dat al hare werken ons in gelijke mate zouden aanstaan, ware wat te veel gezegd ; zoo heeft zij b. v. op haren «Papaver" en »Hoek van den schoorsteen" een te groot aantal voor werpen bijeengeplaatst, waardoor het geheel, al is het desniettegenstaande rustig gebleven, een ietwat gezocht en rommelig aanzien krijgt. Een stille/en toch moet niet met opzet gemaakt zyn; het moet als plotseling ontstaan zijn, doordat de kunstenaar getroffen werd door een groep kleurige vruchten of stoffen, niet alsof het onderwerp bijeengezocht is uit alle hoeken. Veel heter zijn dan ook mej. Konner's »Abrikozen", waarin meer nheid is1, en ook hare »Rozen en Citroenen" zijn zeer fraai van kleur. Van hare drie allerlaatste schilderijen treft voeral de »O.I. kers met perziken'', een flink en rijp geschilderd stuk, Er zijn evenwel nog andere schilderwerken ; een mooi en krachtig opgezet stilleven van mevr. Mesdag, een zeer goed landschap van Paul Bodifée en van Hobbe Smith een frisch en blank schilderij 'je, een zeeschip tegen een zomersche wolkenlucht. Van Gola een heel mooi vrouweportret, en van Laguna een oude slapende heer, een handig en knap ineengezet stuk. Prof. Van der Waay en de heer L. Apol zijn beiden te droog. Maar tot ons genoegen trutten wy hier een tweetal stukken van Hart Nibbrig aan, een herfstlaantje en een prachtiglichtend landschap met zonnige tulpenvelden ; zoodat men ziet dat deze collectie, al is het nu juist niet eerste rangs-kunst, een bezoek wel waard is. v. M. Psycne. LODIS COUPERUS. Psyche. Amsterdam, L. J. Veen. u Schrei nu niet meer, en ga nu slapen, eu als je niet slapen kan, zal ik je eeu sprookje vertellen . . ." Dit zinnetje lees ik in het citaat uit zijn Metamorfoze, waarmee de schrijver Psyche inleidt. En met deze woorden voert hij ons op eens eeuwen terug naar een woeste streek in Thessalië. 't Is in den nacht; in een groot hol tusschen hooge rotsea schreit een meisje ; opge schrikt uit haar sluimering ziet ze bang om zich heen. Roovers hebben haar weggesleurd van de bruiloftstafel naar deze spelouk. Ver moeid van het schreien en weeklagen is ze eindelijk in slaap gevallen, maar een booze droom doet haar huiverend ontwaken. Een oude vrouw die haar bewaakt, tracht haar te doen bedaren. Schrei nu niet meer, en ga nu slapen, en als je niet slapen kan, zal ik een sprookje vertellen." Ja, dat laatste zal wat afleiding geven. En zij begint: Er waren eens ergens een koning en een koningin, die drie dociiters hadden. . . ." Het meisje luistert en met haar luistert in den hoek der spelonk een ezel. Maar die ezel is Lucius,, de betooverde held van Apulejus' Metamorphoses. En het sprookje is dat van Arnor en Psyche. Het werd dit oudje al menigmaal naverteld. Er bleek door eeuwen heen een bizondere beko ring van uit te gaan. Niet omdat men er, als in vele sprookjes, «en na-bloei van ten godenof helden-mythe in voelde (de sporen derZeosen Ssmele-mythe zijn er duidelijk in aanwezig), maar vooral omdat het zich voordeed als een diepzinnige allegorie. Psyche, die was immer» de Ziel, en Amor de Liefde, en dan waren er nog Venus, met haar dienstmaagden Sollicitudo (Kommer), Consuetudo (Gewoonte), Tristitia (Droefheid), en hare vijandin Sobrietas (Matig heid, Bezonnenheid). Eindelijk de dochter van Amor en Psyche: Voluptas (Lusl) ... Dat alles moest toch zinnebeeldig bedoeld zijn. Jammer maar, dat. men bij nadere verkla ring geen raad wist met de ouders van Psyche en vooral ook met haar zusters. Wat is er gegist, gefilozofeerd: inlegkunde is zulk een schoone zaak! Daarenboven Apulejus was wonderlijk onachtzaam geweest: door het heele verhaal spreekt hij van Psyclie's toekomstigen zoon, eüten slotte wordt er een meisje geboren. Dat gaf heel wat, hoofdbreken . .. De navertellers vermoeiden er zich niet erg mee. La ontaine in zijn roman, Molière en Corneille in hua coinéJie-Balltt, zelfs Kamerling in zijn veelzangig gedicht, gebruikten het ver haal vrijwel zooals ze het gevonden hadden. Voor een deel bleef het allegorie. Sainte Beuve (Nouveaux Lundis IX) pleitte voor een nuchterder en tevens poëtischer opvat ting. Laat u toch niet door al de commentatoren in de war brengen waarschuwde hij laat u bekoren door de bevalligheid van het verhaal: vraag niet verder! Psyche... de ziel ? Kom aan 't is een naam die lief klinkt voor een mooi sprookjes-prinsesje. Dat Duitsclie geleerden zich er mee bezig hielden, spreekt wel van zelf. En zie zij kwamen langs anderen weg tot dezelfde coucluzie, ') die Sainte-Beuve intuïtief gevonden had. Amor en Pxyche was oorspronkelijk een volksspiookje, en behoorde, wat zijn bis'anddeelen aangaat, tot twee groote sprookjes-groe pen, over de seheele wereld verspreid, van Indi tot IJslaid. O.,s eigen volk vertelde het in den vorm van Rooskeu zonder Doornen." Apulejus kleedde het aan met mooie, ten deele allegorische namen, wellicht in verband1 met de strekking' van zijn Metamorp/ioret, die eindigen met de inwijding van den held m de mysteriën van Isis en Osiris. Bewerkingen van Amor en P?yehe zijn mij (vertalingen van het geheel niet meegerekend) in onze literatuur niet bekend. Van Eeden laat Psyche in De Broeders op treden, als de dageraad-zoekende," eeu der zeven zusters die der menschen ziel verbeelde' en haar veelvoudige structuur." Zij is: de vierde zuster, die van allen wel 't meest bekoort door gratie van gestalt, haar kleed is wit en rose, vlindervlerkjes heeft ze Die vlindervlerkjes heeft, ze niet bij Apulejus. De Grieksche plastiek stelde Psyche voor of als vlinder, of als een meisje met vlindervleugels. Maar Vau Eeden laat haar evenals Ajiulejus een tocht maken naar de onderwereld. Ju den ICbn zang is zij aan het Acherontisch strand. Daarna komt ze ook bij hem tot heerlijkheid. En nu Couperus. "VVe hoeven niet te vragen of hem het sprookje van Amor en Psyche bekend is. Telkens en telkeus weer worden wij in Psyche er aan her innerd. Hij heeft veel er van «ebruikt in gewijzigden vorm. Het allegorische element is door hem zeer versterkt. Daartoe heeft. P-yche, evenals bij Kamerling en Van Eeden, ook haar vlinderwiekjes. * Gaan we even na wat Couperus gebruikt heeft, dan outleenen we aan het schema van Let oorspronkelijke: Een koniug heeft drie dochters. Een van hen, Psyche, verschilt zeer van de beide anderen. Zij ! wordt naar een woeste pl»ats gevoerd. Vau daar gedragen door een gevleugeld wezen naar j het verblijf van haar echtgenoot, Amor. Voelt zich niet geheel gelukkig, al houdt zij veel van liem. Bezwijkt voor verleiding. Komt bij een bokspootigen woudgod. Zwerft rond. ? Gaat naar haar zusters om hulp. Volvoert een helle-tocht. Valt daarna als dnort neer. Herleeft en wordt met Amor een Olympische , zaliïlieid deelachtig. Niemand zal wel het gemeen hebben van al deze trekken louter toevalligheid te roemcu. Maar na op deze overeenkomst gewezen te hebben, kom ik van zelf aan het groote verschil. Couperus heeft het sprookje, waarin de namen blijkbaar iets accidenteeis waren, verwerkt tot een moderne allegorie, waarin de symboliek met de personen en het verhaal n is geworden. | Het staat voor iets, voor zekere wijsg erige gedachten in een zeker verband, met, een be paalde concluzie. In hoofdtrekken vind ik dit: De oude koning van het Verleden heeft drie i dochters: Emeralda, de prinses van het Juweel, Astra, de prinses van de Star, P.-yohe, de prinses vau de Naaktheid met de, Wieken. . Emeralda beteekent: Macht door en voor het stoffelijke. Astra: koele eenzijdige Kennis-zucht. 1 Psyche ... natuurlijk Ziel. Maar ook voor een groot deel de argelooze menschelijke natuur met al haar neigingen. (Zij zegt zelf tot. Cl mera: Ik ben wel heel zondig geweest! Maar i ik was, die ik zijn moest! Is het goed te zijn i die je zijn moet? Ik weet niet, Ciiimera, ik ' heb aan geen goed en geen slecht gedacht: ik was maar, die ik was.") Emeralda zal als troonopvolgster heerschen, haar macht bazeeiTnd op rijkdom en weelde, pracht en verblinding. Steeds wil zij vermeer dering van schatten, en zij zoekt naar het i Juweel, waarmee zij macht zal verkrijgen over ?i'les. Ook over de gevoelige menschen-ziel, die zij instinctmatig haat, wil zij heersenen. Als deze boetvaardig tot haar komt, beveelt zij haar een helle-tocht om het Juweel op te sporen. Komt de ziel onverrichter zake terus, dan ver trapt zij ze onder haar zege-kar. Eindelijk tart zij de sfinx, het, groote Raadsel van l,i:t. Zijn om haar het geheim der Almacht ti- zejrgen, en stort zich tegen haar te pletter. Maar even min als zij de Sfinx ontraadselt, is Met. haar gelukt de ziel te dooden. Dat kan de Macht der Stof niet. Astra, de eenzijdige Kennis-zucht, /.oudert zich af tot het opsporen van het onvindbare, doorvorschend het heelal met machteloos leiizen, schouwt ia haar koude, hooge eenzaamnrid op van haar toren, tot ze, oud, onflu*oliti<r en blind gestaard, de nutteloosheid van h»:>.r i» :-taan beseft. Zij is niet vijandig aan Psyc'ie. Zij is onverschillig, vergeet haar kien ? /.nster, maar komt deze m deemoed hij i'uar, dan geeft zij haar den droeven troost vau 'iMrsom') Ik s'ip dit hier ev.n aan. Wie iri'" r ervan wil weten verwijs ik naar mijn artikH n den Tijdspiegel va» '8é. Vooral ook naar L >Viedlauder, Darstettmtgen aus der Sittmg Boms, I. Auhaiig.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl