De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1899 19 februari pagina 1

19 februari 1899 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

NV 1130 DE AMSTERDAMMER A°. 18991 WEEKBLAD V'OOE NEDEKLAND Dit nummer bevat een bijvoegsel. Onder Redactie van J. DE KOO en JUSTUS VAN MAÜRIK Jr. Uitgevers: VAN HOLKEMA & WABENBORF, Amsterdam. Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124). Abonnement per 3 maanden f 1.50, fr. p. post f 1.65 Voor Indiëper jaar mail 10. Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar 0.121/» Dit blad il verkrijgbaar Kiosk 10 Boulevard des Capucines tegenover h»t Grand Café, te Parys. Zondag 19 Februari, Advertentiën van l?5 regels f 1.10, elke regel meer ?0.20 Reclames per regel a 0.40 Annonces uit Duitschland, Oostenrijk en Zwitserland worden uitsluitend aangenomen dool de firma RUDOLP MOSSE te Keulen en dóór alle filialen dezer firma. INHOUD. VAN VEEBE EN VAN NABIJ: Politiek en Handel en Nijverheid. Revisie van militaire arresten en vonnissen, door A. N. J. Fabias. Beverend Beid, door ".*. Kolonel Ulrich Wille over het Zwitsersche volksleger, door Jhr. Ram. De Vereenigde Staten en de Philippynen Brief uit Utrecht, door Jan van 't Sticht. SOCIALE AANGELEGENHEDEN: Een salon-socialist, door Br. J. C. E. KDNST EN LETTEREN: Muziek in de hoofdstad, door Ant. Averkamp. Tien lichtdrukken naar schilderyen en teekeningen van Vincent van Gogh, uitgegeven door Arts and Crafts," den Haag, door B. W. P. Jr. Houtsneden T»n 8. J. A. Mesqnita, door R. W. P. Jr. David, harpspelende voor Sanl, door A J. H D. Een tentoonstelling van zeventiende-eeawsche Hollandsche kunst te Parfls. Alweer een. (ingez.i door Minus. Nogmaals Hilda", door J. W. van Nispen tot Sevenaer. (Slot) Boek en Tijdschrift, door J. K. Rensbnrg. FEUILLETON: Het verraad van Mrs. Bunker, door Bret Harte. (Slot). BECLAMES. VOOR DAMES: Het gevaar van bonden, door M. W. K. Allerlei, door E?e. Ingezonden. SCHAAKSPEL. FINANCIEELE EN OECONOMISCHE KRONIEK, door D. Stigter. SCHETSJE: Het verkeerde hoedje, door J. E. T. d. W. INGEZONDEN. PEN- EN POTLOODKBASSEN. ADVERTENTIËN. Hlllltlll II IIIIIIIIIIIIIIIINIMH III II MM en HaiÉl en liivriÉL In n week tijds twee vergaderingen gewijd aan stoffelijke belangen, en dat te Amsterdam, bijeen geroepen door politieke personen. 't Is haast niet te gelooven. De eerste belegd door het CentraalComitéder Vrijzinnige Kiesvereenigingen Vooruitgang, had tot doel een bespreking van het bekende plan tot reorganisatie der Kamers van Koophandel en Fabrie ken. Een der leden van de Sub-Commissie, welke het ontwerp der in ons blad meermalen besproken organisatie had helpen samenstellen, Mr. E. Fokker, voerde het woord en zette de denkbeelden door hem en zijn medeleden voorgestaan voor de vergadering uiteen. Een motie ter ondersteuning van bet pogen dezer her vormingspoging werd bij acclamatie aan genomen. De politieke Kiesvereenigingen vroegen een reorganisatie der Kamers van Koophandel en Fabrieken uwelke leidt tot verhooging der commercieele en industrieele weerbaarheid van het Nederlandsche volk." De tweede door ons bedoelde bijeen komst betrof de verbetering van het Noordzee kanaal. Zij ging uit van de vol gende politieke vereenigingen: Vooruitgang, Radicale Vereeniging, Kath. Kiesvereeniging, Nederland en Oranje, Patrimonium, Christ. Hist. Kiexersbond, alsmede van eenige werklieden-vereenigingen. Over de noodzakelijkheid der verbetering van het Noordzee-kanaal werden zeer zaakrijke redevoeringen uitgesproken door de Heeren Cohen Stuart, Gerritsen en Wierdels; een voor de hoofdstad bemoedigend woord gaf de Heer Heemskerk, terwijl Mr. v. Nierop door ongesteldheid verhinderd was de stemming der vergaderden tot blijmoedig heid op te voeren. Ook hier vormde een motie het slot; het vertrouwen, dat het ontwerp van den Minister tot wet zal worden verheven, bleek het deel van allen. Niet over hetgeen op beide vergade ringen in het midden is gebracht, wenschen wij thans eenige opmerking te maken. Het feit, dat er in n week twee zulke vergaderingen gehouden werden, geeft, dunkt ons, iets te denken. Allereerst de wijze waarop beide werden belegd. De eerste, die betreffende de reorgani satie der Kamers van Koophandel en Fabrieken, ging uit alleen van de politieke vereeniging Vooruitgang, en werd slechts matig bezocht. 120 personen waren aan wezig. Jammer, want het onderwerp verdient algemeene belangstelling. Doch, de betrekkelijk geringe opkomst was te voorzien geweest; Ie. omdat de ver gadering op 8 Febr. gehouden zou worden, terwijl voor 10 Febr. een meeting was uit geschreven over de Verbetering van het Noordzee-kanaal. Dat was te veel te gelijk, en het laatste moest natuurlijkerwijs den Amsterdammers nog meer ter harte gaan dan het eerste. Maar 2e. de vergadering over de Reor ganisatieplannen werd belegd door de Kiesvereenigingen van n politieke rich ting ; die over de Verbetering van het Noordzee-kanaal door bijna alle Kiesvereenjgingen te gelijk. Het aan de orde stellen van het eerste onderwerp door Vooruitgang alleen was een fout. Nietwaar, de bedoelde reorganisatie is even belangrijk voor Roomschen, Radicalen, Socialen, Anti-revolutionairen, Christelijk-Historischen, Liberale Unie-mannen als voor de Li beralen. Ter bespreking van haar had men het publiek moeten bijeenroepen door een comitéuit de verschillende politieke vereenigingen. Naar wij meenen te weten is het denk beeld, om een meeting over het ontwerp Noordzee-kanaal te houden gerezen bij den radicalen heer Kouveld, en heeft deze terecht begrepen, dat alles wat Handelen Nijverheid aangaat, zooveel mogelijk be hoort gehouden te worden buiten de partij politiek. Grondwet en de Soc. Dem. Arb.-party echter schijnen zich niet te hebben willen aansluiten. Grondwet, omdat het den tijd voor een vergadering als deze nog niet gekomen achtte, en de S. D. A. P. misscnien om dezelfde, misschien om een andere reden. Dat deze laatste partij, die zich langs parlementairen weg verbete ring der arbeiderstoestanden ten doel stelt, - het Noordzee-kanaal haar belangstelling niet waardig zou rekenen, is zeker niet aan te nemen. Een achteruitgaand Amster dam is voor vele duizenden van arbei ders vermeerdering van armoede. Juist de democratische partijen die op een betere verdeeling van het maatschappelijk in komen aandringen, zullen het meest het oog geopend hebben te houden, voor de behoeften van handel en nijverheid, welke beide een volk, zoowel den arbeider als den kapitalist, sterk maken in den moeilijken strijd om het bestaan. Het verwaarloozen van de bronnen, waaruit de meerdere inkomsten van den werkman moeten voortvloeien kan men van de sociaal-democratische partij, zooals zij thans optreedt, niet verwachten. Hoe dit zij, de politiek moge bijzonder nuttig zijn en niet weinig vermaak geven, nu in geheel Europa de handel- en nijverheidsoorlog met steeds grooter woede wordt gevoerd, zal de zorg voor materieele belangen, in de eerste plaats die voor Landbouw, Handel en Nijverheid, moeten toenemen, en een deel van den tijd aan vergaderingen gegeven voor zich opeischen. Zullen wij niet bij naburige volkeren al te zeer ten achter geraken, dan zal de Nederlandsche Staat ook tot op zekere hoogte zich moeten inrichten als ware hij zelf landbouwer, koopman en fabrikant; hij zal zich genoodzaakt zien van zijn ouderwetsche weelderige huishouding heel wat overtolligs buiten de deur te zetten, om eenvoudig, matig en spaarzaam zich die uitgaven te kunnen veroorloven, van welke hij zich niet onthouden kan, wil hij de welvaart der natie, zoowel van den kleinen als van den grooten man, be vorderen. Tot dusver wordt hieraan veel te weinig gedacht. Men behoeft de begrootingen slechts te zien, om op te merken hoe jaar in jaar uit er op geen enkel punt van die oude huishouding bezuinigd wordt; integendeel, het budget steeds tot hooger bedrag wordt opgedreven; alsmede hoe de pers en hoe de kamerleden, wanneer er nog van bezuinigen gesproken wordt, alleen het hoofdstuk van oorlog weten aan te wijzen, dat voor vermindering vatbaar schijnt, als wisten zij niet, dat we drie-en-een-halve ton aan een zoogenaamde diplomatieke vertegenwoordiging verdoen; minstens een half millioen meer dan noodig is aan Hooger Onderwijs besteden, om nu maar van het overige niet te spreken. Dit is en blijft mogelijk, omdat de be-. langhebbenden zelf hun aandacht veel te weinig wijden aan wat de stoffelijke belan gen der natie vorderen, en de kiesvereenigingen te zeer zuiver politieke lichamen zijn, die dan ter bevestiging der gemoeds rust van hen, die het roer van Staat in handen hebben, zich onderling afmatten in politieke krakeelen. Welnu, met het oog hierop achten wij de vergadering van 10 Febr. van meer dan gewone beteekenis. Hoeveel onderwerpen zijn er niet, even als de verbetering van het Noordzee-kanaal en de reorganisatie der kamers van Kooph. en Fabr., die allen politieken partijen gelijkelijk aangaan, en met succes in algemeene meetings konden worden besproken.? De afwezigheid van zulk een samenwerking ter verkrijging van de noodige hervormingen op materieel gebied, en de alleenheerschappij van de politiek in de vergaderingen der kiesvereenigingen, kost der natie jaarlijks millioenen. Wat een nuttig tegenwicht zou daar ontstaan tegen de eenzijdigheid der politiek, wanneer juist uit de kiesvereenigingen van allerlei kleur een ietwat geor ganiseerd streveu kon te voorschijnkomen tot behartiging van de stoffelijke belangen ? Zou het consulaatwezen niet reeds lang, gelijk zoo hoog noodig is, hervormd zijn, als de politieke partijen gemeenschappelijk in die richting hadden gearbeid? Zouden we nog altijd Handel en Nijverheid zien misdeeld van een eigen ministerieel depar tement, zou Buitenlandsche Zaken tot op den dag van heden hebben kunnen voort gaan met het uitgeven van tonnen gouds jaarlijks; ten deele, voor een groot deel zelfs, weggeworpen, aan de belangen van Handel, Nijverheid en Landbouw onttrok ken geld? Tal van pntJerwerpen zijn hier te noemen, wij hebben ze reeds meer malen vermeld. Maar zeker is het, dat, zoo de hoofdstad in deze het voorbeeld wilde geven, in andere plaatsen van be teekenis de navolging niet zou ontbreken, en er van een belangstelling in onderwerpen van stoffelijken aard zou blijken, veel grooter dan die tot heden door enkele vak vereen igingen werd gewekt. Waarlijk de tijd om krachtig op te treden is sinds lang aangebroken, zullen wij niet onder de volkeren, die ons om ringen, langzamerhand een arm land worden; het verzuim moet worden inge haald. Onttrek uitgezonderd de quaestie van vrijhandel of bescherming Handel, Nijverheid en Landbouw aan de politiek. Hierop blijven wij aandringen, met ver melding van de meeting betreffende de verbetering van het Noordzee-kanaal, als een gunstig teeken, dat nog door vele dergelijken moge worden gevolgd. Revisie van militaire arresten en vonnissen. In het nummer van 20 November werd ter dezer plaatse er op gewezen, dat in het Revisie-ontwerp verzuimd is rekening te houden met arresten en vonnissen, door den militairen rechter geveld. Hoe vreemd het ook moet schijnen, doch juist terzelfder tijd, dat de geheele beschaafde wereld on afgewend het oog naar Frankrijk richt ter wille van een vonnis, dadr door een mili taire rechtbank gewezen, wordt in Neder land door hen, die het revisie-vraagstuk in het Parlement aanhangig maken, blijk baar vergeten, dat ook hier een afzonderlijke rechtspraak bestaat voor leger en vloot. Immers noch in het wetsontwerp zelf, noch in het voorloopig verslag was sprake van vonnissen door krijgsraden of' van arresten, door het Hoog Militair Gerechts hof gewezen. Alleen aan de omstandigheid, dat de wijzigingen door de voorstellen in het oor spronkelijke ontwerp gebracht, een nieuw sectie-onderzoek schenen te vereischen, danken wij het, dat althans bij dat ver nieuwd onderzoek de revisie van de uit spraken der militaire rechters is aangeroerd. Het onlangs verschenen voorloopig ver slag meldt daaromtrent het volgende: »Door een der leden werd de revisie van arresten en vonnissen van het Hoog Militair Gerechtshof' en van Krijgsraden ter sprake gebracht. In art. 210 van het Crimineel Wetboek voor het Krijgsvolk te land en art. 159 van het Crimineel Wetboek voor hét Krijgsvolk te water wordt bepaald, dat de voorschriften van het algemeen recht omtrent het bewijs de misdaden mede toepasselijk zijn op de misdaden en overtredingen begaan door personen aan de militaire jurisdictie onder worpen, maar in die wetboeken zijn de bepalingen van den 18en Titel van het wetboek van strafvorderingen niet op uit spraken van militaire rechters toepasselijk gemaakt. Toepasselijkverklaring van die bepalingen werd wenschelijk geacht, aan gezien ook militaire rechters dwalingen kunnen begaan. Daarom werd in over weging gegeven in den tweeden regel van art 375 achter het woord »vonnis" in te voegen: »»ook wanneer het is gewezen door het Hoog Militair Gerechtshof of door een Krijgsraad."" Andere leden, hoewel van het door dit lid beoogde doel niet afkeerig, waren van oordeel, dat Militaire strafzaken niet op deze wijze bij den burgerlijken rechter kunnen worden overgebracht." De belangstellende mag uu vragen, op welke wijze die strafzaken dan wél bij den burgerlijken rechter kunnen worden overgebracht, edoch het antwoord zal vermoedelijk op zich laten wachten. Toch heeft de belangstelling van dit ne lid in de 2e Kamer althans dit gelukkige gevolg gehad, dat de hoogleeraar Mr. D. Simons dezer dagen mede zijn stem heeft verheven voor een uitbreiding van de revisie, gelijk wij die reeds bijna twee maanden gele den voorstelden. «Slechts in n opzicht/', zoo schrijft bij in het Paleis van Justitie van den lOn dezer, »zal bij aanneming van het ontwerp de regeling onvolledig blijven. De revisie van militaire strafvonnissen blijft onge regeld. Terecht kan wordt-ri beweerd, dat eene bepaling daaromtrent in ons wetboek van strafvordering niet thuis behoort. Maar zouden er zooveel bezwaren aan verbonden zijn, iu een afzonderlijk wetje de revisiebepalingen, misschien met enkele wijzi gingen, ook voor het militaire strafproces van toepassing te maken? Ik geef dit alsnog in overweging. Het zou kunnen gebeuren, dat de wetgever, anders plotseling gesteld voor een ernstig, opzienbarend geval, opnieuw gedwongen werd tot eene gelegenheidswet, teneinde in te halen wat hij vroeger verzuimde." Mag men het ook bejammeren dat een rechtsgeleerd schrijver als deze Utrechtsche hoogleeraar eerst thans de aandacht vestigt op een leemte, wier gevolgen niet zijn te overzien, wij verwijzen gaarne naar zijn advies. Waar alle andere heeren zwijgen en bij het sectieonderzoek in de 2e Kamer slechts n lid zich geroepen gevoelde ook de belangen van de militairen ten deze te behartigen, daar is de steun van Mr. D. Simons mede van groote waarde. A. N. J. FABIUS. Reverend Reid. De «Kruisridder" van het Internationaal Instituut te Peking, de ^Champion of Civilization in China" is weer in ons midden ; de séances zijn weer in vollen gang, eene seance hier, eene séance ginds; voorwaar, de heer Reid laat er geen gras onder groeien, de heer Reid is een rusteloos spreker. De heer Reid is erg voldaan over Holland, het gaat hem in ons landje als van een leien dakje; in geen land werd de heer Reid beter, hartelijker ontvangen; de pers en het publiek wedijveren met elkaar, nier brengt men hulde aan zijne energie, daar wordt een enthousiast woord gesproken over zijne edele grootsche plannen, in couranten artikels worden af en toe zijne «hoogst be langwekkende" redevoeringen aangenaaid, ginds in den Haag snelt toe de keur der natie, ministers, ex-ministers, ministers van Staat luisteren in gespannen aandacht, overstelpen den heer Reid met duizenderlei vragen, de voorzitter dankt ten slotte voor de «heldere" uiteenzetting; wat naam heeft in onze koopsteden haast zich om zitting te nemen in de comilé's ter introductie. »Ende desespereert niei" roept eindelijk iemand in de hoofdstad, in verrukking geraakt, hartstochtelijk uit, Koen's motto, ziedaar het tenige, wat den gevel van uw instituut kan sieren, wat in gulden letteren daar moet prijken. Roemruchtige nazaten der Batavieren, in uw midden is verschenen een Magiër, van wien uitgaat eene tot nu toe ongekende, onwedersiaanbare tooverkracht, tot u is gekomen een Wijze uit het Oosten, wiens aangezicht omgloort de stra lenkrans van het kampioenschap der be schaving in het Hemelsche Rijk. Hoort hoort, wat dit orakel u te zeggen heeft. Op den debuutavuud te Amsterdam ver klaarde de hetr Reid geen handelsman te zijn, noch van den handel iets af te weten, edoch, nauwelijks is die bekentenis zijn lippen ontsnapt, of' de heer Reid vervolgt in n adem: Om voor den handel vasten voet in China te verkrijgen, moeten de kooplieden »eerst" eene volledige diepe studie van het land maken, de landstaal leeren, zien welke goederen noodig zijn; laat Nederland het Museum bouwen, de erkentelijke dankbare Chineezen zullen deze grootmoedige weldaad vergelden, het is het geheim van het zaken doen met de Chi neezen, »to show a favor in order to receive a lavor", Nederland zal bekend worden, richt syndicaten op om je goederen aan den man te brengen, Nederland zal zich een weg banen veel spoediger dan andere natiën, die met oorlogsschepen komen en concessiën eischen. De verzekering behoefde niet vooraf te gaan; dit is geen koopraanstaal. De ervaring, die men opgedaan heeft met haudelsmusea is deze, dat zij zijn »utter failures"; van de vijftig in Europa staan er nog plus minus vijf' overend en die vijf sleepen een kwijnend bestaan ; voor eenige jaren hebben Hollanders te Warschau een handelsmuseum opgericht, het liep op niets uit, een tiental jaren geleden ging de Bel gische consul te Shanghai met zoo'n museum ideetje om, geen koopman ter plaatse, die er ooren naar had. In Shanghai heeft ieder koopman een museum van stalen en mon sters in zijn eigen office; het idee is op zichzelf' in strijd met alle begrip van goed koopmanschappen. De eerste eisch, dien men aan een koopman stelt is, dat hij koop mansgeest hebbe, waren- en zakenkennis bezitte, de volledige diepe studie van het het land zijner nieuwe inwoning kan ach terna komen. Wat is volledige diepe studie V Trouwens men kan 18 jaar en lan ger in een land geweest zijn, van dat land eeiie volledige diepe studie gemaakt hebben en toch geen kijk hebben op de dingen, die dagelijks om ons heen plaats grijpen. Waar het geloof de rol van het verstand overneemt, wordt die paradox waar; men (leuke slechts aan de resultaten van het bekeeringswerk in China: all water on a duck's back. Men verplaatse zich in de positie der i Chineezen, die dulden moeten, dat men in hun midden kerken bouwt, waarvan zij j niet gediend willen zijn, dat men hen tracht j te vervreemden van eene leer, die van uit het oogpunt der moraal minstens even hoog staat als het Chiistendom. Giles, een der degelijkste sinologen, een man van gezag, .getft het volgende kort begrip van het Confucianisme: He, (Confucius-) taught his countrymen that duty to one's neighbour compnses the whole duty of man. Charitableness of heart, justice, sitcerily and fortitude sum up the ethics of Confucius. He kwew nothing of a God, of a soul, of an unseen world. And hèdeelared that the unknowable had better remain untouched. Een Chinees, dien men trachtte te bekeeren, zeide, ik neb niets tegen jullie christendom, het is best, puik, de moeielijkheid zit 'm niet daarin, dat het christendom niet voor mij deugt, maar dat ik niet deug voor het christendom. Dat gezond verstand, dien zin voor humor, tracht men te dooden door het iustampen van een brok joodsche litteratuur, en dat nog in deze eeuw, n adem aal de bronnen van ons kenvermogen onderzocht zijn door de grootste vernuften, die het Westen heeft voortgebracht, wy geleerd hebben, dat al onze kennis subjectief is, dat ons waar nemen, kennen en weten aan vormen ge bonden zijn, dat het subject nicht bersich selbst hinaus kann, dat de mensch genoeg heeft aan de wereld der immanente din gen, dat het reeds eene verhevene taak is in de kennis dier wereld samenhang, orde en eenheid te brengen, dat in de aanschou wing alle wijsheid ligt en alle metaphysieke speculatie ijdel werk geknutsel is. Van diezelfde blindheid der missionaris sen voor wat de aanschouwing in China het onbevangen oog onmiddellijk leert, vin den wij iets terug in de wijze waarop de heer Reid zich voorstelt het beechavingswerk in China te beginnen; de heer Reid heeft o. i. geen juisten blik op het vraagstuk der sociaal-economische politieke ontwikkeling van het hemelsche rijk. Het is dikwerf opgemerkt »in chinese society the higher you get the lower the morals." De mandarijnen vormen de hoogste klasse der chineesche maatschappij en die hoogste klasse is zedelijk diep verdorven. Met die rotte bovenste laag wil de heer Reid beginnen, bij komt in Europa om subsidie _ voor den bouw van een instituut, waar chineezen van goeden huize, d. w. z. zonen van riüce en schatrijke mandarijnen onderwezen zullen worden, en het onderwijs in die universitaire inrichting zal keuvelend plaats hebben, bij afwisseling in den tuin, onder het Peristyl of in den Social Hall, het plekje bij uitstek des Heeren Rtid a, la fa^on van Plato en de Peripatetici. Universiteit, zeiden wjj; beter ware het misschien te zeggen school voor uitgebreid lager onderwijs. Min of meer thuis in hun eigen litteratuur en vertrouwd met het rekenbord (de chineezen rekenen met behulp van een abacus) weten de chineezen tittel noch jota af' van de meeste elementaire zaken op het program van ons lager onderwijs, als: reken-, stel- en meetkunde, vormleer,. geschiedenis, aardrijkskunde en&. En wat de te houden voorlezingen betreft, de spre kers zullen meest missionarissen zijn. Zal het niet-religieus karakter van het instituut niet telkens gevaar loopen ? Zonder methode geen wetenschap. Wat zal de vrucht zijn van dat keuve lend onderwijs? Half- en betweters. Wie op de jongste gebeurtenissen let die in Peking afgespeeld zijn, kan niet anders dan met schrik zulk lichtvaardig werk gadeslaan. Zeide de heer Reid zelf niet, de keizer wilde te hard van stal, de staatskaros liep gevaar? De Taiping-rebellie die van 1851 tot '65 China teisterde en ruim 20 millioen menschenlevens eischte, had haar oorsprong in de ^misvatting van enkele bijbelstukken, die in handen geraakt waren van een dweepzieken Chinees. Wat de heer Reid zou willen verhoeden, zou juist dooreen onoordeelkundig onderwijs veroorzaakt kunnen worden. De heer Reid, naar zijn eigen getuigenis, is China's vriend, China's integriteit ligt hem na aan 't hart. Wie Hongkong en de verschillende vr\jhavens in China heelt gezien, ter pkatse met een onbevangen oog heeft opgemerkt, dien gaat een geheel ander licht pp over het ontwikkelingsproces, waarin China ver keert. Bepalen wij ons_ tot de voornaamste vrijhaven: Shanghai, in de wandeling geheeten »het Parijs van het Oostea," een levend museum van Westersche beschaving en weelde. Wat u verbaast is, dat de Chi neezen nog zoo weinig van de Europeesche gewoonten hebben overgenomen; zijn ze wel vatbaar voor Westersche indrukken zucht gij, en het angstzweet parelt u op het voorhoofd bij de gedachte aan het doode museum der Hollanders te Peking en het keuvelend onderwijs in het instituut. Doch laat u niet verbijsteren. Dagelijks komen te Shanghai duizende Chineezen in aanra king met Westerlingen, zij komen in han dels- en rechtsbetrekkingen met da menschen uit de f ar West, zij maken kennis met het eerste beginsel van alle gezonde wftze van zaken doen: «honesty is the bestpolicy," zij zijn bovenal getroffen door het recht vaardig verlicht bestuur, _ dat zorg draagt voor de openbare gezondheid, voor goede ver keerswegen, voor eene onpartydige rechtaspraak, voor dit eene waaraan China zoo boven en vóór alles behoefte heeft: rechts zekerheid. Wel is waar vormen die dui zenden Chineezen nog slechts een uiterst smallen zoom der Chineeeche maatschappij, doch naarmate de bestaande verkeerswegen in China, die zich bijna alle in ergerlijk verwaarloosden toestand bevinden, verbe terd, spoorwegen aangelegd worden, naar

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl