De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1899 26 februari pagina 5

26 februari 1899 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

Na. 1131 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Maison KIRSCH Malgréla hausse importante, nous venons de traiter sur les marchés de Lyon, Zurich & Góme, des affaires considérables, a des prix absolument extraordinaires en dont nous faisons une VENTE SPÉCIALE Toutes ces uiarcliamlises sortant de fabrique, soul de toute fraiclieiir, de première qualiléet de la dernière nouveauté. La Vente se fera strictement au Comptant. Kn voi franco en Province d'échantillons et de tont aebat dépassant 10 Hoi inx, IIIUtlllllHIIHIIIIHIIIIIIHHIIIIMIIIIHIIHIMIIIIimillllllMIIIMMMMmimilinilllllMM DAMEjS. De taien der feministen. M\j werd toegezonden: De Liefde in het Vrouwenleven voorheen en thans, naar aan leiding van De Liefde in de Vrouwenquaestie" van Anna de Savornin Lohman, door COBNELIE HUYOBNS. De aanleiding tot mej. Huygens' brochure kannen we, na al wat er reeds over geschreven is, veilig laten rusten, te eer nu zy overtuigend genoeg bewy'st, dat waar A. d. S. L. meent zich vast te klampen aan een rots, zij de hand heeft geslagen in een snel verstuivende zandhoop, terwyl eenige anderen ik heb de namen niet opgeteekend, maar het zijn er eenigen haar vanwege de onsamenhangendheid harer betoogen en haar te kort in wereld- en menschenkennis een brevet van ontoerekenbaarheid uitreiken, op grond van haar jeugd, terwyl by een deeling harer jaren de wet haar reeds volkomen toerekenbaar zou verklaren of A. d. 'S. L. die verlenging van haar prille jeugd een compliment zal achten? ik ken er, welke er alles behalve door gesticht zouden zijn. Reeds de inleiding van C. H.'s brochure, die met heel wat minder woorden en in heel wat eenvoudiger taal dezelfde gedachte had kunnen uitdrukken, wijst op hetgeen zal volgen en ook werkelyk niet uitblijft: een poging tot bewyslevering, hoe kortzichtig de feministen zyn. De eene fractie is zich de kern, den oorsprong van haar willen en streven ook maar in de verte 'niet bewust. De tweede strooming, uit gaande van de behoudzuchtigen in de bourgeoisie, geeft zich evenmin rekenschap van het waarom van haar reageeren. Een te oppervlakkig, op portunistisch karakter, dan dat de tegenstanders er houvast aan kunnen hebben, heeft de strijd der feministen, hoewel getuigend van energie en kordaatheid. Dit pluimpje slaat op de Na tionale Tentoonstelling van Vrouwenarbeid, die voor Corn. Huygens geweest is: een eerbied waardige krachtsuiting". Toch hebben de strijdende dames voorshands geen grooter vijan dinnen dan zichzelven, daar, op genoemde tentoonstelling na, de door haar gebezigde wapenen verraden de zwakheid niet van haar urillen, maar van de theorie, waarop zij dat willen baseeren". Wat nu is de theorie der feministen? Precies dezelfde als de theorie der sociaaldemokraten. Beide partyen .zijn diep overtuigd van de onhoudbaarheid der bestaande toestanden; toe standen, die, al zouden zy bestaanskracht bezitten, ten gronde moeten gericht worden, omdat ze zy'n onmenschely'k, het grootste deel menschen belettende een menschwaardig bestaan te voeren. De verbetering der maatschappelijke toe standen leidt echter voor beide partyen niet langs denzelfden weg. Heel in 't ruwe genomen kan men zeggen: die der feministen loopt van boven naar beneden, en die der sociaal-demo kraten van beneden naar boven. Zeer zeker is niet waar, dat de feministen slechts recht voor, en lotsverbetering van eigen standgenooten zouden beoogen. Krachtig nog is daartegen geprotesteerd op het congces van 26 Aug. der Nationale Tentoonstelling van Vrouwenarbeid; een protest, dat de heer Troelstra tot de ver klaring bracht (zie Congresverslag bl. 166) ., wel meen en zy' (de sociaal-demokraten) dat het burgerly'k feminisme alleen de burgerly'ke vrouw betreft, hoewel ook zy' niet ontkennen het groote réveil, den opbloei van intellectueel en gevoelsleven dat het heeft verwekt en dit beschouwen als een grooten vooruitgang en een geluk voor de menschheid". Het burgerlek feminisme zal alleen de bur gerly'ke vrouwen betreffen. Om uit te maken of dit waar is, ja dan neen, zal de grens moeten bepaald worden, waar de burgerlyke kring eindigt en waar de arbeiderskring begint. Wie nu zal vermogen dit punt aan te geven? En daarom is lang zoo waar niet als het toeschynt, dat de arbeidersvrouwen, als klasse, EOO goed als geen belang zouden hebbeu by betere huwelijkswetten, een gezonder regeling der voogdy en ouderly'ke macht, als wel het beheer over eigen verdiend geld neemt maar eens plaats onder de wachtende aan de Spaar bank Amsterdam" en gy zult een juister inzicht krijgen. Vast staat, dat de feministen zich gevoelen menschen, niet dames, verbetering zoekende voor allen, die lotsverbetering behoeven, maar als vrouwen allereerst gevoelen voor haar seksegenooten, zoowel omdat haar in alle standen onrecht wordt aangedaan, en den mannen slechts in de onderste lagen, doch misschien wel in de eerste plaats, omdat zy heilig overtuigd zy'n, dat geen maatschappij goed in elkaar kan zitten, wanneer een der twee elementen, waarvan haar bestaan afhankelyk is, buiten rekening wordt gelaten by de regeling van het in- en uitwendig beetuur der zaken, die allen raken. By al haar doen richten de feministen zich dus meest, by'na uitsluitend, tot de vrouwen. Evenals de sociaal-demokraten trachten zy' de vrouwen uit de volksklasse oog te doen krijgen voor haar belangen; haar af te brengen van haar onzalige berusting, gevolg van overmatigen arbeid bij te slechte levensvoorwaarden. Welke middelen wenden zy daartoe aan ? Dezelfde als de sociaal-deraokraten. Door voor haar te streven naar betere huisvesting-, korteren arbeidsduur en beter loon, maar in dat streven en in dien strijd haar zelf te be trekken, d. w. z. haar tot inzicht te brengen van de waarde van het vereenigingsleven. Wat gemakkelyk is, voorzeker niet dit laatste; de feministen niet minder dan de sociaal-demo kraten hebbeu dit ruimschoots ondervonden en ondervinden dit nog dagelyks. Toch is vakverceniging ook voor de vrouw de eenige weg, die leiden kan en onuitblyi baar leiden zal tot gelflk loon voor gelyken arbeid een zegen zoowel voor arbeider als arbeidster en tot verkry'ging van de onontbeerlyke goedkoope en degelijke vakopleiding. De feministen echter, in tegenstelling met de sociaal-demokraten, wekken de arbeidsters op afzonderly'ke vakvereenigingen te stichten, inplaats van zich aan te sluiten by die der manlyke vakgenooten. Waarom aldus? Is het dan waar, wat beweerd wordt, dat de feministen een stry'd voeren tegen de mannen ? Geenszins. Ook voor de feministen is het hoogste geen afzonderly'ke mannen- en vrouwenbelangen, slechts m e n s c h e nbelangen, maar zoolang de vrouwen in een vereenigden bond zoozeer de minderheid zullen vormen als thans het geval is, zoodat zy door haar stem geen den mineten invloed op den uitslag kunnen uitoefenen, dienen zij haar eigen weg te gaan. De geschiedenis leert, dat in moeielyke tijden de vrouw alty'd tot medewerken werd aange spoord onder de schoonste voorspiegelingen voor haar zelf, maar dat, wanneer het pleit was beslecht, ook al had zy geofferd al haar haar have en velen zich zelf bovendien, aan de vervulling harer belangen niet werd gedacht, daarvoor geen ty'd kon gevonden worden en daarvan ook de noodzakelijkheid niet werd in gezien. Dewy'l er geen reden bestaat, in over eenstemming met onze ervaring, het moraliteitspeil der mannen in het algemeen zooveel gerezen te achten, dat thans de belangen der vrouwen in hun handen veilig zouden wezen, ja, ly'nrecht daarmee in stry'd door den heer Van der Veer op bovengenoemd congres als op zy'n ervaring berustend werd verklaard en door den heer Toelstra slechts met een hoop van beter werd beantwoord, dat wanneer de sociaal-demokraten hun geheele program zouden hebben verwezenlijkt, dan nog een strijd zou moeten gevoerd worden voor de vrijmaking der vrouw, en ook o. a. Helene Meicier (De vrouw tegenover den Vrouwenarbeid, in Sociale Schetsen) dezelfde ervaring bly'kt opgedaan te hebben, daarom roepen de feministen haar seksengenooten toe: vrouwen, zet zelf uw potje te vuur I Al verklaarde de heer Troelstra, dat 't femi nisme alleen zy'n klassegenooten omvat, gelijk we hoorden, noemde hy' het tevens een geluk voor de menschheid. Laat ons eens even zien of dat prijsje verdiend is. Werd er iets door de feministen tot stand gebracht, en, zoo ja, wat? Ik stel deze vraag, en niet die, welke er aan vooraf gaat: hoe heeft het feminisme zich hier ten lande gevormd en wie gat daartoe den eersten stoot?" omdat my dit nu te ver zou voeren en ik het antwoord elders hoop te geven. Kinderen van 't feminisme zy'n: Arbeid Adelt" en Tesschelschade" twee vereenigingen, wier bestaan voor de arbeiderskringen van geen belang is; Vereeniging tot Verhooging van 't Zedelijk Bewustzijn" in 't leven geroepen door meely met het meisje uit het volk, aan maar al te veel ellende en verzoeking blootgesteld; Vry'e Vrouwen-Vereeniging", die meer dan op iets anders let op de belangen van de arbeidster, en kleine burgerij; Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht" vertakt over het geheele land en met lage contributie om zeer velen de toetreding mogelijk te maken; Thugatêr" behartigend de belangen vau het onderwys en der onderwijzeres; eerste vrouwen vak vereeniging in Nederland ; Vereeniging ter behartiging van de Belangen der Vrouw" te Rotterdam gevestigd, en opkomende voor het goed recht van alle vrouwen in alle standen; Groninger Bond" oefenschool voor vrouwen, die haar plaats vragen in het beheer der maat schappelijke zaken; Vereeniging tot verbetering van den Maatschappely'ken en Rechtstoestand der Vrouw" komt op voor de vrouw, buiten de vrouw om; Rotterdamsche Buurtvereeniging" werkt uitsluitend in het belang der volksklasse; Naaistersbond: Allen n" eerste bewy's, dat de arbeidsters de waarde van vereenigen. beginnen in te zien; na met groote moeite ter wereld te zy'n gekomen, thans in vrij wel varenden toestand. Nationale Tentoonstelling van Vrouwen arbeid" een ongeëvenaard monument van het kennen, kunnen, willen en volharden der Nederlandsche vrouwen, alsook een onweerlegbaar bewy's, dat de feministen niets liever willen dan door de arbeidsters als zusters en mede werksters te worden beschouwd; Internationale Vrouwenbond voor Algeheele Ontwapening" die de lichamen van alle mannen, dus ook van den volkszoon, te goed acht voor kanonnen-voedsel; Nationale Vrouwenraad" beoogt gezamen lijke bestryding van euvels, waarin allen, hoe overigens ook verschillend, een machtig kwaad zien. Zoover ik my op dit oogenblik herinner, is de opsomming volbracht lezers, wat zegt ge van den arbeid der feministen ? Kan naar waarheid beweerd worden, dat zij met haar werken niet buiten haar kring treden ? Amst. 20 Febr. '99. ELISB A. HAIGHTON. Nationale tentoonstelling yan TromenarMfl, Van het Congres voor Weezenverpleging, op 25 en 26 Juni 1898 gehouden, bevat het Verslag eenige belangrijke redevoeringen, ofschoon ook hier, zooals bij andere congressen, het onderwerp vaak als kapstok diende, waaraan diverse principes te pas of te onpas te luchten gehangen werden. Mevr. Baar-Blom sprak over »de eisenen, waaraan personen, die aan het hoofd van weeshuizen staan, behooren te voldoen." Toen mevrouw Baar als deze eisenen noemde: »een goede gezondheid, een zekere mate van ont wikkeling, beschaving en waarachtige liefde voor het kind" kon men meenen dat ieder het met haar eens zou zijn; toch werden er nog door verschillende spreeksters en sprekers aan toegevoegd: belangeloosheid (d. w. z. een zeker eigen kapitaal of inkomen), het gebed, en Gods Woord. De voorzitter, d« heer Van Loenen-Martinet besprak »de invloed der uniform op het wees kind". Het debat over dit onderwerp, dat zeker tot de meest belangwekkende psycholo gische beschouwingen kon aanleiding geven, werd zoo belangryk als men kon verwachten, en leidde tot de bijna algemeene afkeuring van de livrei der weldadigheid. Mevr. Goekoop-de Jong van Beek en Donk sprak over het aandeel der beschaafde vrouw in de weezen-opvoeding; mej. R. Vos over vak-opleiding voor weesmeisjes. Eene zeer degelyke bydrage was die van mr. v. Leeuwen over de »voogd\j over weezen die het gesticht hebben verlaten", eene veel omvattende kwestie, waarvan de spreker eenige der moeielyke vraagpunten aanstipte. Eene curieuze byzonderheid vermeldde de heer Kobus als inleiding by de bespreking van »de geldkwestie". Hy had aan tal van besturen gegevens gevraagd hiervoor, maar by'na geen enkel had hem eenige inlichtingen willen geven. Dit is zeer te betreuren, omdat de spreker van de hem verstrekte een zeer gelukkig gebruik heeft gemaakt; zy'ne uiteen zetting was helder en suggestief, en menige regentenraad zou er, wanneer zy op meer gegevens berustte en dus als zuiverder kon gelden, zy'n voordeel mee kunnen doen. Mevr. Van Leeuwen-Francken sprak over »co-educatie" waardoor, gelyk ook in het debat bleek, de beste resultaten verkregen worden. Ook van ^opvoeding van weezen in het huisgezin" waren volgens den heer Attema de resultaten zeer bevredigend, ofschoon, juist deze vorm van verpleging zich het naast aansluit aan de ergste der vroegere vormen, de «uitbesteding" der weezen, de verpachting, een andere naam voor de ellendigste slaverny. Bij zy'ne rede paste die van den heer Van Schaick over het «paviljoen-stelsel" zooals dat door het bestuur der Geref. kerk te Amsterdam is ingevoerd; over alle drie de onderwerpen volgde een debat, dat het congres over weezenverpleging zeker tot een der belangrijkste onderdeelen van den tentoonstellingsarbeid heeft gemaakt. ??inimniiiiimiiiiiiiiiiiniimiiiiiiniiiniiiniiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiHitmui Kapsels. Een doctores. Zijden stoffen, De jour in ouden tijd. Keizerin Elisabeth. Prinses Elvira van Bourbon. Vegetarianen. Bekroond. Recepten. Een mode die jaren lang gerust heeft, het maken van een «kapsel", het opsieren van het haar met bloemen, juweelen, strikken, vleugels, komt met kracht terug. De aigrettes, spelden, de diademen van kostbare steenen zy'n daarom niet uitgesloten, maar ook waar deze kost baarheden niet te pas komen, zal men het een en ander in het haar nemen. Den overgang vormen de kapsels voor de comedie. Hiervoor zy'n hoeden uitgevonden, uit twee deelen be staande; het eene deel, een paar flinke rozen en een fluweelen strik Louis XV met juweelen gesp, wordt stevig in het haar vastgemaakt; het andere gedeelte, een soort van draperie in tulbandvorm, wordt daarachter gestoken. Men zet dit laatste gedeelte af, het is de hoed, en bly'ft voor den avond gekapt met het eerste gedeelte. Een stel nieuwe kapsels van Lenthéric geven, voor den avond aüerbekoorly'kste combi natiën zonder hoed. Een enkel ornament, boven het voorhoofd, schijnt zoowel de golvende doffen van het naar beneden vallende haar, als-de twee paar Mercuriusvleugels daarboven vast te hou den. Bij een ander kapsel schynt de fluweelen band al het haar, naar de kruin toe geonduleerd, vast te houden; bovendien band ontsnapt het in krullen, waarin strikken van teer gekleurd pompadourlint gemengd zy'n. Al naar mate het beter staat, laat men recht boven het voor hoofd het haar omhoog gaan of dit reeds ter stond in krullen en ondulaties rechts en links neervallen, maar het geheel vrije voorhoofd is alweer geheel uit de mode en in verband hiermede is een der gelukstigste arrangementen de platte strik of strik met zakdoekpunten even boven het voorhoofd, waaruit de geheele voorraad haar schijnt te ontsnappen en over de ooren weg te golven. Het spreekt van zelf dat wie mooie oortjes heeft die golvingen niet te laag laat dalen, en wie leelijke ooren heeft ze kwistig bedekt. In het Bois de Boulogne zag men dezer dagen ook amazonen met een driekant markiezensteekje op; dat staat misschien een beetje paardenspelachtig, maar heel coquet. * * * De promotie der eerste doctores te Berly'n is als een gebeurtenis van gewicht gevierd. Reeds drie kwartier voor het begin der plech tigheid had zich voor de deuren der aula een talryke menigte verzameld, de laatkomers konden geen toegang meer kry'gen. Toen de menigte binnenstormde schenen de witte borst beelden aan de wanden bedenkelijk het hoofd te schudden, over den nieuwen tijd die zich baan brak. Eindelijk kwam de faculteit binnen, en een klein tenger vrouwtje, de doctoranda Elsa Neuman. De promotie bestaat uit twee deelen, de disputatio en de pronuncatio. Aan andere Duitsche universiteiten is' deze indeeling al afgeschaft; te Berly'n bestaat zy nog. Het voor schrift verlangt ook eigenlyk dat de doctorandus laty'n zal spreken, maar men vraagt daarvoor dispensatie aan den deken, met deze stereotype woorden: Ich bitte den Herrn Dekan, mir den Gebrauch der Deutschen Sprache gestaltten zu wollen". De disputatio is eene afgesproken come die, als by' ons; de doctorandus moet drie stellin gen verdedigen, die bij zy'ne dissertatie behooren. Hy spreekt aanval en verdediging met vrienden en begunstigers af; juffr. Keumann had ook zoo gedaan en weerlegde met glans haar drie tegenstanders, waaronder een dame. Daarna betrad de rector, prof. Schwartz, het spreek gestoelte en begon: »Verehrte-Fes£versammlung", hierop barstte stormachtige vroolykheid los. Toen hy daarna over de plaats der vrouw als hpogepriesteres in het huis sprak, en zeide dat hiermede het wetenschappelijk streven heel goed samen kon gaan, kende de by'val geen grenzen. Hij liet toen den nieuwen doctor, die een eenvoudig zwart laken japonnetje droeg, op den katheder komen en bood haar zijn gelukwensch aan; onder daverend applaus eindigde de plechtigheid. * * * Hoe men zich laat verlokken door advertentiën blijkt uit het feit, dat naar getuigenis van deskundigen nog by'na zeven tiende der zy'den stoffen door de families rechtstreeks uit Lyon, Como en Zurich betrokken worden. Men betaalt met rechten en port juist hetzelfde als by' voorbeeld by het huis Kirsch, maar heeft het nadeej dat men de goederen niet aan het stuk ziet en een lap die niet bevalt niet kan terugsturen. Inderdaad kan de voor raad van zy'den stoffen, aan het Leidscheplein geëtaleerd, zoowel in verscheidenheid, als in pry's, met de rechtstreeks uit het buitenland ontbodene concurreeren; de bestuurders der firma Hirsch gaan toch eenige malen per jaar zelf te Lyon, te Parijs, te Zurich, te Como en te Crefeld uitzoeken. Van het japon imprim en de goedkoope foulards komt (evenals van de nieuwe katoenen) de stof uit Yokohama, de rollen en patronen behooren aan de firma, en het drukken en apprêteeren geschiedt te Lyon. De satins duchesse komen, uit Como, waar geheele gezinnen van vader op zoon gewoon zy'n dit werk te maken en er daardoor een buitengewone volmaaktheid in gekregen hebben. De zware damasten, de geborduurde, gefaoonneerde. gemoireerde zy'den stoffen blij ven uit Lyon komen; de firma Hirsch intusschen heeft voor het maken van onderrokken, van blouses, van morgenjaponnen haar eigen ateliers te Amsterdam, waar haar eigen tee kenaars en coupeuses voor werken en is dus in staat den Nederlandschen arbeidersstand met kracht te bevoordeelen. Wat dit laatste betreft, is ook in de gewone confectie, mantels, rokken, dat werk dat vroeger uit Berlijn kwam, tegenwoordig Amsterdamsch ; vaak is alleen een energieke hand noodig om een brandpunt van industrie te verplaatsen. *** Dat de hedendaagsche mode der yours" of »thuisblyfdagen" niets nieuws is, blijkt uit een curieus stuk, in Eigen Haard opgenomen, uit 1705 dateerend en gedrukt bij Gillis van Limburg, in de Papestraat. De zaak zelve is trouwens te practisch, dan dat onze verstan dige voorvaders en vooral voormoeders haar niet in practyk zouden gebracht hebben, Het stuk draagt tot titel : «Pertinente Notitie, »van 't houden der dagely'ksche Societeyten, »waer naer de Heeren en Dames haer konnen reguleren." Uit de nadere omschrijving bly'kt, dat, naast die »Societeyten", ook de vaste visite-dagen vermeld worden. Die nadere omschrijving luidt: «Curieuse sAnnotitien, zeer nut en dienstig voor alle »Heeren en Dames, om te weten, en haer te »konnen reguleren dagelyks, zoo voor de visites »als de Soeieteyten". Naar de volgorde der weekdagen, te begin nen met Zondag, worden nu achtereenvolgens de namen genoemd der Dames, die op dien dag haren «jour" hielden. Zondag: de ambassadrice van »Muscovien", late Societeyt; mevrn. Van Boetselaar, du Tour, van Ellemeet, Linsdau, Gaudakker, v. d. Hoonart, juffr. Van Haucourt en de juffrn. Van Bronkhorst, vroege Societeyt. Maandag: Mevrn. Van Sterrenburg, late Societeyt; Collier, Kauw, Donoy, mevr. Van Beaumont, en by de juffrn., vroege Societeyt, juffr. Van Kinschot. Dinsdag: mevrn. Van Renswoude, Van Ellemeet, late Societeyt; Van Kinschot, Van Hoogendorp, vroege Societeyt, om de veertien dagen, met juffr. Siuyskens, Domburg. Woensdag: de Gravinne Van Benthem, mejuffr. Van Odijk, late Societ.; mevrouwen Van Gent, Van Dorp, Van Hogerheyde, Val kenier, juffr. Halewyn, vroege Societeyt. Donderdag: de ambassadrice van »Muscovien",

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl