Historisch Archief 1877-1940
Na. 1131
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Maison KIRSCH
Malgréla hausse importante, nous venons de traiter sur les marchés de Lyon, Zurich & Góme, des affaires considérables,
a des prix absolument extraordinaires en
dont nous faisons une
VENTE SPÉCIALE
Toutes ces uiarcliamlises sortant de fabrique, soul de toute fraiclieiir, de première qualiléet de la dernière nouveauté.
La Vente se fera strictement au Comptant.
Kn voi franco en Province d'échantillons et de tont aebat dépassant 10 Hoi inx,
IIIUtlllllHIIHIIIIHIIIIIIHHIIIIMIIIIHIIHIMIIIIimillllllMIIIMMMMmimilinilllllMM
DAMEjS.
De taien der feministen.
M\j werd toegezonden: De Liefde in het
Vrouwenleven voorheen en thans, naar aan
leiding van De Liefde in de Vrouwenquaestie"
van Anna de Savornin Lohman, door COBNELIE
HUYOBNS. De aanleiding tot mej. Huygens'
brochure kannen we, na al wat er reeds over
geschreven is, veilig laten rusten, te eer nu zy
overtuigend genoeg bewy'st, dat waar A. d. S. L.
meent zich vast te klampen aan een rots, zij
de hand heeft geslagen in een snel verstuivende
zandhoop, terwyl eenige anderen ik heb de
namen niet opgeteekend, maar het zijn er
eenigen haar vanwege de onsamenhangendheid
harer betoogen en haar te kort in wereld- en
menschenkennis een brevet van
ontoerekenbaarheid uitreiken, op grond van haar jeugd,
terwyl by een deeling harer jaren de wet haar
reeds volkomen toerekenbaar zou verklaren
of A. d. 'S. L. die verlenging van haar prille
jeugd een compliment zal achten? ik ken er,
welke er alles behalve door gesticht zouden zijn.
Reeds de inleiding van C. H.'s brochure, die
met heel wat minder woorden en in heel wat
eenvoudiger taal dezelfde gedachte had kunnen
uitdrukken, wijst op hetgeen zal volgen en ook
werkelyk niet uitblijft: een poging tot
bewyslevering, hoe kortzichtig de feministen zyn. De
eene fractie is zich de kern, den oorsprong
van haar willen en streven ook maar in de
verte 'niet bewust. De tweede strooming, uit
gaande van de behoudzuchtigen in de bourgeoisie,
geeft zich evenmin rekenschap van het waarom
van haar reageeren. Een te oppervlakkig, op
portunistisch karakter, dan dat de tegenstanders
er houvast aan kunnen hebben, heeft de strijd
der feministen, hoewel getuigend van energie
en kordaatheid. Dit pluimpje slaat op de Na
tionale Tentoonstelling van Vrouwenarbeid, die
voor Corn. Huygens geweest is: een eerbied
waardige krachtsuiting". Toch hebben de
strijdende dames voorshands geen grooter vijan
dinnen dan zichzelven, daar, op genoemde
tentoonstelling na, de door haar gebezigde
wapenen verraden de zwakheid niet van haar
urillen, maar van de theorie, waarop zij dat
willen baseeren".
Wat nu is de theorie der feministen?
Precies dezelfde als de theorie der
sociaaldemokraten.
Beide partyen .zijn diep overtuigd van de
onhoudbaarheid der bestaande toestanden; toe
standen, die, al zouden zy bestaanskracht
bezitten, ten gronde moeten gericht worden,
omdat ze zy'n onmenschely'k, het grootste deel
menschen belettende een menschwaardig bestaan
te voeren.
De verbetering der maatschappelijke toe
standen leidt echter voor beide partyen niet langs
denzelfden weg. Heel in 't ruwe genomen kan
men zeggen: die der feministen loopt van
boven naar beneden, en die der sociaal-demo
kraten van beneden naar boven. Zeer zeker
is niet waar, dat de feministen slechts recht
voor, en lotsverbetering van eigen standgenooten
zouden beoogen. Krachtig nog is daartegen
geprotesteerd op het congces van 26 Aug. der
Nationale Tentoonstelling van Vrouwenarbeid;
een protest, dat de heer Troelstra tot de ver
klaring bracht (zie Congresverslag bl. 166)
., wel meen en zy' (de sociaal-demokraten) dat
het burgerly'k feminisme alleen de burgerly'ke
vrouw betreft, hoewel ook zy' niet ontkennen
het groote réveil, den opbloei van intellectueel
en gevoelsleven dat het heeft verwekt en dit
beschouwen als een grooten vooruitgang en een
geluk voor de menschheid".
Het burgerlek feminisme zal alleen de bur
gerly'ke vrouwen betreffen. Om uit te maken
of dit waar is, ja dan neen, zal de grens
moeten bepaald worden, waar de burgerlyke
kring eindigt en waar de arbeiderskring begint.
Wie nu zal vermogen dit punt aan te geven?
En daarom is lang zoo waar niet als het
toeschynt, dat de arbeidersvrouwen, als klasse,
EOO goed als geen belang zouden hebbeu by
betere huwelijkswetten, een gezonder regeling
der voogdy en ouderly'ke macht, als wel het
beheer over eigen verdiend geld neemt maar
eens plaats onder de wachtende aan de Spaar
bank Amsterdam" en gy zult een juister
inzicht krijgen.
Vast staat, dat de feministen zich gevoelen
menschen, niet dames, verbetering zoekende
voor allen, die lotsverbetering behoeven, maar
als vrouwen allereerst gevoelen voor haar
seksegenooten, zoowel omdat haar in alle standen
onrecht wordt aangedaan, en den mannen slechts
in de onderste lagen, doch misschien wel in de
eerste plaats, omdat zy heilig overtuigd zy'n,
dat geen maatschappij goed in elkaar kan zitten,
wanneer een der twee elementen, waarvan haar
bestaan afhankelyk is, buiten rekening wordt
gelaten by de regeling van het in- en uitwendig
beetuur der zaken, die allen raken.
By al haar doen richten de feministen zich
dus meest, by'na uitsluitend, tot de vrouwen.
Evenals de sociaal-demokraten trachten zy' de
vrouwen uit de volksklasse oog te doen krijgen
voor haar belangen; haar af te brengen van
haar onzalige berusting, gevolg van overmatigen
arbeid bij te slechte levensvoorwaarden.
Welke middelen wenden zy daartoe aan ?
Dezelfde als de sociaal-deraokraten. Door
voor haar te streven naar betere huisvesting-,
korteren arbeidsduur en beter loon, maar in
dat streven en in dien strijd haar zelf te be
trekken, d. w. z. haar tot inzicht te brengen
van de waarde van het vereenigingsleven. Wat
gemakkelyk is, voorzeker niet dit laatste; de
feministen niet minder dan de sociaal-demo
kraten hebbeu dit ruimschoots ondervonden en
ondervinden dit nog dagelyks. Toch is
vakverceniging ook voor de vrouw de eenige weg,
die leiden kan en onuitblyi baar leiden zal tot
gelflk loon voor gelyken arbeid een zegen
zoowel voor arbeider als arbeidster en tot
verkry'ging van de onontbeerlyke goedkoope
en degelijke vakopleiding. De feministen echter,
in tegenstelling met de sociaal-demokraten,
wekken de arbeidsters op afzonderly'ke
vakvereenigingen te stichten, inplaats van zich aan
te sluiten by die der manlyke vakgenooten.
Waarom aldus?
Is het dan waar, wat beweerd wordt, dat de
feministen een stry'd voeren tegen de mannen ?
Geenszins. Ook voor de feministen is het
hoogste geen afzonderly'ke mannen- en
vrouwenbelangen, slechts m e n s c h e nbelangen, maar
zoolang de vrouwen in een vereenigden bond
zoozeer de minderheid zullen vormen als thans
het geval is, zoodat zy door haar stem geen
den mineten invloed op den uitslag kunnen
uitoefenen, dienen zij haar eigen weg te gaan.
De geschiedenis leert, dat in moeielyke tijden
de vrouw alty'd tot medewerken werd aange
spoord onder de schoonste voorspiegelingen
voor haar zelf, maar dat, wanneer het pleit
was beslecht, ook al had zy geofferd al haar
haar have en velen zich zelf bovendien, aan
de vervulling harer belangen niet werd gedacht,
daarvoor geen ty'd kon gevonden worden en
daarvan ook de noodzakelijkheid niet werd in
gezien. Dewy'l er geen reden bestaat, in over
eenstemming met onze ervaring, het
moraliteitspeil der mannen in het algemeen zooveel
gerezen te achten, dat thans de belangen der
vrouwen in hun handen veilig zouden wezen,
ja, ly'nrecht daarmee in stry'd door den heer
Van der Veer op bovengenoemd congres als
op zy'n ervaring berustend werd verklaard en
door den heer Toelstra slechts met een hoop
van beter werd beantwoord, dat wanneer de
sociaal-demokraten hun geheele program zouden
hebben verwezenlijkt, dan nog een strijd zou
moeten gevoerd worden voor de vrijmaking der
vrouw, en ook o. a. Helene Meicier (De vrouw
tegenover den Vrouwenarbeid, in
Sociale Schetsen) dezelfde ervaring
bly'kt opgedaan te hebben, daarom roepen de
feministen haar seksengenooten toe: vrouwen,
zet zelf uw potje te vuur I
Al verklaarde de heer Troelstra, dat 't femi
nisme alleen zy'n klassegenooten omvat, gelijk
we hoorden, noemde hy' het tevens een geluk
voor de menschheid. Laat ons eens even zien
of dat prijsje verdiend is.
Werd er iets door de feministen tot stand
gebracht, en, zoo ja, wat? Ik stel deze vraag,
en niet die, welke er aan vooraf gaat: hoe
heeft het feminisme zich hier ten lande gevormd
en wie gat daartoe den eersten stoot?" omdat
my dit nu te ver zou voeren en ik het antwoord
elders hoop te geven.
Kinderen van 't feminisme zy'n:
Arbeid Adelt" en Tesschelschade" twee
vereenigingen, wier bestaan voor de
arbeiderskringen van geen belang is;
Vereeniging tot Verhooging van 't Zedelijk
Bewustzijn" in 't leven geroepen door meely
met het meisje uit het volk, aan maar al te
veel ellende en verzoeking blootgesteld;
Vry'e Vrouwen-Vereeniging", die meer dan
op iets anders let op de belangen van de
arbeidster, en kleine burgerij;
Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht"
vertakt over het geheele land en met lage
contributie om zeer velen de toetreding mogelijk
te maken;
Thugatêr" behartigend de belangen vau
het onderwys en der onderwijzeres; eerste
vrouwen vak vereeniging in Nederland ;
Vereeniging ter behartiging van de Belangen
der Vrouw" te Rotterdam gevestigd, en
opkomende voor het goed recht van alle vrouwen
in alle standen;
Groninger Bond" oefenschool voor vrouwen,
die haar plaats vragen in het beheer der maat
schappelijke zaken;
Vereeniging tot verbetering van den
Maatschappely'ken en Rechtstoestand der Vrouw"
komt op voor de vrouw, buiten de vrouw om;
Rotterdamsche Buurtvereeniging" werkt
uitsluitend in het belang der volksklasse;
Naaistersbond: Allen n" eerste bewy's,
dat de arbeidsters de waarde van vereenigen.
beginnen in te zien; na met groote moeite
ter wereld te zy'n gekomen, thans in vrij wel
varenden toestand.
Nationale Tentoonstelling van Vrouwen
arbeid" een ongeëvenaard monument van het
kennen, kunnen, willen en volharden der
Nederlandsche vrouwen, alsook een onweerlegbaar
bewy's, dat de feministen niets liever willen
dan door de arbeidsters als zusters en mede
werksters te worden beschouwd;
Internationale Vrouwenbond voor Algeheele
Ontwapening" die de lichamen van alle
mannen, dus ook van den volkszoon, te goed
acht voor kanonnen-voedsel;
Nationale Vrouwenraad" beoogt gezamen
lijke bestryding van euvels, waarin allen, hoe
overigens ook verschillend, een machtig kwaad
zien.
Zoover ik my op dit oogenblik herinner, is
de opsomming volbracht lezers, wat zegt
ge van den arbeid der feministen ? Kan naar
waarheid beweerd worden, dat zij met haar
werken niet buiten haar kring treden ?
Amst. 20 Febr. '99. ELISB A. HAIGHTON.
Nationale tentoonstelling yan TromenarMfl,
Van het Congres voor Weezenverpleging, op
25 en 26 Juni 1898 gehouden, bevat het
Verslag eenige belangrijke redevoeringen,
ofschoon ook hier, zooals bij andere congressen,
het onderwerp vaak als kapstok diende, waaraan
diverse principes te pas of te onpas te luchten
gehangen werden.
Mevr. Baar-Blom sprak over »de eisenen,
waaraan personen, die aan het hoofd van
weeshuizen staan, behooren te voldoen." Toen
mevrouw Baar als deze eisenen noemde: »een
goede gezondheid, een zekere mate van ont
wikkeling, beschaving en waarachtige liefde
voor het kind" kon men meenen dat ieder
het met haar eens zou zijn; toch werden er
nog door verschillende spreeksters en sprekers
aan toegevoegd: belangeloosheid (d. w. z. een
zeker eigen kapitaal of inkomen), het gebed,
en Gods Woord.
De voorzitter, d« heer Van Loenen-Martinet
besprak »de invloed der uniform op het wees
kind". Het debat over dit onderwerp, dat
zeker tot de meest belangwekkende psycholo
gische beschouwingen kon aanleiding geven,
werd zoo belangryk als men kon verwachten,
en leidde tot de bijna algemeene afkeuring
van de livrei der weldadigheid.
Mevr. Goekoop-de Jong van Beek en Donk
sprak over het aandeel der beschaafde vrouw
in de weezen-opvoeding; mej. R. Vos over
vak-opleiding voor weesmeisjes. Eene zeer
degelyke bydrage was die van mr. v. Leeuwen
over de »voogd\j over weezen die het gesticht
hebben verlaten", eene veel omvattende kwestie,
waarvan de spreker eenige der moeielyke
vraagpunten aanstipte.
Eene curieuze byzonderheid vermeldde de
heer Kobus als inleiding by de bespreking
van »de geldkwestie". Hy had aan tal van
besturen gegevens gevraagd hiervoor, maar
by'na geen enkel had hem eenige inlichtingen
willen geven. Dit is zeer te betreuren, omdat
de spreker van de hem verstrekte een zeer
gelukkig gebruik heeft gemaakt; zy'ne uiteen
zetting was helder en suggestief, en menige
regentenraad zou er, wanneer zy op meer
gegevens berustte en dus als zuiverder kon
gelden, zy'n voordeel mee kunnen doen.
Mevr. Van Leeuwen-Francken sprak over
»co-educatie" waardoor, gelyk ook in het
debat bleek, de beste resultaten verkregen
worden. Ook van ^opvoeding van weezen in
het huisgezin" waren volgens den heer Attema
de resultaten zeer bevredigend, ofschoon, juist
deze vorm van verpleging zich het naast
aansluit aan de ergste der vroegere vormen,
de «uitbesteding" der weezen, de verpachting,
een andere naam voor de ellendigste slaverny.
Bij zy'ne rede paste die van den heer Van
Schaick over het «paviljoen-stelsel" zooals dat
door het bestuur der Geref. kerk te Amsterdam
is ingevoerd; over alle drie de onderwerpen
volgde een debat, dat het congres over
weezenverpleging zeker tot een der belangrijkste
onderdeelen van den tentoonstellingsarbeid
heeft gemaakt.
??inimniiiiimiiiiiiiiiiiniimiiiiiiniiiniiiniiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiHitmui
Kapsels. Een doctores. Zijden
stoffen, De jour in ouden tijd.
Keizerin Elisabeth. Prinses Elvira
van Bourbon. Vegetarianen.
Bekroond. Recepten.
Een mode die jaren lang gerust heeft, het
maken van een «kapsel", het opsieren van het
haar met bloemen, juweelen, strikken, vleugels,
komt met kracht terug. De aigrettes, spelden,
de diademen van kostbare steenen zy'n daarom
niet uitgesloten, maar ook waar deze kost
baarheden niet te pas komen, zal men het een
en ander in het haar nemen. Den overgang
vormen de kapsels voor de comedie. Hiervoor
zy'n hoeden uitgevonden, uit twee deelen be
staande; het eene deel, een paar flinke rozen
en een fluweelen strik Louis XV met juweelen
gesp, wordt stevig in het haar vastgemaakt;
het andere gedeelte, een soort van draperie in
tulbandvorm, wordt daarachter gestoken. Men
zet dit laatste gedeelte af, het is de hoed, en
bly'ft voor den avond gekapt met het eerste
gedeelte. Een stel nieuwe kapsels van Lenthéric
geven, voor den avond aüerbekoorly'kste combi
natiën zonder hoed. Een enkel ornament, boven
het voorhoofd, schijnt zoowel de golvende doffen
van het naar beneden vallende haar, als-de twee
paar Mercuriusvleugels daarboven vast te hou
den. Bij een ander kapsel schynt de fluweelen
band al het haar, naar de kruin toe geonduleerd,
vast te houden; bovendien band ontsnapt het
in krullen, waarin strikken van teer gekleurd
pompadourlint gemengd zy'n. Al naar mate
het beter staat, laat men recht boven het voor
hoofd het haar omhoog gaan of dit reeds ter
stond in krullen en ondulaties rechts en links
neervallen, maar het geheel vrije voorhoofd is
alweer geheel uit de mode en in verband
hiermede is een der gelukstigste arrangementen
de platte strik of strik met zakdoekpunten
even boven het voorhoofd, waaruit de geheele
voorraad haar schijnt te ontsnappen en over
de ooren weg te golven. Het spreekt van zelf
dat wie mooie oortjes heeft die golvingen niet
te laag laat dalen, en wie leelijke ooren heeft
ze kwistig bedekt.
In het Bois de Boulogne zag men dezer
dagen ook amazonen met een driekant
markiezensteekje op; dat staat misschien een
beetje paardenspelachtig, maar heel coquet.
* *
*
De promotie der eerste doctores te Berly'n
is als een gebeurtenis van gewicht gevierd.
Reeds drie kwartier voor het begin der plech
tigheid had zich voor de deuren der aula een
talryke menigte verzameld, de laatkomers
konden geen toegang meer kry'gen. Toen de
menigte binnenstormde schenen de witte borst
beelden aan de wanden bedenkelijk het hoofd
te schudden, over den nieuwen tijd die zich
baan brak.
Eindelijk kwam de faculteit binnen, en een
klein tenger vrouwtje, de doctoranda Elsa
Neuman. De promotie bestaat uit twee deelen,
de disputatio en de pronuncatio. Aan andere
Duitsche universiteiten is' deze indeeling al
afgeschaft; te Berly'n bestaat zy nog. Het voor
schrift verlangt ook eigenlyk dat de doctorandus
laty'n zal spreken, maar men vraagt daarvoor
dispensatie aan den deken, met deze stereotype
woorden: Ich bitte den Herrn Dekan, mir den
Gebrauch der Deutschen Sprache gestaltten zu
wollen". De disputatio is eene afgesproken come
die, als by' ons; de doctorandus moet drie stellin
gen verdedigen, die bij zy'ne dissertatie behooren.
Hy spreekt aanval en verdediging met vrienden
en begunstigers af; juffr. Keumann had ook
zoo gedaan en weerlegde met glans haar drie
tegenstanders, waaronder een dame. Daarna
betrad de rector, prof. Schwartz, het spreek
gestoelte en begon: »Verehrte-Fes£versammlung",
hierop barstte stormachtige vroolykheid los.
Toen hy daarna over de plaats der vrouw als
hpogepriesteres in het huis sprak, en zeide dat
hiermede het wetenschappelijk streven heel
goed samen kon gaan, kende de by'val geen
grenzen. Hij liet toen den nieuwen doctor,
die een eenvoudig zwart laken japonnetje droeg,
op den katheder komen en bood haar zijn
gelukwensch aan; onder daverend applaus
eindigde de plechtigheid.
* *
*
Hoe men zich laat verlokken door
advertentiën blijkt uit het feit, dat naar getuigenis
van deskundigen nog by'na zeven tiende der
zy'den stoffen door de families rechtstreeks uit
Lyon, Como en Zurich betrokken worden.
Men betaalt met rechten en port juist hetzelfde
als by' voorbeeld by het huis Kirsch, maar
heeft het nadeej dat men de goederen niet
aan het stuk ziet en een lap die niet bevalt
niet kan terugsturen. Inderdaad kan de voor
raad van zy'den stoffen, aan het Leidscheplein
geëtaleerd, zoowel in verscheidenheid, als in
pry's, met de rechtstreeks uit het buitenland
ontbodene concurreeren; de bestuurders der
firma Hirsch gaan toch eenige malen per jaar
zelf te Lyon, te Parijs, te Zurich, te Como
en te Crefeld uitzoeken. Van het japon imprim
en de goedkoope foulards komt (evenals van
de nieuwe katoenen) de stof uit Yokohama,
de rollen en patronen behooren aan de firma,
en het drukken en apprêteeren geschiedt te
Lyon. De satins duchesse komen, uit Como,
waar geheele gezinnen van vader op zoon
gewoon zy'n dit werk te maken en er daardoor
een buitengewone volmaaktheid in gekregen
hebben. De zware damasten, de geborduurde,
gefaoonneerde. gemoireerde zy'den stoffen blij
ven uit Lyon komen; de firma Hirsch
intusschen heeft voor het maken van onderrokken,
van blouses, van morgenjaponnen haar eigen
ateliers te Amsterdam, waar haar eigen tee
kenaars en coupeuses voor werken en is dus
in staat den Nederlandschen arbeidersstand
met kracht te bevoordeelen.
Wat dit laatste betreft, is ook in de gewone
confectie, mantels, rokken, dat werk dat vroeger
uit Berlijn kwam, tegenwoordig Amsterdamsch ;
vaak is alleen een energieke hand noodig om
een brandpunt van industrie te verplaatsen.
***
Dat de hedendaagsche mode der yours" of
»thuisblyfdagen" niets nieuws is, blijkt uit
een curieus stuk, in Eigen Haard opgenomen,
uit 1705 dateerend en gedrukt bij Gillis van
Limburg, in de Papestraat. De zaak zelve is
trouwens te practisch, dan dat onze verstan
dige voorvaders en vooral voormoeders haar
niet in practyk zouden gebracht hebben,
Het stuk draagt tot titel : «Pertinente Notitie,
»van 't houden der dagely'ksche Societeyten,
»waer naer de Heeren en Dames haer konnen
reguleren."
Uit de nadere omschrijving bly'kt, dat, naast
die »Societeyten", ook de vaste visite-dagen
vermeld worden.
Die nadere omschrijving luidt: «Curieuse
sAnnotitien, zeer nut en dienstig voor alle
»Heeren en Dames, om te weten, en haer te
»konnen reguleren dagelyks, zoo voor de visites
»als de Soeieteyten".
Naar de volgorde der weekdagen, te begin
nen met Zondag, worden nu achtereenvolgens
de namen genoemd der Dames, die op dien
dag haren «jour" hielden.
Zondag: de ambassadrice van
»Muscovien", late Societeyt; mevrn. Van Boetselaar,
du Tour, van Ellemeet, Linsdau, Gaudakker,
v. d. Hoonart, juffr. Van Haucourt en de
juffrn. Van Bronkhorst, vroege Societeyt.
Maandag: Mevrn. Van Sterrenburg, late
Societeyt; Collier, Kauw, Donoy, mevr. Van
Beaumont, en by de juffrn., vroege Societeyt,
juffr. Van Kinschot.
Dinsdag: mevrn. Van Renswoude, Van
Ellemeet, late Societeyt; Van Kinschot, Van
Hoogendorp, vroege Societeyt, om de veertien
dagen, met juffr. Siuyskens, Domburg.
Woensdag: de Gravinne Van Benthem,
mejuffr. Van Odijk, late Societ.; mevrouwen
Van Gent, Van Dorp, Van Hogerheyde, Val
kenier, juffr. Halewyn, vroege Societeyt.
Donderdag: de ambassadrice van »Muscovien",