De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1899 26 februari pagina 9

26 februari 1899 – pagina 9

Dit is een ingescande tekst.

N», mi DE AMSTERDAMMER WEEKBLADVOORNEDERLANa tiw d»n menschen, dat ia van de ondergaande groot-bourgeeisie en boe zyn moraal of liever jsjja onaedeüijkkeid baar fouten vergoelijkt en valscheljjk verdedigt. De hulpeloosheid van zyn «ojet ten tegenover onbekende machten is de hare tegenover de heerschappij der blinde productiewijze by een krankzinnige yerdeeling -én van den arbeid n van het kapitaal over den Mensch. Maar toch denkt ze hierin eenzydig. Want Maeterlinks schepselen spreken niet alleen een vrees uit voor de vage machc van het noodlot in Aet algemeen als weerkaatsing van die der huidige samenleving voor de bitondere kenbare vorai van fatum, welke god Mammon personifieert, maar ze uiten ook «en angst voor de onbekende macht, welke misschien bestaat en die men God noemt, de onzekerheid van hen, die 'gevoelen", maar meer niet, dat een mystieke wii op al hun handelen inwerkt, zonder dat ze begrypen boe. De religieuse inhoud van Maeterlinks werk is niet alleen de reflex der economische toestanden, waat het weeën vaa den gods dienst zon allén daardoor bepaald kunnen worden als de godsdienst een zuiver menscheJyk ding was, louter eigen fabrikaat, zooals Marx geloofde. Maar dat aan te nemen, is by den tegenwoordigen staat van de weten schap, bij het verhelderde begrip, wat men nu van den godsdienst heeft, verouderd, bourgeoisliberaal. En desociaal-demokraat par excellence stond hiermee nog im Banne der burgerlijke wereldbeschouwing. Want hy week van de burger-vrij denkers af door zyn besef, dat het karakter van de godsdienst óók door de produktiewyze bepaald wordt, docb atheïst als vele van hen vergat hij maar eventjes, dat de geweldige Cultur-Anfgabe van het Socialisme is in plaats van de oude godsdiensten een nieuwe aan de Menschheid te .brengen. Dat heeft de SaintSirnon vóór hem al gewild, maar de sociaalreligieuse hervormer na Marx, die dat zal kunnen, moet nog komen. »** Vragen van den Dag. A. M. J. Mou-tault over Het onderzoek en -de waarborg van goud en zilver en de toestand ?der goud- en zilver4ndustrie". Chr. A. E. Jfell schreef over De verschillende grondslagen der wetenschappelyke weervoorspelling". Dr. J. W. Jenny Wey erman vertelde in: De beteekenis der bacteriën in de natuur en inde ny'verheid", ditmaal hoe diezelfde schepseltjes, waarvan bepaalde soorten zoo boosaardig zy'n ook veel goeds doen. Prof, dr. J. te Winkel laat o. m. zien in Taalschakeering als gevolg van taaioverneming" hoe lastig het soms valt om uit de taal van een volk zijn ras te kennen, want ?de Mongoobche .Bulgaren b. v. namen als de hunne een Slavisch idioom aan. Dichters, die hekseneprookjes of zoowat willen maken, vin den in: Ue plant in de tooverwereld" door prof. Is. Teirlinck heel wat mystieke stof. In Bibliografie, wordt Charbonnels Levensdrang behandeld. Volgt Overzicht di r Wereldgeschie denis door L. D. J. Reeser en van prof. dr. J. Eiizema Bos otder Nederlandsche planten" ditmaal: de Tuinboon met een artistiek beJjjnde afbeelding. Van A. de Priester De tegenwoordige toestand van Paraguay", een jong" l»nd, waar nog fortuin valt te maken. Het heeft ongelukkig 13 senatoren, maar ge lukkig niet meer dan 26 deputados. Des te beter! Dan nog artikeltjes over: de invloed der maan op de bewolking en van de hostchen «p het grondwater, over zuurctofverkwisting «n zoo meer. J. K. BBNSBUBG. NIEUWE UITGAVEN. Het leven van Dreyfus op litt Dwitels-eiland, ?door JBAN HESS, redacteur aan den Figaro. Het 50 afbeeldingen. Amsterdam, K. J. Boon. De Practische Kookkunst, door de dames ANKERSMIT, leeraressen in de kookkunst te 7s Ilage, met afbeeldingen. Amsterdam, J. K. -Boon. Inhoud van Tijdschriften. De Meritor. Een ernstig gevaar van het «thitch beginsel der Levensverzekering door ?Oli Pinxit; Agentenlypen door Marinus; Be oordeeling der Levensverzekeringbank »Patria" ?en de Eerste Rotterdamsche Maatschappij van Verzekering op het Leven, tegen Ongelukken «n Invaliditeit door mr. dr. H. S. Veldman; Balans en Winst- en Verliesrekenii g der Maatschappij van Levensverzekering gevestigd 1e Rotterdam. Antwoord van de Directie der Levensverzekeringbank «Amsterdam"; Ingezon den : De voedingsmiddelen door A, Winkler Prins; Steun van staatswege en een nieuwe Maat schappij op onvasten bodem dóór D Beerends; Beantwoording van onze vragen in zake ver plichte pensioenverzekering in geval van inva liditeit en ongelukken door de heeren mr. d'Aulnis de Bourouill, J C. van Marken, W. J. B'ydenstein, J. W. Verloop, Ingenieur, J. van -Alphen en C. C. A. Last, A<Jj. -Inspecteur van den Arbeid; De Zaken- of Schadeverzekering van juridisch standpunt door mr. W. H. M. Werker; Sociale Rechtvaardigheid; Ingezonden: Armenzorg en het voorstel van prof. Treub aan de regeering door H. v. d. 6. Protest tegen onridderlijke concurrentie door J. M. v. H. Jügen Haard, No. 8: De Gouden Zuil, door E. A. Junius, I. De Soldaten-moeder, met portret. «Jours" en «Sociëteiten" der flaagsche Dames. Russische windhonden, door Gps, met afbeeldingen?Toekoe Oemar, door Bintang Djaoeh, met portret. President Faure en zijn opvolger, met portretten. Een Brandweerverordening met hindernissen, door dr. C. te Lintum. (Slot). De Bullekerk te Zaandam, door W. O. J. N, m. af b.?Feuilleton. ^IHIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIlrtlliinilllllllllllllHltllllulllMmlIIIHIlMHIIIMm CORRESPO N DENTIE. In het vorige nummer stond bij een beschrij ving zjjner houtsneden, verkeerdelijk S. J. A. Meequita; dit moet zy'n S. J. de Mesquita. R. <MHiiinminiiiiininiiuiiiiiiiiiiHiitmiiiMt«Miii n i mum u IIMIIIIIHIUI ALLERLEI. Eine Alt Deutsche "Weinstube is 1.1. Donderdagavond in de Kal verstraat No. 44-46 geopend; tot dusverre was Amster dam geen dergely'ke inrichting ry'k. De keurig nette Weinslnbe staat onder Directie van den heer Pinksen, die met veel smaak en zorg «lies heeft doen aanbrengen wat tot gemak ?en genot van zy'n gasten dienen kan. De meubileering is degely'k en fraai, de muren der ruime mtauratiezaal zy'n sierlyk gede coreerd in Rococostyl met op Gobelins geJijkende wandschilderingen. De bovenverdie pingen bevatten een paar goed ingerichte De jongste Bond. iiiimriiiMUtmniMHitii Freule A. DE S. L.: »Nu opgepast, jongelui! Geen stijfheid in 't verkeer meer!" IIIIHIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIMIIIIIIIimillllllMIMIIIIIIIIIIIllMllllllillllllllllHllllllllinillllinillllllMIÜlllllllllllllUUIIIIIIIIIIIIIllUltlllltlllllllllUtlltllUllllltUlltUIIIIII vertrekken, speciaal geschikt voor byeenkomsten of familiepartijen. De wynen, en dit is wel de hoofdzaak, worden door den heer Pinksen regelrecht van de wynbergen aangevoerd, onversneden of onvermengd geleverd en tot zeer billyken prijs verkocht. Een druk bezoek zal den onder nemer zeker voor zy'n moeite en zorgen beloonen. iiniiitiitmiMMiimiimmmtmnlMmimnnniiiiiiiM HETSJES ffflp fflpïi ffpopbpnlrpfl U u u 111 u 11 ^ uu uil u il Au 11 geeft en ontvangt, Vertaald uit het Fransch, naar EUGÈNB CHAVETTE. I. De te geven geschenken. In. de laatste veertien, dagen van December heeft Mr. Duflost een morgen voor zijne schrijftafel doorgebracht met cijferen, optellen en aftrekken en vooral veelvuldige doorhalingen gemaakt. Verscheidene keerén heeft hij zijn geldtrommel geraadpleegd en zijne klinkecde munt geteld, maar bij dit alles een zeer beden kelijk gezicht getrokken. Eindelijk staat hij op en gaat naar zijne vrouw, in de hand het papier houdend, waarop hij reeds den geheelen morgen hetfr, gekrabbeld. M ij n h e e r (mei een eemgszins ontstemd gezicht). Ik heb daar juist de lijst voor de nieuwjaars fooien, die wij te geven hebben, eens opge maakt, en zoo zuinig mogelijk berekend, kom ik toch tot het cijfer van 910 francs. Mevrouw (opspringend). 916 francs! en dat voor nieuwjaarsfooien.!... smijt jij je geld zoo weg? M ij n h e e r. Luister maar eerst eens naar de verdeeling... Ten eerste 30 francs voor onzen coneie-ge. Mevrouw (geërgerd). 30 francs l Je wilt ons dus in verlegenheid brengen? Als die man zoo'n groote som ontvangt, gaat hij denken, dat wij ons voor de politie verbergen of dat wij zijne stilzwijgendheid koopen... Geef eenvoudig een tien francstuk, dat is voldoende. M ij n h e e r. Maar de huurder van de eerste verdieping geeft hem ook 30 francs! Mevrouw. O! ja... maar zijne vrouw ontvangt ook vele vrienden. M ij n h e e r. Toont de echtgenoot zich daar om soms zoo edelmoedig? Mevrouw. O! die arme goedige man! Hij heeft er geen erg in. Juist zijne vrouw, daar zij de oub( scheidenheid van den portier vreest, zal hem tot die verkwisting hebben aan gezet. (Met ferheid). Eene eerlijke echtgenote, die met opgeheven hoofd voorbij de woning van haren conciërge loopt, behoeft niet meer dan 10 francs voor nieuwjaarsfooi te geven, dat dient tot je naricht. M ij n h e e r (zwichtend). Nu goed dan, 10 francs ... Dan heb ik 2 francs gedacht voor eiken loopjongen vau onze verschillende leve ranciers, looals kruidenier, bakker, fruithan delaar, slager enz., die onze inkoopen boven brengen. Mevrouw (ernstig). Nooit zal ik het wanged.'ag van onze keukenmeid aanmoedieen! Op elk uur van den dag, dat ik m de keuken kom, vind ik haar lachend met een van deze loopjongens. Ik wil wel goed zijn, maar ii houd er niet vau belachelijk te zijn... Ik herhaal je, je zult nooit van mij gedaan krijgen, dat ik door twee-francstukkeu de vrjjers van dat schepsel zal aanmoedigen ... Wat haar zelf betreft, zoo hoop ik maar, dat je haar niet voor een nieuwjaarsfooi in aanmerking hebt laten komen. Ik wil je niet beleedigen met dat van je te veronderstellen. M ij n h e e r. Zeker wel, ik had haar op de lijst staan voor 20 francs. Mevrouw. Ik was juist vau plan haar vanavond nog den dit nst op te zeggen ... Haal dus de keukenmeid eu de loopjongens maar door. M ij n h e e r (gaat voort). Voor den postbeambte vijf francs. Mevrouw. Voor de vier brieven, die hij ons dit jaar heeft gebracht... vier, ik heb ze geteld ... dat is wat duur, dus vijf en twintig stuiver per brief. M ij n b. e e r. Ja, maar hij bieJt je den alma nak aan. Mevrouw. Nu, dan moet het maar. Laat hem dan maar zijn vijf francs behouden. Denk er alleen om, dat je hem de Italiaansche en Zwitsersche geldstukken, die je nog over hebt, geeft; zij zijn na l Januari niet meer gangbaar. M ij n h e e r (terwijl hij vervolgt). Vier keuken meiden a 10 francs per hoofd, dat is dus 40 francs. Mevrouw (verwonderd). Waar haal je die vier keukenmeiden van daau? M ij n h e e r. Wel, in de vier huisgezinnen, waar wij dit jaar het meestj' gedineerd hebben. Mevrouw (op een ernsligm toon). Dus, Duflost, kan, het je weinig sclelen je vrienden te beleedigen, of voor een klaplooper door te gaan... Ja, ja, zet maar groote oogen op, i et of jij me niet begrijpt, ik laat mij niet meer beetnemen; je weet best wat ik zeggen wil. Beteekenen die 10 francs, gedrukt iu de hand van deze keukenprinsessen nitt: Verzorgt ons goed wanneer wij terugkomen" en dan stel je je aan als een klaplooper... of wel: Haal eens voor ons uit.,'' hetgeen beteekent, dat je als gaarkeuken het huis beschouwt, waar je komt. Door niets te geven aan hunne keuken meid toonea wij aan onzen gastheer, dat wij volkomen vertrouwen stellen in zijne wijze van ons te ontvangen. Met zijne tafel aan vrienden aan te bieden, legt men zich de verplichting op huu gastronomisch genot te verschaffen ... Dat is mijne opinie en die ook, zooals ik veronder stel, door anderen zal worden gedeeld. M ij u h e e r (lachend). O! je opinie! ... Je doet mij er om lachen, vooral wanneer wij onder ons zijn. Het is grappig, je gastrouomisch genot. Jij waart het zelf, die mij laatat zeiife, bij de felste koude en de meeste sneeuw: //Als wij van dezen tijd eens gebruik maakten, om alle diners terug te geven, die ons zijn aangeboden. Wij zouden kunnen volstaan met een konijn of een schapebout, voorgevende, dat de sneeuw en de koude eenige stoornis gebracht hadden in. den aanvoer van vleesch naar Parijs, en je voegde trbij, dat je in tegenwoordigheid vau de gasten zoudt zeggen: Vanmorgen bood ik op de markt honderd francs aan diegene van de koopvrouwen, die mij een tarbot zou brengen en allen ant woorden: Voor uwe honderd fraces zult gij zelfs geen spiering kunnen, krijgen." Wel! herinner jy' je nog wel, dat je die dwaasheid wilde ver. tellen? (lacht nog steeds). Praat dus niet meer van opinie en, gastronomisch genot. O l ik zie vau hier, het genot, dat je ze zoudt verschaft hebben met een konijn en voor vijf stuivers Zwitsersche kaas; als zij bij ons vandaan giugen, zouden onze gasten zeker bij den bakker binuenloopen om een broodje te koopen. Mevrouw (stug). Ik geloofde ook niet, zoo dwaas gehandeld te hebben met bezuinigingen te maken cyi vooral niet, daar ik voorzag, dat je ijdelheid je er toe zou brengen, zoovetl uit te geven voor je nieuwjaarscadeaux. M ij n h e e r. Tot nu toe, heb jij mij op mijne uitgaven voor Nieuwjaar al aardig beknibbeld. Maar ik ga door met mijne lijst. Aan mevrouw Pitalou, die je dezen zomer verblijf aan zee heeft aangeboden, een doos bonbons, die ... ik weet nog niet wien ... maar ik zal eerien confiseur van naam kiezen, eeue doos voor 10 francs. Mevrouw (medelijdend lachend), at is al heel goed gevonden. Bonbons te geven aan iemand, die naar Trouville ging voor zijne slechte maag. M ij n h e e r. Maar dan zal zij mijne doos als nieuwjaarscadeau voor een ander gebruiken... en ik zal dan tenminste de beleefdheid in acht genomen henben. (Vervolgt) Voor Clarinet. Mevrouw. Wat, geef je een geschenk aan dien tooneelspeler ? M ij u b e e r. Even goed als jij de brieven geteld hebt, die door den postbode zijn bezorgd, heb ik een lijstje gemaakt van de keerén, dat wij voor ons of onze vrienden, plaatsen aan Clarmet hebben afgebedeld, aan mijn waarde mijnheer Clarinet," zooals je altijd boven aan al je brieven schrijft, om plaatsen te vragen. Wanneer ik hem een wandelstok van veertig fraucs aauliied, geef ik bein zijne plaatsei), be rekend a 19 centimes, terug. Vmdl je nu nog dat het eeue dwaasheid is ? Mevrouw (zenuwachtig). Ga je gang maar, ik praat er niet meer over. Het is vandaag niet, voor het eerst, dat ik iuzie, dat Iu t met. on willige honden slecht hazen vangen is. Het schijnt je te vermaken naar links en rechts te geven, ga je gang maar! zou je onze meubels ook niet het raam uitgooien? Ik heb ook mijne sieraden, zou je die niet aan, de keukenmeiden geven ? M ij n h e e r (qaut voort). Aan oom Rambricher eeu bronzen beeld van tien louis. Mevrouw (w edend). Wat, aan hem ? nooit, nooit, zelfs geen verrotte appel, ik verbied het, je! M ij u h e e r. Integendeel, eerder aan. hem dan aan iemand anders moet men wat geven, want dat komt ons later ten goede, daar ik zijn eenige erfgenaam ben ... En bovendien, wat heb je toch aan dien goeden zes en negentig jarigen grijsaard te verwijten ? Mevrouw. Zijne onbescheidenheid! Wie blijft er nu leven tot zijn zes en negentigste jaar ! M ij n h e e r. Wij kunnen hem toch niet eens op eenen Zondag, onder voorwendsel met hem een wandelingetje te doen, ter slachtbank voeren? Mevrouw. Neen! maar men leeft niet tot zijn zes en negentigste jaar, wanneer men in zoo'n geval is. Toen er sprake was van ons huwelijk, heeft de notaris, om papa over te halen, hem je erfoom voorgesteld, als iemand, die er warmpjes inzat, en toen reeds vijf en zeventig jaar telde... En gedurende twintig jaar leeft hij voort, zonder er om te denken, het woord van den notaris in te lossen. Zoo te han delen is het kenmerk van een man van kwade trouw. M ij n h e e r (zonder over het meer of minder ware van deze aanmerking te twisten, ml zijne lezing voortzetten, maar mevrouw verhindert hem, door te roepen}. Inderdaad, ik heb genoeg van je lijst, die domweg geeft, aan Jan en alleman, en, ik zou wel willen wedden, de eenige per soon vergeten heeft, aan wie je een nieuwjaars geschenk moest geven. M ij n h e e r. Wie is dat dan ? Mevrouw. Wel, mij... die je zeker hebt vergeten l M ij n h e e r. Nu heb je je dan toch vergist; want jij sluit juist de lijst. Ik heb zelfs het vernuftige idee gehad, twee vliegen in een klap te slaan, en twee menschen tegelijkertijd ge lukkig te maken. O, neen! ik heb je niet ver geten, dat zul je eens hooren. Mevrouw (gerustgesteld). Nu goed, lees eens gauw voor, lieveling. ! M ij n h e e r. Wel, luister eens. Aan mijn lief en teerbemind vrouwtje . .. vijf en twintig meter krimpvrije gezondhe^fUnel. Mevrouw (verbaasd). Planel ?... Waarom i dat? j M ij n h e e r'... Om er mij hemden van te maken! (Slot volgt). liHtmiiltilliiiiiiiiiumiiHiiiiMmmimmmiiiiiliiillllllllllllllmillllMÏi Mijnheer de Jïedacteur. Een paar maanden geleden werd hier in Appelscha eene naaivereeniging opgericht, met 't doel kleeren en beddegoed uit te reiken aan behoeftige kraamvrouwen, zieken en armen. Als presidente van die vereeniging kom ik tegenwoordig dikwijls in de woningen der armen, en 't is dan ook over die bezoeken, dat ik iets wilde meedeelen. Dat er hier in den winter armoe wordt geleden, was me wel bekend, maar dat er hier zamelen zouden zijn, ilie het meer dan ellendig hebben, dat had ik in de verste verte niet vermoed. Het zij me vergund hier verslag te doen. van een paar bezoeken, om ook anderen te doen weten, hoe er hier geleden wordt. Welwillende lezer of lezeres, wil me in uw verbeelding een oogenblik vergezellen. We treden een klein arbeidershuiye binnen. Een zonderling mengsel van allerlei.... «geuren" slaat ons tegen. Geen wonder! Het vertrek is thans kraamkamer, woonkamer, slaapkamer, keuken, alles tegelijk. Etn enkele oogopslag overtuigt ons, dat 't een «knappe" huisvrouw was, die hier geheerscht heeft. De gordijnen zy'n oud, maar schoon, de kachel goed onder houden. In een hoek op een hooge bedstede ligt de vrouw des huizes, ze is pas moeder geworden van haar zesde kind. Ze ligt daar op stroo, waarover een laken is gespreid. Voor dekking heeft ze een laken en n deken. Naast haar, aan den voorkant, de pasgeborene, een wolk van een jongen. Aan den anderen kant een driejarig meisje, een stakkerd, die gaan noch staan kan, 't arme kind lijdt «aan 't water'1 zooals de moeder ons vertelt. De kachel staat tusschen de ramen. Aan den eenen kant daarvan de wieg, waarin een bleek mager jongetje van l Va jaar ligt te slapen, 't Kind was ziek ge weest, 't moest vooral versterkend voedsel heb ben, had de dokter gezegd en 'tkiéeg niets dan aardappels. Aan den anderen kant van de kachel zit de vader. Op m n vraag, of hy geen werk heeft, hoor ik, dat hy' juist na een langen ty'd van werkeloosheid weer werk had gevonden. Docb, 't was maar voor n dag geweest. Hij was gevallen, en nu moest hy' thuis zitten »om z'n breuk" zooals hy zei. Terwijl de man me dit alles vertelt, komen «r nog twee jongetjes thuis uit school. Hun oogen gaan hongerig over de tafel, of er ook iets klaar staat,.... maar er staat niets. Welnu lezer, zie hier wat ik van deze men schen nog hoorde. Ze hadden ieder n hemd, de kraamvrouw incluis. Op m'n vraag, hoe 't verschoonen dan in z'n werk ging, vertelde me de moeder dat dat 's Zaterdags middags gebeurde; de kinderen kwamen dan zoolang op bed, en 'tgewasschen goed werd dadelijk by de kachel gedroogd. De kleeren van vader en moeder dienden 's nachts tot bedekking der kinderen; dekens of lakens waren op dat bed niet te vinden, alleen stroo en een paar matzakken. Ze hadden «niets in huis", met vier dagen waren ook de winter aardappels op. Na veel moeite had de man den vorigen avond 2 kwartjes van den armvoogd gekregen, met de boodschap: »als dat op was, moest bij maar 's weer komen". (Och lezer, denk eens, vyftiy centen, voor acht personen, hoe kregen ze 't »op"!!) * Is 't genoeg ? Ge voelt de ellende, die hier heerscht. Verlaten we daarom dit dompige vertrekje; we begeven ons over de vaart, dwars over den weg; we slaan den zandweg in, die naar 't veld leidt. Spoedig staan we voor een uitge strekt heideveld. De toren van Diever schy'nt ons van hier een eenzame wachter aan de overzij. We slaan een smal paadje in, dat ons voert langs een paar niet onvriendelyke arbeiders woningen, «Hier in de heide?" vraagt deze of gene lezer. Zeker, en vdor en achter die woningen, strekken zich akkertjes uit, overdekt met 't zacht, wazig groen van de jonge spruitjes der winterroge. Door noeste vlyt zy'n die hier veroverd op de bruine hei. Die grond is zoo genaamd «aangemaakt". Dat kan dus, och ja, er zou nog zooveel kunnen. We gaan evenwel deze woningen voorby'. Daarginds moeten wy zijn. «Naar die schapehokken ?" Ja, maar.... dat zy'n ook «woningen", men noemt ze hier letten. «Pas op stoot uw hoofd niet, de deur is laag"! Binnengekomen, merken we dat de aarde-zelf hier den vloer vormt, 't Is nattig hier en daar, dat komt van 't lekken. In deze «woning" gebouwd(!) van heideplaggen en wat plankjes, huist een gezin van zes per sonen. En, lezer, nu kan ik kort zy'n. Veel zou een droevige herhaling zy'n van 't voorgaande, gén bedden, gén dekens, gén lakens; wat stroo voor ligging; matzakken en moeder» rokken tot dekking. Alleen wil ik meedeelen, dat geen enkel lid dezer familie .... een hemd had. «Och juffrouw", zei min of meer verlegen de moeder, »ze hebben ook niet allemaal een paar kousen." De man verdiende sedert een paar dagen 50 ets per dag, den heelen voorwinter was hij werkeloos geweest. Zoo zouden we lang kunnen ronddolen van de eene «ellende" naar de andere. Ik zou u kunnen vertellen van een ander gezin waar twee kinderen, flauw gevallen van honger, door de buren gevonden en opgenomen werden. Deze menschen hadden tot 't uiterste ? toe hun armoede willen verborgen houden. Och, er woont in die minder gegoeden zoo veel eergevoel. Ze willen niet naar de arm voogden, als 't mogelijk is. En hoe zindelyk en net 't er in vele van die gezinnen uitziet, ik stond er dikwy'ls verbaasd over. En niet zelden rees de vraag bij me op: hoe zouden wy zijn in zulke, omstandigheden? En nu, 't doel van dit schrijven ? 'k Hoop dat menig lezer 't al geraden heeft. Zooals ik in 't begin zei, bestaat hier eene naaivereeniging, die aan dergely'ke gezinnen hemden, laken?, dekens etc. verschaft. Maar onze middelen zy'n zoo gering, 100 gld. helpt zoo weinig bij zooveel nood. En daarom dit vriendelyk verzoek: och wie kan, helpe ODB een handje mee en zende aan mij, wat bij over heeft, 't zy geld of anderszins. Alle giften zullen door mij in dit blad worden verantwoord. U M. d. R. dankzeggende voor de opname, teeken ik, hoogachtend, Uwe dw. dnse., R. BROTJWEB-KREDIBT. Appelscha, 6 Febr. 1899.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl