Historisch Archief 1877-1940
VOOR NEDERLAND.
M «v 1.0 n w (levendig}. Lnat rmijnheer
dadeOijk mnmikomen. (Cavignol ,kamt de kamer
**!**«». net.tij» fak; bij het zie» w» de
yeschen.*cn, 'die de salon overstelpen, blijft hij
tprakerloes titan).
Mevrouw (bevallig). Maar komt toch
binien, waarde mijnheer Gavignol!... Wij spraken
jjuist over .a. Gij komt zoo zelden... op dezen
i1ijd TUI'het. jaar, waarop men zoo gaarne zijne
?beste vrbnde'a omhelst, was mijn man juist van
plan, morgen -eens bij u aan te gaan om te in.
formeeren, met welk recht gij ons uw gezel
schap onthoudt; waarmede 'wij uwe hoogachting
lijden verbeurd (tot haren Man). Maar waar
.-deukt gij toch aan, Duflost, om mijnheer
Cavigitol zoo te laten staan.
C a v i g u o l (Uvtxdig . Neen, neen, brengt
?om mjjnèntwillen al deze mooie dingen, die op
uwe stoe!en..zija uitgestald, .niet in wanorde.
M ij n:h«eer;(^*foorza«» aantet-afyesprokene).
Mijae vrouw, waarde'vriend, volgt de "Russische
mode, die dénieuwjaarsgeschenken op Kerstdag
doet geven.
M. e vi o u w. Hier, Duflost, neem toch die
?doos met oaphemireri shawl van dien stoel weg.
M ij nïh e.e r (ter .zijde). Die oachemiren shawl
ia prachtig! Het is de beddendeken van de
keukenmeid!
Cavignol. Het sohijnt mij toe, dat gij
prachtige cadeaus hebt gekregen.
Mevrouw (onverschillig). O, slechts enkele
bewijzen van vriendschap..; of van beleefdheid.
?4j,er zijde.) Wat kan hij mij dan toch mede
brengen in dat papier (zoo minzaam mogelijk).
Gij «eet, 4»t f ij onze gevangene zijt. Daar wij
u nu eenmaal hebben, moet eij ons de eer aan
doen te blijven dineeren ... Nietwaar ?
Cavignjol.. Met plezier, mevrouw, en ik
voeg er bij, dat uwe vriendelijke uitnoodiging
mij aanmoedigt om u dit bewijs van oprechte
vriendschap aan te bieden. (Hij maakt zijn
jtnlrket los.)
M ij n h e e r (ter zijde). De arme jongen zal
zich zeker uitgesloofd hebben... Het moet de
?een of andere struisvogelveer zijn voor haren
hoed, die ij bjengt (Het ffatehink komt einde
lijk te voorschijn.)
M e w r o u w. Een satapebout!
Cavignol. Ba ik heb den slager verzocht
de «muis" er af te doen, een stukje, dat het
igeserhea*. kon ontsieren, en ik leg het hierbij
«?a uwe roeten neer.
Mevrouw (ter zijde, woedend). Als hij den
«roet ooit w«er ia dit huis zet, dan zal het zij n,
«.aiuueer wjj verhuisd zijn.
JMIIIIII
IIIIIIIHIimillMIIIIIIIIHIIIIIIIIIIM
contra Jbr. Kan.
's Gravenhage, 26 Febr. '99.
Aan de, Redactie-van hét 'weekblad
de Amsterdammer te Amsterdam.
Ik hoop en vertrouw en eisch, dat u in naam
4* r gerechtigheid bijgaande regelen in uw vol
gend blad zult opnemen. Waarg\j u we kolom
anen open zet voor zulke taal, moet gij ook
Jjp» recht v»n kritiek erkennen. Weigert gij,
?dan zend ik deze regelen als open brief in
?de wereld. . . . " .
Per ommegaande' verwacht, ik beleefd .ant
woord. :?
M de Bedaclewr!
Als zy'nde geen abonnévan uw Weekblad,
>eb ik de voorgaande artikelen van den heer
Kiersch evenmin als de repliek van de lieer
JRura gelezen.
Thans echter treft m\j in het bijzonder het
?woord van verweer van den hoer Kiersch in
?uw blad van den 26an Februari 1899.
Ik voor mg stel ook na lezing van den
lieer Kiersch dien heer duizendmaal beneden
J ar. Ram, eerste luitenant by het regiment
grenadiers en jagers, een man die lange jaren
liet vaderland met eere heeft gediend, al aeeft
3 y dan ook nog niet den ouderdom bereikt
?waarop men kindsch begint te. worden. Ik
?voor a\j stel duizendmaal: hooger de opinie
* au een luitenant, die de praktijk van het
?oldatenleven heeft medegemaakt, dan de
t
-D
Aanneming van Stadswerken.
»Nou gaat het om de Amstelbrug! Die de meeste oogen gooit krijgt hem."
HiiinfiHitiiliitiiiiiimiimiiiiiiitiiiniHirHtfMiMriitHiiitiiHiMiiiHiiiiiiniMiiMiinjiiiiinMMiMnMiim
opinie van een verwaten gek als de heer Kiersch,
die de verregaande onkieschheid en pedanterie
heeft om van jhr. Ram te zeggen, dat het
land geen behoefte heeft aan officieren als bij.
Neen, M. de Redacteur, zulke mannen
kunnen er niet te veel zy'c, die door de
praktik gestaald, hun beste gaven wijden aan
vorstin en vaderland.
A bas zulke lieden als mr- Kiersch. Zijn
geest van «leur, persoonlijke belangen, gemak
zucht en pedanterie zouden onze kracht geheel
verlammen.
A mort, & mort met zulke lieden.
M. de Redacteur ik eisch, dat. ge uWe
kolommen verder sluit voor dergelijke
vlegelachtige taal.
's-Gravenhage, 26 Febr. '99.
De eerste luitenant met 11 K dienstjaren,
J. C. VAN RIJN.
Qtadite Medaetie!
Hoewfil 't.. xwe-ff»dff, die lezen kan,
d«idelyfc «al z^fn, dat ik mijn tegenstander niet
wilde krenken, wil ik 't hier toch nog uit
drukkelijk verklaren. Maar wie by «ene kalme
bespreking van eene ernstige zaak dadelijk
zijne goedmoedigheid voelt verdwijnen, mag
er riet over klagen, dat men geen behoefte
aan zijne medewerking gevoelt. Van Jhr. Ram
te zeggen, »dat 't land geen behoefte heeft aan
officieren als bij", is een zoo dolzinnige be
wering, dat die slechts in een verward brein
kan opkomen. Zoolang 't land de tegenwoordige
legerinrichting wil handhaven, zal het óók de
steunpilaren hiervan dienen te eer en. Zoodra
't evenwel een volksleger wil hebben in
zwitserschea trant, zal het hartelijk voor hunne
medewerking moeten bedanken, als zij hun
Standpunt niet willen prijsgeven.
Wat de heer J. C: van RVJJJ ibjeveft, (Ben l en
luit. met \\Vïjaar <jienst,hty~'hj*ft'aanspraak
op bevordering; -Brtergt hjj 't-'JMg eens tot
legerkommandant, dan zal trpoedig onze naam
geëerd en gevreesd zy'n dogr 4* heele wereld.
Zou 't ook béter voor dieri geweldige zijn als
hy naar Parys trok? De plaagt van den uhlaan
is nog open. En als^juj z^i'^ mort! d mort!
laog genoeg door deïgtraié'fdier wereldstad
heeft uitgeschreeuwd, *al hi|,?2^)or eene hoogere
praktyk opnieuw gestaald, zyne beste gaven
nog beter kunnen wyVlen aan vorstin en va
derland. Met alle achting,;"
- ? ' ?' TT J
^ Uw a w.
Rot t.
''
H. KIERSCH.
"? ' ' ' '**
Natuurlijk hebben wg, in het belang van
Leger- «n Vadertend, aanstonds aan des luite
nants eisch voldaan. By de lezers zal nu,
even aU b\j ons de vraag rijzen: Zjjn er in
het officierscorps meer zulke woord- en pen
voerders, of is q.eze. opvoeder van d«te&olilaat
de eeöife difr *W «of '-tÖr-K, f'** ?** -j» "?
Wy ontvingen van den bear |Rm «f
schrjjven, dat de volgende week zak worden opge
nomen. .' , RED.
De 0prto?en jèien tl,
Beste, oom,
Heel aardig hoor, om uw neefje zoo te hel
pen. Of ik u antwoorden wil ^'Spreekt vanzelf,
ik heb immers zoo te doen met de jongens
die voor de hulpakte zitten. En of ik het
doen. wil in de Amsterdammer ,of anders par
ticulier aan een boekrerkoogBf in Arnhem 1
Kiesch&man! Ik begryjp en 'waardeer Jie-fij
agevoeligheid. Ge hebt mij ':op een bokje'
geattrapeerd, hè. En de meeste- roenschen \villen
't liever niet weten als ze bokjes schieten;
hy zal dus wel liever stiekem schuld bekennen
dan zoo in 't publiek, hebt ge gedacht! Nu,
dat zal me óók wel eens gebeuren, maar in
dit geval niet, hoor; ik zal vertellen waarom.
Het geval zit zoo. De »iemand" die mij
vertelde van die werkwoorden met een opge
schoven verleden tjjd, die by' Terwey sterk
waren, en zwak wezen moesten, dat was een
leeraar aan een openbare opleidingsschool voor
het onderwijzers-examen. En nu was ik inde
meening, dat hy daarby k o o p e n had ge
noemd. Maar hjj heeft zeker kunnen ge
zegd, denk ik. U begrypt, u is niet de eenige
die my op de fout attent heeft gemaakt
maar 't is gek, geen andere mensehen hebben
dat toch gedaan dan alleen andere leeraren
in het vak van Naderlandsche taal.
Maar, hoor ik u «zeggen, dat is toch erg
onbehoorlijk om zoo maar dingen na te
sohryven zonder ze te controleeren. Zeker, dat
geef ik tóe. Maar wat eigenlyk nog onbehoor
lijke r is, dat is dat ik het zelf niet wist.
Kijk eens, oom, ik beu ook leeraar en ik werk
nog al veel in my'n eigen vak n ik schrijf er
ook wel eens wat over. Bovendien heb ik
? nd«rt\jd ook da} examen gedaan voor
onderwy'zer- en Men 'wist ik, geloof ik, wél welke
werkwoorden een «opgeschoven" ty'd hadden.
Ik heb zelfs een vrij goed examen gedaan in
het, Nederlandsci, meen ik. En waarachtig,
by' ,de 'érste débeste gelegenheid blijkt het
dat ik er niets meer van weet! Raar hè? En
gy' ''ïelf weet het klaarblykelyk ook niet en
«w neefje moet h^t. eerst'n«g gaan opzoeken.
Maar ;diëjongen ; begint pas. Ik wensch
hém veel succes,-hoor. Als .ik hem nog eens
raad kan geven, graag, en dan zal ik beter
oppassen. Laat by vooral niet verzuimen de
«M,,,,n,i,i iiiiiiiiiiiiiiiiiliiiiniiiiiiliiiiilliiiiiilliiii minimum iiiimniiiiimiiiii m m nul miiiilimliiiiiimiiinmmiinmiini IIIIMIIIIIMIIIIIIIIIII mum
«Milis Protlclüian llroujinoyer.
Van alle kan
ten komen ze op
me los. De
bro?chures, de artike
len, de brieven,
?de bezoeken zijn
legio, en dat maar
altijd
overdevredepconferentie. ?
Ook van
men«chen, waar ik
«dat het laatst van
sou verwacht heb
feen. Het is
dui?deljjk, ze begrij
pen wei, 200 lang
«e münog niet
*an 't liintje heb
ben, blyft de voor
naamste stuw
kracht ontbreken.
Al heel spoedig
?kreeg ik een schrij
ven van Mevrouw
"Wasklewicz zelf.
Ifc weet nu zeker hoe ik dien naam moet
uitspreken: Waskléwicz, met een accent op
de e; ik vertel dat aan ieder, daar ik heel
?wat meer dan me lief is, dien nu eenmaal
historisch geworden naam heb hooren rad
braken, wat in den loop der eeuwen zeer
w«l aanleiding kan geven tot disputen onder
4e geleerden, die daardoor hun kostbaren tijd
«uilen verliezen, terwijl juist de naam, die zich
thans als een symbool van den algeraeenen
?wereldvrede aanbiedt, tengevolge van een
«lordige uktpraak een teekeu van ver
deeldheid zou kunnen worden. Mevr.
Watólewkz schreef me dan hoe zij zich
«r van overtuigd hield, dat het woord vrede
«ok ia mijn ooren een hemelschen klank
had, en vroeg nüj of ik niet zou meenen,
dat er een afzonderlijk comitévan de
JBoeht moest worden gevormd; alsmede of,
nu de stichting van den wereldvrede haast
nog meer een zaak van de toekomst dan
?van het heden wae, Thérèse zich niet aan
bat hoofd zou kunnen stollen van een
jongejuffrouwenvereeniging, die zich tot
?d* kroonprinsen en prinsessen richtte, om
bet idee ook onder dezen warm te houden.
Ik antwoordde haar natuurlijk in de
hofInkste termen; wees er op hoe Amsterdam
alle eeuwen door vredelievend was geweest
«n de Bocht in het bijzonder, doch gaf
haar duidelijk te verstaan, dat ik er niet
aan kon denken, mg me,t de leiding van
eenige beweging in , te ' laten, daar ik
in net algemeen belang myn .krachten
moest besparen, om- op hét juiste
oogenblik in te grijpen, door, waar er voor den
triomf van de ook door mij beminde zaak
nog een stooïje' mocht vereischt worden,
dat te geven; hetzij door op de conferentie
zelf de ruziezoekers, zóó die er mochten
zijn, den mond te snoeren, hetzij door de
een of andere moeielijkheid, die
kortzichtigen onoplosbaar konde schijnen, even
uit den weg te ruimen. '
Geloof mij, hoog vereerde Mevrouw,
zoo verzekerde ik haar, dat, ofschoon
ik' mijne egade in haar huiselijk werk
bewonder en hare onderdanigheid naar
de schrift en de wet aan haren man,
tot geen enkele aanmerking op haar gedrag
mij recht geeft, ik dagelijks mij door een
zekere jaloerschheid op Mijnheer
Wasklewicz voel besprongen, die hand aan hand met
een vredeseugel door het leven wandelt,
en zoo van den morgen tot den avond meer
dan n de geuren opsnuift van het ideaal,
waarmee gij ons stervelingen* wilt omringen.
Bij alle sympathie, waarmee ik uw streven
gadesla, moet ik echter u ten opzichte van
Thérèse teleurstellen. Het kind is
nauweIqks den vader waardig, wien gij de goed
heid hebt met het woord »hoog gestemde''
toe te spreken. U dient te weten, ja het
schrijnt mijn ouderhart u dit te moeten
zeggen, dat zij zelfs heel graag een oproertje,
en een oorlogje er voor over zou hebben
als zfl maar kon hopen, daardoor met voeg
en glorie in de krant te komen. Mede om
deze reden heb ik haar mijn toestemming
geweigerd, om in de philantropie te gaan,
afgezien nog van het gevaar, dat zij bij
zulk een werkzaamheid mij tot geldschieter
zou benoemen voor haar proletariërsbedrijf,
iets waarin een solied mensen onmogelijk
zou kunnen treden. Ik heb dan ook voor
goed besloten haar naar de
ziekenverpleing te dirigeeren; een arbeid, die het
vooreel geeft, haar zoo weinig mogelijk de
gelegenheid te laten, m'rj m\ju laatste levens
jaren te verontrusten, en welke van alle
vrouwelijke bewegingen wel die is, waar
door een hoofdje, zoo vol van «'deltuiterrj
als het hare, het minst gevaar loopt van
nog verder op hol te worden gebracht.
Toch, uw denkbeeld:
eeniongedamesvereeniging, zich richtende tot de kroonprinsen
en prinsessen, lacht mij wel toe, maar,
mij dunkt, deze zoude bij voorkeur uit
adellijke dochtertjes, als gravinnetjes,
hertoginnetjei, moeten z\jn samengesteld, en
hieraan, is de Bocht zoo afnt als .Job;
maar daarvoor zal u in dfc residentie de
stof zeker niét ontbreken.' Trouwens, aj
ware dit anders, mijn vriend Goeman
rgesius heeft met het welnemen van H. M.
het in zijn hand, er op staanden voet eeto
dozijntje tot die hoogte te doen klimmen.
Dank zij onze vrijzinnige grondwet heb
ben we het geheel in de macht, het bloed
van een Nederlandsch btjiger, al naar 't
noodig is, wat blauwer te maken.
Op dienzelfden dag ontving ik een schrij
ven van Du Tour. HoogEdelGeb.oreD heer,
zoo begon hij, vergeef het iaij, als ik mij
tot u wend met het verzoek uw oordeel
te willen geven over eene moeilijkheid,
die zich naar aanleiding van de beweging
tot stichting van den werf Idvrede voordoet.
Zooals u weet, wil men zelfs, al kwam deze
nog niet dadelijk tot stahdV- aanhouden op
vermindering ' van wapening,', j"» op
ontwapening. Dit treft, zal het mij toestem
men, al bijzonder slecht, na wij, ik meen
met uwe goedkeuring, bezig zijn, de
Nederlandsche burgers, die ten hove willen
verschijnen, zooveel mogelijk te wapenen.
Maar verbeeld u, dit is niet alles. Aan
het hof is thans, onder den invloed van Z. M.
den C^aar's vredesmanifest, een streven
ontstaan om, nu de coni'erentie alhier zal
gehouden worden, een sprekend bewijs van
sympathie met het voorstel te geven, door
althans te beginnen met elke onnoodige
wapening af te schaffen, en wint deze
partij het, dan zal u geen enkelen degen meer
zien op eenige receptie ten Hove. Maar er is
meer. Zooals bij de meeste diepgaande poli
tieke geschillen, heeft men ook hier, behalve
een rechter- en linker-, een uiterste linker
zijde. Daar zijn er, die niet alleen den degen
willen afgelegd zien, maar aldus redeneeren:
Wvj zullen hier recipieeren de
vredesgezanten van de geheele wereld; en het
milieu, waarin wij hen ontvangen, moet
dat des yredes zijn geen degens dus, al
waren zij ook van blik, want dat zijn de
zinnebeelden van moord en doodslag; en
volstrekt onnoodig als z'rj zyn, kunnen zjj
slechts beschouwd worden als een parodie,
op het verheven werk, waaraan de gezanten
der mogendheden zich wijden; maar dan ook
geen statierok of een militaire jas met
goud omboord, geen rood dat aan bloed,
geen blauw laken dat aan lood doet den
ken, en vooral geen steek als van een
generaal, met hanenveeren ... in n woord
geen hofcostuum dat aan den doodendans
op 't slagveld herinnert. U ziet het, zoo
oppervlakkig beschouwd, hebben zij de
lUlilimtftlllUIIHIIJIIlhlIIIIHIinillllllllllMlllllIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIUIIIIIIIIIIIIIHIIIIIII
logica; aan hun; zü- JDteze 'ontwapening kan
gebeuren, gevaat lijk is' ze niet. Maar...
Toen;, ik zoo. veïgelezen had, viel mijn
oog :<qp' eeh^ brief met het handschrift van
de 'Ranitz/-ik'opende ,die,n! haastig en zag
aanstonds, dat nij over 'tzelfide onderwerp
handelde. .Met Du 'Tpur's brief in de
linkerhand, het stihrijven ^v-an mijn ouden
vriend even dooxloopende, -bemerkte ik, dat
ook hij zich ongerust maakt over de
toomelooze vaart, waarmee de vredesbewe
ging tot in de hoogste kringen is door
gedrongen; en daar.stuitte ik op denzin:
Ook in het Militaire Huis zijn de teekenen
van verbijstering en afval waarneembaar.
Bij ontwapening,-had Dumonceau gezegd,
zijn wij natuurlijk het eerst aan de beurt;
wij geven door onze uniformen, waarmee
wij H. M. omringen, Haar den schijnvan
een Kpningin op voet van oorlog, en het
spreek f van zelf, zóó kunnen wij de
vredesapostelen niet ontvangen. Uit den verderen;
inhoud kwam ik te weten, dat eenige leden
van het Militaire Huis zich al geoefend
hadden in het verrichten van hun arbeid
in «politiek" gekleed, maar tevens ver
nam ik, dat hun dit volstrekt niet voldaan
had, daar zij, bij het afleggen van hun
oorlogspakje, het gevoel maar niet konden
overwinnen, alsof zij nu in hun Huis niet
meer thuis waren, en ofschoon zij zich even
goed bevlijtigden als te voren, er op eens
aan alle werkzaamheid een eind was ge
komen. ..
Toen ik dit had gelezen, werd ik een
weinig weemoedig gestemd. Hoe moeilijk,
is het toch in deze wereld, riep ik uit,
dat wij menschen iets doen, wat geheel en
al goed is. De Czaar is een beste man,
maar Du Tour en de leden van het Mili
taire Huis zijn ook uitstekende lui, die
evenals Z. M. hun plicht met stiptheid
vervullen, en daar komt zijn
vredesvoorstel hen belemmeren in hun beschavende»
arbeid. Het is waar, de vredesstichting is
een beschavingswerk, maar wie zal ergens
ter wereld beschaafder menschen vinden
dan mvjn vriend Du Tour, dan de leden
van het Militaire Huis en de elite der
beschaving, die in galacostuum ten
Paleize verschijnt, en zoo maakt het eene,
zoo algemeen toegejuichte beschavings
werk weer inbreuk op dat, waaraan
anderen hun kracht wijden. Dat spreekt
van een eeuwigen vrede, en juist die vrede
brengt in de hoogste sferen verwarring en
strijd. Zou de fout, zoo vroeg ik mijzelf af,
niet hierin liggen, dat ze aanhouden op
een wlstrekten wereldvrede, en daardoor
tot ontwapeningsdenkbeelden
ware beschaving in strijd ? Zou,
spoorwegstations goed te leeren, want die wor
den nog al eens gevraagd; zelfs aan welken
kant van de ly'n of ze liggen; en de graven
uit het Hollandsche huis met hun jaartal
len; en de staatsregelingen van onze repu
bliek op een rrjfje, 1795. enz. Dan brengt hy
'teen heel eind. Geheel de uwe,
R. J. F. K.
MMiHMiliimiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimuiiniiitiiiim
Prijsvraag Fotografien.
Evenals het vorige jaar voor een Reclame
biljet, wordt thans door het dagblad De Courant
een prijsvraag uitgeschreven op het gebied
der fotografie. Aan den wedstrijd worden
uitgenoodigd deel te nemen zoowel fotografen
van beroep, als amateur-fotografen. Een
bedrag van ^1500, waaronder gouden en
zilveren medailles, wordt beschikbaar gesteld
ter toekenning van pry'zen. In de jury hebben
zitting de heeren Eameke, hof-fotograaf te
's Gravenhage; Wegner & Mottu, fotografen
te Amsterdam en Ign. Bispinck, voorzitter
van de Amateur Fotografen-Vereeniging
(Atelier, Spui) te Amsterdan. Verdere inlich
tingen worden ep aanvraag gaarne verstrekt
door de Directie van De Courant, Nieuwezy'ds
Voorburgwal 365 te Amsterdam.
Veiling van Rijwielen.
Bly'kens achterstaande advertentie zullen
alle door de firma Johan Koopmans & Co.
dezer dagen te veilen machines verkocht wor
den met een jaar schriftely'ke garantie, ge
contrasigneerd door een hunner vertegen
woordigers. De veiling zal te Amsterdam
plaats hebben in de «Brakke Grond" op
Maandag 13 en Dinsdag 14 Maart, met daar
aan vooraf eenige kijkdagen, en ten overstaan
van den notaris J. G. Berlage.
imijiiiiijiiMiiiiiiMiiiimiiimmunmiiiiiimiimiiimiiiiiMiiiiiMjiiiiim
ook komen
met de = __ _. ,
zoo dacht ik verder, het middel tot ver
mijding van de botsing tusschen wereld
vrede en de hof beschaving niet gegeven
zijn, wanneer men op de conferentie den
wereldvrede wel proclameerde, maar tóch
de mogelijkheid van een oorlog liet blijven
bestaan ; eenvoudiger gezegd, dat men een
achterdeurtje open hield, dan immers kon
heel de oorlogs-hofbeschaying, die zooveel
luister aan den kroon bijzet, niet het oog
op die mogelijkheid blijven bestaan. Als ik
me eens in verbinding met de toongevers
stelde en hun voorsloeg op de Conferentie een
bepaling te doen aannemen, volgens welke de
wereldvrede van nu af aan gedecreteerd zal
zijn, onder toezicht van de kleine mogend
heden, maar dat hij niet verbroken zal
geacht worden, door hoogstens n oorlog...
b.v. in de vijf en twintig jaar ?
Daar is nog iets, waarom ik in deze
richting de beweging gaarne zou zien geleid.
Neem aan, dat er in het geheel geen
oorlog meer komt en al dadelijk alle
galarokken en degens worden afgeschaft,
mitsgaders alle uniformen en wapens aan
het Militaire Huis ontnomen waar moeten
wij met onze helden heen?
Want het spreekt van zelf, evenmin als
de kanibalen door de tegenwoordige
oorlogsmannen geëerd worden om hun
menscnenetew, zullen in de vredeseeuwen de
oorlogsmannen van vroeger en nu, als
modellen van deugd en beschaving worden
gehuldigd om hun memchenslactzten. Je
houdt doodeenvoudig geen geschiedenis
meer over, of je raakt met wat er nog
overschiet in de war. Wat weerga, ik teer nu
mijn heele leven op Chasséen Van Speyk,
omdat zij de laatsten waren, waarvan ik heb
gehoord, en het monument op den Dam,
dat nationaal albumblaadje, is voor iemand,
die als ik een hart in zijn lijf heeft, al
verschoten en mager genoeg maar denk
je nu eens honderd, tweehonderd jaar later,
en altijd maar diezelfde veitooning, je
verre nakroost verveelt er zich bij, en neemt
het uit onverschilligheid nog eens weg!
En_waar blijft dan de volksopvoeding, de
bezieling tot groote daden, de ontwikke
ling van 't gemoed tot heldenmoed en doods
verachting, ik vraag dat met Charles
en zooveel anderen, en daarom zeg ik: de
wereldvrede voor goed geyestigd met niet
meer dan vier oorlogen in de eeuw.