De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1899 5 maart pagina 7

5 maart 1899 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

VOOR NEDERLAND. M «v 1.0 n w (levendig}. Lnat rmijnheer dadeOijk mnmikomen. (Cavignol ,kamt de kamer **!**«». net.tij» fak; bij het zie» w» de yeschen.*cn, 'die de salon overstelpen, blijft hij tprakerloes titan). Mevrouw (bevallig). Maar komt toch binien, waarde mijnheer Gavignol!... Wij spraken jjuist over .a. Gij komt zoo zelden... op dezen i1ijd TUI'het. jaar, waarop men zoo gaarne zijne ?beste vrbnde'a omhelst, was mijn man juist van plan, morgen -eens bij u aan te gaan om te in. formeeren, met welk recht gij ons uw gezel schap onthoudt; waarmede 'wij uwe hoogachting lijden verbeurd (tot haren Man). Maar waar .-deukt gij toch aan, Duflost, om mijnheer Cavigitol zoo te laten staan. C a v i g u o l (Uvtxdig . Neen, neen, brengt ?om mjjnèntwillen al deze mooie dingen, die op uwe stoe!en..zija uitgestald, .niet in wanorde. M ij n:h«eer;(^*foorza«» aantet-afyesprokene). Mijae vrouw, waarde'vriend, volgt de "Russische mode, die dénieuwjaarsgeschenken op Kerstdag doet geven. M. e vi o u w. Hier, Duflost, neem toch die ?doos met oaphemireri shawl van dien stoel weg. M ij nïh e.e r (ter .zijde). Die oachemiren shawl ia prachtig! Het is de beddendeken van de keukenmeid! Cavignol. Het sohijnt mij toe, dat gij prachtige cadeaus hebt gekregen. Mevrouw (onverschillig). O, slechts enkele bewijzen van vriendschap..; of van beleefdheid. ?4j,er zijde.) Wat kan hij mij dan toch mede brengen in dat papier (zoo minzaam mogelijk). Gij «eet, 4»t f ij onze gevangene zijt. Daar wij u nu eenmaal hebben, moet eij ons de eer aan doen te blijven dineeren ... Nietwaar ? Cavignjol.. Met plezier, mevrouw, en ik voeg er bij, dat uwe vriendelijke uitnoodiging mij aanmoedigt om u dit bewijs van oprechte vriendschap aan te bieden. (Hij maakt zijn jtnlrket los.) M ij n h e e r (ter zijde). De arme jongen zal zich zeker uitgesloofd hebben... Het moet de ?een of andere struisvogelveer zijn voor haren hoed, die ij bjengt (Het ffatehink komt einde lijk te voorschijn.) M e w r o u w. Een satapebout! Cavignol. Ba ik heb den slager verzocht de «muis" er af te doen, een stukje, dat het igeserhea*. kon ontsieren, en ik leg het hierbij «?a uwe roeten neer. Mevrouw (ter zijde, woedend). Als hij den «roet ooit w«er ia dit huis zet, dan zal het zij n, «.aiuueer wjj verhuisd zijn. JMIIIIII IIIIIIIHIimillMIIIIIIIIHIIIIIIIIIIM contra Jbr. Kan. 's Gravenhage, 26 Febr. '99. Aan de, Redactie-van hét 'weekblad de Amsterdammer te Amsterdam. Ik hoop en vertrouw en eisch, dat u in naam 4* r gerechtigheid bijgaande regelen in uw vol gend blad zult opnemen. Waarg\j u we kolom anen open zet voor zulke taal, moet gij ook Jjp» recht v»n kritiek erkennen. Weigert gij, ?dan zend ik deze regelen als open brief in ?de wereld. . . . " . Per ommegaande' verwacht, ik beleefd .ant woord. :? M de Bedaclewr! Als zy'nde geen abonnévan uw Weekblad, >eb ik de voorgaande artikelen van den heer Kiersch evenmin als de repliek van de lieer JRura gelezen. Thans echter treft m\j in het bijzonder het ?woord van verweer van den hoer Kiersch in ?uw blad van den 26an Februari 1899. Ik voor mg stel ook na lezing van den lieer Kiersch dien heer duizendmaal beneden J ar. Ram, eerste luitenant by het regiment grenadiers en jagers, een man die lange jaren liet vaderland met eere heeft gediend, al aeeft 3 y dan ook nog niet den ouderdom bereikt ?waarop men kindsch begint te. worden. Ik ?voor a\j stel duizendmaal: hooger de opinie * au een luitenant, die de praktijk van het ?oldatenleven heeft medegemaakt, dan de t -D Aanneming van Stadswerken. »Nou gaat het om de Amstelbrug! Die de meeste oogen gooit krijgt hem." HiiinfiHitiiliitiiiiiimiimiiiiiiitiiiniHirHtfMiMriitHiiitiiHiMiiiHiiiiiiniMiiMiinjiiiiinMMiMnMiim opinie van een verwaten gek als de heer Kiersch, die de verregaande onkieschheid en pedanterie heeft om van jhr. Ram te zeggen, dat het land geen behoefte heeft aan officieren als bij. Neen, M. de Redacteur, zulke mannen kunnen er niet te veel zy'c, die door de praktik gestaald, hun beste gaven wijden aan vorstin en vaderland. A bas zulke lieden als mr- Kiersch. Zijn geest van «leur, persoonlijke belangen, gemak zucht en pedanterie zouden onze kracht geheel verlammen. A mort, & mort met zulke lieden. M. de Redacteur ik eisch, dat. ge uWe kolommen verder sluit voor dergelijke vlegelachtige taal. 's-Gravenhage, 26 Febr. '99. De eerste luitenant met 11 K dienstjaren, J. C. VAN RIJN. Qtadite Medaetie! Hoewfil 't.. xwe-ff»dff, die lezen kan, d«idelyfc «al z^fn, dat ik mijn tegenstander niet wilde krenken, wil ik 't hier toch nog uit drukkelijk verklaren. Maar wie by «ene kalme bespreking van eene ernstige zaak dadelijk zijne goedmoedigheid voelt verdwijnen, mag er riet over klagen, dat men geen behoefte aan zijne medewerking gevoelt. Van Jhr. Ram te zeggen, »dat 't land geen behoefte heeft aan officieren als bij", is een zoo dolzinnige be wering, dat die slechts in een verward brein kan opkomen. Zoolang 't land de tegenwoordige legerinrichting wil handhaven, zal het óók de steunpilaren hiervan dienen te eer en. Zoodra 't evenwel een volksleger wil hebben in zwitserschea trant, zal het hartelijk voor hunne medewerking moeten bedanken, als zij hun Standpunt niet willen prijsgeven. Wat de heer J. C: van RVJJJ ibjeveft, (Ben l en luit. met \\Vïjaar <jienst,hty~'hj*ft'aanspraak op bevordering; -Brtergt hjj 't-'JMg eens tot legerkommandant, dan zal trpoedig onze naam geëerd en gevreesd zy'n dogr 4* heele wereld. Zou 't ook béter voor dieri geweldige zijn als hy naar Parys trok? De plaagt van den uhlaan is nog open. En als^juj z^i'^ mort! d mort! laog genoeg door deïgtraié'fdier wereldstad heeft uitgeschreeuwd, *al hi|,?2^)or eene hoogere praktyk opnieuw gestaald, zyne beste gaven nog beter kunnen wyVlen aan vorstin en va derland. Met alle achting,;" - ? ' ?' TT J ^ Uw a w. Rot t. '' H. KIERSCH. "? ' ' ' '** Natuurlijk hebben wg, in het belang van Leger- «n Vadertend, aanstonds aan des luite nants eisch voldaan. By de lezers zal nu, even aU b\j ons de vraag rijzen: Zjjn er in het officierscorps meer zulke woord- en pen voerders, of is q.eze. opvoeder van d«te&olilaat de eeöife difr *W «of '-tÖr-K, f'** ?** -j» "? Wy ontvingen van den bear |Rm «f schrjjven, dat de volgende week zak worden opge nomen. .' , RED. De 0prto?en jèien tl, Beste, oom, Heel aardig hoor, om uw neefje zoo te hel pen. Of ik u antwoorden wil ^'Spreekt vanzelf, ik heb immers zoo te doen met de jongens die voor de hulpakte zitten. En of ik het doen. wil in de Amsterdammer ,of anders par ticulier aan een boekrerkoogBf in Arnhem 1 Kiesch&man! Ik begryjp en 'waardeer Jie-fij agevoeligheid. Ge hebt mij ':op een bokje' geattrapeerd, hè. En de meeste- roenschen \villen 't liever niet weten als ze bokjes schieten; hy zal dus wel liever stiekem schuld bekennen dan zoo in 't publiek, hebt ge gedacht! Nu, dat zal me óók wel eens gebeuren, maar in dit geval niet, hoor; ik zal vertellen waarom. Het geval zit zoo. De »iemand" die mij vertelde van die werkwoorden met een opge schoven verleden tjjd, die by' Terwey sterk waren, en zwak wezen moesten, dat was een leeraar aan een openbare opleidingsschool voor het onderwijzers-examen. En nu was ik inde meening, dat hy daarby k o o p e n had ge noemd. Maar hjj heeft zeker kunnen ge zegd, denk ik. U begrypt, u is niet de eenige die my op de fout attent heeft gemaakt maar 't is gek, geen andere mensehen hebben dat toch gedaan dan alleen andere leeraren in het vak van Naderlandsche taal. Maar, hoor ik u «zeggen, dat is toch erg onbehoorlijk om zoo maar dingen na te sohryven zonder ze te controleeren. Zeker, dat geef ik tóe. Maar wat eigenlyk nog onbehoor lijke r is, dat is dat ik het zelf niet wist. Kijk eens, oom, ik beu ook leeraar en ik werk nog al veel in my'n eigen vak n ik schrijf er ook wel eens wat over. Bovendien heb ik ? nd«rt\jd ook da} examen gedaan voor onderwy'zer- en Men 'wist ik, geloof ik, wél welke werkwoorden een «opgeschoven" ty'd hadden. Ik heb zelfs een vrij goed examen gedaan in het, Nederlandsci, meen ik. En waarachtig, by' ,de 'érste débeste gelegenheid blijkt het dat ik er niets meer van weet! Raar hè? En gy' ''ïelf weet het klaarblykelyk ook niet en «w neefje moet h^t. eerst'n«g gaan opzoeken. Maar ;diëjongen ; begint pas. Ik wensch hém veel succes,-hoor. Als .ik hem nog eens raad kan geven, graag, en dan zal ik beter oppassen. Laat by vooral niet verzuimen de «M,,,,n,i,i iiiiiiiiiiiiiiiiiliiiiniiiiiiliiiiilliiiiiilliiii minimum iiiimniiiiimiiiii m m nul miiiilimliiiiiimiiinmmiinmiini IIIIMIIIIIMIIIIIIIIIII mum «Milis Protlclüian llroujinoyer. Van alle kan ten komen ze op me los. De bro?chures, de artike len, de brieven, ?de bezoeken zijn legio, en dat maar altijd overdevredepconferentie. ? Ook van men«chen, waar ik «dat het laatst van sou verwacht heb feen. Het is dui?deljjk, ze begrij pen wei, 200 lang «e münog niet *an 't liintje heb ben, blyft de voor naamste stuw kracht ontbreken. Al heel spoedig ?kreeg ik een schrij ven van Mevrouw "Wasklewicz zelf. Ifc weet nu zeker hoe ik dien naam moet uitspreken: Waskléwicz, met een accent op de e; ik vertel dat aan ieder, daar ik heel ?wat meer dan me lief is, dien nu eenmaal historisch geworden naam heb hooren rad braken, wat in den loop der eeuwen zeer w«l aanleiding kan geven tot disputen onder 4e geleerden, die daardoor hun kostbaren tijd «uilen verliezen, terwijl juist de naam, die zich thans als een symbool van den algeraeenen ?wereldvrede aanbiedt, tengevolge van een «lordige uktpraak een teekeu van ver deeldheid zou kunnen worden. Mevr. Watólewkz schreef me dan hoe zij zich «r van overtuigd hield, dat het woord vrede «ok ia mijn ooren een hemelschen klank had, en vroeg nüj of ik niet zou meenen, dat er een afzonderlijk comitévan de JBoeht moest worden gevormd; alsmede of, nu de stichting van den wereldvrede haast nog meer een zaak van de toekomst dan ?van het heden wae, Thérèse zich niet aan bat hoofd zou kunnen stollen van een jongejuffrouwenvereeniging, die zich tot ?d* kroonprinsen en prinsessen richtte, om bet idee ook onder dezen warm te houden. Ik antwoordde haar natuurlijk in de hofInkste termen; wees er op hoe Amsterdam alle eeuwen door vredelievend was geweest «n de Bocht in het bijzonder, doch gaf haar duidelijk te verstaan, dat ik er niet aan kon denken, mg me,t de leiding van eenige beweging in , te ' laten, daar ik in net algemeen belang myn .krachten moest besparen, om- op hét juiste oogenblik in te grijpen, door, waar er voor den triomf van de ook door mij beminde zaak nog een stooïje' mocht vereischt worden, dat te geven; hetzij door op de conferentie zelf de ruziezoekers, zóó die er mochten zijn, den mond te snoeren, hetzij door de een of andere moeielijkheid, die kortzichtigen onoplosbaar konde schijnen, even uit den weg te ruimen. ' Geloof mij, hoog vereerde Mevrouw, zoo verzekerde ik haar, dat, ofschoon ik' mijne egade in haar huiselijk werk bewonder en hare onderdanigheid naar de schrift en de wet aan haren man, tot geen enkele aanmerking op haar gedrag mij recht geeft, ik dagelijks mij door een zekere jaloerschheid op Mijnheer Wasklewicz voel besprongen, die hand aan hand met een vredeseugel door het leven wandelt, en zoo van den morgen tot den avond meer dan n de geuren opsnuift van het ideaal, waarmee gij ons stervelingen* wilt omringen. Bij alle sympathie, waarmee ik uw streven gadesla, moet ik echter u ten opzichte van Thérèse teleurstellen. Het kind is nauweIqks den vader waardig, wien gij de goed heid hebt met het woord »hoog gestemde'' toe te spreken. U dient te weten, ja het schrijnt mijn ouderhart u dit te moeten zeggen, dat zij zelfs heel graag een oproertje, en een oorlogje er voor over zou hebben als zfl maar kon hopen, daardoor met voeg en glorie in de krant te komen. Mede om deze reden heb ik haar mijn toestemming geweigerd, om in de philantropie te gaan, afgezien nog van het gevaar, dat zij bij zulk een werkzaamheid mij tot geldschieter zou benoemen voor haar proletariërsbedrijf, iets waarin een solied mensen onmogelijk zou kunnen treden. Ik heb dan ook voor goed besloten haar naar de ziekenverpleing te dirigeeren; een arbeid, die het vooreel geeft, haar zoo weinig mogelijk de gelegenheid te laten, m'rj m\ju laatste levens jaren te verontrusten, en welke van alle vrouwelijke bewegingen wel die is, waar door een hoofdje, zoo vol van «'deltuiterrj als het hare, het minst gevaar loopt van nog verder op hol te worden gebracht. Toch, uw denkbeeld: eeniongedamesvereeniging, zich richtende tot de kroonprinsen en prinsessen, lacht mij wel toe, maar, mij dunkt, deze zoude bij voorkeur uit adellijke dochtertjes, als gravinnetjes, hertoginnetjei, moeten z\jn samengesteld, en hieraan, is de Bocht zoo afnt als .Job; maar daarvoor zal u in dfc residentie de stof zeker niét ontbreken.' Trouwens, aj ware dit anders, mijn vriend Goeman rgesius heeft met het welnemen van H. M. het in zijn hand, er op staanden voet eeto dozijntje tot die hoogte te doen klimmen. Dank zij onze vrijzinnige grondwet heb ben we het geheel in de macht, het bloed van een Nederlandsch btjiger, al naar 't noodig is, wat blauwer te maken. Op dienzelfden dag ontving ik een schrij ven van Du Tour. HoogEdelGeb.oreD heer, zoo begon hij, vergeef het iaij, als ik mij tot u wend met het verzoek uw oordeel te willen geven over eene moeilijkheid, die zich naar aanleiding van de beweging tot stichting van den werf Idvrede voordoet. Zooals u weet, wil men zelfs, al kwam deze nog niet dadelijk tot stahdV- aanhouden op vermindering ' van wapening,', j"» op ontwapening. Dit treft, zal het mij toestem men, al bijzonder slecht, na wij, ik meen met uwe goedkeuring, bezig zijn, de Nederlandsche burgers, die ten hove willen verschijnen, zooveel mogelijk te wapenen. Maar verbeeld u, dit is niet alles. Aan het hof is thans, onder den invloed van Z. M. den C^aar's vredesmanifest, een streven ontstaan om, nu de coni'erentie alhier zal gehouden worden, een sprekend bewijs van sympathie met het voorstel te geven, door althans te beginnen met elke onnoodige wapening af te schaffen, en wint deze partij het, dan zal u geen enkelen degen meer zien op eenige receptie ten Hove. Maar er is meer. Zooals bij de meeste diepgaande poli tieke geschillen, heeft men ook hier, behalve een rechter- en linker-, een uiterste linker zijde. Daar zijn er, die niet alleen den degen willen afgelegd zien, maar aldus redeneeren: Wvj zullen hier recipieeren de vredesgezanten van de geheele wereld; en het milieu, waarin wij hen ontvangen, moet dat des yredes zijn geen degens dus, al waren zij ook van blik, want dat zijn de zinnebeelden van moord en doodslag; en volstrekt onnoodig als z'rj zyn, kunnen zjj slechts beschouwd worden als een parodie, op het verheven werk, waaraan de gezanten der mogendheden zich wijden; maar dan ook geen statierok of een militaire jas met goud omboord, geen rood dat aan bloed, geen blauw laken dat aan lood doet den ken, en vooral geen steek als van een generaal, met hanenveeren ... in n woord geen hofcostuum dat aan den doodendans op 't slagveld herinnert. U ziet het, zoo oppervlakkig beschouwd, hebben zij de lUlilimtftlllUIIHIIJIIlhlIIIIHIinillllllllllMlllllIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIUIIIIIIIIIIIIIHIIIIIII logica; aan hun; zü- JDteze 'ontwapening kan gebeuren, gevaat lijk is' ze niet. Maar... Toen;, ik zoo. veïgelezen had, viel mijn oog :<qp' eeh^ brief met het handschrift van de 'Ranitz/-ik'opende ,die,n! haastig en zag aanstonds, dat nij over 'tzelfide onderwerp handelde. .Met Du 'Tpur's brief in de linkerhand, het stihrijven ^v-an mijn ouden vriend even dooxloopende, -bemerkte ik, dat ook hij zich ongerust maakt over de toomelooze vaart, waarmee de vredesbewe ging tot in de hoogste kringen is door gedrongen; en daar.stuitte ik op denzin: Ook in het Militaire Huis zijn de teekenen van verbijstering en afval waarneembaar. Bij ontwapening,-had Dumonceau gezegd, zijn wij natuurlijk het eerst aan de beurt; wij geven door onze uniformen, waarmee wij H. M. omringen, Haar den schijnvan een Kpningin op voet van oorlog, en het spreek f van zelf, zóó kunnen wij de vredesapostelen niet ontvangen. Uit den verderen; inhoud kwam ik te weten, dat eenige leden van het Militaire Huis zich al geoefend hadden in het verrichten van hun arbeid in «politiek" gekleed, maar tevens ver nam ik, dat hun dit volstrekt niet voldaan had, daar zij, bij het afleggen van hun oorlogspakje, het gevoel maar niet konden overwinnen, alsof zij nu in hun Huis niet meer thuis waren, en ofschoon zij zich even goed bevlijtigden als te voren, er op eens aan alle werkzaamheid een eind was ge komen. .. Toen ik dit had gelezen, werd ik een weinig weemoedig gestemd. Hoe moeilijk, is het toch in deze wereld, riep ik uit, dat wij menschen iets doen, wat geheel en al goed is. De Czaar is een beste man, maar Du Tour en de leden van het Mili taire Huis zijn ook uitstekende lui, die evenals Z. M. hun plicht met stiptheid vervullen, en daar komt zijn vredesvoorstel hen belemmeren in hun beschavende» arbeid. Het is waar, de vredesstichting is een beschavingswerk, maar wie zal ergens ter wereld beschaafder menschen vinden dan mvjn vriend Du Tour, dan de leden van het Militaire Huis en de elite der beschaving, die in galacostuum ten Paleize verschijnt, en zoo maakt het eene, zoo algemeen toegejuichte beschavings werk weer inbreuk op dat, waaraan anderen hun kracht wijden. Dat spreekt van een eeuwigen vrede, en juist die vrede brengt in de hoogste sferen verwarring en strijd. Zou de fout, zoo vroeg ik mijzelf af, niet hierin liggen, dat ze aanhouden op een wlstrekten wereldvrede, en daardoor tot ontwapeningsdenkbeelden ware beschaving in strijd ? Zou, spoorwegstations goed te leeren, want die wor den nog al eens gevraagd; zelfs aan welken kant van de ly'n of ze liggen; en de graven uit het Hollandsche huis met hun jaartal len; en de staatsregelingen van onze repu bliek op een rrjfje, 1795. enz. Dan brengt hy 'teen heel eind. Geheel de uwe, R. J. F. K. MMiHMiliimiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimuiiniiitiiiim Prijsvraag Fotografien. Evenals het vorige jaar voor een Reclame biljet, wordt thans door het dagblad De Courant een prijsvraag uitgeschreven op het gebied der fotografie. Aan den wedstrijd worden uitgenoodigd deel te nemen zoowel fotografen van beroep, als amateur-fotografen. Een bedrag van ^1500, waaronder gouden en zilveren medailles, wordt beschikbaar gesteld ter toekenning van pry'zen. In de jury hebben zitting de heeren Eameke, hof-fotograaf te 's Gravenhage; Wegner & Mottu, fotografen te Amsterdam en Ign. Bispinck, voorzitter van de Amateur Fotografen-Vereeniging (Atelier, Spui) te Amsterdan. Verdere inlich tingen worden ep aanvraag gaarne verstrekt door de Directie van De Courant, Nieuwezy'ds Voorburgwal 365 te Amsterdam. Veiling van Rijwielen. Bly'kens achterstaande advertentie zullen alle door de firma Johan Koopmans & Co. dezer dagen te veilen machines verkocht wor den met een jaar schriftely'ke garantie, ge contrasigneerd door een hunner vertegen woordigers. De veiling zal te Amsterdam plaats hebben in de «Brakke Grond" op Maandag 13 en Dinsdag 14 Maart, met daar aan vooraf eenige kijkdagen, en ten overstaan van den notaris J. G. Berlage. imijiiiiijiiMiiiiiiMiiiimiiimmunmiiiiiimiimiiimiiiiiMiiiiiMjiiiiim ook komen met de = __ _. , zoo dacht ik verder, het middel tot ver mijding van de botsing tusschen wereld vrede en de hof beschaving niet gegeven zijn, wanneer men op de conferentie den wereldvrede wel proclameerde, maar tóch de mogelijkheid van een oorlog liet blijven bestaan ; eenvoudiger gezegd, dat men een achterdeurtje open hield, dan immers kon heel de oorlogs-hofbeschaying, die zooveel luister aan den kroon bijzet, niet het oog op die mogelijkheid blijven bestaan. Als ik me eens in verbinding met de toongevers stelde en hun voorsloeg op de Conferentie een bepaling te doen aannemen, volgens welke de wereldvrede van nu af aan gedecreteerd zal zijn, onder toezicht van de kleine mogend heden, maar dat hij niet verbroken zal geacht worden, door hoogstens n oorlog... b.v. in de vijf en twintig jaar ? Daar is nog iets, waarom ik in deze richting de beweging gaarne zou zien geleid. Neem aan, dat er in het geheel geen oorlog meer komt en al dadelijk alle galarokken en degens worden afgeschaft, mitsgaders alle uniformen en wapens aan het Militaire Huis ontnomen waar moeten wij met onze helden heen? Want het spreekt van zelf, evenmin als de kanibalen door de tegenwoordige oorlogsmannen geëerd worden om hun menscnenetew, zullen in de vredeseeuwen de oorlogsmannen van vroeger en nu, als modellen van deugd en beschaving worden gehuldigd om hun memchenslactzten. Je houdt doodeenvoudig geen geschiedenis meer over, of je raakt met wat er nog overschiet in de war. Wat weerga, ik teer nu mijn heele leven op Chasséen Van Speyk, omdat zij de laatsten waren, waarvan ik heb gehoord, en het monument op den Dam, dat nationaal albumblaadje, is voor iemand, die als ik een hart in zijn lijf heeft, al verschoten en mager genoeg maar denk je nu eens honderd, tweehonderd jaar later, en altijd maar diezelfde veitooning, je verre nakroost verveelt er zich bij, en neemt het uit onverschilligheid nog eens weg! En_waar blijft dan de volksopvoeding, de bezieling tot groote daden, de ontwikke ling van 't gemoed tot heldenmoed en doods verachting, ik vraag dat met Charles en zooveel anderen, en daarom zeg ik: de wereldvrede voor goed geyestigd met niet meer dan vier oorlogen in de eeuw.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl