Historisch Archief 1877-1940
No. 1133
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
ontwikkeling der landbouw-wetenschap. Niet
?dat juist alles nieuw U wat door haar organen
tegenwoordig luide wordt verkondigd, maar zij
vinden beter gehoor dan vroeger. Nu de ge
legenheid voor den boer niet meer bestaat om
«Japende rijk te worden en daarentegen alle
krachten moeten worden ingespannen om de
productie te vermeerderen en het hoofd boven
water te houden, nu luistert hy' gretig naar
?de lessen der wetenschap by' dezen stry'd om
H bestaan. Het boven aangekondigde boekje
heeft aan deze omstandigheid zijn ontstaan te
danken. Melkrijkdom van vee en yetrijkdom
?der melk, zijn niet zoozeer raskenmerken als
wel individueele eigenschappen, die echter
«cielyk zyn en door doelmatige teeltkeuze
kunnen worden aangekweekt. Het komt er dus
voor den boer op aan zijn veestapel te
bestudeeren, om die koeien, welke uitmunten door
veel en vette melk, voor de voortplanting te
bestemmen en de anderen aan den slager over
te leveren. Natuurlek gaat het niet aan, iedere
keer, dat eau k«e g*oioltoa wordt, de melk te
?onderzoeken, «te moeite en kosten zouden in
evenredigheid veel te groot worden; de beide
zuivalcoDSulenten geven echter een weg aan,
waardoor het mogelijk wordt, ook in een groot
bedrijf een vertrouwbaar overzicht te erlangen.
De Hollandsche Maatschappij van Landbouw,
door wie het boekje is uitgegeven, heeft ter
verdere aanmoediging een wedstrijd uitgeschre
ven, waarby verschillende prijzen in geld wor
den uitgeleefd voor diegenen, die deer het
opmaken van zulke raelks'aten de meest nauw
keurige aantekening houden van de hoeveel
heid melk en zuivel door hunne koeien opge
bracht. Al Bcby'nt het oppervlakkig slechts een
persoonlijk belng, er is toch een algemeen
belang gemoeid met het invoeren en
pnpularise«ren van dergelijke controle op het vee,
?omdat het bq nauwkeurig uitkienen en schiften
MOgelyk i», van het afzoaderlyk bedrijf op te
klimmen tot samenwerking van alle veehouders
«ener bepaalde streek eu tot het oprichten
tam fok-vereenigiagen, die elders zulke uit
muntende resultaten hebben opgeleverd en
?ongetwijfeld hier te lande, waar het type
melkv«e aanwezig is, groote voocdeeleu kunnen
«iwerpen.
Om mee te helpen tot bevordering dezer
inzichten verdient het eenvoudig geschreven
boekje dus voorzeker aanbeveling en ruime
?verspreiding.
In verband met het bovenstaande is het niet
.zonder belang te wy'zen op een oorzaak van
vermeerdering van het watergehake der welk
waarop Prof. Mayer uit Wageningen dezer
?dagen de aandacht heeft gevestigd. Bij de
veevoedüig in ons land krijgt de afval der
beetwortelsaikerfabriekee, de pulp, hoe langer
.hoe meer beteekeni». Men mag aannemen, dat
teder jaar toenemende, tegenwoordig minstens
duizend millioen kilo's van dit voedsel door
? ?oen veestapel wordt verbruikt. Vroeger was
deze hoeveelheid veel geringer en vooral had
het als voedael meerdere waarde, omdat het
< meer vaste stoffen bevatte. Sedert een nieuwe
wyee van bewerking der beetwortelen ter uit
trekking der suiker wordt toegepast, bevat de
overblijvende pulp veel meer water, ongeveer
?94 pCt. Doer deze samenstelling voldoet het
niet aan de eischen van rationeel veevoedeel,
:»og buiten rekening latende de nadeelen en
bezwaren verbonden aan het koopeo en ver
voeren van een artikel, dat voor znlk een
groot deel bestaat uit water. Ooi hieraan te
Itemoet te komen zyn in de fabrieken byzondere
penen in werking gesteld, waardoor een deel
van het water kan verwijderd worden, zoodat
?dit gehalte ongeveer 89 pCt. wordt en 11 pCt.
?droge stof. Het behoeft nauwelijks gezegd te
worden, dat de pulp als eigenlek veevoeder
dan nog veel te waterrijk is en alleen als toe
spijs en buikvulling voor het vee dienst kan
doen, waarbij niet uit het oog mag verloren
worden, dat deze gebrekkige wijze van voeding
oorzaak kan zyn van waterrijke melk.
Dit nadeel voor vele afnemers van melk ligt
daarom te eerder voor de hand, omdat de
Jweveelheid melk door deze pulpvoedering niet
bebeeft «f te nemen; de boer, die dus zijn
jneik per maat verkoopt, ondervindt geen
schade, maar de kooper ontvangt minder deug
delijke waar.
Haar aanleiding van onderzoekingen door
Trof. Mayer aaa het proefstation te Wageningen
?verricht, meent deze dat de tegenwoordige
pulp weer veel meer water bevat dan enkele
jaren geleden en hy coekt de oorzaak daarvan
in het aioder werken der boven aangewezen
persen aan de suikerfabrieken, waardoor niet
Alle pulp wordt uitgeperst. De capaciteit van
«He fainiekea in ons land is ia de laatste
Jarea meer dan verdubbeld, het cou, meent
hq, van belang zyn te onderzoeken of ook het
Aantal persen in dezelfde evenredigheid ver
meerderd is. .Wie kennis heeft van den
genngea graad van nauwgezetheid, zoo schrijft
hij, waarmede vele menschen van zaken plegen
te handelen, wanneer hun eigen belang in het
«pel is en geen controle bun boven 't hoofd
hangt, die zal uit dezen stand van zaken reeds
de conclusie willen trekken, dat er in de laatste
Jaren veel pulpe verkocht is met een zeer veel
te groot watergehalte." Verder rekent de
hoogleeraar uit hoe door dezen verkoop van
?water de fabrikanten in staat zijn als 't ware
zonder eigen toedoen «door maar «ie persen te
laten slijten" een belangrijk deel terug te
krijgen van de suikerpremie, die ze langzamer
hand hebben moeten inboeten.
Ten alotte raadt h\j de boeten de pulp niet
Andera te willen koopen als met een bepaalde
?verhouding aan water.
BK.
NIEUWE UITGAVEN.
Jozef Israéls, het Evangelie predikende met
?z\jn penseel. Indrakken van dr. W. HAVER
KAMP. Nijmegen, Gebr. Aalbers.
Het leven in. Een handboekje voor hen, die
de volksschool hebben doorloopen, door J.
MULDER en G. R. VEENDORP, Gorinchem,
3?. Duja.
.Warenderfg Novellen-Bibliotheek", No. 109
-en 110. Mijn Buurmeisje, door JÜSTUS VAN
MACRiK.Am8terdaiB,Van Holkema enWarundorf.
M RBEPMAKBB. La Peine dn Dam, Paris.
. V. Stoet
Hoe is onte houding tegenover Oorlog en
Jtüitarittite ?, door LOD. VAN MIEKOP. Den
Haag, drukkerij .Vrede."
Geïllustreerde Flora van Nederland, door
E. HEIMANS en JAC. P. THEIJSSE. Amsterdam,
W. Versluys.
Inhoud van Tijdschriften.
Tragen van den Dag; PI antenatlas van
Nederland, Plaat XXVI. Rolklavers (Lotus L.);
Dr. R. SINIA. De rede in de natuur; A. M. J.
MotrssAtjï,T, Het onderzoek en de waarborg
van goud en zilver en de toestand der goud
en zilverindntrie; J. L. v. DALEN, De
Dordtsche gilden; Dr. C. HILLE* Ris LAMBERS, Leo
Tolstoï. (Met portret); J. KUYPER, Vrijheid;
Een merkwaardig verschijnsel; Bibliographie;
Prof. Dr. J. RITZBMA Bos, Nederlandsche
planten, plaat XXVI, Rolklavers; JOH. KESSLEB,
De Londensche City en hare corporatiën; De
in- en uitgeademde lucht; Onthoofde mieren;
Zeewaterleidingen in Engelsche kuststeden.
Tijdschrift voor geschiedenis, land- en
vollienkunde: Robert Fruin, door dr. M. G. i>a BOEB;
Een episode uit de geschiedenis van het
Postwezen in de XVIIe eeuw, door A. J. M.
BROUWER ANCHER ; De Nederlandsche
Oesterteelt, door H. ZONDERVAN ; Historische Varia
(XIV), door N. D. Doedes; Revue der
geographische Tijdschriften, door N. H. VLASVELD
en R. SCHUILING ; Geschiedenis en Aardrijks
kunde.
Wetemchajppelijke bladen. De voorkoming
van loagtariinp; Frankrijk in de j aren voor het
eonaulaat. (1795?1800); Oiudurman ; Emilio
Visconti-Venosta; De ontwikkeling de» inter
nationale politiek; Ademhaling en leven ; Een
boek over Richard Waguer. Bibliographische
Kroniek.
Eigen Haard No. 10: De Gouden Ziïil, door
Daisy E. A. Juniua. (Slot.) In Memoriam :
Jhr. Mr. F. H. van Bey'ma thoe Kingma, door
J. G. van dan Berg, met portret. De Gondsche
glazen, door C. K. E., met afbeeldingen, I.??
In d« Brandwachtsloep, door F. K. W., Luit.
ter Zee 2e kl., I. Knol-Begonia's, door
J. K. B., met af bei-Wingen. De radiographie
voor de rechtbank. Verscheidenheid
Feuilleton.
Noord en Zuid No. 2: Het Proza van Geel
en de Poëzie van Simons. Een onbloedig
professoraal tweegevecht in de eerste helfc
dezer eeuw. Met portretten en facsimile's van
Geel en Simon«; Aanteekeningen ; P. Odyk ;
C. J. Vierhout, Stylretische overwegingen ; Van
d. Mate, Synoniemen ; A. M. Molenaar, Bloem
lezing uit het Woordenboek der Nederlandsche
taal, 2e, 3e en 5e deel, 10e, 7e en lle afl.
Tijdschriften: S. E. C van Valkenburg, Mona
van C. Vosmaer, met portret en facsimilévan
Vosmaer; d. B., Gedichten van Geel; Mr. C.
Bake, Tandarts of Tandmeester; Dr. G. A.
Nauta, Cath. Sforza, eene onmisbare figuur
tot eene rechte voorstelling van de Renaisance ;
Boekaankondigtng; Boekenlijst.
IIIIIHUIIIIIIIIMIIIIUIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIimlIllllltllllllll
miimilllllHinilllllllilllllllllllllMIIMIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIlUIHIIIIMIIIH
De broek van den piccolo.
In het Neue Wieder Journal vertelt de
Weener tooneelspeelster Frau Helene Odilon,
hoe zy in der tijd door een grappig toeval
een engagement aan het koninklijke theater
te Berlijn heeft gekregen. »Ik was", schrijft
zy, aan het >Kurtheater'' in Ems als gast voor
het seizoen geëngageerd. Keizer Wilhelm I
was pas in de badplaats aangekomen, en zou
voor het eerst den schouwburg bezoeken. Het
blyspel «Gröszenwahn" van Julius Rosen werd
gegeven, en ik had de rol van een jongen
Konrad, een o v er moedigen, eleganten knaap
van zeetien jaar. Alles was in opschudding,
want het was een half uur voor het begin
van de voorstelling, en de vrouw, die de mand
met de jongenskleeren, welke ik juist voor
deze rol had laten maken, van mijn hotel
naar den schouwburg moest brengen, was nog
niet aangekomen. Verscheidene boden wer
den om haar uitgezonden; men zeide, dat zij
reeds een half uur geleden de mand had ge
haald, maar dat zy nu nergens te vinden
was. Wat meest ik doen ? De zaal werd
vol, nog een kwartier, de keizer zou
spoedig komen, en ik had nog geen
inexpresstMe*; wel liet de directeur snel een jas, die
in de garderobe werd gevonden, voor mij ver
anderen. Ik stond als Konrad geschminkt, half
aangekleed, in een grooten mantel gehuld op
mijn mooie pakje te wachten. Nog tien minuten
voor het begin de oude kamerdienaar van
den keizer was juist in de zaal gekomen, om
te zien, of de fanteuil, waarin de grijze monarch
gewoonlijk zat, wel «een beetje scheef" stond,
zooals de keizer dat wenschte.
Alles in orde! Alleen ik niet daar ont
dekt de directeur, die steeds angstiger door
het kykgaatje in het scherm zag, een «piccolo"
van het Kurhaus, die nieuwsgierig in de deur
stond, om van het gezicht achter de coulissen
te genieten. Hy' vloog op den armen jongen
af, greep hem bij den arm, trok hem mee naar
de plaats, waar ik stond en riep hem toe:
»Uitkleeden!"
«Wat?" vroeg de jongen verbaasd.
»Ganw, trek je broek nit!'' schreeuwde de
«directeur, niet tegenspreken, de keizer wacht,
»je wilt onzen keizer toch niet laten wachten
»je broek ait!1'
»Ja, maar ik moet..." riep de piccolo, terwijl
de directeur zonder op het antwoord te wach
ten hem reeds met hulp van den regisseur
zijn jas had uitgetrokken. De directeur viel
hem in de rede: »Trek je broek nit, gauw,
je moet niets als de keizer wacht en men
je broek noodig heeft, mag je niets anders
moeten."
Intnsschen hadden de directeur en de
regisseur den armen jongen ook zijn vest
uitgetrokken, toen zetten zij hem op een
stoel, en ieder van hen greep een pijp van
de broek, terwijl de piccolo riep: »Maar ik
kan toch niet zonder broek bedienen. Zoo
kan ik toch niet in de zaal gaan, om te
bedienen."
»Neen", riep de directeur, >dat zou zeker
de aandacht trekken. Wikkel je zoolang maar
in dezen mantel." En hy' wilde mij den mantel
uittrekken. Ik protesteerde om begrijpelijke
redenen, want my'n costuum was verder mér
dan bescheiden, nam snel de inexpressibles
nit de handen van den directeur, en sloop
bedekt door mijn mantel weg. De broek
paste mij, maar was wat nauw, zelfs zeer
nanw.
Maar wat kon ik, vijf minuten voor het
begin van de voorstelling, anders doen? Ik
wierp den jongen myn mantel toe de direc
teur snelde weg, om den keizer te ontvangen;
] precies op tijd ging het scherm op, en
; ik stormde, de nauwe broek geheel
yergeI tend, volgens voorschrift in het- tweede
tafe, reel op het tooneel met een courant in de
i hand en speelde.
Alles ging voortreffelijk; alleen durfde ik
niet achter de coulissen kijken, waar de jongen
in mijn .mantel met een jammerlijk gezicht zat
De broek, die mij eerst zoo nauw zat, scheen
nu wat wijder te zijn ik kon my vrijer
bewegen dat was heerlijk! Nu moest ik,
volgens voorschrift van den (lichter, een trotsche
houding aannemen en uitroepen: »Ik gevoel
als een man als een held I"
Ik richtte mij hoog op en riep: »Ik gevoel
Borgesius' Memorie van Antwoord 't Leerplicht-ontwerp.
WED MAAHD: »Heere-rnijn-tijd, nou is hij 't dan toch kwijt geraakt I
Dr. KUIJPEK : »Ik grelr of nooit, dat h\j het uitbroedt."
Dr. VERMEULEN: »Ea als hij 't uitbroedt, wat zal het dan wezen !"
Je kunt zien, dat heeft hem opgelucht."
als een man!" Daar hoorde ik een wonderlijk
rrrr en ik bewoog my' nog gemakkelijker
en terwijl ik dichter bij het voetlicht kwam,
riep ik met luide stem de woerden: »Als een
held !"
Nauwelijks was die zin uitgesproken, of my'n
blik viel op het publiek. De keizer lachte
vroolyk, zyn omgeving lachte, de hoofden der
dames verdwenen achter haar waaiers, en ik
hoorde ook haar lachen. Wat zouden zij
hebben ? dacht ik, en ging voort te spreken:
»0pen wil ik tot Therese spreken!" De
woorden »0pen wil ik" waren nauwelijks ge
zegd, of ik hoorde een schaterend gelach. Ik
voelde instinctmatig, dat de blikken der toe
schouwers op een zeker deel van mijn lichaam
bleven rusten, ik volgde die blikken o God !
ik sloeg verschrikt en beschaamd de handen
voor het gezicht en liep weg.
De broek was gescheurd.
Ik ging snikkend naar mijn kleedkamer, ik
schaamde mij en wilde het tooneel niet meer
betreden. Het ongelukkige kleedingfttuk werd
snel dichtgenaaid, terwijl ik mij in den
regenmantel van een collega hulde, maar ik riep
snikkend dat ik de schande niet kon ver
dragen. De directeur smeekte eu bezwoer mij
weer op te treden de keizer was er immers
»Dat is het juist," riep ik, »ik schaam mij
dood l"
Terwy'l allen om mij heen stonden en
praatten werd er aan de deur geklopt:
«Mag ik binnenkomen?'' vroeg een stem,
»Ik wensch uit naam van Zyne Majesteit met
juffrouw Odilon te spreken." Het was de
generaal-adjudant van den keizer, graaf
Schudorf. Ik ging naar de deur. ^Mejuffrouw, Z. M.
hoopt, dat het ongeluk hersteld is, en dat u
spoedig met nieuwen moed het tooneel zult
betreden !"
Ondertusschen was de toevallig verruilde
mand met mijn kleeren aangekomen. Ik kleedde
mij snel aan en trad weer op. Ik werd met
by valsbetuigingen ontvangen, de keizer gaf
zelf het voorbeeld.
Den volgenden dag op my'n weg door het
Kurliaus, ontmoette ik den keizer; hy' sprak
mij aan.
>lk hoop, dat u van de vermoeienissen van
gisteren zyt bekomen. Ik dank u, dat u aan
mijn wensch hebt voldaan. Gaat o weer naar
Berly'n, als het seizoen in Ems geëindigd is ?"
«Neen, Majesteit. Ik ga waarschy'nlyk naar
Petersburg."
>In Roaland is het koud, waarom gaat u
daarheen ?"
»Ik heb in Berly'n geen engagement gevon
den, Majesteit."
»0ho, het hoftheater in Berly'n heeft alty'd
plaats voor zulke charmante talenten en
«jonge helden". Ik hoop u in Berly'n te zien
en dank u nogmaals.''
Vy'f dagen later werd ik op bevel van den
?keizer aan het koninklyke hoftheater te Berly'n
verbonden.
Voor de ramen der firma E. J. van
Wisselingh & Co. op het Spui zullen deze week een
schilderij van N. Bastert «Hofpoort te Vianen",
eenige portretten door Jan Veth en een drie
tal nieuwe etsen van M. Bauer geëxposeerd
worden.
Van Hoyman & Schuurman's Exportblad is
het maandelyksch Supplement der Foreign Series
verschenen, bevattende, behalve zeer veel voor
de buitenlandsche bandelaars wetenswaardige
mededeelingen, eene uitvoerige beschrijving
der Beverwyksche Conserven-Fabriek vanden
heer M. J. van Hattnm, onder leiding van
den heer F. W. Dekker. Tal van illustraties
geven een aanschouwelijke voorstelling van
deze zoo bekende fabriek.
?MIHIHNIirillllflIIMUIIIHIflIUIIHIfflllllllllllJIIIIJJIlftllJIimillllUIIHIM
Appelscha, 6 Maart '99.
M. de Redacteur!
Gelukkig, m'n oproep om hulp is niet te
vergeefsch geweest. Van velen zijden vloeiden
de bijdragen toe. Och, wat kunnen we nn
weer vele van onze arme, misdeelde
medemenschen blij maken. We zyn er al druk mee
bezig. Aan al de gevers en geefsters daarom
m'n hartely'ken, hartelyken dank.
Hieronder volgt de ly'st:
28 Febr. ?, Rotterdam, 100blauwepostz.;
N. N., den Haag, / 2.50 ; mevr. K., Rotterdam,
/10.00 en een pak met dassen, hemdjes en
kousen ; N. N., te Baarn, f 2 00 ; ?, Dordrecht,
?1.00; M. H., Amsterdam,/6.00; L. S., Arnhem,
/l 00; F. A. M., Amsterdam, ?2.50; N. N.,
Baarn, ? 20.00; H. J. S., Laren, ? 2.50: C. R.
J. B, Zwy'ndrecht, ?2.80; mevr. de wed. J. J.,
Baarn, ? 2.50. l M a a r t. M., Leiden, 20
blauwe postz.; A. W. B., Amsterdam, ?5.00;
N., te Baarn, ? 3 00; N. N., te Molenaarsgraaf
?1.00; C. J. v. R., Kampen, ?2.50; N. N., den
Haag, ?1.00; J. H. R., den Haag ?2.50.
2 Maart, van X., te Middelburg, ? 10.00;
dr. M., Lisse, ?2.50; fam. S., Amsterdam, een
pak hemden; N. N., den Haag. een pak dekens
en kleeren. 3 Maart. Maria, Arnhem,
?10.00; S. S., Amsterdam, ?5.00; D. B.,
's-Hertogenbosch, ? 1.00 ; H. J. H., Amsterdam,
?10.00. 4 Maart. N. N., Gennep ? 5.00;
X., te 's-Hertogenbosch, ?1.50; R. Z., Uit
huizen, ?1.50; G., Sneek, ?1.00; mevr. K.,
Groede, ?1.00. 5 Maart. G. G. B,Kny'pe,
een pak dekens. 6 M a a r t. N. Z.,
Gorredijk, ? 2.50 ; K. A., Utrecht, ? 5.00; W. C. M.
en echtgen., 't Hage, 5.00.
R. BROUWER KREDIET.
Wanneer eindigt e 19e Eenw?
't Blijkt herhaaldelik, ook weer in nommer
1131, bladzij l van de Amsterdammer, dat de
>geleerden" het er niet eens over zyn, wanneer
deze (19e) eeuw eindigt.
De heer Fabius schry'ft aan 't eind van zyn
artikel (natuurlik zonder erg!) : »Ik geef toch
den moed niet op, dat nog dit ne laatste jaar
der 19e eeuw den kinderen van ons volk schenke
den waarborg van goed, d. i. geregeld onderwy'»."
Op bladzij 16 van zy'n brosjuur: »De Geesel
der Eeuw" schrijft dr. Ariëns: «Een weinig
moed slechts, een weinig offervaardigheid, en
in het laatste jaar dezer eemo worden aan haar
grootsten »geesel" gevoelige slagen toegebracht."
Bedoeld wordt 't jaar 18'.)9. Met nieuwjaar
las ik in een van onze plaatselijke bladen
de Hfeierijsche Courant »moge 1899 op
waardige wijze onze eeuw besluiten." Ook in
Telegraaf en Avondster kwam dezelfde onnauw
keurigheid voor. Niet 't j aar 1899, maar 1900,
IIUIIIHIIIIIMIIIIm»
bet jaar der Parijzer tentoonstelling, zal de
eer hebben onze eeuw laten we hopen op
waardige wy'ze! te sluiten. Want nut dit jaar
'99, maar 't jaar 1900 is het laatste van onze
19e eeuw; want immers eerst op 31 December
('» nachts om 12 uur) van 't jaar 1900 zijn er
19 eeuwen (1900 jaren verloopen sedert 't
begin van de christely'ke jaartelling.
Indertijd werd in een onzer tydsehriften
ik meen in wijlen School en Studie
de vraag besproken: «Wanneer begint de 200
Eeuw?" En daarin kwam men tot het resul
taat, dat deze zal aanvangen op l Jan. 1901,
waaruit ook weer volgt, dat de 19e eeuw op
31 December 1900 zal eindigen, zooals we
boven reeds zagen. Derhalve is het volgende
jaar 1900 het laatste jaar van de»e eeuw.
Eindhoven, 27 Febr. '99. M. H. v. D. VEN.
De Voorpost."
Mijnheer de Redacteur!
Het zy' ons vergund een enkele opmerking
te maken naar aanleiding van een zinsnede
voorkomende in het ingezonden stuk: «Een
Booswicht?", besprekende de vennootschap
Sachs & Co. (Nr. van 19 Febr. 11.) Wij lezen
daar: Slaagt zoo'n eerstbeginnende
(copartnership)-onderneming van werklieden niet,
dan wordt het lot van deze menschen niet
verbeterd, maar integendeel veel slechter
adres aan »De Voorpost enz." Wij maakten
uit deze zinsnede op dat de heer mr. S. niet
goed omtrent de zaken der Voorpost U ingelicht.
Zyn bewering zou alleen opgaan, wanneer
door de Voorpost met verlies werd gewerkt
en wanneer dan dit verlies verhaald werd op
de arbeidiloonen. Gelukkig is het eerste niet
het geval en zou het tweede ten eenen male
in strijd zyn met het beginsel, waarvan de
Voorpost uitgaat. Zoolang zy' bestaan zal,
zullen haar arbeiders, van wier toewijding
mede het slagen der onderneming afhangt,
een in verhouding tot den gewonen stan
daard goed loon ontvingen. Ging de Voorpost
te niet, dan zouden de arbeiders dit zeker
in de eerste plaats betreuren. Maar gelukkig
is er weinig kans op een zoo slechten afloop.
Integendeel: het heeft er allen sehy'n van, dat
de Voorpost op het juiste tydstip werd opge
richt, daar zoowel het werk, dat zy' levert
als het doel, dat by' de oprichting beoogd werd,
in steeds ruimer kringen op pry» wordt gesteld.
Zonder twy'fel zal het den heer mr. S. als
coöperator aangenaam zijn dit te vernemen en
zal hij de aan de Voorpost werkzame arbeiders
nu wel niet langer beklagen.
De Raad van Beheer der N. V.,
?De VOORPOST".
Aan Bertha, van 't Sticht,
en hen, die in onze correspondentie belang
mochten stellen, deel ik mede dat ik my'n
antwoord 't kan kort zijn op 't uit
voerig art. in No. 16 van De Vrouw (naar
aanleiding van vroeger schrijven in de Groene
Amsterdammer), nu insgelyks aan de redactie
van dat »Veertiendaagsch Blad" ter plaatsing
heb gezonden.
Naarden, l Mrt. '99. Ds. F. W. DRIJVER.