De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1899 12 maart pagina 7

12 maart 1899 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No. 1133 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. ontwikkeling der landbouw-wetenschap. Niet ?dat juist alles nieuw U wat door haar organen tegenwoordig luide wordt verkondigd, maar zij vinden beter gehoor dan vroeger. Nu de ge legenheid voor den boer niet meer bestaat om «Japende rijk te worden en daarentegen alle krachten moeten worden ingespannen om de productie te vermeerderen en het hoofd boven water te houden, nu luistert hy' gretig naar ?de lessen der wetenschap by' dezen stry'd om H bestaan. Het boven aangekondigde boekje heeft aan deze omstandigheid zijn ontstaan te danken. Melkrijkdom van vee en yetrijkdom ?der melk, zijn niet zoozeer raskenmerken als wel individueele eigenschappen, die echter «cielyk zyn en door doelmatige teeltkeuze kunnen worden aangekweekt. Het komt er dus voor den boer op aan zijn veestapel te bestudeeren, om die koeien, welke uitmunten door veel en vette melk, voor de voortplanting te bestemmen en de anderen aan den slager over te leveren. Natuurlek gaat het niet aan, iedere keer, dat eau k«e g*oioltoa wordt, de melk te ?onderzoeken, «te moeite en kosten zouden in evenredigheid veel te groot worden; de beide zuivalcoDSulenten geven echter een weg aan, waardoor het mogelijk wordt, ook in een groot bedrijf een vertrouwbaar overzicht te erlangen. De Hollandsche Maatschappij van Landbouw, door wie het boekje is uitgegeven, heeft ter verdere aanmoediging een wedstrijd uitgeschre ven, waarby verschillende prijzen in geld wor den uitgeleefd voor diegenen, die deer het opmaken van zulke raelks'aten de meest nauw keurige aantekening houden van de hoeveel heid melk en zuivel door hunne koeien opge bracht. Al Bcby'nt het oppervlakkig slechts een persoonlijk belng, er is toch een algemeen belang gemoeid met het invoeren en pnpularise«ren van dergelijke controle op het vee, ?omdat het bq nauwkeurig uitkienen en schiften MOgelyk i», van het afzoaderlyk bedrijf op te klimmen tot samenwerking van alle veehouders «ener bepaalde streek eu tot het oprichten tam fok-vereenigiagen, die elders zulke uit muntende resultaten hebben opgeleverd en ?ongetwijfeld hier te lande, waar het type melkv«e aanwezig is, groote voocdeeleu kunnen «iwerpen. Om mee te helpen tot bevordering dezer inzichten verdient het eenvoudig geschreven boekje dus voorzeker aanbeveling en ruime ?verspreiding. In verband met het bovenstaande is het niet .zonder belang te wy'zen op een oorzaak van vermeerdering van het watergehake der welk waarop Prof. Mayer uit Wageningen dezer ?dagen de aandacht heeft gevestigd. Bij de veevoedüig in ons land krijgt de afval der beetwortelsaikerfabriekee, de pulp, hoe langer .hoe meer beteekeni». Men mag aannemen, dat teder jaar toenemende, tegenwoordig minstens duizend millioen kilo's van dit voedsel door ? ?oen veestapel wordt verbruikt. Vroeger was deze hoeveelheid veel geringer en vooral had het als voedael meerdere waarde, omdat het < meer vaste stoffen bevatte. Sedert een nieuwe wyee van bewerking der beetwortelen ter uit trekking der suiker wordt toegepast, bevat de overblijvende pulp veel meer water, ongeveer ?94 pCt. Doer deze samenstelling voldoet het niet aan de eischen van rationeel veevoedeel, :»og buiten rekening latende de nadeelen en bezwaren verbonden aan het koopeo en ver voeren van een artikel, dat voor znlk een groot deel bestaat uit water. Ooi hieraan te Itemoet te komen zyn in de fabrieken byzondere penen in werking gesteld, waardoor een deel van het water kan verwijderd worden, zoodat ?dit gehalte ongeveer 89 pCt. wordt en 11 pCt. ?droge stof. Het behoeft nauwelijks gezegd te worden, dat de pulp als eigenlek veevoeder dan nog veel te waterrijk is en alleen als toe spijs en buikvulling voor het vee dienst kan doen, waarbij niet uit het oog mag verloren worden, dat deze gebrekkige wijze van voeding oorzaak kan zyn van waterrijke melk. Dit nadeel voor vele afnemers van melk ligt daarom te eerder voor de hand, omdat de Jweveelheid melk door deze pulpvoedering niet bebeeft «f te nemen; de boer, die dus zijn jneik per maat verkoopt, ondervindt geen schade, maar de kooper ontvangt minder deug delijke waar. Haar aanleiding van onderzoekingen door Trof. Mayer aaa het proefstation te Wageningen ?verricht, meent deze dat de tegenwoordige pulp weer veel meer water bevat dan enkele jaren geleden en hy coekt de oorzaak daarvan in het aioder werken der boven aangewezen persen aan de suikerfabrieken, waardoor niet Alle pulp wordt uitgeperst. De capaciteit van «He fainiekea in ons land is ia de laatste Jarea meer dan verdubbeld, het cou, meent hq, van belang zyn te onderzoeken of ook het Aantal persen in dezelfde evenredigheid ver meerderd is. .Wie kennis heeft van den genngea graad van nauwgezetheid, zoo schrijft hij, waarmede vele menschen van zaken plegen te handelen, wanneer hun eigen belang in het «pel is en geen controle bun boven 't hoofd hangt, die zal uit dezen stand van zaken reeds de conclusie willen trekken, dat er in de laatste Jaren veel pulpe verkocht is met een zeer veel te groot watergehalte." Verder rekent de hoogleeraar uit hoe door dezen verkoop van ?water de fabrikanten in staat zijn als 't ware zonder eigen toedoen «door maar «ie persen te laten slijten" een belangrijk deel terug te krijgen van de suikerpremie, die ze langzamer hand hebben moeten inboeten. Ten alotte raadt h\j de boeten de pulp niet Andera te willen koopen als met een bepaalde ?verhouding aan water. BK. NIEUWE UITGAVEN. Jozef Israéls, het Evangelie predikende met ?z\jn penseel. Indrakken van dr. W. HAVER KAMP. Nijmegen, Gebr. Aalbers. Het leven in. Een handboekje voor hen, die de volksschool hebben doorloopen, door J. MULDER en G. R. VEENDORP, Gorinchem, 3?. Duja. .Warenderfg Novellen-Bibliotheek", No. 109 -en 110. Mijn Buurmeisje, door JÜSTUS VAN MACRiK.Am8terdaiB,Van Holkema enWarundorf. M RBEPMAKBB. La Peine dn Dam, Paris. . V. Stoet Hoe is onte houding tegenover Oorlog en Jtüitarittite ?, door LOD. VAN MIEKOP. Den Haag, drukkerij .Vrede." Geïllustreerde Flora van Nederland, door E. HEIMANS en JAC. P. THEIJSSE. Amsterdam, W. Versluys. Inhoud van Tijdschriften. Tragen van den Dag; PI antenatlas van Nederland, Plaat XXVI. Rolklavers (Lotus L.); Dr. R. SINIA. De rede in de natuur; A. M. J. MotrssAtjï,T, Het onderzoek en de waarborg van goud en zilver en de toestand der goud en zilverindntrie; J. L. v. DALEN, De Dordtsche gilden; Dr. C. HILLE* Ris LAMBERS, Leo Tolstoï. (Met portret); J. KUYPER, Vrijheid; Een merkwaardig verschijnsel; Bibliographie; Prof. Dr. J. RITZBMA Bos, Nederlandsche planten, plaat XXVI, Rolklavers; JOH. KESSLEB, De Londensche City en hare corporatiën; De in- en uitgeademde lucht; Onthoofde mieren; Zeewaterleidingen in Engelsche kuststeden. Tijdschrift voor geschiedenis, land- en vollienkunde: Robert Fruin, door dr. M. G. i>a BOEB; Een episode uit de geschiedenis van het Postwezen in de XVIIe eeuw, door A. J. M. BROUWER ANCHER ; De Nederlandsche Oesterteelt, door H. ZONDERVAN ; Historische Varia (XIV), door N. D. Doedes; Revue der geographische Tijdschriften, door N. H. VLASVELD en R. SCHUILING ; Geschiedenis en Aardrijks kunde. Wetemchajppelijke bladen. De voorkoming van loagtariinp; Frankrijk in de j aren voor het eonaulaat. (1795?1800); Oiudurman ; Emilio Visconti-Venosta; De ontwikkeling de» inter nationale politiek; Ademhaling en leven ; Een boek over Richard Waguer. Bibliographische Kroniek. Eigen Haard No. 10: De Gouden Ziïil, door Daisy E. A. Juniua. (Slot.) In Memoriam : Jhr. Mr. F. H. van Bey'ma thoe Kingma, door J. G. van dan Berg, met portret. De Gondsche glazen, door C. K. E., met afbeeldingen, I.?? In d« Brandwachtsloep, door F. K. W., Luit. ter Zee 2e kl., I. Knol-Begonia's, door J. K. B., met af bei-Wingen. De radiographie voor de rechtbank. Verscheidenheid Feuilleton. Noord en Zuid No. 2: Het Proza van Geel en de Poëzie van Simons. Een onbloedig professoraal tweegevecht in de eerste helfc dezer eeuw. Met portretten en facsimile's van Geel en Simon«; Aanteekeningen ; P. Odyk ; C. J. Vierhout, Stylretische overwegingen ; Van d. Mate, Synoniemen ; A. M. Molenaar, Bloem lezing uit het Woordenboek der Nederlandsche taal, 2e, 3e en 5e deel, 10e, 7e en lle afl. Tijdschriften: S. E. C van Valkenburg, Mona van C. Vosmaer, met portret en facsimilévan Vosmaer; d. B., Gedichten van Geel; Mr. C. Bake, Tandarts of Tandmeester; Dr. G. A. Nauta, Cath. Sforza, eene onmisbare figuur tot eene rechte voorstelling van de Renaisance ; Boekaankondigtng; Boekenlijst. IIIIIHUIIIIIIIIMIIIIUIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIimlIllllltllllllll miimilllllHinilllllllilllllllllllllMIIMIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIlUIHIIIIMIIIH De broek van den piccolo. In het Neue Wieder Journal vertelt de Weener tooneelspeelster Frau Helene Odilon, hoe zy in der tijd door een grappig toeval een engagement aan het koninklijke theater te Berlijn heeft gekregen. »Ik was", schrijft zy, aan het >Kurtheater'' in Ems als gast voor het seizoen geëngageerd. Keizer Wilhelm I was pas in de badplaats aangekomen, en zou voor het eerst den schouwburg bezoeken. Het blyspel «Gröszenwahn" van Julius Rosen werd gegeven, en ik had de rol van een jongen Konrad, een o v er moedigen, eleganten knaap van zeetien jaar. Alles was in opschudding, want het was een half uur voor het begin van de voorstelling, en de vrouw, die de mand met de jongenskleeren, welke ik juist voor deze rol had laten maken, van mijn hotel naar den schouwburg moest brengen, was nog niet aangekomen. Verscheidene boden wer den om haar uitgezonden; men zeide, dat zij reeds een half uur geleden de mand had ge haald, maar dat zy nu nergens te vinden was. Wat meest ik doen ? De zaal werd vol, nog een kwartier, de keizer zou spoedig komen, en ik had nog geen inexpresstMe*; wel liet de directeur snel een jas, die in de garderobe werd gevonden, voor mij ver anderen. Ik stond als Konrad geschminkt, half aangekleed, in een grooten mantel gehuld op mijn mooie pakje te wachten. Nog tien minuten voor het begin de oude kamerdienaar van den keizer was juist in de zaal gekomen, om te zien, of de fanteuil, waarin de grijze monarch gewoonlijk zat, wel «een beetje scheef" stond, zooals de keizer dat wenschte. Alles in orde! Alleen ik niet daar ont dekt de directeur, die steeds angstiger door het kykgaatje in het scherm zag, een «piccolo" van het Kurhaus, die nieuwsgierig in de deur stond, om van het gezicht achter de coulissen te genieten. Hy' vloog op den armen jongen af, greep hem bij den arm, trok hem mee naar de plaats, waar ik stond en riep hem toe: »Uitkleeden!" «Wat?" vroeg de jongen verbaasd. »Ganw, trek je broek nit!'' schreeuwde de «directeur, niet tegenspreken, de keizer wacht, »je wilt onzen keizer toch niet laten wachten »je broek ait!1' »Ja, maar ik moet..." riep de piccolo, terwijl de directeur zonder op het antwoord te wach ten hem reeds met hulp van den regisseur zijn jas had uitgetrokken. De directeur viel hem in de rede: »Trek je broek nit, gauw, je moet niets als de keizer wacht en men je broek noodig heeft, mag je niets anders moeten." Intnsschen hadden de directeur en de regisseur den armen jongen ook zijn vest uitgetrokken, toen zetten zij hem op een stoel, en ieder van hen greep een pijp van de broek, terwijl de piccolo riep: »Maar ik kan toch niet zonder broek bedienen. Zoo kan ik toch niet in de zaal gaan, om te bedienen." »Neen", riep de directeur, >dat zou zeker de aandacht trekken. Wikkel je zoolang maar in dezen mantel." En hy' wilde mij den mantel uittrekken. Ik protesteerde om begrijpelijke redenen, want my'n costuum was verder mér dan bescheiden, nam snel de inexpressibles nit de handen van den directeur, en sloop bedekt door mijn mantel weg. De broek paste mij, maar was wat nauw, zelfs zeer nanw. Maar wat kon ik, vijf minuten voor het begin van de voorstelling, anders doen? Ik wierp den jongen myn mantel toe de direc teur snelde weg, om den keizer te ontvangen; ] precies op tijd ging het scherm op, en ; ik stormde, de nauwe broek geheel yergeI tend, volgens voorschrift in het- tweede tafe, reel op het tooneel met een courant in de i hand en speelde. Alles ging voortreffelijk; alleen durfde ik niet achter de coulissen kijken, waar de jongen in mijn .mantel met een jammerlijk gezicht zat De broek, die mij eerst zoo nauw zat, scheen nu wat wijder te zijn ik kon my vrijer bewegen dat was heerlijk! Nu moest ik, volgens voorschrift van den (lichter, een trotsche houding aannemen en uitroepen: »Ik gevoel als een man als een held I" Ik richtte mij hoog op en riep: »Ik gevoel Borgesius' Memorie van Antwoord 't Leerplicht-ontwerp. WED MAAHD: »Heere-rnijn-tijd, nou is hij 't dan toch kwijt geraakt I Dr. KUIJPEK : »Ik grelr of nooit, dat h\j het uitbroedt." Dr. VERMEULEN: »Ea als hij 't uitbroedt, wat zal het dan wezen !" Je kunt zien, dat heeft hem opgelucht." als een man!" Daar hoorde ik een wonderlijk rrrr en ik bewoog my' nog gemakkelijker en terwijl ik dichter bij het voetlicht kwam, riep ik met luide stem de woerden: »Als een held !" Nauwelijks was die zin uitgesproken, of my'n blik viel op het publiek. De keizer lachte vroolyk, zyn omgeving lachte, de hoofden der dames verdwenen achter haar waaiers, en ik hoorde ook haar lachen. Wat zouden zij hebben ? dacht ik, en ging voort te spreken: »0pen wil ik tot Therese spreken!" De woorden »0pen wil ik" waren nauwelijks ge zegd, of ik hoorde een schaterend gelach. Ik voelde instinctmatig, dat de blikken der toe schouwers op een zeker deel van mijn lichaam bleven rusten, ik volgde die blikken o God ! ik sloeg verschrikt en beschaamd de handen voor het gezicht en liep weg. De broek was gescheurd. Ik ging snikkend naar mijn kleedkamer, ik schaamde mij en wilde het tooneel niet meer betreden. Het ongelukkige kleedingfttuk werd snel dichtgenaaid, terwijl ik mij in den regenmantel van een collega hulde, maar ik riep snikkend dat ik de schande niet kon ver dragen. De directeur smeekte eu bezwoer mij weer op te treden de keizer was er immers »Dat is het juist," riep ik, »ik schaam mij dood l" Terwy'l allen om mij heen stonden en praatten werd er aan de deur geklopt: «Mag ik binnenkomen?'' vroeg een stem, »Ik wensch uit naam van Zyne Majesteit met juffrouw Odilon te spreken." Het was de generaal-adjudant van den keizer, graaf Schudorf. Ik ging naar de deur. ^Mejuffrouw, Z. M. hoopt, dat het ongeluk hersteld is, en dat u spoedig met nieuwen moed het tooneel zult betreden !" Ondertusschen was de toevallig verruilde mand met mijn kleeren aangekomen. Ik kleedde mij snel aan en trad weer op. Ik werd met by valsbetuigingen ontvangen, de keizer gaf zelf het voorbeeld. Den volgenden dag op my'n weg door het Kurliaus, ontmoette ik den keizer; hy' sprak mij aan. >lk hoop, dat u van de vermoeienissen van gisteren zyt bekomen. Ik dank u, dat u aan mijn wensch hebt voldaan. Gaat o weer naar Berly'n, als het seizoen in Ems geëindigd is ?" «Neen, Majesteit. Ik ga waarschy'nlyk naar Petersburg." >In Roaland is het koud, waarom gaat u daarheen ?" »Ik heb in Berly'n geen engagement gevon den, Majesteit." »0ho, het hoftheater in Berly'n heeft alty'd plaats voor zulke charmante talenten en «jonge helden". Ik hoop u in Berly'n te zien en dank u nogmaals.'' Vy'f dagen later werd ik op bevel van den ?keizer aan het koninklyke hoftheater te Berly'n verbonden. Voor de ramen der firma E. J. van Wisselingh & Co. op het Spui zullen deze week een schilderij van N. Bastert «Hofpoort te Vianen", eenige portretten door Jan Veth en een drie tal nieuwe etsen van M. Bauer geëxposeerd worden. Van Hoyman & Schuurman's Exportblad is het maandelyksch Supplement der Foreign Series verschenen, bevattende, behalve zeer veel voor de buitenlandsche bandelaars wetenswaardige mededeelingen, eene uitvoerige beschrijving der Beverwyksche Conserven-Fabriek vanden heer M. J. van Hattnm, onder leiding van den heer F. W. Dekker. Tal van illustraties geven een aanschouwelijke voorstelling van deze zoo bekende fabriek. ?MIHIHNIirillllflIIMUIIIHIflIUIIHIfflllllllllllJIIIIJJIlftllJIimillllUIIHIM Appelscha, 6 Maart '99. M. de Redacteur! Gelukkig, m'n oproep om hulp is niet te vergeefsch geweest. Van velen zijden vloeiden de bijdragen toe. Och, wat kunnen we nn weer vele van onze arme, misdeelde medemenschen blij maken. We zyn er al druk mee bezig. Aan al de gevers en geefsters daarom m'n hartely'ken, hartelyken dank. Hieronder volgt de ly'st: 28 Febr. ?, Rotterdam, 100blauwepostz.; N. N., den Haag, / 2.50 ; mevr. K., Rotterdam, /10.00 en een pak met dassen, hemdjes en kousen ; N. N., te Baarn, f 2 00 ; ?, Dordrecht, ?1.00; M. H., Amsterdam,/6.00; L. S., Arnhem, /l 00; F. A. M., Amsterdam, ?2.50; N. N., Baarn, ? 20.00; H. J. S., Laren, ? 2.50: C. R. J. B, Zwy'ndrecht, ?2.80; mevr. de wed. J. J., Baarn, ? 2.50. l M a a r t. M., Leiden, 20 blauwe postz.; A. W. B., Amsterdam, ?5.00; N., te Baarn, ? 3 00; N. N., te Molenaarsgraaf ?1.00; C. J. v. R., Kampen, ?2.50; N. N., den Haag, ?1.00; J. H. R., den Haag ?2.50. 2 Maart, van X., te Middelburg, ? 10.00; dr. M., Lisse, ?2.50; fam. S., Amsterdam, een pak hemden; N. N., den Haag. een pak dekens en kleeren. 3 Maart. Maria, Arnhem, ?10.00; S. S., Amsterdam, ?5.00; D. B., 's-Hertogenbosch, ? 1.00 ; H. J. H., Amsterdam, ?10.00. 4 Maart. N. N., Gennep ? 5.00; X., te 's-Hertogenbosch, ?1.50; R. Z., Uit huizen, ?1.50; G., Sneek, ?1.00; mevr. K., Groede, ?1.00. 5 Maart. G. G. B,Kny'pe, een pak dekens. 6 M a a r t. N. Z., Gorredijk, ? 2.50 ; K. A., Utrecht, ? 5.00; W. C. M. en echtgen., 't Hage, 5.00. R. BROUWER KREDIET. Wanneer eindigt e 19e Eenw? 't Blijkt herhaaldelik, ook weer in nommer 1131, bladzij l van de Amsterdammer, dat de >geleerden" het er niet eens over zyn, wanneer deze (19e) eeuw eindigt. De heer Fabius schry'ft aan 't eind van zyn artikel (natuurlik zonder erg!) : »Ik geef toch den moed niet op, dat nog dit ne laatste jaar der 19e eeuw den kinderen van ons volk schenke den waarborg van goed, d. i. geregeld onderwy'»." Op bladzij 16 van zy'n brosjuur: »De Geesel der Eeuw" schrijft dr. Ariëns: «Een weinig moed slechts, een weinig offervaardigheid, en in het laatste jaar dezer eemo worden aan haar grootsten »geesel" gevoelige slagen toegebracht." Bedoeld wordt 't jaar 18'.)9. Met nieuwjaar las ik in een van onze plaatselijke bladen de Hfeierijsche Courant »moge 1899 op waardige wijze onze eeuw besluiten." Ook in Telegraaf en Avondster kwam dezelfde onnauw keurigheid voor. Niet 't j aar 1899, maar 1900, IIUIIIHIIIIIMIIIIm» bet jaar der Parijzer tentoonstelling, zal de eer hebben onze eeuw laten we hopen op waardige wy'ze! te sluiten. Want nut dit jaar '99, maar 't jaar 1900 is het laatste van onze 19e eeuw; want immers eerst op 31 December ('» nachts om 12 uur) van 't jaar 1900 zijn er 19 eeuwen (1900 jaren verloopen sedert 't begin van de christely'ke jaartelling. Indertijd werd in een onzer tydsehriften ik meen in wijlen School en Studie de vraag besproken: «Wanneer begint de 200 Eeuw?" En daarin kwam men tot het resul taat, dat deze zal aanvangen op l Jan. 1901, waaruit ook weer volgt, dat de 19e eeuw op 31 December 1900 zal eindigen, zooals we boven reeds zagen. Derhalve is het volgende jaar 1900 het laatste jaar van de»e eeuw. Eindhoven, 27 Febr. '99. M. H. v. D. VEN. De Voorpost." Mijnheer de Redacteur! Het zy' ons vergund een enkele opmerking te maken naar aanleiding van een zinsnede voorkomende in het ingezonden stuk: «Een Booswicht?", besprekende de vennootschap Sachs & Co. (Nr. van 19 Febr. 11.) Wij lezen daar: Slaagt zoo'n eerstbeginnende (copartnership)-onderneming van werklieden niet, dan wordt het lot van deze menschen niet verbeterd, maar integendeel veel slechter adres aan »De Voorpost enz." Wij maakten uit deze zinsnede op dat de heer mr. S. niet goed omtrent de zaken der Voorpost U ingelicht. Zyn bewering zou alleen opgaan, wanneer door de Voorpost met verlies werd gewerkt en wanneer dan dit verlies verhaald werd op de arbeidiloonen. Gelukkig is het eerste niet het geval en zou het tweede ten eenen male in strijd zyn met het beginsel, waarvan de Voorpost uitgaat. Zoolang zy' bestaan zal, zullen haar arbeiders, van wier toewijding mede het slagen der onderneming afhangt, een in verhouding tot den gewonen stan daard goed loon ontvingen. Ging de Voorpost te niet, dan zouden de arbeiders dit zeker in de eerste plaats betreuren. Maar gelukkig is er weinig kans op een zoo slechten afloop. Integendeel: het heeft er allen sehy'n van, dat de Voorpost op het juiste tydstip werd opge richt, daar zoowel het werk, dat zy' levert als het doel, dat by' de oprichting beoogd werd, in steeds ruimer kringen op pry» wordt gesteld. Zonder twy'fel zal het den heer mr. S. als coöperator aangenaam zijn dit te vernemen en zal hij de aan de Voorpost werkzame arbeiders nu wel niet langer beklagen. De Raad van Beheer der N. V., ?De VOORPOST". Aan Bertha, van 't Sticht, en hen, die in onze correspondentie belang mochten stellen, deel ik mede dat ik my'n antwoord 't kan kort zijn op 't uit voerig art. in No. 16 van De Vrouw (naar aanleiding van vroeger schrijven in de Groene Amsterdammer), nu insgelyks aan de redactie van dat »Veertiendaagsch Blad" ter plaatsing heb gezonden. Naarden, l Mrt. '99. Ds. F. W. DRIJVER.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl