De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1899 19 maart pagina 5

19 maart 1899 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 1134 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. DAMEjS. De gehuwde yronw en 't arbeidscontract. Zeer eigenaardig is de wy'ze, waarop in 't nieuwe wetsontwerp op de arbeidsovereenkomst, over de gehuwde vrouw wordt gesproken. Eigenaardig te meer, omdat 'n enkel woord, een enkel wetsartikel hier veel leed en veel onrecht hadd' kunnen wegnemen, en eene be paling in 't leven roepen, waarnaar al zoolang door eene groote groep van vrouwen en politici wordt gesmacht. Ik bedoel eene bepaling, waarby' der vrouw 't recht wordt gegeven het eigen verdiende loon zelf te beheeren en te besteden. Algemeen bekend is, dat de vrouw in bur gerrechtelijke handelingen geljjk staat met het minderjarige kind. De man heeft 't bebeer der gemeenschap, de vrouw kan zonder bijstand geene rechtsgeldige verbintenissen aangaan. Kinderen kunnen dat k niet. In theorie is dit laatste heel mooi en goed. Kinderen kun nen de strekking niet zien van de verbintenis die ze op zich nemen, zyn onervaren en staan dus bloot aan listige kuipery'en, vallen eerder als slachtoffers van bedrog, dan de meerder jarige, volwassen man of vrouw. De practyk leerde anders, 't Kwam dikwijls voor, dat de minderjarige arbeider zijne rechts positie 'n beetje te goed begreep, en z'n con tract brak, zonder dat de patroon hem voor schadevergoeding of krachtens boetebeding kon aanspreken, omdat die patroon in rechte werd afgewezen op den enkelen grond der minderjarigheid van den'arbeider. De heer Drucker, de geleerde samensteller en vader van het ontwerp-arbeidscontract, kwam dit euvel te gemoet door de volgende bepaling: De minderjarige, die den leeftyd van acht tien jaren heeft bereikt, is bevoegd tot het sluiten der overeenkomst, waarbij hij als ar beider eene dienstbetrekking aangaat. Ten opzichte der rechten en verplichtingen, uit arbeidsovereenkomst voortvloeiende, wordt een minderjarige arbeider boven achttien jaren met een meerderjarige gelijk gesteld. Hij is zelfs bevoegd, deswege in rechten op te tre den. (Art. 4). Indien een minderjarige boven den leeftyd van achttien jaren als arbeider eene dienstbe trekking heeft aangegaan zonder dat zijn ?wettelijke vertegenwoordiger bijzondere toe stemming heeft gegeven, kan zoowel deze wettelnke vertegenwoordiger als het Openbaar Ministerie den rechter verzoeken, de opheffing der dienstbetrekking uil te spreken, indien blijkt, dat door voortzetting daarvan de toe komst van den minderjarige ernstig eou worden bedreigd". (51). Schoone gelegenheid om de positie der ge huwde vrouw esnigszins te verbeteren. Ooch daaraan durfde de heer Drucker blijkbaar niet. Ten aanzien der gehuwde vrouw" luidt de Memorie van Toelichting, wordt het niet wenschelyk geacht, bij deze gelegenheid inci denteel in te gry'pen in het huwelijksrecht, J3r is geen reden, het aangaan, van arbeids. overeenkomsten door de gehuwde vrouw bijzon der te bevorderen". De getrouwde vrouw wordt in deze dus ach? ter gesteld Irij bet achttienjarige kind. Was de vrouw tot heden onmondig, nu is ze nog minder dan onmondig. De heer Drucker, en met hem zy', die de voorgestelde artikelen kunnen verdedigen, moeten zich al een heel zonderlinge voorstelling vormen van de vrouw, die eene arbeidsovereenkomst aangaat", in gewone spreektaal: de vrouw, die voor haar brood moet werken. Als punt van uitgang nemen w\j de stelling, dat geene vrouw, by' de zorgen voor 't gezin en voor 't huishouden die ze reeds heeft als getrouwde vrouw, zonder noodzaak zich bezig zal houden met eenen daarvan afgescheiden arbeid, dat m. a. w. geene vrouw voor haar pleizier uit \ erken gaat. nllllllllHIIIIIIIIHIUIMIIHUIMIIIIIIimmiHIIIIIIHIIIIIIimiMIIIIIIIIIIIIIIIII FEUILLETON. imiiiiiiiHiiiiiiMHiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiti' BEBUJNSCHE HUWELIJKSMARKT. Marietja wordt dit jaar acht-en-twintig ; de dure zomerreizen en 's winters de bals zyn zonder gevolg gebleven; men begint te wan hopen en zal het nu eens anders gaan beproe ven, door een advertentie misschien of, ja eigenlyk is het gênant, door den huwelyksmakelanr. Tot denzelfden weg ziet zich ook Otto eindelyk genoopt. Hij is een heel beste jonge man, maar hij heeft geen dameskennissen en bovendien is bij zeer schuchter. Misschien worden Otto en Marietje wel een paar, en laten wy hope», een zeer gelukkig paar. Het gevoel van kieschheid dat nu en dan nog wel eens tegen deze wyze van kennisma king opkomt, wordt eigenlyk durven we het uitspreken? door het practische ver stand volstrekt niet gerechtvaardigd De groote moeielykheid, in de kleine steden nog meer dan in Berly'n, om ^een geschikten schoon zoon, ja zelfs een ongeschikten te vinden, worden zeker door iedere moeder gevoeld. In Beriy'n zelf is het mindere meisje er in dit opzicht veel beter aan toe dan de meisjes uit de beschaafde kringen, door duizend traditioneele bezwaren gebonden. De eerste heeft haar vrijer, haar goede» kennis. Wat haren maatschappelijk hooger staande zusters slecht» uit de verte toeklinkt als iets onbereikbaars en soms te verlokkend?, dat mag zy' vroolyk zonder bezwaar genieten ; trouwt haar niet de eerste, dan toch wel eindelijk de laatste, en terwy'l zy als getrouwde vrouw, in zorgen wel is waar, nog dikwyls terugdenkt aan haar schoone jeugd : «ich habe gelebt und geliebet"... is Marietje misschien reeds aan het oud worden en verkwynen. Waarom ? Omdat zich voor haar geen gelegenheid heeft opgedaan. Omdat men met Marietje niet op de huwelijksmarkt wilde gaan. Hulde dus aan de behulpzame mensehen, die, hoewel de provisie by hen de hoofdzaak is, toch voor Marietje nog Hymens poorten ontsluiten. Discretie is hier een zaak van eer en de heer, of veel meer nog de dame, die dezen dienst verricht, tracht zooveel mogely'k een ruwe vermelding van haar beroep te vermy'den. Gewoonlyk is deze dame eene weduwe, een Frau Geheimrath, die in het westen van Beriy'n een deftig stil huis bewoont. Soms ook is zy' de eigenares van een verhuurkartoor en behandelt de huwelijkszaken als by'verdienste. Natuurlijk is de Frau Ge heimrath een dame van zeer goeden kring en manieren, draagt zwarte zijde, is er op gesteld En dan kunnen er drie redenen zijn, waar om de getrouwde vrouw zal trachten haar eigen kost te verdienen. lo. Als 't inkomen van 't gezin te klein is: als er meer monden zyn, dan er brood is. Wat reden kan er dan bestaan, de getrouwde vrouw naar den deur te verwyzen? Ge zegt, dat de man zy'ne vrouw dan machtigen kan tot 't aangaan van eene dienstbetrekking. En als hij die toestemming niet geeft? Als de man uit verkeerd begrepen liefde voor z'n vrouw, zich steekt in schulden, liever dan z'n vrouw hard te zien werken voor den kost en deze dat tegen de borst stuit; deze werken wil voor man en kinderen maar niet werken kan en niet werken mag omdat de wet 't niet hebben wil, de wet, die den ondergang van 't gezin stelt oader het postulaat, dat de man zij heer en meester, hij hebbe te bevelen en geen ander? Doctor Sangrado heeft nog leerlingen, ook onder juristen. 2o. Een tweede geval is, dat de vrouw door haren echtgenoot (hoofd van 't gezin,) wordt verlaten. Dan achten de Fransche schrijvers de vrouw stilzwijgend gemachtigd, eene arbeids overeenkomst aan te gaan. 'n Rare machti ging! Zoo zou 'n deserteerende generaal, stilzwy'gend z'n soldaten machtigen naar 't vy'andelyk leger te vluchten! Deze machtiging dan, stilzwijgend of openlijk, geeft in de practyk niets. Want eene machtiging aan de vrouw, om zekere verbintenis aan te gaan, geeft haar nog niet 't recht, betaling daarvoor te ontvan gen. Zoodat de vrouw in de onzekerheid leeft, dat haar heer en gemaal (hoofd van 't gezin) op 't einde der week zal komen opdagen en 't zuur verdiende geldje opstrijken. 3o. Een derde geval is dat, waar de man, zelf te lui de handen uit de mouw te steken, z'n vrouw in de noodzakelijkheid stelt, zelf voor haar onderhoud zorg te dragen, 'n geval waarop wij later terug komen, of dat, waar de man door ziekte, enz. verhinderd is te werken. Nu wil prof. Drucker het aangaan van arbeidsovereenkomsten door de gehuwde vrouw niet bevorderen. Waarom zegt hy niet. Denkely'k uit vreeze de familie opgelost te zien en 't gezin in werkelijkheid ontbonden te witen. Maar wat is beter; dat 'n heel gezin gebrek lydt omdat aan 't heilige huwelijksrecht niet mag worden getornd, of dat de vrouw gelukkig nog wat welvaart brengen kan in 't beproefde huis? Wat spreken van famüiegeluk en echtely'k geluk of van oplossing van 't gezin, als 't cement van dat gezin, het geld noodig om hen te laten leven en eten, ontbreekt ? En als de deuren der fabriek voor de vrouw worden gesloten, zal door dit enkele feit het gezin hoofd by machte zijn of de goedheid erlangen mér bon te winnen voor vrouw en kinderen ? Geld moet er wezen. Is 'ter niet, dan volgt bedelary of erger. Beter de moeder in de fabriek, dan de dochter 's avonds op de baan. Beter allen op de werkplaats en 't gezin op gelost, dan 'theele gezin als bedelaarsfamilie patriarchaal de huizen af-nomadeerend of den breeden weg naar kroeg en gevangenis afgehold. Principes zyn 'n scnoone zaak, doch voor rijpenden honger al zér schrale kost! Maar, zult ge zeggen, waar de noodzakelijk heid ontbreekt, dat de vrouw buiten 't gezin arbeid gaat zoeken, daar mag haar toch niet 't recht gegeven worden, vrijelijk een contract aan te gaan. dat ernstigen inbreuk maken kan op de rechten van den man als het hoofd der echtverbintenis of op de belangen van 't gezin. Voor dit argument staan wij niet stil. Eene bepaling als die van 't 2e lid van art. 51 ware hier alleszins gewenscht. Men geve den echtgenoot 't recht, den rechter te verzoe ken opheffing der dienstbetrekking uit te spre ken, indien bly'kt, dat door de voortzetting daarvan de belangen van het gezin ernstig zonden worden bedreigd. Wij vragen niet incidenteel in te grijpen in dat men haar met hetzelfde respect behandelt als iedere andere dame van haar stand, en de betaling, die zy vragen moet, wordt bescheiden in goud of bankjes op de tafel gelegd. De bykomende kosten, als daar zyn rytuigen, spoorkaartjes, briefjes per post of kruiers, my'n hemel, men kan alles niet zoo détailieeren, moeten toch worden betaald. Voornamelijk is het de aristocratie en de groote financierswereld waarin zij haren werkkring vindt. Alsdekliënt zy'ne wenschen en zijn eigen omstandigheden heeft bekend gemaakt, komt de rest wel t recht. Voorzichtigheid. Dat is de hoofdzaak bij de Frau Geheimrath. Zij mag zich niet compromitteeren. Haar eerste werk moet zijn, uit stekend naar alles te informeeren. Vrijer, onbevangener en levendiger, gaat het by de gewone huwelijksmakelaarster, de houd ster van het verhuurkantoor, toe. De kamer waarin zij hare bezoekers ontvangt is geen voornaam salon, maar een gewone achterkamer waar zelfs een paar bedden staan ; maar juist die eenvoudige inrichting geeft degenen die zich misschien wat verlegen gevoelen, het noodige vertrouwen weer terug. «Hoeveel inkomen hebt ge?" luidt haar eerste vraag aan den jongen man, terwijl zy hem en zy'ne kleeding goed opneemt. De jonge man antwoordt, waarop zy' haar tweede vraag doet. «Hoeveel hadt u gedacht er bij te krygen!" Misschien antwoordt hierop de man dat hy daar nog niet aan gedacht had. «Wat?" herneemt de dame dan op hooger toon, «niet gedacht hebt u daaraan ? Komt u misschien om m\j voor den gek te houden ?" Idealisme, daar gelooft zy niet aan. Ei del ij k geeft de jongeman toe, dat by een pvaar duizend mark niet zou afwijzen. «Dus laten wij zeggen twee of drie duizend mark," ai twoordt de dame. In dezen pry's heeft zy drie of vier kandidaten voorhanden een zelfstandige modemaakster; dan de dochter van een be ambte bij het gevangeniswezen, die piano speelt en in betrekking is als «Stütze", en de dochter van een heerenboer. Het vermogen der eerste is in haar atelier vastgezet, dat der laatste in den grond van haren vader, en dat der »Stütze" wordt eerst na den dood der ouders uitbetaald. Daarentegen kry'gt haar toekomstige man in het huis van haargrootvader, in de Linienstrasse, een vrije woning aan de straat, drie kamers, keuken, vestibule en verdere gemakken. «Wat haar figuur betreft, zou zij ook zeer goed by u passen", voegt de ver standige vrouw er bij. Goed, de jonge man zal dus met haar kennis maken. Maar waar ? Hier in deze kamer zuilen zij elkander ont moeten, dan kunnen zij samen uitgaan en misschien, als de jonge man daar niet op ziet, een glas bier drinken; andere onkosten behoeft hy niet te maken. Natuurly'k nog een klei't huwelijksrecht. We vragen niet de vrouw te maken mondig, we vragen niet de vrouw te maken tot gely'ke van den man. We vragen niet en we zeggen niet, dat in 'n goed huwelyk gén, noch man, noch vrouw 't hoofd is, doch de wil van den ne is de wil van beiden; we vragen niet, om den door niets te rechtvaar digen afhankelyken toestand der gehuwde vrouw op te heffen, we vragen niet naar rede lijkheid, zedelijkheid, billijkheid, rechtvaardig heid. We vragen niet naar recht. We vragen evenmin, waarom pp 't recht van den vad r over den minderjarigen telg wél is in te grijpen en 't recht van den man op de vrouw voor geene oogenblikkelijke wijziging vatbaar. We vragen alleen 't bestaande onrecht te besten digen, niet te verzwaren. We vragen alleen gelijkstelling vau de gehuwde vrouw met haar achttienjarig kind. We willen de vrouw onmon dig laten blyven, maar niet mér onmondig, dan de onmondige zélf. We vragen niet ont zetting van den geleerden Sangrado uit zijn achtbaar beroep, doch 'c recht om, evenals hy ten slotte deed, het water dat hy' ons geeft te drinken, aan te lengen met wat wy'ns. (Slot volgt). ISIDOSE HEN. prioriteit aan de school gaf, waarschynlyk denkend aan het Engelscbe ry'mpje: Do the thing that's nearest Though 't be hard at whiles, Helping, when you find them, Lame dogs over stiles. lllllllllllllllflIIIIIIIIIMIIIIItlllllllllllllllMIIIIIMIIIIIIIIIIIIItllllH Nationale tentoonstelling yan vrouwenarbeid. Blijkens het Verslag, is het Onderwijs-congres van 10?13 Augustus, in het Tentoonstellings gebouw gehouden, van eenigszins anderen aard geweest dan de andere congressen Het was eigenlyk alleen de vrouwelijke helft van alle onderwy's-quaesties die besproken werd, of het waren de onderwijs- quaesties uit vrouwelijk gezichtspunt of door vrouwen besproken, of r.og veelmeer: het was een onderwijzers- en onderwijzeressen-vergadering tout-court. «Is ons huidig L. O. zoo ingericht, dat het aan het doel eener goede opvoeding beant woordt ?" »De aansluiting tusschen lager en voortgezet onderwy's". «Het onderwy's aan de M. scholen voor mesjes", «Het teekenonderwijs aan de M. scholen voor meisjes", «Het onderwys in de moderne talen", «Opleiding tot het geven van L. O.", dit alles zy'n gewone vergade ring-onderwerpen, en men kon er op het vrouwencongres geen interessanter dingen dan elders over hooren. »Co-Educatie" kon allicht iets pikanter» beloven, omdat men er zich in het buitenland boos over maakt, jmaar hier was dat uitgesloten, omdat eigenlijk ieder Hollandsch kind weten kan, dat bij onze groote gezinnen, by' de gezellige gemeenzaam heid van de jeugd onzer kleine stadjes, bij onze danslessen en dansclubs, onze kinderparty'tjes en familiefeesten, al ons tennissen en croquetten, ons uitgebreid neef- en nicht schap, ons logeeren en het goed vertrouwen in de meeste families, Co-educatie, al is het niet by' voorkeur op de schoolbanken, de regel is. Al onze kindereu worden, zooal niet samen onderwezen, toch samen opgevoed. Dat is karakteristiek Nederlandse!). De uitzonde ringen, waarop de inleidster haar betoog grondde, vormden dan ook, zooals zy' by'na zelf toegaf, eene kleine minderheid, en ofschoon haar stellingen weinig weersproken werden, heel krachtige instemming was niet noodig; pourquoi enfoncer des portes ouvertes ?jj De laatste rede, die vanmej. Ida Heyermans, liep vooral over subsidies en salarissen ; hieruit werd met overtuigende kracht betoogd, dat staat en gemeente het onderwy's aan vrouwen en door vrouwen vooralsnog minder geld waard achten, dan dat door mannen en aan mannen te geven. Ook hierover werd niet gediscussieerd ; het eenige meeningsverschil met da spreekster werd geuit door een sociaal-democratisch congreslid, die meende dat eerst de maat schappij en dan de schooltoestanden veranderd moesten worden, terwy'l mej. Heyermana de lllllllllllllllllllillllllHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIUli nigheid voor de gemaakte kosten. De jonge man aarzelt,.., en als de zaak nu eens niet tot stand kwam? Maar dat gebeurt natuurly'k. Pas nog heeft de dame een paar tot elkander gebracht en die was zelfs maar klerk op een ministerie. Eindelyk wordt men het eens. De jonge man legt een mark op de tafel; het geldt zijn toekomstig levensgeluk. Anderen betalen minstens drie, vier zelfs vijf mark. Ten laatste moet hy in een boek met gelijnd papier nog zyn signalement opschrijven, en natuurlijk ook, tegen dat de samenkomst plaats vindt, voor zyn portret zorgen. De provisie aan de dame, voor hare bemoeiingen, bedraagt vijf percent van den bruidschat, waartoe de bruidegom zich moet verbinden door een accept, betaalbaar vijf dagen na de burgerlijke huwe lijksvoltrekking. Nu er tegenwoor.lig zoo gelet wordt op de grootst mogelyke veelzijdigheid, zyn er ook inrichtingen in Berlijn, waar het verschil van stand en geld wegvalt voor het feit dat hier alles te krijgen is, van gardeofficier en milJionair tot kantoorklerk) e op minimum-salaris, van winkeljuffrouw tot de hoogwelgeboren dochter van een graaf. In vergelijking tot de kleinere inrichtingen op dit gebied neemt deze zaak zoowat den rang van den grooi en Bazaar tegenover de kleine winkels in. Het is het Instituut fin-de siècle. De directeur vindt dat men in Duitschland, wat beschaving betreft, nog verre ten achter is, dat wil zeggen, dat de trouwlustigen in Duitschland veel te schuchter zyn. Hoe gaat het bv. in Engeland ? Daar immers gebeurt het dat de rijkste en voornaamste heereu en dames in een huwelykscourant, die geregeld verschynt, hun portret laten afdrukken, met naam en adres, handteekening en beschrijving. Ook beperkt dit bureau zich niet tot Beriy'n en Duituchland, maar staat in geregelde cor respondentie met dergely'ke inrichtingen in Londen en Parys, door middel van een spe ciaal vakblad. Als men het kantoor ziet, met een bureau-ministre, dikke boeken, hooge brievenkasten en allerlei kantoorbenoodigdheden, dan begrypt men terstond dat het hier geen sentimentaliteit geldt, maar ernstigen en we) berekenden arbeid. Het is nog vroeg in den morgen, maar de directeur staat al in het bureau, ten dienste zy'ner cliemèe vrooly'k en gemoedelijk zooals hy' is, voorloopig nog in hemdsmouwen; dames komen er zoo vroeg nog niet en de heeren nemen het hem niet kwalijk. Hoewel hij al in de veertig is, en in zyn orgaan een l onvermoeid voorstander van het huwelijk, wat j hij het fondament van den staat en den vaderI landschen plicht van ieder man noemt, is hij j zelf nog ongetrouwd gebleven, uit gebrek aan ?? ty'd. Hy heeft twee dikke boeken; op het Mode. Volgens The Lady's Bealm. Hirsch. Krelage's Bloemliof. Kecepten. Het losse in de corsages, dat trouwens altoos maar schynbaar geweest is, want onder den blousevorm werd er zoo sty'f geregen als ooit, gaat weer verdwijnen. Althans in den rug en op zijde wordt alles weer strak; alleen van voren blyft het nog wat golvend, ofschoon ook hier de bouffeerende stol' niet meer over het ceintuur valt, maar er enkel wat ruim boven hangt. De corsage-garneersels worden dan ook minder wild, in over eenstemming met die grootere strakheid; plat galon, zijden tres, mohair galon, passement en soutache, komen weer tot hun recht. Wel dra zal men den geliefden bolerovorm, als hy blijft, niet meer los over het corsage, maar alleen in teekening op het corsage zien, gelijk vroeger wel het geval was. Het nieuwe zoekt men vooral in de kleuren; zeer modern is by' voorbeeld dit: japon van lavendelblauw cachemir, groote revers en hals stuk van paarsblauw fluweel, applicatie in guipure patronen, uitgeknipt op een transparant van korenblauw. In deze bijeenvoegingen is een zeer kiesche smaak te ontwikkelen, want al heel gemakkely'k is het, uit drie tinten blauw of paars byeen wat leelyks te krygen. Het komt ons zelfs voor, dat de harmonie nooit dezelfde kan blijven by' kunstlicht en bjj dag licht, zoodat men zulk een japon, die voor den dag gekozen is, nooit by avond zal kun nen dragen. Het guipure de drap, waar wy een vorige maal op wezen, uitgeknipte guipurepatronen van laken op zy'de of laken transparant, kan zonder festonneeren worden toegepast by win tertoiletten, omdat het zware winterlaken zich laat uitknippen zonder rafelen of afpluizen; voor voorjaars- of zomertoiletten zal men dun ner laken gebruiken, hier moeten dus alle contouren met koordzy'de of fijne chenille ge volgd worden, hetgeen veel meer werk en ook meer kosten veroorzaakt. Iets nieuws, waarvan het twyfelachtig is of het lang in den smaak zal vallen, is het kleuren der guipures. Men ziet een tunique of corsagecuirasse van bleekgouden guipure d'Irlande op een geelzyden transparant, Maréchal-Niel geel, dat gaat goed. Desnoods ook koffiebruin, beige, en de verschillende kanttinten; maar in rose, blauw, lila of groen zal het heel moeielijk gaan; geverfde guipure moet, men heeft het inderty'd kunnen zien aan de gekleurde kant, die al gauw enkel voor lampekappen gebruikt werd, niet byzonder ge distingeerd l\jken. Een buitengewone luxe wordt te Parijs ten koste gelegd aan de avondmantels. Wit damast met chinchilla randen, donker ottoman fluweel in alle prachtige tinten van violet en lilas en purper, ivoorwitte satynen mantels met breede ruches en cascades van slappe kant, afgezet met zilveren filets en bont, iriseerend bleek blauw, paarlemoerig rose, men zou in de theaters, zelfs in de kleinere, bijna zeggen dat er meer mee gegeurd wordt dan met de japon nen zelf, waartoe zeker de gewoonte, ook van veel dames, om in alle entr' actes op de gangen of zelfs in de vestibules even frissche lucht te gaan scheppen, veel by'draagt. In The Lady's liealm wordt onze koningin reeds uitgehuwely'kt aan haren neef prins Wilhelm zu Wied, en zelfs de portretten van fliiiiiiiiimiiiiiliiiMfliMllHiiiiiiiiiiliiMiimiifiiliKiiiiiiiMiiimi eene staat «Keeren" op het andere »Dames", en ieder signalement daarin is van een nummer voorzien. Hierby behoort ook nog eene verzameling portefeuilles, met de por tretten der dames en heeren. No. l bevat officieren en alles wat tot de first class be hoort No. II dokters, advokaten, commiezen by de posteryen, fabrikanten, gestudeerden, grondbezitters, professoren en No. III de standen van minder qualiteit. ledere navraag kan zoodoende op practische wijze worden beantwoord. Er komt b.v, een huisvader die voor zijn schoonzoon 40000 Mark over heeft. Wat moet het zyn ? vraagt de directeur. «Een dokter". Het boek wordt voor den dag gehaald, en portefeuille II. Eindeiyk schynt er iets gevonden te zijn, dat geschikt ly'kt. Nummer 7028. Een . paar dagen later ry'dt de directeur reeds met den dokter, die inmiddels het portret van het meisje heeft goedgekeurd, bij de familie voor. Het vroe gere gebruik om elkander het eerst te ontmoeten in de comedie of den dierentuin bestaat niet meer ; men wil zich niet in het openbaar vertoonen voor dat de zaak goed in orde is. De directeur treedt op als oude huis vriend, schudt de geheele familie hartelijk de hand en vraagt verlof een goeden vriend te mogen voorstellen, die hem op zyn doorreis heeft bezocht. Meestal is hiermede, al is ook de dokter nog tamelyk verlegen en onhandig, de heeren zyn over het algemeen verlegener dan de dames de zaak volbracht. Van psychologisch belang is het verder, hoe vlug de liefde zich dikwyls ontwikkelt tusschen die twee menschen, zelfs een hartstochtelijke liefde. Het is het toeval dat ze by elkaar brengt, en het wordt werkelyk een huwelyk uit liefde. Maar niet alty'd is het zoo gemakkelyk voor den directeur. Soms heeft hy te kampen tegen te groote zelfingenomenheid, bijvoorbeeld als er jonge advokaten komen zonder praktijk die een bruidschat van honderdduizend mark verlangen, of jonge dames in wielryders costuum die op de vraag naar haar vermogen, ant woorden dat zy' een vermogen van den kant der vrouw niet ncodig achten voorjeen ge lukkig huwelyk, alleen de man moet iets hebben, en dat wat haar persoonlyk betreft, zij aan iederen vinger een man kunnen krijgen ; alleen wilden zij meer keus hebben voor zy een besluit namen en daarom alleen- kwamen zij hier. »Ik wil om mij zelve getrouwd worden", besluiten zij eindelyk. Maar een koopman mag het niet zijn, dan zou men misschien in den winkel moeten helpen, ook geen ambtenaar, die verdient te weinig, en natuurlijk moet het een fatsoenly'k man zijn. «Schooiers heb ik niet, ik heb niets dan fatsoen ly'ke menschen" valt de directeur haar het paar «verloofden" al gegeven. Er wordt by gemeld, dat zeven prinsen achtereenvolgens als haar mogelyke echtgenoot in hof- en regeeringskringen besproken zijn, en het be richt, dat eindelyk de keus gedaan is, »algemeene tevredenheid" heeft gewekt. Prins Wilhelm zu Wied werd op 26 Maart 1876 geboren, en is, als kolonel van een Pruisisch regiment gardes du corps, thans te Potsdam in garnizoen. «Ieder spreekt goed van den jongen vorst," voegt het artikel erby, >die, ofschoon niet knap van uiterlijk, toch een innemend, verstandig gezicht heeft en een zeer krachtig karakter." Tot de keus van koningin Wilhelmina heeft, naar gemeld wordt, vooral bygedragen het huisely'k geluk van prinses Pauline van Wurtemberg, die met een ouderen broeder van prins Wilhelm getrouwd is. De jongelieden hebben elkaar in den Haag en te Scheveningen, later by het huwelyk van prinses Pauline te Stuttgart, en eindelyk by een bezoek der koninginnen te Nenwied, voldoende leeren kennen. Daar te Neuwied zou de verloving hebben plaats gehad. * * * «Pour cause d'agrandissement" wordt op het Leidscheplein een der huizen van de firma Hirsch neergehaald ; maar reeds nu is van het groote hoekhuis eene nieuwe verdieping erbij in gebruik genomen. Deze reeks salons maken een heel aangenamen indruk ; alles Louis XVI en alles wit gelakt; de ramen en deuren met kleine langwerpige ruitjes, in de groote spiegelkasten ruitjes van dezelfde grootte metgebiseauteerde randjes; plafond, stoeltjes, Louis XVI tabouretten, breed (om de paniers indertyd) met twee uitwykende leuninkjes, kleine kastjes, alles ivoorwit gelakt. De eenige kleur is de bleeke feutre-tint van het tapy't en bet bleeke olyfgroen van de kleine glasgonlynen en de gestreepte fluweelen tabouretkus»ens. Heel mooi zullen, tusschen dit wit en olyfgroen,in het heldere warme licht, alleen door duane guipure gordynen roomachtig getem perd, alle modekleuren uitkomen. Wanneer het verbouwen afgeloopen is, worden ook aan deze serie nog eenige salons geannexeerd. * * * Een nieuw tydschrift, dat onder zyn abonné's veel dames zal tellen, is Krelage's Bloemhof, geïllustreerd maandblad voor bloemenlief heb bers, bezitters van tuinen enz. Het stelt zich voor, een geregelde verbinding te scheppen tusschen de deskundige importeurs en kweekers, en hun vaak ook zeer deskundige afne mers. Een aardig artikel reeds opent het eerste nummer, over oranjekleurige bloemen en den uitslag der prijsvraag der My'. voor Tuinbouw en Plantkunde. Minder sympathiek doet het artikel over tuberozen aan, met hun overweidigenden geur de plaag van recepties en feestdagen. Een paar artikelen over gazonplanten, vaste planten, eenige kleine notities, eenige «personalia" en eene «vraagbus", die der redactie heel wat werk zal opleveren, vullen het nummer, waaraan een catalogus van nieuwigheden is toegevoegd. * * * Charlotte van appels. Men sny'dt oudbakken kadetjes of beschuitbollen in dunne sneedjes. bestrykt een vojm van binnen met boter en belegt eerst den bodem en dan de wanden met de sneedjes brood, die men eerst in heete boter en daarna in fijne suiker gedoopt heeft. Daarna sny'dt men de geschilde, gevieren deelde en van de klokhuizen ontdane appels in schijven, stooft ze met suiker, wijn en citroenschil half zacht, schudt ze op een zeef en laat ze uitdruipen; mengt de appels met krenten en rozijnen, die men in het sap laat opkoken, vult de ruimte tusschen het brood er mee, druppelt er wat rum op, bedekt alles weer met brood en laat de charlotte een uur in den oven gaar worden. E?e. mtlllllNIIHIIIMIIMIIIIIMIIIIIIIIIIIH in de rede, op strenger, toon. Met zulke meisjes is natuurly'k niets te beginnen. Een dikke blonde man, nog jong maar met een flegmatiek karakter treedt binnen. «Goeden morgen mynheer S." roept de directeur ver heugd. Als er anderen bij zyn noemt hij altyd den eersten letter van iemands naam. Den vorigen dag was het Zondag, en de jonge man heeft by een opgegeven adres zy'ne opwachting gemaakt. »Ik heb er geen idee in", zegt hij nu. »Wie heeft er geen idee in, u of zy ? »lk" zegt de jonge man nog eens met nadruk. De zaak is dat de eigenaar eener zaak een heer verlangt, die zich in zyn zaak wil inhuwelijken, maar die daartegenover 15.000 Mark betalen moet. Deze som bezit de jonge man echter niet, want als hy die bezat, behoefde hij niet te trouwen. »Dus, heeft zij er toch geen idee in," besluit de directeur eindelyk. Weer gaat de deur open. Eene dame. De directeur verdwijnt in het vertrek naast het kantoor om zyn jas aan te trekken. De dame, die naar de veertig loopt, is de weduwe van een hotelhouder uit Pommeren, met twee kinderen. Zy is al een oude klant. Vandaag is haar retour om, en weer heeft zij niets gevonden. Zij is niet jong genoeg, en dan de kinderen, en eindelijk, haar bezit is 9000 Mk., maar derde hypotheek. Een koekebakker, een sigarenhandelaar, een bakker, alles is misgeloopen. «Er was er immers nog een, die een danszaal had. Hoe stond het daar mee?" vraagt de dame. «Nummer 7112 !" De directeur ziet het in het boek na. 7112. Die heer wil contant geld. Maar hier 7628. Iets nieuws. Dat is prachtig voor u. Een gendarme, groot l meter 70 ..." De dame is wat gepiqueerd en valt hem in de rede. Een gendarme heeft zij nog niet noodig, zoover is het toch nog niet met haar gekomen. »Maar hy' is van de bereden politie I" Dat is hetzelfde. »Knap is hy ook. Hy' ziet er uit als een konijn." Dezen maatstaf van mannelyke schoonheid, vindt de dame vreemd, maar de directeur wil daarmede slechts zeggen dat 7628 zulke vroolyke oogen heeft als een konyntje. »U kon toch met me trouwen!" zegt de dame eindelyk. »U hebt toch een vrouw noodig." Dat hebben al zooveel dames gezegd, dat gaat niet. «Geeft u de hoop echter niet op, er is nog van alles ! Om zes uur gaat de laatste trein naar Pommeren." De directeur moet ook den volgenden dag op reis, naar een kleine stad in de provincie. Een correspondent heeft hem een paar adressen van dames en heeren daar gegeven. Aan het station neemt hij een rijtuig en rijdt daarmee de adressen af. Zyn monsterkoffertje niet portefeuille II en III neemt hy natuurly'k mee

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl