Historisch Archief 1877-1940
No. 1134
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
DAMEjS.
De gehuwde yronw en 't arbeidscontract.
Zeer eigenaardig is de wy'ze, waarop in 't
nieuwe wetsontwerp op de arbeidsovereenkomst,
over de gehuwde vrouw wordt gesproken.
Eigenaardig te meer, omdat 'n enkel woord,
een enkel wetsartikel hier veel leed en veel
onrecht hadd' kunnen wegnemen, en eene be
paling in 't leven roepen, waarnaar al zoolang
door eene groote groep van vrouwen en politici
wordt gesmacht. Ik bedoel eene bepaling,
waarby' der vrouw 't recht wordt gegeven het
eigen verdiende loon zelf te beheeren en te
besteden.
Algemeen bekend is, dat de vrouw in bur
gerrechtelijke handelingen geljjk staat met het
minderjarige kind. De man heeft 't bebeer
der gemeenschap, de vrouw kan zonder bijstand
geene rechtsgeldige verbintenissen aangaan.
Kinderen kunnen dat k niet. In theorie is
dit laatste heel mooi en goed. Kinderen kun
nen de strekking niet zien van de verbintenis
die ze op zich nemen, zyn onervaren en staan
dus bloot aan listige kuipery'en, vallen eerder
als slachtoffers van bedrog, dan de meerder
jarige, volwassen man of vrouw.
De practyk leerde anders, 't Kwam dikwijls
voor, dat de minderjarige arbeider zijne rechts
positie 'n beetje te goed begreep, en z'n con
tract brak, zonder dat de patroon hem voor
schadevergoeding of krachtens boetebeding kon
aanspreken, omdat die patroon in rechte
werd afgewezen op den enkelen grond der
minderjarigheid van den'arbeider.
De heer Drucker, de geleerde samensteller
en vader van het ontwerp-arbeidscontract,
kwam dit euvel te gemoet door de volgende
bepaling:
De minderjarige, die den leeftyd van acht
tien jaren heeft bereikt, is bevoegd tot het
sluiten der overeenkomst, waarbij hij als ar
beider eene dienstbetrekking aangaat.
Ten opzichte der rechten en verplichtingen,
uit arbeidsovereenkomst voortvloeiende, wordt
een minderjarige arbeider boven achttien jaren
met een meerderjarige gelijk gesteld. Hij is
zelfs bevoegd, deswege in rechten op te tre
den. (Art. 4).
Indien een minderjarige boven den leeftyd
van achttien jaren als arbeider eene dienstbe
trekking heeft aangegaan zonder dat zijn
?wettelijke vertegenwoordiger bijzondere toe
stemming heeft gegeven, kan zoowel deze
wettelnke vertegenwoordiger als het Openbaar
Ministerie den rechter verzoeken, de opheffing
der dienstbetrekking uil te spreken, indien
blijkt, dat door voortzetting daarvan de toe
komst van den minderjarige ernstig eou worden
bedreigd". (51).
Schoone gelegenheid om de positie der ge
huwde vrouw esnigszins te verbeteren. Ooch
daaraan durfde de heer Drucker blijkbaar niet.
Ten aanzien der gehuwde vrouw" luidt de
Memorie van Toelichting, wordt het niet
wenschelyk geacht, bij deze gelegenheid inci
denteel in te gry'pen in het huwelijksrecht,
J3r is geen reden, het aangaan, van
arbeids. overeenkomsten door de gehuwde vrouw bijzon
der te bevorderen".
De getrouwde vrouw wordt in deze dus
ach? ter gesteld Irij bet achttienjarige kind. Was
de vrouw tot heden onmondig, nu is ze nog
minder dan onmondig. De heer Drucker, en
met hem zy', die de voorgestelde artikelen
kunnen verdedigen, moeten zich al een heel
zonderlinge voorstelling vormen van de vrouw,
die eene arbeidsovereenkomst aangaat", in
gewone spreektaal: de vrouw, die voor haar
brood moet werken. Als punt van uitgang
nemen w\j de stelling, dat geene vrouw, by' de
zorgen voor 't gezin en voor 't huishouden die
ze reeds heeft als getrouwde vrouw, zonder
noodzaak zich bezig zal houden met eenen
daarvan afgescheiden arbeid, dat m. a. w. geene
vrouw voor haar pleizier uit \ erken gaat.
nllllllllHIIIIIIIIHIUIMIIHUIMIIIIIIimmiHIIIIIIHIIIIIIimiMIIIIIIIIIIIIIIIII
FEUILLETON.
imiiiiiiiHiiiiiiMHiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiti'
BEBUJNSCHE HUWELIJKSMARKT.
Marietja wordt dit jaar acht-en-twintig ; de
dure zomerreizen en 's winters de bals zyn
zonder gevolg gebleven; men begint te wan
hopen en zal het nu eens anders gaan beproe
ven, door een advertentie misschien of, ja
eigenlyk is het gênant, door den
huwelyksmakelanr. Tot denzelfden weg ziet zich ook
Otto eindelyk genoopt. Hij is een heel beste
jonge man, maar hij heeft geen dameskennissen
en bovendien is bij zeer schuchter. Misschien
worden Otto en Marietje wel een paar, en laten
wy hope», een zeer gelukkig paar.
Het gevoel van kieschheid dat nu en dan
nog wel eens tegen deze wyze van kennisma
king opkomt, wordt eigenlyk durven we
het uitspreken? door het practische ver
stand volstrekt niet gerechtvaardigd De groote
moeielykheid, in de kleine steden nog meer
dan in Berly'n, om ^een geschikten schoon
zoon, ja zelfs een ongeschikten te vinden,
worden zeker door iedere moeder gevoeld.
In Beriy'n zelf is het mindere meisje er in
dit opzicht veel beter aan toe dan de meisjes
uit de beschaafde kringen, door duizend
traditioneele bezwaren gebonden. De eerste
heeft haar vrijer, haar goede» kennis. Wat
haren maatschappelijk hooger staande zusters
slecht» uit de verte toeklinkt als iets
onbereikbaars en soms te verlokkend?, dat mag
zy' vroolyk zonder bezwaar genieten ; trouwt
haar niet de eerste, dan toch wel eindelijk de
laatste, en terwy'l zy als getrouwde vrouw, in
zorgen wel is waar, nog dikwyls terugdenkt
aan haar schoone jeugd : «ich habe gelebt und
geliebet"... is Marietje misschien reeds aan
het oud worden en verkwynen. Waarom ?
Omdat zich voor haar geen gelegenheid heeft
opgedaan. Omdat men met Marietje niet op
de huwelijksmarkt wilde gaan.
Hulde dus aan de behulpzame mensehen,
die, hoewel de provisie by hen de hoofdzaak
is, toch voor Marietje nog Hymens poorten
ontsluiten. Discretie is hier een zaak van eer
en de heer, of veel meer nog de dame, die
dezen dienst verricht, tracht zooveel mogely'k
een ruwe vermelding van haar beroep te
vermy'den. Gewoonlyk is deze dame eene weduwe,
een Frau Geheimrath, die in het westen van
Beriy'n een deftig stil huis bewoont. Soms
ook is zy' de eigenares van een
verhuurkartoor en behandelt de huwelijkszaken
als by'verdienste. Natuurlijk is de Frau Ge
heimrath een dame van zeer goeden kring en
manieren, draagt zwarte zijde, is er op gesteld
En dan kunnen er drie redenen zijn, waar
om de getrouwde vrouw zal trachten haar eigen
kost te verdienen.
lo. Als 't inkomen van 't gezin te klein is:
als er meer monden zyn, dan er brood is.
Wat reden kan er dan bestaan, de getrouwde
vrouw naar den deur te verwyzen? Ge zegt,
dat de man zy'ne vrouw dan machtigen kan
tot 't aangaan van eene dienstbetrekking. En
als hij die toestemming niet geeft? Als de
man uit verkeerd begrepen liefde voor z'n
vrouw, zich steekt in schulden, liever dan z'n
vrouw hard te zien werken voor den kost en
deze dat tegen de borst stuit; deze werken
wil voor man en kinderen maar niet werken
kan en niet werken mag omdat de wet 't niet
hebben wil, de wet, die den ondergang van 't
gezin stelt oader het postulaat, dat de man
zij heer en meester, hij hebbe te bevelen en
geen ander?
Doctor Sangrado heeft nog leerlingen, ook
onder juristen.
2o. Een tweede geval is, dat de vrouw door
haren echtgenoot (hoofd van 't gezin,) wordt
verlaten. Dan achten de Fransche schrijvers
de vrouw stilzwijgend gemachtigd, eene arbeids
overeenkomst aan te gaan. 'n Rare machti
ging! Zoo zou 'n deserteerende generaal,
stilzwy'gend z'n soldaten machtigen naar 't
vy'andelyk leger te vluchten! Deze machtiging
dan, stilzwijgend of openlijk, geeft in de practyk
niets. Want eene machtiging aan de vrouw,
om zekere verbintenis aan te gaan, geeft haar
nog niet 't recht, betaling daarvoor te ontvan
gen. Zoodat de vrouw in de onzekerheid leeft,
dat haar heer en gemaal (hoofd van 't gezin)
op 't einde der week zal komen opdagen en
't zuur verdiende geldje opstrijken.
3o. Een derde geval is dat, waar de man,
zelf te lui de handen uit de mouw te steken,
z'n vrouw in de noodzakelijkheid stelt, zelf
voor haar onderhoud zorg te dragen, 'n geval
waarop wij later terug komen, of dat, waar de
man door ziekte, enz. verhinderd is te werken.
Nu wil prof. Drucker het aangaan van
arbeidsovereenkomsten door de gehuwde vrouw
niet bevorderen. Waarom zegt hy niet.
Denkely'k uit vreeze de familie opgelost te zien
en 't gezin in werkelijkheid ontbonden te witen.
Maar wat is beter; dat 'n heel gezin gebrek
lydt omdat aan 't heilige huwelijksrecht niet
mag worden getornd, of dat de vrouw gelukkig
nog wat welvaart brengen kan in 't beproefde
huis? Wat spreken van famüiegeluk en
echtely'k geluk of van oplossing van 't gezin, als
't cement van dat gezin, het geld noodig om
hen te laten leven en eten, ontbreekt ? En als
de deuren der fabriek voor de vrouw worden
gesloten, zal door dit enkele feit het gezin
hoofd by machte zijn of de goedheid erlangen
mér bon te winnen voor vrouw en kinderen ?
Geld moet er wezen. Is 'ter niet, dan volgt
bedelary of erger. Beter de moeder in de
fabriek, dan de dochter 's avonds op de baan.
Beter allen op de werkplaats en 't gezin op
gelost, dan 'theele gezin als bedelaarsfamilie
patriarchaal de huizen af-nomadeerend of den
breeden weg naar kroeg en gevangenis afgehold.
Principes zyn 'n scnoone zaak, doch voor
rijpenden honger al zér schrale kost!
Maar, zult ge zeggen, waar de noodzakelijk
heid ontbreekt, dat de vrouw buiten 't gezin
arbeid gaat zoeken, daar mag haar toch niet
't recht gegeven worden, vrijelijk een contract
aan te gaan. dat ernstigen inbreuk maken
kan op de rechten van den man als het hoofd
der echtverbintenis of op de belangen van 't
gezin. Voor dit argument staan wij niet
stil. Eene bepaling als die van 't 2e lid van art.
51 ware hier alleszins gewenscht. Men geve
den echtgenoot 't recht, den rechter te verzoe
ken opheffing der dienstbetrekking uit te spre
ken, indien bly'kt, dat door de voortzetting
daarvan de belangen van het gezin ernstig
zonden worden bedreigd.
Wij vragen niet incidenteel in te grijpen in
dat men haar met hetzelfde respect behandelt
als iedere andere dame van haar stand, en de
betaling, die zy vragen moet, wordt bescheiden
in goud of bankjes op de tafel gelegd. De
bykomende kosten, als daar zyn rytuigen,
spoorkaartjes, briefjes per post of kruiers, my'n
hemel, men kan alles niet zoo détailieeren,
moeten toch worden betaald. Voornamelijk is
het de aristocratie en de groote financierswereld
waarin zij haren werkkring vindt. Alsdekliënt
zy'ne wenschen en zijn eigen omstandigheden
heeft bekend gemaakt, komt de rest wel t recht.
Voorzichtigheid. Dat is de hoofdzaak bij de
Frau Geheimrath. Zij mag zich niet
compromitteeren. Haar eerste werk moet zijn, uit
stekend naar alles te informeeren.
Vrijer, onbevangener en levendiger, gaat het
by de gewone huwelijksmakelaarster, de houd
ster van het verhuurkantoor, toe. De kamer
waarin zij hare bezoekers ontvangt is geen
voornaam salon, maar een gewone achterkamer
waar zelfs een paar bedden staan ; maar juist
die eenvoudige inrichting geeft degenen die
zich misschien wat verlegen gevoelen, het
noodige vertrouwen weer terug.
«Hoeveel inkomen hebt ge?" luidt haar
eerste vraag aan den jongen man, terwijl zy
hem en zy'ne kleeding goed opneemt. De
jonge man antwoordt, waarop zy' haar tweede
vraag doet. «Hoeveel hadt u gedacht er bij
te krygen!" Misschien antwoordt hierop de
man dat hy daar nog niet aan gedacht had.
«Wat?" herneemt de dame dan op hooger toon,
«niet gedacht hebt u daaraan ? Komt u
misschien om m\j voor den gek te houden ?"
Idealisme, daar gelooft zy niet aan. Ei del ij k
geeft de jongeman toe, dat by een pvaar duizend
mark niet zou afwijzen. «Dus laten wij zeggen
twee of drie duizend mark," ai twoordt de
dame. In dezen pry's heeft zy drie of vier
kandidaten voorhanden een zelfstandige
modemaakster; dan de dochter van een be
ambte bij het gevangeniswezen, die piano
speelt en in betrekking is als «Stütze", en de
dochter van een heerenboer. Het vermogen
der eerste is in haar atelier vastgezet, dat
der laatste in den grond van haren vader, en
dat der »Stütze" wordt eerst na den dood der
ouders uitbetaald. Daarentegen kry'gt haar
toekomstige man in het huis van haargrootvader,
in de Linienstrasse, een vrije woning aan de
straat, drie kamers, keuken, vestibule en verdere
gemakken. «Wat haar figuur betreft, zou zij
ook zeer goed by u passen", voegt de ver
standige vrouw er bij. Goed, de jonge man
zal dus met haar kennis maken. Maar waar ?
Hier in deze kamer zuilen zij elkander ont
moeten, dan kunnen zij samen uitgaan en
misschien, als de jonge man daar niet op ziet,
een glas bier drinken; andere onkosten behoeft
hy niet te maken. Natuurly'k nog een
klei't huwelijksrecht. We vragen niet de vrouw
te maken mondig, we vragen niet de vrouw te
maken tot gely'ke van den man. We vragen
niet en we zeggen niet, dat in 'n goed huwelyk
gén, noch man, noch vrouw 't hoofd is, doch
de wil van den ne is de wil van beiden; we
vragen niet, om den door niets te rechtvaar
digen afhankelyken toestand der gehuwde
vrouw op te heffen, we vragen niet naar rede
lijkheid, zedelijkheid, billijkheid, rechtvaardig
heid. We vragen niet naar recht. We vragen
evenmin, waarom pp 't recht van den vad r
over den minderjarigen telg wél is in te grijpen
en 't recht van den man op de vrouw voor
geene oogenblikkelijke wijziging vatbaar. We
vragen alleen 't bestaande onrecht te besten
digen, niet te verzwaren. We vragen alleen
gelijkstelling vau de gehuwde vrouw met haar
achttienjarig kind. We willen de vrouw onmon
dig laten blyven, maar niet mér onmondig,
dan de onmondige zélf. We vragen niet ont
zetting van den geleerden Sangrado uit zijn
achtbaar beroep, doch 'c recht om, evenals hy
ten slotte deed, het water dat hy' ons geeft te
drinken, aan te lengen met wat wy'ns.
(Slot volgt). ISIDOSE HEN.
prioriteit aan de school gaf, waarschynlyk
denkend aan het Engelscbe ry'mpje:
Do the thing that's nearest
Though 't be hard at whiles,
Helping, when you find them,
Lame dogs over stiles.
lllllllllllllllflIIIIIIIIIMIIIIItlllllllllllllllMIIIIIMIIIIIIIIIIIIItllllH
Nationale tentoonstelling yan vrouwenarbeid.
Blijkens het Verslag, is het Onderwijs-congres
van 10?13 Augustus, in het Tentoonstellings
gebouw gehouden, van eenigszins anderen aard
geweest dan de andere congressen Het was
eigenlyk alleen de vrouwelijke helft van alle
onderwy's-quaesties die besproken werd, of het
waren de onderwijs- quaesties uit vrouwelijk
gezichtspunt of door vrouwen besproken, of
r.og veelmeer: het was een onderwijzers- en
onderwijzeressen-vergadering tout-court.
«Is ons huidig L. O. zoo ingericht, dat het
aan het doel eener goede opvoeding beant
woordt ?" »De aansluiting tusschen lager en
voortgezet onderwy's". «Het onderwy's aan de
M. scholen voor mesjes", «Het teekenonderwijs
aan de M. scholen voor meisjes", «Het onderwys
in de moderne talen", «Opleiding tot het geven
van L. O.", dit alles zy'n gewone vergade
ring-onderwerpen, en men kon er op het
vrouwencongres geen interessanter dingen dan
elders over hooren. »Co-Educatie" kon allicht
iets pikanter» beloven, omdat men er zich in
het buitenland boos over maakt, jmaar hier
was dat uitgesloten, omdat eigenlijk ieder
Hollandsch kind weten kan, dat bij onze
groote gezinnen, by' de gezellige gemeenzaam
heid van de jeugd onzer kleine stadjes, bij
onze danslessen en dansclubs, onze
kinderparty'tjes en familiefeesten, al ons tennissen
en croquetten, ons uitgebreid neef- en nicht
schap, ons logeeren en het goed vertrouwen
in de meeste families, Co-educatie, al is het
niet by' voorkeur op de schoolbanken, de regel
is. Al onze kindereu worden, zooal niet samen
onderwezen, toch samen opgevoed. Dat is
karakteristiek Nederlandse!). De uitzonde
ringen, waarop de inleidster haar betoog
grondde, vormden dan ook, zooals zy' by'na zelf
toegaf, eene kleine minderheid, en ofschoon
haar stellingen weinig weersproken werden,
heel krachtige instemming was niet noodig;
pourquoi enfoncer des portes ouvertes ?jj
De laatste rede, die vanmej. Ida Heyermans,
liep vooral over subsidies en salarissen ; hieruit
werd met overtuigende kracht betoogd, dat
staat en gemeente het onderwy's aan vrouwen
en door vrouwen vooralsnog minder geld waard
achten, dan dat door mannen en aan mannen
te geven. Ook hierover werd niet gediscussieerd ;
het eenige meeningsverschil met da spreekster
werd geuit door een sociaal-democratisch
congreslid, die meende dat eerst de maat
schappij en dan de schooltoestanden veranderd
moesten worden, terwy'l mej. Heyermana de
lllllllllllllllllllillllllHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIUli
nigheid voor de gemaakte kosten. De jonge
man aarzelt,.., en als de zaak nu eens niet tot
stand kwam? Maar dat gebeurt natuurly'k.
Pas nog heeft de dame een paar tot elkander
gebracht en die was zelfs maar klerk op
een ministerie. Eindelyk wordt men het eens.
De jonge man legt een mark op de tafel;
het geldt zijn toekomstig levensgeluk. Anderen
betalen minstens drie, vier zelfs vijf mark.
Ten laatste moet hy in een boek met gelijnd
papier nog zyn signalement opschrijven, en
natuurlijk ook, tegen dat de samenkomst plaats
vindt, voor zyn portret zorgen. De provisie
aan de dame, voor hare bemoeiingen, bedraagt
vijf percent van den bruidschat, waartoe de
bruidegom zich moet verbinden door een accept,
betaalbaar vijf dagen na de burgerlijke huwe
lijksvoltrekking.
Nu er tegenwoor.lig zoo gelet wordt op de
grootst mogelyke veelzijdigheid, zyn er ook
inrichtingen in Berlijn, waar het verschil van
stand en geld wegvalt voor het feit dat hier
alles te krijgen is, van gardeofficier en
milJionair tot kantoorklerk) e op minimum-salaris,
van winkeljuffrouw tot de hoogwelgeboren
dochter van een graaf. In vergelijking tot de
kleinere inrichtingen op dit gebied neemt deze
zaak zoowat den rang van den grooi en Bazaar
tegenover de kleine winkels in. Het is het
Instituut fin-de siècle.
De directeur vindt dat men in Duitschland,
wat beschaving betreft, nog verre ten achter
is, dat wil zeggen, dat de trouwlustigen in
Duitschland veel te schuchter zyn. Hoe gaat
het bv. in Engeland ? Daar immers gebeurt
het dat de rijkste en voornaamste heereu en
dames in een huwelykscourant, die geregeld
verschynt, hun portret laten afdrukken, met
naam en adres, handteekening en beschrijving.
Ook beperkt dit bureau zich niet tot Beriy'n
en Duituchland, maar staat in geregelde cor
respondentie met dergely'ke inrichtingen in
Londen en Parys, door middel van een spe
ciaal vakblad. Als men het kantoor ziet, met
een bureau-ministre, dikke boeken, hooge
brievenkasten en allerlei
kantoorbenoodigdheden, dan begrypt men terstond dat het hier
geen sentimentaliteit geldt, maar ernstigen en
we) berekenden arbeid.
Het is nog vroeg in den morgen, maar de
directeur staat al in het bureau, ten dienste
zy'ner cliemèe vrooly'k en gemoedelijk
zooals hy' is, voorloopig nog in hemdsmouwen;
dames komen er zoo vroeg nog niet en de
heeren nemen het hem niet kwalijk. Hoewel
hij al in de veertig is, en in zyn orgaan een
l onvermoeid voorstander van het huwelijk, wat
j hij het fondament van den staat en den
vaderI landschen plicht van ieder man noemt, is hij
j zelf nog ongetrouwd gebleven, uit gebrek aan
?? ty'd. Hy heeft twee dikke boeken; op het
Mode. Volgens The Lady's Bealm.
Hirsch. Krelage's Bloemliof.
Kecepten.
Het losse in de corsages, dat trouwens
altoos maar schynbaar geweest is, want onder
den blousevorm werd er zoo sty'f geregen als
ooit, gaat weer verdwijnen. Althans in
den rug en op zijde wordt alles weer strak;
alleen van voren blyft het nog wat golvend,
ofschoon ook hier de bouffeerende stol' niet
meer over het ceintuur valt, maar er enkel
wat ruim boven hangt. De
corsage-garneersels worden dan ook minder wild, in over
eenstemming met die grootere strakheid; plat
galon, zijden tres, mohair galon, passement
en soutache, komen weer tot hun recht. Wel
dra zal men den geliefden bolerovorm, als hy
blijft, niet meer los over het corsage, maar
alleen in teekening op het corsage zien, gelijk
vroeger wel het geval was.
Het nieuwe zoekt men vooral in de kleuren;
zeer modern is by' voorbeeld dit: japon van
lavendelblauw cachemir, groote revers en hals
stuk van paarsblauw fluweel, applicatie in
guipure patronen, uitgeknipt op een transparant van
korenblauw. In deze bijeenvoegingen is een
zeer kiesche smaak te ontwikkelen, want al
heel gemakkely'k is het, uit drie tinten blauw
of paars byeen wat leelyks te krygen. Het
komt ons zelfs voor, dat de harmonie nooit
dezelfde kan blijven by' kunstlicht en bjj dag
licht, zoodat men zulk een japon, die voor
den dag gekozen is, nooit by avond zal kun
nen dragen.
Het guipure de drap, waar wy een vorige
maal op wezen, uitgeknipte guipurepatronen
van laken op zy'de of laken transparant, kan
zonder festonneeren worden toegepast by win
tertoiletten, omdat het zware winterlaken zich
laat uitknippen zonder rafelen of afpluizen;
voor voorjaars- of zomertoiletten zal men dun
ner laken gebruiken, hier moeten dus alle
contouren met koordzy'de of fijne chenille ge
volgd worden, hetgeen veel meer werk en
ook meer kosten veroorzaakt.
Iets nieuws, waarvan het twyfelachtig is of
het lang in den smaak zal vallen, is het kleuren
der guipures. Men ziet een tunique of
corsagecuirasse van bleekgouden guipure d'Irlande
op een geelzyden transparant, Maréchal-Niel
geel, dat gaat goed. Desnoods ook koffiebruin,
beige, en de verschillende kanttinten; maar
in rose, blauw, lila of groen zal het heel
moeielijk gaan; geverfde guipure moet,
men heeft het inderty'd kunnen zien aan de
gekleurde kant, die al gauw enkel voor
lampekappen gebruikt werd, niet byzonder ge
distingeerd l\jken.
Een buitengewone luxe wordt te Parijs ten
koste gelegd aan de avondmantels. Wit damast
met chinchilla randen, donker ottoman fluweel
in alle prachtige tinten van violet en lilas en
purper, ivoorwitte satynen mantels met breede
ruches en cascades van slappe kant, afgezet
met zilveren filets en bont, iriseerend bleek
blauw, paarlemoerig rose, men zou in de
theaters, zelfs in de kleinere, bijna zeggen dat
er meer mee gegeurd wordt dan met de japon
nen zelf, waartoe zeker de gewoonte, ook van
veel dames, om in alle entr' actes op de gangen
of zelfs in de vestibules even frissche lucht
te gaan scheppen, veel by'draagt.
In The Lady's liealm wordt onze koningin
reeds uitgehuwely'kt aan haren neef prins
Wilhelm zu Wied, en zelfs de portretten van
fliiiiiiiiimiiiiiliiiMfliMllHiiiiiiiiiiliiMiimiifiiliKiiiiiiiMiiimi
eene staat «Keeren" op het andere »Dames",
en ieder signalement daarin is van een
nummer voorzien. Hierby behoort ook nog
eene verzameling portefeuilles, met de por
tretten der dames en heeren. No. l bevat
officieren en alles wat tot de first class be
hoort No. II dokters, advokaten, commiezen
by de posteryen, fabrikanten, gestudeerden,
grondbezitters, professoren en No. III de
standen van minder qualiteit. ledere navraag
kan zoodoende op practische wijze worden
beantwoord. Er komt b.v, een huisvader die
voor zijn schoonzoon 40000 Mark over heeft.
Wat moet het zyn ? vraagt de directeur.
«Een dokter". Het boek wordt voor den
dag gehaald, en portefeuille II. Eindeiyk
schynt er iets gevonden te zijn, dat geschikt
ly'kt. Nummer 7028. Een . paar dagen later
ry'dt de directeur reeds met den dokter, die
inmiddels het portret van het meisje heeft
goedgekeurd, bij de familie voor. Het vroe
gere gebruik om elkander het eerst te
ontmoeten in de comedie of den dierentuin
bestaat niet meer ; men wil zich niet in het
openbaar vertoonen voor dat de zaak goed in
orde is. De directeur treedt op als oude huis
vriend, schudt de geheele familie hartelijk de
hand en vraagt verlof een goeden vriend te
mogen voorstellen, die hem op zyn doorreis
heeft bezocht. Meestal is hiermede, al is ook
de dokter nog tamelyk verlegen en onhandig,
de heeren zyn over het algemeen
verlegener dan de dames de zaak volbracht.
Van psychologisch belang is het verder, hoe
vlug de liefde zich dikwyls ontwikkelt tusschen
die twee menschen, zelfs een hartstochtelijke
liefde. Het is het toeval dat ze by elkaar
brengt, en het wordt werkelyk een huwelyk
uit liefde.
Maar niet alty'd is het zoo gemakkelyk voor
den directeur. Soms heeft hy te kampen tegen
te groote zelfingenomenheid, bijvoorbeeld als
er jonge advokaten komen zonder praktijk
die een bruidschat van honderdduizend mark
verlangen, of jonge dames in wielryders costuum
die op de vraag naar haar vermogen, ant
woorden dat zy' een vermogen van den kant
der vrouw niet ncodig achten voorjeen ge
lukkig huwelyk, alleen de man moet iets
hebben, en dat wat haar persoonlyk betreft,
zij aan iederen vinger een man kunnen krijgen ;
alleen wilden zij meer keus hebben voor zy
een besluit namen en daarom alleen- kwamen zij
hier. »Ik wil om mij zelve getrouwd worden",
besluiten zij eindelyk. Maar een koopman mag
het niet zijn, dan zou men misschien in den
winkel moeten helpen, ook geen ambtenaar,
die verdient te weinig, en natuurlijk moet het
een fatsoenly'k man zijn.
«Schooiers heb ik niet, ik heb niets dan
fatsoen ly'ke menschen" valt de directeur haar
het paar «verloofden" al gegeven. Er wordt
by gemeld, dat zeven prinsen achtereenvolgens
als haar mogelyke echtgenoot in hof- en
regeeringskringen besproken zijn, en het be
richt, dat eindelyk de keus gedaan is,
»algemeene tevredenheid" heeft gewekt. Prins
Wilhelm zu Wied werd op 26 Maart 1876
geboren, en is, als kolonel van een Pruisisch
regiment gardes du corps, thans te Potsdam
in garnizoen. «Ieder spreekt goed van den
jongen vorst," voegt het artikel erby, >die,
ofschoon niet knap van uiterlijk, toch een
innemend, verstandig gezicht heeft en een
zeer krachtig karakter." Tot de keus van
koningin Wilhelmina heeft, naar gemeld wordt,
vooral bygedragen het huisely'k geluk van
prinses Pauline van Wurtemberg, die met een
ouderen broeder van prins Wilhelm getrouwd
is. De jongelieden hebben elkaar in den Haag
en te Scheveningen, later by het huwelyk
van prinses Pauline te Stuttgart, en eindelyk
by een bezoek der koninginnen te Nenwied,
voldoende leeren kennen. Daar te Neuwied
zou de verloving hebben plaats gehad.
* *
*
«Pour cause d'agrandissement" wordt op
het Leidscheplein een der huizen van de firma
Hirsch neergehaald ; maar reeds nu is van het
groote hoekhuis eene nieuwe verdieping erbij
in gebruik genomen. Deze reeks salons maken
een heel aangenamen indruk ; alles Louis XVI
en alles wit gelakt; de ramen en deuren met
kleine langwerpige ruitjes, in de groote
spiegelkasten ruitjes van dezelfde grootte
metgebiseauteerde randjes; plafond, stoeltjes, Louis
XVI tabouretten, breed (om de paniers
indertyd) met twee uitwykende leuninkjes, kleine
kastjes, alles ivoorwit gelakt. De eenige kleur
is de bleeke feutre-tint van het tapy't en bet
bleeke olyfgroen van de kleine glasgonlynen
en de gestreepte fluweelen tabouretkus»ens.
Heel mooi zullen, tusschen dit wit en
olyfgroen,in het heldere warme licht, alleen door
duane guipure gordynen roomachtig getem
perd, alle modekleuren uitkomen. Wanneer
het verbouwen afgeloopen is, worden ook aan
deze serie nog eenige salons geannexeerd.
* *
*
Een nieuw tydschrift, dat onder zyn
abonné's veel dames zal tellen, is Krelage's Bloemhof,
geïllustreerd maandblad voor bloemenlief heb
bers, bezitters van tuinen enz. Het stelt zich
voor, een geregelde verbinding te scheppen
tusschen de deskundige importeurs en
kweekers, en hun vaak ook zeer deskundige afne
mers. Een aardig artikel reeds opent het
eerste nummer, over oranjekleurige bloemen
en den uitslag der prijsvraag der My'. voor
Tuinbouw en Plantkunde. Minder sympathiek
doet het artikel over tuberozen aan, met hun
overweidigenden geur de plaag van recepties
en feestdagen. Een paar artikelen over
gazonplanten, vaste planten, eenige kleine notities,
eenige «personalia" en eene «vraagbus", die
der redactie heel wat werk zal opleveren,
vullen het nummer, waaraan een catalogus van
nieuwigheden is toegevoegd.
* *
*
Charlotte van appels. Men sny'dt oudbakken
kadetjes of beschuitbollen in dunne sneedjes.
bestrykt een vojm van binnen met boter en
belegt eerst den bodem en dan de wanden
met de sneedjes brood, die men eerst in heete
boter en daarna in fijne suiker gedoopt heeft.
Daarna sny'dt men de geschilde, gevieren
deelde en van de klokhuizen ontdane appels
in schijven, stooft ze met suiker, wijn en
citroenschil half zacht, schudt ze op een zeef
en laat ze uitdruipen; mengt de appels met
krenten en rozijnen, die men in het sap laat
opkoken, vult de ruimte tusschen het brood
er mee, druppelt er wat rum op, bedekt alles
weer met brood en laat de charlotte een uur
in den oven gaar worden.
E?e.
mtlllllNIIHIIIMIIMIIIIIMIIIIIIIIIIIH
in de rede, op strenger, toon. Met zulke
meisjes is natuurly'k niets te beginnen.
Een dikke blonde man, nog jong maar met
een flegmatiek karakter treedt binnen. «Goeden
morgen mynheer S." roept de directeur ver
heugd. Als er anderen bij zyn noemt hij altyd
den eersten letter van iemands naam. Den
vorigen dag was het Zondag, en de jonge man
heeft by een opgegeven adres zy'ne opwachting
gemaakt.
»Ik heb er geen idee in", zegt hij nu. »Wie
heeft er geen idee in, u of zy ? »lk" zegt de
jonge man nog eens met nadruk. De zaak is
dat de eigenaar eener zaak een heer verlangt,
die zich in zyn zaak wil inhuwelijken, maar
die daartegenover 15.000 Mark betalen moet.
Deze som bezit de jonge man echter niet,
want als hy die bezat, behoefde hij niet te
trouwen. »Dus, heeft zij er toch geen idee
in," besluit de directeur eindelyk.
Weer gaat de deur open. Eene dame. De
directeur verdwijnt in het vertrek naast het
kantoor om zyn jas aan te trekken. De dame,
die naar de veertig loopt, is de weduwe van
een hotelhouder uit Pommeren, met twee
kinderen. Zy is al een oude klant. Vandaag
is haar retour om, en weer heeft zij niets
gevonden. Zij is niet jong genoeg, en dan de
kinderen, en eindelijk, haar bezit is 9000 Mk.,
maar derde hypotheek. Een koekebakker,
een sigarenhandelaar, een bakker, alles is
misgeloopen. «Er was er immers nog een, die
een danszaal had. Hoe stond het daar mee?"
vraagt de dame. «Nummer 7112 !" De directeur
ziet het in het boek na. 7112. Die heer wil
contant geld. Maar hier 7628. Iets nieuws.
Dat is prachtig voor u. Een gendarme, groot
l meter 70 ..." De dame is wat gepiqueerd
en valt hem in de rede. Een gendarme heeft
zij nog niet noodig, zoover is het toch nog
niet met haar gekomen. »Maar hy' is van
de bereden politie I" Dat is hetzelfde.
»Knap is hy ook. Hy' ziet er uit als een
konijn." Dezen maatstaf van mannelyke
schoonheid, vindt de dame vreemd, maar de
directeur wil daarmede slechts zeggen dat
7628 zulke vroolyke oogen heeft als een
konyntje. »U kon toch met me trouwen!"
zegt de dame eindelyk. »U hebt toch een
vrouw noodig." Dat hebben al zooveel dames
gezegd, dat gaat niet. «Geeft u de hoop echter
niet op, er is nog van alles ! Om zes uur
gaat de laatste trein naar Pommeren."
De directeur moet ook den volgenden dag
op reis, naar een kleine stad in de provincie.
Een correspondent heeft hem een paar adressen
van dames en heeren daar gegeven. Aan het
station neemt hij een rijtuig en rijdt daarmee
de adressen af. Zyn monsterkoffertje niet
portefeuille II en III neemt hy natuurly'k mee