Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDA MM ER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No.
f eer een irarzerlijte!
(Jagend.)
De nieuwe Postiiion.
(Punch)
111'
M ad. LA FKANCB (zenuwachtig): »Zijt ge wel zeker, dat ge
den Weg kent, postillon Loubet ?"
De We auteur van Cotta's fonds
of: het reusachtig succes van Bismarck's Gedenkschriften.
(Lustige Ulatter)
GOETHE (op den achtergrond): »Kom Schiller, laten we we?
gaan! Tegen die concurrentie kunnen wij klassieken niet op !"
Een vraag
(Judge.)
K ine WILLY (parmantig, maar heimelijk JAN : »Dat weet ik nog zoo niet!"
een «gaar rookend): »'t M.iet toch wel naar zyn
om if«en vader meer te hebben, zooals jij, Jan !"
Overpeinzing.
(Juiifjf.)
Van de dtineesche fondsen verbeterde alleen
de % pets. goudleening wat; niet geheel ten
onrechte. In nog meerdere mate verdienen
wellicht de 5 pets chineezen te Berlijn de aan
dacht.
Ook de 5 pets. Mexicanen komen op wat
stijver koersen voor. Dit g'-ldt in meerdere
mate voor de 5 fiets Brazilianen van '95, de
5 pets Panding leening en de 5 pets Minos
Geraes, die nu ongeveer 2 pet boven den
emissiekoers staan geprysd. Het praatje om
trent de tekortkoming van den Staat Minas
Geraes ten opzichte van den waarborg der
5 pets belastingvrije oblig Oèste de M<nas
spoorwegmpjj heb ik reeds eenige weken geleden
op goeden grond tegengesproken. De
Geldersman verwarde blijkbaar de gevolgen van hst
papierdisagio voor de genoemde mpij, die in
goud had te voldoen, terwijl haar in milreie
garantie was verleend. De uitgifte te Londen
tegen 90 pet der 5 pets leening San Paulo,
heeft een zeer groot eucces gehad. Zijn, in
vergelijking met den genoemden koers van
90 pet, de 5 pets Minas Geraes niet goedkoop?
Van de Bank- en credietinstellingen verbeter
den deaandeelen AmsterdamscheBank,
LredietVereenigwgen, Incasso - Bank; vooral gingen
vooruit de aand. Nederl. Bank en
Credietveree-niginy voor Zuid-Afrlka, in verband met
verlevtndiging in zaken.
Met veel belangstelling nam ik kennis van
hpt ontvangen jaarverslag van I)e Wissel- en
Effectenbank te Rotterdam. De balans werd
opgemaakt onder controle van een lid late kl.
van het Instituut van accountants, door heeren
commissarissen aangewezen.
Ook voor deze Batik was '98 bijzonder gunstig.
Dat blijkt reeds dadelijk uit de mededeeling
dat de gebeele omzet in wissels met b\jna 9
millioen gulden is vermeerderd; voor de coupons
en de tffecten is dat bedrag byna4K millioen
Evenzoo nam het bedrag der deposito-rekening
toe als bewijs van toenemend vertrouwen. De
bruto-wirst was in 95, 13% pet., in '96 15%
pet., in '97 16% pet. en in '98 17'4 pet.
Hier mag inderdaad gesproken worden van
solide, zaken, onder kundige directie en voor
zichtige commissarissen die deskundige ver
trouwbare controle niet vreezen, integendeel
haar gaarne toepassen.
Hypotheekbanken steeds goed en vast geprijsd.
Het ontvangen jaarverslag over '98, dat door
openhartigheid en gespecificeerde publicatie
uitmunt, wijst op de bijzonder gunstige resul
taten der Maatschappij voor hypotheciir crediet
te 's Gravenhage. De bruto verdiensten be
droegen in 1894 ?20531
189.J - 32.i76
l(-9<> -39074
1897 .35356
1898 -44049
Van de cultuurondernemingen gingen veel
vooruit, de 5 pets. oUig Java. Eosch expl. mpij
door rijzing van 101 tot 103 pet. Over 1S97
keerde zij 5 pCt uit. De mpy' wordt voor
zichtig en zuinig beheerd; wellicht wordt over
'98 nog iets meer uitgekeerd al is de kans niet
groot. Met sprongen dansten de aand. Java
CuttHurmjrij op van 70 tot 79. Naar ik ver
neem staan de zaken zeer goed. In zeer goeden
doen verkeeren de Tabakwaarden onder uit
muntende vooruitzichten aangaande quantiteit
en qualiteit.
Ditmaal mag ook op belangrijke
koersverhooging der koninklijke petroleum aand. en
der aand. Sumatra-Patembang worden gewezen.
Ze blijven, bij gemis aan voldoende inlichtingen
van de zijde der directie, echte dobbelpapieren.
Jammer dat zoovele goedgeloovige lieden enorme
sommen in die iondsen hebben verloren. Da
delijk en steed< consequent heeft de Groene
tegen deze stukken gewaarschuwd vooral tegen
de uitgifte der pref. aand. loninklyk waardoor
de gewone aand. slechts acdons de jouissance
zijn geworden. Zou mr. Sprenger vaa Eyk
geen spijt hebben van zijn advies met eeiiig
ciat in de toenmalige algemeene vergadering
uitgebracht?
Under de spoorwegen vraagt vooral de aan
dacht de Zuid Afrik. Spoonvegmaats. De 6 pCts.
aandeelen klommen van 25>* tot 2^7 en de
4>£ pets. aandeelen van 182 tot 190 Ter
aflossing aan den Staat van een 5.8 pets.
leening, zal de volgende week de inteekening
opengesteld worden op een 4 pets. leening ten
aite der Zuid Atrikaantche Spoorwegmaats., te
gen den koers van 97 pet. by d«firma Labouchère,
Uyens & Co., alhier, voorts in Duitschiand en
Zwitserland. De leening is groot 2'/> millioen
pond sterling of 44 888.000 rijksmurk. Naar
ik verneem zal a. s. Maandag de publicatie en
a. s. Vry'dig de inteekening plaats hebben.
Wat ik v&n deze uitgifte verwacht V Veel
succè<. Een 4 pets. solied stuk tegen 97 pet.
is inderdaad zeMzaam tegenwoordig Eu solied
mogen toch deze stukken genoemd worden
omdat de vaste lasten der maatschappij 3 maal
gedekt zijn door de netto's. Voor houlerd van
4 pet. amcrk. sporen die pari of daarboven
siaati, 4 pet. ind^iC/^e trammen die even hoog
gep-ysd staan, van 4 pet. Schtepi-aartüblig.
e. d. g. ia in de nieuwe leening voordeel te
behalen.
* *
*
G. de J Schikt u Maandagavond 8 uur?
l S. S. te D. I. Hangt samen met de meer
j algemeene nauwe markt en met de daling der
fondsen van de maatschappy, die borg is.
' II De aandeelen zijn niet vesj of niets waard.
Van de obiigatien zal wel wat terecht komen.
De maatschappij de Geldbelegging" zal u vol
ledig kunne*. ii.licb.ten.
111, Neen, de emittenten zijn niet
aan:-prakelyk.
. Jr. te Arnhem (Adres erg onduidelijk).
I. Zie de kroniek van beden,
II. 3 pCts. Looisville.
L. te Ur. I. Misschien de voorschotbank der
eersce Rotterdam;che (Zie vorige kroniek).
II. Zulke speculatievoorstellen durf ik u niet
te doen Zooveel risico mag een zeer
gefortuneerd mau zich veroorlooven.
UI. Word«n niet ter beurze verhandeld.
W, J. G. S te Z. I. Zie de kroi.iek.
II. Ue kansen stijgen na de aa..nemi< g te
Loirden der voorstellen met algemeene sierainen.
Mevr. K. te A. Nu kiest ge betere s orten
voor rustige belegging. Ik zal u schrijven en
het brieije van . inwachten.
J. B. te tl. Schikt u Dinsdagavond half
negen V
v. U. Pen Haag. I. Op die kans zuu ik niet
hopen. Wil later nog eens wagen.
11. Ge kui>t ze verkoopen, de verpachting is
girn g.
C. J. te H. Nog steeds in onderzoek.
* *
*
Brieven, verslagen, circulaires en prospec
tussen voor deze rubriek te zenden aan
D. STIOTEB.
Amst, Alexanderkade 4, 10,17 Maart '99.
IIMIltlllllllllltlllltttlllUlltlltllHIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIMIiHMHi
Alöerljes tanden.
Ik zou wel eens willen weten of die spin denkt, dat ze
yan mijn hoepel een fiets kan maken ?
Onlangs, schrijft dr. Hugo Ganz in de Frank
furter Zeitung, heb ik gesoupeerd met een ge
zelschap, dat alleen uit afgevaardigden en een
of twee schilders bestond. Onder anderen was
er ook Koloman Misszath, die, als hy er voor
in de stemming is, nog veel beter kan praten
dan hy schrijft. In het half uit leeken, half
uit Augurs bestaande gezelschap kwam het
gesprek op de kolossale prijzen der schilderijen,
waarop de afgevaardigden unisono zeiden, dat
dit de grootste onzin wa*. Een schilderij kon
niet tweemaal honderdduizend gulden waard
zijü, laat staan nog meer. Joseph Eeszler, de
groote schilderijenliefhebber, kookte en ziedde
van toorn, en verklaarde, dat de buitengewone
weelde-artikelen, zooals vazen, schilderijen en
kristallen glazen de wijste instelling van de
wereld waren, want ?ij verkleinden de groote
kapitalen, wat ook vau politiek belang is.
Waarvoor zouden mülionairs hun geld uit
geven, als er niet zulke dingen waren 't"
Maar de afgevaardigden konden het niet toe
geven, dat bijvoorbeeld de minister-president,
dus de man, die de eerste en moeilijkste plaats in
het land bekleedde, voor de moei en en lasten
van een geheel jaar dertigduizend gulden krijgt,
en een beroemd schilder voor n enkele schil
derij, woaraan hij twee maagden werkt,
tweehnrulcrddnizeid. Waar bhift hier de in geld
uitgedrukte, j liste en met den verrichten arbe/.d
overeenkomst \g^ waardeerïng? Deze over
schatting: der schilders was slechts een kra'
kzinnige abnormaliteit, een modedwaaabeid, die
vroeger of later moest eindigen, enz.
Toen het debat zoover was gekomen wendde
een van allen zich tot Mikszath.
Wat denkt gij orer deze vraag?"
Mikszath veegde zijn snor af, en hoestte
eenige ma'en, een tf eken, dat bij zijn meening
wilde uitsprek n ik nam myn potlood uit
mijn zak en begon te stenographeeren wat hy
zeide. Hier is het:
Er zijn enkele dingen, wnwover ook ik m\j
verbaas. Ik kan het bijvoorbeeld riet vatten,
dat een mooie pachthoeve met een bosch, een
kleine weide er achter, en een paar prachtige
boomen, meer n.oeten kosten en meer waard zijn, als
zij geschilderd zyn. dan wanneer ik ze in natura
voor eeuwig koop, (ïeszler bromt hiertusschen :
Hm, hu», nu val je mij aan t") Dat is zonder
twijfel krankzinnigheid. Ma&r, mvjn God, waar
om zou krankzinnigheid minder recht U bbert
dan verstand? Beide steken in den mensch,
en men kan op de een even gosd als op de
ander bouwen, ja, het is zelfs noodig, dat men
steeds met beide factoren rekening houdt.
Om dat duideL k te maken, zal ik u een
geschiedenis vertellen.
O.igevrer twee jaar geleden zaten w\j thuis
aan tafel; w\j waren juist aan de soep, toen
wij iets in het bord van myn Albertje hoorden
vallen.
De jongen werd bleek, en de woorden blevan
hem m de keel steken. Ik keek, en zag in
de soep een groote, witte rijskorrel (maar het
was geen rijstsoepj. O God, een tandje van
Albertje", riep zijn moeder. En EOO was het,
het was een tand van hem. Het kind kijkt
met zijn wijd geopende, bruine oogen naar
het bord en legt z\jn lepel neer.
Dadelyk komt zijn moeder met haar lepel
aan, en wil het tandje uit de soep visschen.
Oho, die tand behoort mij", roep ik, en mijn
lepel begint ook in het bord te zoeken, en
strijdt met die van mijn vrouw.
De tand behoort mij", zegt mijn vrouw.
Ik geef niet toe, neen. Ik laat hem in goud
zetten voor mijn horlogekettirg."
En ik hang hem aan m\jn armband"
Een weikelyke twist ontstond tusschen ons
over de vraag van het mijn en dijn. De beide
oorlogvoerende lepels verhinderden elkander
ondertus-chen. de tand uit het bord te halen.
Eindelijk deed ik een bemiddelend voorstel,
in het vertrouwen, dat de jongen toch meer
van mij hield.
Albertje moet het uitmaken! Want de tand
was toch van hem, eri dus beeft bij het recht,
te beslissen, wie hem nu zal krijgen".
Hy aarzelde een oogenblik, maar daar het
gauw Kerstmis zou zijn, en ik het gewoonlijk
was, die in die dagen het Kerstkindje ont
moette, vermaakte hij mij zijn tand. (Eigen
baat ontwaakt eerder en verdwijnt later dan
het verstand)
Zijn moeder was treurig, of deed tenminste
bedroefd, waarop Albertje plotseling onder de
tafel gleed, en tusschen de pooten door naar baar
toe kroop, op haar schoot klom, haar kin
streelde (een zeker middel tegen bedroefdheid),
en haar troostte:
Wees maar niet bang, mamaatje. Er zit
nog eeu tand los."
Ik heb de tand laten zetten, en hy kijkt nu
uit een sierlijk gouden kelkje, als een wit
bloemknopje, ik draa^ hem aan mijn horloge
ketting, en mea heeft mij reeds dikwijls ge
vraagd :
Wat is dat voor een zonderlinge edelsteen?"
Dan antwoord ik gewoonlyk: Ue andere
edelsteenen zijn zonderling, dit is de echte!"
Spoedig daarna krijgt mijn vrouw ook haar
tand en liet hem monteeren; toen rrachtAlbertje's
tante ons een bezoek, en omdat er weer een
tand los was, en hij daarom niet kon eten,
maar ook niet wilde toestaan, dat hij werd ge
trokken, beloofde zijn tante hem een bankje
van honderd gulden, als hij de tand liet trekken,
want zij zekle, dat zij ook een tandje mee
naar huis wilde nemen.
Nu, voor honderd gulden liet Albertje zich
wel een tand trekken, en tante hield ook woord.
Zij kocht voor de honderd gulden een effVct.
Albertje verlitugde zich niet zeer hierover. Wat
heeft men >»an zoo'n papier V Er was niet eens
ee,. prentje op, en bovendien is er thuis zooveel
papier, dat men er wel duizend vliegers van
zou kunnen maken.
Hij maakte daarom in zijn kleine hoofdje
een j>lan, dat hij later de overige tanden beter
zou gebruiken. Want een mensch moet toch
eens ook zijn andere tanden verliezen. Als het
ttnminste maar iedere week gebeurde. Neen,
voortaan zal hy niet meer zoo lichtzinnig zijn
en het niet verklappen, dat er een los is.
En toen zijn vierde melktandje uitviel, ver
telde hij het inderdaad aan niemand, maar
wikkelde het netjes in een stuk vloeipapier en
ging in het geheim er mee naar Anton
Marozil, den speelgoedkoopman, op den hoek van
de volgende straat.
De oude Marozil kende den jongen, die
dikwijis in zijn winkel kwam, en lachte hem vrien
delijk toe van achter z\ju ontelbare poppen,
houten koeien en paarden.
Wat wil je hebben, Albertje ?"
De jongen liep tastend naar de toonbank,
als een blinde, want zijn oosen rustten op
detalrijke bezienswaardigheden, de kleine wa
gentjes, de knikkecde ezels, de soldaten en
vestingen, maar wie kan dat alles opnoemen ?
Toen hij bij de toonbank was, nam hy zyn
pakje uit zijn zak, legde het voor den koopmaa
neer en zeide :
Geef my hiervoor speelgoed l"
De oude Marozil maakte het papier voor
zichtig open en zag met verbazing, dat er een
kindertand in was.
Albert dacht, dat hij besluiteloos was en zeide:
Ik wil hem hcelemaal verkoopen !"
En on^at Maruzil wat doof is, riep hij nog
eens:
Hoort u het niet, hedemaal!''
Marozil verwonderde zich over de naieiheid
van het kind, en antwoordde lachend :
Aibertje, mijn kind, daarvoor geeft oom
Marozil je niets "
Nu was het Albert jes beurt, zich te verbazen
over de domheid van Marozil, die niets voor
zijn tand wilde geven! Onbegrijpelijk t Be
schaamd gaat hij naar huis, en reeds bij dj
deur roept, hij -.
Denk eens, papa, wat een ezel die Maroz'l
is, hij wil geen speelgoed geven voor myn tand.
tn hij heeft m\j zelfs nog uitgelachen."
Ik stelde hem gerust,' dat hij volstrekt niet
belachelijk was, want dat hij gelijk had gehad,.
te denken, dat zijn tanden vael waard warei,
omdat tante ?r ten voor honderd gulden hai
gekocht; en dat Marozil evenm n een ezel wai>
want er was nonit iemand in zijn winkel ge
weest, om een tand van Albertje te boopen.
In deze tandengeschiedenis ligt de oplossing
van het schilderijenvraagstuk. Als Albertje nox
honderd lichtzinnige tantes had gehad, die
Manozil fabelachtige prijzen voor de tanden
vau den jongen l eloof'Uen, dan zou Marozil ook
een goeden prijs voor Alb rtj, s tandjes hebben
gegeven. De schilderqenkooplieden scaan op dft
standpunt en zoolang er krankzinnige ama
teurs zijn. zullen de schilderyen ook krank
zinnige sommen vertegenwoordigen. Metwaar,.
Keszler?"
* *
*
Zoo sprak b\j, en ik verheugde mij, dat ik
stenographeeren had geleerd, ajldtrs zou dit
aardige verhaaltje verloren zyn gegaar.
nmmtmitiimtiMiiiiiiiimiiiiiiiimHmiiimnititmnmtiHiimiM
Onze diplomatieke yerleiewooröiiini
in CMaa,
Onder het bovenstaande opschrift komt in
de Amsterdammer van 12 dezer een artikel
voor, dat, met het artikel onder het hoofd,.
«Keverend Reid" in hetzelfde weekblad van
19 Februari, mijne bijzondere aandacht heeft
getrokken. Voor zooverre ik beide artikelen
in het kortst mogelijke bestek kan releveeren,
bedoelde de schrijver in een keurig gestileerd
betoog duidelijk te maken, »dat de plannen
van den heer R -id fraai in theorie, opper
vlakkig, kermisacbtig en doelloos in rie
praktyk zyn; en dat onze Gezant in China, de
heer Knobel, als lid van den R>»ad van Advies
in het door den Reverend Reid beoogde
Instituut en Museum, door bet verJeenen zijner
medewerking in een dusdanig wonderlijk
gezelschap is verzeild geraakt, dat een beroep
op den moed onzer Kamerleden wordt gedaan,
ten einde onzen Minister van Buitenlandseh
Zaken te intejpelleeren, of het nog langer
geduld kan of mag worden, dat de driekleur
op deze «marionetten tent" (vaa den heer
Reid) blijft wapperen."
Vervolgens komen er in het artikel van 12
Maart zoovele insinuatiën aan het adres des
heeren Knobel, dat ik er slechts een enkele
wensen aan te halen, nl.: »de heer Knobel
moge een knap man zijn, in den zin van ge
leerd, in koopmanszaken, in de eischen, de
behoeften van den handel betwijfelen wij of
Zijne Excellentie het juiste inzicht heeft.
Zijne Excellentie schijnt ons een volbloed
theoreticus te zijn."
De eenige verzachting, die het artikel te
lezen geeft is, dat de schrijver het betreurt,
dat de Regeering in den Haag, in plaats van
den heer Knobel te laten wat hij was: «Consul
Generaal der Nederlanden in China"', hem tot
Minister.Resident te Peking heelt benoemd»
en daarmede de duivel van de grootheidswaan
het land hier weder parten heeft gespeeld'1,
enz. enz.
Blijkens de stijl enkennis van het hierboven
bedoelde is het te betreuren, dat de sctüryver
zyn artikel /liet onderteekend heei't. Iemand
die zoo ongezouten vingers op eene wonde
plek durft leggen, zal zeker den moed niet
missen met open vizier voor den dag te komar,
waar het zulk een belangrijk onderwerp gelrt
als onze vertegenwoordiging in China, en die
op die vertegenwoordiging eene dusdanige
critiek duift uitoefenen, alsof het dringend
noodzakelijk was, dat onze Gezant aldaar, cU
heer Knobel, eens flink op zijn plaats werd*
gezet.
Terwijl ik met vertrouwen aanneem, weldra
den naam van den geachten schrijver der
bovenbedoelde artikelen te zullen kennen,
veroorloof' ik mij dezen met zoo weinig mogelijk
woorden op ta merker., dat de insinuatiëu aan
het adres des heeren Knobel mjj pynlyk hebben
getroffen. Wanneer er werkelijk naar eeu
zondebok gezocht moet worden als oorzaak,
dat Nederland niet voldoende in Ctiina
vertegewoordigd wordt en dat de Nederlandsche
handel niet beter gediend is of zal worden,
dan is dit waarlijk niet aan den heer Knobel
te wijten. Wanneer Nederland ooit een ver
tegenwoordiger heeft gehad, die met hart en ziel,
met kennis van zaken en personen de belangen
heeft gediend en steeds tracht te dienen, dan
verdient de heer Knobel een eereplaats onder
die vertegenwoordigers. Scherp van geest en
helder van verstand, welwillend, hulpvaardig
en begaafd met dat »savoir vivre", hetwelk
slechts eigen is aan menschen van groote
kennis, die een praktischen omgang met
vele menschen hebben gehad, is de heer Knobel
in zyne diplomatieke loopbaan, iemand, die
het eigenlijk betreuren moest, dat hij in stede
van in Nederland, niet in Engeland of Frankrijk
geboren is. Was dit het geval, dan stond de
heer Knobel ongetwijfeld thans aan het hoofd
der mannen, die invloed op China konden
uitoefenen. Uitstekend linguïst, iemand niet
verbazende werkkracht, iemand met verba
zend veel kennis van details, zoowel in han
dels- als in politieke aangelegenheden was,
de heer Knobel als voorbeschikt om eene voor
name plaats in het Chineesche Rijk te ver
overen. Nu echter de heer Knobel een Neder
lander is, en ais zoodanig heeft op te treden,
wordt zijne in te nemen plaats als van zelf
aangewezen door het aanzien, dat van Neder
land zelf uitgaat. En dat aanzien is helaas.