De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1899 19 maart pagina 8

19 maart 1899 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDA MM ER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. f eer een irarzerlijte! (Jagend.) De nieuwe Postiiion. (Punch) 111' M ad. LA FKANCB (zenuwachtig): »Zijt ge wel zeker, dat ge den Weg kent, postillon Loubet ?" De We auteur van Cotta's fonds of: het reusachtig succes van Bismarck's Gedenkschriften. (Lustige Ulatter) GOETHE (op den achtergrond): »Kom Schiller, laten we we? gaan! Tegen die concurrentie kunnen wij klassieken niet op !" Een vraag (Judge.) K ine WILLY (parmantig, maar heimelijk JAN : »Dat weet ik nog zoo niet!" een «gaar rookend): »'t M.iet toch wel naar zyn om if«en vader meer te hebben, zooals jij, Jan !" Overpeinzing. (Juiifjf.) Van de dtineesche fondsen verbeterde alleen de % pets. goudleening wat; niet geheel ten onrechte. In nog meerdere mate verdienen wellicht de 5 pets chineezen te Berlijn de aan dacht. Ook de 5 pets. Mexicanen komen op wat stijver koersen voor. Dit g'-ldt in meerdere mate voor de 5 fiets Brazilianen van '95, de 5 pets Panding leening en de 5 pets Minos Geraes, die nu ongeveer 2 pet boven den emissiekoers staan geprysd. Het praatje om trent de tekortkoming van den Staat Minas Geraes ten opzichte van den waarborg der 5 pets belastingvrije oblig Oèste de M<nas spoorwegmpjj heb ik reeds eenige weken geleden op goeden grond tegengesproken. De Geldersman verwarde blijkbaar de gevolgen van hst papierdisagio voor de genoemde mpij, die in goud had te voldoen, terwijl haar in milreie garantie was verleend. De uitgifte te Londen tegen 90 pet der 5 pets leening San Paulo, heeft een zeer groot eucces gehad. Zijn, in vergelijking met den genoemden koers van 90 pet, de 5 pets Minas Geraes niet goedkoop? Van de Bank- en credietinstellingen verbeter den deaandeelen AmsterdamscheBank, LredietVereenigwgen, Incasso - Bank; vooral gingen vooruit de aand. Nederl. Bank en Credietveree-niginy voor Zuid-Afrlka, in verband met verlevtndiging in zaken. Met veel belangstelling nam ik kennis van hpt ontvangen jaarverslag van I)e Wissel- en Effectenbank te Rotterdam. De balans werd opgemaakt onder controle van een lid late kl. van het Instituut van accountants, door heeren commissarissen aangewezen. Ook voor deze Batik was '98 bijzonder gunstig. Dat blijkt reeds dadelijk uit de mededeeling dat de gebeele omzet in wissels met b\jna 9 millioen gulden is vermeerderd; voor de coupons en de tffecten is dat bedrag byna4K millioen Evenzoo nam het bedrag der deposito-rekening toe als bewijs van toenemend vertrouwen. De bruto-wirst was in 95, 13% pet., in '96 15% pet., in '97 16% pet. en in '98 17'4 pet. Hier mag inderdaad gesproken worden van solide, zaken, onder kundige directie en voor zichtige commissarissen die deskundige ver trouwbare controle niet vreezen, integendeel haar gaarne toepassen. Hypotheekbanken steeds goed en vast geprijsd. Het ontvangen jaarverslag over '98, dat door openhartigheid en gespecificeerde publicatie uitmunt, wijst op de bijzonder gunstige resul taten der Maatschappij voor hypotheciir crediet te 's Gravenhage. De bruto verdiensten be droegen in 1894 ?20531 189.J - 32.i76 l(-9<> -39074 1897 .35356 1898 -44049 Van de cultuurondernemingen gingen veel vooruit, de 5 pets. oUig Java. Eosch expl. mpij door rijzing van 101 tot 103 pet. Over 1S97 keerde zij 5 pCt uit. De mpy' wordt voor zichtig en zuinig beheerd; wellicht wordt over '98 nog iets meer uitgekeerd al is de kans niet groot. Met sprongen dansten de aand. Java CuttHurmjrij op van 70 tot 79. Naar ik ver neem staan de zaken zeer goed. In zeer goeden doen verkeeren de Tabakwaarden onder uit muntende vooruitzichten aangaande quantiteit en qualiteit. Ditmaal mag ook op belangrijke koersverhooging der koninklijke petroleum aand. en der aand. Sumatra-Patembang worden gewezen. Ze blijven, bij gemis aan voldoende inlichtingen van de zijde der directie, echte dobbelpapieren. Jammer dat zoovele goedgeloovige lieden enorme sommen in die iondsen hebben verloren. Da delijk en steed< consequent heeft de Groene tegen deze stukken gewaarschuwd vooral tegen de uitgifte der pref. aand. loninklyk waardoor de gewone aand. slechts acdons de jouissance zijn geworden. Zou mr. Sprenger vaa Eyk geen spijt hebben van zijn advies met eeiiig ciat in de toenmalige algemeene vergadering uitgebracht? Under de spoorwegen vraagt vooral de aan dacht de Zuid Afrik. Spoonvegmaats. De 6 pCts. aandeelen klommen van 25>* tot 2^7 en de 4>£ pets. aandeelen van 182 tot 190 Ter aflossing aan den Staat van een 5.8 pets. leening, zal de volgende week de inteekening opengesteld worden op een 4 pets. leening ten aite der Zuid Atrikaantche Spoorwegmaats., te gen den koers van 97 pet. by d«firma Labouchère, Uyens & Co., alhier, voorts in Duitschiand en Zwitserland. De leening is groot 2'/> millioen pond sterling of 44 888.000 rijksmurk. Naar ik verneem zal a. s. Maandag de publicatie en a. s. Vry'dig de inteekening plaats hebben. Wat ik v&n deze uitgifte verwacht V Veel succè<. Een 4 pets. solied stuk tegen 97 pet. is inderdaad zeMzaam tegenwoordig Eu solied mogen toch deze stukken genoemd worden omdat de vaste lasten der maatschappij 3 maal gedekt zijn door de netto's. Voor houlerd van 4 pet. amcrk. sporen die pari of daarboven siaati, 4 pet. ind^iC/^e trammen die even hoog gep-ysd staan, van 4 pet. Schtepi-aartüblig. e. d. g. ia in de nieuwe leening voordeel te behalen. * * * G. de J Schikt u Maandagavond 8 uur? l S. S. te D. I. Hangt samen met de meer j algemeene nauwe markt en met de daling der fondsen van de maatschappy, die borg is. ' II De aandeelen zijn niet vesj of niets waard. Van de obiigatien zal wel wat terecht komen. De maatschappij de Geldbelegging" zal u vol ledig kunne*. ii.licb.ten. 111, Neen, de emittenten zijn niet aan:-prakelyk. . Jr. te Arnhem (Adres erg onduidelijk). I. Zie de kroniek van beden, II. 3 pCts. Looisville. L. te Ur. I. Misschien de voorschotbank der eersce Rotterdam;che (Zie vorige kroniek). II. Zulke speculatievoorstellen durf ik u niet te doen Zooveel risico mag een zeer gefortuneerd mau zich veroorlooven. UI. Word«n niet ter beurze verhandeld. W, J. G. S te Z. I. Zie de kroi.iek. II. Ue kansen stijgen na de aa..nemi< g te Loirden der voorstellen met algemeene sierainen. Mevr. K. te A. Nu kiest ge betere s orten voor rustige belegging. Ik zal u schrijven en het brieije van . inwachten. J. B. te tl. Schikt u Dinsdagavond half negen V v. U. Pen Haag. I. Op die kans zuu ik niet hopen. Wil later nog eens wagen. 11. Ge kui>t ze verkoopen, de verpachting is girn g. C. J. te H. Nog steeds in onderzoek. * * * Brieven, verslagen, circulaires en prospec tussen voor deze rubriek te zenden aan D. STIOTEB. Amst, Alexanderkade 4, 10,17 Maart '99. IIMIltlllllllllltlllltttlllUlltlltllHIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIMIiHMHi Alöerljes tanden. Ik zou wel eens willen weten of die spin denkt, dat ze yan mijn hoepel een fiets kan maken ? Onlangs, schrijft dr. Hugo Ganz in de Frank furter Zeitung, heb ik gesoupeerd met een ge zelschap, dat alleen uit afgevaardigden en een of twee schilders bestond. Onder anderen was er ook Koloman Misszath, die, als hy er voor in de stemming is, nog veel beter kan praten dan hy schrijft. In het half uit leeken, half uit Augurs bestaande gezelschap kwam het gesprek op de kolossale prijzen der schilderijen, waarop de afgevaardigden unisono zeiden, dat dit de grootste onzin wa*. Een schilderij kon niet tweemaal honderdduizend gulden waard zijü, laat staan nog meer. Joseph Eeszler, de groote schilderijenliefhebber, kookte en ziedde van toorn, en verklaarde, dat de buitengewone weelde-artikelen, zooals vazen, schilderijen en kristallen glazen de wijste instelling van de wereld waren, want ?ij verkleinden de groote kapitalen, wat ook vau politiek belang is. Waarvoor zouden mülionairs hun geld uit geven, als er niet zulke dingen waren 't" Maar de afgevaardigden konden het niet toe geven, dat bijvoorbeeld de minister-president, dus de man, die de eerste en moeilijkste plaats in het land bekleedde, voor de moei en en lasten van een geheel jaar dertigduizend gulden krijgt, en een beroemd schilder voor n enkele schil derij, woaraan hij twee maagden werkt, tweehnrulcrddnizeid. Waar bhift hier de in geld uitgedrukte, j liste en met den verrichten arbe/.d overeenkomst \g^ waardeerïng? Deze over schatting: der schilders was slechts een kra' kzinnige abnormaliteit, een modedwaaabeid, die vroeger of later moest eindigen, enz. Toen het debat zoover was gekomen wendde een van allen zich tot Mikszath. Wat denkt gij orer deze vraag?" Mikszath veegde zijn snor af, en hoestte eenige ma'en, een tf eken, dat bij zijn meening wilde uitsprek n ik nam myn potlood uit mijn zak en begon te stenographeeren wat hy zeide. Hier is het: Er zijn enkele dingen, wnwover ook ik m\j verbaas. Ik kan het bijvoorbeeld riet vatten, dat een mooie pachthoeve met een bosch, een kleine weide er achter, en een paar prachtige boomen, meer n.oeten kosten en meer waard zijn, als zij geschilderd zyn. dan wanneer ik ze in natura voor eeuwig koop, (ïeszler bromt hiertusschen : Hm, hu», nu val je mij aan t") Dat is zonder twijfel krankzinnigheid. Ma&r, mvjn God, waar om zou krankzinnigheid minder recht U bbert dan verstand? Beide steken in den mensch, en men kan op de een even gosd als op de ander bouwen, ja, het is zelfs noodig, dat men steeds met beide factoren rekening houdt. Om dat duideL k te maken, zal ik u een geschiedenis vertellen. O.igevrer twee jaar geleden zaten w\j thuis aan tafel; w\j waren juist aan de soep, toen wij iets in het bord van myn Albertje hoorden vallen. De jongen werd bleek, en de woorden blevan hem m de keel steken. Ik keek, en zag in de soep een groote, witte rijskorrel (maar het was geen rijstsoepj. O God, een tandje van Albertje", riep zijn moeder. En EOO was het, het was een tand van hem. Het kind kijkt met zijn wijd geopende, bruine oogen naar het bord en legt z\jn lepel neer. Dadelyk komt zijn moeder met haar lepel aan, en wil het tandje uit de soep visschen. Oho, die tand behoort mij", roep ik, en mijn lepel begint ook in het bord te zoeken, en strijdt met die van mijn vrouw. De tand behoort mij", zegt mijn vrouw. Ik geef niet toe, neen. Ik laat hem in goud zetten voor mijn horlogekettirg." En ik hang hem aan m\jn armband" Een weikelyke twist ontstond tusschen ons over de vraag van het mijn en dijn. De beide oorlogvoerende lepels verhinderden elkander ondertus-chen. de tand uit het bord te halen. Eindelijk deed ik een bemiddelend voorstel, in het vertrouwen, dat de jongen toch meer van mij hield. Albertje moet het uitmaken! Want de tand was toch van hem, eri dus beeft bij het recht, te beslissen, wie hem nu zal krijgen". Hy aarzelde een oogenblik, maar daar het gauw Kerstmis zou zijn, en ik het gewoonlijk was, die in die dagen het Kerstkindje ont moette, vermaakte hij mij zijn tand. (Eigen baat ontwaakt eerder en verdwijnt later dan het verstand) Zijn moeder was treurig, of deed tenminste bedroefd, waarop Albertje plotseling onder de tafel gleed, en tusschen de pooten door naar baar toe kroop, op haar schoot klom, haar kin streelde (een zeker middel tegen bedroefdheid), en haar troostte: Wees maar niet bang, mamaatje. Er zit nog eeu tand los." Ik heb de tand laten zetten, en hy kijkt nu uit een sierlijk gouden kelkje, als een wit bloemknopje, ik draa^ hem aan mijn horloge ketting, en mea heeft mij reeds dikwijls ge vraagd : Wat is dat voor een zonderlinge edelsteen?" Dan antwoord ik gewoonlyk: Ue andere edelsteenen zijn zonderling, dit is de echte!" Spoedig daarna krijgt mijn vrouw ook haar tand en liet hem monteeren; toen rrachtAlbertje's tante ons een bezoek, en omdat er weer een tand los was, en hij daarom niet kon eten, maar ook niet wilde toestaan, dat hij werd ge trokken, beloofde zijn tante hem een bankje van honderd gulden, als hij de tand liet trekken, want zij zekle, dat zij ook een tandje mee naar huis wilde nemen. Nu, voor honderd gulden liet Albertje zich wel een tand trekken, en tante hield ook woord. Zij kocht voor de honderd gulden een effVct. Albertje verlitugde zich niet zeer hierover. Wat heeft men >»an zoo'n papier V Er was niet eens ee,. prentje op, en bovendien is er thuis zooveel papier, dat men er wel duizend vliegers van zou kunnen maken. Hij maakte daarom in zijn kleine hoofdje een j>lan, dat hij later de overige tanden beter zou gebruiken. Want een mensch moet toch eens ook zijn andere tanden verliezen. Als het ttnminste maar iedere week gebeurde. Neen, voortaan zal hy niet meer zoo lichtzinnig zijn en het niet verklappen, dat er een los is. En toen zijn vierde melktandje uitviel, ver telde hij het inderdaad aan niemand, maar wikkelde het netjes in een stuk vloeipapier en ging in het geheim er mee naar Anton Marozil, den speelgoedkoopman, op den hoek van de volgende straat. De oude Marozil kende den jongen, die dikwijis in zijn winkel kwam, en lachte hem vrien delijk toe van achter z\ju ontelbare poppen, houten koeien en paarden. Wat wil je hebben, Albertje ?" De jongen liep tastend naar de toonbank, als een blinde, want zijn oosen rustten op detalrijke bezienswaardigheden, de kleine wa gentjes, de knikkecde ezels, de soldaten en vestingen, maar wie kan dat alles opnoemen ? Toen hij bij de toonbank was, nam hy zyn pakje uit zijn zak, legde het voor den koopmaa neer en zeide : Geef my hiervoor speelgoed l" De oude Marozil maakte het papier voor zichtig open en zag met verbazing, dat er een kindertand in was. Albert dacht, dat hij besluiteloos was en zeide: Ik wil hem hcelemaal verkoopen !" En on^at Maruzil wat doof is, riep hij nog eens: Hoort u het niet, hedemaal!'' Marozil verwonderde zich over de naieiheid van het kind, en antwoordde lachend : Aibertje, mijn kind, daarvoor geeft oom Marozil je niets " Nu was het Albert jes beurt, zich te verbazen over de domheid van Marozil, die niets voor zijn tand wilde geven! Onbegrijpelijk t Be schaamd gaat hij naar huis, en reeds bij dj deur roept, hij -. Denk eens, papa, wat een ezel die Maroz'l is, hij wil geen speelgoed geven voor myn tand. tn hij heeft m\j zelfs nog uitgelachen." Ik stelde hem gerust,' dat hij volstrekt niet belachelijk was, want dat hij gelijk had gehad,. te denken, dat zijn tanden vael waard warei, omdat tante ?r ten voor honderd gulden hai gekocht; en dat Marozil evenm n een ezel wai> want er was nonit iemand in zijn winkel ge weest, om een tand van Albertje te boopen. In deze tandengeschiedenis ligt de oplossing van het schilderijenvraagstuk. Als Albertje nox honderd lichtzinnige tantes had gehad, die Manozil fabelachtige prijzen voor de tanden vau den jongen l eloof'Uen, dan zou Marozil ook een goeden prijs voor Alb rtj, s tandjes hebben gegeven. De schilderqenkooplieden scaan op dft standpunt en zoolang er krankzinnige ama teurs zijn. zullen de schilderyen ook krank zinnige sommen vertegenwoordigen. Metwaar,. Keszler?" * * * Zoo sprak b\j, en ik verheugde mij, dat ik stenographeeren had geleerd, ajldtrs zou dit aardige verhaaltje verloren zyn gegaar. nmmtmitiimtiMiiiiiiiimiiiiiiiimHmiiimnititmnmtiHiimiM Onze diplomatieke yerleiewooröiiini in CMaa, Onder het bovenstaande opschrift komt in de Amsterdammer van 12 dezer een artikel voor, dat, met het artikel onder het hoofd,. «Keverend Reid" in hetzelfde weekblad van 19 Februari, mijne bijzondere aandacht heeft getrokken. Voor zooverre ik beide artikelen in het kortst mogelijke bestek kan releveeren, bedoelde de schrijver in een keurig gestileerd betoog duidelijk te maken, »dat de plannen van den heer R -id fraai in theorie, opper vlakkig, kermisacbtig en doelloos in rie praktyk zyn; en dat onze Gezant in China, de heer Knobel, als lid van den R>»ad van Advies in het door den Reverend Reid beoogde Instituut en Museum, door bet verJeenen zijner medewerking in een dusdanig wonderlijk gezelschap is verzeild geraakt, dat een beroep op den moed onzer Kamerleden wordt gedaan, ten einde onzen Minister van Buitenlandseh Zaken te intejpelleeren, of het nog langer geduld kan of mag worden, dat de driekleur op deze «marionetten tent" (vaa den heer Reid) blijft wapperen." Vervolgens komen er in het artikel van 12 Maart zoovele insinuatiën aan het adres des heeren Knobel, dat ik er slechts een enkele wensen aan te halen, nl.: »de heer Knobel moge een knap man zijn, in den zin van ge leerd, in koopmanszaken, in de eischen, de behoeften van den handel betwijfelen wij of Zijne Excellentie het juiste inzicht heeft. Zijne Excellentie schijnt ons een volbloed theoreticus te zijn." De eenige verzachting, die het artikel te lezen geeft is, dat de schrijver het betreurt, dat de Regeering in den Haag, in plaats van den heer Knobel te laten wat hij was: «Consul Generaal der Nederlanden in China"', hem tot Minister.Resident te Peking heelt benoemd» en daarmede de duivel van de grootheidswaan het land hier weder parten heeft gespeeld'1, enz. enz. Blijkens de stijl enkennis van het hierboven bedoelde is het te betreuren, dat de sctüryver zyn artikel /liet onderteekend heei't. Iemand die zoo ongezouten vingers op eene wonde plek durft leggen, zal zeker den moed niet missen met open vizier voor den dag te komar, waar het zulk een belangrijk onderwerp gelrt als onze vertegenwoordiging in China, en die op die vertegenwoordiging eene dusdanige critiek duift uitoefenen, alsof het dringend noodzakelijk was, dat onze Gezant aldaar, cU heer Knobel, eens flink op zijn plaats werd* gezet. Terwijl ik met vertrouwen aanneem, weldra den naam van den geachten schrijver der bovenbedoelde artikelen te zullen kennen, veroorloof' ik mij dezen met zoo weinig mogelijk woorden op ta merker., dat de insinuatiëu aan het adres des heeren Knobel mjj pynlyk hebben getroffen. Wanneer er werkelijk naar eeu zondebok gezocht moet worden als oorzaak, dat Nederland niet voldoende in Ctiina vertegewoordigd wordt en dat de Nederlandsche handel niet beter gediend is of zal worden, dan is dit waarlijk niet aan den heer Knobel te wijten. Wanneer Nederland ooit een ver tegenwoordiger heeft gehad, die met hart en ziel, met kennis van zaken en personen de belangen heeft gediend en steeds tracht te dienen, dan verdient de heer Knobel een eereplaats onder die vertegenwoordigers. Scherp van geest en helder van verstand, welwillend, hulpvaardig en begaafd met dat »savoir vivre", hetwelk slechts eigen is aan menschen van groote kennis, die een praktischen omgang met vele menschen hebben gehad, is de heer Knobel in zyne diplomatieke loopbaan, iemand, die het eigenlijk betreuren moest, dat hij in stede van in Nederland, niet in Engeland of Frankrijk geboren is. Was dit het geval, dan stond de heer Knobel ongetwijfeld thans aan het hoofd der mannen, die invloed op China konden uitoefenen. Uitstekend linguïst, iemand niet verbazende werkkracht, iemand met verba zend veel kennis van details, zoowel in han dels- als in politieke aangelegenheden was, de heer Knobel als voorbeschikt om eene voor name plaats in het Chineesche Rijk te ver overen. Nu echter de heer Knobel een Neder lander is, en ais zoodanig heeft op te treden, wordt zijne in te nemen plaats als van zelf aangewezen door het aanzien, dat van Neder land zelf uitgaat. En dat aanzien is helaas.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl