Historisch Archief 1877-1940
No. 1135
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
gewenecht middelbaar en hoogrer; gratis
leermiddelen, en daarbij invloed van den
klasse-onderwijzer op het schoolbestuur.
Eigenlijk is dit alles niet ongehoord of
nieuw, maar de besliste eisch, niet komende
van theoretiseerende politici, maar van de
ouders zelven en van de onderwijzers is nog
geheel iets anders; dat direkte invloed der
ouders op de regeling van het onderwijs
niet wordt genoemd, dat van een reorga
nisatie van bestaande schoolcommissies niet
wordt gerept, bevreemdt daarom wel
eenigszins, want juist door dit laatsie lijkt mij voor
alsnog heel wat te bereikei*. Waar vooral de
geheele toon en opnoeming van practische
beteekenis is, wordt deze aansluiting aan
het bestaande noode gemist.
Werkverschaffing aan werkeloozen door
het afbreken van kroiten, herstellen van
slechte woningen en aanleggen van volks
parken, het verstrekken van grond en
bedtijfsmateriaal aan arbeiders, vervaar
digen of' herstellen van goederen om deze
te verschaffen aan bedeelden, het aanleggen
van wegen en bosschen, het droogleggen
van plassen en de ontginning van woeste
gronden, aan den eenen en eene betere
regeling van de armenzorg, door bijvoor
beeld opneming van werklieden en kleine
burgers in de armbestuurskolleiies aan den
anderen kant, kunnen een zeer degelijk en
ook zeer mogelijk en rationeel program
vormen voor dat deel der gemeentelijke
plichts vervulling.
Inderdaad het gemeenteprogram zal niet
het minst belangrijke zijn dat het congres
ons brengen kan en dat, zooals ik reeds
te verstaan gaf', nog niet zoozeer door den
zeer dadelijken en direkten invloed die
van -de dragers ervan zal uitgaan, maar
vooral door den drang die er door geoefend
wordt op de politici van alle kleur en
richting en de zeer veel meer principieele
tint die erdoor gegeven zal worden aan de
aanstaande verkiezingen in de,groute steden.
H.
jplf JT) |]p
101 111 UB
Ditmaal heb ik alleen over een paar
kamermuziekuitvoeringen te berichten, die echter
ieder voor zich belangrijk waren; de eerste
wegens de uitvoering van een nieuw werk van
een jeugdig landgenoot, de tweede wegens de
medewerking van een ^geacht en gevierd
kunste' aar uit Parijs, den heer Ed. Risler.
Peter van Anrooy is de jonge Utrechtsche
componist, van wieri 1.1. Zaterdag een
Pianoquintet in A. door de heeren Riintgen, Cramer,
v. Adelberg, Hofmeester en Mossel werd uit
gevoerd.
Het verheugt mij bijzonder den jongen com
ponist te kunnen geluk wenschen, met zijn
schoon en warm geschreven werk. Van Anrooy
toont een byzonderen aanleg te bezitten voor
den kamermuziekstijl. Zijne gedachten, hoewel
niet altijd oorspronkelyk maar wie zal hem
dat euvel duiden ?? prêteeren zich uitstekend
voor eene behandeling in den door hem ge
kozen vorm en men moet bekennen hy weet
dien vorm met beslistheid en klaarheid te
beheerschen. Het eerste gedeelde maakte reeds
dadelijk een nitstekenden indruk. Mij voldeal
dit gedeelte het meest; er zit een zoo vlotte
gang ii', het loopt zoo frisch en ongedwon
gen en alle partijen zijn zoo vol afwisseling
en met zooveel klankschoonheid behandeld,
dat het onweerstaanbaar voor zich inneemt.
Het tweede deel komt my' voor niet geheel op
die hoogte te staan. Het derde deel, met zijne
sehoone inleiding voor strijkquartet is zeer
stemmingsvol gedacht, maar daar had de com
ponist nieer partij kunnen trekken van het
karakter der instrumenten, in verband met de
stemvoering. Hut Finale is voorts een levendig
vurig Allegro alla zingarese, dat ons tenslotte
bevestigt in de meening, dat wij in van Arrony
een componist bezitten, die reeds thans over
eene belangryke mate van kunnen beschikt
en van wien wy nog zeer veel mogen ver
wachten, als het hem vergund moge zyn, zijn
groot en bloeiend talent op gelukkige wijze te
ontwikkelen. Het zou mij niet verwonderen
als de heer v. Anrooy z^er tevreden is
gewe" si over de uitvoering, want die was in
allen deele voortreffelijk. Het mag voor den
componist even gelukkig geacht worden, >6ó
hier geïntroduceerd te worden, als voor het
genoemde vijftal kunstenaars, op die wijze een
schoon en onbekend werk zy'n weg te helpen
bereiden. Zóó wordt de kunst gediend en de
arbeid van jonge componisten aangemoedigd !
Niet minder schoon werd het d-mol Trio
van Sehumann door de heeren Röntgen, Cramer
en Mossel gespeeld. Waarlijk op het gebied
der kamermuziek is en b ijt't Schiimann evn
der allergrootste meesters en het genot, dat
men bij zijne werken ondervindt, wordt door
geene vreemde invloeden gestoord. Indien
zyne orchestwerken vaak onhandig geïnstru
menteerd zijn, hier in den kamermuziekstijl
kan men zich gehee! overgeven aan de vloeiende
romantiek zijner gedachte.
Heit glanspunt van den avond
wasoMegenzeggelijk de voordracht van Beethoven's cello
sonate in A door Mossel en Röntgen. Niet
alleen orndsit Beethoven in dit werk een der
edelste uitingen van kunst heeft nedergelegd,
maar ook omdat het op waary'k magistrale
wijze werd gespeeld. Mossel spreidde in de
voordracht dezer sonate eene veelzijdigheid
ten toon, die blijk geeft van zijn diep inzicht
en fijn gevoel ten opzichte van pliraseeririg,
schoonen aanzet van toor, kleurryke voor
dracht en alles wat voorts den meester
kenmerkt. Maar ook Rö.itgen bleef hem hierin
niets schul lig.
Het was een scboone avond. Vooral ook
schoon, omdat hij ons met honp vervult voor
de toekomst onzer Nederlandsche kunst!
Dinsdag 11 vergastten de heeren Cramer,
Spoor, Hofmeester en Mossel ons r,og eens op de
voordracht van het s rijkqtiartet van d'Indy, on
langs ook door hen gespeeld en door mij bespro
ken. Op nieuw kwamen de tallooze en groote
schoonheden van dit werk ten zeerste uit. d'Indy
heeft met dit quartet een opus gewrocht, dat in de
moderne kamermuziek-litteratuur eene enorm
gewichtige plaats inneemt, zoowel door den
hoogen adel van gedachte, als door ry'kdom van
bewerking en originaliteit in melodisch, zoowel
als rbythmisch opzicht. Het was goed gezien
van onze artisten dit nummer thans nog eens
te spelen. Van zulke voorname kunst kry'gt
men niet licht te veel.
Ed. Risler, de bij ons ook reeds gunstig
bekende Elzasser pianist, thans te Pary's woon
achtig, speelde eene F-dur sonate van Mozart.
De keuze van eene sonate van Mozart pleit
evenzeer voor de stoutmoedigheid van den
kunstenaar, als voor zijn door en door
muzikalen en tegelijk eenvoudigen zin. Risler heeft
dit werk op buitengewoon gracieuse wijze
gespeeld; het klonk alles zoo ongekunsteld
en toch zoo. of misschien juist daarom zoo waar.
Toch geloof ik dat het een experiment is, dat
men niet te dikwijls moet navolgen. Het tweede
gedeelte klonk mij wel wat te veel uit den tijd.
Mozart's Fantasie-sonate of dieina-kl zouden
zich toch nog heter geëigend hebben voor een
concert-voordracht. Niettemin, hulde aan Risler
voor zyn meesterlyk spel van een stuk, dat
gemeengoed is geworden van iederen leerling,
die zich met min of meer goed gevolg op
het pianospel toelegt.
Aan het slot van den avord vereenigde zich
de gevierde gast met ons eigen voortreffelijk
viertal kunstenaars tot de wedergave van
Schumann's overheerlijk klavier-quintet.
Enkele gedeelten werden door Risler een
weinig sneller genomen, dan men hier gewend
is. Ik wil over deze opvatting geen woorden
»erliezen, maar wel constateeren, dat het
onstuimige in (je voordracht een wegslepend
?SchwungvoU1' effect maakte.
Risler toonde zich in Schumann's onvolpre
zen quintet e--n buitengewoon groot kunstenaar
en zijne partners waren hem volkamen waardig.
Deze bride avonden kunnen getuigen van
het hooge standpunt dat (Ie beoefening der
kamermuziek hier in Amsterdam bereikt heeft.
Zal ik nu nog schrijven over een klavier
avond, door mej. Marguerite Dunay hier in
Amsterdam gegeven, en waarvan ik een gedeelte
bijwoonde ? Neen, ik wil een bericht over
zooveel schoons niet met een wanklai k ein
digen !
ANT. AVERKAMP.
Nestor de Tière en Jan Blocïi,
De tooneeldichter Nestor de Tière is in de
Nederlanden geen onbekende kunstenaar. Doch
in de laatste jaren schynt hij daar eenigszins
vergeten. Dit is in Belgiëniet het geval; maar
hij heeft zich van eene zijde doen kennen,
welke niet algemeen bijval heeft gevonden.
Hij heeft in zijne laatste tooneelstukken blijk
baar meer naar het gejuich der menigte van
de hovenste dan naar dat van de
btnedengaleryën van den schouwburg getracht
In het jaar 1892' won hy den prys (fr 1500)
met een van omvang redelijk klein, maar van
geest en gevoel aanzienlijk blyspel De Spiegel.
Het was de 12e maal dat zulke tiry's uitge
schreven werd. Vele ouderen vanjaren, zocials
Gittens, Peeters en ar deren, die herhaaldelijk
den prys hadden gewonnen, moesten nu achter
staan.
Maar sedert dien tijd kwam het werk van
den begaafden dichter niet meer in aanmer
king, want hij had eene richting, wel niet v«n
onzedelijkhaid, maar toch van grove, brutale
zinnelijkheid ingeslagen, die door zyne beste
vrienden werd afgekeurd. Had Cyriel Buywse
in zyne novelle de Macht van den sterkste
onverholen de dierlyke uitspatting van boeren
geschilderd, als kennelijke volkstypp, de T ere
schilderde de ruwe moord- en wraakzucht van
den ongetemden, handeloozen werkman.
Beiden wilden dit doen doorgaan voor echte
beelden der vlaamsche zeden Dt Spiegel,
met zijne kiesche, roerende, natuurlijke harts
tochten, werd vergeten. Ruwheid en gemeen
heid behaalden in den schouwburg de palm.
't Is ons onbegrypelijk dat het goede, zedige,
vrome vlaamsche volk, met zijne
a^rtsvaderly'ke familieoverleveringen, zich zulke oneer
«iiiiiiimiiimii>mii.LuiitiimiiM»UktituuuiHii
IIHIIhUtHMIIJIII
H H4l'M41MlH1tI1jnHIH('IIHIHI44llHI11ll 111114111 IIINHIIMItlMHlIII
IIMMHiniltMIIMIIIMIIIMHim
YOOI\ DAMEjg.
De leümüe mm en 't arMtontract.
(Slot.)
We hebben 't onredelijke ervan ingezien,
't aangaan van arbeidscontractendoor de vrouw
?kunstmatig te verzwaren; doch zonderling ware
eene wetge ing, die der vrouw toestond voor
haar onderhoud te werken en aan de andere
zyde den echtgenoot 't recht gaf de zuur ver
diende penningen van de vrouw haar te ont
nemen, of aan de fabriek op te eischen. Dit
laatste maakt da heer Drucker nog makkelijker
door den man 't recht te geven, zich bij voor
baat tegen de uitbetaling van 't loon aan zijne
vrouw te verze.ten. Da i heeft bij niet eens
Doodig vroeg op te staan om -z'ii vrouw aan 't
loket vóór te zyn en ian op z'n dooie gemak
het kostgeld van vrouw en kinderen naar de
.kroeg brengen
Men zegge niet, dat ik overdrijf. In 't werk
?van P. Hubert Valleroux: Lecontrat de travail,
>komt op pg 105 de volgende noot voor:
Tegen 't eir.de van 't Keizerrijk bevond zich,
?onder de meeting-sprekers die zich 't meest
?ondersi heidden o a. -burger B.. . Ik vroeg toen
oenigen zy'ner vrienden hoe deze persoon, die
niet bleek te werken, aan de kost kwam.
/Zeker, werd mij geantwoord, hij werkt niet
meer, hij leeft van den-arbeid zy'ner .vrouw,
?en zy die me dit zeinen schenen dit heel
gewoon te vinden. Hun, die eenige schetsen
uit het arbeidersleven van on«en tijd willen
genieten, beveel ik de lezing aan van een «ee-r
metkwaardig werk: Ie-Sublimé", door D. P.
De schryver, de heer Denis Poulot, oud arbeider
in de .ijzerindustrie, later zelf baas, maire van
Arrond XI van Parijs, heelt het leven der
arbeidersbevolking onopgesmukt beschreven, en
zyne beschrijving, ofschoon tot voor 'n twintig
tal jaren opklimmend, he<ift niet opgehouden
-waar te zyn. Met dit werk voor zich heeft
Emile Zola zyi boek l'Assoisamoir" geschreven.
Me dankt 'c woedt ty'd, dit -euvel te keer te
gaan. l» de vn/uw in de noodzakelijkheid te
werken, dan kryg« zy tevens recht qp de
tvruchten «van haren arbeid. En daartoe niet
>te willen overgaan alvorens 't
Imwehjksgeedeffenrecht wordt herzien, is wat de huismoeder
?deê, die haar kind .niet wasschen wou, omdat
"t nog geen <tyd was «oor den gnooten schoon
maak. Maar en dat schynt de ontwerper te
vergaten elke dag die verstrijkt, zonder dat
?de vrouw 't recht heeft op 't haar toekomend
loon, is eene -onrechtvaardighei i awiér begaan
tegen honderden nijvere vrouwen; elke week.
«en diefstal meer tegenover de vrouw, is eeu
weekloon van honderden vrouwen mér
verdobbeld, naar de kroeg gebracht, verslingerd,
der armoede ontstolen.
Ik kan 't me niet begrypen en misschien
i« 't gelukkig ook jhoe men, bij de weteasciiap
dat honderden vrouwen leven en gezondheid
van haar en haar .kinderen verwoesten voor
het tel est notre bon plaisif'1 van den onwaar ?
digen echtgenoot, dat 'honderden vrouwen s\o*> n
«n zwoegen en wroeten om eerlijk door 't leven
te komen en ten si.tie bestolen worden,
schandelijk bestolen door liederlijke lanter
fanters, hoe men da;ir kan rustig decreteeren,
dat verandering noodig is, en die rustig uit
stellen tot uader order.
Holland is weer schandelijk ten ach!er.
Engeland vóór 18">7 'n veel strengere ge
meenschap van goederen erkennend dan 't
régime van de Cude, wijzigde bij de Married
Women's Property Act (:« en 34 Vict. ch. 93)
van den 9 Aug. 1870 zyri stelsel geheel en
kende der vrouw vrije beschikking toe over 't
do ir haar verdiende loon. Daarop volgde 18
Aug. 1882 (4"> en 46 Vict. ch. 73 s.) de erken
ning van volle eigendom en volle beschikkii g
over de persoonlijke goederen van de vrouw.
Zöwver dorst geen andere staat te gaan.
.Züricb, 't meest nog hangend aan de meening
dat den man uitsluitend 't beheer en de be
schikking over de goederen der gemeenschap
moet verblijven, maakt toch deze beperking,
d. t hij dat rt cht verliest, indien bij niet blijkt
genoegzaam zurg te dragen voor 'c onderhoud
van vrouw en kinderen.
Zweden *) geeft 11 Dec. 1874 de gehuwde
vrouw de vrije beschikking over haar verdiensten.
Denemarken 7 Mei 1»8U d,s vrije beschikking
over hare inkomsten uit eene onderneming,
waarbij zij voor de helft of mirder door haar
echtgenoot wordt ondersteund. En dit, zoi.der
dat op hare inkomsten de schuMen van den
man achterhaal baar zijn.
Noorwegen 9 Jur.i 1888 geeft haar, hoewel
den man 't beheer over de gemeenschap blijft,
de uu sluitende beschikking over haar loon en
inkomsten uit dat loon. (Jok hier zyn de
schulden van den echtgenoot niet te vervolgen
op 'r, inkomen van de vrouw.
Finland 15 April 1889 geeft haar beschikking
over al wat ze door persoonlijken arbeid wint.
Gei ve 7 Nov. 1894 steil de vrouw^ wat
beireft hare aanspraken op 't loon, geiy'k niet
de van goederen gt scheidi-n vrouw, bovendien
kan zij, na ontbinding van 't huwelijk, door
van de gemeenschap afstand te doei , den vollen
eigendom der vtrdiende goe leren verkrygea.
't 'Belgisch ontwerp van z7 >ov, 18% stelt de
?vrouw enkel wat betreft inkomsten uit
dierist?contract gelijk met de van goed«ren geschei
den vrouw.
't Fransch ontw-erp: 't recht vin beschikking
o-ver de vruchten van persoonlijken arbeid.
Duitschland ('t nieuwe B W. in werking
tredend l Januari 190'), < nderscherlend
tusscken wettelijk an contractueel
huweiijksgoedererirecüt, sluit wat betreft het wettelijk
goederenrecht van het beheer en de
beschikdes mans uit: het zoogenaamde Vorbesbaitsyu "
der vrouw (?$ 1365). Itearonder vaitook(4; 13H7!)
wat de vrouw door eigen arbeid of door zelf
standig voeren eener onderneming verdient.
By gecontractueerde gemeenschap gelden
deze regels niet, doeh kunnen soortgelijke
bepalingen gemaakt woiden.
Om den lezer duidelijk ie maken.hoever
35'ederland bij andere stb.ten te i achteren is, doet
onderMaande grafische voorstelling wellicht eenig nut.
?Geen .d«zer treden beeft Holland nog be
klommen. Wordt ket niet hoog tijd? De wet
geving van bovengenoemde lai den is diiar, Gin
te bewijzen, dat in deze matei ie kan worden
voordien, ook zonder 't huwelijksgoederecht
merkelijk te wijzigen.
En waar dit kan, is 't den Nederlajidschen
wetgever plifltt, te zorgen dat, wie 't loon
toekomf, dat loon ook ontvangt. De
tegenwourdige toestand is onhoudbaar. Een staaltje
A.
Gemeenschap van goederen
1. 2.
2. Vrouw : vrge
beschikk. over
hareverdiensten
l.Man:bebeeren ZwedenllDtc.74
beschikking, piniaod 13 Apr.89
mits onderhon Fransoh o?tw
dendehetgeziiJ Zürich (B. W.)
B. C.
als regel. Gemeenschap, Scheiding van
3. v. ii. komsten uit
4. Vrouw, behalve
bij gecontract.
gemeenschap
beheer en
be3. Vrouw: vrije schikking over
beschikk. over pers. verdientt.
viuohten van
arbeidscontract.
5. Vrouw: 71 ij be
heer over peis
goederen.
Gei)eve7Nov.'94
Belg. outwerjj'yti.
peisoonl. vlijt Duitscliland
Niet a.inspr. v. 1 Januari 1900.
schuld. v'd mat
Denemarken
7 Mei 1880.
Noorwegen
29 Juni 1888.
J>
Algeheele sek-ei
ding van
goederen.
6.
Engeland
18 Aug. 1882.
Schotland 1881.
New-York.
voldoe als bewijs, 't Wordt meegedeeld door
Lambert in 't aangehaalde werk.
'n Arbeidster had haren mar, die op hare
kosten leefde, geld geweigerd. Deze ging heen
en eischte bij den patroo . htt loon Zsji.er vrouw
op. Die moest er wel toe besluiten bet hem te
geven, al verweet hij hem ook in harde woorden
zyn schandelijk gedrag. Toen de vrouw op hare
beurt om betaling vroeg, sloot de kashouder
haar 't loket voor de neus; zij klaagde natuur
lijk luide en protesteerde tegen dat onrecht,
waarop de patroon, in toorn, haar 'n
twintigfrancs^uk gaf, met de opmerking, dat hy niet
van spektakel in zyn fabiiek hielden /ij daarom
maar elders m< est werk zoeken.
De waardige echtgenoot onthaalde z'n vrouw,
toen hij dit nieuws vernam... op 'n dracht
slagen!!!
Dit eenvoudig verhaal en deze ei kele,
treurige woorden geven een welsprekend pleit
voor 't streven, der vrouw recht te scnenken
op 't verdiende loon ..
Laat ons de hoop uitspreken, dat n onzer
parlementaire redenaars 'c woord van meêlij en
van recht straks zal doen hooren, ten gunste
der honderden viouwen, die't in bitter zwoegen
hard verdiende loon zien smelten in 't
j^neverglas! ISIDORE HES.
*) Zie : Essai sur la Pro'ection du salaire
par Miurice Lauib^rt pg 303 sqq.
IWHHftitiiiimtinrii
IIUHIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIKtllllllllllllInlIII
3Ioile. Ken Turk.
kleindochter.
? (fladstone's
Voor den zomer worden, behalve het heel
dunne laken, ook zijden stoffen gereed ge
maakt, maar geheel glansloos, zoo soepel als
pongees, met eenvoudige patronen zoo als die van
katoeiitjes, met bloempje*, moesjes, streepjes,
ruitjw, op witten of giijzen grond. Deze
tafferaS'foulard is geheel ongeappiêt>'erd : daar
zulke toiletten dimni-er ?,ijn dan zij schijten
en niet heel lang irisch zullen blijven, is het
de vraag of deze mode veel succes zal hebben.
* #
*
De Turksche gezant te Washington, AH
Ferrouh B>y, moet een grappenmaker zijn, of
al heel onhandig. Naar men Iteweert is hij
orthodox Turksch en in geheel Oostersche
omgeving opgegroeid, het verkeer niet
Europeescbe dames is hem geheel vreemd. Onlangs
werd Jjy' aan een damo voorgesteld, die met
een nieuw toilet van Worth prijkte, waaraan
de stof gespaard was. De Oosterling bekeek
haar décolleti! met groote aandacht, zwijgend,
en zoolang, dat de dame er verlegen onder
werd en haar waaier uitspreidde. Toen zei de
gezant langzaam en deftig : «Madame, staat
KW echtgenoot dat to V' De dame kleurde,
maar verzekerde dat haar rnan daar niets
tegen had ; de gezant Iwgon een gesprek over
de gebruiken van verschillende lander, maar
zij nam afscheid. Een andermaal vroeg hij
een gevierde schoonheid : »Is u getrouwd ?"
De dame bevestigde met een gelukkig lachje.
»IIoe lang ?" »Tien jaar." »En hoeveel
kinderen hebt u ?'' Deze vraag was onaange
naam, want de dame had get-n kinderen. De
Oosterling fronsde verbaasd de wenkbrauwen.
«Geen kinderen ? Is uw echtgenoot u dan
niet trouw ?''
De gezant zegt deze dingen zoo dat ieder
het hooren kan, met arglooze deftigheid ;
zoodat sommige dames hem vermijden en andere
plan hebben, hem eens op zy'n plaats te zetten.
* *
*
Door de Engelsche reporters -rs ge wordt alles
wat met een beroemd man in betrekking staat,
ook als beroemd beschouwd. Miss Dorotby
Drew is negen jaar oud, maar de kleindochter
van Gladstone; The Yuung Woman van Maart
heeft een groot artikel ovtr haar.
Toen miss Dorotby vier jaar oud was, had
zij al iets tegen het Huis der Lords; het
Lagerhuis, «waar grootpa les gaat geven," was
altoos het voorwerp van haar belangstelling.
Na haar eerste bezoek noemde zij het nog
anders; zij meende eerst in een kerk te zijp,
maar het levendig op en neer wippen der
parlementsleden deed haar toen denken aan
een gymnastieklokaal, zoorlat zij het toen een
ty'dlang noemde »where grandad goes to do
his nastics."
Maar later is Dorothy wijzer geworden :
?grandad" sprak met haar over de politiek en
ook over de Armeniërs, en toen Gladstone
gestorven was, vroeg Dorotby: »zou het de
Turken ook spy'ten, dat giootpa dood is? De
Armeniërs zeker wel!"
j Dorothy is ook aan de Koningin voorgesteld
j en heeft met haar gepraat en een kus en een
! mooie broche van haar gekregen en baar heel
i lief bedankt. Behalve in geschiedenis is zij
' ook heel sterk in den Bijbel, en eens toen zij
j geen lust had om uit bed te komen en groot
vader haar kwam roepen, verbaasde zij hem
door hem te herinneren aan een psalm (1'27 vs. 2)
waarin staat : »het is te vergeefs dat gijlieden
vroeg opstaat."
Zij heelt ook kennis gemaakt met Rudyard
Kipling; deze bad wat met haar in den tuin
gewandeld, toen Dorothy's moeder, Mrs. Drew,
verscheen en vroeg: »\Vel, Dorothy, ik hoop
dat je mijnheer Kipling niet verveeld hebt?"
»0 neen," antwoordde Dorothy, »not a bit,
maar mijnheer Kipliug heeft my wel verveeld".
E?e.
HlllllllllllllllMllllllllllllltllllllltllllllllllMHIflflIIIIIIIIIII
bon.
'natzcn
De schaduwzijde der Wenóaaisclie
kunst-litteratuur.
Ernst i» liet leven, u /.nlig die 't wttcn!
Arbeid eu roeping eo edele strijd.
1)K (iK-NKSTKT.
Dit woord van onzen geliefden dichter schijnt
in de hedendaagsche litteratuur verloren te
gaan. De beer v. Nouhnys behandelt in zijn
artikel »Schrijfsters." (dai een heerlijk begin
heeft, vooral waar hij spreekt over den tegen
stand dien de moderne vrouw ondervindt van
sommigen harer eigene sexe) den roman
»Thera" van mfj. v. d. Mande Ie.
Het thema van den roman is, de liefde van
een jong meisje voor een gehuwd man en de
po ygamische neigingen van deze; hij heeft
nl. zijn vrouw litf, maar l(an toch aan de
«bevlieging van het oogenblik" geen weerstand
bieden.
De heer van Nouhuys hoopt niemand aan
stoot te geven. ZEd. bedoelt hiermede waar
schijnlijk de (naar ik geloof en vrees zeer
juiste) schets van de gedachten die Willem
de Bauche bezig houden bij het aanschouwen
der bewuste jonge dame.
Deze beschrijvirg i,u zal zeker velen die
volstrekt niet preutsch zijp, hoogst aanstootelyk
voorkomen
ZEd. zegt: Onschuld en onwetendheid zijn
te langen tijd met elkaar verward ! Dit nu
is volkomen juist. Doch daarom moet men
nog niet alles intai>rtken wat men weet. Het
voorbeeld dat hij aanhaalt van «baby'' is na
tuurlijk een kinderachtig iets, doch wat hindert
ons in den omgang met den onbeschaafde en
doet ons goed in den omgang met den be
schaafde V Dat de eerste zegt wat hij weet en
de tweede voor zich houdt wat bepaald
onkiesch is, al weet hij het evengoed. Dit is
het echter niet wat ik bedoel. Couperus is
voorgegaan, de anderen vo:gen. Kunstgenot
geven sommigen, naar iets anders wordt niet
meer gevraagd. Maar de schuld van de ver
slapping en verweekelijking van 01 s geslacht,
j komt voor een vrij groot gedeelte neer op de
j ontleding der zielstoestanden in den roman.
; En dan zegt de heer v N. : »Zij behandelt
i de maatschappelijke toestanden onder het motto
van Van Eeden : Ik had gezien in het leven,
de droefenis, het ontberen van het begeerlijke,
het lieve... slecht was niet!"
En dat is het wat my het meeste aanstoot
gaf in dit artikel van den heer v. N.
«Entbehren solist du" is een ijzeren wet in
het lever, en hij die rimmer wil ontberen zal
ook dikwijls iets slechts doen. Slecht blijft
slecht, al zeggen honderd schrijvers dat het
niet slecht is.
En welke invloed is machtiger dan die van
het voorbeeld, ook die van het voorbeeld van
den lomanheld ?
En als sommigen nu (om bij deze kleine
fchets te blijven, men kan er zoo honderden
aanhalen van andere auteurs) in zich voelen
die neiging tot polygamie en hunne vrouw of
hare man liefhebben, dan zullen zij. schier altijd
zonder heftigen strijd die neiging onderdruk
ken, haar aanzien als een smaad hun echtge
noot aangedaan tot... zy een dergelijken roman
ontmoeten en zien dat anderen ook zoo voelen,
er aan toegeven en ... dat zelfs de vrouw nog
zegt van haar man te houden.
»Je moet me slecht vinden," z«gt bij, »je
veracht me misschien" (hoe rijmt zich nu die
overtuiging slecht te zijn en verachting te
verdienen met het motto van den heer van
Eeden ?) En wat was haar antwoord toen hij
vroeg: «Heb ja me nog lief?" «Ja... maar
anders !''
Dat »ja", dat afschuwelijke »ja" had zy nooit
mogen uitspreken ! Zij had moeten xeggen :
«Ik ken die zielstoestanden en zal daarom nog
van je houden als je er tegen strijdt en
vermydt ie vrouwen te ontmoeten, voor wie je
eenige neiging gevoelt, maar dat laffrt toegeven
veracht ik." Hst is zoo gemakkelijk, maar
niet te stryden, en dan te zeggen: «Andjren
zijn misschien sterk, ik niet!"
Als een gelukkig getrouwd man die neigingen
niet overwinnen wil of kan, wie moet het
dan doen ?
Men pleit tegenwoordig voor de vrije liefde
en dat is nog te begrypen ; zich te verwyderen
van het voorwerp zy'ner liefde, is voor altijd
afstand doen van geluk voor plicht Dit ge
voel tegengaan is ook zeker begrepen in den
edelen stryd door de Génestet bedoeld. Want
maar al te zeer wordt in de literatuur over
vrije liefde vergeten, (Jat de meeste gehuwden
kinderen hebben, of althans niet beschreven
hoe ongelukkig (om dit feii) de kinderen van
gescheiden ouders zijn. Het vallen is hier
begrypelijk. Maar gehuwd zijn met de vrouw
die men liefheeft en dan nog toegeven aan
polygatnische neigingen, dat is ean schande,
een schande der hoogheid en reinheid in de
liefde aangedaan en doet duidelijker dan ooit
inzien hoe dwaas de idees zyn van mevr.
Goekoop 1) op het punt der huwelijkswetten.
Immers waar zou het heen met den
polygamist van natuur indien men een huwelijk kon
aangaan en verbreken even gemakkelijk als
eene verloving. Vele auteurs meersen alle"n
te doen te hebben met eene maatschappij van
menechen als zij zelf, met menschen die alleeu
zouden scheiden omdat hij of zij hunne liefde
niet meer waardig is en zich alleen gaan
vereenigen met hem of haar die zij liefhebben.
De treurig ware beschrijving van het poly
gatnische in veler natuur, moet op zichzelf al
doen inzien welke droeve resultaten dergelijke
huwelijkswetten zouden geven.
Wy gaan tegenwoordig onder in kunst, in
beschrijving van »:ire zielstoestanden. Daar
door is het peil der literatuur ontzi ttend ver
hoogd. Was vroeger een goede roman een
dichterlyk verzinsel, thans is hij een dichterlijke
waarheid. Maar die waarheid heeft helaas de
groote schaduwzyde, dat de levenslust, die
levenskracht is, geheel verdwijnt, dat de ge
zonde zielen en daarmede de gezonde licha
men minder worden, de nervositeit tot eene
ontzettende hoogte klimt. En wat is alle kunst
genot als men niet gelukkig is, want het is
en bUJft een feit dat »alle mensen jaagt naar
geluk!"
En laten wij vrouwen toch vooral nooit
beweren van een man te houden, die de rein
heid in het aangezicht slaat. Laat dat de
eerste eisch zijn die wij, geëmancipeerde
vrouwen, stellen: «Gij wilt reine vrouwen, wij
willen reinheid in den man." Dat geen dege
lijke vrouw huwe met een man wiens verle
den slecht is; zy zullen dan trachten hunne
jeugd door te brengen zóó, dat zy' later harer
waardig zg'n !
En eenmaal gehuwd verdrage zij vooral niet,
op ouderwetsche wy's, met geduld en lijdzaam
heid, die hier lafheid moeten heeten, hetgeen
de man op zedelijk gebied misdoet.
De verstandige vrouw weet, dat de strgd
zwaar kan zyn en zal toegevend zy'n daar,
waar zy ziet dat strijd gevoerd wordt, maar
nooit of nimmer daar waar slechts laf toe
geven bestaat
Als de meisjes beter begrepen dat een
huwelyk zonder liefde eene schande, en een
huwelijk met een onzedelyk mensen, het grootste
ongeluk is, dan zou onzs maatschappij heet
wat beter en reiner worden. Dat zij, die de
banier der emancipatie omhoog heffen, de
witte vaan der reinheid aan haren knop be
vestigen, zoodat deze het eerst aller blikken
trekt en tot den man zegt:
«Wy eischen thans van u, wat gy alty'd van
ons geöischt hebt, reinheid !"
En hebt gy ons dan lief, o kom dan, want
welk woord heeft een schooner klank en wat
ter wereld gehackt hooger genot dan reine
liefde!"
JSene gelukkig-gehuwde jonge wouw.
Leur, Maart
1) Hilda van Suylenburg.