De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1899 26 maart pagina 3

26 maart 1899 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 1135 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. gewenecht middelbaar en hoogrer; gratis leermiddelen, en daarbij invloed van den klasse-onderwijzer op het schoolbestuur. Eigenlijk is dit alles niet ongehoord of nieuw, maar de besliste eisch, niet komende van theoretiseerende politici, maar van de ouders zelven en van de onderwijzers is nog geheel iets anders; dat direkte invloed der ouders op de regeling van het onderwijs niet wordt genoemd, dat van een reorga nisatie van bestaande schoolcommissies niet wordt gerept, bevreemdt daarom wel eenigszins, want juist door dit laatsie lijkt mij voor alsnog heel wat te bereikei*. Waar vooral de geheele toon en opnoeming van practische beteekenis is, wordt deze aansluiting aan het bestaande noode gemist. Werkverschaffing aan werkeloozen door het afbreken van kroiten, herstellen van slechte woningen en aanleggen van volks parken, het verstrekken van grond en bedtijfsmateriaal aan arbeiders, vervaar digen of' herstellen van goederen om deze te verschaffen aan bedeelden, het aanleggen van wegen en bosschen, het droogleggen van plassen en de ontginning van woeste gronden, aan den eenen en eene betere regeling van de armenzorg, door bijvoor beeld opneming van werklieden en kleine burgers in de armbestuurskolleiies aan den anderen kant, kunnen een zeer degelijk en ook zeer mogelijk en rationeel program vormen voor dat deel der gemeentelijke plichts vervulling. Inderdaad het gemeenteprogram zal niet het minst belangrijke zijn dat het congres ons brengen kan en dat, zooals ik reeds te verstaan gaf', nog niet zoozeer door den zeer dadelijken en direkten invloed die van -de dragers ervan zal uitgaan, maar vooral door den drang die er door geoefend wordt op de politici van alle kleur en richting en de zeer veel meer principieele tint die erdoor gegeven zal worden aan de aanstaande verkiezingen in de,groute steden. H. jplf JT) |]p 101 111 UB Ditmaal heb ik alleen over een paar kamermuziekuitvoeringen te berichten, die echter ieder voor zich belangrijk waren; de eerste wegens de uitvoering van een nieuw werk van een jeugdig landgenoot, de tweede wegens de medewerking van een ^geacht en gevierd kunste' aar uit Parijs, den heer Ed. Risler. Peter van Anrooy is de jonge Utrechtsche componist, van wieri 1.1. Zaterdag een Pianoquintet in A. door de heeren Riintgen, Cramer, v. Adelberg, Hofmeester en Mossel werd uit gevoerd. Het verheugt mij bijzonder den jongen com ponist te kunnen geluk wenschen, met zijn schoon en warm geschreven werk. Van Anrooy toont een byzonderen aanleg te bezitten voor den kamermuziekstijl. Zijne gedachten, hoewel niet altijd oorspronkelyk maar wie zal hem dat euvel duiden ?? prêteeren zich uitstekend voor eene behandeling in den door hem ge kozen vorm en men moet bekennen hy weet dien vorm met beslistheid en klaarheid te beheerschen. Het eerste gedeelde maakte reeds dadelijk een nitstekenden indruk. Mij voldeal dit gedeelte het meest; er zit een zoo vlotte gang ii', het loopt zoo frisch en ongedwon gen en alle partijen zijn zoo vol afwisseling en met zooveel klankschoonheid behandeld, dat het onweerstaanbaar voor zich inneemt. Het tweede deel komt my' voor niet geheel op die hoogte te staan. Het derde deel, met zijne sehoone inleiding voor strijkquartet is zeer stemmingsvol gedacht, maar daar had de com ponist nieer partij kunnen trekken van het karakter der instrumenten, in verband met de stemvoering. Hut Finale is voorts een levendig vurig Allegro alla zingarese, dat ons tenslotte bevestigt in de meening, dat wij in van Arrony een componist bezitten, die reeds thans over eene belangryke mate van kunnen beschikt en van wien wy nog zeer veel mogen ver wachten, als het hem vergund moge zyn, zijn groot en bloeiend talent op gelukkige wijze te ontwikkelen. Het zou mij niet verwonderen als de heer v. Anrooy z^er tevreden is gewe" si over de uitvoering, want die was in allen deele voortreffelijk. Het mag voor den componist even gelukkig geacht worden, >6ó hier geïntroduceerd te worden, als voor het genoemde vijftal kunstenaars, op die wijze een schoon en onbekend werk zy'n weg te helpen bereiden. Zóó wordt de kunst gediend en de arbeid van jonge componisten aangemoedigd ! Niet minder schoon werd het d-mol Trio van Sehumann door de heeren Röntgen, Cramer en Mossel gespeeld. Waarlijk op het gebied der kamermuziek is en b ijt't Schiimann evn der allergrootste meesters en het genot, dat men bij zijne werken ondervindt, wordt door geene vreemde invloeden gestoord. Indien zyne orchestwerken vaak onhandig geïnstru menteerd zijn, hier in den kamermuziekstijl kan men zich gehee! overgeven aan de vloeiende romantiek zijner gedachte. Heit glanspunt van den avond wasoMegenzeggelijk de voordracht van Beethoven's cello sonate in A door Mossel en Röntgen. Niet alleen orndsit Beethoven in dit werk een der edelste uitingen van kunst heeft nedergelegd, maar ook omdat het op waary'k magistrale wijze werd gespeeld. Mossel spreidde in de voordracht dezer sonate eene veelzijdigheid ten toon, die blijk geeft van zijn diep inzicht en fijn gevoel ten opzichte van pliraseeririg, schoonen aanzet van toor, kleurryke voor dracht en alles wat voorts den meester kenmerkt. Maar ook Rö.itgen bleef hem hierin niets schul lig. Het was een scboone avond. Vooral ook schoon, omdat hij ons met honp vervult voor de toekomst onzer Nederlandsche kunst! Dinsdag 11 vergastten de heeren Cramer, Spoor, Hofmeester en Mossel ons r,og eens op de voordracht van het s rijkqtiartet van d'Indy, on langs ook door hen gespeeld en door mij bespro ken. Op nieuw kwamen de tallooze en groote schoonheden van dit werk ten zeerste uit. d'Indy heeft met dit quartet een opus gewrocht, dat in de moderne kamermuziek-litteratuur eene enorm gewichtige plaats inneemt, zoowel door den hoogen adel van gedachte, als door ry'kdom van bewerking en originaliteit in melodisch, zoowel als rbythmisch opzicht. Het was goed gezien van onze artisten dit nummer thans nog eens te spelen. Van zulke voorname kunst kry'gt men niet licht te veel. Ed. Risler, de bij ons ook reeds gunstig bekende Elzasser pianist, thans te Pary's woon achtig, speelde eene F-dur sonate van Mozart. De keuze van eene sonate van Mozart pleit evenzeer voor de stoutmoedigheid van den kunstenaar, als voor zijn door en door muzikalen en tegelijk eenvoudigen zin. Risler heeft dit werk op buitengewoon gracieuse wijze gespeeld; het klonk alles zoo ongekunsteld en toch zoo. of misschien juist daarom zoo waar. Toch geloof ik dat het een experiment is, dat men niet te dikwijls moet navolgen. Het tweede gedeelte klonk mij wel wat te veel uit den tijd. Mozart's Fantasie-sonate of dieina-kl zouden zich toch nog heter geëigend hebben voor een concert-voordracht. Niettemin, hulde aan Risler voor zyn meesterlyk spel van een stuk, dat gemeengoed is geworden van iederen leerling, die zich met min of meer goed gevolg op het pianospel toelegt. Aan het slot van den avord vereenigde zich de gevierde gast met ons eigen voortreffelijk viertal kunstenaars tot de wedergave van Schumann's overheerlijk klavier-quintet. Enkele gedeelten werden door Risler een weinig sneller genomen, dan men hier gewend is. Ik wil over deze opvatting geen woorden »erliezen, maar wel constateeren, dat het onstuimige in (je voordracht een wegslepend ?SchwungvoU1' effect maakte. Risler toonde zich in Schumann's onvolpre zen quintet e--n buitengewoon groot kunstenaar en zijne partners waren hem volkamen waardig. Deze bride avonden kunnen getuigen van het hooge standpunt dat (Ie beoefening der kamermuziek hier in Amsterdam bereikt heeft. Zal ik nu nog schrijven over een klavier avond, door mej. Marguerite Dunay hier in Amsterdam gegeven, en waarvan ik een gedeelte bijwoonde ? Neen, ik wil een bericht over zooveel schoons niet met een wanklai k ein digen ! ANT. AVERKAMP. Nestor de Tière en Jan Blocïi, De tooneeldichter Nestor de Tière is in de Nederlanden geen onbekende kunstenaar. Doch in de laatste jaren schynt hij daar eenigszins vergeten. Dit is in Belgiëniet het geval; maar hij heeft zich van eene zijde doen kennen, welke niet algemeen bijval heeft gevonden. Hij heeft in zijne laatste tooneelstukken blijk baar meer naar het gejuich der menigte van de hovenste dan naar dat van de btnedengaleryën van den schouwburg getracht In het jaar 1892' won hy den prys (fr 1500) met een van omvang redelijk klein, maar van geest en gevoel aanzienlijk blyspel De Spiegel. Het was de 12e maal dat zulke tiry's uitge schreven werd. Vele ouderen vanjaren, zocials Gittens, Peeters en ar deren, die herhaaldelijk den prys hadden gewonnen, moesten nu achter staan. Maar sedert dien tijd kwam het werk van den begaafden dichter niet meer in aanmer king, want hij had eene richting, wel niet v«n onzedelijkhaid, maar toch van grove, brutale zinnelijkheid ingeslagen, die door zyne beste vrienden werd afgekeurd. Had Cyriel Buywse in zyne novelle de Macht van den sterkste onverholen de dierlyke uitspatting van boeren geschilderd, als kennelijke volkstypp, de T ere schilderde de ruwe moord- en wraakzucht van den ongetemden, handeloozen werkman. Beiden wilden dit doen doorgaan voor echte beelden der vlaamsche zeden Dt Spiegel, met zijne kiesche, roerende, natuurlijke harts tochten, werd vergeten. Ruwheid en gemeen heid behaalden in den schouwburg de palm. 't Is ons onbegrypelijk dat het goede, zedige, vrome vlaamsche volk, met zijne a^rtsvaderly'ke familieoverleveringen, zich zulke oneer «iiiiiiimiiimii>mii.LuiitiimiiM»UktituuuiHii IIHIIhUtHMIIJIII H H4l'M41MlH1tI1jnHIH('IIHIHI44llHI11ll 111114111 IIINHIIMItlMHlIII IIMMHiniltMIIMIIIMIIIMHim YOOI\ DAMEjg. De leümüe mm en 't arMtontract. (Slot.) We hebben 't onredelijke ervan ingezien, 't aangaan van arbeidscontractendoor de vrouw ?kunstmatig te verzwaren; doch zonderling ware eene wetge ing, die der vrouw toestond voor haar onderhoud te werken en aan de andere zyde den echtgenoot 't recht gaf de zuur ver diende penningen van de vrouw haar te ont nemen, of aan de fabriek op te eischen. Dit laatste maakt da heer Drucker nog makkelijker door den man 't recht te geven, zich bij voor baat tegen de uitbetaling van 't loon aan zijne vrouw te verze.ten. Da i heeft bij niet eens Doodig vroeg op te staan om -z'ii vrouw aan 't loket vóór te zyn en ian op z'n dooie gemak het kostgeld van vrouw en kinderen naar de .kroeg brengen Men zegge niet, dat ik overdrijf. In 't werk ?van P. Hubert Valleroux: Lecontrat de travail, >komt op pg 105 de volgende noot voor: Tegen 't eir.de van 't Keizerrijk bevond zich, ?onder de meeting-sprekers die zich 't meest ?ondersi heidden o a. -burger B.. . Ik vroeg toen oenigen zy'ner vrienden hoe deze persoon, die niet bleek te werken, aan de kost kwam. /Zeker, werd mij geantwoord, hij werkt niet meer, hij leeft van den-arbeid zy'ner .vrouw, ?en zy die me dit zeinen schenen dit heel gewoon te vinden. Hun, die eenige schetsen uit het arbeidersleven van on«en tijd willen genieten, beveel ik de lezing aan van een «ee-r metkwaardig werk: Ie-Sublimé", door D. P. De schryver, de heer Denis Poulot, oud arbeider in de .ijzerindustrie, later zelf baas, maire van Arrond XI van Parijs, heelt het leven der arbeidersbevolking onopgesmukt beschreven, en zyne beschrijving, ofschoon tot voor 'n twintig tal jaren opklimmend, he<ift niet opgehouden -waar te zyn. Met dit werk voor zich heeft Emile Zola zyi boek l'Assoisamoir" geschreven. Me dankt 'c woedt ty'd, dit -euvel te keer te gaan. l» de vn/uw in de noodzakelijkheid te werken, dan kryg« zy tevens recht qp de tvruchten «van haren arbeid. En daartoe niet >te willen overgaan alvorens 't Imwehjksgeedeffenrecht wordt herzien, is wat de huismoeder ?deê, die haar kind .niet wasschen wou, omdat "t nog geen <tyd was «oor den gnooten schoon maak. Maar en dat schynt de ontwerper te vergaten elke dag die verstrijkt, zonder dat ?de vrouw 't recht heeft op 't haar toekomend loon, is eene -onrechtvaardighei i awiér begaan tegen honderden nijvere vrouwen; elke week. «en diefstal meer tegenover de vrouw, is eeu weekloon van honderden vrouwen mér verdobbeld, naar de kroeg gebracht, verslingerd, der armoede ontstolen. Ik kan 't me niet begrypen en misschien i« 't gelukkig ook jhoe men, bij de weteasciiap dat honderden vrouwen leven en gezondheid van haar en haar .kinderen verwoesten voor het tel est notre bon plaisif'1 van den onwaar ? digen echtgenoot, dat 'honderden vrouwen s\o*> n «n zwoegen en wroeten om eerlijk door 't leven te komen en ten si.tie bestolen worden, schandelijk bestolen door liederlijke lanter fanters, hoe men da;ir kan rustig decreteeren, dat verandering noodig is, en die rustig uit stellen tot uader order. Holland is weer schandelijk ten ach!er. Engeland vóór 18">7 'n veel strengere ge meenschap van goederen erkennend dan 't régime van de Cude, wijzigde bij de Married Women's Property Act (:« en 34 Vict. ch. 93) van den 9 Aug. 1870 zyri stelsel geheel en kende der vrouw vrije beschikking toe over 't do ir haar verdiende loon. Daarop volgde 18 Aug. 1882 (4"> en 46 Vict. ch. 73 s.) de erken ning van volle eigendom en volle beschikkii g over de persoonlijke goederen van de vrouw. Zöwver dorst geen andere staat te gaan. .Züricb, 't meest nog hangend aan de meening dat den man uitsluitend 't beheer en de be schikking over de goederen der gemeenschap moet verblijven, maakt toch deze beperking, d. t hij dat rt cht verliest, indien bij niet blijkt genoegzaam zurg te dragen voor 'c onderhoud van vrouw en kinderen. Zweden *) geeft 11 Dec. 1874 de gehuwde vrouw de vrije beschikking over haar verdiensten. Denemarken 7 Mei 1»8U d,s vrije beschikking over hare inkomsten uit eene onderneming, waarbij zij voor de helft of mirder door haar echtgenoot wordt ondersteund. En dit, zoi.der dat op hare inkomsten de schuMen van den man achterhaal baar zijn. Noorwegen 9 Jur.i 1888 geeft haar, hoewel den man 't beheer over de gemeenschap blijft, de uu sluitende beschikking over haar loon en inkomsten uit dat loon. (Jok hier zyn de schulden van den echtgenoot niet te vervolgen op 'r, inkomen van de vrouw. Finland 15 April 1889 geeft haar beschikking over al wat ze door persoonlijken arbeid wint. Gei ve 7 Nov. 1894 steil de vrouw^ wat beireft hare aanspraken op 't loon, geiy'k niet de van goederen gt scheidi-n vrouw, bovendien kan zij, na ontbinding van 't huwelijk, door van de gemeenschap afstand te doei , den vollen eigendom der vtrdiende goe leren verkrygea. 't 'Belgisch ontwerp van z7 >ov, 18% stelt de ?vrouw enkel wat betreft inkomsten uit dierist?contract gelijk met de van goed«ren geschei den vrouw. 't Fransch ontw-erp: 't recht vin beschikking o-ver de vruchten van persoonlijken arbeid. Duitschland ('t nieuwe B W. in werking tredend l Januari 190'), < nderscherlend tusscken wettelijk an contractueel huweiijksgoedererirecüt, sluit wat betreft het wettelijk goederenrecht van het beheer en de beschikdes mans uit: het zoogenaamde Vorbesbaitsyu " der vrouw (?$ 1365). Itearonder vaitook(4; 13H7!) wat de vrouw door eigen arbeid of door zelf standig voeren eener onderneming verdient. By gecontractueerde gemeenschap gelden deze regels niet, doeh kunnen soortgelijke bepalingen gemaakt woiden. Om den lezer duidelijk ie maken.hoever 35'ederland bij andere stb.ten te i achteren is, doet onderMaande grafische voorstelling wellicht eenig nut. ?Geen .d«zer treden beeft Holland nog be klommen. Wordt ket niet hoog tijd? De wet geving van bovengenoemde lai den is diiar, Gin te bewijzen, dat in deze matei ie kan worden voordien, ook zonder 't huwelijksgoederecht merkelijk te wijzigen. En waar dit kan, is 't den Nederlajidschen wetgever plifltt, te zorgen dat, wie 't loon toekomf, dat loon ook ontvangt. De tegenwourdige toestand is onhoudbaar. Een staaltje A. Gemeenschap van goederen 1. 2. 2. Vrouw : vrge beschikk. over hareverdiensten l.Man:bebeeren ZwedenllDtc.74 beschikking, piniaod 13 Apr.89 mits onderhon Fransoh o?tw dendehetgeziiJ Zürich (B. W.) B. C. als regel. Gemeenschap, Scheiding van 3. v. ii. komsten uit 4. Vrouw, behalve bij gecontract. gemeenschap beheer en be3. Vrouw: vrije schikking over beschikk. over pers. verdientt. viuohten van arbeidscontract. 5. Vrouw: 71 ij be heer over peis goederen. Gei)eve7Nov.'94 Belg. outwerjj'yti. peisoonl. vlijt Duitscliland Niet a.inspr. v. 1 Januari 1900. schuld. v'd mat Denemarken 7 Mei 1880. Noorwegen 29 Juni 1888. J> Algeheele sek-ei ding van goederen. 6. Engeland 18 Aug. 1882. Schotland 1881. New-York. voldoe als bewijs, 't Wordt meegedeeld door Lambert in 't aangehaalde werk. 'n Arbeidster had haren mar, die op hare kosten leefde, geld geweigerd. Deze ging heen en eischte bij den patroo . htt loon Zsji.er vrouw op. Die moest er wel toe besluiten bet hem te geven, al verweet hij hem ook in harde woorden zyn schandelijk gedrag. Toen de vrouw op hare beurt om betaling vroeg, sloot de kashouder haar 't loket voor de neus; zij klaagde natuur lijk luide en protesteerde tegen dat onrecht, waarop de patroon, in toorn, haar 'n twintigfrancs^uk gaf, met de opmerking, dat hy niet van spektakel in zyn fabiiek hielden /ij daarom maar elders m< est werk zoeken. De waardige echtgenoot onthaalde z'n vrouw, toen hij dit nieuws vernam... op 'n dracht slagen!!! Dit eenvoudig verhaal en deze ei kele, treurige woorden geven een welsprekend pleit voor 't streven, der vrouw recht te scnenken op 't verdiende loon .. Laat ons de hoop uitspreken, dat n onzer parlementaire redenaars 'c woord van meêlij en van recht straks zal doen hooren, ten gunste der honderden viouwen, die't in bitter zwoegen hard verdiende loon zien smelten in 't j^neverglas! ISIDORE HES. *) Zie : Essai sur la Pro'ection du salaire par Miurice Lauib^rt pg 303 sqq. IWHHftitiiiimtinrii IIUHIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIKtllllllllllllInlIII 3Ioile. Ken Turk. kleindochter. ? (fladstone's Voor den zomer worden, behalve het heel dunne laken, ook zijden stoffen gereed ge maakt, maar geheel glansloos, zoo soepel als pongees, met eenvoudige patronen zoo als die van katoeiitjes, met bloempje*, moesjes, streepjes, ruitjw, op witten of giijzen grond. Deze tafferaS'foulard is geheel ongeappiêt>'erd : daar zulke toiletten dimni-er ?,ijn dan zij schijten en niet heel lang irisch zullen blijven, is het de vraag of deze mode veel succes zal hebben. * # * De Turksche gezant te Washington, AH Ferrouh B>y, moet een grappenmaker zijn, of al heel onhandig. Naar men Iteweert is hij orthodox Turksch en in geheel Oostersche omgeving opgegroeid, het verkeer niet Europeescbe dames is hem geheel vreemd. Onlangs werd Jjy' aan een damo voorgesteld, die met een nieuw toilet van Worth prijkte, waaraan de stof gespaard was. De Oosterling bekeek haar décolleti! met groote aandacht, zwijgend, en zoolang, dat de dame er verlegen onder werd en haar waaier uitspreidde. Toen zei de gezant langzaam en deftig : «Madame, staat KW echtgenoot dat to V' De dame kleurde, maar verzekerde dat haar rnan daar niets tegen had ; de gezant Iwgon een gesprek over de gebruiken van verschillende lander, maar zij nam afscheid. Een andermaal vroeg hij een gevierde schoonheid : »Is u getrouwd ?" De dame bevestigde met een gelukkig lachje. »IIoe lang ?" »Tien jaar." »En hoeveel kinderen hebt u ?'' Deze vraag was onaange naam, want de dame had get-n kinderen. De Oosterling fronsde verbaasd de wenkbrauwen. «Geen kinderen ? Is uw echtgenoot u dan niet trouw ?'' De gezant zegt deze dingen zoo dat ieder het hooren kan, met arglooze deftigheid ; zoodat sommige dames hem vermijden en andere plan hebben, hem eens op zy'n plaats te zetten. * * * Door de Engelsche reporters -rs ge wordt alles wat met een beroemd man in betrekking staat, ook als beroemd beschouwd. Miss Dorotby Drew is negen jaar oud, maar de kleindochter van Gladstone; The Yuung Woman van Maart heeft een groot artikel ovtr haar. Toen miss Dorotby vier jaar oud was, had zij al iets tegen het Huis der Lords; het Lagerhuis, «waar grootpa les gaat geven," was altoos het voorwerp van haar belangstelling. Na haar eerste bezoek noemde zij het nog anders; zij meende eerst in een kerk te zijp, maar het levendig op en neer wippen der parlementsleden deed haar toen denken aan een gymnastieklokaal, zoorlat zij het toen een ty'dlang noemde »where grandad goes to do his nastics." Maar later is Dorothy wijzer geworden : ?grandad" sprak met haar over de politiek en ook over de Armeniërs, en toen Gladstone gestorven was, vroeg Dorotby: »zou het de Turken ook spy'ten, dat giootpa dood is? De Armeniërs zeker wel!" j Dorothy is ook aan de Koningin voorgesteld j en heeft met haar gepraat en een kus en een ! mooie broche van haar gekregen en baar heel i lief bedankt. Behalve in geschiedenis is zij ' ook heel sterk in den Bijbel, en eens toen zij j geen lust had om uit bed te komen en groot vader haar kwam roepen, verbaasde zij hem door hem te herinneren aan een psalm (1'27 vs. 2) waarin staat : »het is te vergeefs dat gijlieden vroeg opstaat." Zij heelt ook kennis gemaakt met Rudyard Kipling; deze bad wat met haar in den tuin gewandeld, toen Dorothy's moeder, Mrs. Drew, verscheen en vroeg: »\Vel, Dorothy, ik hoop dat je mijnheer Kipling niet verveeld hebt?" »0 neen," antwoordde Dorothy, »not a bit, maar mijnheer Kipliug heeft my wel verveeld". E?e. HlllllllllllllllMllllllllllllltllllllltllllllllllMHIflflIIIIIIIIIII bon. 'natzcn De schaduwzijde der Wenóaaisclie kunst-litteratuur. Ernst i» liet leven, u /.nlig die 't wttcn! Arbeid eu roeping eo edele strijd. 1)K (iK-NKSTKT. Dit woord van onzen geliefden dichter schijnt in de hedendaagsche litteratuur verloren te gaan. De beer v. Nouhnys behandelt in zijn artikel »Schrijfsters." (dai een heerlijk begin heeft, vooral waar hij spreekt over den tegen stand dien de moderne vrouw ondervindt van sommigen harer eigene sexe) den roman »Thera" van mfj. v. d. Mande Ie. Het thema van den roman is, de liefde van een jong meisje voor een gehuwd man en de po ygamische neigingen van deze; hij heeft nl. zijn vrouw litf, maar l(an toch aan de «bevlieging van het oogenblik" geen weerstand bieden. De heer van Nouhuys hoopt niemand aan stoot te geven. ZEd. bedoelt hiermede waar schijnlijk de (naar ik geloof en vrees zeer juiste) schets van de gedachten die Willem de Bauche bezig houden bij het aanschouwen der bewuste jonge dame. Deze beschrijvirg i,u zal zeker velen die volstrekt niet preutsch zijp, hoogst aanstootelyk voorkomen ZEd. zegt: Onschuld en onwetendheid zijn te langen tijd met elkaar verward ! Dit nu is volkomen juist. Doch daarom moet men nog niet alles intai>rtken wat men weet. Het voorbeeld dat hij aanhaalt van «baby'' is na tuurlijk een kinderachtig iets, doch wat hindert ons in den omgang met den onbeschaafde en doet ons goed in den omgang met den be schaafde V Dat de eerste zegt wat hij weet en de tweede voor zich houdt wat bepaald onkiesch is, al weet hij het evengoed. Dit is het echter niet wat ik bedoel. Couperus is voorgegaan, de anderen vo:gen. Kunstgenot geven sommigen, naar iets anders wordt niet meer gevraagd. Maar de schuld van de ver slapping en verweekelijking van 01 s geslacht, j komt voor een vrij groot gedeelte neer op de j ontleding der zielstoestanden in den roman. ; En dan zegt de heer v N. : »Zij behandelt i de maatschappelijke toestanden onder het motto van Van Eeden : Ik had gezien in het leven, de droefenis, het ontberen van het begeerlijke, het lieve... slecht was niet!" En dat is het wat my het meeste aanstoot gaf in dit artikel van den heer v. N. «Entbehren solist du" is een ijzeren wet in het lever, en hij die rimmer wil ontberen zal ook dikwijls iets slechts doen. Slecht blijft slecht, al zeggen honderd schrijvers dat het niet slecht is. En welke invloed is machtiger dan die van het voorbeeld, ook die van het voorbeeld van den lomanheld ? En als sommigen nu (om bij deze kleine fchets te blijven, men kan er zoo honderden aanhalen van andere auteurs) in zich voelen die neiging tot polygamie en hunne vrouw of hare man liefhebben, dan zullen zij. schier altijd zonder heftigen strijd die neiging onderdruk ken, haar aanzien als een smaad hun echtge noot aangedaan tot... zy een dergelijken roman ontmoeten en zien dat anderen ook zoo voelen, er aan toegeven en ... dat zelfs de vrouw nog zegt van haar man te houden. »Je moet me slecht vinden," z«gt bij, »je veracht me misschien" (hoe rijmt zich nu die overtuiging slecht te zijn en verachting te verdienen met het motto van den heer van Eeden ?) En wat was haar antwoord toen hij vroeg: «Heb ja me nog lief?" «Ja... maar anders !'' Dat »ja", dat afschuwelijke »ja" had zy nooit mogen uitspreken ! Zij had moeten xeggen : «Ik ken die zielstoestanden en zal daarom nog van je houden als je er tegen strijdt en vermydt ie vrouwen te ontmoeten, voor wie je eenige neiging gevoelt, maar dat laffrt toegeven veracht ik." Hst is zoo gemakkelijk, maar niet te stryden, en dan te zeggen: «Andjren zijn misschien sterk, ik niet!" Als een gelukkig getrouwd man die neigingen niet overwinnen wil of kan, wie moet het dan doen ? Men pleit tegenwoordig voor de vrije liefde en dat is nog te begrypen ; zich te verwyderen van het voorwerp zy'ner liefde, is voor altijd afstand doen van geluk voor plicht Dit ge voel tegengaan is ook zeker begrepen in den edelen stryd door de Génestet bedoeld. Want maar al te zeer wordt in de literatuur over vrije liefde vergeten, (Jat de meeste gehuwden kinderen hebben, of althans niet beschreven hoe ongelukkig (om dit feii) de kinderen van gescheiden ouders zijn. Het vallen is hier begrypelijk. Maar gehuwd zijn met de vrouw die men liefheeft en dan nog toegeven aan polygatnische neigingen, dat is ean schande, een schande der hoogheid en reinheid in de liefde aangedaan en doet duidelijker dan ooit inzien hoe dwaas de idees zyn van mevr. Goekoop 1) op het punt der huwelijkswetten. Immers waar zou het heen met den polygamist van natuur indien men een huwelijk kon aangaan en verbreken even gemakkelijk als eene verloving. Vele auteurs meersen alle"n te doen te hebben met eene maatschappij van menechen als zij zelf, met menschen die alleeu zouden scheiden omdat hij of zij hunne liefde niet meer waardig is en zich alleen gaan vereenigen met hem of haar die zij liefhebben. De treurig ware beschrijving van het poly gatnische in veler natuur, moet op zichzelf al doen inzien welke droeve resultaten dergelijke huwelijkswetten zouden geven. Wy gaan tegenwoordig onder in kunst, in beschrijving van »:ire zielstoestanden. Daar door is het peil der literatuur ontzi ttend ver hoogd. Was vroeger een goede roman een dichterlyk verzinsel, thans is hij een dichterlijke waarheid. Maar die waarheid heeft helaas de groote schaduwzyde, dat de levenslust, die levenskracht is, geheel verdwijnt, dat de ge zonde zielen en daarmede de gezonde licha men minder worden, de nervositeit tot eene ontzettende hoogte klimt. En wat is alle kunst genot als men niet gelukkig is, want het is en bUJft een feit dat »alle mensen jaagt naar geluk!" En laten wij vrouwen toch vooral nooit beweren van een man te houden, die de rein heid in het aangezicht slaat. Laat dat de eerste eisch zijn die wij, geëmancipeerde vrouwen, stellen: «Gij wilt reine vrouwen, wij willen reinheid in den man." Dat geen dege lijke vrouw huwe met een man wiens verle den slecht is; zy zullen dan trachten hunne jeugd door te brengen zóó, dat zy' later harer waardig zg'n ! En eenmaal gehuwd verdrage zij vooral niet, op ouderwetsche wy's, met geduld en lijdzaam heid, die hier lafheid moeten heeten, hetgeen de man op zedelijk gebied misdoet. De verstandige vrouw weet, dat de strgd zwaar kan zyn en zal toegevend zy'n daar, waar zy ziet dat strijd gevoerd wordt, maar nooit of nimmer daar waar slechts laf toe geven bestaat Als de meisjes beter begrepen dat een huwelyk zonder liefde eene schande, en een huwelijk met een onzedelyk mensen, het grootste ongeluk is, dan zou onzs maatschappij heet wat beter en reiner worden. Dat zij, die de banier der emancipatie omhoog heffen, de witte vaan der reinheid aan haren knop be vestigen, zoodat deze het eerst aller blikken trekt en tot den man zegt: «Wy eischen thans van u, wat gy alty'd van ons geöischt hebt, reinheid !" En hebt gy ons dan lief, o kom dan, want welk woord heeft een schooner klank en wat ter wereld gehackt hooger genot dan reine liefde!" JSene gelukkig-gehuwde jonge wouw. Leur, Maart 1) Hilda van Suylenburg.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl