Historisch Archief 1877-1940
No. 1135
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Efflile Ercïmann. t
«Erekmann? Wie is dat? E«n industrieel,
«en politicus, een ambtenaar?" zoo zal,
volgens het Journal des Débats menigeen vra
gen. Doch zegt men Erckmann-C^attian, dau
is opeens alle twy'fel verdwenen. De litteraire
firma, die bare dagen van beroemdheid en van
populariteit heeft gehad, is nog bekend genoeg,
al werd zy reeds voor negen jaren door den
dood van den jongsten «firmant", Aiexandre
Cbatrian, ontbonden. Reeds vóór dien tyd had
een geruchtmakend proces den vriendenband
verscheurd.
Flauhert heeft in een booze bui, naar aan
leiding van een der zwakste werken van
Erckmann-Chatrian. Tlllustre Docteur
Maithéus, geschreven. »Ces deux cocos ont l'anoe
hien plébeienne". Een hard oordeel, en in
zoover verdiend, als de stijl dezer letterkundige
eiameesche tweelingen zich zelden of nooit
boven het alledaagsere verheft. En toch kan
men niet zeggftii, dat hou populariteit onver
diend is geweest. De «Hoffmanniaden" uit
hun vroegere perioden bebnen zeker weinig
heteekenis, maar de serie der nationale romans
(tMadame Thêrèse ou les Volontaires de 92"
»Le Contcritde 1813",»l'2nvasion" en
»!Vaterloo'') had de verdienste, dat zy aan de taaie
Napol- ontische legende grooten afbreuk deed.
In denzolfden geest werkte de in 1872 ver
schenen fHistoire d'itn plébiscite".
Erckmann en Cbatrian zijn niet het minst
gelukkig geweest in de onderwerpen, voor
welke zij de stof en de omgeving ontleenden
aan de geannexeerde provinciën, uit welke
zy heiden afkomstig waren. Hier kwam
na 1871 het Fransche Chauvinisme ter
hulp, om de leemten aan te vullen, die het
werk der auteurs overliet. Toch zy'n er in
enkele hunner werken, zooals in het later
gedramatiseerde l'Ami Fritz, goede eigenschap
pen genoeg om het succes daarvan, ook buiten
de grenzen van het verminkte vaderland, te
verklaren.
Boek en Tjiflsduïft
De Arbeid.
In Nederlandsche litteraire klimt neemt
Scharten duchtig de Adoratie-cyclus van Kloos
onderhanden en toont aan, onweerlegbaar, dat
hy zeer slordig te werk ging by het dichten
van die verzen en er leelijke of onduidelijke
beelden in gebruikte. Hy gelooft, dat Kloos
als poëet te gronde zal gaan, maar dat bewijst
hy niet. Toch kan ik alle verzen die Schai ten
afkeurt niet zoo verwerpen. Ook verkeeri hy
wel wat sterk in den waan, dat de kritici
Eloos prezen uit eigen belang of uit laf h id.
Dat schy'nt my niet altijd bij de beoord
eling van deze reeks het geval te zyn gewekt.
Eloos had nu eenmaal naam en daar de
Adoratie by stukjes en beetjes verscheen, merkte
men niet, hoe het aantal slordigheden in de
maat zich opstapelde, vooral omdat men niet
licht van een dichter als deze, wel van een
beginner, tot controle den rhytmus scandeert.
Het mag minder aangenaam wezen voor Kloos
<m het te hooren en het had op andere manier
wel minder scherp tegen hem gezegd kunnen
worden, maar deze recensie zal menig litterator
?opschrikken uit een soort dommel van N.
Gidsvereering uit gewoonte. Tegenover dit wak
ker schudden van het publiek staat Van
Dooden door Estor, zeker geplaatst om
menigeen met dit nietige prul er in te loopen
door het mooi te laten vinden. J. H. van
Bremen schreef een beknopte geschiedkundig
overzicht van de Nederlandsclik Schilderskunst
met Marx' historie-beschouwing als basis. Hij
is wel wat onduidelijk, waar hij verklaren wil,
hoe het komt, dat de generatie: Maris, Istaëls,
Blocnmers, Roelofs zich au fond gedreven door
economische oorzaken toelegde op het
landschap-schilderen. Hy acht het een wanhopige
poging van de huidige jongeren zich, nu het
?gildewezen is verdwenen, toe te leggen op
kunstnyverheid, omdat die niet meer wortelen
kan in den reeelen bodem van dezen tyd.
De Apotheose van Jezus Christus, tooneelspel
?door Ed. Verburgh kon ik tot nu toe niet in
zyn geheel lezen en beoordeel dit fragment
?daarom liever niet.
De losse ongunstige indruk, die ik van dit
brokstuk kreeg, ik onthield er niet meer
van dan wat gedreun van zinnen en geschemel
van wat felle kleuren mag ik niet als een
«matige, hier geresumeerde meening beschou
wen. Van Vereen door Scharten: tragisch de
Brandende Toren, Geluk-weten onduidelijk door
een veel te lange tusschenzin, sterk door
het rytn: Rust-Dan: September van Albert
van Twazel, zonnig, maar met enkele
maatfouten. Met het intense Acondlandschap aan
den IJtisel belooft J. D. C. van Dokkum wat
voor de toekomst. J. K. RENSBUEÜ.
«millOMIIIIIItlMllllllllllllllllimillllllllllllHllllliiiHiHilliiiliiliiiiiiiuu
Leonardo da Vinci als marine
ingenieur.
Het pas verschenen jaarboek van de Kiinigl.
Preussische Kunstsammlungen 1899 (XX, 1)
bevat o.a. »Beitia<;e zur Kenntnigs Leonardo
da Vinci's door Paul Muller-Walde. Men weet \
reeds lang, dat Leonardo als mathematicus en \
aardrijkskundige uitmuntte en dat hy als ;
natuurkundige en werktuigkundige buitenge- j
wone dingen tot stand bracht. Als men de door j
Muller-Walde uit den Milaneeschen Codex- j
Atlar ticus, het Parijsche manuscript B. en de j
Royal Library te Windsor aangehaalde ge- ',
schriften van Lsonardo over onderzeesche !
gevechten, duikertoestellen, torpedobooten en \
zelfs over scheepxschroeven leest en de daarbij
behoorende teekeningen van dezen genialen
aan ziet, begrypt men, dat hy de
Wcrktuigkunde het paradys van de mathematische
wetenschappen noemt en dat de vorsten hem
wegens zijn bekwaamheid als genie-officier
met eerbewyzen overlaadden. Van menschelyke
kracht, water en stoom weet bij gebruik te
maken. In den Co lex-Atlanticus vindt men
zyn ondubbelzinnige verklaring, dat door toe
passing van stoom een schip in beweging kan
worden gebracht.
Het staat vast dat Leonardo de grondlegger
van de bydraulica is geweest, zooals Lombardini
reeds heeft aangetoond. De 29 afbeeldingen
van teekeningen door Leonardo ontworpen en
met aanteekeningen en verklaringen voorzien,
stellen voor: een zwemmer met een zwemgordel, ?
een onderzeesch scheepsgevecht, het overste- j
ken van rivieren, Baghe, (lederen zakken onder !
de voeten) om over het water te loopen, veld- ;
geschut met draaibare mitrailleuse-inrichting,
scheepHgeschut met rechthoekige ziel, door n
kanonnier bediend, een vaartuig voor een aan
val onder de waterlijn, duikerklokken, een
oppoiupbaar duikerpak, toestellen om lang
onder water te blyven en om scheepskielen te
doorboren, een duikerspak met een
borstpantser, dat lucht om in te ademen bevat,
aanwyzigingen tot het leggen van onderzeegche
mynen. Een beschry ving van de overige slechts
gedeeltelijk bekende uitvindingen van den
grooten kunstenaar komt in de volgende num
mers van het jaarboek. Wie weet, of zij nog
niet te gebruiken zyn ? Leonardo's
marmerzaag wordt nog tegenwoordig in de groeven
van Carrara gebruikt.
Romeinsche millionairs.
Het oude Rome geleek in n opzicht op
het tegenwoordige Londen; het was een centrum
waarin groote rijkdommen samenstroomden.
Ondanks de vele anecdotes, die over den
rykdom der oude Romeinen en de wijze waarop
zy er van genoten, worden verteld, weet men
toch zeer weinig omtrent de grootte van de
kapitalen. Publius Cornelius Lentulns moet
de Croesus van Rome geweest zyn; zyn ver
mogen bedroeg meer dan 33 millioen gulden,
een som, die voor dien ty'd fabelachtig was.
Over het vermogen van Crassus zijn niet zulke
nauwkeurige gegevens voorhanden; zyn lande
rijen worden op 20 millioen gulden geschat,
terwyl zyn huis ongeveer 6 ton waard was.
Caecilius Isidorius, die een groot gedeelte van
zyn vermogen in de bugeroorlogen kwijt raakte,
liet toch nog 13 millioen gulden na, en
Demetrius, een vrygelatene uit Pompp'i, ongeveer 9
millioen. Clodius, het slachtoffer van Milo,
moet eveneens niet onbemiddeld geweest zyn.
Hy kon zich tenminste de weelde veroorloven
een huis van 1.5 millioen te laten bouwen.
Apicius, de beruchte verkwister ondei; Tiberius,
bezat 10 millioen gulden, waarvan hij er 9
grootendeels aan zijn keuken verspilde. Toen
vergiftigde hy zich, ofschoon hij nog l millioen
over had. Zeer belangryk zyu de gegevens
omtrent het vermogen van Caesar. Vóór hij
een openbaar ambt bekleedde, had hij ongeveer
3 millioen schuld, die later nog veel vermeer
derde. Toen hij naar Spanje ging, moest Crassus
voor hem borg blyven en met 830 talenten.
Doch later schynt zijn geldelyke toestand veel
te zyn verbeterd. Zyn schulden werden be
taald en zyn groote uitgaven, de sommen die
hij voor het onderhoud van het volk gaf en
de kostbare geschenken, die hy gewoon was
te geven, bewyzen, dat hy over ruime midde
len beschikte. Zoo gaf hy eens aan Servilia,
de moeder van Brutus, e>n parel ter waarde
van een half millioen, en dergelijke geschenken
in geld aan zyn vrienden behoorden bij hem
niet tot de zeldzaamheden.
De levering van rijwielen voor de post en
telegrafie is opgedragen aan de Eerste
Nederlandsrhe Rijwielfabriek te Deventer, Directeur
H. Burgers; dit nadat een door haar in
gezonden proefrijwiel na nauwkeurig onder
zoek is goedgekeurd en ten behoeve van de
administratie der Posterij en Telegrafie werd
aangekocht.
De Groninger Rijwielenfabriek van A.
Fongers zendt ons een met veel zorg bewerkten
catalogus, die niet slechts tal van afbeel
dingen bevat met de daarbij behoorende
beschryvingen, maar ook vele nuttige wenken
voor wielryders en voor hen, die dat willen
worden. De uitvoering van dezen catalogus
is opgedragen aan de firma Emrik en Binger
te Haarlem.
Ten einde het doel en de werking van den
Algemeenen Nederlandschen Wielrydersbond
bij het groote publiek nog meer bekend te
maken, heeft het bestuur van dezen bond
besloten tot de uitgifte van een
propagandahoekje Dit boekje is getiteld De Algemeene
Nederlandsche Wielrijdersbond in woord en
beeld en geeft in hoofdtrekken aan. w.it door
den A. N. W. B. in zijn zestienjarig bestaan
gedaan is en jaarlyks nog gedaan wordt in het
belang van zijne leden. In zyn handig formaat
en zyne nette uitvoering zal het zeker velen
by'zonder welkom zijn.
«HiiiinniinniiiuimiiniimiHiiiiiiiitiiiiniiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiniNHi
vncjezonb&n.
uit Friesland Znid-OostHoefc
De heer Brinkhuis, burgemeester der
Friesche gemeente Ooststeüingwerf, schrijft
ons :
Oosterwolde, 16 Maart 1899.
Aan
de Redactie van de Amsterdammer.
Geachte Reductie!
Nog kort geleder, kwam in uw blad een
stukske voor van mej. Brouwer?Krediet te
Appelscha, vrouw van 't Hoofd der O. L.
School aldaar, omtrent de in dat dorp. tot deze
gemeente behoorende, heerschende armoede
bij sommige arbeidersgezinnen. Men vraagt
my deswege ook uit Amsterdam inlichtingen
en nu meen ik goed te doen, u 't een en
ander van hier te melden. Ja, gelukkig niet
bij allen, maar toch by verschillende gezinnen
te Appelscha en ook niet minder te Haulerwyk,
een voormalig veendorp, ia de armoede groot,
is er inderdaad ellende. Men moest eens komen
zien hoe ze wonen, welke slaapplaatsen ze
hebben, wat ze eten en waarmede zij zich
kleeden. Menigeen kan er zich geen voorstelling
van maken en ik ervaar soms, dat 't nog erger
is dan 't wel schijnt. O ! ik weet wel en
stem dadelyk toe, daar zijn er, die t zich
zelf te wijten hebben, die ook niet anders
willen, daar zijn er aan wie haast geen »goed"
is te doen; maar dat neemt niet weg, dat
't toch menschen zijn, die ons diep medelijden
opwekken. En dan, wat wy in hen verkeerd
vinden is dat nog wel zoo zwaar aan te
rekenen als men let onder welke omstandig
heden die categorie menschen groot zijn ge
worden, zonder opvoeding, zonder de vereischte
hulpmiddelen, die zoo menig ander heeft, zonder
goed voorbeeld. Is 't hier misschien niet aan
te wy'ten, als wij by sommigen onder die
armen klagen over slordigheid, gebrek aan
overleg der vrouwen, gebrek aan zorgen voor
dan dag van morgen? Inderdaad hierin ligt,
naast gebrek aan vast w>-rk, een oorzaak van
grootere armoede en ellende dan noodig is,
en 't schynt wel, dat goed onderwijs allén
niet voldoende is om deze kwalen te bestrijden.
Er moet blijkbaar nog een ander middel tevens
op gevonden worden.
Maar, om tot de in uw blad openbaar ge
maakte armoede van vele gezinnen in deze
gemeente terug te kieren.
U zult vragen of «r dan hier niets aan gadaan
wordt, en wat er aan gedaan word;. Dan mag
ik gerust zeggen, dat er waarlyk niet wordt
stil gezeten maar de gemeente zelf is in
een treurigen finantië^len toestand. Die toestand
is werkely'k veel ongunstiger dan in de naburige
De pot en de ketel.
Mr. v.vx HOUTEN (tot Mr. TREUH) : »D^nk je dat ik het niet weet
Mr. TEEUB (tot Mr. VAN HOUTEN) : »En jij ?!"
jij vrijt om die juffrouw."
iimiiiiiimijijlinm
iiiumiiiiiilll niinill
gemeenten Opsterland, Schoterland of West
stellingwerf. Evenwel 't schynt, dat de bevol
king meer tevreden van aard is en berustender
van daar dat »de roep'' niet zoo uitging van
deze gemeente en daardoor ook de aandacht
minder op deze gemeente en hare toestanden
werd gevestigd. De bedeeling is lang niet in
verhouding van andere gemeenten en ofschoon
dus te laag, toch ruimschoots hoog in ver
houding van hare draagkracht, waarover straks.
In het dorp Appelscha wordt van wege de
gemeente jaars ongeveer ? 1COO bedeeld. Daar
bestaat gelukkig een zoogenaamde
«reservekas" die bovendien jaars aan de armen ? 1000
geeft en af en toe zorgt voor werkverschaffing.
Te Haulerwijk, waar totaal alle hulpbronnen
ontbreken, wordt van gemeentewege 's jaars
pi. m. ?3000 bedeeld. Rest dan nog de arm
besturen van Oldeberkoop, Makkinga, Elsloo,
Langendyke, Oosterwolde, Fochteloo en Don
kerbroek. In weerwil hiervan is de totale
bedeelingssom niet hooger geraamd dan ruim
9 mille en dat waar zij elders in deze pro
vincie in weloarender streken en minder
zielental, het cyfer van pi. m. '20 mille bereikt.
Is 't dan wonder, dat er toestanden ontstaan
als door mej. Brouwer-Krediet zyn geschetst.
Maar de draagkracht der gemeente laat geen
hoogere uitgaven toe. Wij zijn hier reeds tot
het uiterste gegaan. In den hnofdelijken
omslag is hier slechts / 200 aftrek, zoodat een
arbeider, die gemiddeld ? l per week gerekend
wordt te verdienen, reeds belastingplichtig is.
En dan wyst het laatst vastgestelde kohier
de volgende aanslagen aan : 45 van / 200 tot
beneden / '225, 544 van / 225 tot / 300. 503
van / 300 tot ? 1000, 82 van / 1000 tot / 2000,
M van / 2000 tot / 3ÜOO, 3 van ?3000 tot
? 4000, van / 4000 tot ? 5000, l van ? G500
en l van ? 8000 inkomen. Totaal aangeslagenen
alzoo 1702.
Mij dunkt deze cijfers zyn welsprekend ge
noeg. Het vorig jaar moest er ? 22.000 hoofd.
omslag worden geheven. Dit ging echter de
draagkracht der belastingschuldigen te boven,
en 't bestuur eindigde met ^n, invorderbaar
te verklaren. Waar nu 't tekort mee te dekken,
sal wellicht gevraagd worden. Och! de noodige
vernieuwing van ean brug in de begrooting
aangebracht, maar weer uitstellen. En in de
loopende b.grooting is thans de te heffen
hoofdelyuen omslag over dit jaar in weerwil
van een extra aangebrachte subsidiepost ad
? 3300 gestegen tot ?22400. zijnde G.7 pet.
van het belastbaar inkomen, eene heffing, die
de gemeente-begrooting moest aanwyzen, maar
die blijkens opgedane ervaring, de draag
kracht ver te boven gaat, daarom onuitvoerbaar
schijnt, zoodat dan ook aanvankelijk '?',4 of
? 18.300 invorderbaar zal worden verklaard.
Wat toch een gescharrel, nietwaar ? niet alleen
in de hut of keet des armen ook zelfs aan
de groene tafel. Ieder gevoelt, dat deze toe
stand onhoudbaar is Is 't wonder, dat de
particuliere liefdadigheid waar zóó geofferd
moet worden, hoezeer voldoende betracht
in verschillende dorpen, toch ten slotte hare
grenzen heeft'.'
En vooral bij de hoogst aangeslagenen, die
misschien meer zouden kunnen doen, maar
die al klagen over de groote sommen jaarlijks
in de gemeentekas te storten; trouwens we
mogen al blij zyn als ze niet, gelijk anderen,
naar elders gaan wonen. Van waar deze toe
stand ? Behalve 't armwezen, is het O. L.
Onderwijs de groote slok-op. Xiet zoo zeer het
zielental als wel de groote uitgestrektheid
dezer gemeente (22.500 H.Are) maakt een
13 tal scholen noodig. Daarmede had de wet
gever rekening moeten houden. Voor de ge
wone onderwijsuitgaven ? met minimum jaar
wedden wyst de gemeentebegrooting thans
een cyfer aan van ? 30,000 verminderd met
de rijksuitkeering krachtens art. 45 der Onder
wijswet ad f 7,937.49^ blijft nog ?22,062.501A
of 6 pCt. van het belastbaar inkomen. Com
mentaar overbodig. En de uitkeeringswet
dan, de wet regelende de financieele verhou
ding tusschen het rijk en de gemeente? Ja,
daar hadden we ook op gehoopt, maar van deze
wet, die niet bepaald voor de arme gemeenten
berekend schynt, ofschoon 't wel de bedoeling
was, niet de noodige hulp. Laat ons zien wat
er van is.
De naburige gemeente Opsterland krijgt
? 72.900, Weststellingwerf ? 53 704. Nu zyn
deze gemeenten, ofschoon niet uitgestrekter,
in zielental grooter dan Ooststellingwerf Laat
ons dus zien, wat kleinere en meer welvarende
Friesche gemeenten, ingevolge genoemde uit
keeringswet, kry'gen. Dan zij o a. genoemd'tBildt
dat ? 45.292 geniet, Ferwerderadeel ?41.750,
Westdongeradeel ? 41.360, Oostdongeradeel
? 42 472. En wat krijgt nu Ooststellingwerf,
een der grootste en beslist de armste Friesche
gemeente ? Zij geniet ? 2G.564. Alweer com
mentaar overbodig. De welvarende gemeente
Wonseradeel, die nimmer bizondere Kijkshulp
noodig had, geniet / 45381, zoodat daar de
hoofdelijke omslag van ? 54.745, eene heffing
die in verhouding van andere gemeenten niet
als te bezwarend werd geacht, is teruggebracht
tot ? 36.050. Is dit een goede wijze van
RÜksbulp ?
De ongelijkmatige werking der regeling be
voordeelt de eene gemeente boven de andere
en bet ideaal, arme, zwaar gedrukte gemeenten
te hulp te komen, is niet ten volle bereikt.
Terwijl nu Wonseradeel en meer andere ge
meenten den hoofdelijken omslag aanmerkelyk
kunnen verlagen, moet O.iststellingwerf behalve
het in de begrooting aangebracht te verwachten
extra Rijkssubsidie ad ? 3300 bovendien als
tegemoetkoming in de hooge onderwijskosten
nog vragen eene som van ? G100. Wordt dit
totaal bedrag ad ? 9400 door bet Uijk toegestaan,
dan nog moet van de kleine inkomentjes in deze
gemeente waarbij slechts ? 200 aftrek wordt
toegestaan 5 pCt. worden betaald waarmede
de uiterste yrenu van de draagkracht der inge
zetenen is iiereikt, ook en dit college is niet
toegevend volgens het oordeel van Gedepu
teerde Staten (Staatscourant 1898 blz. 131).
Zóó is de toestand in Ooststellingwerf en
niet anders.
De bekende gemeenten Opsterland, Schoter
land en Weststellingwerf met hunne ruime
Ry'ksuitkeeringBii zijn er nog heilig by. Ligt
bet niet voor de hand, dat vooral ook de
arme er den terugslag van ondervindt en dat
daardoor toestanden worden geboren als door
mrj. Brouwer?Krediet in dit blad aan 't licht
zijn gebracht? Komt er geen krachtdadige
hulp dan zal verdere verarming dezer overigens
scboone, maar geïsoleerde en van aile hulp
middelen oiitbloote gemeente niet uitblijven
en men tirenge tocb eene bevolking wier karakter
en geaardheid tot dusver in veel opzichten
van berusting heeft getuigd, niet tot wrevel
en ontevredenheid waardoor er straks hulp
troepen van zouden worden gevormd voor
opruiende woordvoerders.
Hier is zonder bezwaren beterschap te krij
gen, maar dan worde deze afgelegen
ZuidOosthoek van Friesland ook niet langer aan
zy'n lot overgelaten. De belangen van deze
arme streek waarin ik tevens een maat
schappelijk belang zie alzoo beleefd by u
aanbevelende hab ik, hoogachtend, de eer te zyn
Uw Ed. Dw. Dn.,
BBINKHUIS.
Wij twijfelen er niet aan, of na deze
zakelijke uiteenzetting, zullen nog velen
zich opgewekt gevoelen mej.
BrouwerKrediet een bijdrage voor haar armen te
zenden.
Myjnlteer.
In den loop dezer maand ontving ik nog
het volgende:
7 Maart. ? Hoorn, een zak met kleeren ;
II. v. d. P., Amsterdam, ?2.50; J. C. v. d. P.
Amsterdam, ? 2.50; J. J. J.-S., Rotterdam,
? 5 ; N.N., Bussum, ? 4; C. G, 't Meer, ? 1.
8 Maart. Mevr. N. AT., Molenaarsgraaf, een
kistje met kleeren; mevr. v. J. E te, ? 10;
mevr. d'A-d'A, Amsterdam, een pak dekens
en kleeren. 9 Maart, a e, Amsterdam,
? 25 (dank voor uw hartelyk briefje) ; D. B.
Ve.zen ? 1. 10 Maart. S. te
Bloemenj daal, een pak kleeren. l l M a a r t. mevr.
de K-G. te Bussum, een doos niet kleeren.
12 Maart ? Ede (Geld.) ?5; A. v. d W.
Oldeberkoop, ?250. 14 Maar t. G v. S.,
Nymei/en, een pak hemden. 15 Maart. D.,
Kampen, ? 1.?; D. B. H., Groningei, ? 5.
l i) Maar t. Mevr. de K. G., Bussum, een
doos kleeren; II. B., Arnhem, een pak
fknellen hemden. 20 Maart. H. v. d. P., Am
sterdam, een pak kleeren. 21 Maart. A.
B. W., Amsterdam, ? 25 .
Aan al deze gevers en geefsters nogmaals
mijn hartelyken dank,
Appelscha, 21 Mrt. R. Bnou WEE-KREDIET.
Geachte Heer Redacttur!
Als antwoord op uw schrijven, zoo juist door
mij ontvangen, verzoek ik u beleefd onder
staande weinige regelen in uw blad te willen
opnemen.
Het is duidelijk dat ge dit niet kunt doen,
dienen tot het voeren van een persoonlyk
debat, en ik neem dus het stuk, dat ik u
21 Maart j.!, toezond, ter beartwoording van
bet laatste artikel van den heer Kiersch, gaarne
terug. Toch ben ik er op gesteld aan de lezers
van dit artikel te doen weten, dat de be
schuldiging van in het debat kunstmiddelen
gebruikt te hebben, door mij met kracht wordt
teruggewezen. Een dergelijke beschuldiging kan
slechts het gevolg zyn van onnauwkeurig lezen
of'.... erger.
Wie zich de moeite heeft gegeven bet artikel
van den beer K. nauwkeurig na te lezen, zal,
evenals ik, zijn getroffen door hot corn rast van
toon en ii,houd. Wanneer men op zou hoogen,
ineesterachtigen toon critiek oefert en hervor
mingen predikt, dient men w;it meer in de
mars te nebben dan slechts ... verzekeringen.
Hoogachtend,
Uw dienstw diefaur,
Den Haag, 23 Maart 1899. Jhr. RAM,