De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1899 26 maart pagina 7

26 maart 1899 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No. 1135 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Efflile Ercïmann. t «Erekmann? Wie is dat? E«n industrieel, «en politicus, een ambtenaar?" zoo zal, volgens het Journal des Débats menigeen vra gen. Doch zegt men Erckmann-C^attian, dau is opeens alle twy'fel verdwenen. De litteraire firma, die bare dagen van beroemdheid en van populariteit heeft gehad, is nog bekend genoeg, al werd zy reeds voor negen jaren door den dood van den jongsten «firmant", Aiexandre Cbatrian, ontbonden. Reeds vóór dien tyd had een geruchtmakend proces den vriendenband verscheurd. Flauhert heeft in een booze bui, naar aan leiding van een der zwakste werken van Erckmann-Chatrian. Tlllustre Docteur Maithéus, geschreven. »Ces deux cocos ont l'anoe hien plébeienne". Een hard oordeel, en in zoover verdiend, als de stijl dezer letterkundige eiameesche tweelingen zich zelden of nooit boven het alledaagsere verheft. En toch kan men niet zeggftii, dat hou populariteit onver diend is geweest. De «Hoffmanniaden" uit hun vroegere perioden bebnen zeker weinig heteekenis, maar de serie der nationale romans (tMadame Thêrèse ou les Volontaires de 92" »Le Contcritde 1813",»l'2nvasion" en »!Vaterloo'') had de verdienste, dat zy aan de taaie Napol- ontische legende grooten afbreuk deed. In denzolfden geest werkte de in 1872 ver schenen fHistoire d'itn plébiscite". Erckmann en Cbatrian zijn niet het minst gelukkig geweest in de onderwerpen, voor welke zij de stof en de omgeving ontleenden aan de geannexeerde provinciën, uit welke zy heiden afkomstig waren. Hier kwam na 1871 het Fransche Chauvinisme ter hulp, om de leemten aan te vullen, die het werk der auteurs overliet. Toch zy'n er in enkele hunner werken, zooals in het later gedramatiseerde l'Ami Fritz, goede eigenschap pen genoeg om het succes daarvan, ook buiten de grenzen van het verminkte vaderland, te verklaren. Boek en Tjiflsduïft De Arbeid. In Nederlandsche litteraire klimt neemt Scharten duchtig de Adoratie-cyclus van Kloos onderhanden en toont aan, onweerlegbaar, dat hy zeer slordig te werk ging by het dichten van die verzen en er leelijke of onduidelijke beelden in gebruikte. Hy gelooft, dat Kloos als poëet te gronde zal gaan, maar dat bewijst hy niet. Toch kan ik alle verzen die Schai ten afkeurt niet zoo verwerpen. Ook verkeeri hy wel wat sterk in den waan, dat de kritici Eloos prezen uit eigen belang of uit laf h id. Dat schy'nt my niet altijd bij de beoord eling van deze reeks het geval te zyn gewekt. Eloos had nu eenmaal naam en daar de Adoratie by stukjes en beetjes verscheen, merkte men niet, hoe het aantal slordigheden in de maat zich opstapelde, vooral omdat men niet licht van een dichter als deze, wel van een beginner, tot controle den rhytmus scandeert. Het mag minder aangenaam wezen voor Kloos <m het te hooren en het had op andere manier wel minder scherp tegen hem gezegd kunnen worden, maar deze recensie zal menig litterator ?opschrikken uit een soort dommel van N. Gidsvereering uit gewoonte. Tegenover dit wak ker schudden van het publiek staat Van Dooden door Estor, zeker geplaatst om menigeen met dit nietige prul er in te loopen door het mooi te laten vinden. J. H. van Bremen schreef een beknopte geschiedkundig overzicht van de Nederlandsclik Schilderskunst met Marx' historie-beschouwing als basis. Hij is wel wat onduidelijk, waar hij verklaren wil, hoe het komt, dat de generatie: Maris, Istaëls, Blocnmers, Roelofs zich au fond gedreven door economische oorzaken toelegde op het landschap-schilderen. Hy acht het een wanhopige poging van de huidige jongeren zich, nu het ?gildewezen is verdwenen, toe te leggen op kunstnyverheid, omdat die niet meer wortelen kan in den reeelen bodem van dezen tyd. De Apotheose van Jezus Christus, tooneelspel ?door Ed. Verburgh kon ik tot nu toe niet in zyn geheel lezen en beoordeel dit fragment ?daarom liever niet. De losse ongunstige indruk, die ik van dit brokstuk kreeg, ik onthield er niet meer van dan wat gedreun van zinnen en geschemel van wat felle kleuren mag ik niet als een «matige, hier geresumeerde meening beschou wen. Van Vereen door Scharten: tragisch de Brandende Toren, Geluk-weten onduidelijk door een veel te lange tusschenzin, sterk door het rytn: Rust-Dan: September van Albert van Twazel, zonnig, maar met enkele maatfouten. Met het intense Acondlandschap aan den IJtisel belooft J. D. C. van Dokkum wat voor de toekomst. J. K. RENSBUEÜ. «millOMIIIIIItlMllllllllllllllllimillllllllllllHllllliiiHiHilliiiliiliiiiiiiuu Leonardo da Vinci als marine ingenieur. Het pas verschenen jaarboek van de Kiinigl. Preussische Kunstsammlungen 1899 (XX, 1) bevat o.a. »Beitia<;e zur Kenntnigs Leonardo da Vinci's door Paul Muller-Walde. Men weet \ reeds lang, dat Leonardo als mathematicus en \ aardrijkskundige uitmuntte en dat hy als ; natuurkundige en werktuigkundige buitenge- j wone dingen tot stand bracht. Als men de door j Muller-Walde uit den Milaneeschen Codex- j Atlar ticus, het Parijsche manuscript B. en de j Royal Library te Windsor aangehaalde ge- ', schriften van Lsonardo over onderzeesche ! gevechten, duikertoestellen, torpedobooten en \ zelfs over scheepxschroeven leest en de daarbij behoorende teekeningen van dezen genialen aan ziet, begrypt men, dat hy de Wcrktuigkunde het paradys van de mathematische wetenschappen noemt en dat de vorsten hem wegens zijn bekwaamheid als genie-officier met eerbewyzen overlaadden. Van menschelyke kracht, water en stoom weet bij gebruik te maken. In den Co lex-Atlanticus vindt men zyn ondubbelzinnige verklaring, dat door toe passing van stoom een schip in beweging kan worden gebracht. Het staat vast dat Leonardo de grondlegger van de bydraulica is geweest, zooals Lombardini reeds heeft aangetoond. De 29 afbeeldingen van teekeningen door Leonardo ontworpen en met aanteekeningen en verklaringen voorzien, stellen voor: een zwemmer met een zwemgordel, ? een onderzeesch scheepsgevecht, het overste- j ken van rivieren, Baghe, (lederen zakken onder ! de voeten) om over het water te loopen, veld- ; geschut met draaibare mitrailleuse-inrichting, scheepHgeschut met rechthoekige ziel, door n kanonnier bediend, een vaartuig voor een aan val onder de waterlijn, duikerklokken, een oppoiupbaar duikerpak, toestellen om lang onder water te blyven en om scheepskielen te doorboren, een duikerspak met een borstpantser, dat lucht om in te ademen bevat, aanwyzigingen tot het leggen van onderzeegche mynen. Een beschry ving van de overige slechts gedeeltelijk bekende uitvindingen van den grooten kunstenaar komt in de volgende num mers van het jaarboek. Wie weet, of zij nog niet te gebruiken zyn ? Leonardo's marmerzaag wordt nog tegenwoordig in de groeven van Carrara gebruikt. Romeinsche millionairs. Het oude Rome geleek in n opzicht op het tegenwoordige Londen; het was een centrum waarin groote rijkdommen samenstroomden. Ondanks de vele anecdotes, die over den rykdom der oude Romeinen en de wijze waarop zy er van genoten, worden verteld, weet men toch zeer weinig omtrent de grootte van de kapitalen. Publius Cornelius Lentulns moet de Croesus van Rome geweest zyn; zyn ver mogen bedroeg meer dan 33 millioen gulden, een som, die voor dien ty'd fabelachtig was. Over het vermogen van Crassus zijn niet zulke nauwkeurige gegevens voorhanden; zyn lande rijen worden op 20 millioen gulden geschat, terwyl zyn huis ongeveer 6 ton waard was. Caecilius Isidorius, die een groot gedeelte van zyn vermogen in de bugeroorlogen kwijt raakte, liet toch nog 13 millioen gulden na, en Demetrius, een vrygelatene uit Pompp'i, ongeveer 9 millioen. Clodius, het slachtoffer van Milo, moet eveneens niet onbemiddeld geweest zyn. Hy kon zich tenminste de weelde veroorloven een huis van 1.5 millioen te laten bouwen. Apicius, de beruchte verkwister ondei; Tiberius, bezat 10 millioen gulden, waarvan hij er 9 grootendeels aan zijn keuken verspilde. Toen vergiftigde hy zich, ofschoon hij nog l millioen over had. Zeer belangryk zyu de gegevens omtrent het vermogen van Caesar. Vóór hij een openbaar ambt bekleedde, had hij ongeveer 3 millioen schuld, die later nog veel vermeer derde. Toen hij naar Spanje ging, moest Crassus voor hem borg blyven en met 830 talenten. Doch later schynt zijn geldelyke toestand veel te zyn verbeterd. Zyn schulden werden be taald en zyn groote uitgaven, de sommen die hij voor het onderhoud van het volk gaf en de kostbare geschenken, die hy gewoon was te geven, bewyzen, dat hy over ruime midde len beschikte. Zoo gaf hy eens aan Servilia, de moeder van Brutus, e>n parel ter waarde van een half millioen, en dergelijke geschenken in geld aan zyn vrienden behoorden bij hem niet tot de zeldzaamheden. De levering van rijwielen voor de post en telegrafie is opgedragen aan de Eerste Nederlandsrhe Rijwielfabriek te Deventer, Directeur H. Burgers; dit nadat een door haar in gezonden proefrijwiel na nauwkeurig onder zoek is goedgekeurd en ten behoeve van de administratie der Posterij en Telegrafie werd aangekocht. De Groninger Rijwielenfabriek van A. Fongers zendt ons een met veel zorg bewerkten catalogus, die niet slechts tal van afbeel dingen bevat met de daarbij behoorende beschryvingen, maar ook vele nuttige wenken voor wielryders en voor hen, die dat willen worden. De uitvoering van dezen catalogus is opgedragen aan de firma Emrik en Binger te Haarlem. Ten einde het doel en de werking van den Algemeenen Nederlandschen Wielrydersbond bij het groote publiek nog meer bekend te maken, heeft het bestuur van dezen bond besloten tot de uitgifte van een propagandahoekje Dit boekje is getiteld De Algemeene Nederlandsche Wielrijdersbond in woord en beeld en geeft in hoofdtrekken aan. w.it door den A. N. W. B. in zijn zestienjarig bestaan gedaan is en jaarlyks nog gedaan wordt in het belang van zijne leden. In zyn handig formaat en zyne nette uitvoering zal het zeker velen by'zonder welkom zijn. «HiiiinniinniiiuimiiniimiHiiiiiiiitiiiiniiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiniNHi vncjezonb&n. uit Friesland Znid-OostHoefc De heer Brinkhuis, burgemeester der Friesche gemeente Ooststeüingwerf, schrijft ons : Oosterwolde, 16 Maart 1899. Aan de Redactie van de Amsterdammer. Geachte Reductie! Nog kort geleder, kwam in uw blad een stukske voor van mej. Brouwer?Krediet te Appelscha, vrouw van 't Hoofd der O. L. School aldaar, omtrent de in dat dorp. tot deze gemeente behoorende, heerschende armoede bij sommige arbeidersgezinnen. Men vraagt my deswege ook uit Amsterdam inlichtingen en nu meen ik goed te doen, u 't een en ander van hier te melden. Ja, gelukkig niet bij allen, maar toch by verschillende gezinnen te Appelscha en ook niet minder te Haulerwyk, een voormalig veendorp, ia de armoede groot, is er inderdaad ellende. Men moest eens komen zien hoe ze wonen, welke slaapplaatsen ze hebben, wat ze eten en waarmede zij zich kleeden. Menigeen kan er zich geen voorstelling van maken en ik ervaar soms, dat 't nog erger is dan 't wel schijnt. O ! ik weet wel en stem dadelyk toe, daar zijn er, die t zich zelf te wijten hebben, die ook niet anders willen, daar zijn er aan wie haast geen »goed" is te doen; maar dat neemt niet weg, dat 't toch menschen zijn, die ons diep medelijden opwekken. En dan, wat wy in hen verkeerd vinden is dat nog wel zoo zwaar aan te rekenen als men let onder welke omstandig heden die categorie menschen groot zijn ge worden, zonder opvoeding, zonder de vereischte hulpmiddelen, die zoo menig ander heeft, zonder goed voorbeeld. Is 't hier misschien niet aan te wy'ten, als wij by sommigen onder die armen klagen over slordigheid, gebrek aan overleg der vrouwen, gebrek aan zorgen voor dan dag van morgen? Inderdaad hierin ligt, naast gebrek aan vast w>-rk, een oorzaak van grootere armoede en ellende dan noodig is, en 't schynt wel, dat goed onderwijs allén niet voldoende is om deze kwalen te bestrijden. Er moet blijkbaar nog een ander middel tevens op gevonden worden. Maar, om tot de in uw blad openbaar ge maakte armoede van vele gezinnen in deze gemeente terug te kieren. U zult vragen of «r dan hier niets aan gadaan wordt, en wat er aan gedaan word;. Dan mag ik gerust zeggen, dat er waarlyk niet wordt stil gezeten maar de gemeente zelf is in een treurigen finantië^len toestand. Die toestand is werkely'k veel ongunstiger dan in de naburige De pot en de ketel. Mr. v.vx HOUTEN (tot Mr. TREUH) : »D^nk je dat ik het niet weet Mr. TEEUB (tot Mr. VAN HOUTEN) : »En jij ?!" jij vrijt om die juffrouw." iimiiiiiimijijlinm iiiumiiiiiilll niinill gemeenten Opsterland, Schoterland of West stellingwerf. Evenwel 't schynt, dat de bevol king meer tevreden van aard is en berustender van daar dat »de roep'' niet zoo uitging van deze gemeente en daardoor ook de aandacht minder op deze gemeente en hare toestanden werd gevestigd. De bedeeling is lang niet in verhouding van andere gemeenten en ofschoon dus te laag, toch ruimschoots hoog in ver houding van hare draagkracht, waarover straks. In het dorp Appelscha wordt van wege de gemeente jaars ongeveer ? 1COO bedeeld. Daar bestaat gelukkig een zoogenaamde «reservekas" die bovendien jaars aan de armen ? 1000 geeft en af en toe zorgt voor werkverschaffing. Te Haulerwijk, waar totaal alle hulpbronnen ontbreken, wordt van gemeentewege 's jaars pi. m. ?3000 bedeeld. Rest dan nog de arm besturen van Oldeberkoop, Makkinga, Elsloo, Langendyke, Oosterwolde, Fochteloo en Don kerbroek. In weerwil hiervan is de totale bedeelingssom niet hooger geraamd dan ruim 9 mille en dat waar zij elders in deze pro vincie in weloarender streken en minder zielental, het cyfer van pi. m. '20 mille bereikt. Is 't dan wonder, dat er toestanden ontstaan als door mej. Brouwer-Krediet zyn geschetst. Maar de draagkracht der gemeente laat geen hoogere uitgaven toe. Wij zijn hier reeds tot het uiterste gegaan. In den hnofdelijken omslag is hier slechts / 200 aftrek, zoodat een arbeider, die gemiddeld ? l per week gerekend wordt te verdienen, reeds belastingplichtig is. En dan wyst het laatst vastgestelde kohier de volgende aanslagen aan : 45 van / 200 tot beneden / '225, 544 van / 225 tot / 300. 503 van / 300 tot ? 1000, 82 van / 1000 tot / 2000, M van / 2000 tot / 3ÜOO, 3 van ?3000 tot ? 4000, van / 4000 tot ? 5000, l van ? G500 en l van ? 8000 inkomen. Totaal aangeslagenen alzoo 1702. Mij dunkt deze cijfers zyn welsprekend ge noeg. Het vorig jaar moest er ? 22.000 hoofd. omslag worden geheven. Dit ging echter de draagkracht der belastingschuldigen te boven, en 't bestuur eindigde met ^n, invorderbaar te verklaren. Waar nu 't tekort mee te dekken, sal wellicht gevraagd worden. Och! de noodige vernieuwing van ean brug in de begrooting aangebracht, maar weer uitstellen. En in de loopende b.grooting is thans de te heffen hoofdelyuen omslag over dit jaar in weerwil van een extra aangebrachte subsidiepost ad ? 3300 gestegen tot ?22400. zijnde G.7 pet. van het belastbaar inkomen, eene heffing, die de gemeente-begrooting moest aanwyzen, maar die blijkens opgedane ervaring, de draag kracht ver te boven gaat, daarom onuitvoerbaar schijnt, zoodat dan ook aanvankelijk '?',4 of ? 18.300 invorderbaar zal worden verklaard. Wat toch een gescharrel, nietwaar ? niet alleen in de hut of keet des armen ook zelfs aan de groene tafel. Ieder gevoelt, dat deze toe stand onhoudbaar is Is 't wonder, dat de particuliere liefdadigheid waar zóó geofferd moet worden, hoezeer voldoende betracht in verschillende dorpen, toch ten slotte hare grenzen heeft'.' En vooral bij de hoogst aangeslagenen, die misschien meer zouden kunnen doen, maar die al klagen over de groote sommen jaarlijks in de gemeentekas te storten; trouwens we mogen al blij zyn als ze niet, gelijk anderen, naar elders gaan wonen. Van waar deze toe stand ? Behalve 't armwezen, is het O. L. Onderwijs de groote slok-op. Xiet zoo zeer het zielental als wel de groote uitgestrektheid dezer gemeente (22.500 H.Are) maakt een 13 tal scholen noodig. Daarmede had de wet gever rekening moeten houden. Voor de ge wone onderwijsuitgaven ? met minimum jaar wedden wyst de gemeentebegrooting thans een cyfer aan van ? 30,000 verminderd met de rijksuitkeering krachtens art. 45 der Onder wijswet ad f 7,937.49^ blijft nog ?22,062.501A of 6 pCt. van het belastbaar inkomen. Com mentaar overbodig. En de uitkeeringswet dan, de wet regelende de financieele verhou ding tusschen het rijk en de gemeente? Ja, daar hadden we ook op gehoopt, maar van deze wet, die niet bepaald voor de arme gemeenten berekend schynt, ofschoon 't wel de bedoeling was, niet de noodige hulp. Laat ons zien wat er van is. De naburige gemeente Opsterland krijgt ? 72.900, Weststellingwerf ? 53 704. Nu zyn deze gemeenten, ofschoon niet uitgestrekter, in zielental grooter dan Ooststellingwerf Laat ons dus zien, wat kleinere en meer welvarende Friesche gemeenten, ingevolge genoemde uit keeringswet, kry'gen. Dan zij o a. genoemd'tBildt dat ? 45.292 geniet, Ferwerderadeel ?41.750, Westdongeradeel ? 41.360, Oostdongeradeel ? 42 472. En wat krijgt nu Ooststellingwerf, een der grootste en beslist de armste Friesche gemeente ? Zij geniet ? 2G.564. Alweer com mentaar overbodig. De welvarende gemeente Wonseradeel, die nimmer bizondere Kijkshulp noodig had, geniet / 45381, zoodat daar de hoofdelijke omslag van ? 54.745, eene heffing die in verhouding van andere gemeenten niet als te bezwarend werd geacht, is teruggebracht tot ? 36.050. Is dit een goede wijze van RÜksbulp ? De ongelijkmatige werking der regeling be voordeelt de eene gemeente boven de andere en bet ideaal, arme, zwaar gedrukte gemeenten te hulp te komen, is niet ten volle bereikt. Terwijl nu Wonseradeel en meer andere ge meenten den hoofdelijken omslag aanmerkelyk kunnen verlagen, moet O.iststellingwerf behalve het in de begrooting aangebracht te verwachten extra Rijkssubsidie ad ? 3300 bovendien als tegemoetkoming in de hooge onderwijskosten nog vragen eene som van ? G100. Wordt dit totaal bedrag ad ? 9400 door bet Uijk toegestaan, dan nog moet van de kleine inkomentjes in deze gemeente waarbij slechts ? 200 aftrek wordt toegestaan 5 pCt. worden betaald waarmede de uiterste yrenu van de draagkracht der inge zetenen is iiereikt, ook en dit college is niet toegevend volgens het oordeel van Gedepu teerde Staten (Staatscourant 1898 blz. 131). Zóó is de toestand in Ooststellingwerf en niet anders. De bekende gemeenten Opsterland, Schoter land en Weststellingwerf met hunne ruime Ry'ksuitkeeringBii zijn er nog heilig by. Ligt bet niet voor de hand, dat vooral ook de arme er den terugslag van ondervindt en dat daardoor toestanden worden geboren als door mrj. Brouwer?Krediet in dit blad aan 't licht zijn gebracht? Komt er geen krachtdadige hulp dan zal verdere verarming dezer overigens scboone, maar geïsoleerde en van aile hulp middelen oiitbloote gemeente niet uitblijven en men tirenge tocb eene bevolking wier karakter en geaardheid tot dusver in veel opzichten van berusting heeft getuigd, niet tot wrevel en ontevredenheid waardoor er straks hulp troepen van zouden worden gevormd voor opruiende woordvoerders. Hier is zonder bezwaren beterschap te krij gen, maar dan worde deze afgelegen ZuidOosthoek van Friesland ook niet langer aan zy'n lot overgelaten. De belangen van deze arme streek waarin ik tevens een maat schappelijk belang zie alzoo beleefd by u aanbevelende hab ik, hoogachtend, de eer te zyn Uw Ed. Dw. Dn., BBINKHUIS. Wij twijfelen er niet aan, of na deze zakelijke uiteenzetting, zullen nog velen zich opgewekt gevoelen mej. BrouwerKrediet een bijdrage voor haar armen te zenden. Myjnlteer. In den loop dezer maand ontving ik nog het volgende: 7 Maart. ? Hoorn, een zak met kleeren ; II. v. d. P., Amsterdam, ?2.50; J. C. v. d. P. Amsterdam, ? 2.50; J. J. J.-S., Rotterdam, ? 5 ; N.N., Bussum, ? 4; C. G, 't Meer, ? 1. 8 Maart. Mevr. N. AT., Molenaarsgraaf, een kistje met kleeren; mevr. v. J. E te, ? 10; mevr. d'A-d'A, Amsterdam, een pak dekens en kleeren. 9 Maart, a e, Amsterdam, ? 25 (dank voor uw hartelyk briefje) ; D. B. Ve.zen ? 1. 10 Maart. S. te Bloemenj daal, een pak kleeren. l l M a a r t. mevr. de K-G. te Bussum, een doos niet kleeren. 12 Maart ? Ede (Geld.) ?5; A. v. d W. Oldeberkoop, ?250. 14 Maar t. G v. S., Nymei/en, een pak hemden. 15 Maart. D., Kampen, ? 1.?; D. B. H., Groningei, ? 5. l i) Maar t. Mevr. de K. G., Bussum, een doos kleeren; II. B., Arnhem, een pak fknellen hemden. 20 Maart. H. v. d. P., Am sterdam, een pak kleeren. 21 Maart. A. B. W., Amsterdam, ? 25 . Aan al deze gevers en geefsters nogmaals mijn hartelyken dank, Appelscha, 21 Mrt. R. Bnou WEE-KREDIET. Geachte Heer Redacttur! Als antwoord op uw schrijven, zoo juist door mij ontvangen, verzoek ik u beleefd onder staande weinige regelen in uw blad te willen opnemen. Het is duidelijk dat ge dit niet kunt doen, dienen tot het voeren van een persoonlyk debat, en ik neem dus het stuk, dat ik u 21 Maart j.!, toezond, ter beartwoording van bet laatste artikel van den heer Kiersch, gaarne terug. Toch ben ik er op gesteld aan de lezers van dit artikel te doen weten, dat de be schuldiging van in het debat kunstmiddelen gebruikt te hebben, door mij met kracht wordt teruggewezen. Een dergelijke beschuldiging kan slechts het gevolg zyn van onnauwkeurig lezen of'.... erger. Wie zich de moeite heeft gegeven bet artikel van den beer K. nauwkeurig na te lezen, zal, evenals ik, zijn getroffen door hot corn rast van toon en ii,houd. Wanneer men op zou hoogen, ineesterachtigen toon critiek oefert en hervor mingen predikt, dient men w;it meer in de mars te nebben dan slechts ... verzekeringen. Hoogachtend, Uw dienstw diefaur, Den Haag, 23 Maart 1899. Jhr. RAM,

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl