Historisch Archief 1877-1940
No. 1137
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
uitverkoren als data van samenkomst voor
hunne respectieve leden, (met namen
door lo. verschillende vereeaigingen van
beoefenaars der Grafische Vakken; 2o. den
Kalk- en Steen bewerkersbond; 3o. den
Behangers- en Stoffeerdersbond; 4o. den
Sehildersgezellenbond; 5o. den
Meubelmakersboffd en 60. den Socialistenbond
d. i. de fractie-Bergmeier), de jongste
Paaschdagen verrijkten de annalen der
arbeidersbeweging wederom met de con
gresverslagen van een viertal andere be
langrijke arbeidersvereenigingen, van welke
dat der Sociaal-demokratische Arbeiders
partij voorzeker als het merkwaardigste
mag en moet worden aangemerkt). Als zoo
danig stellen wij dit ook hier het eerst
aan de orde, waarna dan ten slotte de
resultaten der drie andere congressen, van
den S-igareninakersbond, van den
Timmerliedenbond en van het Alg. Nederl.
Werkliedenverbond (den oogappel van de heeren
Heldt en de Klerk) kunnen worden aan
gestipt.
Het ligt echter geenszins in onze be
doeling en evenmin op den weg van
het Weekblad hier een geregeld relaas der
op het socialistisch congres gehouden
discussiën aaa te bieden, doch wij willen
slechts op enkele der merkwaardigste
punten daarvan wijzen, om ten slotte eenige
conclusiën daaraan vast te knoopen.
Het jaarverslag der partij, dat reeds
drie dagen te voren in haar orgaan ver
scheen, biedt weinig belangrijks aan: het
herinnert slechts aan de propaganda door
de socialistische pers, welke thans over
vier bladen beschikt, gevoerd (De
SociaalDemokraat, De Strijd, Arm Friesland en
De Nieuwe Tijd), van welke periodieken
het laatstgenoemde zonder twijfel het meest
gehaltevol is, zij het ook, dat de lectuur, die
het biedt, meer geschikt is voor de
heerenpartijgenooten, dan voor hunne confraters
de hand-arbeiders) ; het verslag wi|st verder,
met trots en voldoening natuurlijk, op den
uitslag der jongste verkiezing te Veendam,
op den arbeid der verschillende propagan
disten, op de beweging voor de gebroeders
HoogerhuisenvoorStaatspensioneeringenz.,
om ten slotte mede te deelen dat het
aantal aangesloten afdeelingen, en
vereenigingeu op l Maart jl. 55 bedroeg
met pl.m. 2500 leden.
Het verslag van het partij-orgaan, De
Sociaal- JJemokraat is minder zonnig gesteld
dan dat van de-partij zelve; van een zichzelf
bedruipen van het blad is nog geen sprake,
van rendeeren nog veel minder: het
afgeloopen jaar bracht een nadeelig saldo
van f 1753.G7!/3, het aantal betalende
abonnés bedroeg ongeveer 2000 en ver
toonde een kleinen achteruitgang- bij het
vorige jaar, tengevolge van de uitbreiding
van het blad (driemalen per week ver
schijnen in stede van tweemalen) en de
daarmede gepaard gaande verhooging van
den abonnementsprijs. (Van 60 cents op
f l per kwartaal).
De rede; waarmede de voorzitter der
partij, de heer W. H. Vliegen, het congres
opende, kunnen wij stilzwijgend voorbij
gaan ; zij kenmerkte zich door niets, dan
door eene alleszins gerechtvaardigde vol
daanheid over de groote vorderingen, door
de nog jeugdige partij sedert de vijf jaren
van haar bestaan gemaakt, doch maakte
hierbij geen gewag van het feit, dat
die vorderingen niet dan door het afslrjpen
der scherpe kantjes der partij, waaraan
zich vroeger zoo menigeen stootte, en door
het dientengevolge meer-en-meer radicaal
worden hadden kunnen plaats hebben.
Opmerking verdient in de eerste plaats
iiiiiiiimiiMimiMiHim
SM
"
YronweDlielangen in Berlijn,
Be correspondentie, die in de laatste jaren
tusscben het Provinciaal college van de pro
vincie Brandenburg en de stedelijke School
commissie voor Berlijn gevoerd is geworden,
levert eene bgdrage tot de geschiedenis van
de godsdienstige verdraagzaamheid in onze
dagen! Deze correspondentie is nooit openbaar
gemaakt, noch is inzage daarvan op andere
wijze aan belanghebbenden toegestaan; onze
kennis ervan bepaalt zich dus tot datgene wat
gedeeltelijk door de verhandelingen van den
gemeenteraad publiek is geworden. Het schijnt
echter zeker te zyn, dat die verhandelingen
onder het beheer van vroegere ministers nog
niet plaats gevonden hadden en dat de thans
heerrchecde beginselen eerst onder den
tegenwoordigen minister van Onderwijs ingevoerd
zyn geworden.
Voor zoover wjj er over oordeelen kunnen,
ia de zaak zóó gesteld: Tot nu toe werd voor
de toelating van joodsche onderwijzeressen tot
den vourbereidingsdienst geen zwarigheid ge
maakt; men neemt waarschynlyk aan, dat
de aanmeldingen daartoe wel van zelf zullen
ophouden, waimeer de overtuiging zich
algemeener verspreid zal hebben, dat de weg, die
men daarmee inslaat, niet tot 't gewenschte
doel leidt! Wanneer zulk eene onderwyzeres
nu, nadat ze jarenlang in den
voorbereidingsdienst hare bruikbaarheid bewezen heeft en
hare krachten zonder of alleen tegen, by
gelegenheid voorkomende vergoeding aan
hare taak gewyd heeft, tot eene vaste aan
stelling voorgedragen wordt, dan beginnen eerst
de moeielijkheden.
In den gewonen loop van zaken en by de
rechtvaardige behandeling van eene aangestelde
overheid, wordt een hulpbeambte tot werkelijke
beambte aangesteld, zoodra hij zijn bruikbaar
heid bewezen heeft en er niemand van langeren
dierstlijd boven hem staat, die dezelfde ge
schiktheid bezit. Naar dit grondstelsel heeft
de stedelyke schoolcommissie ook sedert langen
tyd, met toestemming der overheid, gehandeld.
Toen werd echter plotseling en geheel onver
wachts, een nieuwe regeling verkondigd: Eene
joodsche kan eerst dan tot vaste gemeente
onderwijzeres bevorderd worden, wanneer eene
bizondere behoefte daartoe aingetoond kan
worden. En deze behoefte kan eerst dan
bestaan, als ergens eene klasse voor Israëlitisch
godsdienstonderwijs gevormd moest worden, die
de aanstelling eener daartoe geschikte onder
wijzeres vereischt.
Is een joodsche onderwijzeres in zulk een
bovenbedoeld geval aangesteld, dan bestaat er
geen zwarigheid, haar ook het onderwijs van
andere vakken op te dragen. Eene joodsche,
die behalve hare acte van
onderwijzeresexamen, niet ook een bewys van den rabbijn,
dat van hare bekwaamheid tot het
godsdienstonderricht getuigen moet, overleggen kan, komt
heelemaal niet in aanmerking.
Bovendien is ons, een paar weken geleden,
een tweede regeling bekend gemaakt. Eene
joodsche onderwijzeres, die eene vaste aanstel
ling gekregen heeft, is daarom nog niet
onvoorwaardelijk bevoegd, de plaats eener
klassen-onderwijzeres in te nemen. Of haar
eene zoodanige positie toevertrouwd worden
kan, hangt niet af van de persoonlijke eigen
schappen die haar eigen zijn, maar van andere
omstandigheden, die geheel onafhankelijk zyn
van haar wil, namely'k van het feit, of in die
klasse een zeker aantal, naar wy meenen tien,
joodsche leerlingen aanwezig zijn.
't Is mogehjk dat meer dergelyke bepalingen
bestaan; bekend zyn slechts deze twee. Zulke
regelingen duiken plotseling op. Gisteren wist
nog niemand iets er van; van daag worden
zy door de Provinciale Schoolcommissie, of liever
namens den minister, door die commissie ver
kondigd en morgen moet iedereen zich daar
naar schikken. In het wetboek staat er geen
woord van, anders zouden zij al vroeger van
kracht geweest zijn. Tot nu toe is ook nog in
't geheel niet beproefd geworden, het bewijs
te leveren, dat deze nieuwe bepalingen over
eenkomstig de wet zyn. De minister van onder
wijs beslist hierin naar zijn eigen goeddunken;
hij oordeelt zich bevoegd tot dergelijke rege
lingen en oefent eene willekeurige macht uit
legis supplendae causa de wet door nieuwe
bepalingen aan te vallen.
De minister is, dunkt ons, tot zulk een
machtsuitoefening niet bevoegd en het zou ook
n'et raadzaam zyn, hem die macht te verleenen.
Waar het de geschiktheid van een persoon be
treft, om eene positie te bekleeden, moet men
zich streng aan de wet houden. Ook is de
schoolcommissie, die geen recht heeft tot aan
stellen maar slechts tot bekrachtigen, bij de
uitoefening van dit recht, aan de wet gebonden.
Het is onnoodig over het ondoelmatige der
bekend gemaakte bepalingen verder uit te
wyden. Eene joodsche onderwyzeres is bevoegd
onderricht in de geografie te geven, wanneer
zij tevens godsdienstonderwijs geven kan,
anders niet.
Eene joodsche onderwijzeres mag in eene
klasse onderwijzen, waar naast 10 joodsche,
40 christelijke leerlingen zyn, maar niet wanneer
by' 9 joodsche 30 christelijke scholieren aan
wezig waren.
Eene ernstige poging te doen, dergelijke
regelingen te rechtvaardigen, kan nauwelyks
ondernomen worden; hier schemert slechts de
wensch door, aan die ba-is dat alle confessies
gely'ke rechten hebben, zooveel mogelyk afbreuk
te doen!
Kort daarop richtte de schoolcommissie een
scnry'ven tot het schoolcollege waar wij hier
onder 't een en ander aan ontleenen, en
waaruit ook eene scherpe afkeuring spreekt over
de te nemen maatregelen, waardoor reeds dade
lijk 6 joodsche onderwijzeressen zouden getroffen
worden, die op deze wijze, buiten haar schuld
uit een beroepeambt, waartoe zij ten volle
berechtigd zyn, verdrongen zouden worden. De
schoolcommissie beloofde, vóór den len April
van dit jaar, den staat van zaken zooveel
mogelijk te onderzoeken, maar wilde reeds nu
daarop wijzen, dat: De ondervinding tot dus
verre dusdanigen toestand al* de meest
ivenschelyke heeft l>ewezen te zijn, die gedurende
deze lange jaren alle belangen, verzoend heeft
en niet in botsing kwam met de wettelijke be
palingen.
De commissie wenschte niet meer terug te
komen op de vroeger reeds geuite, zware be
denkingen tegen de door den minister
ontworpene maatregelen, maar acht zich toch ver
plicht, zoowel in 't belang der aangestelde en
door getrouwe plichtsvervulling jarenlang be
proefde joodsche leerkrachten, als in 't belang
der stedelijke schooldirectie, nogmaals er op
te wijzen, welke wreedheid tegenover de onder
wijzeressen en welk nadeel voor de scholen,
onvermydelijk daaraan verbonden zyn.
Voor de aanstelling van het joodsche
onderwyzerspersoneel zijn 2 regels aangegeven :
1. Er moet vermeden worden, dat eene
joodsche onderwijzeres het ordinariaat over een
klasse verkrijgt, waarin geen, of slechts weinige
joodsche kinderen zijn.
2. Joodsche leerkrachten mogen niet het
onderricht blijven geven, wanneer hun klasse
een hoogeren trap bereikt.
Door het in kracht treden van deze 2 grond
regels wordt het, zooals de ondervinding nu
reeds aantoont, bijna onmogelijk gemaakt, de
joodsche onderwijzeressen in hun ambt te
handhaven of nieuwe aan te stellen, terwijl 't
zich in de toekomst laat aanzien, dat die
gevallen zich in grooter getal zullen voordoen.
Want die klassen, waarin zich meerdere
joodsche kinderen bevinden, mogen, zoodra ze
een hoogeren trap innemen, niet meer door
joodsche onderwijzeressen onderricht worden,
en of in plaats aan die klassen nieuwe zullen
ontstaan, met een zeker aantal joodsche leer
lingen, hangt geheel van 't toeval af en is des
te minder waarschijnlijk, hoe meer de joodsche
bevolking zich over de geheele stad verbreidt,
in plaats- van, zooals vroeger meer 't geval was,
zich tot enkele stadsdeelen te beperken.
Dat echter het verbod om een klasse te
onderrichten, uitsluitei.d en alleen ter wille
van het geloof, door de, onder zulk een maat
regel lijdende onderwijzeres, als een zware ach
teruitzetting wordt beschouwd en wel geschikt
is, om de ingenomenheid met het ambt en de
plichtsvervulling in hooge mate te benadeelen,
behoeft wel geen betoog; evenmin, dat zulk
eene uitsluiting invloed moet uitoefenen op het
aanzien en de achting van zulk een persoon
in het onderwyscollege; en de eerbied bij de,
in zulke gevallen bizonder scherp opmerkende
kinderen moet verzwakken. Wij zyn het aan
't, bij de stedelijke scholen aangestelde jood
sche onderwijzerspersoneel schuldig, vooral aan
te toonen, dat naar onze overtuiging, de
mér dan 20 jarige ondervinding, aan de
stedelyke gemeentescholen, geen aanleiding
de verkiezing van den ex predikant, den
heer G. W. Melchers, tot lid van het
partij-bestuur, in de plaats van den heer
Dijkman, die zich niet langer beschikbaar
had willen stellen, en waardoor dus het
»heeren"-element in dat bestuur, tot dus
ver reeds uit Mr. Troelstra en Polak
/deze laatste toch is geen zuivere arbeider)
nog met n werd vermeerderd. Deze keuze
behoeft geenszins verwondering baren; zij
beteekent weder een gedeelte van de ver
vulling der reeds lang uitgesproken voor
spelling dat de arbeiders steeds meer en
meer hunne leidende rol door die van
geleid wordende zouden zien vervangen,
en dat de »heeren" ten slotte degenen:
zullen zijn, die de lakens uitdeelen en
de S. D. A. P. hoe langer hoe meer
tot eene buitengewone d. w. z. tot eene
veel belovende radicale partij zullen ver
vormen.
En al moge de heer Herman
Heijermans Jr. nu ook al in De Nieuwe
Tijd 1) krampachtige pogingen doen, om
het tegendeel te bewijzen, en al maakt
hij ook «glimlachend front" (ook een
der nieuwe strijdmiddelen der S. D. A.
P.!) tegen al wie het niet met hem
eens is in deze, het feit valt niet te
loochenen, dat zich in de laatste jaren
eene steeds toenemende schare van man
nen en vrouwen in de gelederen der ar
beiders hebben geplaatst, van wie velen
behalve over onmiskenbare groote talenten,
bovendien ook over eene ruime beurs be
schikken, waardoor zij zich, bijkans onbe
kommerd, geheel aan de propaganda voor
hunne partij kunnen wijden. En dat deze
mannen en vrouwen door die ruime mate
1) De Nieuwe Tijd afl. 10: April '99:
Heeren en arbeiders in de partij", door H^rrn.
ELijermans.
van tijd, alsmede door die talenten, welke
hun ten dienste staa», bij' voortduring
grooten invloed kunnen uitoefenen op de
daden en de levensbeschouwing van hen,
voor wier belangen zij zich in de bres
hebhen gesteld, moet worden erkend.
Het is niet het partij-bestuur alleen, wel
licht zelfs niet in de eerste plaats, dat de
richting aangeeft, waarin zich de partij in
haar geheel ea hare leden elk individueel
zullen bewegen, het aijn ook zij, die de
gave des woords bezitten, die de pen weten
te voeren, het zijn zij, tot wier kennis,
ontwikkeling en de daaruit voortspruitende
overtuigingskracht de nog niet voldoende
ontwikkelde arbeiders met innerïijken eer
bied opzien, en die hunne denkbeelden,
onbewust en onopzettelijk veelal, aan
hunne minder begaafde mede-strijders we
ten smakelijk te maken. Zonder twijfel
worden zij uitsluitend geleid door den
oprechten wil, werkzaam te zijn in het be
lang van den arbeider; maar zij zelve
nu eenmaal geen arbeiders zijnde, hunne
eerste indrukken, hunne prille ontwikke
ling opgenomen hebbende, in wat ook door
hen »bourgeois-kringen" worden genoemd,
kunnen zich niet ten volle in den
gedachtengang, in het zieleleven van den werkman ver
plaatsen, kunnen niet gevoelen als hij, niet
denken als hij, niet opmerken als hij.
Al verwijten leiders als van der Goes, Gorter
en anderen, aan allen die niet bij de
S. D. A. P. zijn aangesloten, (en het
moet gezegd ook aan enkele w
l-aangeelotenen, als b.v. aan de strijdster voor
de arbeiderskerk, mej. Etha Fles) hunne
»bourgeois-gevoelens" zoo blijven wij hun
het recht ontkennen deze verwijten tot
hunne klasse-genooten te richten, want ook
zij zelve zijn nog steeds behept en zullen
eeuwig behept blijven met de eigenaar
digheden, di« eigen zijn aan allen, die in
ruimere omstandigheden zijn geboren en
opgevoed.
Daarom zij het ook, dat wij het
streven van Bergmeier, den ouden Socia
listenbond in stand te houden, hopeloos
achten, zoo begrijpen wij volkomen zijne
ondubbelzinnige weigering van de onlangs
door van der Goes in De Nieuwe. Tijd
aan de «kameraden van den Socialis
tenbond" gerichte uitnoodiging, zich bij
de S. D. A. P. en bloc aan te sluiten,
en meenen wij, dat de thans ook op dit
congres door den voorzitter in zijne
openingsrede herhaalde aansporing tot
aansluiting van den geheelen
Socialistenbond wel weder ten eenenmale vruchteloos
zal blij ven.2) Ten opzichte van de parlemen
taire actie, van het deelnemen aan verkie
zingen moge het standpunt van den
Socialistenbond tweeslachtig zijn, ten
opzichte van de beteekenis van het
arbeider-zijn is het dit geenszins.
Niet werken alleen, niet het verrichten
van loon-arbeid stempelt den mensch tot
arbeider; wel is hij, die werkt, die bijdraagt
tot de economische productie, hetzij met
het hoofd of met de handen, hetzij hij
metselaar, timmerman, schilder of letter
kundige is, een arbeider in den economischen
doch in geenendeele in den agitatorischen,
in den klassificeerenden zin des woords.
Neen, het zijn de omstandigheden, waarin
de mensch werd opgevoed, waaronder hij
zijne ontwikkeling genoot, die hem
maken of tot een «bourgeois'', of' tot een
arbeider. Was zijn wieg eenvoudig, de
kost, hem in zijne jeugd geboden, schraal,
werd zijne verstandelijke ontwikkeling
2) Deze meening wordt, naar wij zoo jirst
bemerken, in Recht voor Men van G April be
vestigd.
DAMEjS.
?l
heeft gegeven tot zulk een scherpen maatregel;
dat veel meer, afgezien van enkele, onbedui
dende uitzonderingen, door de
schoolinspecteuren algemeen overeenstemmend verklaard
is geworden, dat joodsche onderwijzers en
onderwijzeressen zonder aanzien des geloofs
van de hun toevertrouwde leerlingen, steeds
trouw en nauwgezet hun plicht hebben vervuld,
en hun werk, zoowel wat de vorderingen der
leerlingen als hunne zedely'ke vorming betreft,
met den besten uitslag is bekroond geworden.
Wy moeten dan ook nogmaals releveeren dat,
in dit lange tijdsverloop, noch nit de kringen
der kinderen, noch uit die der ouders of
rectoren, eenigzins gegronde klachten, over
het ioodsche ieerpersoneel, ons bekend zijn
geworden.
De belangen van de leerkrachten zijn ten
nauwste met die der scholen verbonden. Het
is voor de scholen van groot gewicht, dat alle
aan hen verbonden leerkrachten met lust en
toewijding werken, en dat niet een gedeelte
ervan onder het drukkende gevoel gebukt
moet gaan dat, het ter wille van zyn
geloof, van een gewichtig deel der
onderwijzerswerkzaamheid uitgesloten is, en ten
gevolge daarvan door zijne kollega's en
scholieren als niet ten volle recht-hebbende
beschouwd wordt.
Verder is het in het belang der scholen
noodig dat de ordinariaten der verschillende
klassen, na zakelijk overleg en met aanzien
van de in aanmerking komende leerkracht,
vervuld mogen worden, zonder dat men te
letten heeft ip de geheel toevallige omstan
digheid, of in zulk eene klasse wel een voldoend
aantal joodsche kinderen aanwezig is.
De commissie verzoekt verder om voorspraak
bij den minister tot opheffing of ten minste
beperking van deze bepalingen, of, zoo dit niet
mogelijk zoude zijn, ten minste om machtiging
ze niet te doen gelden voor dezulken die ge
deeltelijk door een meer dan '20 jarigen
dienstty'd van hun geschiktheid blijk hebben gegeven.
Dat dunkt me wel 't allerminst wat men
verlangen kan; denkt men zich eigenlijk
niet in Rusland, in plaats van in 't
hoogchristelijk Duitschland bij 't lezen van zulk eene
ongehoorde onrechtvaardigheid'(
C. v. O.
MmHliiitiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiuimmiiMiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiH
Guipure en laken. Jiloeiiten voor
de zieken. Ktal(M\it,te. \'etiver.
Kene emir d'amow. De Itussische
immigranten en de sweater. Recept.
Iets bijzonder moois voor dezen zomer, en
voor wie tijd en smaak heeft, bijna zelf te maken,
zijn de applicaties van laken op guipure.
Het bezwaar is, dat de toiletten altijd iets
heel gekleeds zullen hebben, omdat de guipure
op een zijden transparant gedragen behoort
te worden. Réjune had in li LIJI Kouge
iets van dien aard, een japon van crème gui
pure op een transparant van gele zijde, terwijl
de guipure belegd was met een groot monu
mentaal dessin van turkooisblauw laken, van
voren in stola-vorm, van achteren als quille
op den sleep. Epauletten en halsstuk van
ascbgrauw guipure, zwart fluweelen ceintuur,
schouderstuk van zwarte tulle. Het eenigzins
zware Renaissancepatroon van het blauwe
laken op de soepele fladderende guipure maakt
den zelfden pikanten indruk ais b.v. een
rand van donker bont op een baltoilet.
Allerlei eenigszins zware patronen leenen
zich daartoe; men zal zonder bezwaar zelfs
in oude collecties een mooi patroon, zelfs van
passementwerk, van damast of ottoman, vooral
van broderie Richelieu, kunnen vinden, dat
voor revers, bolero of tablier te gebruiken is,
en weldra zullen de tijdschriften ze gaan
geven. Het is een dankbaar en gemakkelijk
werk; men knipt het laken uit, rijgt het op
het stuk guipure dat men er voor bestemt,
spant het liefst op een borduurraam en naait
den rand om met dunne chenille of kleine
steekjes. Ook kan men festonneeren of met
de machine alle contours op korten afstand
langs gaan, maar hiervoor is een heel zekere
hand noodig. De kleuren van Réjanes toilet,
turkooisblauw, crème en donkergeel, zijn wel
wat opzichtig; wanneer men kleuren neemt,
die dicht by elkander staan, kan men een ge
wenschte opvrooly'king met rood of blauw altoos
nog aan kraag of ceintuur aanbrengen en deze
wanneer ze vervelen, allicht eens verwisse
len. Iets nieuws in dit opzicht is, de einden
van het ceintuur en den band van de zelfde
kleur als het costuum te nemen, maar destiik
van een of meer levendige tinten, b.v. drieërlei
rood, of zelfs den strik door een groote bloem
te vervangen of een klsurigen chou.
* *
*
Het zevende jaarverslag van de vereeniging
tot verspreiding van bloemen, vruchten en
lectuur in de ziekenhuizen te Amsterdam,
getuigt van voldoening over de steeds grooter
wordende medewerking. Naar het schijnt is
er sympathie voor dezen arbeid; zeker voor
een deel omdat het doel, het troost brengen
aan zieken, op de verbeelding werkt, maar
ook voor een niet gering deel door het ijverig
werken der bestuurderessen.
Dit jaar zijn weer nieuwe groepen er by'
gevoegd: het Ziekenhuis der Ned. Herv.
Diaconessen-Inrichting, het Luthersche
Diaconessenhuis en de Vrouwenkliniek, die thans
ook wekelijks bezocht en van planten en
vruchten voorzien worden. Laatstgenoemde
inrichting heeft ook een biblotheekje van de
vereeniging kunnen krijgen. De groep «Zie
kenhuis der Ned. Herv.Diaconessen-Inrichting"
beperkt zich niet uitsluitend tot het daartoe
behoorende Ziekenhuis, maar strekt zich tevens
uit over de daaraan verbonden wijkverpleging.
»Het is voor de in eigen woning verpleegden
zulk een verkwikking,1' wordt in het verslag
gezegd, »als de wijkzuster wat bloemen of
of vruchten meebrengt, 't Is op zichzelf maar
een kleinigheid een paar bloemen, een
schaaltje met vruchten maar, och! vooreen
zieke nemen kleinigheden vaak groote afme
tingen aan en elke afleiding is hun zoo wel
kom ! liet begrip »klein" is relatief"
Bij zijn dank voor de vele huip herhaalt
het bestuur zijn verzoek aan II.H. uitgevers
en boekhandelaars, die wellicht vele geschikte
boeken kunnen afstaan: boeken, die voor den
handel geen waarde meer hebben, door een
vlekje of een scheurtje, en door hen nog zoo
uitnemend gebruikt kunnen worden.
Cjurantenbussen voor de vereeniging zijn geplaatst:
Centraal-station, station Weesperpoort, kiosk
Leidscheplein en Handelsmaatschappij (Spie
gelstraat).
Bloemen ontvangen gaarne : 's morgens vóór
12 uur: Dinsdags mevr. Kol, (Vrouwenkliniek)
Dinsdags mej. Westhofl', (Luthersche
Diaconessenhuis), Woensdags mej. ter Meulen,
(Binnen-üasthuis), Woensdags mej. Sohroeter,
(Isr. Ziekenhuis), Donderdags mevr. van Riems
dijk, (Hobbemastraat 21). Vrijdags mej. van
Hoorn, (Ileerengracht 52!)), Vrijdags mej. van
Eeghen, (Ileerengracht 495)
Aan het hoofd der vereeniging staan, als
dames-patronessen: mevr. Vening
Meineszden Tex, mevr. Schouwenburg-de Marez Oyens,
mevr. Wendelaar-Bonga. Als heeren advi
seurs : de heer J. H. van Eeghen, de heer
H. J. de Marez Oyens; als eere-presidente:
mevr. Delprat-Reynvaan.
liet bestuur bestaat uit: mej. H. Chr. van
Hoorn, presidente, mej. J. D. Boeke, secre
taresse, mej. C. v. Eeghen, penningmeesteresse.
Dames werkende leden zijn: mej. H. Chr.
van Hoorn, mej. A. Geertsema, Wilh.Gasthuis.
mej. M. ter Meulen, mej. J. Harkema, mej. H.
Troost, mej. L. Koopman, mevr.
Piekkaart-Bangert, Binnen-Gasthuis. Mej. C. van Eeghen,
mej. E. Matthes, mej. M. de Witt Hamer,
mej. A. Land, mej. J. C. Boeke, Besjeshuis
en Werkhuis. Mej. S. Schroeter, mej. M.
Wertheim, mej. B. Cramer, mej. E. en J.
Jonas, mevr. Kruseman-v. d. Werk, Isr. Zie
kenhuis. Mevr. van Riemsdijk, Jonkvr. A. v.
Riemsdijk, mevr. L. Gunning-Reynen, mej.
W. v. Notten, mej. A. Wilkens, mej. Voor
hoeve, Ned. Herv. Ziekenhuis. Mejuffrouwen
A. en N. Westhoft', inej. M. Bunge, mej.
S. van Lennep, mej. C Geesink, Luthersche
Diaconessenhuis. Mevr. N. Kol-v. Raders, mevr.
C. Hannema-Wertheim, mevr. J.
CrommelinTutein Xolthenius, mevr. Heineken-Daum,
mej. C. van Deventer, Vrouwenkliniek.
Voor bloemenbezendingen zorgden: Jonkvr.
Backer te Nieuwersluis, dames Van Esghen te
Oosterbeek, mevr. Van Eeghen te Doorn,
baronesse Van Heeckeren van Keil te
Bingerden, baronesse Van Heeckeren van Keil te
Ruurlo, jonkvr. Hooft Graafland te
's-Graveland, baronnesse Taets van Amerongen te
Renswoude, de heer M. van Waveren te
Hillegom, mevr. Wendelaar te Berg-én-Dal,
de heeren Bijvoet te O verveen, Van Meerbeek,
L. van Waveren en R. van Til te Hillegom,
mevr. Bnnge te Baarn, de heeren Galesloot te
N.-Amstel, Voorting te Zandpoort, Jurrissen
te Amsterdam, mevr. Benjamin-Wertheim te
Amsterdam, mej. Gleichman en mej. Blydenslein
te Hilversum, de heeren Roozen te O verveen,
Krelage te Haarlem, Groenewegen te Amster
dam, Kruyff te Sassenheim, Voet te Haarlem,
H. Hartevelt te Wassenaar, G. J. Bier te
Nienwerkerk a/d IJsel en Phil. Henkei te
H Iversum, mej. Van Notten te Driebergen,
mej. Wilkens te Voorst en mej. Bosch Reitz
te Amsterdam.
* *
De vrouw als talagiste heeft zeer zeker
nog een toekomst; in groote buitenlandsche
steden moet het, naar men beweert, voor
sommige mannen van smaak en vakkennis een
aardige bron van inkomsten zyn, geregeld de
etalages van verschillende winkels te gaan
arrangeeren. Groote huizen te Parijs, te
Weenen, te Berlijn, hebben hun eigen deco
rateur. Er zijn nu ook al boeken over, maar
smaak, handigheid, en wat fantazie moeten
eigenlyk van natA-e komen. In het vakblad
Der Deutsche Kaufmann wordt er geregeld
over gehandeld; eene brochure »Die Kunst
der Schaufensterdekoration" met platen is
pas uitgekomen; reeds-bestaan : »Der
S^haufensterdekorateur fiir die Manufacturbranche",
»?fiir die Kolonialbranche", »für
Modewaaren", enz.
* *
Het vétiver, het geurige Indische gras
waarvan wij een vorige week melding maakten
als dienend om sachets of kussens te vullen,
linnen te parfumeeren en bont tegen mot te
bewaren, is in pakjes bij de firma Rimmel,
Kalverstraat bij de Munt, verkrijgbaar.
* *
Op initiatief van dr. Johann Fastenratb,
den vereerder van Vondel, onzen lettervrienden
zoo wel bekend, zal op 7 Mei voor de eerste
maal te Keulen in den schoonen Gürzenich
een prachtig feest gevierd worden, nl. een
navolging van het poëtische feest der Trouba
dours, de wedstrijd der Felibres, de
bloemenipelen.
De stad Barcelona heeft een kostbare sjerp
voor de bloemenkoningin op het feest te Keulen
ingesteld, Catalaansohe dichters te Barcelona
hebben eene inschrijving geopend om een prijs
voor de bloemenfeesten in te stellen en
ZuidFransche dichters rekenen het zich tot eene
eer, ook het hunne bij te dragen. De heer
dr. Fastenrath, Consul van Spanje te Keulen
is een zeer gelukkig beoefenaar der talen van'
Zuid-Frankrijk en Zuid-Spanje, uit welke hij
zeer veel vertaalde, de schrijver eener Spaansche
geschiedenis der Duitsche letterkunde, met de
vertaling van groote fragmenten uit de ver
schillende schrijvers.
* *
In het Hessische maakt men van
schorsoneren een heel fijnen schotel, door ze maar
half gaar in water te koken, en verder in een
saus van bouillon en een weinig soepgroente
meel en boter. In dezelfde saus kookt men
ook kleine aardappeltjes, en voegt er balletjes
bij van mager varkensvleesch, met peper, zout,
muskaatnoot, ei, room, broodkruim en wat
Liebigs extract.
Souffléau café. Benoodigd: 125 gram suiker
een halve kan melk, 40 gram aardappelmeel'
drie eieren, een glaasje sterke koffie. Men
kookt de melk met de suiker en een snufje
zout; laat het bekoelen en mengt dan lang
zaam met het aardappelmeel; zet het op een
zacht vuur, neemt het eraf bij het eerste
opkoken en mengt er achtereenvolgens de drie
eierdooiers, de koffie en het geklopte wit in.
Meng alles luchtig, giet het in een vuurvast
schoteltje, zet dit een half uur in den oven
bestrooi het met suiker en disch het warm op.
Kedgerie (een Engelsch lunchschoteltje
oorspronkelijk een Indisch recept). In eene
kastrol smelt men een flink stuk boter, en
voegt er dan een bord vol gekookte rijst en
even zooveel visch (schelvisch, snoek, wat er
maar over is) bij. Dan verdunt men de massa
met wat melk, tot ze een dikke brij wordt,
met peper, zout en wat cayenne, en roert steeds
op het vuur. Van twee hardgekookte eieren
wordt het geel fijn gewreven en het wit aan
streepjes gesneden; op de Kedgerie legt men
geboterde stukjes geroosterd brood, daarom de
eieren en wat fijngehakte peterselie, en brengt
ze zoo op tafel.
E?e.