De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1899 16 april pagina 1

16 april 1899 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

N°. 1138 DE AMSTERDAMMER A°. 1899. WEE NEDEKLAND Onder Redactie van J. DE KOO en JUSTÜS VAN MAURIK Jr. Dit nummer bevat een bijvoegsel. Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, Amsterdam. Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124}. Abonnement per 3 maanden f 1.50, ir. p. post f 1.65 Voor Indie per jaar mail 10. Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar 0.12'/a Dit blad is verkrijgbaar Kiosk 10 Boulevard des Capucines tegenover het Graad Café, te Parijs. Zondag 16 April. Ad verten tien van l?5 regels f 1.10, elke regel meer f 0.20 Reclames per regel * 0.40 Annonces uit DiiitseMand, Oostenrijk en Zwitserland worden uitsluitend aangenomen dooi de firma RUDOLF MOSSE te Keulen en door alle filialen dezer firma. INHOUD. VAN VEREE EN VAN NABIJ: Neerlands eer. Een bureau voor sociale adviezen. De Nederlandsche marine, door F. J. H. Evers, E. K. Pr. en Kapelaan te Haarlem, beoordeeld door G. Een verkeken kans. - SOCIALE AANGELEGEN HEDEN: Het congres der S. D. A. P., door Dr. J. C. E. (II.) Hoe de Centralstelle" werkt, door Dr. J. C. E. KUNST EN LETTEREN: Muziek in de Hoofdstad, door Ant. Averkamp. Groot-Nederland, door J. B. Schepers. La libre esthétique, door Dr. P. Alb. Th. De Neder landsche schilderkunst. Een Marxistische lijk rede", door J. H. van Breinen, beoordeeld door v. I. Arti et Amicitiae, door v. M. Boekmerk en boekvloek, door N. J. Singels. (II.) Boek en Tijdschrift, door J. K. Itensbarg. FEUILLETON: De meneer van d'overkant, door F. de Sinclair. (1). RECLAMES. VOOR DAMES: De moedige vrouw en de vertaling er van, door Elise A. Haighton. Ingezonden. . Feuilleton : Het Spaansche jonge meisje. ? Allerlei, door E?e. SCHAAKSPEL. FINANCIEELE EN OECONOMISCHE KRONIEK, door D. Stigter. Boekaankondiging. Marcns Lobo f, door W. (met portr.) INGEZONDEN. PEN- EN POTLOODKRASSEN. ADTERTENTIEN. iiiiiiiiiiiiiiiiiniMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii Neerlands eer. Met groote heeren is het slecht kerzen eten. Wat hebben wij ons opgewonden in het vooruitzicht, dat de lieve Nederlandsche Maagd nu eens samen uit wandelen zou gaan met den Russischen kolos! Lieve hemel, wat een voorrecht, welk een onderscheiding, het lam door den beer uitverkoren, om met hem tot zich te troonen al de kleine en groote vraatlustigen van het bosch! De vredesconferentie te... 's Gravenhaae ... en, daar voelden wij ons gestreeld. Het oude Holland ... het roemrijk ver leden ... de bakermat der vryheid... de school van het internationaal recht... enz. enz... Jawel, wij waren er dan toch nog! En pas heeft Nederland met en voor Rusland de. uitnoodigingen tot het bij wonen van de vredesconferentie verzon den of daar blijkt al... dat het lam de klauw van den beer heeft gevoeld,... pijnlijk is gewond. Arm dier! Wij, Nederlanders, mogen de conferentie huisvesten, we mogen de Mogendheden uitnoodigen ... tot Montenegro, Perziëen Siam incluis... maar wij moeten te huis laten onze eigen stamverwanten, de zonen onzer voorvaderen, de mannen, die door hun vrijheidszin de bewondering van ge heel Europa hebben gewekt: Oranje-Vrij staat en Trans vaal. Nederland mag zich in naam aan het hoofd stellen der vredesbeweging, op voor waarde, dat het de beide volkeren, die zijn taal bleven spreken, zijn aard en beschaving zooveel zij konden getrouw zich betoonden beleedigt;... niet ter wille van Rusland natuurlijk, maar van Engeland, hun vijand, die hen ten onder wilde brengen door list, geweld en verraad. En Nederland doet dat. Hoe Nederland zich tot zoo iets heeft laten vinden is onverklaard. Men weet zelfs nu nog niet, of het bij de onderhandelingen eenige voorwaarden heeft gesteld, opdat het zijn eigen eer, zoo noodig, zou kunnen handhaven. Misschien heeft het lam, toen het den beer zoo vriendelijk zag naderen, alleen gedacht aan de eer ... de zeldzaam groote eer door zoo'n machtige te worden opge merkt en achter hem aan te mogen stappen. Nietwaar, 't kan zijn, dat het dronken van blijdschap, geen gevaar heeft ge zien ; juist omdat het zoo'n geweldige naast zich had. 't Is ook mogelijk, dat het in dien toestand van opgewondenheid, zijn eigen familie vergeten heeft, of... zich voor haar heeft geschaamd, wijl die zoo erg klein was, om er tegen een beer van te reppen; doch weldra moet er toch een oogenblik zijn gekomen, waarop de ijdel heid niet meer in staat was al liet overige te verduisteren. Toen onze Regeering, de Beaufort en de overige ministers, het lijstje ontvin gen van de naar den wensch van den Czaar uit te noodigen mogendheden, en Oranje-Vrijstaat en Transvaal daar niet op genoemd waren, hebben zij toch wel gemerkt, dat deze werden voorbij gegaan ... en op welke wijze heeft onze diplomatie toen zich geweerd, om dat onrecht te her stellen ; deze beleediging van onze beste vrienden te voorkomen? Hebben zij toen den Czaar te verstaan gegeven, dat het afsteken van het vuurwerk der vredesconterentie te 's Gravenliaye, onder zulke omstandigheden, ons volk zou kwetsen in het diepst van zijn nationaal gevoel; dat formeel in naam van Wilhelmina de Oranje- Vrijstaat en de Z.-Afrik. Republiek buiten te sluiten, een daad was die men van de laatste der Oranjes niet mocht vergen; en dat Nederland alleen voor den gevraagden dienst zich beschikbaar zou mogen stellen, wanneer het ook zijn, door Engeland belaagde, broeders, als zijns ge lijken daar roepen kon? De vredes-conferentie te 's Gravenhage... in welk opzicht zou zij ons een reden tot vreugde kunnen zijn, tenzij als een middel van reclame voor ons land? En een reclame zegt iets in onzen tijd! Zes weken lang zal men heel-de-werelddoor Den Haag noemen en verslagen lezen van redevoeringen, van feesten, van toasten, van toasten bovenal. Na die zes weken zal er een grooter aantal menschen weten, dat er een den Haag bestaat, gelijk een Kopenhagen, Brussel of Stockholm. De Haagsche hotels zullen eenige meerdere winst behalen, en misschien komt, ten ge volge van de conferentie, later wel de een of andere vreemdeling iets eerder n aar ons land. Maar wat zegt deze reclame van stoffelijken aard bij die andere, welke de Regeering voor ons als natie had kunnen maken en moeten maken, door onzen naam hoog te houden als vrijheidlievend volk een volk fier genoeg om zich niet te laten dwingen tot het verrichten van slaafsche diensten, en eigen broeders te helpen beleedigen en dat nogal in den naam van Nederlands koningin I Welk een goede roep zou van ons volks karakter zijn uitgegaan, indien deRegeering geweigerd had de hand te leenen tot het doen bijeenkomen van een vredesconfe rentie te 's-Ilage, waarop bet oude, vrije Afrikaansche Nederland ontbrak. Maar waar denken wij aan! Xeerland's eer... en de Beaufort! De geschiedenis met den Parijschen cor respondent van het Handelsblad ligt nog versch in het geheugen. Hanotaux had gesproken en gezant en mi»ister bogen.. even later bracht H. M. zelfs aan Hanotaux den »Leeuw." Hoe past hierbij hetgeen thans gebeurd is!... De Beaufort stelt zich verantwoordelijk als minister, voor het passeeren van Oranje Vrijstaat en Trans vaal bij een uitnoodiging aan de beschaafde en zelfs aan onbeschaafde mogendheden, gericht door H. M. de Koningin. Wat zal men in Oranje-Vrijstaat en Z. Afr. Rep. daarvan zeggen? Moet dat ons niet de vriendschap kos ten, geenszins de officieele, maar de werkelijke vriendschap, de hartelijke ver standhouding met hen, bij wier welvaart en onafhankelijkheid wij zooveel belang hebben ; met wie we door geschiedenis en afkomst zoo nauw verbonden zijn ? Gelukkig gaat er in meer dan n blad een stem op van afkeuring; de N. lï. Cl., het Hand. en de Arnh. Ct. e. a. gevoelen zich gegriefd. Welnu, laat men zich dan niet tevreden stellen met een uitspraak van leedgevoel. Tegenover de daad van een kortzichtige, vreesachtige, het Nederlandsch karakter verloochenende Regeering, plaatse de natie een daad. Vóór de vredesconferentie hier bijeen komt, zij daar, waar dat past, d. i. in het parlement, ten krachtigste uitgesproken, zóó dat Oranje-Vrijstaat en Transvaal het hooren, en geheel Europa het wete, dat Nederland zijn Regeering in deze des avoueert; dat ons volk nog hart heeft voor de stam- en taalgenooten, die hun onafhankelijkheid verdedigden in vaak moeilijken strijd, en, evenals Nederland zelf, haar willen trachten te behouden, getrouw aan het wapendevies der Oranjes: jJe Maintiendrai." Een tra voor Sociale Adviezen. Onze lezers zullen zich herinneren, hoe eenige maanden geleden een begin werd gemaakt met de stichting eener instelling, welker naam wij hierboven noemden. Het denkbeeld, door den heer Eringaard geopperd, vond algemeen bijval. Een bureau, dat patroons en werklieden, ook particu lieren, die iets tot verbetering van sociale toestanden in grooteren of kleineren kring, wenschten te ondernemen, omtrent het door hen gekozen doel en de daarbij pas sende middelen zou kunnen inlichten niemand, die het onnoodig achtte; geen enkele politieke of economische partij in den lande, welke daarvan minder gediend zich betoonde. Dit laatste vooral zegt iets. Hier had men nu haast het ongelooflijke. Een commissie ter voorbereiding bestaande uit mr. Kerdijk, dr. Ariëns, J. C. v. Marken, A. S. alma, W. H. Vliegen en dr. Erin gaard. Schier al de kleuren van den Nederlandschen politieken regenboog vindt men er vereenigd. En zeker, welbeschouwd, was die sym pathie van zoo verschillende kanten aan den dag -gelegd en die samenwerking, anders zoo zeldzaam, alles behalve on verklaarbaar. Het denkbeeld van een Bureau voor Sociale Adviezen was niet maar zoo op eens te voorschijn getreden, als Minerva uit het hoofd van Jupiter. In het buiten land had het zijn voorgangers. Het Musée Social door den graaf de Chambrun ge sticht voor Frankrijk (zie ons no. van 12 Maart) en de Centralstelle für WohlfahrtsEinricldungen voor Duitschland (zie no. van 19 Maart). Beiden instellingen, wer kende in denzelfden geest als de stichters van het Nederlandsen bureau zich dien voor hunne schepping voorstelden. De Duilsche Centralstelle, omschrijft haar doel als volgt: il. Verzamelen, ziften, rangschikken en catalogiseeren van beschrijvingen, statuten en ver slagen over instellingen, welke in het belang der onbemiddelde volksklasse zijn in het leven geroepen; II, liet verstrekken van gevraagde inlichtingen omtrent sociale instellingen in de eerste plaats aan de aangesloten vereenigingen, en in de tweede plaats voor zoover tijd en middelen het veroor loven, ook aan niet-aangeslatenen; III. Mededeeling van alle merkwaardige ver schijnselen op het gebied der sociale instellingen aan de organen der aangesloten vereenigingen en bovendien aan andere bladen, welke zich voor de publicatie dier mededeelingen ter be schikking stellen." 1) Het Nusce Social geeft in zijn statuten te lezen: rGratis ter beschikking te stellen van het publiek, onder verschaffing van alle gewenschte inlichtingen en raadgevingen, de stukken, model len, ontwerpen, statuten enz. van socjale instel lingen en organisatië, welke ten doel hebben : de verbetering van den stoffelijkeu en geeste lijken toestand der arbeiders. Bij de vervulling van deze taak heeft het Musée zich strikt buiten alle politieke of religieuse vraagstukken te houden." De concept-statuten van hefc Ned. Bureau bevatten de volgende bepaling van het doel der te stichten Vereeniging, c. het verstrekken van gevraagde raad gevingen ten opzichte van de oprichting, organisatie, leiding en administratie van instellingen en regelingen, welke ten doel hebben, de maatschappelijke positie der arbeiders op eenigerlei wijze te verbeteren ; d. het verzamelen en verspreiden van gegevens omtrent instellingen en regelingen, als onder u bedoeld; c. het vormen van een bibliotheek, be vattend we'Xen en bescheiden over het maatschappelijk vraagstuk in zijn verschil lende vertakkingen.'" Een bureau dus, waar men, zonder aan eenig partijbelang te deuken, adviezen geeft, op grond van een zooveel mogelijk volledige kennis aangaande sociale onderwerpen. En wat kan daar niet onder vallen ? Regelin gen betreffende verhoudingen tusschen patroon en werklieden; de noodige ge gevens tot oprichting van instellingen in het belang der arbeiders, modellen, plan nen, waarschuwingen, wenken, voor allen die practisch willen optreden om (in na volging van hier of elders bestaande stich tingen) iets goeds tot stand te brengen. Een patroon b.v. wil voor zijn arbeiders woningen laten bouwen om hen te ont trekken aan den vaak zoo treurigen invloed van een voor lichaam en ziel ongezond verblijf... hij wenscht te weten welken weg hij daartoe kan inslaan; n brief aan het Bureau en is dat eenmaal be hoorlijk georganiseerd de gegevens die hij noodig heeft om zich met kennis van zaken een plan te vormen en dus voor groote teleurstellingen zich te vrijwaren, worden hem verstrekt. Arbeiders wenschen, gelijk zoo dikwijls gebeurt, zich aan een te sluiten tot bereiking van eenig doel, hetzij ten opzichte van verzekering, van stoffelijke verbetering, zedelijke ontwikke ling, of zelfs maar ter bevordering van nuttige ontspanning, hoe gemakkelijk zul len zij aan het bureau inlichtingen kunnen bekomen, die hun veel waard zijn. En zou het dan nog eenig betoog behoeven, dat juist door het verkrijgbaar stellen van dergelijke,nu dikwijls moeilijk te verwerven, mededeelingen en adviezen, in den breedsten kring op voorbeelden zal gewezen worden, die thans, slechts aan weinigen be kend, maar al te zelden navolging vinden. Voor wie nadenkt, moet het duidelijk zijn, dat van het Bureau voor Sociale Adviezen een groote kracht kan uitgaan, mede tot verbetering van den goeden geest tusschen werkman en patroon. Dit alles is zóó duidelijk, dat het over bodig mag heeten het nog nader in bij zonderheden te ontwikkelen. Ware dat niet het geval, hoe zouden zoo vele per sonen uit verschillend politiek en econo misch kamp zich vereenigd hebben om tot de verwerkelijking van dit uitstekend plan de behulpzame hand te bieden. Men zou dan ook moeten meenen, dat de stichting van het Bureau voor Soc. Adviezen door antirevolutionairen, radicalen, liberalen, katholieken en sociaal-democratischen ge meenschappelijk ondernomen een voldon gen feit kon heeten en toch, helaas, dit is zoo niet. Hier is wel eendracht. .. maar geen financieele macht. Terwijl de jaarlijksche kosten op 6 a, 7 mille zijn ge raamd heeft men voor 't eerste jaar nauwelijks de helft van die som beschik baar, en voor het tweede jaar nog niet eens zulk een gering bedrag. Het Fransch MuseéSocial, door graaf de Chambrun opgericht, steunt op een fonds, zoodat de leden zelfs niet tot be talen worden genoodigd. Het duitscke Bureau is, op geheel andere wijs, even gelukkig over voldoende middelen te kun nen beschikken. De gewone leden der Centralstelle" zijn na melijk evenals hare oprichters bijna alle rechts personen; slechts enkele physisclie personen, die op het door de vereemgmg bearbeid terrein belangrijke daden hebben verricht, kunnen door het bestuur tot luitengswone leden worden be noemd, in welke hoedanigheid zij de helft der contributie der gewone leden, welke 100 Mark per jaar bedraagt, te betalen hebben (dus 50 Mark per jaar), waartegen zij het recht hebben de vergaderingen der afgevaardigden bij te wonen ea aldaar aan de beraadslagingen deel te nemen. Stemrecht bezitten deze buitengewone leden echter niet. Vele der gewone leden dragen meer bij dan de miuimum-contributie van 100 Mark p;:r jaar; zoodra hunne bijdrage echter meer dan 1000 Mark jarrlijks bedraagt, brengen zij in de algemeene vergadering van afgevaardigden n stem meer uit, en verder voor elke 1000 Mark nog n stem. l)at deze bepaling meer dan eeue fraaiigheid kan zijn, m. a. w. dat er inderdaad leden zijn, die vrijwillig zóó hooge bijdragen betalen, wordt begrijpelijk, wanneer men verneemt, dat tot de gewone leden der //Ceutralstelle" o. a. behooren : de Pruisische miuistcriën van oorlog, van on derwijs enz., van bimienlandsche zaken, van landbouw enz., het Roictisamt des lunern", het rijksmariue-niiuisteric, de duiUche rijkspost en de rijks-verzekeringshistelling; en verder ver schillende besturen van andere Duitsche staten (a's Beieren, Saksen, Baden, Hessen enz. te zamen 16 in getal), een reeks van gemeenten (als Hanuover, Frankfort, Keulen, Bonn, Leipzig enz., ten getale van 20) en bovendien tal van andere otlicieele lichamen, die alle dus, meer dan de meeste physisclie vereeuigingeu en personen in staat zijn de instelling krachtdadig financieel, doch bovendien ook belangrijk moreel te steunen, De rechten van alle deze ,/gewone leden" -worden natuurlijk door n of meer afgevaardigden uitgeoefend." HetNederl.Bure.au heeft tot nog toe geen schenking tenzij toezegging van bedragen iri eens van nog geen ?1000 te samen. Voorts hoop/, het op een bijdrage van de Maatsch. t. N. v- Alg. van /' 2000.?en een jaarlijkschen steun van ?100.?. Aan Contributies mag het pas rekenen op pi. m. 1800 gld. Dat is inderdaad treurig. Wat ons betreft, zoo lang een schenking als van het Musée Social ontbreekt, zagen wij ook hier liefst het Duitsche voorbeeld nagevolgd. Nu er bij dit Bureau, mede blijkens de samenstelling van het voorloopig bestuur, geen sprake kan zijn van een partij-in stelling, integendeel alle richtingen het gelijkelijk goedkeuren, zou er niets tegen zijn, uit openbare kassen, die van rijk, pro vincie en gemeente, hetzij in den vorm van lidmaatschappen, hetzij bij rechtstreeksche uitkeering van subsidie, dit goede werk de middelen te verschaffen, De handel en nijverheidscentra vooral hebben belang bij het tot stand komen dezer zaak. Maar het Eijk wel in de eerste plaats, en daarnevens al die veree nigingen, welke als het Nut de stoffelijke en zedelijke volksontwikkeling trachten te bevorderen. Toch is het te vreezen, dat in ons land, waar zoovelen den mond vol hebben van den zegen van het particulier initiatief al laat dit initiatief vaak de meest onmisbare zaken half onverzorgd of geheel achterwege vooreerst zulk een hulp zal blijven ontbreken. Maar dan bestaat er ook alle reden tot de vermo genden de vraag te richten, of zij het recht hebben zich te onttrekken, bij een onderneming, door alle richtingen erkend als ten krachtigste geëiseht in het belang der geleidelijke verbetering van de toe standen op sociaal gebied ? Hier hebben zij nu niet met n partij, neen, met het geheele Xederland te doen; met de patroons- en de werkliedenvereenigingen, die rechtstreeks van het Bureau voordeel zullen trekken, en met de duizenden rijke inwoners, die alleen reeds dit nuttig instituut kunnen doen verrijzen, als zij naar evenredigheid van hun vermogen, ook maar een duit in het zakje willen werpen. Laat dus niet op u wachten bij dit werk der eendracht gij, gegoede Neder landers, die egt, dat het algemeen belang u ter harte gaat. Zelden vindt ge zulk een mooie gelegenheid. Zoo dikwijls is er aan een stichting iets, wat u, als nauw gezette burgers, bekommerd mag doen vragen, of hulp te verleeuen ook in strijd zou kunnen zijn met uw ,.principes". Bij dezen oproep echter om belang stellend en mild u te betoonen, blijven al uw principes in volkomen veiligheid, want hier wordt aan geen enkel beginsel gedacht, dan dit: om zonder aanzien des persoons of richting te helpen. Zou het te veel verwacht zijn, a'.s wij meenden, dat er onder hen, die zien als lid willen aangeven er verscheidene zullen zijn, die nog iets meer willen doen, wijl zij niet kunnen dulden dat heel Neder land in eendracht niet eens zulk een bureau zou vermogen levensvatbaarheid te verzekeren ? De gelegenheid daatoe wordt dezen aan geboden. Het voorloopig bestuur heeft besloten, als een laatste poging propa* ganda-comn.issi'én te vormen in verschil lende deeien van het land. Welnu, men voege zich daarbij. Is het niet reeds schande ? dat zulk een poging noodig is? Noodig om uit een financieel oog punt beschouwd zulk een kleinigheid door heel Nederland tot stand te brengen ? Wat zullen we moeten zeggen, als we ten slotte hebben te erkennen, dat dit Bureau te stichten, de kracht van het Xederlandsche volk te boven ging? Dat wij die smaadheid van ons afwenden! l') Zie verder op pag. 2 van dit blad : »Hoe de Ceutralstelle werkt", door Dr. J. C. E. De Merlandsche Marine, door F. J. H. EVERS, E. K. Pr. en Kapelaan te Haarlem. Het bovengenoemde werkje, eenigen tijd geleden verschenen, geeft aanleiding tot eenige beschouwingen, waarvan het, naar wij meenden, niet noodig was ze te publiceeren. Nu het werkje echter eenigen opgang schijnt te maken, komen wij van dit voor nemen terug. In »Een woord vooraf" geeft de schrijver onder meer, zelf het doel aan, dat hij met de uitgave van dit werkje beoogde: »De bereidwilligheid, waarmede de cory»pheeën van het zeewezen mij in staat »stelden de verschillende zeebooten nauw»keurig te bezichtigen en daaromtrent «inlichtingen in te winnen, de vriendelijke «aandrang om eenmaal te doen wat ik thans »heb gewaagd te doen: ziedaar de redenen »van het ontstaan dezer schets, welke geen xander doel heeft, dan buiten den kring »der Marine meer te leeren kennen en »waardeeren onze Nederlandsche oorlogs vloot en de schepen waaruit zij bestaat «gedeeltelijk in vergelijk met die var andere »natiën". Dat doel is schoon, maar . . . zeer uit gebreid. In eene brochure van slechts 90 blad zijden heeft de schrijver getracht dat doel te bereiken. Het eerste hoofdstuk, waarboven gedrukt is: »de Nederlandsche Marine," bestaat blijkens de inhoudsopgave uit drie hoofdi stukken: Noodzakelijkheid van het bezit eener vloot (vijf bladzijden); De soort van schepen, waaruit een vloot moet bestaan (zeven bladzijden); De indeeling der schepen (eene bladzijde). In de volgende hoofdstukken worden dan beschreven: pantserschepen, kruisers, torpedobooten, kustverdedigers, terwijl in een aanhangsel het een en ander in het midden wordt gebracht over de groote in Nederland bestaande scheepswerven. Het werkje bestaat dus uit twee ge deelten :

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl