Historisch Archief 1877-1940
N°. 1138
DE AMSTERDAMMER
A°. 1899.
WEE
NEDEKLAND
Onder Redactie van J. DE KOO en JUSTÜS VAN MAURIK Jr.
Dit nummer bevat een bijvoegsel.
Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, Amsterdam.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124}.
Abonnement per 3 maanden f 1.50, ir. p. post f 1.65
Voor Indie per jaar mail 10.
Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar 0.12'/a
Dit blad is verkrijgbaar Kiosk 10 Boulevard des Capucines tegenover het
Graad Café, te Parijs.
Zondag 16 April.
Ad verten tien van l?5 regels f 1.10, elke regel meer f 0.20
Reclames per regel * 0.40
Annonces uit DiiitseMand, Oostenrijk en Zwitserland worden uitsluitend aangenomen dooi
de firma RUDOLF MOSSE te Keulen en door alle filialen dezer firma.
INHOUD.
VAN VEREE EN VAN NABIJ: Neerlands eer.
Een bureau voor sociale adviezen. De
Nederlandsche marine, door F. J. H. Evers, E. K. Pr.
en Kapelaan te Haarlem, beoordeeld door G.
Een verkeken kans. - SOCIALE AANGELEGEN
HEDEN: Het congres der S. D. A. P., door Dr.
J. C. E. (II.) Hoe de Centralstelle" werkt,
door Dr. J. C. E. KUNST EN LETTEREN:
Muziek in de Hoofdstad, door Ant. Averkamp.
Groot-Nederland, door J. B. Schepers. La libre
esthétique, door Dr. P. Alb. Th. De Neder
landsche schilderkunst. Een Marxistische lijk
rede", door J. H. van Breinen, beoordeeld door
v. I. Arti et Amicitiae, door v. M.
Boekmerk en boekvloek, door N. J. Singels. (II.)
Boek en Tijdschrift, door J. K. Itensbarg.
FEUILLETON: De meneer van d'overkant, door
F. de Sinclair. (1). RECLAMES. VOOR
DAMES: De moedige vrouw en de vertaling er
van, door Elise A. Haighton. Ingezonden. .
Feuilleton : Het Spaansche jonge meisje. ? Allerlei,
door E?e. SCHAAKSPEL. FINANCIEELE
EN OECONOMISCHE KRONIEK, door D. Stigter.
Boekaankondiging. Marcns Lobo f, door W.
(met portr.) INGEZONDEN. PEN- EN
POTLOODKRASSEN. ADTERTENTIEN.
iiiiiiiiiiiiiiiiiniMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
Neerlands eer.
Met groote heeren is het slecht kerzen
eten.
Wat hebben wij ons opgewonden in het
vooruitzicht, dat de lieve Nederlandsche
Maagd nu eens samen uit wandelen zou
gaan met den Russischen kolos!
Lieve hemel, wat een voorrecht, welk
een onderscheiding, het lam door den beer
uitverkoren, om met hem tot zich te
troonen al de kleine en groote vraatlustigen
van het bosch!
De vredesconferentie te... 's
Gravenhaae ... en, daar voelden wij ons gestreeld.
Het oude Holland ... het roemrijk ver
leden ... de bakermat der vryheid... de
school van het internationaal recht... enz.
enz... Jawel, wij waren er dan toch nog!
En pas heeft Nederland met en voor
Rusland de. uitnoodigingen tot het bij
wonen van de vredesconferentie verzon
den of daar blijkt al... dat het lam
de klauw van den beer heeft gevoeld,...
pijnlijk is gewond.
Arm dier!
Wij, Nederlanders, mogen de conferentie
huisvesten, we mogen de Mogendheden
uitnoodigen ... tot Montenegro, Perziëen
Siam incluis... maar wij moeten te huis
laten onze eigen stamverwanten, de zonen
onzer voorvaderen, de mannen, die door
hun vrijheidszin de bewondering van ge
heel Europa hebben gewekt: Oranje-Vrij
staat en Trans vaal.
Nederland mag zich in naam aan het
hoofd stellen der vredesbeweging, op voor
waarde, dat het de beide volkeren, die
zijn taal bleven spreken, zijn aard en
beschaving zooveel zij konden getrouw
zich betoonden beleedigt;... niet ter
wille van Rusland natuurlijk, maar van
Engeland, hun vijand, die hen ten onder
wilde brengen door list, geweld en verraad.
En Nederland doet dat.
Hoe Nederland zich tot zoo iets heeft
laten vinden is onverklaard.
Men weet zelfs nu nog niet, of het bij
de onderhandelingen eenige voorwaarden
heeft gesteld, opdat het zijn eigen eer,
zoo noodig, zou kunnen handhaven.
Misschien heeft het lam, toen het den
beer zoo vriendelijk zag naderen, alleen
gedacht aan de eer ... de zeldzaam groote
eer door zoo'n machtige te worden opge
merkt en achter hem aan te mogen stappen.
Nietwaar, 't kan zijn, dat het dronken
van blijdschap, geen gevaar heeft ge
zien ; juist omdat het zoo'n geweldige
naast zich had. 't Is ook mogelijk, dat het
in dien toestand van opgewondenheid, zijn
eigen familie vergeten heeft, of... zich
voor haar heeft geschaamd, wijl die zoo erg
klein was, om er tegen een beer van te
reppen; doch weldra moet er toch een
oogenblik zijn gekomen, waarop de ijdel
heid niet meer in staat was al liet overige
te verduisteren.
Toen onze Regeering, de Beaufort en
de overige ministers, het lijstje ontvin
gen van de naar den wensch van den
Czaar uit te noodigen mogendheden, en
Oranje-Vrijstaat en Transvaal daar niet
op genoemd waren, hebben zij toch wel
gemerkt, dat deze werden voorbij gegaan ...
en op welke wijze heeft onze diplomatie
toen zich geweerd, om dat onrecht te her
stellen ; deze beleediging van onze beste
vrienden te voorkomen? Hebben zij toen
den Czaar te verstaan gegeven, dat het
afsteken van het vuurwerk der
vredesconterentie te 's Gravenliaye, onder zulke
omstandigheden, ons volk zou kwetsen in
het diepst van zijn nationaal gevoel; dat
formeel in naam van Wilhelmina de
Oranje- Vrijstaat en de Z.-Afrik. Republiek
buiten te sluiten, een daad was die men
van de laatste der Oranjes niet mocht
vergen; en dat Nederland alleen voor den
gevraagden dienst zich beschikbaar zou
mogen stellen, wanneer het ook zijn, door
Engeland belaagde, broeders, als zijns ge
lijken daar roepen kon?
De vredes-conferentie te 's
Gravenhage... in welk opzicht zou zij ons een
reden tot vreugde kunnen zijn, tenzij als
een middel van reclame voor ons land?
En een reclame zegt iets in onzen tijd!
Zes weken lang zal men
heel-de-werelddoor Den Haag noemen en verslagen lezen
van redevoeringen, van feesten, van toasten,
van toasten bovenal. Na die zes weken
zal er een grooter aantal menschen
weten, dat er een den Haag bestaat, gelijk
een Kopenhagen, Brussel of Stockholm.
De Haagsche hotels zullen eenige meerdere
winst behalen, en misschien komt, ten ge
volge van de conferentie, later wel de een
of andere vreemdeling iets eerder n aar ons
land. Maar wat zegt deze reclame van
stoffelijken aard bij die andere, welke de
Regeering voor ons als natie had kunnen
maken en moeten maken, door onzen naam
hoog te houden als vrijheidlievend volk
een volk fier genoeg om zich niet te laten
dwingen tot het verrichten van slaafsche
diensten, en eigen broeders te helpen
beleedigen en dat nogal in den naam
van Nederlands koningin I
Welk een goede roep zou van ons volks
karakter zijn uitgegaan, indien deRegeering
geweigerd had de hand te leenen tot het
doen bijeenkomen van een vredesconfe
rentie te 's-Ilage, waarop bet oude, vrije
Afrikaansche Nederland ontbrak.
Maar waar denken wij aan! Xeerland's
eer... en de Beaufort!
De geschiedenis met den Parijschen cor
respondent van het Handelsblad ligt nog
versch in het geheugen. Hanotaux had
gesproken en gezant en mi»ister bogen..
even later bracht H. M. zelfs aan Hanotaux
den »Leeuw." Hoe past hierbij hetgeen
thans gebeurd is!... De Beaufort stelt zich
verantwoordelijk als minister, voor het
passeeren van Oranje Vrijstaat en Trans
vaal bij een uitnoodiging aan de beschaafde
en zelfs aan onbeschaafde mogendheden,
gericht door H. M. de Koningin.
Wat zal men in Oranje-Vrijstaat en
Z. Afr. Rep. daarvan zeggen?
Moet dat ons niet de vriendschap kos
ten, geenszins de officieele, maar de
werkelijke vriendschap, de hartelijke ver
standhouding met hen, bij wier welvaart
en onafhankelijkheid wij zooveel belang
hebben ; met wie we door geschiedenis en
afkomst zoo nauw verbonden zijn ?
Gelukkig gaat er in meer dan n blad
een stem op van afkeuring; de N. lï. Cl.,
het Hand. en de Arnh. Ct. e. a. gevoelen
zich gegriefd.
Welnu, laat men zich dan niet tevreden
stellen met een uitspraak van leedgevoel.
Tegenover de daad van een kortzichtige,
vreesachtige, het Nederlandsch karakter
verloochenende Regeering, plaatse de natie
een daad.
Vóór de vredesconferentie hier bijeen
komt, zij daar, waar dat past, d. i. in het
parlement, ten krachtigste uitgesproken, zóó
dat Oranje-Vrijstaat en Transvaal het
hooren, en geheel Europa het wete, dat
Nederland zijn Regeering in deze des
avoueert; dat ons volk nog hart heeft
voor de stam- en taalgenooten, die hun
onafhankelijkheid verdedigden in vaak
moeilijken strijd, en, evenals Nederland
zelf, haar willen trachten te behouden,
getrouw aan het wapendevies der Oranjes:
jJe Maintiendrai."
Een tra voor Sociale Adviezen.
Onze lezers zullen zich herinneren, hoe
eenige maanden geleden een begin werd
gemaakt met de stichting eener instelling,
welker naam wij hierboven noemden.
Het denkbeeld, door den heer Eringaard
geopperd, vond algemeen bijval. Een bureau,
dat patroons en werklieden, ook particu
lieren, die iets tot verbetering van sociale
toestanden in grooteren of kleineren kring,
wenschten te ondernemen, omtrent het
door hen gekozen doel en de daarbij pas
sende middelen zou kunnen inlichten
niemand, die het onnoodig achtte;
geen enkele politieke of economische partij
in den lande, welke daarvan minder
gediend zich betoonde.
Dit laatste vooral zegt iets. Hier had
men nu haast het ongelooflijke. Een
commissie ter voorbereiding bestaande uit
mr. Kerdijk, dr. Ariëns, J. C. v. Marken,
A. S. alma, W. H. Vliegen en dr. Erin
gaard. Schier al de kleuren van den
Nederlandschen politieken regenboog vindt
men er vereenigd.
En zeker, welbeschouwd, was die sym
pathie van zoo verschillende kanten aan
den dag -gelegd en die samenwerking,
anders zoo zeldzaam, alles behalve on
verklaarbaar.
Het denkbeeld van een Bureau voor
Sociale Adviezen was niet maar zoo op
eens te voorschijn getreden, als Minerva
uit het hoofd van Jupiter. In het buiten
land had het zijn voorgangers. Het Musée
Social door den graaf de Chambrun ge
sticht voor Frankrijk (zie ons no. van 12
Maart) en de Centralstelle für
WohlfahrtsEinricldungen voor Duitschland (zie no.
van 19 Maart). Beiden instellingen, wer
kende in denzelfden geest als de stichters
van het Nederlandsen bureau zich dien
voor hunne schepping voorstelden.
De Duilsche Centralstelle, omschrijft
haar doel als volgt:
il. Verzamelen, ziften, rangschikken en
catalogiseeren van beschrijvingen, statuten en ver
slagen over instellingen, welke in het belang
der onbemiddelde volksklasse zijn in het leven
geroepen;
II, liet verstrekken van gevraagde inlichtingen
omtrent sociale instellingen in de eerste plaats
aan de aangesloten vereenigingen, en in de tweede
plaats voor zoover tijd en middelen het veroor
loven, ook aan niet-aangeslatenen;
III. Mededeeling van alle merkwaardige ver
schijnselen op het gebied der sociale instellingen
aan de organen der aangesloten vereenigingen
en bovendien aan andere bladen, welke zich
voor de publicatie dier mededeelingen ter be
schikking stellen." 1)
Het Nusce Social geeft in zijn statuten
te lezen:
rGratis ter beschikking te stellen van het
publiek, onder verschaffing van alle gewenschte
inlichtingen en raadgevingen, de stukken, model
len, ontwerpen, statuten enz. van socjale instel
lingen en organisatië, welke ten doel hebben :
de verbetering van den stoffelijkeu en geeste
lijken toestand der arbeiders. Bij de vervulling
van deze taak heeft het Musée zich strikt buiten
alle politieke of religieuse vraagstukken te
houden."
De concept-statuten van hefc Ned. Bureau
bevatten de volgende bepaling van het doel
der te stichten Vereeniging,
c. het verstrekken van gevraagde raad
gevingen ten opzichte van de oprichting,
organisatie, leiding en administratie van
instellingen en regelingen, welke ten doel
hebben, de maatschappelijke positie der
arbeiders op eenigerlei wijze te verbeteren ;
d. het verzamelen en verspreiden van
gegevens omtrent instellingen en regelingen,
als onder u bedoeld;
c. het vormen van een bibliotheek, be
vattend we'Xen en bescheiden over het
maatschappelijk vraagstuk in zijn verschil
lende vertakkingen.'"
Een bureau dus, waar men, zonder aan
eenig partijbelang te deuken, adviezen geeft,
op grond van een zooveel mogelijk volledige
kennis aangaande sociale onderwerpen. En
wat kan daar niet onder vallen ? Regelin
gen betreffende verhoudingen tusschen
patroon en werklieden; de noodige ge
gevens tot oprichting van instellingen in
het belang der arbeiders, modellen, plan
nen, waarschuwingen, wenken, voor allen
die practisch willen optreden om (in na
volging van hier of elders bestaande stich
tingen) iets goeds tot stand te brengen.
Een patroon b.v. wil voor zijn arbeiders
woningen laten bouwen om hen te ont
trekken aan den vaak zoo treurigen invloed
van een voor lichaam en ziel ongezond
verblijf... hij wenscht te weten welken
weg hij daartoe kan inslaan; n brief
aan het Bureau en is dat eenmaal be
hoorlijk georganiseerd de gegevens die
hij noodig heeft om zich met kennis van
zaken een plan te vormen en dus voor
groote teleurstellingen zich te vrijwaren,
worden hem verstrekt. Arbeiders wenschen,
gelijk zoo dikwijls gebeurt, zich aan een
te sluiten tot bereiking van eenig doel,
hetzij ten opzichte van verzekering, van
stoffelijke verbetering, zedelijke ontwikke
ling, of zelfs maar ter bevordering van
nuttige ontspanning, hoe gemakkelijk zul
len zij aan het bureau inlichtingen kunnen
bekomen, die hun veel waard zijn. En
zou het dan nog eenig betoog behoeven,
dat juist door het verkrijgbaar stellen van
dergelijke,nu dikwijls moeilijk te verwerven,
mededeelingen en adviezen, in den
breedsten kring op voorbeelden zal gewezen
worden, die thans, slechts aan weinigen be
kend, maar al te zelden navolging vinden.
Voor wie nadenkt, moet het duidelijk zijn,
dat van het Bureau voor Sociale Adviezen
een groote kracht kan uitgaan, mede tot
verbetering van den goeden geest tusschen
werkman en patroon.
Dit alles is zóó duidelijk, dat het over
bodig mag heeten het nog nader in bij
zonderheden te ontwikkelen. Ware dat
niet het geval, hoe zouden zoo vele per
sonen uit verschillend politiek en econo
misch kamp zich vereenigd hebben om tot de
verwerkelijking van dit uitstekend plan
de behulpzame hand te bieden. Men zou
dan ook moeten meenen, dat de stichting
van het Bureau voor Soc. Adviezen door
antirevolutionairen, radicalen, liberalen,
katholieken en sociaal-democratischen ge
meenschappelijk ondernomen een voldon
gen feit kon heeten en toch, helaas,
dit is zoo niet. Hier is wel eendracht. ..
maar geen financieele macht. Terwijl de
jaarlijksche kosten op 6 a, 7 mille zijn ge
raamd heeft men voor 't eerste jaar
nauwelijks de helft van die som beschik
baar, en voor het tweede jaar nog niet
eens zulk een gering bedrag.
Het Fransch MuseéSocial, door graaf
de Chambrun opgericht, steunt op een
fonds, zoodat de leden zelfs niet tot be
talen worden genoodigd. Het duitscke
Bureau is, op geheel andere wijs, even
gelukkig over voldoende middelen te kun
nen beschikken.
De gewone leden der Centralstelle" zijn na
melijk evenals hare oprichters bijna alle rechts
personen; slechts enkele physisclie personen, die
op het door de vereemgmg bearbeid terrein
belangrijke daden hebben verricht, kunnen door
het bestuur tot luitengswone leden worden be
noemd, in welke hoedanigheid zij de helft der
contributie der gewone leden, welke 100 Mark
per jaar bedraagt, te betalen hebben (dus 50
Mark per jaar), waartegen zij het recht hebben
de vergaderingen der afgevaardigden bij te wonen
ea aldaar aan de beraadslagingen deel te nemen.
Stemrecht bezitten deze buitengewone leden
echter niet.
Vele der gewone leden dragen meer bij dan
de miuimum-contributie van 100 Mark p;:r jaar;
zoodra hunne bijdrage echter meer dan 1000
Mark jarrlijks bedraagt, brengen zij in de
algemeene vergadering van afgevaardigden n stem
meer uit, en verder voor elke 1000 Mark nog
n stem.
l)at deze bepaling meer dan eeue fraaiigheid
kan zijn, m. a. w. dat er inderdaad leden zijn,
die vrijwillig zóó hooge bijdragen betalen, wordt
begrijpelijk, wanneer men verneemt, dat tot de
gewone leden der //Ceutralstelle" o. a. behooren :
de Pruisische miuistcriën van oorlog, van on
derwijs enz., van bimienlandsche zaken, van
landbouw enz., het Roictisamt des lunern",
het rijksmariue-niiuisteric, de duiUche rijkspost
en de rijks-verzekeringshistelling; en verder ver
schillende besturen van andere Duitsche staten
(a's Beieren, Saksen, Baden, Hessen enz. te
zamen 16 in getal), een reeks van gemeenten
(als Hanuover, Frankfort, Keulen, Bonn, Leipzig
enz., ten getale van 20) en bovendien tal van
andere otlicieele lichamen, die alle dus, meer dan
de meeste physisclie vereeuigingeu en personen
in staat zijn de instelling krachtdadig financieel,
doch bovendien ook belangrijk moreel te steunen,
De rechten van alle deze ,/gewone leden" -worden
natuurlijk door n of meer afgevaardigden
uitgeoefend."
HetNederl.Bure.au heeft tot nog toe geen
schenking tenzij toezegging van bedragen
iri eens van nog geen ?1000 te samen.
Voorts hoop/, het op een bijdrage van de
Maatsch. t. N. v- Alg. van /' 2000.?en
een jaarlijkschen steun van ?100.?. Aan
Contributies mag het pas rekenen op pi. m.
1800 gld.
Dat is inderdaad treurig.
Wat ons betreft, zoo lang een schenking
als van het Musée Social ontbreekt, zagen
wij ook hier liefst het Duitsche voorbeeld
nagevolgd.
Nu er bij dit Bureau, mede blijkens
de samenstelling van het voorloopig bestuur,
geen sprake kan zijn van een partij-in
stelling, integendeel alle richtingen het
gelijkelijk goedkeuren, zou er niets tegen
zijn, uit openbare kassen, die van rijk, pro
vincie en gemeente, hetzij in den vorm
van lidmaatschappen, hetzij bij
rechtstreeksche uitkeering van subsidie, dit goede
werk de middelen te verschaffen,
De handel en nijverheidscentra vooral
hebben belang bij het tot stand komen
dezer zaak. Maar het Eijk wel in de
eerste plaats, en daarnevens al die veree
nigingen, welke als het Nut de stoffelijke
en zedelijke volksontwikkeling trachten te
bevorderen. Toch is het te vreezen, dat
in ons land, waar zoovelen den mond vol
hebben van den zegen van het particulier
initiatief al laat dit initiatief vaak de
meest onmisbare zaken half onverzorgd
of geheel achterwege vooreerst zulk
een hulp zal blijven ontbreken. Maar dan
bestaat er ook alle reden tot de vermo
genden de vraag te richten, of zij het
recht hebben zich te onttrekken, bij een
onderneming, door alle richtingen erkend
als ten krachtigste geëiseht in het belang
der geleidelijke verbetering van de toe
standen op sociaal gebied ?
Hier hebben zij nu niet met n partij,
neen, met het geheele Xederland te doen;
met de patroons- en de
werkliedenvereenigingen, die rechtstreeks van het Bureau
voordeel zullen trekken, en met de
duizenden rijke inwoners, die alleen reeds
dit nuttig instituut kunnen doen verrijzen,
als zij naar evenredigheid van hun
vermogen, ook maar een duit in het
zakje willen werpen.
Laat dus niet op u wachten bij dit
werk der eendracht gij, gegoede Neder
landers, die egt, dat het algemeen belang
u ter harte gaat. Zelden vindt ge zulk
een mooie gelegenheid. Zoo dikwijls is er
aan een stichting iets, wat u, als nauw
gezette burgers, bekommerd mag doen
vragen, of hulp te verleeuen ook in strijd
zou kunnen zijn met uw ,.principes".
Bij dezen oproep echter om belang
stellend en mild u te betoonen, blijven
al uw principes in volkomen veiligheid,
want hier wordt aan geen enkel beginsel
gedacht, dan dit: om zonder aanzien des
persoons of richting te helpen.
Zou het te veel verwacht zijn, a'.s wij
meenden, dat er onder hen, die zien
als lid willen aangeven er verscheidene
zullen zijn, die nog iets meer willen doen,
wijl zij niet kunnen dulden dat heel Neder
land in eendracht niet eens zulk een
bureau zou vermogen levensvatbaarheid te
verzekeren ?
De gelegenheid daatoe wordt dezen aan
geboden. Het voorloopig bestuur heeft
besloten, als een laatste poging propa*
ganda-comn.issi'én te vormen in verschil
lende deeien van het land. Welnu, men
voege zich daarbij.
Is het niet reeds schande ? dat zulk
een poging noodig is?
Noodig om uit een financieel oog
punt beschouwd zulk een kleinigheid
door heel Nederland tot stand te brengen ?
Wat zullen we moeten zeggen, als we
ten slotte hebben te erkennen, dat dit
Bureau te stichten, de kracht van het
Xederlandsche volk te boven ging?
Dat wij die smaadheid van ons afwenden!
l') Zie verder op pag. 2 van dit blad : »Hoe
de Ceutralstelle werkt", door Dr. J. C. E.
De Merlandsche Marine,
door F. J. H. EVERS,
E. K. Pr. en Kapelaan te Haarlem.
Het bovengenoemde werkje, eenigen tijd
geleden verschenen, geeft aanleiding tot
eenige beschouwingen, waarvan het, naar
wij meenden, niet noodig was ze te
publiceeren. Nu het werkje echter eenigen opgang
schijnt te maken, komen wij van dit voor
nemen terug.
In »Een woord vooraf" geeft de schrijver
onder meer, zelf het doel aan, dat hij met
de uitgave van dit werkje beoogde:
»De bereidwilligheid, waarmede de
cory»pheeën van het zeewezen mij in staat
»stelden de verschillende zeebooten
nauw»keurig te bezichtigen en daaromtrent
«inlichtingen in te winnen, de vriendelijke
«aandrang om eenmaal te doen wat ik thans
»heb gewaagd te doen: ziedaar de redenen
»van het ontstaan dezer schets, welke geen
xander doel heeft, dan buiten den kring
»der Marine meer te leeren kennen en
»waardeeren onze Nederlandsche oorlogs
vloot en de schepen waaruit zij bestaat
«gedeeltelijk in vergelijk met die var andere
»natiën".
Dat doel is schoon, maar . . . zeer uit
gebreid.
In eene brochure van slechts 90 blad
zijden heeft de schrijver getracht dat doel
te bereiken.
Het eerste hoofdstuk, waarboven gedrukt
is: »de Nederlandsche Marine," bestaat
blijkens de inhoudsopgave uit drie hoofdi
stukken:
Noodzakelijkheid van het bezit eener
vloot (vijf bladzijden);
De soort van schepen, waaruit een vloot
moet bestaan (zeven bladzijden);
De indeeling der schepen (eene bladzijde).
In de volgende hoofdstukken worden dan
beschreven: pantserschepen, kruisers,
torpedobooten, kustverdedigers, terwijl in een
aanhangsel het een en ander in het midden
wordt gebracht over de groote in Nederland
bestaande scheepswerven.
Het werkje bestaat dus uit twee ge
deelten :