Historisch Archief 1877-1940
No. H39
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOO U NEDERLANR
Een instortend huis.
De Fransche Generale Staf na de publicaties in den Figaro.
iiiMimiiiiiiim
iMiiimiMiiiiimMmimiiiiiniiimiiiHiiiiimiiniiimiMiiiiii
iiimiiiMiumiiiiiiiiiiiiiMiii
iMiMimiiiniiJii
of arbeiders, die hun werk bleven verrichten,
doch krachtig voedsel noodig hadden, zij wer
den ten huize van hun chef genood en vonden
daar wat goed voor hen was.
Deze en andere waren de middelen, waardoor
bij het personeel aan zichzelf en den dienst wist
te verbinden.
Hij is nu bijna 70 jaren, deze man, die zulk
een leven van hard werken achter zich heeft
en nog loopt hij daar altijd even vlug heen als
voor een dozijn jaren, toen hij nog den moed
had om te gaan leeren schaatsenrijden, en men
hem op de Singelgracht voor zijne woning
over het ijs kon zien scharrelen, met de armen
zwaaiend, als een jongeling.
Het geheim van het vele dat hij kou voort
brengen lag slechts in twee zaken: hij liet nooit
«en minuut verloren gaan en bij al wat hij deed
en doet heerscht de grootste orde, zoodat hij
nooit zijn tijd behoeft te verspillen met naar
iets te zoeken.
Men ziet het hem nu niet meer doen, nu hij
als spoorwegambtenaar zijne rust genomen heeft;
maar voor een tiental jaren nog als hij met
den trein vertrekken moest was hij tot op het
laatste oogenblik in zijn huis bezig. En dan
draafde hij zijn woning nit met een bundel
papieren in de hand. Een wacht stond aan het
eene einde van de straat en gaf een teeken aan
een volgenden, die aan het andere eind op den
uitkijk stond en zoo kwam de tijding aan den
stationschef dat de heer Bingham op komst was.
Een portier werd geopend, Bingham steeg in,
de trein werd afgeluid, zijn bureauchef sprong
op de treeplank en reed mee tot aan het eind
van het perron, waar hij weer afstapte en in
dat korte oogenblik orders in overvloed had
ontvangen, die hem en zijn bureau den geheelen
dag werk verschaften.
En als Bingham des middags naar huis kwam
dan moest dat alles gereed zijn... en was ook
alles gereed. Want er is nooit een chef ge
weest, die zoo goed gediend werd als hij.
Bingham slijt zijn laatste levensjaren in Utrecht.
Eu nog altijd kan hij het werken niet
laten, al wijdt hij in den laatsten tijd zijn werk
kracht en zijn rijke aardsche middelen meer
nog dan vroeger aan de belangen zijner lijdende
medemenschen.
Moge Bingham daartoe in zij a tweede vader
land nog vele jaren in, staat zijn.
Uit Rotterdam.
keer
Eindelijk!
Eindelijk zullen
wij pok de Ko
ningin eens te
zien krijgen. Wat
zeg ik ns?
komt, ze, eerst in Juni en dan
nog eens in September. Hoe dat zoo
komt, dat weet nog niemand en daar
wil ik de lezers van dit blad de primeur van
geven. Was ik nu maar een Fransch of een
Engelsen journalist, dan was er wat extra
mee te verdienen.
Ho, v. Dongen, geen begeerigheid. Oranje
niet verschacherd voor een handvol
zilverlingen. Geheel onbaatzuchtig zult ge dit
nieuws aan Nederland kond doen en het be
wustzijn in deze bladzijde uit 's Lands histo
rie zelve een rol gespeeld te hebben, moge uw
eenige, maar onontroofbare belooning zijn.
Een week of wat geleden werd ik in 't
kabinet van den Burgemeester geroepen.
De lezer denkt misschien dat ik mij hier
verschrijf, omdat hij gewoon is alleen de
werkkamer eens vorsten, hoogstens ook van
een minister, met den naam kabinet te
hooren noemen. Inderdaad waren we vroeger
gewoon van Burgemeesterskamer te spreken,
met den nadruk op k:'i, maar omdat dit
zoo lang voor ons is, heeft, de Burgemeester
sinds eenigen tijd menschlievender wijze den
naam Kabinet ingevoerd. Vandaar ook
dat Hij in de laatste raadszitting, waarin
Hij ronduit zeide, dat het niet te pas komt
dat ingezetenen, die klachten hebben, zich
daarmee tot leden van den gemeenteraad
wenden, deze gedenkwaardige woorden
sprak: »Dit is onnoodig, want Mijn Kabi
net fetaat open voor ieder die gegronde
klachten heeft; ik herhaal gegronde
klachten; en als iemard met zijne klachten
niet in Mijn Kabinet komt, is' dat een be
wijs, dat die klachten ongegrond zijn, en
dat hij er daarom niet mee in mijn Kabinet
komen durft".
Voor lezers buiten deze stad, die zich,
zoo zwaarwichtige woorden lezende, wtllicht
beducht zullen maken, dat nier in Rotter
dam, dat z,ieh anders zoo kalm beregeereii
l
laat, thans duchtige stormen tot zelfs in
den Raad gaan woeden, ziehier even de
geruststelling bijgevoegd, dat de discussie
liep over het straatschrobben. Maar de
Burgemeester kent geen kleinigheden. Zijn
belangstelling is in alles even groot. Heeft
hij niet indertijd met aftreding gedreigd,
toen de Raad hem zijn zin niet scheen te
willen geven in het doorzagen van het
windschut op de Maasbrug?
Deze kleine uitweiding, noodig om de
situatie hier goed te doen begrijpen met
name de patriarchale neigingen van het
Hoofd der stad en Zijn afkeer van alle
oppositie heeft bovendien het voordeel,
den lezer nog nieuwsgieriger gemaakt te
hebben naar dat groote nieuwtje, dat mij
nu ook inderdaad op de tong begint Ie
branden.
Ik werd dan in het Kabinet geroepen. Dit
was niets bijzonders, want er is geen ambte
naar ter secretarie waarin de Burgemeester
zooveel vertrouwen stelt als in mij en die Hij
zoo dikwijls raadpleegt. Dadelijk zatr ik, dat
er iets gewichtigs op til was. Van Dongen,
zeide Hij, ik heb bericht van Hare Majestei
ten gekregen, dat Ze eindeliJK hier komen.
Je ziet dus, dat men in Den Haag de
goede verstandhouding met Mij, die men
onbedachtzaam verbroken heeft, omdat Ik
tijdens de kroning in 't belang van den
Handel niet wilde, dat er hier langer dan
n dag werd feestgevierd, weer tracht
bij te leggen. Terloops wil ik je meedeelen,
welke reden men daarvoor heeft, maar ge
zwijgt als het graf: men heeft een Gouver
neur Generaal noodig. Ge weet hoc ik in
dertijd als particulier secretarisMijnsVaders
de koloniën heb leeren kennen. Nog beter
weet ge hoe Ik hier in Rotterdam getoond
heb nooit te vragen of de dingen beiangruk
of onbelangrijk zijn, maar alles ever Keer
mijne aandacht waardig te achten bt halve
dan vat) eene zoogenaamde oppositie, die ik
niet noodig heb en die ik verfoei. In Imli
vraagt men een Hervormer Autocraat alg
Ik. Maar dit terloops. Wat Ik je /fggen
w_il is dit: Er is bij dit bezoek der Konin
ginnen eene moeilijkheid. De jonge Ma
jesteit wil de havenwerken niet zien. Ze
heeft hier al eens eea eerste Meen van
een kade gelegd, heeft men. ge-chreven,
en dat is voorluopig genoeg. Nu is dat
aan n kant maar goed, omdat, i-v
vtrscheiden kaden in reparatie zijn al* pas
heelemnal weggezakt, vanwege onsoliede
bouwerii. Maar nu heeft men in deu Haag
buiten De Jongh gerekend. Zo. weten daar
niet, dat De, Jongh deeenige man is builen
mij, die hier ter stede iets te vertellen heeft,
al is hel dan dóór mij en kraclm ns mti.
De Jonyh nu weigert hardnekkig IIII. M,M.
mee te f»>tvangen als zo geen havi'ü- gn:tit
kijken. In dit opzicht wil hij gwi prece
gesteld zien. Alle officieele vreem
delingen kijken hier allén havens, zegt
hij, en met die gewoonte zou dreigen ge
broken te worden, als HH. MM. doen alsof o . ,
er in Rotterdam nog iets anders _te zien is j dit voor Rotterdam zoo karakteistieke plan
dan havens. Nu vraag ik aan je scherp- op de hoogte te blijven houden.
zinnigheid: hoe verzoen ik den Haag en
doening sprak, zullen dit nu inzien. M ij n
voldoening ligt genoegzaam in 's burge
meesters gunst. Ik neem het hem niet
kwalijk, my niet de eer van het compromis
gegeven te hebben. Tegenover de koningin
was het wat aanmatigend geweest, als net
manifest begonnen was met de woorden:
»Het ie Mij en v. Dongen een groote voldoe
ning, dat wij er in geslaagd zijn, de konin
gin te bewegen, tweemaal aan deze stad
een bezoek te brengen..."
Nu blijft nog alleen de moeilijkheid en
ik zie De Jongh al grijnslachen: als H.M.
op dien eersten dag gén havens gaat zien,
wat zal Zij dan wél gaan zien ? Het Manifest
ontgaat deze moeilijkheid listig door te zeg
gen, dat op dien dag het bezoek der haven
werken van het programma zal blijven, maar
het zwijgt als het graf er over wat er dan wél
op 't programma komt. Natuurlijk zullen we
kinderen laten zingen,1500of 20000.Dat hoort
er nu eenmaal b'rj. Maar dat is veel, doch
niet genoeg. Ik ben daarom in opdracht van
den Burgemees tereeng naar P. A. Schipperus
geloopen, de welbekende Rotterdamscbe
kunstschilder, wel de voornaamste der een
en dertig, die ons adresboek weet op te
sommen.
Schipperus is voorzitter van hetAesthetiseh
Genootschap, dat zich van hare jongere zus
ter, de kunstkring, die het meer op tentoon
stellingen voorzien heeft, vooral onderscheidt
door het geven van avondjes, waarop Leven
de Beelden vertoond worden. Hij is een cou
lant manen was dadelijk klaar. Hetresultaat
van onze samensprekingen is eene circulaire
door dat Genootschap rondgezonden aan de
kunstenaars en kunstvoorstanders in Rotter
dam. Daarin wordt eerst van de «groote
ingenomenheid" gewaagd, waarmee geheel
Rotterdam heeft «kennis genomen" van »de
bujde tijding" der bezoeken van JI.M. Men
ziethetgepast verschil met den Burgemeester,
die van «voldoening" sprak; raaar ook dat
we toch met een zekere kalmte en waardig
heid beginnen. Hossen kan altijd later nog.
En dan volgt deze gewichtige zinsnede:
«Waar nu reeds bekend gemaakt wordt, dat
het volgend bezoek hoofdzakelijk ten doel
zal hebben, H.M. onze stad als vooruitstre
vende haven te leeren kennen, kwam het aan
het Bestuur van het Aesthetisch Genootschap
wenschelijk voor, H.M. bij het eerste bezoek
te toonen dat naast de welvaartbrengende
Handel, ook de Kunst hier hare beoefenaars,
vrienden en beschermers telt."
De antithese is zeker gelukkig maar
hoe deze gedachten uit te voeren ? Boymans
vertoont niet veel Rotterdamsche kunsten
hoe zal men niet alleen die kunst, maar
tegelijk haar beoefenaars en voorstanders
laten zien? Ik moet zeggen, de oplossing
is gelukkig en het spijt mij. de heele cir
culaire niet te kunnen afdrukken. Ik moet
volstaan met de mededeeling der feiten: ze
gaan een eereboog maken, met «daaraan
verbonden tribune". Men ziet het geniale:
de eereboog wordt kunst, de tribune komt
vol met de Beschermers, enz., voor zoover
ze althans niet als levende beelden op de
eerepoort zullen plaats nemen; dit laatste
is weer een denkbeeld van mij, dat ik
gratis afsta.
Het karakter der bedoelde kunst vrienden
zal daaruit blijken, dat ieder hunner een
tientje voor zijn tribuneplaats zal moeten
betalen, maar dan ook zijn handteekening
in een album zal mogen zetten, zal mogen
luisteren naar de korte toespraak en kijken
naar de bloemgeschenken, H. M. aan te
bieden.
Orn te doen zien hoe de eereboog een
duidelijke weerspiegeling als in een
mikrokosmos zal worden, van wat Rotterdam op
kunstgebied vermag, verdient de bouwrege
ling ter vereeuwiging geciteerd te worden.
»De ontwerper is bereid bij de
daarstelling de hoofdleiding op zich te nemen, ter
wijl tot het verkrijgen van artistieke details
de medewerking van verschillende
Rotterdameche kunstschilders zal worden inge
roepen".
Gaarne beloof ik den lezers van dit blad
van den verderen gang van zaken, met
verzoen
De Jongh ?
Ik stond door deze toespraak als van
den donder getroffen. Allereerst door het
Gouverneur-Generaalschap waaraan nie
mand hier ter stede nog gedacht had. Maar
vooral door de meer nabijliggende quaestie.
Evenwel deed mijn aangeboren scherp
zinnigheid mij dadelijk het middel aan de
hand: kunnen de koninginnen niet twee
keer kornen, si pardon, burgemeester,
eens niet voor de havens en eens wel
voor de havens'c Het gelaat van den
burgemeester klaarde merkelijk op. Hij
wenkte zijn wuivend afpcheidsgebaar en
een paar dagen later stond zijn manifest
in de krant; met den bekenden aanhef,
die zooveel menschen verwonderd heeft:
»Het is Mij een groote voldoening, te kun
nen mededeelen, dat de koningin onze stad
tweemaal met een bezoek zal vereeren ..."
Sommigen, die niet begrepen hadden,
waarom de burgemeester hier van zijn
volO. J. VAN DONGEN,
Ambtenaar ter Secretarie.
!) Reeds geruimen tyd was onze correspondent
voor deze bladzijde te Rotterdam, de heer J. J.
K. L. Bol door drukke bezigheden verhinderd
zijne medewerking te verleenen. Het doet ons
genoegen thans een opvolger gevonden te hebben
in een zjjner collega's. De heer O. J. van Dongen
wenscbt den tegelyk zacht- en vrymoedigen
schrijftrant van den lieer B. tot voorbeeld te
nemen. Ook uit zijn bovenstaand portret zal den
getrouwen lezer de groote overeenkomst t un^chen
beide heeren blijken. RED.
miiMiimiiiiiii
Caricaturen van Nederlandsche acteurs,
door Ant. Jttulkenhoer.