De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1899 23 april pagina 9

23 april 1899 – pagina 9

Dit is een ingescande tekst.

No. H39 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOO U NEDERLANR Een instortend huis. De Fransche Generale Staf na de publicaties in den Figaro. iiiMimiiiiiiim iMiiimiMiiiiimMmimiiiiiniiimiiiHiiiiimiiniiimiMiiiiii iiimiiiMiumiiiiiiiiiiiiiMiii iMiMimiiiniiJii of arbeiders, die hun werk bleven verrichten, doch krachtig voedsel noodig hadden, zij wer den ten huize van hun chef genood en vonden daar wat goed voor hen was. Deze en andere waren de middelen, waardoor bij het personeel aan zichzelf en den dienst wist te verbinden. Hij is nu bijna 70 jaren, deze man, die zulk een leven van hard werken achter zich heeft en nog loopt hij daar altijd even vlug heen als voor een dozijn jaren, toen hij nog den moed had om te gaan leeren schaatsenrijden, en men hem op de Singelgracht voor zijne woning over het ijs kon zien scharrelen, met de armen zwaaiend, als een jongeling. Het geheim van het vele dat hij kou voort brengen lag slechts in twee zaken: hij liet nooit «en minuut verloren gaan en bij al wat hij deed en doet heerscht de grootste orde, zoodat hij nooit zijn tijd behoeft te verspillen met naar iets te zoeken. Men ziet het hem nu niet meer doen, nu hij als spoorwegambtenaar zijne rust genomen heeft; maar voor een tiental jaren nog als hij met den trein vertrekken moest was hij tot op het laatste oogenblik in zijn huis bezig. En dan draafde hij zijn woning nit met een bundel papieren in de hand. Een wacht stond aan het eene einde van de straat en gaf een teeken aan een volgenden, die aan het andere eind op den uitkijk stond en zoo kwam de tijding aan den stationschef dat de heer Bingham op komst was. Een portier werd geopend, Bingham steeg in, de trein werd afgeluid, zijn bureauchef sprong op de treeplank en reed mee tot aan het eind van het perron, waar hij weer afstapte en in dat korte oogenblik orders in overvloed had ontvangen, die hem en zijn bureau den geheelen dag werk verschaften. En als Bingham des middags naar huis kwam dan moest dat alles gereed zijn... en was ook alles gereed. Want er is nooit een chef ge weest, die zoo goed gediend werd als hij. Bingham slijt zijn laatste levensjaren in Utrecht. Eu nog altijd kan hij het werken niet laten, al wijdt hij in den laatsten tijd zijn werk kracht en zijn rijke aardsche middelen meer nog dan vroeger aan de belangen zijner lijdende medemenschen. Moge Bingham daartoe in zij a tweede vader land nog vele jaren in, staat zijn. Uit Rotterdam. keer Eindelijk! Eindelijk zullen wij pok de Ko ningin eens te zien krijgen. Wat zeg ik ns? komt, ze, eerst in Juni en dan nog eens in September. Hoe dat zoo komt, dat weet nog niemand en daar wil ik de lezers van dit blad de primeur van geven. Was ik nu maar een Fransch of een Engelsen journalist, dan was er wat extra mee te verdienen. Ho, v. Dongen, geen begeerigheid. Oranje niet verschacherd voor een handvol zilverlingen. Geheel onbaatzuchtig zult ge dit nieuws aan Nederland kond doen en het be wustzijn in deze bladzijde uit 's Lands histo rie zelve een rol gespeeld te hebben, moge uw eenige, maar onontroofbare belooning zijn. Een week of wat geleden werd ik in 't kabinet van den Burgemeester geroepen. De lezer denkt misschien dat ik mij hier verschrijf, omdat hij gewoon is alleen de werkkamer eens vorsten, hoogstens ook van een minister, met den naam kabinet te hooren noemen. Inderdaad waren we vroeger gewoon van Burgemeesterskamer te spreken, met den nadruk op k:'i, maar omdat dit zoo lang voor ons is, heeft, de Burgemeester sinds eenigen tijd menschlievender wijze den naam Kabinet ingevoerd. Vandaar ook dat Hij in de laatste raadszitting, waarin Hij ronduit zeide, dat het niet te pas komt dat ingezetenen, die klachten hebben, zich daarmee tot leden van den gemeenteraad wenden, deze gedenkwaardige woorden sprak: »Dit is onnoodig, want Mijn Kabi net fetaat open voor ieder die gegronde klachten heeft; ik herhaal gegronde klachten; en als iemard met zijne klachten niet in Mijn Kabinet komt, is' dat een be wijs, dat die klachten ongegrond zijn, en dat hij er daarom niet mee in mijn Kabinet komen durft". Voor lezers buiten deze stad, die zich, zoo zwaarwichtige woorden lezende, wtllicht beducht zullen maken, dat nier in Rotter dam, dat z,ieh anders zoo kalm beregeereii l laat, thans duchtige stormen tot zelfs in den Raad gaan woeden, ziehier even de geruststelling bijgevoegd, dat de discussie liep over het straatschrobben. Maar de Burgemeester kent geen kleinigheden. Zijn belangstelling is in alles even groot. Heeft hij niet indertijd met aftreding gedreigd, toen de Raad hem zijn zin niet scheen te willen geven in het doorzagen van het windschut op de Maasbrug? Deze kleine uitweiding, noodig om de situatie hier goed te doen begrijpen met name de patriarchale neigingen van het Hoofd der stad en Zijn afkeer van alle oppositie heeft bovendien het voordeel, den lezer nog nieuwsgieriger gemaakt te hebben naar dat groote nieuwtje, dat mij nu ook inderdaad op de tong begint Ie branden. Ik werd dan in het Kabinet geroepen. Dit was niets bijzonders, want er is geen ambte naar ter secretarie waarin de Burgemeester zooveel vertrouwen stelt als in mij en die Hij zoo dikwijls raadpleegt. Dadelijk zatr ik, dat er iets gewichtigs op til was. Van Dongen, zeide Hij, ik heb bericht van Hare Majestei ten gekregen, dat Ze eindeliJK hier komen. Je ziet dus, dat men in Den Haag de goede verstandhouding met Mij, die men onbedachtzaam verbroken heeft, omdat Ik tijdens de kroning in 't belang van den Handel niet wilde, dat er hier langer dan n dag werd feestgevierd, weer tracht bij te leggen. Terloops wil ik je meedeelen, welke reden men daarvoor heeft, maar ge zwijgt als het graf: men heeft een Gouver neur Generaal noodig. Ge weet hoc ik in dertijd als particulier secretarisMijnsVaders de koloniën heb leeren kennen. Nog beter weet ge hoe Ik hier in Rotterdam getoond heb nooit te vragen of de dingen beiangruk of onbelangrijk zijn, maar alles ever Keer mijne aandacht waardig te achten bt halve dan vat) eene zoogenaamde oppositie, die ik niet noodig heb en die ik verfoei. In Imli vraagt men een Hervormer Autocraat alg Ik. Maar dit terloops. Wat Ik je /fggen w_il is dit: Er is bij dit bezoek der Konin ginnen eene moeilijkheid. De jonge Ma jesteit wil de havenwerken niet zien. Ze heeft hier al eens eea eerste Meen van een kade gelegd, heeft men. ge-chreven, en dat is voorluopig genoeg. Nu is dat aan n kant maar goed, omdat, i-v vtrscheiden kaden in reparatie zijn al* pas heelemnal weggezakt, vanwege onsoliede bouwerii. Maar nu heeft men in deu Haag buiten De Jongh gerekend. Zo. weten daar niet, dat De, Jongh deeenige man is builen mij, die hier ter stede iets te vertellen heeft, al is hel dan dóór mij en kraclm ns mti. De Jonyh nu weigert hardnekkig IIII. M,M. mee te f»>tvangen als zo geen havi'ü- gn:tit kijken. In dit opzicht wil hij gwi prece gesteld zien. Alle officieele vreem delingen kijken hier allén havens, zegt hij, en met die gewoonte zou dreigen ge broken te worden, als HH. MM. doen alsof o . , er in Rotterdam nog iets anders _te zien is j dit voor Rotterdam zoo karakteistieke plan dan havens. Nu vraag ik aan je scherp- op de hoogte te blijven houden. zinnigheid: hoe verzoen ik den Haag en doening sprak, zullen dit nu inzien. M ij n voldoening ligt genoegzaam in 's burge meesters gunst. Ik neem het hem niet kwalijk, my niet de eer van het compromis gegeven te hebben. Tegenover de koningin was het wat aanmatigend geweest, als net manifest begonnen was met de woorden: »Het ie Mij en v. Dongen een groote voldoe ning, dat wij er in geslaagd zijn, de konin gin te bewegen, tweemaal aan deze stad een bezoek te brengen..." Nu blijft nog alleen de moeilijkheid en ik zie De Jongh al grijnslachen: als H.M. op dien eersten dag gén havens gaat zien, wat zal Zij dan wél gaan zien ? Het Manifest ontgaat deze moeilijkheid listig door te zeg gen, dat op dien dag het bezoek der haven werken van het programma zal blijven, maar het zwijgt als het graf er over wat er dan wél op 't programma komt. Natuurlijk zullen we kinderen laten zingen,1500of 20000.Dat hoort er nu eenmaal b'rj. Maar dat is veel, doch niet genoeg. Ik ben daarom in opdracht van den Burgemees tereeng naar P. A. Schipperus geloopen, de welbekende Rotterdamscbe kunstschilder, wel de voornaamste der een en dertig, die ons adresboek weet op te sommen. Schipperus is voorzitter van hetAesthetiseh Genootschap, dat zich van hare jongere zus ter, de kunstkring, die het meer op tentoon stellingen voorzien heeft, vooral onderscheidt door het geven van avondjes, waarop Leven de Beelden vertoond worden. Hij is een cou lant manen was dadelijk klaar. Hetresultaat van onze samensprekingen is eene circulaire door dat Genootschap rondgezonden aan de kunstenaars en kunstvoorstanders in Rotter dam. Daarin wordt eerst van de «groote ingenomenheid" gewaagd, waarmee geheel Rotterdam heeft «kennis genomen" van »de bujde tijding" der bezoeken van JI.M. Men ziethetgepast verschil met den Burgemeester, die van «voldoening" sprak; raaar ook dat we toch met een zekere kalmte en waardig heid beginnen. Hossen kan altijd later nog. En dan volgt deze gewichtige zinsnede: «Waar nu reeds bekend gemaakt wordt, dat het volgend bezoek hoofdzakelijk ten doel zal hebben, H.M. onze stad als vooruitstre vende haven te leeren kennen, kwam het aan het Bestuur van het Aesthetisch Genootschap wenschelijk voor, H.M. bij het eerste bezoek te toonen dat naast de welvaartbrengende Handel, ook de Kunst hier hare beoefenaars, vrienden en beschermers telt." De antithese is zeker gelukkig maar hoe deze gedachten uit te voeren ? Boymans vertoont niet veel Rotterdamsche kunsten hoe zal men niet alleen die kunst, maar tegelijk haar beoefenaars en voorstanders laten zien? Ik moet zeggen, de oplossing is gelukkig en het spijt mij. de heele cir culaire niet te kunnen afdrukken. Ik moet volstaan met de mededeeling der feiten: ze gaan een eereboog maken, met «daaraan verbonden tribune". Men ziet het geniale: de eereboog wordt kunst, de tribune komt vol met de Beschermers, enz., voor zoover ze althans niet als levende beelden op de eerepoort zullen plaats nemen; dit laatste is weer een denkbeeld van mij, dat ik gratis afsta. Het karakter der bedoelde kunst vrienden zal daaruit blijken, dat ieder hunner een tientje voor zijn tribuneplaats zal moeten betalen, maar dan ook zijn handteekening in een album zal mogen zetten, zal mogen luisteren naar de korte toespraak en kijken naar de bloemgeschenken, H. M. aan te bieden. Orn te doen zien hoe de eereboog een duidelijke weerspiegeling als in een mikrokosmos zal worden, van wat Rotterdam op kunstgebied vermag, verdient de bouwrege ling ter vereeuwiging geciteerd te worden. »De ontwerper is bereid bij de daarstelling de hoofdleiding op zich te nemen, ter wijl tot het verkrijgen van artistieke details de medewerking van verschillende Rotterdameche kunstschilders zal worden inge roepen". Gaarne beloof ik den lezers van dit blad van den verderen gang van zaken, met verzoen De Jongh ? Ik stond door deze toespraak als van den donder getroffen. Allereerst door het Gouverneur-Generaalschap waaraan nie mand hier ter stede nog gedacht had. Maar vooral door de meer nabijliggende quaestie. Evenwel deed mijn aangeboren scherp zinnigheid mij dadelijk het middel aan de hand: kunnen de koninginnen niet twee keer kornen, si pardon, burgemeester, eens niet voor de havens en eens wel voor de havens'c Het gelaat van den burgemeester klaarde merkelijk op. Hij wenkte zijn wuivend afpcheidsgebaar en een paar dagen later stond zijn manifest in de krant; met den bekenden aanhef, die zooveel menschen verwonderd heeft: »Het is Mij een groote voldoening, te kun nen mededeelen, dat de koningin onze stad tweemaal met een bezoek zal vereeren ..." Sommigen, die niet begrepen hadden, waarom de burgemeester hier van zijn volO. J. VAN DONGEN, Ambtenaar ter Secretarie. !) Reeds geruimen tyd was onze correspondent voor deze bladzijde te Rotterdam, de heer J. J. K. L. Bol door drukke bezigheden verhinderd zijne medewerking te verleenen. Het doet ons genoegen thans een opvolger gevonden te hebben in een zjjner collega's. De heer O. J. van Dongen wenscbt den tegelyk zacht- en vrymoedigen schrijftrant van den lieer B. tot voorbeeld te nemen. Ook uit zijn bovenstaand portret zal den getrouwen lezer de groote overeenkomst t un^chen beide heeren blijken. RED. miiMiimiiiiiii Caricaturen van Nederlandsche acteurs, door Ant. Jttulkenhoer.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl