De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1899 30 april pagina 7

30 april 1899 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No. 1140 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. licht gebracht. Wilhelm Tappert, de beroemde Berlynache muziekgeleerde, noemt er niet minder dan 54 op. Behalve deze worden door Le Ménestrel nog eenige andere aangehaald. 2oo by'v. e«n Erlkönig van Caerny, gecompo neerd in 1811, dus vóór de verschijning van Schuberts compositie, doch nooit gepubliceerd ; het manuscript echter is nog te Weenen aan wezig. Ook Meyerbeer heeft Goethe's ballade gecompoiieerd en zyn Erlkönig ingelascht in «ene opera, »De jeugd van Goethe," die nooit is opgevoerd. Onder de Duitsche studentenliederen vindt men eene parodie op den Erlkönig, die gezon gen wordt op de wijze van het welbekende : Ich bin der Doctor Eisenbart, Kurir die Lsut' nach meiner Art, waarin bijvoorbeeld de oude man niet «sein jichzendes Kind", maar «sein sechszehntes Kind" in de armen houdt. In 1869 heeft een Elzasser librettist, Guillaume Wallingter, een operatekst Le Roi des Aulnes geschrever, die door Edmond Weber gecomponeerd werd. Deze opera is eenige malen te Straatsburg opgevoerd Men kan er verzen inlezen, als de volgende: Voyez passer dans Ie brouillard Le beau vieillard, Aux ysiix percants, dont les paules Frisent les saules. Zulk eene als ernstig werk bedoelde verhas peling, eene onvrijwillige parodie, zou waarschjjnlvjk Goethe meer geërgerd hebben dan het Vector Eisenbart-grapje. Wat Cecil Rhodes eet en drinkt. Het Berliner TageblaU schrijft: De bezitting by' Kaapstad, waar de veelbesproken Cecil Rhodes woont, heet «Groote Schuur". Daar houdt hij open hof, en ieder, die hem kent, kan daar naar verkiezing uit en in gaan, en er zoo lang blijven, als hij wil. De gastheer woont zelf nooit het maal by, daar hy op bet punt van maaltijden zeer ongeregeld is. De gast, die het langst in het huis is geweest, neemt de eereplaats in. Neemt de heer Rhodes «chter aan het >diner" deel, dan wordt hij uitsluitend bediend door zyn getrouwen Cape boy Tony. Deze weet waarvan zijn meester houdt, en hoe bij het wil hebben. Lievelingsgereehten van den heer van .Groote Schuur" zyn zekere Hollandsche (?) schotels, zooals »Saffatjeg", een soort rolmops met farci, en «Bobbetjes", stukjes geroosterd schapenvleesch «n spek. Altijd moet er «konfijt" (marmelade) voor Rhodes staan, die de Kaapsche koks met groot talent klaarmaken. Voortreffelijk is \ooral de maudarynenmarmelade; alleen in ?China zon men betere kunnen krijgen. Rhodes' lievelingsdrank is champagne met stout, dat bij »Bismarck" noemt, en dat door zyn vrienden met den naam »bloed en y'zer" wordt bestempeld. Tot zy'n landslieden, die niet in dezen drank gelooven, zegt Rhodes dikwijls: «Drink het maar eens, het is heerlijk, en maakt een man van u !" Koffie en likeuren worden door hem niet gebruikt, maar hy' eet veel gedroogde .steenvruchten, zooals dadels en pruimen. De laatste knabbelt hy tusschen de gerechten op, zooals een Zuid-Europeaan zijn olijven. Na bet eten drinkt hij nationale whiskey en soda, -onder een gezellig gesprek, d. w. z., terwy'l hij de anderen laat praten. Een wel wat warme drank voor Zuid-Afrika. «IIMIIillflIIIIIIÏIIIIIIIHIIflIllltlHIUIIIMtlllllllMIUIItllllltHIIIIIUnlIinai Geachte Redactie! Naar aanleiding van het artikel geteekend D. Blomberg in uw No. 1138 van 1G April, .zal zeker menigeen willen beamen wat daarin ?wordt betoogd om controle op het vervoer van .gewone brieven, die blijkens verklaring van den heer BI. niet zeldzaam onder het vervoer te loor gaan. (Brieven van meer dan gewone waarde of beteekenis, kan men in ieder geval onder controle stellen door ze »aangeteekend" te verzenden). Waar nu in dezen eene stem opgaat in 't belang van het brievenvervoer, behoort daar naast niet minder de bescherming te worden ingeroepen voor het goederenvervoer met de -spoorwegen, inzonderheid het pakket of bestelgoederenvervoer. Wanneer u, geachte redactie, eens eene rubriek wilde openstellen om wekelijks een overzicht te geven van hetgeen beschadigd, bestolen of in 't geheel niet m 't bezit komt ?van geadresseerden -wier goederen aan de spoor wegen ter vervoer worden toevertrouwd, zou men inderdaad verbaasd staan over zooveel zorgeloosheid of onverschilligheid omtrent de eigendommen van hen, die bedoelde openbare vervoermiddelen meenen als veilig te mogen beschouwen. Wie heeft niet aanschouwd hoe bij aan komst van treinen de inhoud van bestelgoederen en bagagewagens met ruw geweld gelost of ingeladen werd, zonder dat daarop eenige controle werd uitgeoefend ! De lankmoedigheid van het publiek is dan ook bij de vervoerders spreekwoordelijk ge worden. Men vormt tegenwoordig allerlei Bon den ; een die de bescherming van eigendommen tijdens het vervoer beoogt, ontbreekt echter. Men verbinde zich onderling om van feiten dadelijk openlijk melding te maken, met juiste omschrijving van vervoermiddel, tijdstip en plaats van afzending of bestemming, toestand waarin het gerapporteerde collo in 't bezit kwam van geadresseerde en zoo noodig verdero toelichting in 't belang der zaak. Een orgaan dat het publieke belang wil voorstaan en het bijzonder belang niet behoeft te ontzien, neme deze gegevens ten volle op. Mocht zoodanige publiciteit geen verbetering tengevolge hebben, dan wende men zich, onder overlegging van een volledig overzicht van al die geconstateerde feiten, tot den Jlaad van Toezicht op de Nederl. Spoorwegen, om advies. Het betreft hier een belang waar het Nederlandsche volk voor het grootste gedeelte direct, bij is betrokken. Wil geachte Redachtie, deze beschouwingen opnemen in uw orgaan dat sociale belanden in bescherming neemt en gewoon is, maat schappelijke misstanden onomwonden aan te toonen. Ontvang by voorbaat mijn dank. C. J. BOELE, v h C. J. BOCTM; cfc Zoos. Kampen, 24 April 1809. M '' PU flp lippi1 fl Oll Uu IICCI i, u, welk stuk de geachte schrijver onkomt tegen de toelating van den heer v. d. Goes als privaatdocent aan de Amsterdamsche Hoogeschool. De redeneering van den geachten inzender komt mij niet altijd even logisch voor; ofschoon ze misschien juridisch zuiver is. »Tegen pleit 's heeren v. d. Goes overtuiging als sociaal-dönocraat, als leerling en aanhanger van Marx. Maar Mars was een geniaal man en zy'n leer is in ieder geval hoogst belangrijk als verschijnsel, als fundament van de verreweg gewichtigste volksbeweging van onzen tijd." Voorop stellende dat de leer van Marx als belangryk wordt erkend, beschouw ik het als een voor- en niet als een nadeel, dat een leerling en aanhanger het werk van den meester zal toelichten en onderwyzen. Waarom van het feit melding gemaakt, dat de heer v. d. Goes geen en kelen wetenschappelijker, titel heeft en zelfs geen Universiteits ocderwys heeft genoten, als men enkele regels later de vraag stelt of niet de beste van elke kennis autodidaktisch is ver kregen? Dat de heer v. d. Goes met kracht en argumenten opkomt tegen de vele misstanden die naar zijne meening in de bourgeois-maatschappy he?rschen, getuigt voor zy'n onafhan kelijk karakter, eerste voorwaarde voor elk wetenschappelijk man, te meer waar de sociale questie het voorwerp van onderzoek moet uitmaken en gewonnen inzichten en verkregen resultaten door velen wellicht minder luid verkondigd worden, omdat zij bestaande be langen schaden. De geachte schrijver erkent, dat de leer van Marx «uiterst gewichtig en vol moeielijkheden" is, benevens 't feit, dat de heer v. d. Goes een grondig Marx-kenner is, ofschoon enkele regels later de heer v. d. Goes als naprater van Marx wordt aangemerkt. Welke titulatuur wenscht die geachte inzender nu als de juiste te beschouwen ? Dat men als journalist, publicist volksleider of party leider geen wetenschappelijke geest kan wezen zal nader moeten worden toegelicht. Erkend wordt, dat de universiteiten grooten deels vakscholen zy'n. Op zulk eene school is dan zeker de studie van de uitent gewichtige werken van Marx zoo niet noodig, dan toch zeer wenschelyk. »Nu" beweert de geachte inzender, «voor geen vak is de studie van Marx noodig, behalve voor dat van agitator en volksleider en dit vak kan elders beter gedoceerd worden." Deze bewering geeft geen diep inzicht in het criüsch onderzoek van den heer Steinmetz, hetgeen des te meer verwondert als men in het stuk leest «Niet fanatische discipelen maar critische zoekers moeten we als docenten hebben.'' «Beperking van het vrije, objectieve onderzoek aan de Universiteit van den Staat of de Kerk moet met alle kracht afgewezen worden, maar het starre brutale dogmatische van den heer v. d. Goes is even gevaarlijk." Waar eindigt het vrije objectieve onderzoek en waar begint het starre brutale dogmatische ? Wie trekt de grens en wie zal voor het niet overschrijden daarvan waken ? Worden geene andere overwegingen dan die in het boven aangehaalde stuk tegen het verzoek van den heer v. d. Goes en de ,'ÏUU studenten te berde gebracht, dan kan men zeker zijn, dat het vry'e critische onderzoek ten onzent bij het onderwys zal gehandhaafd blijven en men de fatale vergissing van oen grondig Marxkenner als privaat-docent te weigeren, niet zal begaan. Helder, 24,4 '99. X. In bet Algemeen IlandtlMud van L':< April j.l. Ie blad komt een i::gi'zoi.dt:ii stuk voor getiteld »De heer v. d. Guts privaatdoeij' t " en ondertetkend door mr. S. H. Steinmelz, privaatdocent a/d Un'bchtschu llooytóchoul, iJi Hel Adres A. Van Assen. Op grond van de volgende overwegingen, vraagt de Heer A. Van Assen het ontslag van den Heer de Beaufort als Minister van buitenlandsche zaken, en verdaging, of het voor goed weigeren van het houden der vredesconferentiën te 's Graienhage. Eene Nederlandsche Regeering toch verliest de geschiedenis van haar land, de traditiën van haar volk zoowel als de Eer en de waar digheid van den Staat met al zijn lyden, wording en lotgevallen uit het oog, wanneer zij zich laat verleiden door wien en van welke zijde ook, om den Minister van B uitenlandsche Zaken de vrije hand te laten in zekere feiten, daden en handelingen, gely'k deze zich die, sedert zijn optreden als zoodanig, veroorloofd heeft op eene wy'ze en in eene mate niet zelden, dat ze zoowel Land en Volk als Troon en Dynastie dreigden te beronven van den onmisbaren eerbied, dien een Land en Volk als het onze noch missen kan noch missen wil, zullen zy blijven wat ze zijn, en behouden hetseen ze hebben. \Ytlk Land, welk Volk, ja! welke Regeering van eene verstandige, beschaafde Regeerende Koningin als de onze laat zich de wet voor schrijven van een Buitenlandsch Vorst, al is hij ook een machtig Keizer, wanneer die Vorst zijn vrede-voorstellen inwijdt met eene bezworen constitutie ter zijde te werpen en gelijktijdig zijn leger en vloot aan eene uitbreiding te helpen, die er in tlagranten strijd mede zijn? Niet n vrij land, niet n zelfstandig volk, niet n verlicht Hegeerend Vorst, zoolang ze zich zelf eeren en eerbiedigen. Maar waai' dit alles helaas door den heer Mr. W II. ue Beauiort als Minister van Buitenlandsche Zaken, wien men in een liberaal kabinet een zetel heeft ingeruimd, volstrekt niet begrepen en overwogen schijnt te zijn; waar hij slechts oog en oor geopend blijkt te hebben gehad voor ostentatieve ijdelheid en lati'ti vleierij aan veelzijdig adres, ja! waar hij reeds van af zijn optreden hij herhaling ge toond heeft van dien onmisbaren eerbied voor ons Staatsbelang niet het minste ernstig besef te heb'.en gehad, als men er helaas op wijzen moet, hoe hy b.v. iu 1M07 tegenover Engeland, in l.S',18 tegenover de Fransche Regeering en thans 111 1S'.)9 andermaal tegenover den Unssischen Keizer, den voormaligen tieren Nederlandscheii Leeuw gemuilbaud en de voeten l heffe laten likken van hen, die hem kort te j voren hadden gesard en geschopt, welnu ! daar heelt een derg lijk Staatsdienaar uien zelf ge maakt tot een onmogelijk Staatsman en Minister, j daar heelt hij opgehouden te zijn een bruikbaar raadsman voor Vorst en Kroon. Maar waar dat liet geval is, daar mogen. noch kunnen de zeven ambtsbroeders, willen zij oen cabinpts-crisis ontwijken, ook niet langer dulden, dat in hun midden een l'aradej figuur blijve gehandhaafd in eenen werkkring, j die de hare i.iet is, want beproefden of be] geerden zij dit uit welke beweegredenen of zijdeiii'gsciie iiiviomU-n ook. alsdan zouden zij zich medeplichtig voklaren aan gepleegde fouten, \\aaivoor /dit'-, <le \vut op de Mmisteriee;e verantwimrdrajidii-dd bier t>: iai:de g«tn iiersiei x.m nen,ui. .<:in te bidden. De beproevingen van onzen Minister van Buitenlandsche Zaken. 7 *? // n K f>i en «n v C,^ l « \. MR. DE BEATJ-'OUT : »Je moet maar een vre(Iefc(conierentie;iuan zijn, om zoo vinnig te worden aangevallen." 11 H 111111111 H 11 u 1111 lllllillllllllUIIIIIMIIIIIIIIIIIIIllMIIIIIIIIIIIMIlHHUIIIIIIMIIlllllillllllM Nog eens Het leien in", ., En hiermede zijn wij aan 't ein/la der benordeeling. Wij wenschen er tot slotsom den nadruk op te legden, Jat een repetUielioekje, hoe goe.tl ook bedoeld, niet dal ix, tctil de leerlingen na V cerla'en der U/gere school noodiy hebben, llerhtd'niijsonderwijs is 't ae noodige. Om dal te verkrij gen al in/ze kraeliten ingesjiunneii. De tijd, be steed aan 'l cerraart/igen van rejiitilieboekjes, is verloren lijd, ;colaay we niet hebben gekregen: llerludingsonderw.ijs" !" Aldus 'de slottirade van een onwelwillende beoordeeling van Het leven in". EJU andere uc noodige dus". \Vas dat ue, ue noodige er maar, dau was ons boekje er wellicht beter afgekomen. Zoolang 't er niet i?, is ieder repe titieboekje uit den boo^e. De uren aan 't ver vaardigen er van besteed, zijn een diefstal op den tijd, dien we moesten gebruiken om mui, ingespannen krachten" te progageeren voor herhahugsonderwijs. <), gij dweper! Wij zijn ook sterke voorstanders van goed ingericht herhalingsondenvijs. We wanen i u de verste, verte niet in Ous simpel werkje een pal'iatief te geven. Maar we vreezen, mocht, uw c.iig uoodige" tot stand zijn gekomen, teleurstelling uw deel zal zijn. Volgen we de critick op den voet. ,'1'ïen bladzijden c'nden de xe/in/eers aan alle/'iei ?//?'/ //naiietile kitesti''*. /.ouden ze mtiei' t/>',/o,:i/ ;,;/;, l,; denken, dat hiel uiede ieniiunl een i/inixt lieire^en tcordt / Kii. bij slot run reki:nin>/< ten f kamt lift er op i'if/t een enlitle i) o/ 'l' Ie in ttnij / De d/hond /.*? hoolihtiak, 'Je corat blijf bijzunk". /'oo ge tuigt de criticus. in dit voor eenvoudigen bestemd werkje wordt gesproken over den dienst van geen" ais bij woord, lidwoord, telwoord en voornaamwoord; er wordt voorgesteld een andere, heel nieuwe en oorspronkelijke verdeeliug der voeg woorden; er wordt zelfs beweerd, dat ue definitie van den zin, xooals die tegen woordig g'eldt, ten eenemale strijdt tegen 't ge zond oordeel, 'l'ien bladzijden gaat Jat door, vol geleerde beschouwingen over nu uw t: o;;tdf kkiugtu op 't veld der grammatica Vot. sUeiitsi'.g vau gewezen volkssehoolleerlingen, om zien te verpoozeu op lange winteravonden en op die verlokkende, lectuur vader en moeder te ont halen. Stel n gerust, 't Boekje bevat sleehls eenige spelregels^ uit voorbeeldrij afgeUui, IHE 01' ELKE SCHOOL ALS .MINIMUM \\ OlllJl.X ON lii.li U l;7.EN J.X \VAA11\AX11KT UNb 31 KI W.Kl.M» l'>, K.; t UE'I K.U IXIIE1 SE KlX.El.s 7.I.IN. pas komen ? Wij weten bij ondervinding, boe velen van dergelijke voorbeelden profHeeren. Van 't rekenen wordt beweerd: /,? VVj; BE'nn,rELEN, OF /IJ, DIE 'T liEKEXKX VERLEERT) 1IEB3!KN", T1EXK KENXI-i '/ACH 7\ TJ.EN TOJiJilüKSEX DOOR DE CEGEVKX vnoHsciiKilTiïx". \Vat weer een bewijs . We kunnen evengoed staande houden, dat we 't niet, sterk betwijfelen". Meent de sc'irijver nu werkelijk, dat het de bedoeling | was, dat alleen zij, die alles zijn vergeten en't ' a, b, c, van 't rekenen weer moeten inpompen, het hoofdstuk rekenen." zullen opslaan. Ilad hij aangetoond, dat de verklaring der bewer- ] kingen niet duidelijk was ; dat onze voor- ( beelden niet aan de practijk waren ontleend,?i had hij betoogd, dat ons overzicht van 't metriek stelsel niet juist, of niet van belang was, dan l waren \ve hem dankbaar geweest voor zijn be- i wijsgrondfn. T:<ans toont hij alleen, dat hij de bedoeling der ui*gave ten eouema!e niet ! heeft begrepen. | De iiutiitje !'-;'iike,i n?,l,;^i! rri\<-ke,-i;<", sj;/i- \ ren" e.i liwkb.i' />?,>" li,-bl,i-n fin-':!x //-,/,-/?./,-; ci,-,r een reiv kieii' <i<it il''f kin-lt n-ii en dim voUjt iets vall teg-ntcuiiïHij.' a/i/i'/sr/m/i/'i lij/,,; i,i,i*/</,,//'/?///<;- j 'e/f, ijle t *^u,'(i/ l/, <?<:// tri-r/, ///n,/.-,/<?:/*/ om,tor/e- \ lijk ,,1,'ken, ;',!..',?/ /.'et ir<,?l-t-!i LH,,!.!, rljeifer* ] i/(Utri:ini /,.: fjin-k-?//''. \\"i: weten ook \vcl, dat i uitzumigen in die g;:zhn.i n inou'ijk gó.af, maar j er zijn ook duizenden iVincicren, die do vo.'ks- j _ O'i'.iei1 m; liuuhgi' maal - i schappelijke onhandigheden nog met. op hun l t.waallde J*tai' trouwen, niaa.' miiscïiieu wel : wachten tot hun drie-en-twiniigste en nog lati r; en die als boerenkiiecht, als diens*meid, a's \\erkman v:, [ v. i'Lli.'nen en //?(?/ kunnen overhou den, als ze de waarde van'l. geld kennen, ^laak ze muur wijs. da', 't ironie i-, ivls \ve beu op wekken de d n b'ie!'j''s \oor jenev('r besttniid weg te leggen, of de i,uideuk voor een n.cnie hoed J i 11 (ieu zak 'e houden. OnJer/.oek maar eens | aan de Kijk: ji: ? '? -pHurkaiik en bij par'ueuüeie i inric',tingen, i,f 'l /.oo xcld/aam is, di,l de «irkeude stand sp,a:t. V> e willen u grif l.oegevi u, dat het l,ij Ac «i'IrcnwJe i,rb-, iders helaas! gezinnen cv. umin. Maar i'.n,-ei l ir meer pa-t. j ei u /.u;iüg en ?, i'rr.-laiuiii.' luiirfr di r inkomsten. | V i rder /.ij n we gi en kwakzalvers, die niet ons werkje ei n lü.ivvrscel middel arinprijzen. Als ! deze en gene ;<rbe!der, laniliiouwer of nering- ; doende voor ; i.kele zaken ons boekje k:in g bruikcn, di-.i. xiji; we tevreden. Hoe het in 't, hrein vau e< \ ..'..'i-stfrudiu,1 man k;:.u opkom'd op deze gronden w;likcn (.miren! verzekeren'', ,.sii:ir(n" ee !;-n k:in:;d';n'' be'aeheiijk te maken, ! can f,,'iee.'M , iJuciil, u-i-'niiij d,'beleren' toehl ^\"at ziju dat vt, ons weikje ^o.;:ic moi v,..n s;)lic;lat:ën, \er/.oek !iUU;'CuL'r;,cli:ii ucvat, ;,i richting. We moeten het oog openeu voor de langzame ontwikkeling vau de hedendaagsche uit de vroegere toestanden, zeden, gebruiken, enz. Wie zegt den criticus, dat we met Dr. te Lintum van meening verschillen ? Waarom is ons werkje er mee in strijd ? 't Leeuwenaandrel hebben we gegeven aan de Staatsinstel lingen, volgens den schrijver zelf van veel praetisch nut. We geven geen metdiode, enkel een kort resumé, maar toch nog riekende naar ketterij niet voldoende om Bosboom te doen verstaan, maar daar zal dan later het herlingsonderwijs voor zorgen ?! Dan zullen do werken van A'eêrlands grootste romancière ver slonden worden in de achterbuurten van Amster dam, in de hutten op de Dreiitsche hei. 't Leven in" moest naar 's heereu criticus meeuiug liever heeten //de School in" en dau eene van 50 jaar vroeger. Maar dat kan niet, we kunnen helaas, vau zijn vingerwijzing geen gebruik maken; want voor 50 jaar kenden we nog niet de grondwet van '87, toen regeerde Koningin Wilhelmina nog niet, toen was ds huidige kieswet nog in 't zicht, de belastingen waren anders en de Atjehkrijg moest nog komen. De beoordeelaar is nurks hier, zijn ongenoegen over het historisch overzicht speelt hem parten, hij had zijn meening daarover elders moeten verdedigen met meer talent! Hij weet trouwens wel beter; niet tot vóór 50 jaar, tot vóór ach t jaar was de histoire bateaille schering en inslag op de volksschool. Eerst toen werd de oude leerwijze scherp en met succes bestreden door Critas in zijn uitmuntende brochure over de //.Nieuwe K'chting". De oiitdckkiiigstuc/iten :iji>, voor icie iet ee,i iri_iui</ tevreden is, wel aardig. Ocer 't ffe'te/'l lii'i-nilcn n'e;e hoofdstukken /ia/re kennis en dun is 't miHii- helir in 't geheel geene. Dat //aardig" had de schrijver in dit veibaud wel kunnen weglaten. Moeten we halve" hier met weinig synoniem denken, dan laten we de verdedigingvan de stelling gaarne aan den beoordelaar over. Aardrijkskunde noemt de schrijver een opsomming". Hij schijnt eeu eigen idé^ vau ijp-oinrnirig- te heuben. Dat het wat uitgebreid geworden is geworden stemmen we toe, maar dat is niet erg. Een aantal namen zouder ver band naast elkaar geplaatst, is 't in gceue deele. De, laatste drie hoofdstukken komen er nog; al behoorlijk af. Als de beoordeelaar weer eens een critick over een werkje wil geven, laat hij het dan degelijk doen als een, die op de hoogte is, en doel en inhoud tenminste wil begrijpen. (Een week na 't verschijnen er van kwamen w;.- toevailig m f t liet stuk in aanrakiiii.', van daar, dat ons antwoord wat laat komt.) '? J. MUEDER. 1 G. 11. VEEXDOIU'.''-"

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl