Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOORNEDERLAND.
No. 1141
in een kerk, hebben beklaagd, dan weet
men waarlijk niet wat te zeggen. Eisen
van een preek, zal toch zeker zijn, dat zij
duidelijk is; dat de denkbeelden ontleend
zijn aan het leven, zooals de hoorders
dat kennen ; dat de behandelde stof be
langrijk is voor de kerkgangers; als resultaat
waarvan de predikant verwachten kan, dat
hij de hoorders in het hart grijpt, hen aan
henzelf ontdekt.
Wat er uit dit oogpunt tegen deze leer
rede voor officieren en minderen gehouden,
valt intebrengen ontgaat ons geheel.
Aanleiding tot beklag zou er alleen
bestaan, indien het ontkend kon worden,
dat vele marinemannen niet bijster inge
nomen zijn met hun betrekking. Dit
echter is een feit zóó algemeen bekend,
en door zoo veel feiten gestaafd, dat
daarover wel geen geschil kan bestaan,
binnen en buiten de marine.
Moet dan de oorzaak der ontstemming
gezocht worden in de omstandigheid, dat
deze voorbeelden besproken werden ten
aanboore ook van minderen ?
Welnu, iets nieuws zullen dezen daarmee
niet hebben vernomen.
Maar al had de Heidersche predikant,
dien minderen dat geheim verklapt, ver
diende hij dan daarom in den lande gesig
naleerd te worden, als een onwaardig
zieleherder? Immers alleen dan, wanneer
hij de -bedoeling had gehad het gezag der
meerderen voor de minderen af te breken ;
doch dit zou in elk geval een middel zijn dat
geen dotl kon treffen, immers ook de min
deren verkeeren voor een groot deel in
hetzelfde geval, als de meerderen, die gaarne
een andere belrekking aan den wal had
den ; de eenheid van wenschen zou, in
plaats van het prestige der meerderen te
ondermijnen, veeletr een krachtigen band
vormen tusschen soldaat en officier. Wat
verbindt meer dan gemeenschappelijk te
dragen leed? En gedeelde smart is halve
smart.
Hoe dit zij geloovige officieren, die
hun kinderen doen opnemen in de, Chris
telijke gemeenschap, en daardoor bewijzen,
dat het hun om een ideëel leven voor hen
zelf en voor hun kroost is te doen, kunnen
onmogelijk het een predikant euvel dui
den, dat hij hen, zonder verschil te maken
tusschen rang en stand, officieren en
minderen te samen, als voor onzen lieven
Heer gelijk, zoo krachtig wilde aansporen
tot,een karaktervol leven. Wanneer
Marineofficieren en marinesoldaten zelfs in de,
kerk niet als gelijken kunnen worden aan
gezien, zou er voor da zeeofficieren een
aparten dienst moeten worden gehouden,
en voor zoover wij weten is dat wel een
weinig in strijd met de bijbelsche leer,
waarin zii hun kinderen wenschen te zien
opgekweekt.
Toch zou het kunnen zijn, dat de beide
doopvaders in hun recht waren. Misschien
heeft de dominé, in 't algemeen over
Marine-mannen sprekende, op de twee
officieren met den vinger gewezen; zoo
lang echter dit niet wordt geconstateerd,
achten wij de gramschap, tegen den
Helderschen predikant aan den dag gelegd,
niet gerechtvaardigd. Zoo lang ook is het,
zouden wij meenen, voor het werkelijk
prestige der Nederlandsche officieren aller
minst aanbevelenswaardig, dat sommige
hunner gaan klagen, omdat er in een
kerk onloochenbare waarheden zijn ver
kondigd, die zij zich zelf, naar wij hopen,
niet eens behoeven aan te trekken. Juist
door de ruchtbaarheid aan dit geval ge
geven, brengt men niet den predikant, maar
officieren in opspraak, die dat waarschijn
lijk niet hebben verdiend.
MiiniiHjmiiuxmiiiMiiinmiiiiii
MMiniIMmmiintllIIMHUIIIIltlUlllltlllimimilIlIIIIIIIUItMlIIIIIIHtlllll
Allén voor de klanten,
SCHETS
DOOR
JUSTUS VAN MAURIK.
Mo'je ook mooie groote eieren, meissie?
Ze bennen melkvars, hoor!
.?Heeremensch, man! moet ik daar
twee hoog trappen voor afkomen, schel je
daarvoor an?
Nou, meissie, 'k kan toch an de
voordeur niet zien of d'r eieren noodig
bennen of niet!
Neen, niet noodig! we hebben 'n
vaste boer.
Geeft die ze ook ... uche!.,. voor vijf
centen, meifsie?
Ben je dol? We betalen maar drie
en een half.
Dan zeilen ze d'r ook na wezen, meissie!
Eet ze met smaak. Deuze binnen van
eigen kippen, met garst gevoerd; als je d'r
twintig neemt betaal je maar negentig
centen '.... Uche!
Dank je lekker!
Bons! De deur wordt hard dichtgeslagen
door de dienstmeid, die, knorrig de steile
trappen yan het bovenhuis opklimmend,
pruttelt: Meissie, meissie! Wat 'n
vent, hij zeit niet eens fatsoenlijk juffrouw!
Nou dan niet! bromt binnensmonds en
(Schouderophalend de oude man, die met
een groote klapmand aan den arm, een
geplukte eend in een zamengeknoopte
bonten doek in de hand en een klein
meisje naast zich op de stoep staat.
Uche! uche! hij hoest hol en lang.
Wachteven,Heintje! Niet verderloopen,
hoor! Pas jij maar 'reis even voor groot
vader op de mand, als een knappe meid!
Engeland
en Transvaal.
John Buil beleeft gouden dagen.
Nog niet zoolang geleden ontmoette hij,
waar hij ook heen keek, onvriendelijke,
booze, zelfs dreigende blikken. De naijver
tusschen Engeland en Rusland in
OostAziatische quaesties was herhaaldelijk op
het punt van tot conflicten aanleiding te
geven, en de wij/.e waarop de
heerChamberlainzicb uitliet over den cz;ir( dien hij, zij
het dan ook zijdelings, niet Zijne Helscho
Majesteit vergeleek, was niet gr-schikt om
de politici in St. Petersburg welwillend
te stemmen. Het Fashoda incident bracht
de reeds zoo gespannen betrekkingen tus
schen Engeland en Frankrijk tot eene
crisis, waarbij een oogen blik de oorlog
onvermijdelijk scheen. In Duitschland had
men de harde woorden nog niet vergeten,
naar aanleiding van keizer Wilhelm's
bekend telegram aan president Krijger in
Engeland gesproken en geschreven.
n thans is het tusschen Engeland en
de drie genoemde groote mogendheden in
alle opzichten boter tot den boom.
Om te beginnen met Rusland: voor
enkele dagen kon Lord Salishuiy, in een
feestrede op het jaarlijkseh diner van de
Koninklijke Akademie der Kunsten, het
volgende verklaren. »Wij zijn gekomen tot
eene bevredigende schikking met, de Rus
sische regeering, en ik hoop dat deze over
eenkomst van goeden invloed zal zijn.
Ik kan hier niet in bijzonderheden
meiiedeelen, hoe ver strekkende gevolgen die.
overeenkomst kan hebben. Maar met het
oog op de betrekkingen, die gedurende de
laatste vijftig jaren lijdelijk tusschen ons
en dit groote rijk hebben bestaan, geloof
ik, het met vreugde te mogen begroeien,
dat wij tot eene overeenkomst over de
Chineesche quaestie kwamen, waardoor,
naar ik meen, met eenige zekerheid iedere
waarschijnlijkheid wordt vermeden van
eene toekomstige botsing tusschen onze
belangen en onze plannen en die van
Rusland."
Het in geen geheim, wat Rusland zoo
onverwachts in deze welwillende stemming
heeft gebracht: men zoekt te St. Peters
burg eene toenadering tot Engeland, om
de Engelsche geldmarkt voor zich te
winnen. De Times bevat een co»
muniqué, dat waarschijnlijk rechtstreeks van
den heer Witte afkomstig is, en waarin
de bekende Russische minister van
finantiën erkent, dat Rusland voor de ontwikke
ling zijner nijverheid geid noodig heeften dat
het dit nog slechts in Engeland kan vinden.
Maar om de geldmarkt gunsiig te stemmen,
moeten allereerst de handelsbetrekkingen
tusschen Rusland en Engeland levendiger
worden. Bijna alle groote landen hebben
door invoerrechten de landbouwproducten
van Rusland zoo goed als uitgesloten. De
Duitsche invoerrechten zijn bijna zoo hoog
als de prijzen der producten zelven ; en de
Fransche invoerrechten overtreffen die
prijzen nog. Zoo moet Rusland zich wel
wenden tot Engeland, dat de grootste
kooper in Europa is, maar tot nog toe
weinig van Rusland kocht. Doch Engeland
kan Rusland nog op andere wijze behulp
zaam zijn in de ontwikkeling zijner hulp
middelen. Het, is van het grootste belang,
Russische fondsen in Engeland te plaatsen.
Vroeger vóór de Afghaansche verwik
kelingen geschiedde dit geregeld, en
de verplaatsing van de markt naar andere
centra is voor Rusland niet bepaald gun
stig geweest. Een paar malen hebben de
Fransche vrienden geholpen, maar sinds
eenigen tijd schijnt hun de lust daartoe
te zijn vergaan. Ook in Duilschland is
voor Rusland geen geld te krijgen. Zoo
moet men wel bij Engeland terecht komen.
Of men in Engeland na deze zeer
openhartige bekentenis van den Heer Witte
geneigd zal zijn op diens wenschen in te
niiiiiiiiHiiiiiiniminiittiiiiiiiiitiiiiHiiiiiiiMiiinuHiiimiiiiiiiiHimiiiiH
Zoo ! Netjes, d'r kon 'ris iemand tegen na...
uche '. ... loopen, die de stoep op wou.
't Kind ziet even met haar groote ver
standige blauwe oogen naar haar groot
vader, die de mand voor zich heeft neer
gezet en nu hoest; nd en naar adem snakkend
een oogeribl'k cp de groe;r geverfde
stoepbank gaat zilten.
Met een rood katoenen zakdoek wischt
hij zich de kille zweetdroppels van't voor
hoofd en als hij zijn pet oplicht, komen
enkele duniie vlokken grnswit haar te
voorschijn, die op zijn bijna kalen schedel en
tegen 't perkan;entachtige voorhoofd kleven.
Hij hcfst lai,g, benauwd opschokkend,
met gierende halen, terwijl hij de hand
tegen de pijnlijk hijgende borst drukt; dan
na die vlaag diupt hem't zweet weer langs
de slapen t-n den spitsen neus. 't Perelt
pp de ingevallen, dunne bovenlip, en blijft
in de grij/e stoppels van zijn ongeschoren
baard hangen. Zijn moede, oude oogen
schijnen nog dieper in hun kassen te zinken,
als een nieuwe hoestbui zijn magere schou
ders hevig < p en neer schokt en op zijn
voorhoofd zwellen de aderen, groenachtig
blauw door de strakke, gelige huid schijnend.
Hei je 't weer zoo erg grootva?
Stilsta... uche!uche!... staan,Heintje.
Uche! pas op de eier.... uche!.... eren!
Ja, groot va, hoest maar gerust uit,
ik loop niet weg.
't Kleine dii g, ze kan een jaar of negen
zijn, blijft rusn'g staan en ziet beurtelings
naar den ouden man, die voortdurend hoest
en opgeeft, naar den eierenkorf en naar den
inhoud van een klein mandje dat zij aan
den arm heeft.
De hoestbui duurt lang, grootvader blijft
een poos rn< t gesloten oogen aemechtig
zitten; 't kind ziet hem nadenkend aan en
vraagt dan:
Zal 'k hier naast vast 'r is schellen,
frootva. dan bennen we gauwer klaar? Ik
an wel.
Nten, neen! schudt de man, onge
duldig ... hier ... uche!... blijven !
'k Weet 't wel; drie en twintig stuivers
voor n twee culden tien voor allebei, hè?
Nten, netnl wa... achten!
gaan, en welke concessiën men in ruil
daarvoor zal eischen, zal nog moeten
blijken. Maar John Buil kan zich in de
handen wrijven, nu hij den Russischen
beer zoo met hangende pootjes ziet aan
komen, mak als een schoothondje, dat om
een klontje bedelt.
Niet, minder gunstig is voor Engeland
de onlangs met Frankrijk gesloten con
ventie betreffende Centraal-Afrika geweest.
Terwijl daarbij de gevoeligheid der
Franschen is ontzien en hun schijnbaar bij de
af bakening van betvvi t grondgebied be
langrijke concessiën zijn gedaan, is Enge
land erin geslaagd, de hoofdquaestie, het
feitelijk bezii van bet Nijldal in de aan
spraken op eene breede strook van de
Kaapstad tot aan do Middellandsche Zee,
geheel buiten het debat te houden.
Niet minder groot is de overwinning,
door de Engelsche politiek in Duitschland
behaald. Wanneer Cecil Rhodes, uit Berlijn
teruggekeerd, openlijk niets dan lof heeft
voor den vrijzinnigen en verlichten geest
van denzelfden keizer Wilheliu. die nog
niet lang geleden den door den Napoleon
van Zuid-Afrika ontworpen en
getinaricierden inval van Jameson afs een in
breuk op het volkenrecht heeft gebrand
merkt, daa begrijpt men, dat de hekken
zijn verhangen.
Zoo moet, John Buil wel in de best
denkbare stemming verkeeren om op te
gaan ter vredes conferentie, al lacht hij
waarschijnlijk bij voorbaat in zijn vuisije
over de onpraktische utopieën, die hij daar j
zal hooren verkondigen. j
Maar nu hij de handen vrij heeft, acht i
hij, maar het schijnt, de gelegenheid gun- \
stig om de Zuid-Amerikaansche Republiek
opnieuw te bedreigen. «Dagelijks vermeer- i
deren zich de leekenen," schrijft een '
der L'jndensche correspondenten van de j
Frankfurter Zeitung »>iie wijzen op een
aanstaand ernstig conflict tusschen Groot
Brittanriiöen Transvaal.'' Ofticieele en
of'ficieuse dementia van de zijde der En
gelsche regeering kunnen dit feit hoog
stens verbloemen. In het Lagerhuis heeft
de heer Balfour, op eer e vraag naar de
redenen voor de zeer belangrijke troepen
concentratie in Zuid Afrika, een antwoord
gegeven, dat alles behalve geruststellend
luidt: »De troepenverrueerderirig heeft
ten deele plaats gehad met het oog op ,
eene mogelijkheid, die zich in dat deel '?
van de wereld zou kunnen voordoen. Men
wint er niets bij, als men afzonderlijk
alle denkbare- gevallen discuteert, in welke
troepen noodig zouden kunnen _worden. . . :
Ik heb ook nog nooit gehoord, dat een :
verantwoordelijke uitvoerende regeering
werd uitgenoodigd, bij zulke gelegenheden
in bijzonderheden te treden. Laat mij
slechts dit ire zeggen, dat wij niet wen
schen, iemands rechten te schenden; alles
wat wij wenschen is, dat daar, evenals ,
overal elders op de wereld, onze rechten
gehandhaafd blijven. j
Het komt er maar op aan, wat de
Engelschen onder hunne rechten en onder
die der Transvalers verstaan. Hunne op
vatting daarvan is maar al tegoed bekend.
En de hoogst onbillijke uitsluiting der
Zuid-Afrikaansche Republiek van de lange
reeks der tot de Haagsche
vredesconferf ntie uitgenoodigde mogendheden is helaas
maar al te geschikt om John Buil te doen
aannemen, dat die opvatting door de groote
mogendheden zooal r.iet gedeeld, dan toch
niet bestreden zal worden.
De bekende petitie der 21,'il1?
miitlanders1' (hoeveel handteekeningea zouden
daarop echt zijn?) wordt natuurlijk door
de Engelschen ijverig geëxploiteerd. De
Moniiny Post beweert boudweg, dat eene
tusschenkorost van Engeland in Transvaal
dringend noodig is, omdat Engeland zich
steeds het recht had voorbehouden, overal
in Zuid-Afrika tusschen heide te komen,
wanneer de rechten van Zuid-Afrika »in ,
limmmiiitiUHiiiimiiiiiiiimiiliiitmiiiiiiimitiiiiimiiMifl '
Het hoesten bedaart en na een paar
stootende, afgebroken, krampachtige adem
halingen wischt de man zich het gtlaat :
en het klamme hoofd nogmaals af'. i
Zóó, kind, nou gaat 't wel weer... j
hè, bè! (lat was 'n toer... aan de overkant ?.
woont een vast klantje, daar. ;
'k Weet wel, a root v a-, nummer acht
en twintig?? de meid heit me 'reis'n appel ,
gegeven ... j
Heb je goed onthouwen, Heintje,...
uche!. . maar denk er om ... uch!... dat je
juffrouw tegen d'r zeit. Zulke dienstbooien
zal ik rooit meissie noemen leer dat
meteen, Heiritje, een hooge stoep is.. . uch!...
... brruche.'... juffrouw eeti bovenhuis,
meissie! Hij neemt de mar d met eieren
weer op, de doek met de eend in de hand
en gaat langzaam, moeilijk loopend, verder.
't, Kind dribbelt naast hem voort, haar
spillebeenljes steken in klompjes, die de
reeds veel gestopte bruinwollen kousen aan
de hielen dun hebben geschaafd, zoodat
haar vel er doorschemert. Een schamel
katoenen jurkje, waarover een ouden
geruiten doek is geknoopt dott haar
bovenlijfje iets grooter en gevulder schijnen dan
't in werkelijkheid is en een te groote rossig
zwarte hoed met een vuurrood strikje er op
bedekt halverwege een mager gelig vlechije
en piekerige haren, als uitgerafeld stroo
langs haar bleek sproeterig gezichtje
hangend.
Niet zoo gauw, Heintje; 'kweet niet
hoe 't komt kind, maar van daag is 't dan
al heel miserabel, ik voel m'n beenen niet
'k ben niks niet goed.
Wil ik de mand dragen ?
Jij ? Uche! Ha, ha, ha .' Neen, maar I...
O, mensen, ik kan iiiet Jaclu-n m'n borst!
! Je zou d'r wat, van U recht brengen, d'r
| bennen d'r nog wel zeventig in ... en zoo'n
j groote mand!
Ik kan 'm wel op m'n hoofd zetten.
Op je hoed? Schei uit malle meid, ha,
ha, ha! O, genade, kir d! Blijf i-vtii slaan
| 't komt nou door dat ik h.ch ... O l betre
i heere, zóó heb ik 't neg i,<;oit gehad.
Grooiva, lattn we liever Laar huis
gaan V vraagt Heintje, angstig geworden
't algemeen" dat noodig mochten maken!
En de Times zingt een lied op precies
denzelfden toon. Het blad moet toegeven,
dat de door de »Uitlanders", ingebrachte
bezwaren wellicht geen inbreuk maken op
de Londensche Conventie, geen technische^')
inbreuk althans; maar Engeland bezit
behalve de rechten, aan deze Conventie
ontleend, ook het ^natuurlijke" recht om
zijn eigen onderdanen te beschermen, om
het even waar die zich bevinden;
EngeJand heeft als domineerende macht in
Zuid Afrika het recht, den vrede (?) daar
door te bewaren, dat het een eind maakt
aan toestanden, die een duurzamen vrede
onmogelijk maken.
Zooals men duidelijk ziet, is de mijn .
gelegd en de lont reeds ontstoken. Hoe
hing zal het duren, eer de vonk het kruit ,
bereikt? i
Inderdaad, de mogelijkheid is niet uit
gesloten, dat John Buil, terwijl de heeren
in den Haag vreedzaam vergaderen, nog
maals het volkenrecht in Zuid-Afrika zal
schenden en verkrachten, en dat hij zich
daarvoor niet rneer zal bedienen van een
troep vrijbuiters, die men kan desavoueeren,
maar van de geregelde troepen van H.
M. de Koningin. Want dat de
Boerenrepubliek voor bedreigingen en pressie :
allén zal bezwijken, kan men met het oog
op de geschiedenis en het karakter der be- ;
volking bezwaar/ijk aannemen. f
MII><IHIIIHllllllMIIIIIMHtltlllil!ltllilllltlllllllMIIU)illlllllMHIItltlllllrlti j
; tot opleiding van Ambach
ten en Beroepen" te Amsterdam;
Coöperatieve Winkel vereeniging»Eigen
Hulp" te VGravenhage.
Sedert eenige weken reeds bevinden wij
ons weder in het tijdperk der jaarverslagen.
De eene naamlooze vennootschap na de
andere, de eene vereeniging na de andere
brengt thans in een min of' meer Jijvigen
vorm rapport uit van hare werkzaamheden
in het afgeloopen jaar en de resultaten,
welke deze ten gevolge hebben gehad.
Behalve voor aandeelhouders van bloei
ende ondernemingen, die in deze periode
met de tijding van een rijk dividend worden
verblijd, behoort het lezen dier verslagen
nu niet bepaald tot de aangenaamste lec
tuur, err worden maar al te vele dier ge
schriften onirclezen ter zijde gelegd of
vernietigd. Toch is dit verkeerd: jaar
rapporten mogen somtijds een weinig dor
zijn, zij zijn voor het verkrijgen van een
overzicht van den economischen toestand
der bevolking hoogst nuttig err derhalve ook
zeer leerzaam en stellen ons vaak in staat
kennis Ie maken met een of andere in
stelling, welker bestaan wij tot dusver niet
bevroedden, nochtans wellicht vaak hebben
gewenscht, voor ons zelven.
Dat is o. m. het geval met de vereeniging,
welks jaarverslag over 1898 thans voor ons
ligt en in een onzer voorgaande artikelen
bereids werd aangekondigd, t. w. dat van
de «Vereeniging tot opleiding voor Am
bachten en Btruepen" te Amsterdam, ouder
be>eiienning van H. M. de
KoningmMoeder.
De toon en de vorm, waarin door middel
van dit geschnf'ije van de werkzaamheden
dezer instelling wordt kond gedaan, onder
scheidden zich door bijzondere opgewektheid
en fnschheid, waarover men zich bij een
r:ader kc:;nis r.crnr" van het geschrevene
niet verwonderen kan,
De vereeniging toch verkeert in bloeienden
tofeslaud, terwijl zij reeds op zeer bevredi
gende resultaten van haar streven mag
wijzen.
Haar doel is: voor wie het niet kent,
moge het hier nog eens uitdrukkelijk worden
vermeld »he,t verbeteren van den
zedelijkeu en stoflelijkeri toeslatid van kinderen
van minvermogenden te Amsterdam, door
rtimmtiiiiimiiiiiiiiiHiiMHmtHiimiHiMiw
door 't benauwde hoesten en 't akelig uit
zicht van den ouden man.
-- U moet naar je bed.
En moeten we dan niet eten van daag?
.lawel, maar u is nou. ziek !
Kom! 't is al weer over; je Opoe zou
me zien komen ze vloog me au!
Hè! en Opoe kan niet eens van d'r
stoel af.
Dat zou je niet mfèvall... Uche!...
... en, Heintje! Als ze kwaad wordt, kan ze
nog van alles, maar ze is nooit kwaad
hè. meid? Opoe is we! goed voor je, niet?
-?'k Hou meer van u. Opoe moppert
dikkels, u niet. U doet nog komiek, als je
niet goed bent.
Juistemetit! hoe belabberder ik me
voel, hoe lolliger ik word ; dat leit zoo in
m'n natuur, kind, daar, schel jij nou,
nianr 'ris bij de appelen-juflrouw.
Mag ik d'r yerkooperi?
Wou je me in de wielen rijen? Ik
eerst, dan jij, hoor!
Bij de onderhuisdeur van No. 28 blijven
zij staan en voor dat de oude man nog
. iets heeft gezegd reikt Heintje reeds bij de
schel en drukt op 't knopje. (Grootvader
is wat op adem gekomen, neemt met haas
tige, bevende vingers het gele wasdoek van
de eierenmand en verschikt de eieren wat,
Zdodat de grootsten boven op komen te
ligger-..
Dag juffrouw! eieren noodig ? vraagt
't kind als de deur wordt geopend, door
een heldere dienstmeid met vriendelijke
oogen en een blozende kleur.
Melkvars ! voegt ze, haar grootvaders
intonatie onwillekeurig met haar scherp
kinderstemmetje nabootsend, als aanbeve
ling er bij.
Zóó kindje help je al zoo mee'?
Ja juffrouw !
Dat is erg knap van je.
Jawel, juffrouw! knikt Heintje gevleid
en uit kracht van gewoonte, zegt ze nog :
vari f igen kippen a,et garst gevoerd.
Morgen, juffrouw ! Ik heb heerlijk groot
go( dje voor je mee gebracht 'i Dertig ?
Uche ! zooals gewoon ?
Neen! we hebben al op je gewacht.
verslrekkinsr van of ondersteuning in de
opleiding van jongens en meisjes tot een
beroep of ambacht".
Voorwaar, alvvie in de gelegenheid was,
op te merken, hoe slecht in onzen
tijdvan groot-industrie de vakopleiding onzer
aanstaande ambachtslieden over h?t alge
meen bij ons te lande is, hoe door de ouders
der kinderen in den regel in de eerste plaats
gevraagd wordt naar het »loon" dat de jon
gens bij zijnen baas, of het meisje in baar
(iieijstje kan erlangen, zonder te onderzoe
ken of die baas ook een gotde leermeester
en zelf flink vakman is, en of »de mevrouw"
van het meisje zelve eene bekwame,
niededtelzarne huisvrouw is, kari niet anders dan
bet streven dier amsterdamsche vereeniging,
in bovenstaande formule uilgedrukt, van
harte toejuichen.
Daarom moet, het ook een gelukkig feit
worden genoemd, dat, waar op
staatsingrijping tot dus ver vruchteloos werd gehoopt,
het particulier initiatief overigens niet
bijster productief! op verschillende plaat
sen (er bestaan nog enkele andere
vereenigingen van gelijke strekking in or:s land)
zich althans yfjldoende krachtig heeft ge
toond, om pogingen in het werk te stellen,
welke een steeds sterkeren achteruitgang
in de vakontwikkeling ouzer nederlandsehe
arbeiders trachten te voorkomen. De
opbeffing der gilden wel ke er steeds op uit waren
den stand van verschillende handwerken te
verhtfteti en die geen leerling tot gezel, geen
gezel tot meester promoveerden, alvorens
zij voldoende proeven hunner bekwaam
heden haiiüten argeiegfï, moge hi vele op
zichten zeer nuttig zijn geweest, aan
de stelselmatige vakontwikkeling van den
werkman braclit zij ten geweldigen blag toe.
Waar geen leerlingcontract bestaaj, ver
krijgt men slechte leerlingen ; slechte leer
lingen vormen slechte vakmannen, slechte
vakmannen nadeelige producenten,
riadeelige producenten verminderen het
niaatscnappt-lijk. inkomen, veruit r: dering ran tiet
maatschappelijk inkomen beteekent den
economisenen toestand der gansche bevol
king achteruit brengen.
Zóó ver zyn wij nu gelukkig log niet
teruggesukkeid, maar nochtans, dat ge
vaar bestaat en zou grooter worder,, indien
men niet bijtijds erop bedacht ware, ia
bet euvel te voorzien.
De hier rneergenoenide vereeniging al
thans, welke »zondtr uitsluiting van eenigen.
godsdienst ondersteunt", heeft reeds vele
jongelieden op den weg geleid, welke hen
tot deugdelijke beoefenaars van het door
hen gekozen ambacht maken kan
In 1898 toch had zij. niet mimitr dan 80
kinderen onder hare hoede, welkeian hare
bestuurders natuurlijk heel wat zorg en
heel wat werk veroorzaakten ; *iaar ge
lukkig", zegt het ver.-lag, «voor alen werd
op Ambaciitsschool, Teekenschod, Werk
plaats of Atelier een geschikt oiiierkomen
gevonden, vanwaar eene verdere gleidelijke
ontwikkeling onder de voortdueiide op
merkzaamheid eri leering van da patroon
kan uitgaan."
»Patroon" wordt nl. diegene dr bestuur
ders genoemd, onder wiens speciie toezicht
de jongen of' het meisje wordtgeplaatst,
nadat hij (of zij) geloond heefi voldoend
voorbereid onderwijs te hebben quoten en
nadat gebleken is dat d-e fmaniëti tn de
reputatie van het gezin ouderstuniiig ge
rechtvaardigd en gewenscht inattii.
De patroon befast zich verdr met de
opleiding van den knaap of et meisje
door plaatsing bij een werkgeveufop tene
naaisciiooi of door het verschaffrr van tee
kengereedschap, naar gelang di voor den
pupil gewenscht is. Tevens wort den pupil
door woord eu daad de zedelijk steun ge
geven, die op den leeftijd vaii jotl-ijaar
nog zoo hoog noodig is, totdat e pupif in
staat is, op eigen wieken te drijvn, waarna.
hem het bewijs van loffelijk otslag door
de vereeniging wordt uitgereikt
Dat c cue vereeniging welke zulk een
nuttig doel nastreeft van vtletijden den
oriruisbaren steun ondervindt s ten ver
heugend verschijnsel; de hu bedoelde
amsterdamsche instelling-, belieft -dtzen
althans geenszins te ontbteren: are
totaaiontvangsten aan coiitributièn tdroegen in
1898 ruim / 2.100, terwijl zij l.re boeken
met een batig saldo van ongceer / 1150
mocht afsluiten. Haar leden tal vmeerderde
in dat tijdsverloop met Dcrdien,
zooAlllllllllHIIIimillllllUlllllllllllllllllllflUIUttlllll
Geef er maar veertig van daa;
Kom an ! dat tref ik.
De jiongt-jufFrouw is ziek?eweest ea
nou moet ze er alle dagen nustens vier
hebben, zeit de doktör.
Ja, versche ei&ren is nar je baas-,
voor zieken en zwakJsen ; d'r isiks beter...
Uche!' Uche!... maar je m. weten wit
je krijgt
Deze bennen, toch goed isch ?
Als je eigen, hartje, juttuw !
Grappenmaker ! altijdlezelfde ....
Gossie, baas ! ben je niet go ?
Hoezoo juiftouw V
Man, je zitót groen ! Je ebt de koorts
oi' d'r zit wat under je leder
'k Ben ai een heele poi an de gang
met m'rr borsj, die ouwe blasbalk wil niet
meer zoo recht mee, zie je Hij. hut ook
al zes en zeventig jaar dnensjedaan, Uche !
Uche !... en nou maakt ie sieke,
tusschenbeien. Zoo:'n zestigjaaitjes tuieren iri wtér
en wind gaatje niet in dkleeren zitten.
'k Had een goeie haas in ais die niet
dood was gegaan, liep ik mniet niet eieren,
Uche l Veertig stuks zei u 'Jche ! Uche L ..
Groote goedheid, >an je hoest je
kapot, wacht 'k zal je 0 glaassie water
halen ....
Neen! 't gaat-wel-o^er, 't is dan
toch 'n mirakel zoo als iknou beet heb. O !
Och stakkert wat ! je't benauwd
wacht maar e ff i es '.
Hij knielt op n knbij de eierenmand
en terwijl de medelijden dienstmeid even
naar (ie keuken is, telt j de eieren af, ze
voorzichtig op het wasok uitleggend, nu
en dan er een in de lle hand tegen 't
licht schouwend. Een pr legt hij ter zijde,
pruttelend : 'n beroerferk, die
Itaflaauders kun je nooit heekaal vertrouwen
en ik moet ze toch k w!
Heintje heeft haar indje naast zich
neergezet, en kijkt rnete handjes op den
rug naar grootvaders begingen.
Bennen die niet>eu? vraagt ze op
de ter zijde gelegde eior wijzend.
Nou! hum! ik za.e maar liever aan
een ander geven, voor er durf ik d'r niet
aa; vaste klantjes moge in eere houwen