De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1899 7 mei pagina 3

7 mei 1899 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 1141 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. als wij hierboven reeds mededeelden, in 1808 tachtig nieuwe pupillen werden aan genomen, bedroeg het aantal jongelieden, die de Vereeniguig, aan het eiude van het verslagjaar onder hare hoede had 203; 42 pupillen werden van de lijst af' gevoerd, van wie 31 »met lof" ontslagen werden en 5 wegens wangedrag geruyteid. »Oi-der de loffelijk ontslagenen komen er vier voor", aldus meldt het verslag, »vaii wie nog een enkel woord in 't bijzonder kan worden gezegd. Eeu hunner is thans te Stuttgart werkzaam als zincograaf op een weekgeld van 40 Mark, nadat hij, ons verlatende, in Rome werk had gevonden tegen 50 Lires per week. De tweede is in hetzelfde vak hier ter stede werkzaam en verdient / 2U per week. De derde is, na in April 11. examen als onderwijzer te hebben gedaan, thans al» onderwijzer in dienst onzer gemeente geplaatst. De vierde is, na met een hoogste onderscheiding de Quellmussehool verlaten te hebben, nog een poos door ons ondersteund eu daardoor als lève kunnen worden opgenomen bij de Rijksschool voor Kunstnijverheid, waar hij thans in het genot is gesteld van een sub sidie ad ? 300 's jaars, door het Kijk aan verdienstelijke leerlingen toegekend. Af en toe is hij reeds zelfstandig werkzaam, en bedriegen niet alle voorttekenen, dan is hem etn zeer goede toekomst weggelegd. Doch stappen, wij van de »V<-reeniging tot opleiding voor Ambachten en Beroepen" af, en werpen wij nog even een blik i n het jaarverslag van de alom in den Jande bekendecoöperatievewinkelvfereeuiging»Eigen Hulp" te 's Grravenhage, den tiols van nienig coöperator, dai ons uit d e ter be spreking werd toegezonden. Het aantal coöperatieve vereenigingen en ondernemingen in ons land bedroeg op l November, gelijk het Jaarboek van den Ned. Coöp. Bond vermeldt, 828, waarvan 272 cuzisutntieve coöperatie drijvende, 407 de productieve (daaronder niet minder dan -369 zuivelfabrieken;), 75 bouwvereeiiigingeii eu 74 spaar-en voorschotbanken, lau bouwkassen, levensverzekeringbanken, enz. In het jaar 1898 was het totaal-aantal coöpiratieve ondernemingen dus weder met 129 vermeerderd; dat der zuivelfabrieken in 't bijzonder met 43, terwijl het aantal der spaar- en voorschotkassen van 35 tot 74 steeg. Onder de bovenbedoelde verbruiksvereenigingen is "Eigen Hulp" te 's Gravenhage voorzeker de machtigste, al kan ook niet worden toegestemd dat het, hooge beginsel deicoöperatie daar door alle leden het sterkst wordt gevoeld en het zuiverst toegepast. Doch hoe dit zij, «Eigen Hulp" maakt ieder jaar opnieuw goede zaken; haar om zet eu haar handelsrelatvën breiden zich ontegenzeggelijk rnaer en meer uit. Onze aanrakingen met coöperatieve productie vereen i gi u gen in_Engelaud onder gingen weder uitbreiding", zegt het ver slag, dat daarop verschillende dier vereeni gingen met name noemt, om vervolgens mede te deelen, dat het aantal leden van «Eigen Hulp'' op l Januari 1899 0145 (d. i. 359 meer dan in 98) bedroeg. Het kapilaal der Vereeniging, dat op l Januari 1899 ? 165,614,32 bedroeg, is in '98 weder met f 0901,04 toegenomen; de «gebouwen en erven" vertegenwoordigden opdat tijdstip, na afschrijving, eene waarde van /'159 605 38. De omzet heelt in 1899 bed ragen ? 1.585 131,08, de nettowinst f 2 Ci Iü2;615 tengevolge waar van aan de leden 16 pCt. van het bedrag iunner inkoopen, (16 put. van /'l.516 314,63; ?d. i.: totaal / 242610,34 kon worden uit gekeerd. Voorwaar respectable cijfers, die zoowel aan de bestuurders, als aan het 140 per sonen steike personeel alle eer aandoet. Het Jaajverslag maakt ook melding van ?de in de laatste maanden van het voorgaande jaar plaats gehad hebbende oneenigheden iusschen een deel der leden van «Eigen Hulp" en het bestuur, welke indertijd in ?de dag- en weekbladen uitvoerig zijn medegedeeld en toegelicht en om die reden, alsmede ook wijl haar einde nog niet ge komen is, doch slechts een lijdelijke wapen stilstand gesloten is, hier onbesproken kun nen blijven. Aangenamer dan deze krijgsberichten stemt de mededeeling, dat de neeren mr. Kerdijk en mr. Boudewijnse, hierioe door het bestuur uitgenoodigd, voorstellen aan Miuiiimmmmiiiiii vooral als ze niet pingelen. O, juffrouw u is wel goed, dankie w«l, ;k zal 't op je gezondheid gebruiken, zegt de man als de meid, hem een glas suikerwater gevend, vraagt: Ben je '\\ beetje bekomen ouwe? Jawel! nou ben ik weer een flinke knaap; 'k zou nog naar je kunnen vrijen, hé, hé, té, uche! Je zou m'n vader kunnen wezen, ha, ha, ha! 'k Heb d'r al vsist veertig mooie voor je uitgezocht, die zeilen de jongejuffrouw goed doen. Wat heit ze gemankeerd '! Influenza en lougaandoeniug ztit de dokter. f Dat's casuweel! dat heb ik ook, uche! 'k Ben d'r, omdat ik rtëol niet meer kon, al 'n dag of drie u;ée thuis gebleven, maar ik moest er wel weer uit, anders vei loopt m'n klandisie, d'r bermen zooveel konkeienten rnaar ik ben nou nog erger geworden, zie je, ! die rug, die rug. ais ik hoest. Ja ja, die ftenza, die weet wat tegenwoordig 'n miserabele kwaal je voelt je d'r zoo op van, weet u ? Man, je moest niet zoo bij den weg blijven loopen, je ziet er bepaald aller akeligst uit je moest'r is goed uitvieren. Juistement dat zei m'n bosdokter ook, uche, uche! ... maar hij heit makkelijk spreken, dat's goed voor groote lui, wij inentchen hebben geen tijd om ziek te .-wezen. Houdt u je mandje maar op dat bennen mooie, hè? Vijf! 'k heb er waarempels men hand vol an en nog 'r is zooveel, dat's tien en dat 's vijftien! Kindlief, ze bennen zoo lekker! Ja, de dokter wou me 'thuis houwen, in bed, Hij zei: je moet rusi nemen absluute rust en, uche! uche! ... dat's twintig veel versterkende middelen dat's vijfentwintig. Gunst, mensch! 'k heb 't zoo tusechen m'n schouderbladen dat's 'n penetsntie, daar zit de rimmetiek van 't tuinderswerk ook nog bij en als ik nou zoo telkens buk, wordt 't niet beter... dertig! Die dokters kletsen altijd van versterkende middelen en rust, daar komt iemand van ons elag niet zoo toe, dat vat je wel. 'k Ben al de Algemeene Vergadering zullen voorbe reiden, welke strekken zullen als eenepoging, om »het reeds meermalen bij het bestuur ter sprake gekomen denkbeeld, een zeer klein gedeelte van de winst af' te zonderen ten behoeve van de coöperatieve opvoeding der leden, te verwezenlijken, in navolging van hetgeen bij vele coöperatieve verhruiksvereenigitigen in Engeland geschiedt". Zeer lezenswaardig is ook de als bijlage aan het verslag toegevoegde »Nota van htt bestuur over de Exploitatiekosten", waaruit o. in. blijkt, dat sedert 18~9 de winst van »E. H.'' voortdurend gestegen is, in 1880 ruim l'/a maal groot er was dan : in 1879 en in 1897 ruim 42 malen grooter, ? terwijl de omzet in dienzelfdeii tijd nog ' niet IGVa maal gestegen is, en aan welke Nota wij tot slot met ingenomenheid nog ] hel volgende ontleenen. Na te hebben aangegeven, waarop bij ex ploitatie in het algemeen al of niet kan | worden bezuinigd, wordt door het bestuur ' ook het voor de hand liggende denkbeeld \ geopperd, de onkosten te verminderen, door aan de leden van hetpeisoneel van»Eigen ! Hulp" minder loon te geven, daar hunne i loonen thans inderdaad ruim mogen worden ' genoemd; waarop het Bestuur echter onmid dellijk volgen laat: »Maar daarom zijn de loonen nog niet te hoog. Ia het al een eisch der menschelijkheid, dat zij, die goed werken ook een ferm loon ontvangen en dat tevens voor hun ouden dag of invaliditeit gezorgd wordt, het h niet meer dan een eenvoudig reciprooiteitsgevoel dat de werkgever, die verlangt dat zijne werklieden zijne be angen met al de kracht, die in hen is, behartigen, ook in gelijke mate de lielangen behartigt van hen, van wie hy zulks verlangt. De Wii.kelvereeniging eischt volledige toe wijding en plichtsvervulling bij hare beambten ; zy verlangt dat hare belangen op de beste wijze door hen worden voorgestaan en behartigd; zou zij dan diezelfde beambten met een karig loon mogen afschepen V Zij zou daarmede in de eerste plaats bare eigene belangen benadeelen, want die beambten zouden vroeg of laat in ij.er en belangstelling verminderen. De Winkelvereeniging wenscht beambten in dienst te hebben, die de zaak kennen eu 7ich daaraan gebonden gevoelen, doordat hunne belangen en die der Winkelvereeniging geheel dezelfde zijn. Zy moeten dus in dienst blijven der Winkelvereeniging en als zij ijverig en trouw zijn daarin een avenir kunnen vinden. Hunne loonen moeten dus geleidelijk klimmen en het totaal der loonen neemt derhalve eene klimmende beweging naar gelang er meer beambten bij de Winkelver eeniging in dienst blnven. D*t is het belang der Winkelvereeniging en daarin kan en mag dus geen bezwaar worden gezien." Bravo! Laat ons hopen, dat alle leden van Eigen Hulp deze regalen lezen en toonen mogen ze te beamen ; d tin zal de vereeniging voorzeker de oprechte belang stelling van ieder rechtgeaard coöperator weten te verkrijgen en zich deze waardig toonen. Delft. Dr. J. C. E. Naschrift: Wij ontvingen ook het »Ver slag over den toestand der Vereeniging Openbaar Belang te Arnhem in het jaar 1898'; »het Veiiag van de werkzaamheden van Ons Huis te Amsterdam, gedurende het zesde werkjaar/' en het Verslag der Tiel.-che werk lieden vereen iging tVooruiigatig zij ons Doel", over de jaren 1889 1899. Daarover later. in MiMiiHiiimiiniiniiiiiiiii Tentoonstelling der afgietsels van bouwkundige en ornamentale iraicmenten van eenige Hindoe-Monumenten op Java. In b?t museum van Kunstnijverheid te Haarlem is sedert eenigen tijd opgesteld, een gedeelte IfimellliillliiitM blij als 'k voor m'n vrouw ze zit al een jaar of zes lam in d'r stoel en voor dat kleine ding vindt u niet dat Heintje lang wordt_ 'u bedje spek Zondag en een gestoofde pot hè!» vijfendertig kijk daar'ris een kokkert bij wezen,... uche !... rlat's een hanenei. .. Zeg! hou je op met je malligheid; 'n hanenei, hè, h.è, hè! Waarentig, daar komt 'n baantje uit als 't gebroeid wordt. O, zoo! Ku zóó bennen ze met z'n veertigüii! Heintje nou jij J;tat nou jou negotie "ri.s zien. 't, Kleine niei.-jrt opent daar mandje, haalt tr een geplukte kip uit en houdt die bij de poolen omhoog. Moet u d'r eentje, juffrouw? \Vat, nou al j'injre kippen? Ja! knikt 't kind. Neeti! schud; de man ze heit er nog zoo geen benul van; 't bennen soepkip pen?maar om te zuigen, hoorie ! Drie en twintig stuivers voor n twee gulden tien voor de twee; koopt u ze 'ris van me? vraagt Heintje. Ze bennen oud, kijk es wat 'n bruine pooten. Daar zit 'm Juistement de kracht in, toereik nog bij 't tuinieren was; hadjem'n pootjes moeten zien, bruin als kastanjes, maar sterk ; dat zou 'k je verzoeken ! De oude man ziet even op zijn gerimpelde, gelige handen en voegt er 'dan zuchtend j bij: Nou bennen ze verschoten maar de l pit is er ook uit. U kan die kippies gerust koopen, voor soep bennen ze bovenst best. Gezondheid met lepels voor de jonge juf frouw ; lang laten koken, erg lang, dan kook je J'r reëel genezing uit, dan 'n beetje rijst erin met 'n geklopt eitje d'r door. M'n goeie mensch daar staat 'n dooie weer van op! 'k Heb nog een tam eendje ook, maar... uche uche ... dat zou ik je minder anrecommandeeren voor 'n zieke dat 's te machtig, te vet. Neem die kippies voor twee gulden, zonder parlevinken. 'k Zal 'ris even vragen. Als de dienstbode zich verwijdert, neemt der afgietsels, van Hindoe bouw- en beeld houwkunst, die verleden jiar onder leiding van den heer E. van Saher. in opdracht van de Nederlandsche Centrale Commissie voor de Wereldtentoonstelling te Parijs, op MiddenJava, vervaardigd werden. Het was een schoon denkbeeld, op deze wyze de voortbrengselen van een kunst, die zoo in allen deelen onze aandacht waard ie, meer bekend te maken, en ongetwijfeld zal deze tentoonstelling die slechts een gedeelte vertegenwoordigd, en waarvan we hopen dat het andere deel ook nog ter bezichtiging gesteld zal worden, er veel toe bijdragen om deze overblijfselen van lang vervlogen grootheid beier te doen begrijpen en waardeeren. Want hoe belangrijk zy uiteenethnographisch oogpunt wellicht zyri: als kunstuiting, gebazeerd op zeer juiste begrippen van eenheid en versiering, slaan zij hooger dan menig bouwwerk uit latere tijden. Uit deze gietsels toch kunnen we pas zien, beter dan ouit photograplüeën ons konden leeren, welk een zuivere grondgedachte:), bij deze emigranten van de kusten van Koromandel, alles overhterschte Zoo treden hun versieringen, die een ongeëvenaarde rijkdom aan hun bouw werken geven, nooit op den voorgrond ten koste van het onderling \o< band. zij versterken de beteekenis der architecturale onderdeelen en dragen er toe by om de bestemming van het gebouw beter uit tb drukken. En afgescheiden van de plaats die zij in nemen, met benekkiig tot het geheele bouw werk, spreekt uit al die gebeeldhouwde figuren en ornamenten, behalve een groot meesterschap over de techniek, wat we nu nog op Java terug vinden, een zeer beredeneerd begrip van compositie en groepeeiirg, een juistheid van vorm en beweging, een fijnheid en rijk dom van details; maar boven al dragen een zeer beslist decoratief karakter. Al hun beettien en reliëfs, zijn hoewel voor een deel aan het werkelijke leven ontleend, geen natuurgetrouwe afbeeldnels. maar geper sonifieerde gedauhten. De gronto wachters, ?S'tw/as, die uanden voet vun den Bö-Boedoer, de ingangen bewaken, geven allerminst een juiste voorstelling van een leeuw, maar dienen slechts tot verzinnebeelding, in hun groote rusr, van de koninklijke macht ui afkomst van den Boeddha. Even kenmerkend door hun eenvoud en waardigheid zijn de beelden, die zich in nissen rond den Bö.ö-Boedoer bevinden, en waar van we Mer afgietsels van de vijf Dhyunilioedflhn's en van den tegen woordigen Boedda, den Ciikyu-lMoetd kunnen bewonderen. Opval lend is de verheven devotie die uil deze deel den tot ons spreekt; met neergeslagen of hall geopende oogen, die het gclnat een uitdrukking, als van ernstig in zich zelf gekeerd geven, de beenen onder het lichaam gevouwen, verschillen zy slechts door de Moedra, de stand dar handen, die we terugvinden bij de gebeden der priesters. En zij allen wijden door hun rust en kalmte, in houding en gebaar op de bestemming van het gebouw. Evenzoo de friezen, die de wanden der om gangen bedekken en in vele tafereelen, het leven en de leer van Boeddha verheerlijken Zij zijn bij uitnemendheid voorbeelden van zeer fraaie decoratieve compositie, van juiste verdeeling over tott oppervlak. Schoon zijn hierop de verschillende houdingen der vrouwei.figuurtjss, die karakteristiek weergever het lenige lichaam der irilandschüdanseresser in al de gratie van hun bewegingen. Zeer fraaie voorbeelden van juist gemarkeerde standen zijn de beide beelden van het basement van den Bii «-boedoer. in den catalogus onder no. 35 en o<J aangegeven. Niet minder bevallig in actie en gebaar zijn de drie vrouwen Gh'tRiloït'iix van den (,'iWiitempel (no. 47) en de Jliiiltimitiod'ii van den Tjandi Prambarian (no <?5) nie in zittende houding een rijkdom vertoonen van rust en waardigheid. Even belangrijk als al deze figuratieve voor stellingen, waarbij we het prachtige beeli vun Doerff'i met den biiliV:) en de beide ht-elden Jiod/iiftaitoa en Tn.ru uit den tuin van den lijsident van Djyl'.j'ikarta niet ongenoemd mogen laten, en van niet minder waarde zijn de orna<; entale friezen en versieringen, die in bioemvornien en diercombinatiön ons uit stekend decoratief beeldhouwwerk doen zien. Zeer goede specimen hiervan vinden we onder no. 13-i bij de f n>.;menten van den Tjiindi Prambanai), waar we ilen bekenden olit'antsbek als slnitvorni gfliezig-l /.irn, en eveneens on,ier no. 5i> een fries vau iii>n (';wa tempel, met IMMIKIilmigM de oude man zijn pet af, veegt met. zijn rooden zakdoek weer langs vnorhoofd en slapen en kr<unt: H-hitje ho» 'k nog thuis kom, weit 'k niet, kind. 'l 15 mst me KOO in in'n hoofd t praten tnaaki me zoo moe, maar 't k-du niet «n-Iers de klai.disie, zie je 't die kun j s alleen door jo snateren houwen . . . Schel jij hier naa.-t Yris en vraag of' ze eieren moeten mi.-sehien slikken ze die bout. o;>k. De meid komt, terug met de boodschap : Als ze heuscb goed bennen, zal Me vrouw ze van je neme.1!, maar ul.-s je ons fopt verkoop je );ooit wi-c-r wat. Foppen, ik? Lieve juffrouw, u ken me toch niet van vau daag of gisteren. Ik zal toch m'n eigen nest niet bevuilen; 'k zou immers per saldo al deschude alleenig hebben. Ze bennen puik uuik! Hij strijkt, met dui'n en yoorvinger langs be; kille, voorzijn fluim opriiiiptlendo pukkelige (fcppenvol. Kijk ! 't. huidje is reöjl gespannen noor 't vet. Je kon 'm even goed br,,aien, Uche, brrruche! Uche!... lv:n hevige hoestbui overvalt, hem, zóó plotseling en fel flat een van de kippen aan zijn han den ontglijdt en op den grond valt. De meid raapt haar op en een medelijdenden blik op de krampachtig omhoog getrok ken schou ders en de schokkende bewegingen van den ouden, zich telkens vooroverbuigenden, pijn lijk kreunenden man, slaande zegt ze goetiig: Baas' je moest heusch de dokter z'n raad volgen: ga naar je, bed en eet eris goed van je eieren en je kippen.... Alsof een adder hem gestoken had richt de man zich op, en schier onhoorbaar door 't benauwde hoesten en gieren protesteert hij: AVel zeker! 'k zal me eigens rinuweeren en m'n negotie op. ten, waar moet de ouwe vrouw .. .uche! ... en flat schaap, dat geen ouwers meer heit, dan van bestaan? 't Zal wel weer o vergaan zonder versterkende middelen, wij arme lui hebben zenietnoofiig, de natuur-belpt-ons-van zelf wel! Moet u de vol-gen-de week-Uche! weer eiers ? Ja, kom maar 'ris hooren, De eierenkoopman neemt zijn korf en bundel op en reikt 'tleege kippenmandje tot volutsn gekrulde bladeren, alsook de reeds meer vermelde Banaspati Ij boven de ingangen der Tjandi K-tli Baning, Tjandi Sawoa en meerdere temp«ls. Al deze versieringen, hetzij zy' aan de natuur ontleend en tot ornament vervormd zijn, hetzy zij in decoratieve opvatting min of meer natuurlijke voorstellingen weergeven, zy vormen aliijd n geheel met het bouwwerk, zij groeien er als het ware mee samen; en hierin zit mijns inziens hun groote waarde. Men zou zich deze Hindoetempels ook niet kunnen denken, zonder al hun kenmerkend beeld houwwerk, zonder hun sierlijke deuromly'stingen en fraaie nissen, zonder hun majestueuzen beelden, en toch treden zy nergens buiten het onderlinge verband, dat wijst op de bestemming der bouwwerken, ter vereering van de nagedachtenis of als bewaarplaats van de heilige overb'ijfsels van de Bjeddha, waar heen schare vau vereerders zich begeven om te herdenken zijn daden en deugden. Dr. C. Lflpihiuis zegt in zijn beschrijving van den BöiöBiedoer: »Zy beantwoordt n in zijn geheel, n in zijn onderdeelen, aan twee voornaamste eischen, die aan een gebouw gecteld kunnen worden, om schoon te mogen heeten : de waarheid namelijk, waarmede het gedenkteeken zijn bestemming aanduidt en de ee, hfeid waardoor hetzelfde denkbeeld dat het geheel beheerscht en bezielt, overal en in elk deel wordt uitgedrukt''; en al is hier in het bijzonder sprnku van dit belangrijkste over blijfsel van Bjedjüistische bouwkunst, toch is het evenz er van toepassing op de kleinere, maar daarom niet minder interessante tempels, waarvan op deze tentoonstelling eveneens frag menten in afgietsel aanwezig zijn. Vandaar dut wij dan ook gaarne deze opinie van Dr. C. Leemaiis onderschrijven, en waar hy hier meer do»lde op het gebouw als geheel, er by beschouwing der onderdeelen, aan toe voege , dat deze monumenten, die getuigen van de zoo hoogs ontwikkeling en beschaving der Hindoes, voorbeelden zyri van zeldzaam juiste samenstemiuing van bouw- en sierkunst. IL W. P. Jr. 1) Z'e de Aiii-ferdamin r, weekblad, van 2 Ajml, oeddlusüsche en lirnmaansche tempels en beelden. Bcliangselpapieren, Wij or.tvingen van den beer C. B SAneider een kleine geïllustreerde brochure over de nieuwe behang-iHlpapierin die hij in zijn magajijn aan Ut Lyidsetiestraat ter bezichtiging heeft, Zf z(jn vervaardigd naar on t wei pen van prof. Oito Eek man n en geven meest motieven te zien aan de planten- en dieren wereld ontleend. Wij geven toe dat deze behangsels heel wat toonbaarder zijn dan de onoogelijke stukken papier Uie men gewoonlijk op de kamermuren plakt; maar aan dehizondflre kunstwaarde dezer modern-uitziende voortbrengselen twijfelen wij toi'.h eenigszins. Het zal, nu de tyden van gobelins en wandbesclnlderinneri voorbij zijn en de meeste menschen zich. met de sonerheid van witte muren niet tevreden kunnen stellen, bet zal nu wol ahyd een moeilijk op t8 lossen vraag stuk blijven wulke de beste wandbekieeding is, en wellicht voldoet op don duur eentiian, rustig geleurd behangsel dan 'iog bet best; zomils b.v. het olijf ^roene, slechts ''or breede donkerder strepen afgebroken papier, dat op dun omslag van dn liroc.uure van den heer Schneider is wi tVgpgeven. Mnge f r al een ornanies t op worden aangebracht, bet zij zoo stil en hescfteul''ii mogelijk. D<) kleurharmonioövan de natuur af te zien. zal ongetwijfeld het vi-rstandigst zijn. nianr tevens blijve men zoo ver mogelijk verwijderd van ui wat naar z.g. realisme zweemt; dit nu, scHjr.t ons tor-, heeft pi of'. Kckmann met zijn kastui jebladerenornauient niet voldoende gedaan, daar het te veel den indruk goei't van de hlndeivnmaasa van den boom en voor wandversieniig dus te onrustig is. Over 't algemeen trouwens missen dwze behangsfils, zoowel in teekening als in kleur, die toch zoo noodige rust. v. M. Arti et Amicitiae. De tentoonstelling van kunstwerken, ver vaardigd door le;len der M latschappij. welke thans in de kunsttalen wordt gehouden, mag zich voortduren i in een druk bezoek verheu gen. Verkocht werden aan particulieren : No. (l m»j. L. Bilrnó, Huisje to Nunapeet, Vi S liaukema, De Wodanseiken te Wolfhezen, iieiiliuiiiitnilitUMizM! aan 't kind toe (lat de stoep er naast afkomt,. Aspieblieft! Wel Heintje wat zeien ze ? Dr waren d'r nog genoeg grootva en dejuhVouw z>;i dat de laatste niet er,; frisch... Oiizin, gekheid! Kom kind! zegt hij, haar haastig in de rede vallerxl, vretzend dat de dienstmeid, die nog in (U; geopende deur staat, die aanmerking hooren zal. D.ig jult'rouw! tot aansta... ucbe, uciif-! ... aaii'ie week dan. Terwijl hij steefis langzamer loopend voortgaat brom! bij in zich /.elf: niet frisch, ze bciiuen zelf niet frisch in d'r hoofd met d'r kompelomenten. Hèhè! wat is 't toch ten mi>érie als 'n arm oud mensch ziek wordt. M u eigen negotie opeten. Ze hebben toch wonderlijke prakkezazies, die andere menseden ik «eet beksns niet meer hoe 'n ei smaakt en tot Heintje: Kindlief', 'k heb met, 't uittellen gezien dat er vijf gekneusden bij bennen, die breng je netjes naar den bakker hoor, als we.. . uche!... thuis bennen, dat's voor een dub beltje, denk er om. Ja grootva ze blijft even staan wat loopt u langzaam, ben je dan zóó moe V M'n rug, m'n beenen, kind! 't Is of er lood in zit en 't wordt zoo licht in m'n hoofd, alles gloeit, en klopt an me, 'k geloof^dat 'k knappies koorls heb. Kom dan mee naar huis, assieblief? ?_ Neen meid, we moeten d'r nog wel dertig verkoopen! En de eend ? Die zullen we niet meer kwijt raken ache!... Nou ! misschien toch, aan liet losiment op 't Damrak. O, grootva dat is nog zoo'n eind en je bent al zoo moe. Dat 's minfler kind, de negotie gaat róór, als we 't beessie maar verkoopen; t is al van eergisteren, 't moet weg. Zij gaan verder, maar de oude man moet telkens stilstaan om adem te scheppen, leu nend tegen een stoep of lantarenpaal; zijn vitgeschuurde klompen klotsen over de keien en ieder stap doet hem pijn maar hij sukkelt toch voort, want »'t beessie" moet weg vóór 't avond is. 14 mevr. Bilders van Bosse, Barken te Heelsun», 2 f Ttt. de Bock, Woeste gronden, 56 F. Hart Nibbrig, Bouwland, 119 P. Rmk, Rustdag in Volendam, 130 P. A. Sohipperus, Herfst, 134 J. F. Sterre de Jong, Na moedftrs deod, 158 mej. B. Valkenburg, Interieur, 149 F. Dupont, Werkpaard, 151 idem, Werkpaarden, 153 J. M. Graadt van Roggen, Zonnige plek, 1C7 G. L. Kiers, Buiig wêsr, 174 P. Hink, Zondag namiddag, 183 Joh. Vlaanderen, Tuin, 188 A. W. M. OdéJzn, Meisje «U Volendam. Vyorta aan de Vereeniging tot bevordering van Beel dende kunsten, voor de verloting 1899: No 38 II. Elias, Harfst, 44 Ed. Frankfort, Bij de pop ingedut, 49 A M. Gorter, Wilgen, 53 J. d-e Groot, In ds deur, 60 J. G. Heyberg, Lezende korporaal, G3 Mars. tte\j\, D^ plas, 71 Isaaj Israë!s, Op den Amstel. 86 II. Koetser, Achter buurtje, 100 M. van der Maarel, Gebed voor Vader, 111 Gao Poggenbeek, Molen, 113 B. Polvliet, 'Boiimensnoeien, 114 B. L. Prins, De strooper, 122 J. C. Ritsema, Scudie, 123 J. A. Rust, Gezicht op de Sch-.;lde, by Vlisingen, 1:55 G. Sturm, Em vechtersbaas, 146 J. H. Wijsmuller, Bij Abcoude, 172 J. van Oost, Reigers, 189 A. W. M. OdéJzn, Kerkgang, Goesch boennnetje. Verkooping Jongkind. In het hotel Drouot te Parns zyn den 28an April 16 schilderijen in olieverf' en 28 aquarellen van Jan Berthold Jongkind (ge storven in MS91) in veiling gebracht, die te zamen meer dan honderdduizend francs hebban opgebracht. Ban zeer talryk publiek woonde de veiling (ij, zoodat de pryzen tamelijk hoog werden opgedreven. Da volgende schilderyen in olieverf brachten de hoogste prijzen op: »La Rue Saint-Sévérin" (7500 ir.), »La Neige au Boulevard r)o i'Höpital" (6000 f'r.), »Ls Pont- R iyal" (6300 fr ), »Le Canal de I'Ourcquö" (7800 fr.), »La Rue de l'Abbéde J'Epée" (5000 fr.), »Müulin de Delftshaven" (5500 fr.), »Canal de Rjtterdaru'' (5')00 f'r.), «Pont de Lssd guières pies GrenoMe'' (2000 fr ), «Scine au quai d'Anjnu" (1600 fr.), »Petit Canal de Dordrecht" (1850 fr.), «Rotterdam" (2150 fr.). MMHiiiiiinnitiiiiniiiiiiiHiiiiiiiiiiHiiiuiMiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiVïnT Talent en Manier. In J'incent Httnian liteft de liter Wil l< m Paap den spot gedreven met een zeker sooit van. schrijverij, waardoor enkelen, La de Nieuwe Gids aaijgekoinenei), wilden toonen ook gel,cel en-al win de beweging" te zijn. Hij vi-rteltvau iem'.ud die eerst schreef: de zon schijnt op du daken", maar die pas voor vol aangezien. werd, t jen inj gina; schrijven : ;,zon op daken schijnen''. Ik kom niet op het werk van den lieer Paap terug. Maar Let ver>ciiiji>sel, waarop Inj spot tend wijst, is de aai,dacht, overwaanl, vooral omdat de ooriakeii van het door hem gehekelde niet zoo aan de oppervlakte liggui, en zeker niet opzet, overleg of berekening ais uige verklaring kan gelden. Het is veeleer bet gevolg van CM misverstand. J11 hoofdzaak kan mt-u den strijd van na '80 noemen een str, d voor de reenten van het individueele in de kunst, een strijd die derhalve ook eeii tijdlang zeer goed gemeenschappelijk kon gevoerd worden door wie ouderling ia kunst-opvatting ten zeerste velschilden, lu liet negatieve waren zij het volkomen eens, zij wisten wat, zij gezamenlijk niet wilcieu. Dat zij elk voor zich de rechten van het, individu op eigen. uitiiig handhaafden, sloot van zelf in dat zij zic;i niet gebonden achtten tot een gezamenlijk streven, verder dan het pinten voor de uu 'vidueele vrijheid. Elk voor zich zou weer van de vrijheid gebruik makeu op zijn eigen wijzt;. liet subjectieve werd gidicnd. \Vie ervan overtuigd wil worden doorbladere de nu reeds oude jaargangen vun de ^Yicutce Gi IK. Impressie, emotie, sensatie gevoel en stemming zij waren schering en mslag van haast elke be spiegeling. Vooropgesteld wen) ik kan hier niet uil wei den, ik moet, samenvatten dat, elk waarac'it.ig kunstenaar een geheel eigea ziele-leven heeft. Wil hij daaraan uiting geven, dan moet hij dat doen m de voor hem alleen geschikte uiUngswijze, die hij zelf te vinden heeft, eu die onmogelijk dezelfde ka.i zijn, als van welk ander mensch. Is hij woord-kui.stenaai-, dan zal een rhetorische figuur, een beeld door een ander kunstenaar gebruikt, voor hem onbruikbaar zijn, ais ze beideu zuiver individueel voelen. Nu is echter de taal, waarin hij verplicht is zich te uiten, zoo alleuiaus gemeengoed geworden, IIIIIItlllllllllllMIIIIIMMIIIIIllll _ 't Meisje loopt nu zwijgend naas' hem, zij rilt af en toe, want 't wordt, kouder^ 't begint te regenen en te waaien, en haar plunje is dun, haar magere beentjes worden loom en zwaar. Als 't avond is geworden gnan ze einde lijk naar huis; de eieren mand is bijna ledig, maar de eend heeft geen kooper gevonden, * * # Een week later schelt Heintje met haar kippenmandje aan den arm weer aan de onderdeur van No. 28 Ze is nu allén en ziet met een bedrukt gezichtje de goedige dienstmeid aan, die als naar gewoonte open doet. Zoo meisje ben jij daar V Ja juffrouw zij wijst op haar mandjeKompelement van Opoe en d'r waren d r nog elf of u die hebben wil '>. Elf? 'k had er weer veertig besteld. Jawel juffrouw, maar we hebben d'r niet meer, grootva is dor.d zegt ze zachtjes met een snik, terwijl een 'paar traantjes langs haar sproeter'ige wanden biggelen. Deze bennen nog over ! en met haar scherp negotie-stemmetje: Melkvars juffrouw! 't bennen nog van dezelfde' we hadden ze niet verkocht, grootva was' te moe; we bennen toen naar huis gegaan. Och heere! is de ouwe man dood! Jawel juffrouw! Is ie nog lang ziek geweest? Nog twee dagen, juffrouw, Opoe heit van de eena nog soep voor 'm gekookt omdat ie toch niet meer frisch genoeg was voor de klantjes, maar grootva heit er met van willen hebben Waarom niet? Dat weet ik niet juffrouw, grootva zet mets meer, hij was veels te benauwd weet u? Wil u die elf nou nog hebben? en een ei uit haar mandje nemend en aan biedend, herhaalt ze uit gewoonte: Melkvars, juffrouw, van eigen kippen. Morgen wordt ie begraven.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl