Historisch Archief 1877-1940
No. 1141
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
als wij hierboven reeds mededeelden, in
1808 tachtig nieuwe pupillen werden aan
genomen, bedroeg het aantal jongelieden,
die de Vereeniguig, aan het eiude van het
verslagjaar onder hare hoede had 203; 42
pupillen werden van de lijst af' gevoerd,
van wie 31 »met lof" ontslagen werden en
5 wegens wangedrag geruyteid.
»Oi-der de loffelijk ontslagenen komen er
vier voor", aldus meldt het verslag, »vaii
wie nog een enkel woord in 't bijzonder
kan worden gezegd. Eeu hunner is thans
te Stuttgart werkzaam als zincograaf op
een weekgeld van 40 Mark, nadat hij, ons
verlatende, in Rome werk had gevonden
tegen 50 Lires per week. De tweede is
in hetzelfde vak hier ter stede werkzaam
en verdient / 2U per week. De derde is,
na in April 11. examen als onderwijzer te
hebben gedaan, thans al» onderwijzer in
dienst onzer gemeente geplaatst. De vierde
is, na met een hoogste onderscheiding de
Quellmussehool verlaten te hebben, nog een
poos door ons ondersteund eu daardoor als
lève kunnen worden opgenomen bij de
Rijksschool voor Kunstnijverheid, waar hij
thans in het genot is gesteld van een sub
sidie ad ? 300 's jaars, door het Kijk aan
verdienstelijke leerlingen toegekend. Af en
toe is hij reeds zelfstandig werkzaam, en
bedriegen niet alle voorttekenen, dan is
hem etn zeer goede toekomst weggelegd.
Doch stappen, wij van de »V<-reeniging
tot opleiding voor Ambachten en Beroepen"
af, en werpen wij nog even een blik i n het
jaarverslag van de alom in den Jande
bekendecoöperatievewinkelvfereeuiging»Eigen
Hulp" te 's Grravenhage, den tiols van
nienig coöperator, dai ons uit d e ter be
spreking werd toegezonden.
Het aantal coöperatieve vereenigingen
en ondernemingen in ons land bedroeg op
l November, gelijk het Jaarboek van den
Ned. Coöp. Bond vermeldt, 828, waarvan
272 cuzisutntieve coöperatie drijvende, 407
de productieve (daaronder niet minder dan
-369 zuivelfabrieken;), 75 bouwvereeiiigingeii
eu 74 spaar-en voorschotbanken, lau
bouwkassen, levensverzekeringbanken, enz.
In het jaar 1898 was het totaal-aantal
coöpiratieve ondernemingen dus weder met
129 vermeerderd; dat der zuivelfabrieken in 't
bijzonder met 43, terwijl het aantal der
spaar- en voorschotkassen van 35 tot 74
steeg.
Onder de bovenbedoelde
verbruiksvereenigingen is "Eigen Hulp" te 's Gravenhage
voorzeker de machtigste, al kan ook niet
worden toegestemd dat het, hooge beginsel
deicoöperatie daar door alle leden het sterkst
wordt gevoeld en het zuiverst toegepast.
Doch hoe dit zij, «Eigen Hulp" maakt
ieder jaar opnieuw goede zaken; haar om
zet eu haar handelsrelatvën breiden zich
ontegenzeggelijk rnaer en meer uit.
Onze aanrakingen met coöperatieve
productie vereen i gi u gen in_Engelaud onder
gingen weder uitbreiding", zegt het ver
slag, dat daarop verschillende dier vereeni
gingen met name noemt, om vervolgens mede
te deelen, dat het aantal leden van «Eigen
Hulp'' op l Januari 1899 0145 (d. i. 359
meer dan in 98) bedroeg. Het kapilaal
der Vereeniging, dat op l Januari 1899
? 165,614,32 bedroeg, is in '98 weder
met f 0901,04 toegenomen; de «gebouwen
en erven" vertegenwoordigden opdat tijdstip,
na afschrijving, eene waarde van /'159 605 38.
De omzet heelt in 1899 bed ragen ? 1.585 131,08,
de nettowinst f 2 Ci Iü2;615 tengevolge waar
van aan de leden 16 pCt. van het bedrag
iunner inkoopen, (16 put. van /'l.516 314,63;
?d. i.: totaal / 242610,34 kon worden uit
gekeerd.
Voorwaar respectable cijfers, die zoowel
aan de bestuurders, als aan het 140 per
sonen steike personeel alle eer aandoet.
Het Jaajverslag maakt ook melding van
?de in de laatste maanden van het voorgaande
jaar plaats gehad hebbende oneenigheden
iusschen een deel der leden van «Eigen
Hulp" en het bestuur, welke indertijd in
?de dag- en weekbladen uitvoerig zijn
medegedeeld en toegelicht en om die reden,
alsmede ook wijl haar einde nog niet ge
komen is, doch slechts een lijdelijke wapen
stilstand gesloten is, hier onbesproken kun
nen blijven.
Aangenamer dan deze krijgsberichten
stemt de mededeeling, dat de neeren mr.
Kerdijk en mr. Boudewijnse, hierioe door
het bestuur uitgenoodigd, voorstellen aan
Miuiiimmmmiiiiii
vooral als ze niet pingelen.
O, juffrouw u is wel goed, dankie
w«l, ;k zal 't op je gezondheid gebruiken,
zegt de man als de meid, hem een glas
suikerwater gevend, vraagt:
Ben je '\\ beetje bekomen ouwe?
Jawel! nou ben ik weer een flinke knaap;
'k zou nog naar je kunnen vrijen, hé, hé,
té, uche!
Je zou m'n vader kunnen wezen, ha,
ha, ha!
'k Heb d'r al vsist veertig mooie voor
je uitgezocht, die zeilen de jongejuffrouw
goed doen. Wat heit ze gemankeerd '!
Influenza en lougaandoeniug ztit de
dokter. f
Dat's casuweel! dat heb ik ook, uche!
'k Ben d'r, omdat ik rtëol niet meer kon, al
'n dag of drie u;ée thuis gebleven, maar ik
moest er wel weer uit, anders vei loopt m'n
klandisie, d'r bermen zooveel konkeienten
rnaar ik ben nou nog erger geworden, zie je,
! die rug, die rug. ais ik hoest. Ja ja,
die ftenza, die weet wat tegenwoordig
'n miserabele kwaal je voelt je d'r zoo
op van, weet u ?
Man, je moest niet zoo bij den weg
blijven loopen, je ziet er bepaald aller
akeligst uit je moest'r is goed uitvieren.
Juistement dat zei m'n bosdokter ook,
uche, uche! ... maar hij heit makkelijk
spreken, dat's goed voor groote lui, wij
inentchen hebben geen tijd om ziek te
.-wezen. Houdt u je mandje maar op
dat bennen mooie, hè? Vijf! 'k heb er
waarempels men hand vol an en nog 'r
is zooveel, dat's tien en dat 's vijftien!
Kindlief, ze bennen zoo lekker! Ja, de
dokter wou me 'thuis houwen, in bed,
Hij zei: je moet rusi nemen absluute
rust en, uche! uche! ... dat's twintig
veel versterkende middelen dat's
vijfentwintig. Gunst, mensch! 'k heb
't zoo tusechen m'n schouderbladen dat's
'n penetsntie, daar zit de rimmetiek van 't
tuinderswerk ook nog bij en als ik nou zoo
telkens buk, wordt 't niet beter... dertig!
Die dokters kletsen altijd van versterkende
middelen en rust, daar komt iemand van ons
elag niet zoo toe, dat vat je wel. 'k Ben al
de Algemeene Vergadering zullen voorbe
reiden, welke strekken zullen als eenepoging,
om »het reeds meermalen bij het bestuur ter
sprake gekomen denkbeeld, een zeer klein
gedeelte van de winst af' te zonderen ten
behoeve van de coöperatieve opvoeding der
leden, te verwezenlijken, in navolging van
hetgeen bij vele coöperatieve
verhruiksvereenigitigen in Engeland geschiedt".
Zeer lezenswaardig is ook de als bijlage
aan het verslag toegevoegde »Nota van
htt bestuur over de Exploitatiekosten",
waaruit o. in. blijkt, dat sedert 18~9 de
winst van »E. H.'' voortdurend gestegen
is, in 1880 ruim l'/a maal groot er was dan
: in 1879 en in 1897 ruim 42 malen grooter,
? terwijl de omzet in dienzelfdeii tijd nog
' niet IGVa maal gestegen is, en aan welke
Nota wij tot slot met ingenomenheid nog
] hel volgende ontleenen.
Na te hebben aangegeven, waarop bij ex
ploitatie in het algemeen al of niet kan
| worden bezuinigd, wordt door het bestuur
' ook het voor de hand liggende denkbeeld
\ geopperd, de onkosten te verminderen, door
aan de leden van hetpeisoneel van»Eigen
! Hulp" minder loon te geven, daar hunne
i loonen thans inderdaad ruim mogen worden
' genoemd; waarop het Bestuur echter onmid
dellijk volgen laat:
»Maar daarom zijn de loonen nog niet te
hoog. Ia het al een eisch der menschelijkheid,
dat zij, die goed werken ook een ferm loon
ontvangen en dat tevens voor hun ouden dag
of invaliditeit gezorgd wordt, het h niet meer
dan een eenvoudig reciprooiteitsgevoel dat de
werkgever, die verlangt dat zijne werklieden
zijne be angen met al de kracht, die in hen
is, behartigen, ook in gelijke mate de lielangen
behartigt van hen, van wie hy zulks verlangt.
De Wii.kelvereeniging eischt volledige toe
wijding en plichtsvervulling bij hare beambten ;
zy verlangt dat hare belangen op de beste
wijze door hen worden voorgestaan en behartigd;
zou zij dan diezelfde beambten met een karig
loon mogen afschepen V Zij zou daarmede in
de eerste plaats bare eigene belangen
benadeelen, want die beambten zouden vroeg of
laat in ij.er en belangstelling verminderen.
De Winkelvereeniging wenscht beambten in
dienst te hebben, die de zaak kennen eu 7ich
daaraan gebonden gevoelen, doordat hunne
belangen en die der Winkelvereeniging geheel
dezelfde zijn. Zy moeten dus in dienst
blijven der Winkelvereeniging en als zij
ijverig en trouw zijn daarin een avenir
kunnen vinden. Hunne loonen moeten dus
geleidelijk klimmen en het totaal der loonen
neemt derhalve eene klimmende beweging naar
gelang er meer beambten bij de Winkelver
eeniging in dienst blnven.
D*t is het belang der Winkelvereeniging en
daarin kan en mag dus geen bezwaar worden
gezien."
Bravo! Laat ons hopen, dat alle leden
van Eigen Hulp deze regalen lezen en
toonen mogen ze te beamen ; d tin zal de
vereeniging voorzeker de oprechte belang
stelling van ieder rechtgeaard coöperator
weten te verkrijgen en zich deze waardig
toonen.
Delft. Dr. J. C. E.
Naschrift: Wij ontvingen ook het »Ver
slag over den toestand der Vereeniging
Openbaar Belang te Arnhem in het jaar
1898'; »het Veiiag van de werkzaamheden
van Ons Huis te Amsterdam, gedurende
het zesde werkjaar/' en het Verslag der
Tiel.-che werk lieden vereen iging
tVooruiigatig zij ons Doel", over de jaren 1889 1899.
Daarover later.
in MiMiiHiiimiiniiniiiiiiiii
Tentoonstelling der afgietsels van
bouwkundige en ornamentale
iraicmenten van eenige
Hindoe-Monumenten
op Java.
In b?t museum van Kunstnijverheid te Haarlem
is sedert eenigen tijd opgesteld, een gedeelte
IfimellliillliiitM
blij als 'k voor m'n vrouw ze zit al een
jaar of zes lam in d'r stoel en voor dat
kleine ding vindt u niet dat Heintje
lang wordt_ 'u bedje spek Zondag en
een gestoofde pot hè!» vijfendertig
kijk daar'ris een kokkert bij wezen,... uche !...
rlat's een hanenei. ..
Zeg! hou je op met je malligheid; 'n
hanenei, hè, h.è, hè!
Waarentig, daar komt 'n baantje uit
als 't gebroeid wordt.
O, zoo!
Ku zóó bennen ze met z'n veertigüii!
Heintje nou jij J;tat nou jou negotie
"ri.s zien.
't, Kleine niei.-jrt opent daar mandje,
haalt tr een geplukte kip uit en houdt die
bij de poolen omhoog.
Moet u d'r eentje, juffrouw?
\Vat, nou al j'injre kippen?
Ja! knikt 't kind.
Neeti! schud; de man ze heit er nog
zoo geen benul van; 't bennen soepkip
pen?maar om te zuigen, hoorie !
Drie en twintig stuivers voor n
twee gulden tien voor de twee; koopt u
ze 'ris van me? vraagt Heintje.
Ze bennen oud, kijk es wat 'n bruine
pooten.
Daar zit 'm Juistement de kracht in,
toereik nog bij 't tuinieren was; hadjem'n
pootjes moeten zien, bruin als kastanjes,
maar sterk ; dat zou 'k je verzoeken !
De oude man ziet even op zijn gerimpelde,
gelige handen en voegt er 'dan zuchtend j
bij: Nou bennen ze verschoten maar de l
pit is er ook uit. U kan die kippies gerust
koopen, voor soep bennen ze bovenst best.
Gezondheid met lepels voor de jonge juf
frouw ; lang laten koken, erg lang, dan kook
je J'r reëel genezing uit, dan 'n beetje rijst
erin met 'n geklopt eitje d'r door. M'n goeie
mensch daar staat 'n dooie weer van op!
'k Heb nog een tam eendje ook, maar...
uche uche ... dat zou ik je minder
anrecommandeeren voor 'n zieke dat 's te
machtig, te vet. Neem die kippies voor twee
gulden, zonder parlevinken.
'k Zal 'ris even vragen.
Als de dienstbode zich verwijdert, neemt
der afgietsels, van Hindoe bouw- en beeld
houwkunst, die verleden jiar onder leiding
van den heer E. van Saher. in opdracht van
de Nederlandsche Centrale Commissie voor de
Wereldtentoonstelling te Parijs, op
MiddenJava, vervaardigd werden.
Het was een schoon denkbeeld, op deze
wyze de voortbrengselen van een kunst, die
zoo in allen deelen onze aandacht waard ie,
meer bekend te maken, en ongetwijfeld zal
deze tentoonstelling die slechts een gedeelte
vertegenwoordigd, en waarvan we hopen dat het
andere deel ook nog ter bezichtiging gesteld
zal worden, er veel toe bijdragen om deze
overblijfselen van lang vervlogen grootheid
beier te doen begrijpen en waardeeren.
Want hoe belangrijk zy uiteenethnographisch
oogpunt wellicht zyri: als kunstuiting,
gebazeerd op zeer juiste begrippen van eenheid
en versiering, slaan zij hooger dan menig
bouwwerk uit latere tijden.
Uit deze gietsels toch kunnen we pas zien,
beter dan ouit photograplüeën ons konden
leeren, welk een zuivere grondgedachte:), bij
deze emigranten van de kusten van Koromandel,
alles overhterschte Zoo treden hun versieringen,
die een ongeëvenaarde rijkdom aan hun bouw
werken geven, nooit op den voorgrond ten
koste van het onderling \o< band. zij versterken
de beteekenis der architecturale onderdeelen
en dragen er toe by om de bestemming van
het gebouw beter uit tb drukken.
En afgescheiden van de plaats die zij in
nemen, met benekkiig tot het geheele bouw
werk, spreekt uit al die gebeeldhouwde figuren
en ornamenten, behalve een groot meesterschap
over de techniek, wat we nu nog op Java
terug vinden, een zeer beredeneerd begrip
van compositie en groepeeiirg, een juistheid
van vorm en beweging, een fijnheid en rijk
dom van details; maar boven al dragen
een zeer beslist decoratief karakter.
Al hun beettien en reliëfs, zijn hoewel voor
een deel aan het werkelijke leven ontleend,
geen natuurgetrouwe afbeeldnels. maar geper
sonifieerde gedauhten. De gronto wachters,
?S'tw/as, die uanden voet vun den Bö-Boedoer,
de ingangen bewaken, geven allerminst een
juiste voorstelling van een leeuw, maar dienen
slechts tot verzinnebeelding, in hun groote
rusr, van de koninklijke macht ui afkomst
van den Boeddha.
Even kenmerkend door hun eenvoud en
waardigheid zijn de beelden, die zich in nissen
rond den Bö.ö-Boedoer bevinden, en waar
van we Mer afgietsels van de vijf
Dhyunilioedflhn's en van den tegen woordigen Boedda,
den Ciikyu-lMoetd kunnen bewonderen. Opval
lend is de verheven devotie die uil deze deel
den tot ons spreekt; met neergeslagen of hall
geopende oogen, die het gclnat een uitdrukking,
als van ernstig in zich zelf gekeerd geven, de
beenen onder het lichaam gevouwen, verschillen
zy slechts door de Moedra, de stand dar
handen, die we terugvinden bij de gebeden
der priesters. En zij allen wijden door hun
rust en kalmte, in houding en gebaar op de
bestemming van het gebouw.
Evenzoo de friezen, die de wanden der om
gangen bedekken en in vele tafereelen, het
leven en de leer van Boeddha verheerlijken
Zij zijn bij uitnemendheid voorbeelden van
zeer fraaie decoratieve compositie, van juiste
verdeeling over tott oppervlak. Schoon zijn
hierop de verschillende houdingen der
vrouwei.figuurtjss, die karakteristiek weergever
het lenige lichaam der irilandschüdanseresser
in al de gratie van hun bewegingen. Zeer
fraaie voorbeelden van juist gemarkeerde
standen zijn de beide beelden van het basement
van den Bii «-boedoer. in den catalogus onder
no. 35 en o<J aangegeven.
Niet minder bevallig in actie en gebaar zijn
de drie vrouwen Gh'tRiloït'iix van den
(,'iWiitempel (no. 47) en de Jliiiltimitiod'ii van den
Tjandi Prambarian (no <?5) nie in zittende
houding een rijkdom vertoonen van rust en
waardigheid.
Even belangrijk als al deze figuratieve voor
stellingen, waarbij we het prachtige beeli vun
Doerff'i met den biiliV:) en de beide ht-elden
Jiod/iiftaitoa en Tn.ru uit den tuin van den
lijsident van Djyl'.j'ikarta niet ongenoemd
mogen laten, en van niet minder waarde zijn
de orna<; entale friezen en versieringen, die
in bioemvornien en diercombinatiön ons uit
stekend decoratief beeldhouwwerk doen zien.
Zeer goede specimen hiervan vinden we onder
no. 13-i bij de f n>.;menten van den Tjiindi
Prambanai), waar we ilen bekenden olit'antsbek
als slnitvorni gfliezig-l /.irn, en eveneens on,ier
no. 5i> een fries vau iii>n (';wa tempel, met
IMMIKIilmigM
de oude man zijn pet af, veegt met. zijn
rooden zakdoek weer langs vnorhoofd en
slapen en kr<unt: H-hitje ho» 'k nog
thuis kom, weit 'k niet, kind. 'l 15 mst me
KOO in in'n hoofd t praten tnaaki me zoo
moe, maar 't k-du niet «n-Iers de klai.disie,
zie je 't die kun j s alleen door jo snateren
houwen . . . Schel jij hier naa.-t Yris en
vraag of' ze eieren moeten mi.-sehien
slikken ze die bout. o;>k.
De meid komt, terug met de boodschap :
Als ze heuscb goed bennen, zal Me
vrouw ze van je neme.1!, maar ul.-s je ons
fopt verkoop je );ooit wi-c-r wat.
Foppen, ik? Lieve juffrouw, u ken
me toch niet van vau daag of gisteren. Ik
zal toch m'n eigen nest niet bevuilen; 'k
zou immers per saldo al deschude alleenig
hebben. Ze bennen puik uuik!
Hij strijkt, met dui'n en yoorvinger
langs be; kille, voorzijn fluim opriiiiptlendo
pukkelige (fcppenvol. Kijk ! 't. huidje is reöjl
gespannen noor 't vet. Je kon 'm even
goed br,,aien, Uche, brrruche! Uche!... lv:n
hevige hoestbui overvalt, hem, zóó plotseling
en fel flat een van de kippen aan zijn han
den ontglijdt en op den grond valt. De meid
raapt haar op en een medelijdenden blik
op de krampachtig omhoog getrok ken schou
ders en de schokkende bewegingen van den
ouden, zich telkens vooroverbuigenden, pijn
lijk kreunenden man, slaande zegt ze goetiig:
Baas' je moest heusch de dokter z'n raad
volgen: ga naar je, bed en eet eris goed
van je eieren en je kippen....
Alsof een adder hem gestoken had richt
de man zich op, en schier onhoorbaar door
't benauwde hoesten en gieren protesteert
hij: AVel zeker! 'k zal me eigens
rinuweeren en m'n negotie op. ten, waar moet
de ouwe vrouw .. .uche! ... en flat schaap,
dat geen ouwers meer heit, dan van bestaan?
't Zal wel weer o vergaan zonder versterkende
middelen, wij arme lui hebben
zenietnoofiig, de natuur-belpt-ons-van zelf wel!
Moet u de vol-gen-de week-Uche! weer
eiers ?
Ja, kom maar 'ris hooren,
De eierenkoopman neemt zijn korf en
bundel op en reikt 'tleege kippenmandje
tot volutsn gekrulde bladeren, alsook de reeds
meer vermelde Banaspati Ij boven de ingangen
der Tjandi K-tli Baning, Tjandi Sawoa en
meerdere temp«ls.
Al deze versieringen, hetzij zy' aan de
natuur ontleend en tot ornament vervormd
zijn, hetzy zij in decoratieve opvatting min of
meer natuurlijke voorstellingen weergeven, zy
vormen aliijd n geheel met het bouwwerk, zij
groeien er als het ware mee samen; en hierin
zit mijns inziens hun groote waarde. Men
zou zich deze Hindoetempels ook niet kunnen
denken, zonder al hun kenmerkend beeld
houwwerk, zonder hun sierlijke
deuromly'stingen en fraaie nissen, zonder hun
majestueuzen beelden, en toch treden zy nergens
buiten het onderlinge verband, dat wijst op
de bestemming der bouwwerken, ter vereering
van de nagedachtenis of als bewaarplaats van
de heilige overb'ijfsels van de Bjeddha, waar
heen schare vau vereerders zich begeven om
te herdenken zijn daden en deugden.
Dr. C. Lflpihiuis zegt in zijn beschrijving
van den BöiöBiedoer: »Zy beantwoordt n
in zijn geheel, n in zijn onderdeelen, aan
twee voornaamste eischen, die aan een gebouw
gecteld kunnen worden, om schoon te mogen
heeten : de waarheid namelijk, waarmede het
gedenkteeken zijn bestemming aanduidt en de
ee, hfeid waardoor hetzelfde denkbeeld dat het
geheel beheerscht en bezielt, overal en in elk
deel wordt uitgedrukt''; en al is hier in het
bijzonder sprnku van dit belangrijkste over
blijfsel van Bjedjüistische bouwkunst, toch is
het evenz er van toepassing op de kleinere,
maar daarom niet minder interessante tempels,
waarvan op deze tentoonstelling eveneens frag
menten in afgietsel aanwezig zijn.
Vandaar dut wij dan ook gaarne deze opinie
van Dr. C. Leemaiis onderschrijven, en waar
hy hier meer do»lde op het gebouw als geheel,
er by beschouwing der onderdeelen, aan toe
voege , dat deze monumenten, die getuigen
van de zoo hoogs ontwikkeling en beschaving
der Hindoes, voorbeelden zyri van zeldzaam
juiste samenstemiuing van bouw- en sierkunst.
IL W. P. Jr.
1) Z'e de Aiii-ferdamin r, weekblad, van 2
Ajml, oeddlusüsche en lirnmaansche tempels
en beelden.
Bcliangselpapieren,
Wij or.tvingen van den beer C. B SAneider
een kleine geïllustreerde brochure over de
nieuwe behang-iHlpapierin die hij in zijn
magajijn aan Ut Lyidsetiestraat ter bezichtiging
heeft, Zf z(jn vervaardigd naar on t wei pen
van prof. Oito Eek man n en geven meest
motieven te zien aan de planten- en dieren
wereld ontleend. Wij geven toe dat deze
behangsels heel wat toonbaarder zijn dan de
onoogelijke stukken papier Uie men gewoonlijk
op de kamermuren plakt; maar aan
dehizondflre kunstwaarde dezer modern-uitziende
voortbrengselen twijfelen wij toi'.h eenigszins.
Het zal, nu de tyden van gobelins en
wandbesclnlderinneri voorbij zijn en de meeste
menschen zich. met de sonerheid van witte
muren niet tevreden kunnen stellen, bet zal
nu wol ahyd een moeilijk op t8 lossen vraag
stuk blijven wulke de beste wandbekieeding
is, en wellicht voldoet op don duur eentiian,
rustig geleurd behangsel dan 'iog bet best;
zomils b.v. het olijf ^roene, slechts ''or breede
donkerder strepen afgebroken papier, dat op
dun omslag van dn liroc.uure van den heer
Schneider is wi tVgpgeven. Mnge f r al een
ornanies t op worden aangebracht, bet zij zoo
stil en hescfteul''ii mogelijk. D<)
kleurharmonioövan de natuur af te zien. zal ongetwijfeld
het vi-rstandigst zijn. nianr tevens blijve men
zoo ver mogelijk verwijderd van ui wat naar
z.g. realisme zweemt; dit nu, scHjr.t ons tor-,
heeft pi of'. Kckmann met zijn kastui
jebladerenornauient niet voldoende gedaan, daar het te
veel den indruk goei't van de hlndeivnmaasa
van den boom en voor wandversieniig dus te
onrustig is. Over 't algemeen trouwens missen
dwze behangsfils, zoowel in teekening als in
kleur, die toch zoo noodige rust.
v. M.
Arti et Amicitiae.
De tentoonstelling van kunstwerken, ver
vaardigd door le;len der M latschappij. welke
thans in de kunsttalen wordt gehouden, mag
zich voortduren i in een druk bezoek verheu
gen. Verkocht werden aan particulieren :
No. (l m»j. L. Bilrnó, Huisje to Nunapeet, Vi
S liaukema, De Wodanseiken te Wolfhezen,
iieiiliuiiiitnilitUMizM!
aan 't kind toe (lat de stoep er naast afkomt,.
Aspieblieft! Wel Heintje wat
zeien ze ?
Dr waren d'r nog genoeg grootva en
dejuhVouw z>;i dat de laatste niet er,; frisch...
Oiizin, gekheid! Kom kind!
zegt hij, haar haastig in de rede vallerxl,
vretzend dat de dienstmeid, die nog in (U;
geopende deur staat, die aanmerking hooren
zal. D.ig jult'rouw! tot aansta... ucbe,
uciif-! ... aaii'ie week dan.
Terwijl hij steefis langzamer loopend
voortgaat brom! bij in zich /.elf: niet frisch,
ze bciiuen zelf niet frisch in d'r hoofd
met d'r kompelomenten. Hèhè! wat is
't toch ten mi>érie als 'n arm oud mensch
ziek wordt. M u eigen negotie opeten. Ze
hebben toch wonderlijke prakkezazies, die
andere menseden ik «eet beksns niet
meer hoe 'n ei smaakt en tot Heintje:
Kindlief', 'k heb met, 't uittellen gezien dat
er vijf gekneusden bij bennen, die breng
je netjes naar den bakker hoor, als we.. .
uche!... thuis bennen, dat's voor een dub
beltje, denk er om.
Ja grootva ze blijft even staan
wat loopt u langzaam, ben je dan zóó moe V
M'n rug, m'n beenen, kind! 't Is
of er lood in zit en 't wordt zoo licht in
m'n hoofd, alles gloeit, en klopt an me, 'k
geloof^dat 'k knappies koorls heb.
Kom dan mee naar huis, assieblief?
?_ Neen meid, we moeten d'r nog wel
dertig verkoopen!
En de eend ?
Die zullen we niet meer kwijt raken
ache!... Nou ! misschien toch, aan liet
losiment op 't Damrak.
O, grootva dat is nog zoo'n eind en
je bent al zoo moe.
Dat 's minfler kind, de negotie gaat
róór, als we 't beessie maar verkoopen;
t is al van eergisteren, 't moet weg.
Zij gaan verder, maar de oude man moet
telkens stilstaan om adem te scheppen, leu
nend tegen een stoep of lantarenpaal; zijn
vitgeschuurde klompen klotsen over de
keien en ieder stap doet hem pijn maar hij
sukkelt toch voort, want »'t beessie" moet
weg vóór 't avond is.
14 mevr. Bilders van Bosse, Barken te Heelsun»,
2 f Ttt. de Bock, Woeste gronden, 56 F. Hart
Nibbrig, Bouwland, 119 P. Rmk, Rustdag in
Volendam, 130 P. A. Sohipperus, Herfst, 134
J. F. Sterre de Jong, Na moedftrs deod, 158
mej. B. Valkenburg, Interieur, 149 F. Dupont,
Werkpaard, 151 idem, Werkpaarden, 153 J.
M. Graadt van Roggen, Zonnige plek, 1C7
G. L. Kiers, Buiig wêsr, 174 P. Hink, Zondag
namiddag, 183 Joh. Vlaanderen, Tuin, 188 A.
W. M. OdéJzn, Meisje «U Volendam. Vyorta
aan de Vereeniging tot bevordering van Beel
dende kunsten, voor de verloting 1899: No 38
II. Elias, Harfst, 44 Ed. Frankfort, Bij de pop
ingedut, 49 A M. Gorter, Wilgen, 53 J. d-e
Groot, In ds deur, 60 J. G. Heyberg, Lezende
korporaal, G3 Mars. tte\j\, D^ plas, 71 Isaaj
Israë!s, Op den Amstel. 86 II. Koetser, Achter
buurtje, 100 M. van der Maarel, Gebed voor
Vader, 111 Gao Poggenbeek, Molen, 113 B.
Polvliet, 'Boiimensnoeien, 114 B. L. Prins, De
strooper, 122 J. C. Ritsema, Scudie, 123 J. A.
Rust, Gezicht op de Sch-.;lde, by Vlisingen,
1:55 G. Sturm, Em vechtersbaas, 146 J. H.
Wijsmuller, Bij Abcoude, 172 J. van Oost,
Reigers, 189 A. W. M. OdéJzn, Kerkgang,
Goesch boennnetje.
Verkooping Jongkind.
In het hotel Drouot te Parns zyn den
28an April 16 schilderijen in olieverf' en 28
aquarellen van Jan Berthold Jongkind (ge
storven in MS91) in veiling gebracht, die te
zamen meer dan honderdduizend francs hebban
opgebracht. Ban zeer talryk publiek woonde
de veiling (ij, zoodat de pryzen tamelijk hoog
werden opgedreven. Da volgende schilderyen
in olieverf brachten de hoogste prijzen op:
»La Rue Saint-Sévérin" (7500 ir.), »La Neige
au Boulevard r)o i'Höpital" (6000 f'r.), »Ls
Pont- R iyal" (6300 fr ), »Le Canal de I'Ourcquö"
(7800 fr.), »La Rue de l'Abbéde J'Epée"
(5000 fr.), »Müulin de Delftshaven" (5500 fr.),
»Canal de Rjtterdaru'' (5')00 f'r.), «Pont de
Lssd guières pies GrenoMe'' (2000 fr ), «Scine
au quai d'Anjnu" (1600 fr.), »Petit Canal de
Dordrecht" (1850 fr.), «Rotterdam" (2150 fr.).
MMHiiiiiinnitiiiiniiiiiiiHiiiiiiiiiiHiiiuiMiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiVïnT
Talent en Manier.
In J'incent Httnian liteft de liter Wil l< m Paap
den spot gedreven met een zeker sooit van.
schrijverij, waardoor enkelen, La de Nieuwe
Gids aaijgekoinenei), wilden toonen ook gel,cel
en-al win de beweging" te zijn. Hij vi-rteltvau
iem'.ud die eerst schreef: de zon schijnt op
du daken", maar die pas voor vol aangezien.
werd, t jen inj gina; schrijven : ;,zon op daken
schijnen''.
Ik kom niet op het werk van den lieer Paap
terug. Maar Let ver>ciiiji>sel, waarop Inj spot
tend wijst, is de aai,dacht, overwaanl, vooral omdat
de ooriakeii van het door hem gehekelde niet
zoo aan de oppervlakte liggui, en zeker niet
opzet, overleg of berekening ais uige verklaring
kan gelden.
Het is veeleer bet gevolg van CM misverstand.
J11 hoofdzaak kan mt-u den strijd van na '80
noemen een str, d voor de reenten van het
individueele in de kunst, een strijd die derhalve
ook eeii tijdlang zeer goed gemeenschappelijk
kon gevoerd worden door wie ouderling ia
kunst-opvatting ten zeerste velschilden, lu liet
negatieve waren zij het volkomen eens, zij wisten
wat, zij gezamenlijk niet wilcieu. Dat zij elk
voor zich de rechten van het, individu op eigen.
uitiiig handhaafden, sloot van zelf in dat zij
zic;i niet gebonden achtten tot een gezamenlijk
streven, verder dan het pinten voor de uu
'vidueele vrijheid. Elk voor zich zou weer van de
vrijheid gebruik makeu op zijn eigen wijzt;.
liet subjectieve werd gidicnd. \Vie ervan
overtuigd wil worden doorbladere de nu reeds
oude jaargangen vun de ^Yicutce Gi IK. Impressie,
emotie, sensatie gevoel en stemming zij
waren schering en mslag van haast elke be
spiegeling.
Vooropgesteld wen) ik kan hier niet uil wei
den, ik moet, samenvatten dat, elk waarac'it.ig
kunstenaar een geheel eigea ziele-leven heeft.
Wil hij daaraan uiting geven, dan moet hij dat
doen m de voor hem alleen geschikte
uiUngswijze, die hij zelf te vinden heeft, eu die
onmogelijk dezelfde ka.i zijn, als van welk
ander mensch.
Is hij woord-kui.stenaai-, dan zal een rhetorische
figuur, een beeld door een ander kunstenaar
gebruikt, voor hem onbruikbaar zijn, ais ze
beideu zuiver individueel voelen.
Nu is echter de taal, waarin hij verplicht is
zich te uiten, zoo alleuiaus gemeengoed geworden,
IIIIIItlllllllllllMIIIIIMMIIIIIllll
_ 't Meisje loopt nu zwijgend naas' hem,
zij rilt af en toe, want 't wordt, kouder^
't begint te regenen en te waaien, en haar
plunje is dun, haar magere beentjes worden
loom en zwaar.
Als 't avond is geworden gnan ze einde
lijk naar huis; de eieren mand is bijna ledig,
maar de eend heeft geen kooper gevonden,
* *
#
Een week later schelt Heintje met haar
kippenmandje aan den arm weer aan de
onderdeur van No. 28
Ze is nu allén en ziet met een bedrukt
gezichtje de goedige dienstmeid aan, die
als naar gewoonte open doet.
Zoo meisje ben jij daar V
Ja juffrouw zij wijst op haar
mandjeKompelement van Opoe en d'r waren
d r nog elf of u die hebben wil '>.
Elf? 'k had er weer veertig besteld.
Jawel juffrouw, maar we hebben
d'r niet meer, grootva is dor.d zegt ze
zachtjes met een snik, terwijl een 'paar
traantjes langs haar sproeter'ige wanden
biggelen.
Deze bennen nog over ! en met haar
scherp negotie-stemmetje: Melkvars
juffrouw! 't bennen nog van dezelfde'
we hadden ze niet verkocht, grootva was'
te moe; we bennen toen naar huis gegaan.
Och heere! is de ouwe man dood!
Jawel juffrouw!
Is ie nog lang ziek geweest?
Nog twee dagen, juffrouw, Opoe heit
van de eena nog soep voor 'm gekookt
omdat ie toch niet meer frisch genoeg was
voor de klantjes, maar grootva heit er
met van willen hebben
Waarom niet?
Dat weet ik niet juffrouw, grootva
zet mets meer, hij was veels te benauwd
weet u? Wil u die elf nou nog hebben?
en een ei uit haar mandje nemend en aan
biedend, herhaalt ze uit gewoonte:
Melkvars, juffrouw, van eigen kippen. Morgen
wordt ie begraven.