Historisch Archief 1877-1940
Na H41
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR N E D E R L A N a
De eerste Mei te Amsterdam.
Toch een optocht!
miiiiuiiiHiiuiuiiHliiiiiiiiiuuuiiiiuiuuimuimmitiiiiHiiiiimiiiiuiiHmiHiiiiHtiiiMtmiiMiiiiimi
5 M. muisentarwe. in de gevangenis gebruikt
tegen de ratten p l aa», andere opheldering
onmogelijk".
Rekenkamer: »Indien nog ratten aan
wezig, kat aanschaffen ; kosten der
muizentarwe te hoog."
Pauze: Een half jaar.
Rekenkamer: «Halfjaarlijksche afre
kening terug aan den inspecteur der gevan
genis, den beer R. met verzoek tot opheldering
over de oorzaak van buitengewoon groot
melkverbruik."
Inspecteur der gevangenis: «Voor
de tot verdelging der ratten aangeschafte kat
ten dagelijks voor 10 Pf. melk, maakt 18 20 M.
per halfjaar."
Rekenkamer: «Onderhoudskosten der
kat te hoos ; kat afschaffen."
Pauze : Ean half jaar.
Rekenkamer: »[Ialfjaarlijksche afre
kening terug aan den inspecteur der
govar.genis, den heer R. met verzoek tot opheldering
over de in het register ontbrekende 'J'/^ pond
botten."
Inspecteur dor gevangenis (m
sich -'c//). »Wel, vervl....!" (tot een
otnler(je^chikte): Man, in Godsnaam, help mij ! Weet
jij soms waar die iM/2 pond botten geble
ven zyn ?".
Ondergeschikte: »Die zullen door
het lange liggen zyn ingedroogd."
Inspecteur der gevangenis (met
MIHImHIIIMIHIIIIlllMllllllMIIIHIIIimnllllllHIIIIIMIIIMIIMIIIIIIMimlmiinln
Jiilius PruUelfliaii
Dat bal is nog
niet uit! 't Heeft
me geld gekost,
maar dit laat ik
daar, dat is te
overkomen. Meer
dan geld heeft
het mij mijn rust
gekost, en die is
precieuser dan
wat goud en
bankpapier, als je
dat voldoende in
voorraad hebt.
'tls nu al veertien
dagen voorbij, en
nog hoor ik
niets anders.
Thérèse was vier
weken lang vóór
het bal al geen
Thérèse meer.
Heere Heere.wat
een evenement in
haar leven!
't Vooruitzicht alleen, om met de mooiste
jurk, die voor grof geld maar te koop
was, op het paleis te verschijnen, en al de
andere Amsterdamsche juffers te bluffen,
maakte haar dol. Ik heb ze nooit zoo ge
zien. Tweemaal is ze er vóór naar Parijs
geweest en zeker zesmaal heeft zij haar
plunje aangetrokken vóór den avond, dat
zij er voorgoed mee uitging. Ik had on
mogelijk kunnen denken, dat dit haar zoo
zou opwinden, want tot vóór enkele weken,
ging zij veeleerden anderen kant uit; 't kon
haar ongeveer niet schelen hoe zij gekleed
was, en op een bal scheen ze niets gesteld.
Aanvankelijk had zij aan dat bal
in 't geheel niet gedacht, en toen Charles
in de krant had gezet, dat de mout door
een danspartij zou vervangen worden, las
ze me dat voor met de opmerking: hépapa,
dat is dunkt me, niets voor Amsterdam;
waarop ik zoo in mijn onschuld mocht
zeggen, neen hè, wij zijn hier meer thuis
van tralalala, dan van hopsaaa: een soiree
musicale zou meer in den smaak vallen,
tenminste met een goed voorzien buffet. Maar
't duurde niet lang of daar k wam een kennisje
van een hofdame in buitengewonen dienstom
haar te spreken ; zij mocht in geen geval
van deze feestelijkheid wegblijven ; er was
op haar gerekend, en er waren hier in de
hoofdstad zoo weinig jonge meisjes be
kwaam zich naar eisch aan het Hof te
presenteeren, dat freule Brommeijer onmo
gelijk gemist kon worden. Verscheen ze
niet, dan bleven natuurlijk die en die ook
thuisj 't zou toch al een heele kunst zijn,
om iets wat op een bal geleek hier te
creëeren. En, zoo vervolgde de bezoekster,
voor de eer van de hoofdstad zag ik zor>
gaarne de zaak geslaagd. In den Haag heeft
men zich in het hoofd gezet te bewijzen, dat
Amsterdam niet veel anders is dan n
groote toonbank, waarachter de zooge
naamde heeren en dames hun manuren
hebben geleerd. Van verschillende kanten
werd deze aansporing herhaald, weldra
was zij voor het bal gewonnen, en eens
besloten te gaan, toonde zij zich een doch
ter van haar vader; nu moest het ook iri
de uiterste perfectie; dat deed mij weer
pleizier, want ik inag het eens zijn met
aar of niet, daar zit ras in mijn dochter, de
geheele affaire heeft zij behandel»! alsof zij
mij bewijzen wiliie, hoe zeer zij 't begreep :
noblesse oblige, op dit bal vertegenwoor
dig ik mijn vader. Ik zelf ging niet,
't kostte me eenige zelf beheersching, maar
ik gevoelde dat ik door mijn tegen
woordigheid Meinesz, genot niet mocht
bederven. Wat toch zou het geval zijn
Wanneer H. M. op het paleis met iemand
wilde dansen, gelijk ik veronderstelde, zou
Zij geen ander dan mij die eer hebben kun
nen geven, en ik heb te veel van die be
wijzen van hoogachting en vriendschap
pelijke gezindheid ontvangen, om nu Sjoerd
er een te onthouden, die waarlijk daar
aan nog niet is verwend. Onderlussehen
was ik een heelje riieuwsgierie hoe hii 't
er zou afbrengen. Zeker, zooals altijd zou
hij zijn beste beentje wel voorzetten, maar
't is voor hem toch geen da^elijksch werk
en zoo was mijn eerste vraag, toen Thérèse
op behoorleken tijd, 't was kwart over
twaalf, thuiskwam nu hoe stond dat: de
koningin en de burgemeester? sloeg nu je
Amsierdamsch hartje niet dubbel zoo snel?
't Antwoord getuigde van haar
teleurstellitig, te oordetien naar den ietwatlorschen
toon, waarop zij sprak. De Koningin, zoo zei
ze, heeft ons /«fewdansen, nuiarlI.M. zelf was
in het geheel niet van de partij. Kom, zeg
ik, dan heb je zeker L iet goed opgelet. Als
H. M. in haar paleis Amsterdam tot een
bal noodigt, . .. maar ik voltooide den zin
niet, nog te rechtertijil bedenkende, dut het
niet paste zoo'n jong ding, dat morgen weer
met haar vriendinnetjes er over babbelt,
een verklaring te gevi-n van hetgeen erin
mijn Bochts hart omging. Ik bepaalde mij
dus tot een praatje over hetgeen zij gezien
had ten paleize, en vroeg haar natuurlijk
ook met wien ?,ij zelf had gedanst. En nu
scheen het haar niet te hinderen, maar mij
verdriette, het wel een weinig, dat haar
Balboekje, g«-en enkelen naam bevatte uit
de hofkringen; 't liep met een burgemeester,
een cavalerie-oificier en twee zeeofficieren
af, waarop ik, zonder iets kwaads te be
doelen, tot haar zei: niet veel zaaks! ?
Maar daar had je dat mo dje eens moeten
zien bewegen, en dat neusje...! Niet veel
zaaks?! Waarschijnlijk had zij aan het da
mesbuffet, zich niet geheel onbetuigd gela
ten althans, hartstochtelijker dan ge
woonlijk riep zij nogmaals uit: niet veel
zaaks?! Die burgemeester, dat geef ik toe,
maar een cavalerie-officier, papa! en dan
nog1 wel een van de allermooiste uit het
leger ... en onder die twee
zee-offioieren was er n .... neen maar, als
je hem goed aankeek Dat heb je
zeker wel gedaan ! zei ik dan was het
of de frissche noordzeewind zoo je in 't
gezicht blies !... O wat een heerlijkheid,
zoo'n uniform en zoo'n man! Jawel,
hernam ik, 't is nu zoo wat half n, ga
naar boven en slaap eerst eens uit. Zoo'n
zeeofficier is voor jullie, jonge dames, het
heerlijkste in de hee'e schepping! Zoo,
viel zij mij in de rede, voor ons jonge dames ?
dat weet u wel beter, net zoo goed voor
oude heeren als voor ons dames. Mijnheer
Bois:-evahi dweept, er niet minder mee dan
ik, en nu nog, als hij zelf een meisja was
en zou moeten trouwen, u kan er zeker van
zijn, dat hij een zeeofficier nam. 't Discours
werd mij te gevaarlijk, en om mij er af te
maken, zei ik, nu ja mijn vriend Charles,
die veel te hoog staat, dan dat jij je met
zijn amusementen zoudt mogen bemoeien,
houdt van de marine alleeu om het zilte
e.i'.n ziiclit rem rerlickting) : »Daar heb je 50
Pfennig drink maar eens een potje hierop
mijn gezondheid."
Op het bericht, dat de botten vermoedelijk
door het lange liggen waren ingedroogd, bleef
de vee! geplaagde inspecteur het volgend half
jaar van verdere aanvragen tot opheldering
verschoond, zoodat hij een zijner onderge
schikten kon opdragen het uit de
bottencorrespondentie ontstane pak papieren naar den
zolder te brengen.
De maatschappij tot exploitatie van den
«Yicioria Bron te Oberlahnstein" heeft een
circulaire gericht aan de verbruikers van het
llllllllMHIIIMnlIlllllilllliMMII U
echte Victoriawater waarbij zij waarschuwt
tegen het gebruik van nagemaakt
Victonawater, dat door verschillende personen in den
handel wordt gebracht, tot lageren prys dan
dat van de echte bron maar dat uit een
vocht bestaat dat zeker als schadelijk voor de
gezondheid mag wordtin aangemerkt, omdat het
steeds in obscure gelegenheden vervaardigd
wordt van water e; ingrediënten waarvan men
de herkomst niet kan nagaan.
Tevens maakt zij attent op namakers, die
hun namaak onder e. n eenigszins gelijkend
etiket aan den wederverkoopar trachten te
leveren.
Zij zijn als volgt:
Een etiket met den naam Echt Victoria
water met de initialen II. F. K. Een etiket
met den naam Echt Victoria water en den.
naam H. J. Meijer & Co. Een etiket met den
naam Victoria bronwater in roode letters.
Voorts worden aanbiedingen van valsch water
gedaan door zekere firma's Otto, Krumeich,
Salubritas, welke laatste ter zake van
vervalsrhing van water, verleden jaar, door de
Amsferdamsche Rechtbank is veroordeeld. Het
meeste valsche water wordt echter geleverd
onder valsch etiquet, valsch brandstempel op
de kurk in onze eigen kruiken en flesschen,
zoodat slechts directe toezending van Rotter
dam een waarborg is.
nat en de vlag; twee dingen die voor jou
niet bestaan, of 't zou moeten zijn in den
vorm van traantjes en als de kleur voor
een coreage of een devant ga nu naar
bed! Maar een meisje, dat van een
bal terug komt en met een cavalerie- en
twee zee-officieren heeft gezwierd, is in den
regel niet slaperig als zij thuis komt, en zoo
viel het volstrekt niet in den smaak van
Thérè-e om aan mijn bevel te gehoorzamen.
Ze was door mijn onschuldige opmerkingen
nog wakkerder geworden, geloof ik. Ach
papa riep zij uit, wat is u ongevoelig voor
de schoonheden van dit leven! U wordt
langzamerhand een mummie, u verdroogt
en verstijft. Had u de glans en
schitteriner van die r»«l7,j»sl eens kunnen 7,ipn,
met haar rijkdom van toiletten en unifor
men, dat fluweel, die kanten en dat satijn,
die paarlen, rivières en diadeetnen, die
degengevesten, galons en agréments, ik ben
zeker, dat u uw dochter, die uit die
tooverwereld terugkeert, een waardiger ontvangst
zoudt hebben bereid; want als u mor
gen naar de Beurs gaat, kunt u ge
rust gelooven, dat alleen reeds de
massa goud- en zilverdraad, waarvan ik
van avond omringd was, tot een kluw
gewonden, nog grootev zou zijn dan de
wereldbol van Atlas daar boven het paleis,
en al dat, draad, papa, is... het sym
bool van Neerlands luister, een symbool
dat nooit verflauwt of veifle.nst... Neen, zei
ik, want als het «lof wordt, is er altijd
weer nieuw gouddraad en altijd weer
is er een cavalerie- of een zeeofficier,
met een nieuw belegscl er van op zijn jas
dat jou half gek maakt en je voor je
burgerlijke degelijkheid doet schamen, om-_
dat die niet als klatergoud blinkt. Ik dreef
haar al pratende, zaclukeus voort, eu eerst
hij de deur was zij genoeg tot zichzelf ge
komen, om mij nog toe te bijten, zooals
freule Van Sleenewits zei: «manieren ach
ter de toutihauk geleerd"! waarop ik haar
in de gang nog even nariep : wat je daar
zegt is me wurst, rnaar dat verklaar ik je,
nooit breng je me zoo'n vent in huis!
Ik sprak er in de eerste dagen niet weder
met haar over, doch gevoelde mij toch ge
drongen v. Raiulwiick eens te laten komen.
Liever had ik Du Tour zelf ontboden, maar
hij deze AtUMtT'laiiHche, partijtjes laat hij
de directie aan Ilandwijck over, die, naar
ik vau ooggetuigen vernam, voltrekt niet
ongeschikt is voor dat bedrijf. Hoe. is dit
nu te verklaren, vroeg ik hem, dat H. M.
ons Amsterdammers ten dans noodigende
zelf geen deel neemt aan het bal ? Ik, wat,
mij persoonlijk aangaat, denk er niet aan
mij gepasseerd te achten, zoo als je weet
hebben hooger machten nog dan H. M.
mij het voorrecht ontzegd iets te doen wat
maar in de verste verte op het slaan van
een kuitenflikker gelijkt. Mijn leeftijd, mijn
mij ietwat ongetrouwe onderdanen, hebben
mij haast tot een i:on possumus gebracht. Ik
bepaal mij dus liefst tot het atiVegen van
mijn gewoon jaarlijksch voormiddagbezoek
ter pai licuiieiv audiëntie. Maar ais Amster
dammer gevoel ik toch, dal, de hoofdstad
reden heeft /ich verorgi lijkt te achten,
niet door de Koningin, maar door de
Haagsche lui, die <;o eer hebben H. M's. bewe
gingen te regelen naar de zotte wetten van
liet door jelui uitgedachte ceremonieel. Ik
neem je, tenminste als jij er ook hchuld
aan heb!, (Lu k,va.lijk, nu:t. alleen om Am
sterdam, dat daardoor op zijn teenen werd
getrapt, maar ook om onze Koningin zelf,
die een veel te lieve verschijning is, dan
dat juilie haar de gelegenheid hadt mogen
benemen, om door bet toonen van haar
burgerlijken zin, een bewijs te geven van de
juiste opvatting van hare koninklijke waar
digheid, zooala wij burger!ui, die nog niet
vergalonneerd zijn, haar opvatten.
Dat Randwijck in deze schuldig is, meen
ik te mogen ontkennen maar toch
maakt hij de opmerking in beleefder woor
den, dan ik zou kunnen weergeven, dat
het in veler oog wel wat ongepast zou
zijn H. M. te iaten dansen met iemand,
dien ik gewoon was Gijs of Sjoerd te noe
men, de een voortgekomen uit de buurt
van het heiblok en de andere uit een turf
hoek, mioofbio.-i ^,-.\ p^v, t,,rf..^,,;t- .^f
eens het turfschip van Breda. Edoch mijn
burgerlijk bloed begon mij te kittelen, en ik
zei, wat meen je baron of graaf, of waarvoor
je je zelf wilt uitgeven. Hier, wy plebejers
zijn allen van een'adel, waaraan je niet eens
rnpogt ruiken, jij noch du Tour. Wij
zijn van den adel van den arbeid. Je weet
wel, «arbeid adelt," on wat doen jullie daar
in 't Haagje of op de koninklijke
lustverblijven ? Die adel zit ons allen in 't bloed,
blauw, van dat echte blauw, zooals de hemel
het jo alleen kan geven, en menigeen onder
; ons is er dan nog van den allerhoog.sten
; adel, van het superieurste merk voorzien,
zooals ik b.v die mijn vingers blauw heb
geteld en Charles, die ze Wauw heeft ge
schreven. Ah, spreek mij niet laat
dunkend van, van de hoofdstad, d. i.
van Nedetland's kloppend hart. Fier,
vrij, vol zelfgevoel boog, ja trotsch zijn mze
zielen. Als je ons eens naarde Beurs
zagstappen .. .zou je tot in je binnenste ontroeren, en
morgen den dag naar du Tour. en wie daar
verder zich aan 't Hof verdienstelijk maken,
aan, om ie vragen, of't niet tijd werd, dat de
oningiu met ons n voor n eens danste.
Mijn gekwetst gevoel van Bocht-Amster
dammer werd onder het spreken al vuriger,
en, ofschoon ik het maar enkele malen
had gelezen, rees dat sehoone gedicht van
het Xicitws mij op de lippen en zong ik
Jan Boissüvain na:
Geen slanfseh vertoon van onder/'ifen
Laf nadoen van een hom lin^skliek.
No4 leeft in onze vrije Suiteu
De geest van de oude Republiek.
Maar in haar eert «MS volk haar vaadren,
De diensten van d'( Iranjestarn.
Hel edel bloed, dat vloeit in d'aaireu
Vau 't mooie meisje op den Dam.
Een oogenblik onder den indruk van
mijn heftige woorden bracht dit vers hem
zichtbaar eenige ontspanning. Zoo, zei hij,
is die J. B. Jan Boissevain ? daar heb
ik dus de primeur eens van ten Hove!
Ei, ei! Maar hij wil het niet weten, viel
ik hem in de rede, en hij vervolgde:
nu hij heeft daarmee succes gehad,
wij zingen zijn lied: »Het mooie meisje
van den Dam" voortdurend op het paleis,
dat heeft gepakt! Ja, lachte ik, dat be
grijp ik, maar dan sla jelui natuurlijk dat
couplet over: >.Geen blaafsch vertoon van
onderzaten, laf nadoen van een
hoovlingkliek, nog leeft in onze vrije staten, de
geest van de oude republiek" zoo iets kan
eerst een Amsterdamuier naar waarheid
getuigen, dat teekent ons van den hoog
ste tot den laagste en je zoudt niet kunnen
gelooven hoe jaloercdi Charles was, toen
II i t ter, ook zoo'n geest van de vrije repu
bliek, hem dat had afgesnoept! Maar
dan begrijp je toch ook, waaro.ii ik, en
eigenlijk al mijn bocht- en
stadgenooten, hoe wij te zamen het die hovelingen
kwalijk nemen j dat zij H. M. het
genoegen en ons de eer hebben ontzegd,
dat de Koningin der Nederlanden zich
met Sjoerd, of als die te rhumatisch
was, met Jaap van Hall zou paren
op dat bal, want dat is een achteruitgang
bij de dagen, toen de oude Republiek al op
haar laatste beeneii ging. Onmogelijk!
riep v. Randwijck Neen, toch het is zoo,
vraag het maar aan dien mijnheer, die mij
verteld heeft, dat zijn grootmoeder eens een
menuet met Willeru V heeft gedanst, iets,
wat nog altijd aan zijn eigen beenen
zicht!,?,. ;<,_ £., ,,/,p ;s dat, dan ? rif p mijn cere
moniemeester uit. Dat zeg ik je niet, was
mijn antwoord, want jelui waren in staat
hem dadelijk aan te bevelen voor kamer
heer in gewonen of' buitengewonen dienst',
en daartoe is hij, ongelukkig genoeg, totaal
ongeschikt.
Het was nog maar enkele dagen later,
dat een paar van mijn vrienden mij wisten
to vertellen, dat in de Haagsche gedistin
geerde kringen van het Amsterdamsche
bal gesproken werd als van een
klompenbal. Het ergerde mij, maar tot troost zong
ik het derde coupïetje van J. B's »Het
mooie meisje van den Dam." Intusschen
achtte ik het noodig er du Tour eens over
te schrijven. Hij begon in zijn antwoord
mij plechtig te verzekeren, dat die uit
drukking niet van hem afkomstig was.
Toch erkende hij gaarne: het bal was mis
lukt. Veertien heeren tegen n dame,
dat was geen partij. Gelukkig, dat H. M.
niet heeft meegedanst, schreef hij, want er
zouden zeker ongelukken van zijn gekomen.
Ook (en ik betwijfel het, of hierin niet een
addertje zich verschool) waren er voor
veertieuhonderd Amsterdammers niet zoo
veel buffetten te plaatsen, dat zij over de
consumptie zich voldaan zouden kunnen
verklaren, 't \Vas maar een proef geweest,
doch het zou wel zijn : eens en nooit weer.
De brief eindigde meteen verzekering van
bewondering voor Theièse, wier naam thans
in de hofkringen leefde, uit hoofde de fee
rieke verschijning op het hofbal van die
Arnsterdamsche koopmansdochter. En inder
daad, uit menige betuiging van gelijken
aard, die haar hoofd op hoi bracht, mag ik
met, vadertrots afleiden, dat zij mij ver
tegenwoordigd heeft naar den eisch.
Maar het noodlottige van de zaak is,
dat het balcostuum er nu eenmaal ie,
??-en er al plannetjes worden gevormd, om
het toch nog eens dienst te laten doen!
't Zou zoo aonde wezen het in de kast te
hangen! Dit moest ik wel opmaken uit
allerlei woorden verleden Dinsdag door
Sauvage, ook een uitstekend danseur,
trouwens, in alles wat hij doet is
hij een kraan, haar op het theeuur toe
gevoegd. Het schijnt dat er een
liefdadigheidsbal in voorbereiding is. En dat
zou nog niet zoo erg zijn, wanneer daar
die cavalerie-oificier of die luit. met den
iioordzeewind op zijn gezicht niet ver
scheen... Want al begint het een beetje
te luwen, het gouddraad heeft haar nog,
meer dan voor een koopmausdochier
wenis, in de macht.