De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1899 21 mei pagina 3

21 mei 1899 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 1143 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. grootsch en somber tragische kon h\j genieten, zoowel dat der klassieken als d ,t van Victor Hugo; in gulle vrooljjkheid, hetzij die van Molière of die van Valabrègue, Ordonneau, Bisson, had hjj pleizier; het msest smaakte hem wellicht de kunst, gemengd van hooge intelligentie en teer gevoel, van Dumaa fils en Augier en de geest van den Sardou van NOS Intimes; ook voor de psychologische fijnheden van Donnay en Hervieu had hjj waar deering; maar nimmer kon h\j aan Becque en diens vrienden den zuren smaak van hun levensbeschouwing vergeven. Jules Lemalire heeft op hem een woerd van Beaumarchais toegepast: »un homme gros, gris, rond, bon, toujoura allègre et de bonne humeur"; Sarcey's levensen tooneelbeschouwing bracht mede, het goed humeur of, bij tegenstelling, de duidelijkheid en juistheid der tragische smart als onmisbare eigenschap te eischen. Vandaar dat Ibsen hem niet sympathiek was; zyn onvoldoende beoor<le«ling van Shakespeare in verschillende ge vallen vond vooral haren grond in onvoldoende kennis van het oorspronkelijke, Hjj verstond enkel Fransch en Latijn en kwam er dan, hoezeer het hem speet, ook rond voor uit. Men heeft vooral in het buitenland, Sarcey verweten, dat hij zoo groote waarde hechtte aan het oordeel van »het publiek", altoos uit den aard der zaak een eenigszins oppervlakkig «n .verstrooid oordeel. Hierbij vergeet mea vaak, dat de meeste Parjjsche schouwburgen hun «igen pnbli«k hebben, en de habitués van het huis van Molière of die van het Odéon niet dezelf den zyn als die der Renaissance of die van de Porte-Saint-Martia. Voor ieder dier publieken voert men zijn speciale stukken op en bjjoa altoog Fransche stukken; ieder dier publieken heeft dus zjjjn beperkte eischen en zijn kunst maatstaf; dit is geheel iets anders dan bjj de theaters in andere landen, waar aan een on voorbereid en zeer gemengd publiek, door traditie gewend de tooneelspeelkunst ah iets ydels en. vluchtigs te beschouwen, beurtelings een drama van het Hofschauspielhaus, een re alistisch volksstuk, een blyspel van den Vaudeville, een comédie van het Théatre Francais, een Weener Posse wordt aangeboden, alles gemengd met de proeven der inheemsche kunst en de vaak uit piëteit opgenomen werken die voor vroegere geslachten bestemd waren. Een publiek, op deze wyze van avondgenot voorzien, zou bovenmenschelgk begaafd moeten zijn, wilde men zyn oordeel tot een afdoenden kunstmaatstaf maken4 met Sarcey's pu blieken, die in de Bodinière niet zoeken wat voor de Bouffes-du-Nord bestemd is, ligt de zaak anders; hjj had niet zoo geheel ongelijk er op te vertrouwen, hot voelde met hem mee. Sarcey heeft het geluk gehad een der krach tigste tijdperken van de Fransche tooneelproductie en tooneelspeelkucst mee te maken.; in den aanvang zijner carrière heerschten nog Victor Hugo, Feuillet, Scribe, Vac<juerie, Labiche, Legouvé, de oude Dumas ; hy zag de groote werken ontluiken van Dumas fils, Augier, Sardou, en achtereenvolgens nieuwe sterren van verschillende grootte opkomen en ?ondergaan, Pailleron, Coppée, Eichepin, Halévy, Mendès, Lavetlan, Meilhac, Brieux, Donnay, Hervieu, Portoriche, de Curel, Jules Lemaitre, Rostand. Men vindt in zijn werk de meest volkomen karakteriseering van het talent der .groote acteurs en actrices; byna tot aanbidding gaande in Sarah Bernhardts grooten glorietijd, tot waardeering voor studie en toe wij ding,(al* bij Mlle. Bartet, Mad. Tesaandier, Mad. Dudlay, wier langzaam vooruitkomen hy steeds constateert) ; de kritiek niet sparende wanneer de kunstenaars hem voorkwamen een geusurpeerde reputatie te genieten, als Mad, Marsy., Jane Hading, de Max, en van ty'd tot tijd door de bedorven lievelingen van het pu bliek al heel slecht opgenomen, door Marais en 'Coqwelin. Dit alles maakt de lectuur zelfg van «yn oude feuilletons een der genoegelykBte; het is steeds oprechtheid, helderheid, eenvoud, gezond verstand, en nooit aansteller^. Toen door den dood van Augier een fauteuil in de Académie open kwam, en men dezen voor het tooneel bestemde, bood men hem Sarcey aan. Hy bedankte, na eenig overleg, om zyne onafhankelijkheid niet in gevaar te brengen, en het artikeltje waarin bij dit (in de Anjuales Politiqu.es et Littérairesj uiteen zet, doet zoowel zyn goeden smaak als zyn karakter eer aan, en toont dat hy, als stylist, zeer goed tot de Académie had kunnen behooren. Hij wilde alleen /professewr etj/ournaliste zijn. Sarcey heeft tot de week voor zyn dood gewerkf, en is in zekeren zin op het slagveld gesneuveld; by het verlaten van den schouw burg heeft h\j eene koude gevat, die tot zijn dood leidde. v. L. Mnziei in fle Hoifflstaft, Een grootsche daad is door de Wagnervereeniging verricht met de beide opvoeringen van HIIUItllmilltimilllllltllMMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIlmiMIIIIHIIIIIUI ui i mm u ui in 111 u i ttn tiin 11111111 n t »n i mum» ma» mmm De fireefle pul, Naar het Eagelsch van E. M. J A M E s o s. De schemering was gevallen over de eenzame vlakten van Dartmoor. Grauwe nevels zweef den om de toppen der rotsen en hingen dik en ondoordringbaar in de dalen ertusschea, eii langzamerhand werden alle omtrekken ondui delijk. Iets grijs kwam uit een kloof in een der rotsen kruipen, en ging in zenuwachtige span ning rechtop staan om te luisteren. De stilte werd door geen geluid verbroken; in die geheele eenzame uitgestrektheid scheen geen schepsel te bewegen, en de man in het grijs haalde verruimd adem, terwijl hij om zich heen keek. Den geheelen dag had hij van uit zijn schuil plaats in de rots verscheidene mannen de vlakte zien afzoeken, alsof zij op jacht waren, en dik wijl» gingen zij op slechts weinige meters af stand voorbij bet ho), waar hij zich had ver borgen. Zoo dichtbij kwamen zij, dat hij eens was teruggedeinsd in een vreeselijke angst, die groote druppels zweet langs zijn gezicht deed loopen, en hij stond helsche kwellingen uit bij de gedachte aan zijn gevangenneming. De vervolgers waren verdwenen, maar de misdadi ger was er zeker van, dat. het geheele konink rijk vol zou zijn van zijn wonderbaarlijke ont snapping, en dat meu overal naar hem zou zoeken. Het was duizendmaal beter, liiev in vrijheid te sterven, dan weer gevat te worden. Hij keek wanhopig rond. De breede weg, die Wagner's Meistersinger! Een daad, die ah afsluiting van het s-izoen, tevens de kroon zet op al wat er dit jaar belangrijks is voorgevallen op muzikaal gebied hier ter stede een daad, die voor onze dramatische kunstbeoefening in het algemeen, naar ik hoop vau buitengewoon vrucht- ' dragende beteekeais zal worden. , Hoe gaarne zou . uitvoerig schrijven over het werk! Over die onuitputtelijke bron van schoonheid en levenskracht, waarbij iedere figuur tintelt van geest en waarheid, zij het m de voorstelling van ernst of luim, van onstuimige jeugd of wijze bedachtzaamheid, van goedheid of boosheid! Voorwaar in «die Mcistersinger" heeft Waguer zijnen landgenoten een werk geschonken, zoo totaal uit het volkskarakter gegrepen, zoo rein en puur van tendeus, dat men zeker niet te veel beweert, indien men van dit gtniale werk zegt, dat het meer dan eenig ander diatsch kunstgewrocht een afspiegeling is van bet leven, grootsch en verheven door ziju eenvoud en beminnelijkheid, boeiend en sym pathiek door zijn humor." Het lezen van het tekstboek alleen is reeds een booggenot op zich zelf. Hoe meesterlijk is de karakterteekening aangebracht. Wat een mengsel van wijsheid en schalkschbeid iii het gemoed van Hans Sachs, de schoonste en nobelste dramatische figuur, uit het geheele opera-reper toire van alle tijden! Wat eene naïVe guitigheid in het joakvrouwelijke ,/Evchsu". Wat een jeugdige ovemoed ia den uitbundigen D»vid, wat eea fiere ridderlijkheid in dea persoon vau den jonker, om slechts bij de hoofdfiguren te blijven! Maar hoe krijgt nu alles nog een veel dieperen zin door de muziek ! Een rijkdom van motieven, allen zonder onderscheid hunne beteekeais ten volle weer gevend en in een verrukkelijk instrumentaal coloriet gedrenkt, staan den meester ten dienste. Daarbij eene bewerking zoo rijk en zoo totaal den geest van den toenmalige» tijd kenschetsend aart de eene zijde en aan deu anderen kaat zoo feestelijk en zoo verheffend als geen ander dramatisch gewrocht! Waarlijk die Meistersinger" is een eenig werk; eeuwig frisch en joag eo bloeiend! Die Meistersinger" zal steeds «en trilling ^an vreugde verwekken bij ieder, wiens, hart met verstokt is voor de poëzie in het leven; eene trilling van vreugde, gelijk aan die, welke in de rierde acte het harl van geheel Nüruberg ver vult, als op de Festwiese door Gesellen" en //Lehrbuben" geroepen wordt: //DJE MErSTERSIKGEK !" En de uitvoering nu die was geheel het werk waardig. Als ik vóór alle anderen, den leider Henri Viotta dank zeg voor bet onbeschrij felijk sclioone, dat hij ons heeft doen genieten, dan erken ik daarmede dat men aan hem alleen d&t genot verschuldigd is; .want het was Viotta die bet geheel zoo meesterlijk beheerschte, die met zoo groote elasticiteit en gratie de tempi wist te modificeeren, steeds waar het te pa.s kwam, maar die ook de eischen van de streng ste .rnytlimiek wist te handhaven, als zulks door het werk vereischt werd. Het was Viotta, die ons den geheelen avond in echte »Festspielstimmung" en Wagner-atmospheer wist te doen leven. Hem daarvoor dank en eerl Kaast hem mijne hulde aan zijn instrument, het orchest. Wat Viotta daarmede den gauschen avond getooverd heeft, strekt hem evenzeer als het orchest zelf tot eer. Het was u en al verkwikking te luisteren naar die heerlijke tooverklauken van dit.reuzeninstrument; DMJÜweet niet wat meer te bewonderen, de klankschoonheid en welluidendheid, of de groote intelligentie en distinctie, waarmede de heeren otcbestleden, op de meest delicate wijze hunne motieven wisten weer te geven. Daarnaast heeft mij in hooge mate met be wondering vervuld, hetgeen door het koor ver richt is. Prachtig klonk het koraal: ,Da zu dir der Heiland kaai". De zoo moeilijke //Pr gelscene" kenmerkte zich door vastheid eu rhythmisctie duidelijkheid, maar niet bet minst pres teerde het koor veel in de scenöop de est/wiese, vooral ia het wegslepeude jrWacli aut". Niet minder verdient het koor een woord van waardeering voor de ongedwongeae en levendige wijze, waarop bet mede deeluara aaa de haLdeliag. Meu ziet het, orchest en koor waren uit stekend met hun taak vertrouwd ; wauueer ik nu bij hetgeen de solisten vervulden, menige aanmerking moet maken, dan meene meu niet, dat zulks belangrijk afbreuk deed aan deu totaal-indruk, lleeds vroeger heb ik het doen uitkomen, als de dirigent geheel opgaat in ziju kunstwerk en in staat is ieder deelgenoot te maken van de geheimen, die hij heeft doorgrond, .als hem dan verder eea uitstekend orchest eu koor tea dienste staan, daa kan wel eea of ander solist beneden zijn taak blijven, zouder dat daardoor de indruk van het geheel op ernstige wijze verstoord wordt. De beer Erast Krans (VValther von Stolziag) maakte in de eerste acte wel geen bijzondereu indruk door zijn intelligentie, maar toch door ziju stem. Helaas, schoot hij m de laatste acte it»iilMiiiunimmiiiiiniiiiwiiiiiiii»inmiiiKiumimtiimmimiiuiiun de vlakte doorsneed, was ia de duisternis nauwe lijks zichtbaar. Hij moest dea gebaanden weg ontwijken ea op de voorzienigheid vertrouweo. De voorzienigheid! Hij glimlachte bij de ge dachte, maar het was gemakkelijker er aan te gelooven hier in de vrije natuur, waar de koele, zuivere atiaosplieer zijn geheele wezen deed trillen van een verkwikkend gevoel van vrijheid, dan daar? Zija oogen wendden zich naar Princetown, slechts weinig mijlen ver, ea hij rilde. Voor den aaa weelde gewenden maa van cle wereld svarea twaalf maanden in de gevangenis een eeuw geweest. Zijn hand zocht onwille keurig naar het stuk touw ia zijn zak, dat nij onderweg had opgeraapt. Maar er waren toch nog andere middelen, om te ontkomen. Het was au eerst de vraag, hoe hij ziju verrader lijke kleeding zou kwijt raken. Hij kroop voorzichtig lacgs de hobbelige rots naar beaedea; elk geritsel van de heideplanten onder zijn voeten deed hem opsc rikken. De hevige honger, die hem den geheelen dag had gekweld, was nu veranderd in een pijnlijk gevoel, dat hem maar weinig hinderde. Toen hij eeiiige mijlen had geloopen, was hij bijna vroolijk, en het kostte hem moeite, niet te fluiten. Hij was jong en sterk, ea de schaaaite en vernedering was verdwenen uit zijn gedachten. Hij bleef zoo dicht mogelijk bij deu weg, totdat hij aan een tamelijk breed voetpad kwam, dat hij volgde, en dat naar een groot ijzeren hek leidde. Hij drukte zijn gezicht tegen de traliën en zag den vorm van een breed, laag huis af steken tegen dea lichten gloed, van de lucht. Het licht van rijtuiglantarens scheen naar hem toe te komen. Hij hurkte tusschen het kreupelhout; een bediende kwara nader en maakte het hek open. Daarna hoorde de misdadiger een aangename, beschaafde stem, die van den maa, die het paard mende of die van zijn metgezel zeggen: te kort, zijne yPreisüederen" waren onbevredi gend. Maar ook in het quiutet bleef hij verre berieden den eisch. Ik geloof niet, dat reen in Kraus den zanger mag zien, die voor dea Stolzing wordt, wat Van Dijck voor Parsifal, Sucher voor Isolde, Gura voor Saclis zija geworden. Döring (Fognei) heeft een ongemeen wel luidende stem; maar zijn toon staut niet vast en vibree.t; ook was zijn hoogte aan het slot zijner j-Anredt" niet hoven bedenking. Mej. Hiedler (Eva) was zeer veraiensteüjk ; aüeea is hare hoogte een beetje gutturaal en niet gemakkelijk geaoeg. Hare gestalte is raisschita iets te forsch voor het jeugdige ea kmtlerhjke Evchea, gaarae zij echter toegegeven, dat zij vrij goed den eigenaardigen Plaudertuu" wist te t.rtil'on, o. a. in het beroemde duet mtt Sachs. Mevr. Staudt;;! was. wederom de stetds nog onverbeterlijke Magdaleiia. Eene ware verrassing was mij de interpretatie van den Sachs dour den hter Geo Weber, ter elfder ure ingevallen voor Plauk. De heer Weber slaagde er meestal bijzonder goed in den schertsenden ea guitigeu toon te vinden, die ia de figuur van deu schoenaiaker zoo dik werf voor den dag treedt en waarachter hij zoo gaarne de goedaardigheid verbergt, welke toch eigenlijk de grondtoon vaa ziju karakter uitmaakt, ia eukcle oogenbhkken zooals bij Lenzesgebot, die büsse ISioth en Nun aber kam Joliaaiieslag, school hij thans nog wel wat te kort in kracht, doch het zou. mij nitt verwon deren, indien de heer Weber mettertijd een uitstekendeli Sachs wordt. De heer Seb. Hofmtiller is een van ouds beroemde David. Onmogelijk kau aiea zich die partij losser eu ougedwoagener gespeeld voor stellen. Ik kan ecuter aiet nalateu er op te wijzen, dat zya liooge tooaen aiet meer zoo glunsnjk kliakeu als vioeger. De heer Friedrichs is een even beroemde Bcckoiüsser. ]Naar anjue meeaiag overtrelt hij nog zija collega Hofa.üller, vooia&aielijk als zaager ; waut als ziju steai uiet gechargeerd klinkt daa kaa nien zeer goed btmerkeu, dat zijn orgaau ter dege geschoold is. Doch ook ?in. zijne uitbeelding geeft Lij ia. i. een voortrtffeiijkea Bee^messer. fiij i'nedrichs is geea enkeie stenibuigiug en geeu euüele beweging overdreven ea dat kau men niet van vele ver tolkers dier rol beweren. Over den Kotüaer(?) valt niet veel gueds te zeggen. Mea mag ecluer reeds tevreden ziju, dat mea uog eeu plaats vervanger gevonden heeft voor den weggeolevea heer liucksath. De Leiububeii ea Meistersiugereuseaiblts uit Darmstadt kenuierktea zich muer door slagvaardigheid daa door schoon klank volume. Ouder de laatstea stak de Schwarz (teveas ook de Nachtwacht) vau den heer Mergelkamp uit den Haag, de eenige Hollander, gunstig uit. De hter Viotta had geh_k die belangrijke gioepea te ontbieden uit a theater; daardoor verkreeg hij een waarborg, dat de verschillende kraclitea aaa elkaar gewend waren, ea teveas ook aan dea regisseur, den voortrtfl'elijken heer Valdtk, eventeas uit Darmstadt. Heb ik dus op de bezetting nog al eene enkele aanmerking, ik herhaal het, het geheel beeft toch aiet daaronder geleden, omdat gedu rende den gaasetien avond dat eigenaardige fluïdum bemerk baar was, hetwelk dirigent en uitvoerenden aan de eeae zijde en toehoorders aan de aadere zijde met elkaar verbiadt. Na het verlatca vaa dea schouwburg, kon ik mij aiet weerhouden bij mijzelven de opmerking te maken, hoe weiaig gescuoold toch de meeste der zangers waren, Zondert men mevr. Staudigl en Friedrichs uit, dau kan mea bij iedereen eoastateerea, óf gebreken, oatstaau door oatoereikende studiëa, el foutea teagevolge van het verwaarloozen der studie gedurende de tooneelloopuaan. Vootal wauueur men een gansche groep zangers uit DuitschUad hier te zaaien brengt, valt het nog meer op dan anders, hoe gunstig oi,s land ia dit opzicht afsteekt bij Duitseulaad. Inderdaad, wij hebbca toch uitstekende krach ten in ons aiid«lea eu uu te weten dat hetzelfde wat oas met zoo groote opoffering gebodea werd, even goed, zoo aiet beter, hier te berei ken ware geweest, iadiea men zich in der tijd niet zoo met haiid en tand hadde verzet tegen het plau-Viotta eeiie upera, met IvederJaadsch personeel, echter in drie talen! Wat hebben wij daarmede verlorea ? Opvoeringen van waarde volle werken ia dea passenden stijl. Wat hebben wij daarvoor m de plaats gekregtn ? Meestal sii.eb.te vertalingen en opvoeringen die zicli kenmerkten door eene totale afwezigheid vau stijl, zelfs, ia da SL-i/.otii, de absurd.teit van drie talen tegelijk ia ,éae voorstelling ! Aan uct begüi van dit opstel sprak ik den wensen uit dat deze Mei^t.ersmger-opvoenag vruchtdragend mocht worden voor de beoefeaiag onzer uiuiaal-draiaatische kuust. Zij kan dat, mdiea door dt-ze voorstelling de oogen slechts gcopeud wordeu ran hei), die door Dun fortuin of door huu invloed geroepen zijn de dramatisciie kunst te steunen. Meu heeft thans kuaiiea ziea dat alles neer komt op de l e i d i n g, eu dat het welslagen vcr«Het kaa dus het ventje niet schelen, zoo aan zijn lot te wordea overgelaten? Het is toch nog al vervelead voor hem, niet waar?" //Ja, natuurlijk" antwoordde eeu andere stern knorrig; maar hij is eraan gewend, die arme stakkert. Men raoet toch zoo au ea ilan eens uit eten gaan." Het paard liep door, en het hek viel met «en slag dicht. Het hart van den misdadiger begon sueller te kloppen. Hier was eeu kans voor hem Hij liep snel de oprijlaan langs, terwijl hij tel kens stilstond oiu te luisteren. Tuea nij dicht bij het huis kwam, zag hij licht komea uit eea groot raam, liuks vaa dea dear. De luiken waren slechts gedeeltelijk gesloten, en hij keek naar binnen. Er was niemand in de kamer dan een kleine jongen, die alleeu in het midden er van stond met een verbijsterde uitdrukking op zijn gcziclit. Hij was op een wonderlijke manier gekleed, als eea aiiniatuur-clowu, Hoewel hij haast bad, kou Geoiïrey Borrodaile het niet. laten, even naar het kiud ie kijken, het gedroeg zich zoo grappig. Het boog voor een denkbeeldig publiek, maakte toen plotseling een sproag en probeerde op ziju hoofd te staan. Telkens eu telkens weer deed hij een poging, maar altijd te ver geefs, en de toeschouwer werd bepaald opsewonden door de voorstelling. Zoo zeer zelfs, dat hij vergat waaïluj was, en zoo zwaar tegen de openslaande deur leunde, dat die plotseling naar binnen opsuging, en hem in de kamer deed terecht komen. Hij voad zichzelf tegeaover den verbaasden acrobaat staan, ea verwachtte eerst, eea aagstkreet te zullen hoorea. In vroegere dagen was Geofl'rey altijd de lieveling geweest vaa dieren en kiaderen, en die eigenschap kwam hem nu zekerd is wanneer men aan een goede leiding slechts een duchtig orchest en een geschoold koor ter zijde stelt. De wintercampagne is thans afgeloopen. Moge men nu het bovenstaande overwegen, alvorens het volgende seizoen op muzikaal dramatisch gebied wederom zoo'n sukkelend bestaan tege moet ga. In het kort wil ik nog vermelden dat het //KleinKoor a Cnppella"' ouder mijne leiding op 10 Mei in het Concertgebouw eene uitvoering gaf van het achtstemmig motet van Bach ,Singet dem Herrn ein aeues Lit d" van een viertal Russische koren vaa C. sar Cui en Gretschaniuow, waarbij vooral die vaa de laatste door eigenaardigheid in karakter uitmuntten, benevens van dezestienstemmige korea van Ricbarrl Strauss, Hymne ea Der Abeud. De bekende pianist Harold Bauer uit Parijs, verleende daarbij zijne mede werking. Ten slotte wil ik nog even berichten, dat ik 10 dezer een gedeelte bijwoonde van het concert door de Liedertafel Apollo, onder leiding van den heer E. Roeske, gegeven. Ik hoorde de Raphsodie vaa Brahms, waarin Mevr. J.Bessie Van Lier met haar prachtige altstem die vooral ia de lage en middentonen fraai klonk de solo zong, en Hymne an die Musik van Lachner, waarin het koor blijk gaf, veel werk te maken vaa de nuances ; eene juiste Duitscbe uitspraak zij den heeren zangers nog aanbevolen ! De heer Demoiit speelde zeer schoon een paar solonummers ea de heer Doortmont begeleidde voortreffelijk. Vermoedelijk zullen thans de concerten wel geëindigd zijn, zoodat ik in een volgend num mer kan beginnen met de bespreking van een stapeltje werken, mij ter beoordeeling toege zonden. A NT. AvERKAMP. BOEKAANKONDIGING. Mad. E. DE PBESSENS.É. &n levenslustig trocpje, vertaald door NELLIE, met muziek van mevr. N. VAN DER LINDENv. SNELBEWAARD. Amsterdam, S. S. van Looy, 1099. A viius, enfants, inaison, familie, A la table, qui it, au foyer tjui pétille. VlCIOE HüOO. Een aardige, keurige uitgave, waarvan ook de firma v. Looy alle eer heeft, danken wij aan de vaardige pen der bekende kinderschryfster Nellw. Ditmaal heeft deze auteur, wier enthousiasme, ja, laat ons zeggen, echt feu sacré, haar stijl tot zoo iets gebee) anders maakt dan de banale water-en-meik-taal van zoovelen, hare bibliotheek voor jongens eri meisjes verrijkt niet een werkje van mevrouw de Pressensé, waarby mevr. v. d. Linden-v. Snelrewaard een paar zangerige lieilekens gecomponeerd heeft. De vertaling is zooals men die verwachten mag van eeae ervaren pen, en de strekking van het uit 't leven gegrepen kinderverhaal zal het werkje ia wijden kring bemind en ge liefd makea. liet kornt ons voor, dat we, wat de literatuur voor de jeugd betreft, wedar in de didactische richting teruggedreven worden, waaraan eenmaal, werken als lisabeth Wetherell's »Wide wide World" haar ontstaan te danken hadden. Ook mevrouw de Pressensé's boek heeft naast veel dat kinderlijk en aardig is, hier en daar brokstukken, welke aan (alt\jd naar onze be scheiden meening), de te streng-religieuze ge deelten uit Wetherell's beroemd werk herin neren, en.... daardoor wel eens afbreuk zouden kunnen doen aan het doel dat zich schrijfster en vertaalster zeker beiden hebben voorgesteld : kinderen in de goede richting te leiden, met den glimlach van onschuldigen humor op de lippen. Holland and the llullanders by Dacid S. Meidrum, autuor of »the story of Margrédel." With iilustrations. Williarn Blackwood and Soas, Edinburgb and Londen. MDCCCX01X. De heer Meidrum is geen vreemdeling meer in Holland ; hij heeft er zijn vrienden aan wie hy zijn werk opdroeg, en hij heeft er ter plaatse zijne aanteekeaingen gemaakt, weike hij verwerkte in een mooi uitgevoerd boek van vierhonderd bladzijden, versierd met zineo's naar teekeningen en schilderijen van onze eerste meesters, als Israels, BosDoom, de Marissen enz. enz. Of de keuze voor de illustraties altijd even gelukkig is geweest, waag ik een weinig te betwijfelen, zoo geeft bijv. de reproductie van Pieter Oyens' Ileerengraeat, al zeer weinig de statigiieid van een onzer heerlijkste stadsgezichten weer, en is »a dutch interior" naar Bosboom zeker niet geschikt om een hollandsch binnenhuisje van onze dagen te typeeren. Gelukkiger daarentegen zijn ik kies in 't wilde weg een kijkje op een Drentscb dorp van VVeissenbrueh, een schetsje van Zuidlaren naar Roelofa o. d. te pas. De jongen keek hem eerst erastig aaa en begoa toen te lachen. //Wel, « beat ook verkleed," zeide hij, terwijl hij ziju haaden ia ziju wijile broi-k stopte ea dea man ia het grijs aankeek; lioe prettig! Nu kunnen wij samen spelea ! Het is zoj ver velend alleen, al weet ik ook een heeleboel spelletjes." De bezoeker begreep hem dadelijk , //Ja, dat is zoo," zeide hij, en keek tegelijkertijd voor zichtig rond, jüiaar is er niemaad oai met je te spelen 'i" Terwijl hij sprak, maakte hij de luiken dicht, maar Teddy lette er uiet op. Het kind schudde het hoofd. //Vader is uit etea gegaan, en oom Jack ook, oom Jack is pas eergisteren gekomen. Nttrae en de keukenmeid zija ia de keukea; Kale dat is de werkmeid is haar moeder gaan opzoekea; en Courtman is uit met de dog-cait. Courtmau is de aardigste van allen." //Misschien bea je er wel aan gewend, om alleeu te spslen ?" Plotseling kwamen er tranen in Teddy's oogen, maar hij trachtte ze weg te knippen, voordat de bezoeker ze bad gezien. Vroeger was moeder er. Vaders zijn heel aadern, vindt u niet 't Zij hebben zeker geen tijd?" en hij keek ziju bezoeker, alsof hij diens instemming met dit feit verwachtte. Heel anders, er is niets op de wereld zooals een moeder." Geofl'rey dacht aan zija eigeu joage dagen. Een traan viel vaa Teddy's gebogen gezicht op het kleed, maar daar hij spoedig opdroogde, hoopte Teddy, dat niemand er op had gelet. Ilij wreef over zijn krullend haar ea zuchtte. //Zeg, wat zullea wij au spelen ?" //Zeg jij het maar," antwoordde de man in het grijs, die angstig naar elk geluid luisterde. Ik moet zeggen, dat ik eigenlijk genoeg heb Zullen nu de prentversieringen slechts ten deele den Engelscheu lezer een denkbeeld van Holland schenken, de tekst daartegen maakt een gunstige uitzondering naast zoovele pro ducten van reizigers, die hunnen landgenooten een schets van ons Itnd en van ons volk meenen te geven, en wier phantasie vaak zooveel sterker spreekt dan hunne waarheids liefde, nog gezwegen van hun zucht om de «mijnheers" belachelyk te maken. Of de Engelschen en Amerikanen uit Meldrum's werk zonder kaart en zonder terreinschetsen van al hetgeen de schrijver hier mededeelt, een juist denkbeeld zullen krijgen, laat ik daar, want zelfs vele Hollanders zullen zonder kaart Meldrum's mededeelingen be treffende onze inpolderingen niet altyd kunnen volgen. Al wat hij mededeelt is evenwel in hoofdzaak juist eri wordt goed vertelt. Ia hoofdzaak juist enkele keeren toch schynt de schrijver of niet goed ingelicht of niet goed te hebben begrepen ik wya hier slechts op hetgeen h\j omtrent den ouden Ryn en de grensveranderingen der gemeenten opmerkt.. Daartegenover staan ook weer zoo vele lezens waardige en goed geschrevene bladzijden, dat geen Nederlander zich de lectuur van dit engelsche boek zal beklagen en een dubbele reden heeft om den auteur dankbaar te zijn. F. A. B. NIEUWE UITGAVEN. Bif,drag«n en mededeelingen van het Historisch Genootschap te Utrecht. Twintigste deel. Am sterdam, Johannes Muiier. Toelichting tot het voorstel van urgentie van het hoofdbestuur inzake propaganda-voor drachten, (met graphische voorstelling). Ooer de Nieuwe Tijden, naar aanleiding van de lezing van Fr. van Beden, Waarvoor werkt gij ? door H. HEUENBBOCK, Amsterdam, S. L. van Loo De verpleging van kraamvrouw en kind, door Da. A. MIJNLIEFF, Arts te Breukelen. Tweede herziene verbeterde druk, Arnsterdam, F. van Rossem. Twintigste jaarverslag van het Burger-Zie kenhuis te Amsterdam over 1898. Hippisch /eest en Btoemencorso op het land goed »het Klooster", op Zondag 4 Juni te Haarlem. Ome tanden. Geï'lustreerd handboekje voor de verzorging en het onderhouden van de tanden door S. T. HEERIUGA, Tandarts, Ztitpnen, Schillemans & v. Belkum. Een en twintigste verslag der varoeniging tot verbetering van Armenzorg 1898. BibliotJieek van De Jonge Gids onder redactie van Herm. Heyermans Jr. Drie TooneelstuJij-'s door HERM. HEYÊRMANS JR. Amsterdam, D. Buys Dzn. Taal en letteren, 9e Jaargang, aflevering 5. 's Gravenhage, Haagache boekh. en Uitgeversmaatschappy. Noord en Zuid, onder redactie van TACO H. DE BEER XXIIe jaargang no. 3. Culemborg, Blom Olivierse. De Gronden der Staatsinrichting van Ne derland door A. FEENSTBA, Gorinchem, J. Noorduyn Jzn. Open Brief aan den heer P. E. V. M. Verbunt, notaris te Boxmeer (N.-Br.) Oorlog of Vrede, 't roman van GEEOOK SAMAKOW, met talrijke illustratiën, Amsterdam, Hollandsche Stoomdrukker^ en Uitgeversmaat schappij. Inhoud van Tijdschriften. Eigen Haard No. 20 : Elisabeth Blaeu, door M. W. Maclaine Pont, IV. Prof. Mr. Carel Asser, door Mr. J. Wolterbeek Muller, met portret. Soarabaia in vogelvlucht, door J. E. Jasper, asp.-Contr. B. B , met af beeldingen naar pbot. van II. Versnel en L. André. . Henri van de Marechaussees, (de 1ste Luit, H. M. Vi»), door Bintang Djaoeb, met portret list Post en Telegraaf kantoor te Amsterdam, door N. Kluyver, met afbeeldingen. (Slot.) Feuilleton. 40 cents per regel Hennebergalhen echt, indien direct van mijl fabrieken betrokken, zwart, wit en gekleurd van -45 et, tot f 14.65 per Mater eff-jn, gestreept, geruit, gewerkt, damast enz. (ca. 21') verscb. qual. en 2009 versch. kleuren dessins, enz.). Franco en vrij vau invoerrechten in huis. Stalen ommegaaüd. Dubbel brief porto naar Zwitserland. G. Henneberg's Zijde-Fabrieken (k. & k. Hofiever.), Züricti. illltflrlllMIIIIHIIIIMIIIIIIMIIIIIII MiiiiiiiiiiiininiiiiiiMiliiiiiiuiiiillimi van dit pak, het jouwe is zooveel mooier daa het mijne." //Ja, dat van u is nog al leelijk," ?.eide Teddy, die zijn best deed, te<relijk oprecht en beleefd te zijn, //maar ik geloof, dat het veel ongewo ner is daa het mijne. Ik heb het gekregen voor een gecostumeerd bal, en ik ga naar nog een bal, als zij eea nieuwen burgemeester ma ken, en ik zou zoo graag willen, dat ik over mijn hoofd kon duikelen." »Dat zou wel aardig zijn." //Ik zal het op de eene of andere manier moeten leeren," zeide Teddy met groote ernst. ,/Bob Smith kaa het prachtig. Zeg," hij keek weer naar het costunm van den ander, //wat ziju dat voor dingen 'i Het lijken wel de pun ten van een vork." Hij begon zoo aanstekelijk te lachen, dat Borrodaile wel moest meedoen, niettegenstaande de kwellingen, die bij uitstond. jlk begrijp ook niet, waarom ik dit heb uit gekozen," antwoordde hij, zich goed houdend. Ik wilde, dat ik iets anders had om aan te doen." eddy sprong plotseling op, rood van opge wondenheid. //Wel, er zijn Jioopcn dingen boven; laten wij er wat gaan uitzoeken, en dan leert u mij mis schien, over mijn hoofd te duikelen. Ik kan het al bijna u moet mij alleen maar op het laatste oogenblik een duw geven. Ga sauw mee, maar heel zachtjes, anders komt nurse en dat wil ik niet hebben.'1 Dat wilde Borrodaile ook niet: en zij slopen de gang door en de trap op; hij trok zijn zware schoenen uit, en nam ze ouder zijn arm, waarop Teddy mst een stillen, inbrekerachtigen lach van plezier op de trap ging zitten, zijn eigen kleine huisschoentjes uittrok en ze onder zijn omvangrijke vuurrood en witte mouw stak,, (Slot volgt.)

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl