De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1899 28 mei pagina 2

28 mei 1899 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

2 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. H44 Want de Summa van Thomas Aq. of de marxiete economie of welk ander complex van kennis gij wilt, aangenomen dat deze diepzinnig en veelomvattend en in het leven ingrijpend zij, te ontleden en te verklaren met het oog op de eiechen der praktijk, die in den een of anderen uitgestrekten en kring of in zekere ver verbreide toestanden zich voordoen; of wel leidende beginselen van de wijze van op geestelijk gebied werkzaam te zijn op te sporen, te toetsen, te rechtvaardigen, alweder met het oog op die pmkt\jk; dit een en ander te doen van een vaststaand standpunt uit: dat alles is natuurlijk wel iets anders dan wetenschap om de wetenechap uit te brei den. Maar 't is alken eene andere, geene mindere soort van wetenschap dan deze, en voor maatschappij en studenten eene van geene mindere waardij. Terecht heeft De Amst. ook deze laatsten te berde gebracht en gewezen op de behoefte aan 't geen hen vormt en bezielt. Nu echter de wet een maal geen bijzonder onderwijs in dit vak van wetenschap kent. waarom zou nu daaraan geene plaats in de universiteit worden gegeven ? De vrees toch voor veelzijdigheid en verwarring schijnt mij al eene allerzonderliogste raadsvrouw bij 't toelaten van docenten in het openbaar hooger onderwijs te zijn. Is dat niet erg uit den tijd? Overal waar verschijnselen of denkbeel den ? of groepen daarvan in verband met een geheel worden beschouwd en daaruit worden afgeleid, ontstaat wetenschap. Waar uit blijkt uu, dat maixiste dogmatici en kerkelijke (niet-klerikale of klerikale,) hoogleeraren dit niet doen? dat hunne geleerdheid ?napraten" zou moeten zijn ? Toch niet hieruit, dat de roomsche curie nu en dan een geleerde als Schell muilbandt, of' dat mis schien, wat ik niet weet, de marxiste wijsgeeren in zekere praemissen al te zeer bev*«gen zijn? Ik kan niet anders zien of aan mr. Levy heeft zijn afkeer van die curie, aan dr. t.W. ajjn doodsangst voor »de dogmatiek" parten gespeeld bij hun oordeel over de wetenschap van kerkelijke hoogleeraren en van een docent in rechtzinnig maixisme. Amst., 16 Mei '99. CRAMER. Sociale, PU nit bet Zou het te boud gesproken zijn, indien wij veronderstellen, dat de «Maatschappij tot Nut van 't Algemeen", of, tooals zij nu eenmaal in de wandeling kortweg wordt genoemd >'t Nut", hoe z«er ook aan en bijna een ieder bünaam bekend, inderdaad toch, wat hare inwendige organisatie, haar doel en streven, en, vooral ook, hare ge schiedenis aangaat, heden toch nog aan slechts betrekkelijk weinigen bekend is ? Dat »'t Nut" bestaat, dat weet men; in tal van gemeenten toch treft men z. g. departementen er van aan, die van tijd tot t$a eens eene vergadering houden, waarin een spreker met het een of ander onderwerp de leden op aangename wijze tracht heiig te houden ; men kent ook wel de »Nutsspearbank", hoorde wel eens van »Nutsscholen", »Nutsrapporten", »Nutsbrochuree" enz., doch niet zelden heeft men geen begrip hoe al deze eenigszins heteroeene zaken bij die ne instelling, »'t Nut", zijn geconcentreerd. Niet immer heeft die on wetendheid bestaan. Er was een tijd, en zoo heel ver ligt die nog niet achter ons, dat de departementen ge regeld zorg droegen, dat zoowel leden als niet-leden de werkzaamheid van »'t Nut" bespeurden. Wanneer men thans echter iets omtrent de Maatschappij verneemt, betreft het meestentijds handelingen, stuk ken, vergaderingen, enz., van het hoofd bestuur uitgaande, doch vele der de partementen oefenen thans niet meer die kracht wit, welke vroeger door hen werd ontwikkeld. Werd ook onlangs niet nog, op de in ons voorgaand artikel meermalen genoemde vergadering van het departement »Haarlem" diezelfde klacht geuit ? Schreef de toen ge noemde correspondent van het Handelsblad naar aanleiding daarvan niet, dat te dezer vergadering gewezen werd »op de bijna lllllllllinillinMIflIUirilllllllllllllHHtllitlllUllltllHIMIUUIMMII imiririliHiullMlluiHiiniiiniiiiiiiiiiiiimilinii Be toeie jflL Naar het Engelsch van E. M. J A M E s o N. (Slot). Zij waren boven aan de trap gekomen, toen een stem uit de gang beneden Borrodaile een vreeselijken schrik aanjaagde. , Jongeheer Theodore, waar bent u?" Teddy stak zijn vinger waarschuwend op en riep : »Ik ben hier, nurse ; ik ga alleen maar even wat uit vaders kamer halen; hij zeide, dat ik het mocht hebben." ,Het wordt langzamerhand tijd om naar bed te gaan ; blijf dus niet te lang boven. Ik zal nw avondeten in de studeerkamer zetten, of wil je het liever bij ons in de keuken hebben ?" »Ik wil het niet in de keuken hebben, zet het maar in de studeerkamer ; en vader zeide, dat ik wat kip mocht hebben, als ik wilde." De voetstappen verdwenen weer, begeleid door allerlei opmerkingen, en nu Teddy den vijand had afgeslagen, ging hij in triomf naar de kamervan zijn vader. Nurse is zoo knorrig," zeide hij, terwijl hij een zware kist trachtte voort te sleepen ; rik. ben nu te oud voor haar. Bob Sraith zegt, dat het belachelijk is. Als wij naar huis gaan, ben ik al acht, en dan zal ik vader vragen, of zij weg mag." »Is dit je huis niet?" vroeg Borrodaile, en hij keek in de halfdonkere, slordige slaapkamer rond. » Dit ook we!," antwoordde Teddy ; «maar het andere is veel grooter ; ik heb koorts gehad eu ioen h«eft de dokter gezegd, dat ik voorde algemeene afwezigheid van voorstellen der departementen op den beschrijvingsbrief," hetgeen men »een bedenkelijk verschijnsel achtte en een teekeu van gebrek aan belangstelling V" Inderdaad, het is een bedenkelijk ver schijnsel, en het rechtvaardigt wel eenigs zins de somwijlen geopperde vraag: >of de Maatschappij nog recht van bestaan heeft, of zij nog eene roeping voor de toekomst heeft. nl. nog eene andere dan in het leven te houden, wat eens werd tot stand gebracht" 1) ? _De geest echter, welke uit den beschrij vingsbrief der 1.1. Woensdag gehouden algemeene vergadering gesproken heeft, heeft wederom ondubbelzinnig aangetoond, dat »'t Nut" wel degelijk nog reden van bestaan heeft, en vooral ook nog eene andere toekomsttaak dan slechts het be staande in stand te houden. Het »Nut" toch bleef nret stilstaan op het standpunt, waarop het bij zijne oprichting werd ge plaatst; vooral in de laatste jaren heeft het getoond mede te willen gaan met den tijdgeest, een vriend te willen z\jn van den vooruitgang. Schreef na afloop der jaar vergadering: van 1898 het Sociaal Weekblad niet ook: >Van dezen geest getuigde ditmaal in de eerste plaats de rede van den heer Hugenholtz, die de vergadering leidde. Met eene variatie op een gevleugeld woord van een duitechen rechtsgeleerde kan men de strekking van de openingsrede van den voorzitter hier samenvatten : »Het Nut" moet socialer zijn of het zal niet zijn."" Welnu, »het Nut" moet en zal ook socialer zijn; maar dan past het ook aan ieder geestverwant de verflauwende belangstelling voor deze oude instelling in zich zei ven en bij anderen op te wekken, en aan »'t Nut" weder den steun te gunnen, dien het niet ontberen kan. Voor de opwekking van die belangstelling nu, is het wellicht nkt ondoelmatig als inlei ding tot het overzicht van de resultaten der 11. Woensdag gehouden vergadering,hetwelk wij in ons volgend artikel hopen aan te bieden, (het tijdsbestek, was te kort het nog in dit nummer te geven), het geschiedboek van de Maatschappij eens op te slaan, dat menige hoogst belangrijke bladzijde bevat, en waar van vóór drie jaren ongeveer door den algemeenen secretaris, den heer Bruinwold Riedel, eene beknopte uitgave werd in het licht gegeven, waaruit wij zooeven nog eenige woorden aanhaalden. Zooals in ons laatste opstel reeds werd medegedeeld, had de stichting van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen plaats deu 16ea November 1784, door toedoen van den edamschen predikant 2) Jan Nieuweohuyzen en van diens zoon, den geneesheer Martinus Nieuwenhuyzen. Aanleiding tot deze daad gaven de wereldgebeurteoissen van dien tijd en de alge meene staatkundige toestand in Europa, ook in ons vaderland, welke (wij kunnen hier niet nader daarop ingaan) middellijk als een gevolg van de fransche revolutie te beschouwen waren «n het zedelijk peil van ons volk, alsmede diens algemeenen wel stand hadden verlaagd. >Aan de eene zijde verlokte _het opeengehoopte kapitaal tot weelde, die alle palen te buiten ging, aan den anderen kant werden armen en kleinen, de kinderen des volks, zonder opvoeding, zonder leiding, zonder voedsel voor hoofd en gemoed, verwaarloosd en verdrukt, hier, gelijk in Frankrijk en elders". Aan dien toestand wilde Jan Nieuwen huyzen een einde maken. Hij stelde daarom eenige zijner goede vrienden voor »eene Maatschappij van braave en waare menschenvrienden te vormen, die door hun arbeid en eene iaarlijksche toelage van eene kleine som zijne pogingen zouden helpen schragen. JEn aldus geschiedde. DéMaatschappij kwam tot stacd, aanvankelijk onder den veel te weidschen naam van *Het Edamsch Genootschap voor Kunsten en Wetenschappen tot Nut van 't Algemeen", die een jaar later echter in de Nederlandsche, en negen jaren later weder tot de Bataafsche Maatschappij tot Nut van 't Algemeen werd gewijzigd. Nietchristenen waren echter langen tijd van het lidmaatschap uitgesloten; eerst in 1864 werd 1) Zie J. Bruinwold Riedel. De Maatschappy tot Nut van 't Algemeen, haar werken en streven naar de behoeften des tyds. 1896. Amsterdam, Roelofzen en Hübner. 2) In ons voorgaand artikel schreven wij abusievelyk Monnikendam instede van Edam, welke fout hiermede worde hersteld. ffiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiHiiiiimiiiiiiH verandering hier moest komen. Is mijn haar niet gegroeid ? U ziet er uit, alsof u ook koorts hebt gehad; het uwe is zoo kort." Borrodf ile werd rood, en streek over zijn kortgeknipt haar. ,Ik vind kort haar prettig, Theodore." Teddy begon weer te lachen, maar gelukkig bleef hij geheel in zijn rol van inbreker, en was heel geheimzinnig en stil. //Vader en oom Jack ook. Oom Jack heeft bijna zulk kort haar als u. Maar iedereen noemt, mij Teddy, behalve de meiden, en zij doen het soms ook wel." Hij had den koffer opengemaakt en vertoonde nu den inhoud, een uiteenloopende verzameling van costuums, want Teddy's vader hield veel van komediespelen, en had in zijn jeugd ver scheidene rollen vervuld. Er was ook een doos met allerlei benoodigdheden voor het grimeeren, en op het gezicht daarvan helderde Borrodaile's gezicht op. Hij had tot nu toe buitengewoon veel geluk gehad, het zou hem nu wel niet meer verlaten. Teddy had op de uitdrukking van zijn gezicht gelet, en lachte van pleizier. U mag uitkiezen, wat u wilt," zeide hij, terwijl hij een met kant versierden satijnen rok, die bovenop lag, glad streek, »en als u dan klaar bent, gaan wij spelen." Borrodaile had reeds een keus gedaan. »Qa naar beneden en wacht op mij, Teddy. Ik zal je verrassen," voegde hij er bij, toen het gezicht van den jongen betrok. «Je moet aan niemand iets zeggen, dan kom ik dadelijk beneden." Teddy knikte en liep vroolijk weg, terwijl zijn veelkleurig gewaad om hem heen wapperde, In dat andere leven, dat nu zoo ver af scheen, had Geoffrey Borrodaile ook dikwijls meegedaan aan amateur-tooneelvoorstellingen. Hij verkleedde zich nu met een snelheid, die bij vroeger nooit had bereikt, en trok het volledig costuumvvan een landedelman aan, dat hij op het bed vond liggen, zooals zijn gastheer het er had gelaten, en liet in ruil daarvoor een grijs pak, versierd met breede pijlen, in den koffer achter. Een geladen revolver lag op de tafel; bij keek er ook aan Israëlieten de toetreding tot het ge nootschap mogelijk gemaakt. De eerste lauweren verwierf de maat schappij op het onderwijsgebied. Verbetering van het school wezen toch was Martin usNieuwenhuyzens hoofddenkbeeld van den aan vang af geweest. »Van 1786?1834 zagen 45 boekdeelen het licht, die 180 verhandelingen bevatten, betreffende het schoolwezen, wen ken aan onderwijzers en opvoeders. De heerschappij van de »plak" werd geweldig geknot, de leerwijze op de scholen werd meer oordeelkundig ingericht. In 1795 smaakte de Maatschappij ten gevolge van dat alles de voldoening, dat door de landsregeering haar gevoelen werd gevraagd ten opzichte van de hervorming der scholen, terwijl in 1800 de nieuwe wet op het lager onderwijs tot stand kwam. Zelve richtte zij hier en daar scholen op, waarvan druk gebruik werd gemaakt. Doch niet alleen door het eigenlijk onderwijs werkte 't Nut opvoedend op het volk in ; hare bibliotheken, geschriften en voordrachten droegen het hare mede daartoe bij en steeds namen deze scholen, boeke rijen enz. in aantal en omvang toe. Daar naast werden, meest direkt door de depar tementen, spaarbanken en hulpbanken tot stand gebracht, zieken- en begrafenis fondsen, ondersteuningsfondsen.enz., zoodat de Maatschappij thans volgens het laatste jaarverslag over niet minder dan 1072 diverse instellingen het opperbestuur voert, waaronder 325 volksbibliotheken, 157 spaar banken, 25 hulpbanken, 74 bewaarscholen, 3 lagere scholen, 31 teekenscholen, 32 zie kenfondsen, l echool voor zeevaartkunde enz. enz., te veel om hier elk afzonderlijk te worden genoemd. Dat totaal-cijfer 1072 teekent echter meer dan ellenlange vertoogen het terrein, dat door »'t Nut" wordt bewerkt en duidt genoegzaam aan, dat deze vereeniging inderdaad nog wel waard is, aller belangstelling gaande te houden en, meer wellicht dan vele andere bonden, vereenigingen en genootschappen, een reden van bestaan heeft. Dat 't Nut behalve door zijne nietpermanente hoofdbestuurders vooral ook door een permanenten »algemeenen secre taris" wordt bezield, mag van voldoende be kendheid worden geacht; en dat dit ambt thans bij den heer J. Bruinwold Riedel in goede handen is, eveneens. De benoeming van dezen dignitaris toch zal velen nogin het geheugen liggen. Immers was het in het jaar 1887, dat Mr. A. Kerdijk, die als de man kan worden beschouwd, van wien de thans in »'t Nut" rondwarende sociale geest is uitgegaan, zijn ontslag als secretaris vroeg en verkreeg, om door den heer Bruinwold Riedel te worden opgevolgd, nadat hij aldus gedurende 5 jaren de belangen van het genootschap had behartigd. Langer dan de heer Kerdijk heeft diens onmiddellijke voorganger in het secretariaat, Mr. G. M. P. van Hees, die post vervuld: veer tig jaren lang, van 1841?1881 stond deze het hoofdbestuur ter zijde, langer dus ook dan een der drie mannen, wier plaats hij op zijne beurt weder had vervuld: Martinus Nieuwenhuyzen, de mede stichter bekleedde het secretariaat van 1784?1793, G. Brender ,& Brandis van 1793-1802 en H. Ravekes van 1802?1841. Doch genoeg. Wij kunnen in ons klein ruimte bestek peen volledig beeld van 't »Nut" verschaffen. Wij meenden echter goed te doen het bovenstaande hier nog eens te vermeldden, teneinde bij voorbaat eenige meerdere belangstelling te wekken voor hetgeen wij in het volgend nummer hopen mede te deelen naar aanleiding van de op Woensdag 24 Mei gehouden vergade ring, welker hoogst belangrijke agenda in ons laatste artikel reeds in hoofdzaak werd weergegeven. Delft, Dr. J. C. E. HIUHIIIIMIIIINIIIIIUHUUIHIIUIIMIIIIIMIIIIIIIlllllUlt Dr. Breöins. Zoo is het dan toch gebeurd: dr. Bredius heeft aan H. M. ontslag gevraagd, als directeur van het Mauritshuis. MM HiiiiiiimiiHiiiiiiiiHiiiiiiiiimiimiiiiiiiiiiiinii minimum verlangend naar, aarzelde en stak hem toen in zijn zak. Toen sloop hij naar de trap en luis terde. Het huis was volkomen rustig, hij hoorde alleen Teddy zacht neuriën. Hij ging naar de studeerkamer en hield zijn hand in de hoogte, juist nog op tijd, om den uitroep van den jongen te voorkomen. //Übent precies oom Jack," zeide hij, terwijl hij om zijn gast heen wandelde ; *hij ziet er ook zoo bruin uit. Maar waarom hebt u zulke vervelende kleeren uitgekozen ? Laten wij nu eerst wat eten, en wilt u mij dan leeren, over mijn hoofd te buitelen ? Nurse zal niet komen, want een van Giles' knechts is gekomen, die eene, dien zij aardig vindt. Kom, gauw." Er stond kip op tafel, met brood, boter en versche melk. Teddy was te opgewonden om te eten, en bovendien had hij nooit veel honger, maar uu nog vertelt Nurse, hoe een kleine jongen van zeven jaar een halve kip en ontelbare boterhammen achter elkander heeft opgegeten. Geoffrey Borrodaile at haastig. Hij moest nog les in het buitelen geven, en hij had ge noeg gevoel van eer, om het moeielijk te vinden zijn woord 1e breken en het kind teleur te stellen. Maar het zou krankzinnigheid zijn, te blijven. Hij stond op, ging naar de deur en luisterde. Een onderdrukt gelach en gepraat kwam uit de keuken. Hij keerde naar Teddy terug, die zijn bewegingen met belangstelling gadesloeg. ,lk geloof, dat u zelf bang voor baarbent," merkte hij op, terwijl hij trachtte, een zoutlepeltje op zijn neus te laten balanceeren; »zij behandelt mij beestachtig, maar zij zou u niets kunnen doen." Borrodaile nam een kort besluit. Hij legde den lepel op de tafel, ging zitten en trok den jongen op zya knie. Hij was eeu ander mensch geworden in zijn net pak en vlekkeloos linnen, en de uitdrukking van zijn gezicht maakte Teddy buitengewoon ernstig. //Hoor eens, Teddy, de eene man moet den ander immers helpen, als hij in het nauw is?" Teddy knikte en keek naar het knappe, ma gere gezicht, dichtbij het zijne. Men heeft hem precies zoo lang geplaagd, als noodig was, om hem tot dit besluit te brengen. En daartoe was nog al iets noodig, want geen directeur, die meer gehecht kon zijn aan zyn museum dan Bredius. Hy, die dat Mauritshuis hervormd had, en het verrijkt had tevens met de kunstschatten, welke hy uit eigen middelen mocht verwerven. Een museum directeur, die zyn leven gewijd had aan de studie der oud-Hollandsche schilderkunst, en daarenboven zich bereid betoonde een goed deel van zyn fortuin daarvoor beschikbaar te stellen; een man dus, die men om zyn bekwaamheid, zyn yver, zijn kunstliefde en offervaardigheid in het buitenland elkaar betwisten zou, werd hier door den Refe rendaris en Minister tot heengaan gedwongen ? juist zooals het in ons klein land behoort. Natuurlyk stelde de Referendaris, die in kennis van oud-hollandsche schilderkunst niet in Bredius' schaduw kan staan, zich tot plicht, eerst met van Houten en later met Borgesius op zyn manier orde te Itouden inhetMauritshuia. Bredius, die het Mauritshuis zyn Mau ritshuis kon noemen, uit kracht van verovering, door het woekeren met talenten, welke door niemand werden geloochend moest, wyl hy ambtenaar heette, gesard worden door de benoeming van een zoogenaamden adjunct directeur, het zoontje van Van Houten's vriend ! En dat niet alleen, maar bij »de a,llerpynlykste verhouding" tusschen Bredius en dien hem opgedrongen adjunct-directeur, van wiens liefde tot of kennis van de oude schilderkunst nooit iemand tot dusverre iets vernomen heeft, werd de buitengewoon bekwame directeur nog in het ongeujk gesteld, als hy zich over de hou ding van zyn on bekwamen adjunct beklaagde ! Op welke wijze een fijngevoelig man als de heer Bredius gedurende de jaren, dat hij onder curateele van de Afdeeling van Kunsten en Wetenschappen, anders gezegd: van den Refe rendaris Victor de Stuers, h«eft gestaan, al gekwetst en gekrenkt moge zyn, zal wel nimmer aan bet licht komen.«Het is een publiek «geheim" zoo schreef de N. R. »dat de heer Bredius sedert jaren gestadig 1) onaangenaamheden had met de afd. Kunsten en Wetenschappen. De laatste «onaangenaamheid" betrof het aan schaffen van eenige boekwerken voor de bibliotheek. Jaarlijks had de heer Bredius over vier of vyf honderd gulden daarvoor te beschikken. Maar ook om dat sommetje goed te besteden schoot zyn scherpzinnigheid, naar het oordeel van referendaris of minister te kort. Hem werd medegedeeld, dat hy te dure en onnoodige boeken aankocht. Een uitvoerig schrijven aan den minister, waarin werd aan getoond, dat de bedoelde werken allerminst in het museum overbodig waren, maar dat men ze altyd bij de hand moest hebben om zich door dagelijkschen omgang er vertrouwd mee te kunnen maken, en waarin de heer Bredius voor zich althans zooveel vertrouwen vroeg, dat hy' kon voortgaan met het aan schaffen van die werken, welke hy voor het Mauritshnis wenschelyk achtte, werd in volstrekt ontkennenden zin beantwoord; zoo werd zelfs de aankoop gewraakt van een werk over Velasquez, waarin gehandeld werd over de schilderij van Velasguez in het Mauritshuis. Intusschen daar blijft ons n troost: nu na Hofstede de Groot, ook Bredius aan onze musea ontvallen is. Wij hebben nog regeerders in den Haag! En onder deze n regeerder, die nog geen twee jaar geleden ver klaard heeft, dat hij ie kunatxaken zichzelf ie, en niet op den Referendaris afgaat! Borgesius heeft dat nu waarschijnlijk een» willen bewijzen. Dat Bredius' rijke verzameling naar ons Stedelijk Museum verhuist, verheugt ons zeer. Natunrlyk niet in de laatste plaats, om de acht Bembrandts. Waar behooren die eer thuis dan te Amsterdam ? De strijd over het beheer onzer Musea door den Referendaris voor Kunsten en Wetenschappen nog zoo kort geleden aan de oide, heeft dien ambtenaar als chef toen een brevet van bekwaam 1) Wij cursiveeren. IIIIHItllllllllimillllllMHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIimMIIIIIIIIIIIIHItMIIIIIIH Dat zei vader laatst ook tegen oom Jack, maar hij noemde het in den brai d zitten. Dat is zeker hetzelfde?" Precies hetzelfde! Nu, ik zit erg in den braud, en jij bent de man, die mij kan helpen." Teddy's grijze oogen schitterden vol trots; hij knikte. Nu," ging Borrodaile voort, »ik zou niet graag willen, dat iemand wist, dat ik hier ben geweest; als je kunt, moet je fcet zelfs niet aan je vader vertellen in de eerste dagen. Maar hij zal het wel merken aan de kleeren. Binnen eenige uren hoop ik bij vrienden te zijn. Het is niets, dat je vader kwaad kan doen, Teddy, anders zou ik het jou niet vragen maar ik ben in gevaar. Hoe heet je vader eigenlijk ?" »Brooke, kapitein Brooke." *? Ronaid Brooke, van het vierde regiment ?" Ja, maar hij is nu niet meer in het legeir. Kent u hem ?" Borrodaile's gezicht was somber en koud geworden. Hij duwde den jongen een eind van zich af. //Ik heb hem eens ontmoet." zeide hij op een gedwongen harden toon, die Teddy deed beven, //hoe heette je moeder ?" »Theodora," zeide Teddy bijna verlegen, ris het geen mooie naam '?" Maar de ander luisterde niet meer. Zijn ge dachten waren teruggegaan naar den tijd, toen hij Theodora kende, he-t eenige meisje, dat hij ooit had liefgehad. Zij zou wel trouw geweest zijn aan haar jeugdigen aanbidder, niettegen staande zijn wilde haren, maar Ronaid Brooke was rijk en soliede, al had hij een onverdragelijk humeur, en Theodora's standvastigheid was overwonnen. Hij maakte een einde aan zijn gedachten door Teddy's gezicht tusschen z\jn Handen te nemen en met verlangende oogen naar een ge lijkenis te zoeken. Teddy worstelde zich vrij. Borrodaile stond haastig op. //Ik moet weg, Teddy. Vind je het heel naar, het duikelen uit te stellen ? flet spijt mij, maar ik moet van nacht ver weg gaan." Het duikelen kan mij niets meer schelen," heid gebracht, onderteekend door eenige zyner ambtenaren. Wij hebben daarover toen het noodige gezegd. Welnu, de heeren kunnen thans weer aan het werk komen. Maar zij hebben onze opwekking daartoe zeker niet noodig. Waarschynlyk ligt de tekst reeds gereed, en wacht bet stuk nog maar op eenige handteekeningen ! Indien zij het nu voor de variatie eens aan den Minister richtten dan kon de heer De Stuers zelf meêanderteekenen. 't Was op die manier nog completer I Het is echter de vraag of thans de tyd niet is aangebroken voor een andere beweging, nl. eene tot betuiging van sympathie aan Dr. Bredius en tot fnuiking van de tyrannie, zoo vaak door ons bestreden, die te lang reeds in onze officiëele kunstwereld heerscht. Wie neemt daartoe het initiatief ? Aarflew ert yaa . C, Bronwer, Es ist ja eines der erstcn Gesttze der praktischen Asthetik, dasz die Konstruktioa eines Kunstwerkes so wenig verheimlicht oder versteekt werden sol], wie das Material. BRUNO UCHER. Vele zyn de aardewerkfabrieken die, sinds Colenbrander zyn cachet drukte op de fabriek Rozenburg, en er zyn prachtige vazen, pullen .en schotels ontwierp, in de waan verkeeren dat wanneer men maar min of meer gelukkig dit werk imiteert, de beschildering zeer grillig maaH en de verf dan cos; langs de zijden laat afdruipen» het even als Colenbranders vazen op de naam van kunstwerken aanspraak mag maken. En waarlijk in dezen tijd, waarin men geneigd is de schy'n voor werkelijkheid aan te zien, be speuren velen geen onderscheid hierin, en ver heugen zich alleen in het feit dat tnen na den Haag er fabrieken te Utrecht, Gouda, Purmerend en andere plaatsen opgericht werden, men even fraaie zaken, voor een geringere prijs kon mach tig worden, en zoo is het een mode artikel ge worden, evenals langen tyd het imitatie Keulschaardewerk geweest is En hoeveel beter het dan ook zyn moge, dan allerhande prullaria die men in bazars en luxe-magazijnen ver koopt, toch is het een treurig verscbynsel, dat op een dergelijke wy'ze zaken die goed zijn in beginsel, door onbegrepenheid gaan ont aarden. Van vorm nog vao versiering geeft men zich meer zuiver rekenschap, evenmin als van juiste bewerking in overeenstemming met den aard van het materiaal. Geheel in tegenstelling hiermede was het werk waarmede Mendes da Costa nu ruim een jaar geleden voor den dag kwam. Over dacht van het begin tot het einde; van het ontstaan op de draaischijf, van de versiering 40 cents per regel IIMIIIIIHmilllllllllMtlllHmUIMIUMUIMIIIIIIIIIUMIMUI TRADB MARK. COGNAC, Dit beroemde merk is verkrijg baar bij alle soliede Wgnhandelaars en bij de representanten M O O FM A AS «& Itltl IMKK, te Amsterdam. Pijzffliaiaf/lMperM. Hoofd-Depöt VAN Dr. JAEGER'S ORIG. Bonaal-folartMei K. F. DEUSCHLK-BENGEB, Amsterdam, Kalverstr. 157. Eenjg specialiteit in deze artikelen in geheel Nederl. iimiiimiiiliiiiiiiii iilitiiiiiiiiiiiiiiminiiiitnHii zeide Teddy, vmaar ik wilde, dat u niet behoefde weg te gaan. Wij hebben zoo'n pret gehad, niet waar ?" Borrodaile glimlachte gedwongen. Wat pret was geweest voor den jongen, kon zijn dood worden, en daarom kon hij niet geheel met hem instemmen. Hij opende zacht het raam. Vaarwel, Teddy," zeide hij, »ik zal het nooit vergeten." Maar Teddy zocht iets in een hoek vao de kast, en knikte slechts over zijn schou der tot afscheid. Borrodaile liep snel den weg af en had het hek bereikt, toen hij haastige voetstappen achter zich hoorde. Het was Teddy, buiten adem. Hij stopte iets in Borrodaile's hand. Hier, ik wou, dat u dat meenam, u hebt het misschien noodig. Als oom Jack in den brand zit, bedoelt hij, dat hij geen geld heeft, ea ik dacht, dat u het ook niet zou hebben. Het is allemaal van mij om mee te doen, wat ik wil." Teddy werd door een paar staree armen op genomen en omhelsd, en hij was zoo verbaasd, iets nats op zijn wang te vinden, dat hij vergat te wenschen, dat het gezicht van zijn bezoeker wat minder prikte. Hij was blij, dat hij zich had herinnerd, wat in den brand zitten beteekeode, maar hij bleef eea oogenblik eenigszins angstig staan, voordat hij terugging, om door nurse te worden beknord. Wat kon het hem schelen, beknord te worden, als hij wist, dat hij een anderen man uit den brand had geholpen met het geld uit zijn spaarpot. Geoffrey Borrodaile had gezegd, dat hij het niet zou vergeten, en bij hield woord. Ieder jaar krijgt Teddy op een bepaalden datum een roodeo spaarpot met een herinnering er in, in het begin klein, maar ieder jaar van meer waarde. En in het heiligdom van een der rijkste Australische schapenfokkers, staat op een plank boven zijn leuningstoel, de oorspronkelijke roode spaarpot, de grondlegger van zijn fortuin.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl