De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1899 28 mei pagina 3

28 mei 1899 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 1144 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. door anders gekleurde klei, tot het doorschij nende email, dat zuiver de stof Het zien, die zich daaronder bevond; maakte dit aarde werk, dat goed was door den vorm, die ver sterkt werd door de ornamentatie, een indruk van groote frischheid, tegenover al die duffe ontaarding. Het was gezien van uit een geheel ander standpunt als het Rozenburgsche, waarby be schildering en kleur hoofdzaak zijn, terwijl de vorm en het ontstaan hiervan pas in de tweede plaats in aanmerking kwamen. Als een voortgaan op den weg door den heer Mendes da Costa ingeslagen, is het aardewerk te beschouwen van den heer W. C. Brouwer, dat thans in het gebouw der Maatschappij tot bevordering der bouwkunst, Marnixstraat 402 is tentoongesteld. In een lezing, gehouden in een der jongste bijeenkomsten der Vereeniging Architectura et Amicitia zette de heer Brouwer zyn denk beelden omtrent de eischen die men aan goed aardewerk moet stellen uit een, en als in aan sluiting hiermede, waren de vazen, scholels en kannen die zijn meeningen moesten verduidelyken. Dit aardewerk, dat noch gegoten, geperst, of op andere mogelyke kimttinatige wyze tot stand kwam, maar uitsluitend met de hand zyn vormen kreeg, die dan ook geheel geëigend zyn voor de stof waaruit zy vervaardigd wor den, draagt in zich alle kenmerken van logi sche overdenking, die noodig zijn tot wederophelfing eener in verval geraakte industrie. En al zyn al deze voorwerpen, zoowel wat vorm als kleur aangaat, nu nog riet direct zoo als men zich zou wenschen, toch is het streven naar verbetering hier, dunkt my, zeer sterk in uitgedrukt en wijzen enkele proeven reeds op een resultaat dat verblydend mag heeten. Zoo zyn er een'ge melkkannetjes en Uoeinvaasjes l>y de collectie, die door hun vorm zeer juist aan bet doel beantwoorden, terwyl de versiering door een donkerder aardsoort, ook op die plaatsen is aangebracht, waar zy door constructieve eischen noodig was, om het geheel beter tot zyn recht te doen komen. lUIIIIIIIIIIMUI I. Vsrlnuwen. //Je zu-lt je beklagen als 't te laat is," zei mijn goede 1ante hoofdschuddend, //maar geloof mij, jou jongens worden je de baaf, of erger nog: ze verwilderen." Tot mijn grooten spijt heeft de goede vrouw 't niet mogen beleven, dat van haar voorspelling gelukkig niet veel bewaarheid is geworden. Beste Rosi! Ge zult moeten toegeven, dat, helaas tot. den buidigen dag, in //den aard der beestjes" die mea jongens" noemt nog maar &i te veel de lust tot baasspelen" zich vertoont; welnu... mijn jongens heeft, trots deze pessimistische voorspelling zelfs nooit de lust, bekropen, om mij te overbeerschen. En ... of ze verwilderd zijn? Tot heden, schoon mijn jongste uu zeven tien jaar telt, heb ik niets van die mij voor spelde verwildering bemerkt en uit je verzoek om, nu je zelve moeder bent, vau mij te hooren boe ik mijn troepje «.zoover gebracht heb" moet ik opmaken, dat ook anderen ze nu juist niet als zoodanig beschouwen. Ea wat was uu wel da ooraaak dat die voor baar tijd zeer ontwikkelde vrouw de toekomst van mijn kinderen zoo donker inzag? Wel! ik liet den kinderen veel te veel vrijheid en dat moest zich wreken." Ziedaar nu Rosi-lief de inleiding van de door jou verlangde brieven. Je verzoek zou mij haast pretentieus maken, maar laehen moest ik om je vraag: »welk systeem ik bij de opvoediag gevolgd het>, welk boek ik heb gebruikt." Systeem is hier 't begrip: recept. Wel kind, vraag j J dokter eens voor hoeveel kwalen hij afdoende" recepten weet, hoeveel keer de praktijk de theorie logenstraft? Ea waar 't reeds bij 't materietle deel van den mensch aldus gesteld is, hoeveel bezwaarlijker is 't, dan om recepten" te geven, m. a. w. vaste regels voor te schrijven bij iets zóó subtiels, iets zóó verscbillends als eeu kindetziellje, ofalskinderhersentjes ? Het gebeurt wel eens bij tweelingen van 't zelfde geslacht, dat ze zóó precies op elkaar gelijken, dat zelfs de naaste bloedverwanten ze verwisselen. Maar vraag eens diezelfde bloed verwanten of die tweelingen in karakter en aanleg óók zoo in alles gelijk zijn? Zonder twijfel krijgt ge dan een negatief antwoord. Zeker, dit of dat zal in hun karakter over eenkomen, maar Piet is opvliegend, Jan daaren tegen kalm, Piet houdt zielsveel van dieren, terwijl Jan ze, nu ji, geen kwaad doet, maar vrijwel op een onverschillig standpunt tegenover ze staat, en zoo zou ik kunnen doorgaan. Ik heb gelegenheid gehad, om veel en lang te kijken, in allerlei soort kinderzielen, ik bon in veel families geweest, ik bedoel niet op receptie of jour maar voor langeren tijd, ouder* en kinderen zag ik dus in hun moreel négligé" welnu, ik heb nog nooit twee gelijkgeaarde groote- of kleine menschen ontmoet, noch twee, die met gelijke begaafdheden bedeeld waren. Ziedaar nu waarom er m. i. bij de opvoeding, als die uitgaat van de ouders i.) of van vader of moeder alleen, van een vast systeem zoo weinig sprake kan zijn. Ieder kind is van de geboorte af een bijzonder individu dat bijzondere eischen stelt aan de opvoedingszorgen der ouders. Moet een betaald opvoedkundige vele kinderen van verschillende gezinnen tegelijk opvoeden 2) en móét bij dat, door omstandigheden gedwongen, voor een groot deel volgens een vast systeem doen ... welnu, dan zeg ik, wat de kinderen betreft: tant pis pour eux!" En toch a gedachte is er, noem 't mijnent wege n systeem, die naar mijn bescheiden meening de grondslag legt tot 't bereiken van het heerlijk doel: van kleine kinderen recht schapen, degelijke menschen te maken. Het is een gedachte die per intentie schier elke han deling moet beheerschen en die is: Laat mij billijk, laat mij billijk en rechtvaardig zijn. Van begin af en wie kan zeggen wanneer het begin daar is van begin af moet gezorgd worden, dat het kind voele, dat w ut mama doet, gedaan wordt, omdat 't zóó billijk is; omdat't zóó moet en niet anders. Maar... wat ik je 1) Wel wis en waarachtig de meest gewensclite wijze, mits het oudrenpaar dan ook daarin n geheel vormen. 2) Uit den aard der zaak zullen die toevallig saamgebrachte kinderen, nog veel meer ver schillen, dan die van een en dezelf (e familie. Wat mij eveneens vr\j juist toescheen, was de aard der voorwerpen door den heer Brouwer vervaardigd ; het waren niet uit^ uitend zaken van weelde, maar wel van meer direct prak tisch nut, en het komt mij voor dat dit er zeer veel toe bij kan brengen om den smaak van het publiek in een eenigzins andere richting te leiden. Het zyn voor een groot deel voorwerpen van dagelijksche behoeften die een verbetering noodig hebben, en wanneer men hier tegenover dingen kan stellen, van juist overleg, van een voud en zuiverheid, dan is het mogely'k, op die wijze te doen zien, hoe een voorwerp tegelyk aan praktischen eischen kan beant woorden en door welverzorgde vorm en ver siering ons aangenaam aandoen. Hierbij komt nog dat de pry's van het meerendeel dezer vazen, potjes en kannen, ze binnen het bereik van velen brengt, wat helaas niet altyd het geval is, als o. a. bij de zoogenaamde Poterie Flamande, die voorwerpen van huis houdelijk gebruik willende geven, ze ir, waarde boven weelde-artikelen stelde, waardoor men er niet in zag dingen tot vervanging van slecht geconstrueerde en geornamenteerde gebruiks voorwerpen, maar een soort kunstzaken, aan welke eischen ze toch ook niet in hun geheel voldeden. En wanneer men dan ook overtuigd is, dat verscheidene zaken uit onze omgeving, doir onbereneerdheid haar karakter verloren hebben, ly'kt my de eenige weg, dit te verbaleren en het publiek tot juister inzicht te brengen door er tegenover te stellen voorwerpen van ernstige overdenking, die aan evengroote bruik baarheid, een schoonen vorm en verhouding paren, terwijl de pry's geen beletsel moet wezen dat men ze aan zal zien als alleen bereikbaar voor meer bevoorrechten ; want dan zouden ze slechts voor een zeer gering deel aan hun doel beantwoorden. Ik geloof, dat in deze richting, het werk van den heer Brouwer een belofte bevat, waar van we de verwezenlijking tejemoet zien. R. W. P. JE. i* bidden mag, zeg dat je kind niet of zeer zelden met woorden; niet of een hooj;st-enkele maal: wanneer je merkt, dat 'r kiuderzieltje zich 't waarom* vraagt en 't zicli geen ant woord kaïi geven, dai zeg gerust: dat doe ik omdat... euz", en zeg 't zóó, dat er géa vraag daar binnen achterblijft; die moet ver vangen zijn door de overtuiging, dat 't zóó gosd was. Geef 1ocb gerust rekening en ver antwoording* aan uw kind, als er iets in uw doen, in uw straffen, in uw verbieden is, dat 't kinderbegrip niet vat. Dat beuadeelt uw prestige* niet, want niet het «prestige* m de ware zin opgevat is 'c, dat uw kinderen most doen gehoorzamen, 't moet de vertrouwende liefde ziju, die dat bewerkt. Doch zij nog her haald ; niet je woord, je daad moet dat vertrouwend-opzien bewerkstelligen. Weet wel: 't is je doen en laten ten opzichte van je kinderen, van je dienstboden, ten op zichte zelfs van je huisdieren, dat het stempel moet dragen van billijkheid, van zucht om goed te doen aan men«ch en dier. Dau zal ieder in je huis, die vatbaar is voor recht en onrecht 3), overtuigd zijn, dat hem door jnu, wetens, geen onrecht zal worden aangedaan en ais groot «a klein in je omgeving je zoodanig vestrouwen, daa hebt ge, ll)si, 't bests wapen gesmeed tegen de verderfelijke invloeden binnen en buiten je huis, die dat weet ik helaas lang niet altijd door de moeder te weren zijn, maar die, door dat wapan voor ja kinderen onschadelijk zijn gemaakt. Dat 't dikwijls voor een moeder heel wat moeilijker i% om recht te spreken tusschen twee kibbelende kinderen, dan 't voor wijlen koning Salomo was, om de echte moeder haar kind terug te geven .. . wie, die het ontkennen zal? Het kind toch, met zijn levendige faatasie die maar al 1e dikwijls als zucht tot liegen wordt beschouwd het kind zal de zaak in zijn voordeel voorstellen en doen dat twee, drie, hoe dan daaruit wijs te worden ? Hoe dikwijls, toen mija volkje nog klein was en kibbelde, heb ik mij zelve afgevraagd : wie heeft nu dat kibbelpartijtjs geprovoceerd? en hoe zelden kwam ik tot een conclusie. Maar dan strafte ik niet in 's Blaue hineiu", ik bewerkte" de partijen dan net zoolang, dat of 't zaakje bijgelegd, of de kwestie vergeten was. Was ik, of een oordeelkundig, vertrouwbaar persoon bij eeu gekibbel tegenwoordig geweest, daa kreeg wel degelijk, hij, die ongelijk had zijn portie", maar niet in klappen. Die kan 't niet'', zei eens lachend een jonge Scheveningster van mij, toen ik mijn hond een klap wilde geven, omdat hij door onge hoorzaamheid haast onder de tram was geraakt. //Die kan 't niet". Ja, ze had gelijk ; ik kan 't ook niet en... ik heb er geen spijt van, want een groote satisfactie is 't voor mij, dat mijn kinderen ziju geworden wat ze zijn, door 't woord en de daad maar niet door slof, stok of ransel. Juist dat geweldsbegrip: 't heeft mij altijd zoo tegen de borst gestuit. Als kind van vijftien jaar kreeg ik eens klap van mijn moeder den eenige, dien ik ooit van haar heb ontvangen ik was toen zóó verontwaardigd, dat ik mij, half maar bewust, voornam nooit op handtastelijke wijze iemand mijn ongenoegen te betuigen. Neen, geen klappen ; maar ook geen hatelijke of scheldwoorden. Eén, twee k;,er verwerkt 't kind die scheldbestraiüug, den derde keer is 't zieltje daarvoor reeds verstompt en naden vierden keer ... wel, dan past het kind, zouder de beteekenis bepaald te weten, ze op aiiJeren toe, maar zelf blijft het onverschillig onder 't standje" of de scheldpartij". Scheldwoorden ziju immaterieele klappen en hebben dus dezelfde uitwerking. Nu deukt ge bij u zelve: niijn hemel! Schel den ... dat doet toch geen wel-op^evoede vrouw. Nu, als ge zooals ik, bij allerle^ welopge voede" moeders een kijkje zoudt, genomen heb ben, dan hadt gij opvliegende, tactlooze vrouwen ontmoet, wie hart of gezoud-verstaud en ook wel beiden ontbreken. Zulke vrouwen doen sterk aan kwade buien" en die ontlasten zich op ondergeschikten en kinderen. Dik wijls ziju 't kinderen, die dreinen" en moe dan boos maken maar ik vraag: a qui la faute r" En dan hoor je: wat beu je toch eeu kat, of een drein en zoo al meer. Die ,/leelijke" woor den zijn daarom nog geen straattermeu", be 3) Ik ken echter genoeg stompzinuigen, bij wie dat gevoel minder ontwikkeld is daa bij jonge kinderen, ja zelfs bij intellegente dieren. Ben Bieüwe affiche, Goede en tegelyk oorspronkelijke affiches worden hier te lande niet veel gemaakt; want als dit soort prenten goed is, lijkt het allicht op buitenlandseh werk, terwyl oorspronkelijk heid veelal gepaard gaat met totale ongeschikt heid als affiche. De heer F. Hart Nibbrig evenwel toonde de beide vereiscbte eigen schappen in zyn werk te kunnen vereenigen, toen hy indertijd de Simplex-prent met de zes blauwe protialen teakende en hiermede een als reclame-biljet voortreffelijke en als muurversiering aangename plaat gaf. Ook nu weer bewees de heer Nibbrig met een nieuwe prent die hy voor dezelfde rijwielfabriok ont wierp en op steen teekende, dat in Holland een oorspronkelijke en boven 't middelmatige zich verheffende affiche-kunst zeer wel mo gelijk is. Op deze plaat zijn de letters, zwart tegen wit, flink duidelyk en eenvoudig van samen stelling. Helder en onderling fraai harmonisch staan de kleuren der toepasselijke teeker.ing naast elkaar: fel-geel, donker-groen, diep blauw en frisch-rood. Het onderstuk van het biljet wil mij echter lang zoo goed niet aan staan als het knap geteekende uovengedeelte; de fleuren die daar op den voorgrond hoofd zaak zyn geworden, hebben te veel weg van caricaturen, en al moet men toegeven dat sportlieden wel eens een enkele maal hiertoe aan leiding kunnen geven, het is toch wel wat al te onhofftflijk zóó weinig intelligentie te leggan in de gelaatstrekken dezer jonge dames. v. M. Millet. By de firma E. J. van \Vis<s»lingb. & Co. is sedert eenigen tijd een bizonder mooi schilderij van J. F. Millet g.-ëxposeerd. E^n levensgroote boerenvrouw houdt op haar schoot een heel klein kindje omarmd; het kindje slaapt en de vrouw staart, men weet niet waarheen, maar in haar gelaat is het mysterie van het leven, is al de lifcfde van de moeder voor haar kind, en zij is gezeten in een licht dat van grootscher schoonheid is dan het stralen drfr zon, want dit licht is de glorie van baar moederhart. DAMEjS. Deze schilder^ is noch gewoon realisme, noch is er eenige bedoelde symboliek in ; zy is de heiligheid en schoonheid zelve van het moederschap. v. M. Een intocht-schilderij. In het eerste der beruchte gruwelkamertjes, officieel historische galery genaamd, van het Suasso-museum, is een schildery te zien van den intocht der Koninginnen te Ams erdam. De vervaardiger van dit historisch tafereel heeft er naar gestreefd de tallooze doeken, waartusscben zyn werk zal pry'ken, in idiote onbenulligheid en andere dergelyke eigen schappen te evenaren en is hierin uitmuntend geslaagd. Wy raden dan ook den kunstvrienden aan een enkel genoegelyk oogenblikje voor dit nationale monstrum borrendissimum (sit venia verbo) door te brengen. v. M. De Vereeniging »Smt Liicas", Amsterdam, heeft heden een tentoonstelling van kunst werken in het Stedelyk Museum geopend. iMuiiiimiimniiilimtiiiiHiHiiiiimmiiiinmiHiiinmnililliiMilMlimH Inhoud van Tijdschriften. Hygiënische Jiiaden, No. 5 : Dr. J. G. M. Mastboom, De Belasting op Haardsteden: H. B. J. van Ryn, Liebig's voedsel als surrogaat der vrouwenmelk; Dr. Kooperberg, Ter voor koming van Senilitas praecox ; Dr. G. W. S. Lingbaek, Z >merhygiëne; Sanitaire Kroniek ; Varia; Rubriek vragen en antwoorden. Tijdschrift voor onderwi/j* en opvoeding: Dr. J. H. Gunning Wzn. (Jena); Paedagogische Sshoolreizen ; idem. Het leerplan der gym nasia ; G. J. Büys (Amersfoort). Vakopleiding van leeraren in de moderne talen. Boekbeoordpelingen. Mededeelingen. Wetenschappelijke bladen, vijfde aft. Mei 1809: Koning Joachim Miirat en zijn hof Draag zorg voor onze jongens. De oorlog der toekomst. Vloeibaar gemaakte gassen. Da invloed van Katkoft'op de Russische diplomatie. Hrit uitsterven van diersoorten. Wereldge schiedenis. De algemeene hongersnood. Eic/en H lard No. "21 : Elisatieth Blaeu, door M. W. Maolaine Pont, V. De Regentenzaal ware ! dat zou onfatsoenlijk" zijn! Maar 't zijn harde woorden, woord. 11, de gezegd wor den om te kwetsen, on pijn te djeii; mogelijk rrok geuit met de bedoeling o;n te verbeteren... Maar ik zou trac'iten zoo'n moeder te doen inzien, dat hij toch niet je gewenschte is, die »vr end", die ons steeds maar door en op zoo tactelooze wijze onze feilen toont eii ik zou pogen haar te doen voelen, dat moreel pijn doeu 4) evengoed ongelukkig maakt als het p'iysiek ranselen'1 en haar de heerlijke woorden willen inprenten van Mirzah-Schaily, wanneer hij zegt: Su wenig wie eiti Stcin ein scharïVs Mes9er macht, So weiiigaucii d'is Uiiglück den Meiisdicn besser macht. Hart en mes, bei ten kunnen bot gemaakt worden. Ziedaar nu mijn eers'en brief. Heb je er ook geen systeem" ju gevonden, j:: hebt 't Leitmotief" ge'ioord, dat bij mijn-taak steeds inde ooreu heeft geklonken en dat motief heet: vertrouwen. Tot een volgenden keer, Je VKODWKE. 4) En een doen scheldwoorden. HII1IIIIIIMIII1II IIIIIIMMIIIIIIIIlmHIIItllllHHmlHItllllllllU De Season. Tea-g'mn en robe de clunnbre. Applicatie op bJi'inyseh. Verpleging. De Mitzelmanwlie. nlinsc'ieiden stathtiek. litcepten. Da Lindensche season is weer in vollen gang. Zooals men weet is de aanleiding tot de season oorspronkelijk de tijd, dat het Par lement vergaderde; de adellijke grootgrond eigenaren kwamen dan van hun kasteelen naar hun huis in Londen. Dit ia lang voorbij ; het Parlement begint zyne zittingen al, wanneer men nog vossen jaagt, in Februari, en de tcason kan niet voor l Mei beginnen. De season is de triumf der society, dit wonderlijk Engelsen begrip. Tot de sueiety behooren toch niet alle adellijken, ofschoon er dit liijna toe riooiiig is; lang niet allen die immers veel geld hebben, ofschoon die er met tact en handig geplaatst geld allicht inkomen; lang niet allen die »correct" zijn, ofschoon dit bijna onmisbaar is ; niet eens allen die aan het hof voorgesteld zijn, ofschoon dit eigenlijk het criterium heet. De koningin toch en de prinaen, «royalty", zijn de hoofden der society; vooral de prins van Wales met zijn deugden en ondeugden, en de prinses van Wales, worden sedert jaren als de hoof den der society beschouwd; de eerste »drawing-room" der koningin geldt als het begin der season; zij heeft dan ook 11 Mei plaats gehaL In vroeger tijd was het onbestaanbaar, lid der society te zijn, en met fabrieks- ofhandwerksnyverheid geld te verdienen; nu zijn groote bierbrouwers lid der society en een hertog is eigenaar van het grootste aantal kroegjes in Linden. De vermakelijkheden der .season zij .officieel begonnen niet twee voorstellingen der Royal Italian opera, de opening der Royal Academy en de Greater Britain Exhibition. Da R'jyal Italian opera geeft ooi beurten voor stellingen in verschillende talen; de eerste was Lohenr/rin, gedirigeerd door Mottl, met Frau Mottl als Elsa, en Jean en Edouard de Reszkéals Lohengrin en Kiiaig; de tweede Cacaleria Jiuxticana met Febea Strakosch als Santuzza. De tentoonstelling van de koloniën heeft als aantrekkelijkheid ook een waterrutschbaan zooals in Canada gebruikt wordt en een kamp van Zuid-Afrikanen. Bij het openen is een klein incident geweest. De hertog van Cambridge had beloofd haar te openen, maar nu zijn juist tegen het tentoonstellen van «wilden'' in den laatsten tijd stemmen opgegaan, zelfs in het Parlement. De minister Cnamberiain heei't daarom den hertog verzocht, vau deelneming aan die plechtigheid aftezien, en rnen is het eindelijk in zooverre eens geworden, dat de hertog wel de tentoonstelling mocht openen, maar niet naar de »wilden" (200 inboorlingen van ZuidAt'rika mot OO paarden, ossen, olifanten, zebra's en springbokkenj, zou kijken. Dit is ook zoo geschied; maar de »wilden", die dansen uit voeren en, in vereenigingmet -iöEuropeesche figuranten, tooneelen uit den oorlog met de Matabelen in 189:5 en 189G vertoonen, hebben toch heel veel bekijks. In deze senaon worden ook concerten gegeven door onze landgenootfn. mej. Tilly C >enen, contralto en mevr. Fischer Soliell S ;heper, pianiste, terwy'l Anton van Rooij in een Wagner- cyclus zal meewerken. Dat de tea gown, ondarka de pogingen die ieder jaar aangewend worde.:, op het vaste land zoo weinig ingang vindt, ligt aan het verschil in gewoonten tusschen de Engelsche en Franscha vrouwen. De Fransche houdt wel van haar robe-de-charntire, maar dat is een veel losser, ruimer, minder versierd en opgemaakt kleed, dan de prachtige, monumentale, byna theatrale tea- gown. waar de Engelsche mee door haren salon sleept en visites ontvangt. Het verschil ligt hierin: De Engelsche kleedt zich na haar bad dadelijk aan, in tailor-made costuum, maakt haar haar op, gaat boodschappen doen of wande len, komt daarna thuis, luiicht, en denkt er dan aan, in het elegante huistoilet visites te ontvan gen. De Fransche trekt voor of na haar bad de robe de chambre aan, loopt er mee door huis, bezorgt haar huishouder, schrijft haar lirieven, en gaat zich eerst daarna kappen en kleeden. Voor de eene is dus het ruime kleed de ont spanning (ofschoon zij daaronder niet minder voor haar taille zorgt), voor de ander is bet de voorbereiding. Ojk het vervolg van den dag staat daarmede in verband. Na den teagown maakt de Engelsche gewoonlijk op nieuw toilet, laat zich overkappen en decolleteert zich voor tafel, zelfs in gewone omstandigheden. De Fraru; dse, die zich eenige uren later gekapt heelt, ziet er behoudens buitengewone plechtigheden, geen bezwaar in, om in hetzelfde costuum visites te maken, tea o'clock bij te wonen, te dineeren en den avond door te iirengen. Eigenlijk is het verwonderlijk, dat hot model op zich zelf. het losse kleed, of men het dan teagown of zomerjapon noemt, niet telkens als mode type voor het heele toilet terugkeert. Het losse ruime kleed, afhangend en zooveel men wil omhullend, is toch een der best kleedende modellen, hetzij zonder ceintuur, als Empirekleed, hetzij met ceintuur of sjerp, als Japansche kimono. * * * Wij waren in de gelegenheid, van den heer Eernisse, decorateur en behanger, Brinklaan te Baarn, een verzameling motieven voor ka merdecoratie te zien die iets zeer aantrekke lijks hebben. De heer Eernisse appliceert op behangsel of gordijnen van pluche, laken, satinette, randen van bloemen en bladen, van linnen uitgeknipt, met zijde overtrokken en daarna in natuurlijke kleuren getint en geschaduwd ; men vindt bijna het zelfde reeds in applicatie met borduursel, maar uit den aard der zaak is dit kostbaarder en vereischt in alle onderdeelen da hand der bekwame borduurster. De bloemen zijn al of niet gestyleerd ; wij zagen een mosgroen lambrequin als bekroning eener portière, met zonnebloemen naar de natuur, met hun bleek groen op mosgroen pluche, maar ook den rand van een muurvlak, bloemen en bladen regelmatig langs een strakke lintstreep ge groepeerd. Het eene, het losse, eigent zich beter voor loshangende stoffen, gordijnen, dra perieën, het andere meer voor gladde opper vlakten. Margueriten, chrysanthemums, sneeuw klokjes, fuchsia's, rozen, maar vooral papavers en zonnebloemen op roodachtige zij Ie of ver schillende tinten van mosbruin of mosgroen fluweel voldeden zeer goed. De heer Eernisse arrangeert zijn bloemornament geheel in even redigheid van de beschikbare ruimte ; dat alles uit de hand en per stuk gaat, maakt dat men juist zooveel kan nemen als men wil, en van eene draperie om de eene punt een tak rozen slingeren en de andere dof laten. Het werk behoeft niet zoo kostbaar te zyn als het er uitziet, want terwijl de eerste aanleg, het schetsen en groepeeren der bloemen en het kiezen der kleur, de hand van den kunstenaar noodig heeft, en ook het laatste werk, het nuanceeren en retoucheeren, die vereischt, kan het tusschengelegen werk, het overteekenen, uitknippen, met zy.ie bekleeden door werk sters onder toezicht, men zou byna zeggen door Frö'ielaars, geschieden. Het procédézit in den aard der gebruikte stoffen, hechtmiddelen en kleuren, en vooral in den smaak van den decorateur, omdat juist in zijn aanbrengen der ornamenten, in verband met den vorm der voorwerpen, en met de in het Bartholomeï-Gasthuis te Utrecht, met afbeelding. Turfwol. Een episode uit de bestorming van Stralsund, door jhr. mr. Victor de Stuers. De slag bij Stralsund, naar de schildery van J. Hoynck van Papendrecht. Weerzien, door Jan de Kijker. Tenom en zijn Radj» (Westkust van Atjeh) met afbeel dingen. De lange brug te Monnikendam, door W. O. J. N., met afbeeldingen naar teekeningen van den schryver. Verschei denheid. De Mentor, 4e jaarg. N.>. l: Em terugblik. Ons standpunt, door Dirk Bierends. Een bezwaar door dr. A. J. DomelaNieuwenhuis. De schade- en zakenverzekering van juridisch standpunt door mr. W. H. M. Werker. Beoordeeling der Ainsterdamsche Maatschappy van Levensverzekering door mr. D. H. S. Veldman. Vrije critiek door Oli Pinxit. Ingezonden. Critieken en verklaringen on der redactie van D. Beerends. Belgische correspondentie. Populaire Gezondaeidslessen door A. Winkler Prins. Vrouwelyk Toynbeewerk door A. Winkler Prins. Een schetsje door Wm. de Bruy'n. Sociologische Beschouwingen. Het E /angelie der Toekomst. Armenzorg of Werkverschaffing door dr. I. Arbeidsbeurzen door G. v. Hulzen. HHINIIIIMIimUIMMIIIMIIItllflUlinilMllllllltMtlltMItlHIIIII TWKEDE NAT. COBBE8P. WEDSTRIJD. Overwinnaarsgroep. Negen en veertigste zat van Wit. Partij Partij Partij No. No. No. 12 bc3: 28 abt: 32 T dl 14 K f 2 30 K e2 35 T dl 19 ....... 31 1> c-2 39 T b2:t In partij H wordt duor den heer K. remise aangeboden. J. J. S. De Redacteur onzer Schaakrubriek is deze week verhinderd, ons zijne gewone bijdragen te zenden. beschikbare ruimte, zijn persoonlijk talent den doorslag geeft. Dames die smaak hebben, kunnen dan ook met hem overleggen, welk deel van behangsels, vnurschermen, kamerschutten, draperieën, kussens, canapé's, tafelkleeden, voorhan««el«. lambrequins, zij met bloemen overstrooid willen hebben. * * * Van het bekende hoekje van dr. A. Mijnlieff te Breukelen, De verpleging van kraamvrouw en kind, is bij de firma J. van Rossen te Amsterdam, een tweede, verbeterde en ver meerderde druk verschenen. In het voorbericht van dezen druk constateert de schrijver met genoegen, hoe de verpleging der kraamvrouwen selert het verschijnen van het boekja is voor uitgegaan, nu de wetenschappelijk gevormde en geoefende verpleegster vaak de plaats der klassieke baker heeft ingenomen. Maar lang nog niet allen zyn voor haar taak op deze wijze voorbereid, zelfs wil de schrijver het woord baker nog niet verloren laten gaan, en aan de velen diqj zonder studie voor het werk geplaatst zyn, kan dit boekje uitstekende diensten bewyzen. Ook de moeders zelve zullen het gaarne raadplegen, te meer omdat de schrij ver aan de verpleging van het kind in de eerste weken zeer veel aandacht gewijd heeft. * * # Volgens Ameer Ali, in een artikel in de Nmeteenth Century, was in vroeger tijd de positie der vrouw in de Muzelmansche wereld heel and rs dan thans. Bij de Mooren in Spanje nam de vrouw aan het openbare leven deel en oefende grooten invloed uit; en dit wag geheel volgens de bedoeling van den Profeet, wiens dochter Fatima zelve een hooge positie bekleedde »Zij sprtk dikwijls in den binnenhof van haar huis tot gemengde ver gaderingen; somtijds zelfs in de moskee. E^nige van haar preeken bestaai nog. Wat over is van haar spreuken verraadt een hoogheid van gevoel, een adel van geest, die nu nog eene vrouw in ieder land tot eer zou strekken." Ameer Ali besluit, dat wanneer de vrouw in vroeger ty'd deze positie bekleedde, de Islam in onze dagen haar die ook wel weer geven mocht. * * * Een eenigszins onbescheiden statistiek is de volgende: de koningin van Italië, die zoolang bijzonder knap geweest en er nog goed gecon serveerd uitziet, wordt veel te dik; zy weegt 176 pond. Koningin Victoria we?gt (volgens het blad Vanity Fair) maar 17f pond; de koningin van Spanje (misschien is Isabella bedoeld) 147 pond; de koningin van Belgi 143 pond. De koningin van Portugal weegt 123, de keizerin van Rusland 120 pond. Keizerin Elisabeth woog ondanks haar flinke taille, slechts 100 pond, hetgeen men aan haar voortdurend gymnastiseeren en wandelen toe schrijft. De cy'fars komen ona voor over 't algemeen bijzonder laag te zyn; 100 pond wegen alleen broodmagere jonge meisjes; 12:j pond is veel te weinig voor een heel groote goed gepropor tioneerde vrouw als de koningin van Portugal. * * * Als ondergrond v^or tafel-decoratie buiten, als men vaak gasten heeft, en wat bosch of tuin ter beschikking, is aan te bevelen een stevig touw te vlechten van gedraaid stroo. Hiervan legt men eerst het figuur dat men op tafel hebben wil, een ovaal, een vierkant, hoeken of slingeringen, dan steekt men er gemakkelyk de klimopbladen, het frissche groen, het mos of de varens in, of hecht ze er met groen garen om vast, en kan dan 100 zuinig of zoo royaal als de tuin maar levert er losse bloemen of bosjes kleine bloesems tusschen hechten. * * * Atpergesoep. Bsaoodigd l kilo asperges, 2 liter water, 15 gram Liebig, 00 gram boter, l lepel meel, 3 eierdooiers, een bosje peterselie en zout naar den smaak. Da asperges, schoon gemaakt, worden voor zoover ze eetbaar zijn, in stukjes gesneden, in het water met het Liebig's-extract en wat zout gekookt, en als ze zacht zijn er uit genomen; dan maakt men met de boter en het meel de soep dik, roert er de eierdooiers in, en legt er de asperges weer m met de peterselie en wat dobbeltjes gebakken brood. E?e.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl