De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1899 28 mei pagina 7

28 mei 1899 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No. 1144 DE A M S TER D A M ME WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Ik hoop dat er een groot getal exemplaren van zullen gekocht worden voor St. Nicolaas-etdeaux. v. H. Uil Kennemerland, Schetsen en Beelden door NORA Met een inleidend .we«rd van dr. Laurillard, Amster dam. N. J. Boon, prijs ?! O. Al heeft Busken Huet eenmaal de dorpsnovelle vergeleken by een afgezaagd instrument, .waaraan Hollidee voor 't laatst eenige wellui>«Lende -toonen ontlokte, toch is gebleken dat het .nog zeur bruikbaar is mits men er goed op speelt, zooals o.a. Nora. Hare schetsen en beelden hebben iets zeer aantrekkelijks. Als Nora voor de Kennemerlandsche boertjes en boerinnetjes hart heeft, ?dat zy meer van hen vertelle ; wy zullen gaarne luisteren, want zij doet het heel aaidig. v. H. «iiiHMnmiiirniiiiiiiiuin)iiiiiiiiiiniinMniiiiiiiiMmiMiiiiiiiiiiii»Hii«M $na&zonk&n. «MIIINIIIIIMIIiniMIIIIIIIIIIIIIIIIHIItflHIimilIMIHIIIINMimtlMMMl Aanstelt Yan Zee-officieren in Geachte Eedactie! Met uw kritisch oog op maatschappelijke toestanden en uw medegevoel voor de min der bedeelden, beeft u 'reed s menige wond der maatschappij gepeild en middelen ter f enezing aanbevolen. Zou u bij gelegeneid nu ook niet eens kunnen wijzen pp ?de onrechtvaardige en willekeurige manier waarop maar al te dikwijls openbare be trekkingen onder 't. publiek worden uitge?deeld? Vooral de in het ocg loopende bevoordeeliug der officieren, inzonderheid der zee- officieren. Het is opmerkelijk als men nagaat, waarvoor die heeren alzoo door de autoriteiten bij uitstek geschikt worden geacht. Kenschetsend hiervoor is 't gezegde van, e«a vader, dat zijn zoon zee-officier was geworden, om later met te meer succes naar een winstgevende burger-betrekking te kunnen dingen. Hoe brutaal-cynisch, maar hoe waar tevens, teekent dat den imidigen stand van zaken, ten aanzien van liet punt waarop hier de aandacht geveatigd wordt. Een recent geval hebben we nu pas weer te Rotterdam gehad. Vacant was de be trekking van adjunct-havenmeester. Nu zou men denken, dat voor een zoo nautische betrekking toeh.w_el vooral een koop-vaard ijman, in aanmerking gekomen aal zijn. Wat ?aien we>e«hter? Op de voordracht drie officie ren der marine, waarvan een gepensioneerd. Wij 'weten -niet .hoe groot 't getal sollicitan ten naar genoemde oetrefckmg geweest is, maar dat vele gezagvoerders en officieren ?der koopvaardij daarnaar dongen is algejaeen bekend. Onder ai die vertegenwoor digers van onze handels-marine, dus geen -e.pkele door den Rotterdamschen Gemeen teraad waardig gekeard, om dien zoo bij -uitstek .praktisehen poet te bekleedee. De publieke opinie denkt hierover heel anders ?dan Rotterdam's vroede mannen; zij be schouwt jukt de officieren der handelsvloot al& 't meer praktisch, die der oorlogsmarine «te 't meer theoretisch gevormde deel der Neder] andsche zeelieden, en moge men al de »vox populi" niet voor onfeilbaar houin dit opzicht meenen wij toch, dat ziet en oordeelt. het recente van 't geval, wezen w op de benoeming te Rotterdam, doch in ^t verleden liggen nog wel meer andere -derceMjke Bevallen. Voor een democra tieën gezinde redactie van een dagblad of Itjdschrii't, zou 'teen nuttig en dankbaar werk zijn hieromtrent gegevens te verzamele», om .deze wanneer zij tot een voldoend aantal waren aangegroeid (en dit zou bij 't gebruikelijke stelsel niet zoo heel lang duren) te puW-kxepen, en zoodoende een .flinke bijdrage te kunnen leveren, tot ver betering v-an de ook op dit punt zoo zieke Maatschappij. Wij stippen nog even aan, dat te Am sterdam, n« ongeveer 10 jaren geleden, ook een zee-officier tot havenmeester werd be noemd. Toemaals viel de onbillijkheid nog meer in 't oog, omdat de benoemde tevens ?een pensioen van ± f 3000 .geniet. Of der gelijke benoemingen thans te Amsterdam waar de gemeenteraad langzamerhand meer vooruitstrevende ea democratische elemen ten ia zich opnam, nog mogelijk zijn meeneH wrj te mogen betwijfelen, Tgdens de havenmeesters- benoeming aldaar, schreef de redacteur van 't toenmalige dagblad De Amsterdammer een protest tegen die benoeming, voor zooverre wij weten, het ?eeaige, waarin i»en het voor de koopvaardymannen opnam. Ook het ambt van waterschoat te Amsterdam, een rijksbetrekking, wordt door eea gepensioneerd zee- officier bekleed, de vroegere directeur van 't toen malige Rijks Entrepot aldaar was een oud zee of ficier met een groot pensioen. De directeur van 't z.g. werkhuis te Amsterdam is een gepensioneerd oud-zeeofficier van ad ministratie. Opvallend is 't dat al die heeren, bij de reeds flinke traktementen aan ge noemde betrekkingen verbonden, nog een peuBioeu hebben, dat een. burgerman als volledig inkomen niet versmaden zou. En lust act least 't M. O. -Ook bij dien tak van dienst hebben de H.H. officieren zich ingedrongen of laten indringen, ook voor de volksontwikkeling heeft men in hen uitstekende krachten gezien. Zijn zij daar waar de meer praetiache eischen op den voorgrond treden dikwyls de uitverkorenen, ook pp meer paedagogisch en wetenschap pelijk terrein worden zij meermalen als de rechte man op de rechte plaats beschouwd. Maar zal men zeggen, de wet op het M. O. geeft hun immers de bevoegdheid tot het geven van M. O. Zeker, naar de letter der wet is er tegen hun bevoegdheid om als leeraar M. O- op te treden niets in te brengen, de overgangsbepalingen der wet op 't M. O., art. 92, zijn daar om dit te bewezen. Wanneer men echter in aanmerking neemt dat ge noemde wet van 1863 dateert, dus nu 3öjaar oud, en 't daarom een absurditeit is, nu nog bij overgangsbepalingen te leven, dat de onderwns-mannen haar deswege gewoon weg belaciieHjk eu La de hoogste mate De directeur van het electrisch trambedrij f. Mr. VENING MEINESZ : »Nee het secuur, dokter! Als deze niet deugt is de ander misschien goed. Eerst de gezondheid en dan de electriciteit." nimiiimtHiMii imuiMiiHiMHiHMnHHnnMMHiMiUHiiiMiinMMiiMiMiMiHimiMiniiiiiiiMmiMiiintmiMMniliiMnuiiiiMMiniiim onbillijk vinden, dan zou men mogen verwachten, dat de autoriteiten bij benoe mingen meer naar den geest der wet zouden handelen. De adelborsten en kadetteu, verlaten ove 't algemeen instituut of akademie op eei leeftijd, waarop de student pas rgp bevocdei wordt, om met vrucht de lessen der hoog leeraren te volgen. D« leeraar bij het M. C die zjjn bevoegdheid, door middel van, swat akten, moet verwerven, verkrot deze een na jaren van ingespannen studie. Zou da de toekomstige officier, diezelfde kenn kunnen verwerven gedurende zijn yierjar ?verblijf aan instituut of akademie? I adelborst of fcadet die -eindexamen afle< in al de technische wetenschappen (was onder men N. B. ook al de zuivere wbkun) rekent) waarin hij gedurende den curs onderwijs ontving, staat na afgelegd exan» op een lijn met den dokter in de philosopb, den leeraar met akten M. O., den ingenier. Voorwaar dit kan nooit de bedoeling r weest zijn van den vader van het M. den grooten Thorbeoke, slechts als organgsbepaling en ais zoodanig alleen, m te voorzien in de eerste behoefte bg et M. O., mag men artikel 92 beschoawe. Op grond dier letterlijke wetsinterpretie van art. 92, zijn er in den loop des jaars iel wat officieren bij het M. O. als leeraar in gesteld. Bij 't zeevaartkundig onderijs is men ook teeds zoover, dat aan 't brf'd der drie groote zeevaartscholen inans land, thans oud-zeeofficieren staan, tevijl de kleinere scholen, directeuren met tea M. O. hebben. Te Amsterdam is d<toestand al heel ergerlijk. Ongeveer vieriren geleden, riep het bestuur der Amsteiamsche Zeevaartschool sollicitanten opvoor de betrekking van directeur dier stool, met de beperking, dat alleen zee-offieren ia aanmerking zouden komen, en veeden jaar achtte men 't daar in 't gehe< niet noodig een oproeping te doen, doa be noemde men een zee officier, zonderenige openbare mededinging. Wel vleied en bemoedigend voor zoovele verdientelijke leeraren, die hunne beste krachtenaan 't onderwijs wijdende, hun geheel levt op de eilanden of minder gunstig gelegei plaat sen moeten slijten, zonder hoop ojeenige bevordering. Overbodig wellicht :r nog bij te voegen, dat dellaatstbenoeme direc teur der Amsterdamsche Zeevaartstiool ± f 3000 pensioen heeft. We merkemog op dat de verschillende zeevaartschola rijks subsidie genieten, dat dus alle beoemin gen aan die scholen de sanctie an den Inspecteur van het M. O. moeteniebben. Moge er onder den nieuwen Irpecteur voor het M. O. een tijd aan brekenran ver betering, en toestanden als de bova aange haalde tot de onmogelijkheden aan behooren. Geachte Heer Redacteur, ik oop met het bovenstaande te hebben aagetoond, hoeveel er nog te verbeteren vat, eer bij benoemingen de rechtvaardigheic betracht wordt. Moge dit artikel er iel toe bij dragen, om hierin verbetering tj brengen. U dankende voor de plaatsruhte. R. X. PmaaHocentsdiaB van den neer?, , Soes. Geachte Redactie. Het is allerminst belangstelling n het pri vaatdocentschap zelf, door den her Van der Goes op aandrang van twee, drie bnderd stu denten gevraagd, dat mij er toe ledt, u eenige regelen over deze aangelegenheid tetezenden. Noch idealist, noch student, nch Amster dammer, laat het my persoonlijk :oud, of de heer Van der Goes in de hoofdtad aan de universiteit de Bocialigtische econonB zalonderwyzen. Toch is er iets, dat mij ot spreken dwingt; ik wenschte nl. te wyzen op een ver schijnsel dat my' byzonder getroffa heeft, by' de bestrijding van den heer Va. der Goes, van wiens geschriften ik, gelyk zoo velen, sedert verscheidene jaren, met belangstelling getrouw kennis heb genomen. De drie hoofdbestry'ders, die ik in de bladen ontmoette, waren de heeren Steinmetz, Te Winkel en Betz en nu wil het toeval, dat de heer van der Goes juist met die drie heeren die hem zoo gaarne voor onwetenschappelijk uit maken, of zooals de heer Te Winkel het doet voorkomen, omtrent wiens wetenschappelykheid nog een onderzoek moet worden ingesteld! als ik het zoo noemen mag een appeltje te schillen heeft gehad. Is het b.v. niet opmerkelijk, dat de heer Steinmetz, de Utrechtsche privaat-docent in Sociologie en Ethnologie,) het privaat-docent schap van v. d. G. bestrijdt, die ia 1895 eeu van socialistisch standpunt zeer degely'k en scherpe kritiek schreef op Steinmetz, Bede ter opening van den Cursus", waarin o.a. deze woorden voorkomen: »Van vele sociologische verschijnselen en feiten geeft de heer S. een juiste voorstelling; alleen aan het sociologisch feit dat de heer S. als privaat-docent aan de Utrechtsche Universiteit is toegelaten, mankeert een wetenschappelijke waardeering niet slechte, maar is tusschen de regels van de brochure eene te lezen welke ons volkomen onbevredigd laat." Zonderling dat de heer Steinmetz nu niet eens Van der Goes »rede" heeft kunnen afwachten om revanche te nemen. Wat den heer te Winkel betreft, in de Nieuwe Gids, Dec. 1887, havende de heer v. d. tioes den schryver van een Volksbelang, Op merkingen over Letterkundige Critiek, dermate, dat de professor evenmin als wij lezers dit nu reeds vergeten kan zy"n. En onder den titel Salomons kat gaf alweder v. d. Goes in de Kroniek een kritiek op Betz Gedachten over Allerlei, die voor het minst be wees, dat de Heer Betz niet het recht had te schryven; »Het gaf (een artikel: Studie over socialistische Aesthetiek) mij den indruk dat de schryver een argeloos onwetenschappelijk per soon is, en wat ik later af en toe van hem las, heeft dezen indruk bevestigd". Natuurlijk zullen over de waarde van dergelgke critische beschouwingen, de gecritiseerden zelf allicht anders denken dan de lezers, die daarbij hun goed humeur niet inschieten, maar genieten van zoo menige h. i. juiste op merking en vaak ook van een spel vol geest en vernuft. Doch gesteld zelfs dat deze critieken van Van der Goes eens als getuigen van zy'n onwetenschappelijkheid konden gelden, moeten het dan de gecritiseerden zijn, Stein metz, te Winkel en Betz, die het woord vra gen om hem als privaat-docent te weren? Dat is t.iet zoo als het behoort. Want als deze personen optreden om op die manier het universiteitsbelang voor te staan, ZQH zy toch allereerst rechter in eigen zaak, en dat is een functie, die wetenschappelyke menschen vooral niet moesten willen uitoefenen. Met dit schrijven in uw blad op te nemen, zult gij verplichten, Uw dw. B. L. v. T. treden, heeft het voorloopig Bestuur gemeend een vergadering te moeten uitschry'ven tot het constitueeren dezer Vereeniging. Op deze ver gadering, die op nader te bepalen datum zal plaats vinden, zal den aanwezigen in den breede het doel en streven dezer Vereeniging uiteengezet worden. Personen die daaraan wenschen deel te nemen, worden verzocht den ondergeteekenden daarvan schriftelyk kennis te geven en tevens te melden, welk instrument door hen wordt bespeeld. Brieven worden ingewacht tot en met dea Hen Juni e.k. by' G. J. LIN6EMAN, Rechtboomsloot 21 en M. W. SWALFF, Zwanenburgwal 13. A'dam, 25 Mei 1899. Dolle toren, Geachte Redactie! Dat men door zijn medemenschen voor 't hoofd wordt gestooten is niets vreemds in deze wereld, maar dat de tochtdeur van een nieuw postkantoor een argeloos binnentredend man, den boed van- en een dikke buil voor't hoofd slaat, is meer dan een goedig burger verdra gen kan. De architect van 't nieuwe postkantoor te Amsterdam, die overigens allen lof verdient, heeft m. i. zich met de deuren heel gevaarlyk vergist, 't Kan immers niet in zy'n bedoeling liggen invaar lichamelijk letsel of doodslag te bevorderen en toch zou een meisje of kind, indien het zoo'n slag als die myn hoed ? het leven kostte tegen 't hoofd had gekregen er niet veel van navertellen. Ik vernam dat behalve een paar parapluies, die totaal onthoofd werden, reeds een oude dame voor ''t hoofd gestooten en een jongen ernstig aan de hand werd gewond kleine builen en opstappers aan verschillende bezoe kers bleven buiten rekening. Zou 't nu niet verstandig zy'n, vóór er door die deuren dooden vallen, de noodige maat regelen te nemen, dat ze ongevaarlijk en handelbaar worden ? | Dempt de put enz. enz. j Dankend voor de plaatsruimte, Hoogachtend, Mr. B. VAN LOON, advocaat te Leeuwarden. Geachte Redacteur i Op initiatief van eenige musici, zal binnen korten ty'd een vereeniging gesticht worden tot bevordering van de muzikale ontwikkeling onder die beoefenaars der muziek, die nooit in de gelegenheid waren gesteld met het »sameaof orkest-spel" kennis te maken. Reeds velen hebben hun adhesie met dit plan betuigd en hebben zich reeds bereid verklaard als wer kende leden toe te treden. De vereeniging zal zich ten doel stellen op dusdanige manier werkzaam te zijn en de gelegenheid, zoowel voor dilettanten alsook voor hen, die de muziek als »vak" beoefenen open te stellen. Z\j zal zich er ook speciaal op toeleggen, moderne en klassieke werken uit te voeren. Bereids heeft de heer Joh. Zaagmans, kapelmeester bij het 7e reg. infanterie, alhier toezegging gedaan als dirigent van deze eventueel te stichten Vereeniging te zullen optreden. Daar er nog voor velen de gelegen heid schoon is tot deze Vereeniging toe te IIIMIIMHM1IIIIIIMI* SNUIFJES. Met genoegen heb ik het telegram gele zen door de vredesconferentie aan den Czaar gezonden: »La conférence de la paix dëpose aux pieds de Votre Majestéses respectueuses félicitations a l'occasion de son anniversaire et exprime Ie sincère désir de coöpérer i l'accomplissement de la grande et noble oeuvre dont Votre Majestéa pris la généreuse initiative pour laquelle elle la prie d'agréer son humble et profonde gratitude. DE BEAUFORT''. In 't bijzonder behaagt mij daarin dat »dêpose aux pieds de Votre Majesté". De conferentie heeft door De Staal ook H. M. onze Koningin een dan k betuiging doen toekomen, en die gelegd »aux pieds de S. M." Ik hoop nu maar dat de beide Majes teiten zich de moeite gegeven zullen heb ben, het gedeponeerde oj) te rapen. Nog verder strekken zich mijn wenschen uit. Dat men een keizer aller Russen, die met den knoet regeert, zoo maar niet iets durft te overhamïigeit, begrijp ik volkomen; wie zou waardig zijn hem als een gewoon mensch te naderen en hem geluk te wenschen zonder zich neder te buigen tot aan Z. M's. voeten ? Bovendien de Czaar is meer een Oostersch dan een Westerseh vorst, en voor Oostersche vorsten zijn de voeten van nog veel meer beteekenis dan voor zijn Wes-f tersche collega's. Nietwaar, zij Oosterlingen zetten hun voeten op den Bek hunner vijanden, en som» ook wel eens op den nek van hun onderdanen. Nog niet zoo lang geleden hoorde ik iemand, die Sumatra bereisd had, vertellen, dat een vorsi, van uat Rijk door hem, op voorbeeld van zijn hof, werd toegesproken met de woorden: SeriPadoeka, dat wil zeggen: Verheven Schoen! In dat Oostereche Rijk is de schoen en bijgevolg ook de voet alles. Trouwens zelfs de huiselijke pantoffel heeft in dit opzicht bij ons reeds reputatie, en Datheen heeft immers al gezongen, »op JEdom koen wierp ik mijn schoen" een groote schoen moet dus een voordeel zijn en heelemaal schoen te worden, zal wel het toppunt zijn door zulk een heerscherte bereiken. Deze filosofie, hoe leerrijk ook, ou ons te ver kunnen voeren. Ik wns er dan ook slechts in het voorbijgaan op, alleen om de zinrijkheid van de door de Beaufort gebezigde woorden beter te doen uitkomen en om niet verkeerd begrepen te worden, alg ik de vraag doe, of wij Nederlanders deze manier van spreken niet van de vreemdelingen zouden kunnen overnemen en haar invoeren bij ons mondeling of schriftelijk onderhoud met de koningin. Waarom zouden wij blij ven achter staan bij nog maar half be schaafde natiën, in hoffelijkheid jegens onze vorsten, wier voeten, ik ben er zeker van, zich nooit hebben behoeven te schamen voor die van den Czaar, of om het volmaakste op dit gebied te noemen voor die van bovenbedoelden Sultan'? Zouden we het niet tot de geijkte formule bij het aanbieden van adressen, requesten, ant woorden op de troonrede etc. kunnen maken. »Wij leggen aan Uwer Majesteits voeten neder enz. enz." Ik heb werkelijk alle hoop dat het eenmaal nog zoo ver komt. Wij Nederlanders zijn nooit zoo hee] onleerzaam geweest, als er iets uit het buitenland viel over te nemen of na te ... doen. En wat zou het aardig wezen, als dit door de vredesconferentie bij ons werd uitgewerkt. Wat mij betreft, ik ben lang zoo pessimistisch niet als de meesten om trent het slagen van dit hooge lichaam in »la grande et noble oeuvre dont SaMajest a pris la généreuse initiative", en waarvoor ook ik Z. M. smeek mnn nederige en diep gevoelde dankbaarheid te willen aanvaar den. Toch, men kan niet weten; 't zou kunnen tegenvallen, maar waren wij nu voor goed door de Beaufort en De Si aal gewezen op H. M. voe_ten, welk een troost zou dit voor onze natie niet büde teleur stelling zijn? Enfin, laten wij allen tot dit doel medewerken. Ik beloof voor miju deel de hoogste inspanning. En zouden er dan in den Haag niet verscheidenen gereed staan, om onder leiding van Du Tour ons volk ook dezen zegen te verschaffen ?

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl