De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1899 4 juni pagina 3

4 juni 1899 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 1145 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. uit dan striid is gevoerd, herinnerde aan den door aarlem uitgesproken grief, omtrent vele »dt> bestaande papiermassa's vergroeien de rapporten*, waafop in ons voorlaatste ar tikel de opmerkzaamheid werd gevestigd. Bedoeld is nl. het vroeger reeds genoemde voohftel, om rapport te laten uitbrengen om'ttetit dférechtskundige vormen van hier ie lande bestaande pfodacfieve associaties <n kreliietmitellih'gen, en voor dit rap por* ? 1500 Op débegroeting uit te trekken. JMfeitfeeW wilde het tapport laten uit brengen door »ee<ïaantal mannen van allerlei richting op staftikunrfig en gods dienstig gebied", ten einde het geschrift meel- geleien <edoen worden, «ijl thans nog voor telen alles wat van het Nttl komt uit den booze is. Dit amendement werd echter niet aangenomen, n adat het door het Hoofd bestuur zoowél als door \erscbillende departementen uitvoerig was bestreden. Het voorstel van het Hoofdbestuur werd daarop aangenomen, Behalve verschillende andere voorstellen van ondergeschikt belang, en mtest de gewone jaarlijkeche uitgaven betreffende, (als voor het doen drukken van hetjaarboekje, voor het steunen van departementen ter zake van volksvoordrachten, biblio theken enz.) werd ook goedgekeurd het voorstel, op de begrooting f 1000 uit te trekken, ten einde bemoeiingen van depar tementen en ouderen te kunnen «uitlokken, aanmoedigen en steunen, ter bestrijding van de werkloosheid efn hare nadeelen" ; verder: ?600 te storten in de kas van het School fonds onder voorwaarde, dat de Vereeniging »VollJBonderwil8" in 1900 daartoe ?300 bijdrage; ?1400 beschikbaar te stellen voor liet oprichten of helpen oprichten van kookcursussen; ?1000 uit te trekfcen ter voort zetting van de genomen proeven met Universiiy Extension; en weder ter beschikking te stellen de resi van het ten wrigen jare toegestane, doch nog niet verbruikte bedrag van /500 ten bate van de commissie van advies inzake htt woning-vraagstuk. Ook een- Voorstel van hel dep. Leeuwarden : voor 189®1900 ?1000 uit te trekken teneinde verschillende departementen in staat te fctelleB, htthulppersomel van bewaarschool zich in hun vak te laten bekwamen, ver mocht de goedkeuring van de vtrgadering te verwerven, terwyl tot besluit van den eersten dag ook een voorstel van urgentie van het hoofdbestuur met groote meerder heid werd aanvaard. Het Hoofdbestuur toch had, vóór de vergadering reeds, eene graphische voorstelling van het verloop van het ledental der maatschappij doen samen stellen en verspreiden, welke voorstelling verre van bemoedigend was en een sterken ?achteruitgang van het aantal leden aan wees. Eu ook in het openingswoord van den voorzitter, had deze er niet nadruk op gewezen, dat de welstand der maat schappij reden geeft tot bezorgdheid en <lat alle zeilen moeten worden bijgezet, teneinde de oorzaken van die bezorgdheid weg te nemen. «Nieuwe leden wenseheu wij,'' sprak hij, »maar bovenal leden, die meer nog-dan vroeger -hulde breng ik intusschen aan dat, wat velen deden hun taak begrijpen. Niet alleen -door z}jn contributie te betalen Komt men zijn plicht na, men moet ook xelf arbeiden. De stichter wilde immers mannen en vrouwen, die-door hunnen-arbeid en eene jaarloktche toelage heai ter zijde stonden." Teneinde nu die meerdere leden te ver krijgen, het tegenwoordig aantal van 13196 (in 308 departementen,) te verhoagen, werd door het H B. voorgesteld: »op de begroo ting 1899?1900 uit te trekken een bedrag van ? 1U00 teu einde daarmede te bestrijden de kosten, verbonden aan het houden van voordrachten over het werk en de taak der maatschappij, door sprekers, daartoe door het hoofdbestuur uit te noodigen." JSiiettegecstaande dit voorstel, hoezeer warm verdedigd door het lid van het H.B. prof. van Geer, door verschillende afgevaar digden, die in propaganda-voordrachten weinig heil zagen, krachtig werd bestreden, werd het ten slotte toch met groote meerder heid aangenomen, terwijl bovendien, des anderen daags, nog ?.3300 werden toege staan tot het houden van de gewon eJSTutsvoordrachten, welke in den regel geetipro-pagandistigch karakter dragen. Den tweeden dag wijdde men verder aan de behandeling van een voorstel van het dep. /Jee? enveen, dat gaarne zien sou dat ook voor het nieuwe dienstjaar, evenals gedurende nu reeds 13 jaren geschiedde, / 2000 beschik baar werd gesteld voor de bestaande school fondsen voor schipperskinderen. Hewenveen was hiermede echter niet gelukkig; krachtig bestreden door het Hoofdbestuur, hetwelk meende, dat,nu de zaak der genoemde schoolfondsen op eigen beenen staat, het »ÈTut" beter doet, zijne kractuen aan andere zaken te wijden, alsmede ook door verHEENGEGAAN. Van MAY GEKALDIKE BATEMIN. Uit het Engdsch, DOOR WILHELM IK A. The pa i M Of finite hearts that yearn. Two in the Caupai/iia. Het is vier uur. Hij was al een paar minuten 1e laat. Zij lachte in zichzelve bij de gedachte hoe zij eene maand geleden zou pezucht hebben vau iiiBpaaning en vermoeienis bij dat wachten; nieuwsgierig of hij zich minder om haar be kommeren zoude, of dat bij geen lust had te komen; hoe zij had zitten peinzen over het groote feit van laat komen tot, het in hare ver beelding eene opzettelijke nalatigheid van zijn kant geworden was. Thans kon zij alles koel beredeneerd uitleggen. Hij was een man die veel te doen bad, in zijn ledigen tijd veel bezoekers, kortom veel werk in een kort tijdsbestek. Het verwonderde hsar hoe kalm, hoe koel zij hem thans afwachtte na eene'afwezigheid vaa vier weken. Vier weken! Vroeger zouden die haar eene eeuwigheid hebben toegeschenen. Aan den eenen kant was het ook nu het geval, maar het lag minder in hunne scheiding dan wel dat er zooveel gebeurd was in dien tijd. schillende andere afgevaardigden, werof teil slotte, op voorstel van het dep. Slitdrpcfit besloten voor het gevraagde doel f 1000, in stede van ? 2000 toe te staan. O.ider daverende toejuiching aanvaardde de vergadering ten slotte eene motie, waarin door haar de wensch werd uitgesproken, »dat het ontwerp van wet op_ de leerplicht, onver anderd, zij het dan ook niet ongewijzigd, spoe dig tot wet worde verheven", nadat, rfe heer Fokker erop gewezen had, hoezeer dat wets ontwerp in <n buiten het parlement verzet ondervindt. En in eene tweede motie legde de vergadering haar verlangen neder, dat het der regeering behagen moge, «spoedig een ontwerp van wet tot regeling van het arm wezen" in te dienen, daar »het gemis eener voldoende wettelijke regeling van het arm wezen in Nederland zich steeds sterker doet gevoelen", en wijl »het in dejtroonrede van 1897 geopende vooruitzicht op eene herzie ning dtT armenwet de pogingen verlamt van hen, die binnen de perken der tegenwoor dige wet verbetering zouden willen aan brengen.' Bestrijding vonden deze beide motten van geen enkele zijde; het mag daarom een ver blijdend verschijnsel worden geacht, dat een zoovele leden uit verschillende kringen der maatschappij omvattende vereeniging zich openlijk eenstemmig in zulk eenen geest heeft uitgelaten. Laat ons hopen, dat, waar de eerste motie aan minister Borgesius nog meer voldoening moet schenken over den door hem gedanen stap, zij er tevens toe bijdragen moge, hem ook die andere, aangaande eene goede ar menwet, in ernstige overweging te doen nernen. ^Ziedaar dan hetgeen het »Nut" besloot. £lk dier besluiten bijna zou aanleiding kunnen geven tot eenige opmerkingen,welke echter te veel van onze plaatsruimte zouden -eischen. Wij moesten, na al hetgeen wij reeds in de beide laatsie nummers hebbén medegedeeld, ditmaal kort zijn, temeer daar andere zaken thans belangstelling vragen en wij daarop ook de volgende week de aandacht hopen te vestigen. Delft. Dr. J. C. E. Het Neflerlaiitó TooBeelïfflionil en ie morstenen, De algemeene vergadering van het Neder landsen Tooneelverbónd ontleent dit ja*r haar belangrijkheid aan de behandeling der bekende Haa^sche voorstellen tot reorganisatie der tooneelachool. Zoi als men zich zal herinneren, werden deze reeds .in het vorig j tar ingediend en volgen» het ongunstig praeadvies van het hoofdbestuur niet ontvankelijk verklaard. De bezwaren, in enkele algemeene bewoordingen samengevat, bepaalden zich tot de opmerking dat door die gestadige wijzigingen in het reglement d«r toonielschool, de geregelde gang van het onderwijs schade leed. Op initiatief der Amsferdamfiche afddeling, die de meening was toegedaan dat de voorstellen in ieder geval de eer van een nader onderzoek verdienden, werd toen besloten deze aan het oordeel eener commissie te onderwerpen. Wie eenig begrip van consequentie beeft, zal zich 'an dergelijke tegenstrijd ge beslissingen moeielijk rekenschap kunnen geven. De commissie heeft z ch intusschen van haar taak gekweten en haar verslag openbaar gemaakt, dat e^nerzijds van overeenstemming getuigde, raaar omtrent andere punten van groot verschil van meening deed blijken. De algemeene vergadering werd ger iepen in het geding uitspraak te doen. Het debat werd geopend met een korte, maar levendige woordenwisseling tu»schen een der Haagsche afgevaardigden en een lid van het hoofdbestuur wegens het verhandelde in de Kotterdamsche afdeeling. Men had in de couranten gelezen dat daar over de Haagsche voorstellen geen stemming had plaats gehad, maar d^ beslissing aan de prudentie der ge delegeerden had overgelaten. Deze handelwijze werd in stiyd geacht met de tot heden ge volgde traditie dat de afgevaardigden met een i uperatief mandait ter vergadering versche nen, waar het de beslissing van belangrijke zaken gold. Op die wy'ze werd men wel met het persoonlijk inzicht der gedelegeerden, maar niet met het gevoelen der afdeeling bekend, hetgeen noodig is daar de stemming niet Ivxjfdeli/jk, maar, volgens de statuten, gewvjzêgeschiedt. Vermoed-lijk zaT (fazéniet on belangrijke kwestie in de volgende algsrneene vergadering en in de afdeelingen nader worden ter sprake gebracht. Bij deze gelege held werd! tevens geklaagd over de oDvolledioheid en orpartijdigheid van het verslag in de Nu uwe l otterdatnsche Ct., die uitvoerig de opmerkingen over de eenzijdige Rotterdamsehe tooneelcritiek had me. degedeeld, maar het verhandelde over de Haagsein voorstellen slechts ter loops vermeld had, zoodat men. by gemis der noodige voorlichting, zijn kennis utt het Amsterdamsch IlandelMad had moeten putten. Daaruit bleek dat de heer Hora de IIaa»sche voorstellen met warmte had verdedigd. Zijn welsprekend pleidooi werd door den heer Ebeling, den voorzitter der af.leeling gesteund. Da heer de Vos, lid der directie van de vereenig e Rotterdam^che tooneelisten, be.^p ak de gebrekkige inrichting van het ra irioneeten- theater der tocnculschool, benevens het vraagstuk van den leefiyM der toelating, waarop wij later terugkomen, lerwijl meerdere sprekers zich niet onbetuigd lieten. In het vorig j*ar h*d men zich, zonder dis cussie, bij het afwij'.end praeadvies vati het hoofdbestuur aaugesloter, zoodat er, in dat opzicht, een verhoogde belangstelling was waar te nemen Van flat alles werd in het verslag van het Rotterdamsch b!ad met geen enkel woord gerept. Het debat in de algemeene vergadering was alleen belangrijk, waar de tcgeuMrijdige meeningen in botsing geraakten. Waar de conclusiën der comm ssie eenstemmig <if ntgei oeg eenstemmig luidden, bestond er gnen aanleiding voor een nadere gedachtewisseling. Dit was o. a. bet geval met de inrichting van etn dilettanten-cursus e/i met de ophcjfiig van den prijskamp, die nog in het vorig j»ir door het hoofdbestuur op paedagogi?cbe gronden verdedigi werd. Er werden onrijpe leerlingen nit de )aj«re klassen met eerste prijzen be kroond, die d jor engagementen gevolgd werden, waardoor het ontijdig ver)a!e/i der school bevordtjrd en bet einddiploma waard loos werd. De toesUrii wa^ dan ook onhoudbaar en een voorziening noodig g-wurden, ind'en de toor-eelcchool Biet ha-*r widergarig zou te gemoet gaan. Kveneens met algemeene stemmen werd de motie aangenomen, waarin de wenschelijkheid werd uitgesproken om, bij een eventuëele vaca ture, bij voorkeur een vakman aU directeur der too it'elscbool te benoemen. Het was ditmaal voornamelijk om As erken ning van het beginsel te doen, waarvoor de Haagsche afdeeling vele j «en vruchteloos had gestredrtn. De toepassing is een vraag van tijd en omstandigheden, waarbij het dezerzijds niet aan den noodig^n aandrang zal ontbreken. De opmerking in het verslag dat alleen een afjeleeld of gebrekkig tooneelspeler voor een dergelijke betrekking zal te verkrijgen zijn, ij de eer eener wederlegging niet waard. Kr zijn mij dan ook acteurs van naam en ia de kracüt van hun le-ven bekend, die gaarne hun tegen woordig onzeker en rusteloos bestai-i tegen een goed b-zohligde sedentaire betrekking bij het kunstonderwijs zouden wenscheu te ver wisselen. Men is oieiigens bij zijn keuze niet tot een tooneelspeler beperkt. Het begrip van een vakman' heeft een wijdere beteekenis. Daartoe kan ook een bekwaam regisseur of tooneeldirecteur gerekend worden, in n woord l ieder, die door zijn werkkring in de gelegenheid | is geweest de noodige practische kennis der j tooneelwereld te verkrijgen. In het verslag j der commissie wordt het dan ook met zoovele i woorden uitgesproken dat de lessen in spel en voordracht onregelmatig worden gegeven trouwens een oude klacht en dat het wenschelijk zou zijn iemand aan het hoofd der school te .plaatsen, die belast is met het onderwijs in het hoofdvak der inrichting. Daarentegen ontstond er een vrij levendige en uitgebreide discussie over den leeftijd van toelating, die thans op 15 jaren is vastgesteld en volgens het Haags-ene voarstel op 1« jtren zou worden bepaald. Wel werd algemeen erkend dat over den aanleg en geschiktheid der aspirant-leerlingen op lateren leeftijd een beter oordeel kan worden geveld en dat van zulke jonge lieden meer ernst en toewijding kan worden verwacht. Plveneens was men eenstemmig van oordeel dat het peil van het technisch onderwijs verhoogd zou kunnen worden als ie leerlingen ouder en meer ont wikkeld waren dan thans, maar deze voordeelen werden, zoo beweerde de meerderheid, door practische b'zwaren opgewogen. Waar zouden, zoo vroeg men, de kinderen blijven, die na hun lö.ie jaar geen onderwijs meer ontvangen en van wie de meesten zictt tot de tooneelgezelschappen zouden wenden, waar zij zeker niet zouden geweerd worden. Door een der Haagsche afgevaardigden werd hiertegen opgemerkt dat de tooneelschool geen asyl moet zijn voor die kinderen, wier opvoeding door hunne ouders wordt verwaarloosd. Het behoorde bovendien tot de groote uitzonderingen, indie.i jonge lieden, beneden de 18 jaren, als kunstenaar bij een gezelschap werden virbonden. Door den heer de Vos was in de Roiterdamsche afdeeling iJttUttlllllMtfMMtllMHIIIUIIIIUIIIIIMIIIIII Er was iets vau haar weg»e=;aan. Het was niet alleen de dood vau hare vriendin die alles met n slag verpletterd had; iieen, met dat verlies was meer va» haar weggenomen dau het lichamelijk bijzijn, dat kaar uu achter liet, om alleen den strijd van het leven te strijden in groote eenzaamheid. Zij was wakker geworden uit den droom waarin zij de laatste drie jaren geleefd had. Zij ging naar de,n spiegel, zooals vrouwen dikwijls doen, om te zien of de iuneriijke veran dering sporen op haar gelaat, had achtergelaten. Onder hare oogeu lagen diepe krüigeu, dat was alles. Zij liep de zitkamer rond, nu en dan een meubel verzettende; plaatste esn stoel onwille keurig zooals hij dien het laatst gezien had; verschikte de viooltjes iu het kleine vaasje bij Muriel's photograpbie. Et;n trek van ernstige teederheid kwam op haar gelaat, toeu zij het kleine portret iu de hand aam. Het was een vroolijk pikant gezicht, in n woord, gemaakt voor glimlaebjes eu. zonneschijn, die zij in het leven zooveel had moeten missen; er lag een diepte in die droeve oogen, eeue trilling om de lippeu die gevormd wareu om te lachen; dezelfde scüaditw die tiiaus het gelaat van het andere meisje verduisterde was ook bij haar merkbaar. Zij legde het met een zucht neer, ging terug naar den haard, langzaam haar gedachtengang volgende, terwijl zij hare oogen liet gaau over alle voorwerpen in de studeerkamer. Het was alles nog zoo&ls hij het eeii maaud geleden verlaten had. Toen kwam hij goeden dag zeggen voordat hij zijn vacantie uitstapje ging maten. Muriel had toen bij den schoorsteenmantel gestaan, waar Margaret nu stond. Hij scheen alles te vergeten, behalve dat liij dood vermoeid was en zijne verloren gezondheid terug wilde krij«-eu door een uitstapje. Bij het afscheiduemen alleen kwam er een straal vau zeliizaam teedereii ^lans op zijn gelaat, opgewekt door wie''. .. niemand zou het ooit kuiib.su zeggen. Er was iets van t-eue iiefkoozing m zijne uitdrukking toeu bij de kamer roud zag: liet was een laufr, laag studeer. vertrek m «t een breed groot raam dat, uit eeu sciiiid :racliti£ oo<;puut, de kamer haast bedierf. liet was in den nazomer en 't had geregend; in liet halve schemerlicht was liet vredig eu vertrouwelijk en uit alles sprak de geest eu de hand dier twee vrouwen die licin hef liaddeu. »Gij moet uier nooit vau daau gaan" zeide iiij suei op zijn jongensacl/tige manier.?Het zou ongepast ziju vau ieder ander om in deze kamer te wonen, ge hebt die 200 door en door uw eigendom gemaakt; waarop Mui-iel, die altijd gemakkelijker iu liaar spreken was, dadelijk antwoordde: «O wij zullen hier blijven tot:lat eetie van ons beiden sterft! ' en dit waren de laatste woorden terwijl hij lachte en wegging. Eu nu ... Margaret verborg liaar gelaat ia beide handen. Een plotselinge herinnering aan Muriel zooals zij haar het laatst gezien had kwam haar voor den jjeest, en zij strekte wanhopig de armen naar haar uit: ;/0, kom bij mij, m ij u lieveling, toe, kom terug en ik zal hem geheel en al opgeven voor jou" zeide zij. »lk hield van jou liet meeste, hoewel ik het niet wist, ik kan niet leven zonder jou". Het scheen haar toe alsof hare vriendin haar antwoordde door hare lippen aan te raken; er was een straal van hoop in hare bewegingen toen zij zich omkeerde. Muriel had nooit ge weigerd als iemand om hulp of troost vroeg; verkor m'gd dat <fe aanleg"zicnhy lêii een vroeger en bij den anderen laat openbaart. Het fei is onloochenbaar, maar er moet een regel worden gesteld en iedere regel heeft iets willeteurigs. Er zullen ten alten tijde uitzonde ringen bestaan. Het geHf alleer) devraag of de leerlingen op vroe^eren of later m leeftyd meer voordeel zu! en hebben van het kunstonderwijs. De meerderheid der vergadering wa^ déeerste, <ie HaagScbe afdVelïng de tweede meening' toegedaan. Bij enkelen scheen de vrees te bestaan dat er te weinig leerlingen zouden komen, hoewel dit door a deren als een aan beveling werd beschouwd, daar de tooneelschool meer in het gehal e dan in het aantal baar kracht moest zoeken. Vroeger werden dezelfde klachten vernomen toen de leeftijd van 13 tot 15 jaren werd verhoogd. De verhooging werd toegestaan en sedert werd van geen stoornis in het onderwijs vernomen De vrees bleek ijdel te zijn geweest en dit zou ook thans het ge.al zijn. Hier ligt tevens een der schaduwzyden van het tegenwoordig stelsel en schuilt de oorzaak der vele mii-lukkingen. Een school vereischt leerlingen, liefst vele. Diar de artistieke aan leg betrekkelijk zeldzaam voorkomt, is men geneigd met vcrtchillei de leerlingen de proef te wagen, die de schoolbanken vullen, maar die later bestemd zijn het aantal ontevredenen in de rna.tscba(>pu te vergrooten. Vandaar dat reeds vroeger door de Haagscbe afdeeling het denkbeeld is uitgesproken om de tooi.eelschoo! door studiebeurzen te vervangen opdat de opleiding van eeu toonee speler ook builen een tooneelfcho <1 kan geschieden. Eveneens kon de meerderheid zich niet met het voorstel vereenigen, om de splitsing der leerlingen in twee groi-pcn A en B op te heffen en de voorwaarden van toelating voor allen gelyk te stel en. In werkelykLeid beoogle dit voorstel de afschHlting van het onderwy* in de nieuwe talen. M n bew erde dat de kennis va-i het Fransch, Kngelsch en Duitsch voor den Nederland.-chen acteur onmisbaar was, om de meesterwerken tier buitenlandsche drama'ischs letterkunde in de oorspronkelijke taal te kunnen lezen en een gebrekkige v rtaling, die hem werd tcr hand ge.-teld, met bet origineel te kunnen vergelijken. Door de voorstanders van het voorstel werd niet ontkend dat de kennis der nieuwe talen voor den toekomstigen acteur nut ig was, maar dat dit onderwijs op een vakschool riiet thuis behoorde, die zich lot het technisch onderwijs in zijn vollen omvang moest beperken. Er bestaar elders genoeg gelegenheid zich die keni.is eigen te maken. Onjuist is derhalve de bespreking in het verslag dat bui ten de tooneelschool vele toekomstige acteurs van die kenris zouden verstoken blijven. Door sommige ouders wordt nu ree Is op eigen kosten, daarin voorzien, Wille men alle vakken onderwijzen, die voor den tooneelfpeler nuttig kunnen zijn, dan moest de rubriek nog belangrijk woiden uitgebreid Er waren overigens slechts weinige zeer ontwikkelde leerlingen, die de dramatische werken in het origineel konden genieten, zoodat hier meer van een schijnvertooning dan van de worke lijkheid sprake was. Het ourte argument moest weder dienst doen dat het bij de tooneelschool meer op algemeene kennis en ontwikkeling dan op de vorming van geschikte tooneelspelers aankomt, een bewering, die natuurlijk niet zonder tegenspraak bleef. Het was ee.i her vatting van den vro°geren strijd, die het Tooneelveiboml sinds vele jaren verdeeld houdt, of aan het paediif/ot/iscli dan wel aan het artistiek tlemei.t de voorrang toekomt, of op het tuuneel of d« school den na:lruk moet worden gelegd. Men moet zich verwonderen, hoe personen, die kunsten en letteren beoefenen, zich met een dergelijke schoolsche opvatting der tooneelschool vereenigen kuni.en. Ik wensch mij tot de Ha»gsche voorstellen te bepalen, anders zou er nog veel te zeegen zijn tegun de toetreding tot den Berner conventiebond. Da aldeelingen, die zonder di»cussie zich met het voorstel vereenigden, waren blijkbaar niet op de hoogte van het ond-rwerp en bebb.n zich geen rekenschap gegeven van de gevolgen voor het tooneel, wanneer de regeer.ng besluiten nwcht tot dien maatregel over te gaan. Het negatief resultaat is vooral daarom te betreuren, omdat er nu wel een wapenstilstand, maar geen duurzame vrede verkregen is. Bij een tooneelverbond behoort volgens sommigen, ook een dramatisch onfltct. Bij den wederzijdschen stand der figuren, bij de gespannen verhouding tusschen hoofd- en afdeelingsbestuur, is de botsing thans onvermijdelijk ge worden. In zooverre is de afwijzing der Haag sche voorstellen, wat het essentieel gedeelte betreft, het truyixvh moment geweest, dat, volgens de techniek van het drama, den noodlottigen afloop aankondigt en voorbereidt. J. K. BANCK. HIIKIIIIIIIIItlHfllHMIMIICIIIUIIIIIIfl (IIIIIIIIIIIHIIIIIIIimimlIIII maar toen kwam op eens de herinnering bij haar op, dat, hare verbeelding haar bedroog, dat zij voortaan aan Muriel moest deuken zooals zij haar liet, laatst gezien had, met dien ondoor grondelijk kouden vredigen glimlach die liare trekken veranderd had tot eeue schaduw van wat zij geweest waren zoo'u onbekende uit drukking dat zij een vreemde geleek voor de vriendin die haar leven zou hebben willen geven om haar verdriet te besparen. Met, deze levendige herinnering aan het ver leden hoorde zij de deur van de studeerkamer opeu- en dichtgaan en begroette stilzwijgend den binnenkomenden vriend. Er was iets vaags en onnatuurlijks in de ontmoeting, hoe dikwijls zij zich die ook had voorgespiegeld. l)d werkelijkheid was niet zooals zij zich die gedroomd had. Zij ontmoette den half zenuwachtigeu, lialf aarzelenden blik zijner oogen vol en Rechtstreeks. Bij het binnenkomen stond hij even stil en zij merkte de onwillekeurige be weging op. Zij was benieuwd of de verwarring die zich vaa haar meester maakte, toen zij hem de hand gaf, ook merkbaar was. Een plotseling bewustzijn van hare eenzaamheid overviel haar. Het was voor de eerste maal na maanden dat zij alleen waren, maar daar was eene onzicht bare macht die hen scheidde, 't Was of de geest van Muriel zich had mees'er gemaakt van de genegenheid die Margaret hem eens geschonken had, en voor den eersten keer kwam zij tusschen hen beiden. De eerste woorden die zij wisselden klonken vreeselij k alledaags. Het was Margaret onmogelijk gewoon te spreken nu de herinnering aan den verstoorden droom opnieuw in haar was wakker geworden, nu de laatste wanhoopskreet harer vriendin DMfaiilisnie, aanleiding van <fe tentoonstelling van ,,Endymion" te 's-ffravenhags. Vele' schildere vinden dilettant-schilders, in het algemeen onsympathiek. Op muzikaal g»bfe«l toch ia dit anders: hier ziet men so'tna de grootste artiesten, dd grootste virtuozen gaarne samenwerken met amateurs, zij het dan amateurs van d«n eersten rang, di« niet de kunst uit een utiliteit» oog punt beoefenen maar desalniettemin niet minder artiest en bekwaam zijn dan vele vakmannen, Hoe dan ia 't moge'ij k een juista grens te trekken die amateurs scheidt van vak-artiesten? Zyn er onder onze hollandsche en bnitenlandsehe schildere geen mensehen, door het toeval met stoffelijke welvaart bedeeld, die daarom niet minder talent hebben dan veleonbemiddslden ? E-m Rubens. om er maar n te noemen nit een vrij ver verleden, is die een min der groot schilder geweest omdat bij door zijne maatschappelijke positie rijk en gezien was? Wat heeft in hem gepredousineerd, de diplo maat of de schilder? En om ons heen zien wy' nog hetzelfde gebenren. Van waar dan die onverklaarbare, ik durf zeggen haat voor dilettanten op het gebied van plastische kunsten, zoo dikwrjls getoond door plastische kunstenaars ? Is deze antipathie gegrond ? Ik betwijfel dit volkomen. Zal iemand die teekent, aquarelliert of etst, die leer bewerkt, hout sny'dt of smaakvol borduurt, niet allengs mér op het werk van vakmannen in die genres gaan letten, er meer belang in gaan stellen en met meer aandacht trachten hun respectievelijke persoonlijkheden te begrepen, en zoodoende veel meer werkelijk belang gaan toonen in kunst-uitingen in 't algnmepn 'i Hierbij komt dat zy door hun positie en maatschappelijke onbezorgdheid zich met meer onafhankelijkheid dan vele artisten kunnen gaven aan wat hen interesseert, terwijl deze door honderd kleine materièele zorgen dikwgls verplicht zijn om den broode dingen te doen die met hun kunst niets te maken hebben en daardoor zich niet geheel vrij kunnen ont wikkelen. Nu zullen sommigen opwerpen dat dilettantenwerk de huizen vult en indirect belet dat artisten die van hun arbeid moeten leven, hun eigen werken kunnen verkoopen Ook dit betwyfei ik ten zeerste, omdat een goed werk altijd een kooper vindt, zij 't na tal vanjaren, en dat de menschen die koopen willen en kunnen het toch doen, en zij die er niet toe in staat zijn, het toch zullen laten. En j uist door het beoefenen van takken van kunst en kunstnijverheid zou een grootere verspreiding »extension" plaats hebben van kunstbegrippen en opvattingen en elke zorgvuldige, zelfs laag by den grond staande beoefening van een of andere kunst zou op den duur ten goede kunnen komen van de juiste waardeering van kunst in 't algemeen. Meermalen gebeurt het, men ziet het dagelyks, dat een dilettant, die, oiervaren en onbeholpen begonnen is, zijn aandacht gaat vestigen op wenken van anderen, deze tracht te begrijpen, er langzamerhand »in'' komt, beter gaat zien, juister beoordeelt en eenmaal, geleidelijk ontwikkeld zijnde, met liefde het werk van artiesten gaat beschouwen. En dan doet hij dit veel beter en met veel meer smaak dan personen die zich hoegenaamd geen rekenschap kunnen geven van nuancen van talent of van de mogelijkheden der techniek. Ik herinner mij levendig een gesprek met een zeer beschaafden en ondernemender! amerikaanschen uitgever, waarin hy my vertelde hoe de verkoop van die slechte, absoluut onbeduidende, waardolooze etsen die voor enkele guldens als kunstproducten in den handel voorkomen, veel kwaad deed tijde lijk aan den verkoop van goede, per se veel duurdere etsen. Ook zeide hij mij toen dat in Amerika de groote farmers vele chromolithograficn kochten, maar dat dit een gunstig verschijnsel was, een. begin. Later kochten zij en hunne kinderen, langzamerhand hun smaak ontwikkelend, eerst middelmatige, dan betere, eu eindelijk goede, ware kunstwerken. Hij vond het. verschijnsel dat die farmers platen kochten het begin, de aanleiding voor de verspreiding van kunstbegrippen en kunst werken. En zulk een invloed moet ook, en nog mér hebben het beoefenen van takken van kunst, waardoor een verspreidingtotstandkomt,welke allicht meebrengt een ontwikkeling van den smaak, van het begrip van wat kunst is. De tentoonstelling van de onlangs te's-Gravenhage opgerichte vereeniging van dilettanten ?Endymion'" vertoont hier en daar niet on aardige uitingen. Een der moeielijkheden by de beoordeeling is bet vaststellen van de dosis individualiteit en het nagaan in hoeverre retouches of hulp van buiten afwezig zijn. «iilfiiumfiiiiliiiiiiflllllf(liiluifllfflf»fiJiiitiiiimlfH»M»MmnH«MMMI weder in bare ooren klonk, nu zij het gevoel had alsof weder de adein des doods de kamer vervulde. Mimels werk lag op tafel, hare hoeken stonden op de boekenplanken, hare schilderijen hingen aan den wand, hare bloemen stonden op de gewone plaats; de geheele atmosfeer der kamer was overvol van hare persoonlijkheid eu baren invloed. Uiterlijk scheen alles zooals het geweest was, en toch was er de alles overheerschcnde werke lijkheid dat de banden verbroken waren, niet slechts voor korten tijd, zooals haar dikwijls voorkwam, maar voor eeuwig. Bij den eersten oogopslag had Margaret elke kleine bijzonderheid in zijn voorkomen opgemerkt. Zij was er op voorbereid dat er eene verandering bij hem had plaats gehad. Zij had altijd ge dacht dat hij het meeste van Muriel hield; aan den eeuen kant was het natuurlijk dat het zoo was, en in haren bitteren strijd tusschen hare vriendschap en hare liefde had zij z ch eene valsche terughoudendheid eigen gemaakt die zij ten onrechte voor sterkte had aangezien. Zij had kleine teedere trekken opgemerkt in zijnen omgang met Muriel, waarover zij door de langdurige gewoonte vau zelfbeheersching zoo licht mogelijk was heengestapt, als zij dreigden haar geheel te onderdrukken en zij wist dat Muriel zoo oneindig veel gaf, zoo alleen voor hem leefde dat het onmogelijk scheen dat zoo'n groote stroom van liefde de zijne niet zou meeslepen. Onwillekeurig overviel haar een kil gevoel van afschuw toen zij bemerkte hoe vol levens moed hij was, hoe veerkrachtig zijn gang en hoe frisch de klank zijuer stem. Hij was van zijn uitstapje teruggekomen ver sterkt naar lichaam en geest; toen hij zijn

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl