Historisch Archief 1877-1940
No. 1145
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
uit dan striid is gevoerd, herinnerde aan den
door aarlem uitgesproken grief, omtrent
vele »dt> bestaande papiermassa's vergroeien
de rapporten*, waafop in ons voorlaatste ar
tikel de opmerkzaamheid werd gevestigd.
Bedoeld is nl. het vroeger reeds genoemde
voohftel, om rapport te laten uitbrengen
om'ttetit dférechtskundige vormen van hier
ie lande bestaande pfodacfieve associaties
<n kreliietmitellih'gen, en voor dit rap
por* ? 1500 Op débegroeting uit te trekken.
JMfeitfeeW wilde het tapport laten uit
brengen door »ee<ïaantal mannen van
allerlei richting op staftikunrfig en gods
dienstig gebied", ten einde het geschrift
meel- geleien <edoen worden, «ijl thans nog
voor telen alles wat van het Nttl komt uit
den booze is. Dit amendement werd echter
niet aangenomen, n adat het door het Hoofd
bestuur zoowél als door \erscbillende
departementen uitvoerig was bestreden. Het
voorstel van het Hoofdbestuur werd daarop
aangenomen,
Behalve verschillende andere voorstellen
van ondergeschikt belang, en mtest de
gewone jaarlijkeche uitgaven betreffende,
(als voor het doen drukken van
hetjaarboekje, voor het steunen van departementen
ter zake van volksvoordrachten, biblio
theken enz.) werd ook goedgekeurd het
voorstel, op de begrooting f 1000 uit te
trekken, ten einde bemoeiingen van depar
tementen en ouderen te kunnen «uitlokken,
aanmoedigen en steunen, ter bestrijding van
de werkloosheid efn hare nadeelen" ; verder:
?600 te storten in de kas van het School
fonds onder voorwaarde, dat de Vereeniging
»VollJBonderwil8" in 1900 daartoe ?300
bijdrage; ?1400 beschikbaar te stellen voor
liet oprichten of helpen oprichten van
kookcursussen; ?1000 uit te trekfcen ter voort
zetting van de genomen proeven met
Universiiy Extension; en weder ter beschikking
te stellen de resi van het ten wrigen jare
toegestane, doch nog niet verbruikte bedrag
van /500 ten bate van de commissie van
advies inzake htt woning-vraagstuk. Ook
een- Voorstel van hel dep. Leeuwarden : voor
189®1900 ?1000 uit te trekken teneinde
verschillende departementen in staat te
fctelleB, htthulppersomel van bewaarschool
zich in hun vak te laten bekwamen, ver
mocht de goedkeuring van de vtrgadering
te verwerven, terwyl tot besluit van den
eersten dag ook een voorstel van urgentie
van het hoofdbestuur met groote meerder
heid werd aanvaard. Het Hoofdbestuur
toch had, vóór de vergadering reeds, eene
graphische voorstelling van het verloop van
het ledental der maatschappij doen samen
stellen en verspreiden, welke voorstelling
verre van bemoedigend was en een sterken
?achteruitgang van het aantal leden aan
wees. Eu ook in het openingswoord van
den voorzitter, had deze er niet nadruk
op gewezen, dat de welstand der maat
schappij reden geeft tot bezorgdheid en <lat
alle zeilen moeten worden bijgezet, teneinde
de oorzaken van die bezorgdheid weg te
nemen. «Nieuwe leden wenseheu wij,'' sprak
hij, »maar bovenal leden, die meer nog-dan
vroeger -hulde breng ik intusschen aan
dat, wat velen deden hun taak begrijpen.
Niet alleen -door z}jn contributie te betalen
Komt men zijn plicht na, men moet ook
xelf arbeiden. De stichter wilde immers
mannen en vrouwen, die-door hunnen-arbeid
en eene jaarloktche toelage heai ter zijde
stonden."
Teneinde nu die meerdere leden te ver
krijgen, het tegenwoordig aantal van 13196
(in 308 departementen,) te verhoagen, werd
door het H B. voorgesteld: »op de begroo
ting 1899?1900 uit te trekken een bedrag
van ? 1U00 teu einde daarmede te bestrijden
de kosten, verbonden aan het houden van
voordrachten over het werk en de taak der
maatschappij, door sprekers, daartoe door
het hoofdbestuur uit te noodigen."
JSiiettegecstaande dit voorstel, hoezeer warm
verdedigd door het lid van het H.B. prof.
van Geer, door verschillende afgevaar
digden, die in propaganda-voordrachten
weinig heil zagen, krachtig werd bestreden,
werd het ten slotte toch met groote meerder
heid aangenomen, terwijl bovendien, des
anderen daags, nog ?.3300 werden toege
staan tot het houden van de gewon
eJSTutsvoordrachten, welke in den regel
geetipro-pagandistigch karakter dragen.
Den tweeden dag wijdde men verder aan
de behandeling van een voorstel van het dep.
/Jee? enveen, dat gaarne zien sou dat ook voor
het nieuwe dienstjaar, evenals gedurende
nu reeds 13 jaren geschiedde, / 2000 beschik
baar werd gesteld voor de bestaande school
fondsen voor schipperskinderen.
Hewenveen was hiermede echter niet gelukkig;
krachtig bestreden door het Hoofdbestuur,
hetwelk meende, dat,nu de zaak der genoemde
schoolfondsen op eigen beenen staat, het
»ÈTut" beter doet, zijne kractuen aan andere
zaken te wijden, alsmede ook door
verHEENGEGAAN.
Van MAY GEKALDIKE BATEMIN.
Uit het Engdsch,
DOOR
WILHELM IK A.
The pa i M
Of finite hearts that yearn.
Two in the Caupai/iia.
Het is vier uur. Hij was al een paar minuten
1e laat. Zij lachte in zichzelve bij de gedachte
hoe zij eene maand geleden zou pezucht hebben
vau iiiBpaaning en vermoeienis bij dat wachten;
nieuwsgierig of hij zich minder om haar be
kommeren zoude, of dat bij geen lust had te
komen; hoe zij had zitten peinzen over het
groote feit van laat komen tot, het in hare ver
beelding eene opzettelijke nalatigheid van zijn
kant geworden was.
Thans kon zij alles koel beredeneerd uitleggen.
Hij was een man die veel te doen bad, in zijn
ledigen tijd veel bezoekers, kortom veel werk
in een kort tijdsbestek. Het verwonderde hsar
hoe kalm, hoe koel zij hem thans afwachtte na
eene'afwezigheid vaa vier weken. Vier weken!
Vroeger zouden die haar eene eeuwigheid hebben
toegeschenen.
Aan den eenen kant was het ook nu het
geval, maar het lag minder in hunne scheiding
dan wel dat er zooveel gebeurd was in dien tijd.
schillende andere afgevaardigden, werof teil
slotte, op voorstel van het dep. Slitdrpcfit
besloten voor het gevraagde doel f 1000,
in stede van ? 2000 toe te staan.
O.ider daverende toejuiching aanvaardde
de vergadering ten slotte eene motie, waarin
door haar de wensch werd uitgesproken, »dat
het ontwerp van wet op_ de leerplicht, onver
anderd, zij het dan ook niet ongewijzigd, spoe
dig tot wet worde verheven", nadat, rfe heer
Fokker erop gewezen had, hoezeer dat wets
ontwerp in <n buiten het parlement verzet
ondervindt. En in eene tweede motie legde de
vergadering haar verlangen neder, dat het
der regeering behagen moge, «spoedig een
ontwerp van wet tot regeling van het arm
wezen" in te dienen, daar »het gemis eener
voldoende wettelijke regeling van het arm
wezen in Nederland zich steeds sterker doet
gevoelen", en wijl »het in dejtroonrede van
1897 geopende vooruitzicht op eene herzie
ning dtT armenwet de pogingen verlamt van
hen, die binnen de perken der tegenwoor
dige wet verbetering zouden willen aan
brengen.'
Bestrijding vonden deze beide motten van
geen enkele zijde; het mag daarom een ver
blijdend verschijnsel worden geacht, dat een
zoovele leden uit verschillende kringen der
maatschappij omvattende vereeniging zich
openlijk eenstemmig in zulk eenen geest
heeft uitgelaten.
Laat ons hopen, dat, waar de eerste motie
aan minister Borgesius nog meer voldoening
moet schenken over den door hem gedanen
stap, zij er tevens toe bijdragen moge, hem
ook die andere, aangaande eene goede ar
menwet, in ernstige overweging te doen
nernen.
^Ziedaar dan hetgeen het »Nut" besloot.
£lk dier besluiten bijna zou aanleiding
kunnen geven tot eenige opmerkingen,welke
echter te veel van onze plaatsruimte zouden
-eischen. Wij moesten, na al hetgeen wij
reeds in de beide laatsie nummers hebbén
medegedeeld, ditmaal kort zijn, temeer daar
andere zaken thans belangstelling vragen
en wij daarop ook de volgende week de
aandacht hopen te vestigen.
Delft.
Dr. J. C. E.
Het Neflerlaiitó TooBeelïfflionil en ie
morstenen,
De algemeene vergadering van het Neder
landsen Tooneelverbónd ontleent dit ja*r haar
belangrijkheid aan de behandeling der bekende
Haa^sche voorstellen tot reorganisatie der
tooneelachool. Zoi als men zich zal herinneren,
werden deze reeds .in het vorig j tar ingediend
en volgen» het ongunstig praeadvies van het
hoofdbestuur niet ontvankelijk verklaard. De
bezwaren, in enkele algemeene bewoordingen
samengevat, bepaalden zich tot de opmerking
dat door die gestadige wijzigingen in het
reglement d«r toonielschool, de geregelde gang
van het onderwijs schade leed. Op initiatief
der Amsferdamfiche afddeling, die de meening
was toegedaan dat de voorstellen in ieder geval
de eer van een nader onderzoek verdienden,
werd toen besloten deze aan het oordeel eener
commissie te onderwerpen. Wie eenig begrip
van consequentie beeft, zal zich 'an dergelijke
tegenstrijd ge beslissingen moeielijk rekenschap
kunnen geven. De commissie heeft z ch
intusschen van haar taak gekweten en haar
verslag openbaar gemaakt, dat e^nerzijds van
overeenstemming getuigde, raaar omtrent andere
punten van groot verschil van meening deed
blijken. De algemeene vergadering werd
ger iepen in het geding uitspraak te doen.
Het debat werd geopend met een korte,
maar levendige woordenwisseling tu»schen een
der Haagsche afgevaardigden en een lid van
het hoofdbestuur wegens het verhandelde in
de Kotterdamsche afdeeling. Men had in de
couranten gelezen dat daar over de Haagsche
voorstellen geen stemming had plaats gehad,
maar d^ beslissing aan de prudentie der ge
delegeerden had overgelaten. Deze handelwijze
werd in stiyd geacht met de tot heden ge
volgde traditie dat de afgevaardigden met een
i uperatief mandait ter vergadering versche
nen, waar het de beslissing van belangrijke
zaken gold. Op die wy'ze werd men wel met
het persoonlijk inzicht der gedelegeerden, maar
niet met het gevoelen der afdeeling bekend,
hetgeen noodig is daar de stemming niet
Ivxjfdeli/jk, maar, volgens de statuten,
gewvjzêgeschiedt. Vermoed-lijk zaT (fazéniet
on belangrijke kwestie in de volgende algsrneene
vergadering en in de afdeelingen nader worden
ter sprake gebracht. Bij deze gelege held werd!
tevens geklaagd over de oDvolledioheid en
orpartijdigheid van het verslag in de Nu uwe l
otterdatnsche Ct., die uitvoerig de opmerkingen over de
eenzijdige Rotterdamsehe tooneelcritiek had me.
degedeeld, maar het verhandelde over de
Haagsein voorstellen slechts ter loops vermeld had,
zoodat men. by gemis der noodige voorlichting,
zijn kennis utt het Amsterdamsch IlandelMad
had moeten putten. Daaruit bleek dat de heer
Hora de IIaa»sche voorstellen met warmte had
verdedigd. Zijn welsprekend pleidooi werd
door den heer Ebeling, den voorzitter der
af.leeling gesteund. Da heer de Vos, lid der
directie van de vereenig e Rotterdam^che
tooneelisten, be.^p ak de gebrekkige inrichting
van het ra irioneeten- theater der tocnculschool,
benevens het vraagstuk van den leefiyM der
toelating, waarop wij later terugkomen, lerwijl
meerdere sprekers zich niet onbetuigd lieten.
In het vorig j*ar h*d men zich, zonder dis
cussie, bij het afwij'.end praeadvies vati het
hoofdbestuur aaugesloter, zoodat er, in dat
opzicht, een verhoogde belangstelling was waar
te nemen Van flat alles werd in het verslag
van het Rotterdamsch b!ad met geen enkel
woord gerept.
Het debat in de algemeene vergadering was
alleen belangrijk, waar de tcgeuMrijdige
meeningen in botsing geraakten. Waar de
conclusiën der comm ssie eenstemmig <if ntgei oeg
eenstemmig luidden, bestond er gnen aanleiding
voor een nadere gedachtewisseling. Dit was
o. a. bet geval met de inrichting van etn
dilettanten-cursus e/i met de ophcjfiig van den
prijskamp, die nog in het vorig j»ir door het
hoofdbestuur op paedagogi?cbe gronden
verdedigi werd. Er werden onrijpe leerlingen
nit de )aj«re klassen met eerste prijzen be
kroond, die d jor engagementen gevolgd werden,
waardoor het ontijdig ver)a!e/i der school
bevordtjrd en bet einddiploma waard loos werd.
De toesUrii wa^ dan ook onhoudbaar en een
voorziening noodig g-wurden, ind'en de
toor-eelcchool Biet ha-*r widergarig zou te gemoet
gaan.
Kveneens met algemeene stemmen werd de
motie aangenomen, waarin de wenschelijkheid
werd uitgesproken om, bij een eventuëele vaca
ture, bij voorkeur een vakman aU directeur
der too it'elscbool te benoemen.
Het was ditmaal voornamelijk om As erken
ning van het beginsel te doen, waarvoor de
Haagsche afdeeling vele j «en vruchteloos had
gestredrtn. De toepassing is een vraag van tijd
en omstandigheden, waarbij het dezerzijds niet
aan den noodig^n aandrang zal ontbreken.
De opmerking in het verslag dat alleen een
afjeleeld of gebrekkig tooneelspeler voor een
dergelijke betrekking zal te verkrijgen zijn, ij
de eer eener wederlegging niet waard. Kr zijn
mij dan ook acteurs van naam en ia de kracüt
van hun le-ven bekend, die gaarne hun tegen
woordig onzeker en rusteloos bestai-i tegen
een goed b-zohligde sedentaire betrekking bij
het kunstonderwijs zouden wenscheu te ver
wisselen. Men is oieiigens bij zijn keuze niet
tot een tooneelspeler beperkt. Het begrip van
een vakman' heeft een wijdere beteekenis.
Daartoe kan ook een bekwaam regisseur of
tooneeldirecteur gerekend worden, in n woord
l ieder, die door zijn werkkring in de gelegenheid
| is geweest de noodige practische kennis der
j tooneelwereld te verkrijgen. In het verslag
j der commissie wordt het dan ook met zoovele
i woorden uitgesproken dat de lessen in spel en
voordracht onregelmatig worden gegeven
trouwens een oude klacht en dat het
wenschelijk zou zijn iemand aan het hoofd der
school te .plaatsen, die belast is met het
onderwijs in het hoofdvak der inrichting.
Daarentegen ontstond er een vrij levendige
en uitgebreide discussie over den leeftijd van
toelating, die thans op 15 jaren is vastgesteld
en volgens het Haags-ene voarstel op 1« jtren
zou worden bepaald. Wel werd algemeen
erkend dat over den aanleg en geschiktheid
der aspirant-leerlingen op lateren leeftijd een
beter oordeel kan worden geveld en dat van
zulke jonge lieden meer ernst en toewijding
kan worden verwacht. Plveneens was men
eenstemmig van oordeel dat het peil van het
technisch onderwijs verhoogd zou kunnen
worden als ie leerlingen ouder en meer ont
wikkeld waren dan thans, maar deze voordeelen
werden, zoo beweerde de meerderheid, door
practische b'zwaren opgewogen. Waar zouden,
zoo vroeg men, de kinderen blijven, die na hun
lö.ie jaar geen onderwijs meer ontvangen en
van wie de meesten zictt tot de
tooneelgezelschappen zouden wenden, waar zij zeker niet
zouden geweerd worden. Door een der Haagsche
afgevaardigden werd hiertegen opgemerkt dat
de tooneelschool geen asyl moet zijn voor die
kinderen, wier opvoeding door hunne ouders
wordt verwaarloosd. Het behoorde bovendien
tot de groote uitzonderingen, indie.i jonge
lieden, beneden de 18 jaren, als kunstenaar bij
een gezelschap werden virbonden. Door den
heer de Vos was in de Roiterdamsche afdeeling
iJttUttlllllMtfMMtllMHIIIUIIIIUIIIIIMIIIIII
Er was iets vau haar weg»e=;aan.
Het was niet alleen de dood vau hare vriendin
die alles met n slag verpletterd had; iieen,
met dat verlies was meer va» haar weggenomen
dau het lichamelijk bijzijn, dat kaar uu achter
liet, om alleen den strijd van het leven te
strijden in groote eenzaamheid.
Zij was wakker geworden uit den droom
waarin zij de laatste drie jaren geleefd had.
Zij ging naar de,n spiegel, zooals vrouwen
dikwijls doen, om te zien of de iuneriijke veran
dering sporen op haar gelaat, had achtergelaten.
Onder hare oogeu lagen diepe krüigeu, dat
was alles.
Zij liep de zitkamer rond, nu en dan een
meubel verzettende; plaatste esn stoel onwille
keurig zooals hij dien het laatst gezien had;
verschikte de viooltjes iu het kleine vaasje bij
Muriel's photograpbie.
Et;n trek van ernstige teederheid kwam op
haar gelaat, toeu zij het kleine portret iu de
hand aam. Het was een vroolijk pikant gezicht,
in n woord, gemaakt voor glimlaebjes eu.
zonneschijn, die zij in het leven zooveel had
moeten missen; er lag een diepte in die droeve
oogen, eeue trilling om de lippeu die gevormd
wareu om te lachen; dezelfde scüaditw die tiiaus
het gelaat van het andere meisje verduisterde
was ook bij haar merkbaar.
Zij legde het met een zucht neer, ging terug
naar den haard, langzaam haar gedachtengang
volgende, terwijl zij hare oogen liet gaau over
alle voorwerpen in de studeerkamer. Het was
alles nog zoo&ls hij het eeii maaud geleden
verlaten had.
Toen kwam hij goeden dag zeggen voordat
hij zijn vacantie uitstapje ging maten. Muriel
had toen bij den schoorsteenmantel gestaan,
waar Margaret nu stond.
Hij scheen alles te vergeten, behalve dat liij
dood vermoeid was en zijne verloren gezondheid
terug wilde krij«-eu door een uitstapje.
Bij het afscheiduemen alleen kwam er een
straal vau zeliizaam teedereii ^lans op zijn
gelaat, opgewekt door wie''. .. niemand zou het
ooit kuiib.su zeggen. Er was iets van t-eue
iiefkoozing m zijne uitdrukking toeu bij de kamer
roud zag: liet was een laufr, laag studeer.
vertrek m «t een breed groot raam dat, uit eeu
sciiiid :racliti£ oo<;puut, de kamer haast bedierf.
liet was in den nazomer en 't had geregend;
in liet halve schemerlicht was liet vredig eu
vertrouwelijk en uit alles sprak de geest eu de
hand dier twee vrouwen die licin hef liaddeu.
»Gij moet uier nooit vau daau gaan" zeide
iiij suei op zijn jongensacl/tige manier.?Het
zou ongepast ziju vau ieder ander om in deze
kamer te wonen, ge hebt die 200 door en door
uw eigendom gemaakt; waarop Mui-iel, die altijd
gemakkelijker iu liaar spreken was, dadelijk
antwoordde: «O wij zullen hier blijven tot:lat
eetie van ons beiden sterft! ' en dit waren de
laatste woorden terwijl hij lachte en wegging.
Eu nu ... Margaret verborg liaar gelaat ia
beide handen.
Een plotselinge herinnering aan Muriel zooals
zij haar het laatst gezien had kwam haar voor
den jjeest, en zij strekte wanhopig de armen
naar haar uit: ;/0, kom bij mij, m ij u lieveling,
toe, kom terug en ik zal hem geheel en al
opgeven voor jou" zeide zij. »lk hield van jou
liet meeste, hoewel ik het niet wist, ik kan niet
leven zonder jou".
Het scheen haar toe alsof hare vriendin haar
antwoordde door hare lippen aan te raken; er
was een straal van hoop in hare bewegingen
toen zij zich omkeerde. Muriel had nooit ge
weigerd als iemand om hulp of troost vroeg;
verkor m'gd dat <fe aanleg"zicnhy lêii een vroeger
en bij den anderen laat openbaart. Het fei
is onloochenbaar, maar er moet een regel
worden gesteld en iedere regel heeft iets
willeteurigs. Er zullen ten alten tijde uitzonde
ringen bestaan. Het geHf alleer) devraag of de
leerlingen op vroe^eren of later m leeftyd meer
voordeel zu! en hebben van het kunstonderwijs.
De meerderheid der vergadering wa^ déeerste,
<ie HaagScbe afdVelïng de tweede meening'
toegedaan. Bij enkelen scheen de vrees te
bestaan dat er te weinig leerlingen zouden
komen, hoewel dit door a deren als een aan
beveling werd beschouwd, daar de tooneelschool
meer in het gehal e dan in het aantal baar
kracht moest zoeken. Vroeger werden dezelfde
klachten vernomen toen de leeftijd van 13 tot
15 jaren werd verhoogd. De verhooging werd
toegestaan en sedert werd van geen stoornis
in het onderwijs vernomen De vrees bleek
ijdel te zijn geweest en dit zou ook thans het
ge.al zijn.
Hier ligt tevens een der schaduwzyden van
het tegenwoordig stelsel en schuilt de oorzaak
der vele mii-lukkingen. Een school vereischt
leerlingen, liefst vele. Diar de artistieke aan
leg betrekkelijk zeldzaam voorkomt, is men
geneigd met vcrtchillei de leerlingen de proef
te wagen, die de schoolbanken vullen, maar
die later bestemd zijn het aantal ontevredenen
in de rna.tscba(>pu te vergrooten. Vandaar
dat reeds vroeger door de Haagscbe afdeeling
het denkbeeld is uitgesproken om de
tooi.eelschoo! door studiebeurzen te vervangen opdat
de opleiding van eeu toonee speler ook builen
een tooneelfcho <1 kan geschieden.
Eveneens kon de meerderheid zich niet met
het voorstel vereenigen, om de splitsing der
leerlingen in twee groi-pcn A en B op te heffen
en de voorwaarden van toelating voor allen
gelyk te stel en. In werkelykLeid beoogle dit
voorstel de afschHlting van het onderwy* in de
nieuwe talen. M n bew erde dat de kennis
va-i het Fransch, Kngelsch en Duitsch voor den
Nederland.-chen acteur onmisbaar was, om de
meesterwerken tier buitenlandsche drama'ischs
letterkunde in de oorspronkelijke taal te kunnen
lezen en een gebrekkige v rtaling, die hem
werd tcr hand ge.-teld, met bet origineel te
kunnen vergelijken. Door de voorstanders van
het voorstel werd niet ontkend dat de kennis
der nieuwe talen voor den toekomstigen acteur
nut ig was, maar dat dit onderwijs op een
vakschool riiet thuis behoorde, die zich lot het
technisch onderwijs in zijn vollen omvang moest
beperken. Er bestaar elders genoeg gelegenheid
zich die keni.is eigen te maken. Onjuist is
derhalve de bespreking in het verslag dat bui
ten de tooneelschool vele toekomstige acteurs
van die kenris zouden verstoken blijven.
Door sommige ouders wordt nu ree Is op
eigen kosten, daarin voorzien, Wille men
alle vakken onderwijzen, die voor den
tooneelfpeler nuttig kunnen zijn, dan moest de rubriek
nog belangrijk woiden uitgebreid Er waren
overigens slechts weinige zeer ontwikkelde
leerlingen, die de dramatische werken in het
origineel konden genieten, zoodat hier meer
van een schijnvertooning dan van de worke
lijkheid sprake was. Het ourte argument moest
weder dienst doen dat het bij de tooneelschool
meer op algemeene kennis en ontwikkeling dan
op de vorming van geschikte tooneelspelers
aankomt, een bewering, die natuurlijk niet
zonder tegenspraak bleef. Het was ee.i her
vatting van den vro°geren strijd, die het
Tooneelveiboml sinds vele jaren verdeeld houdt,
of aan het paediif/ot/iscli dan wel aan het
artistiek tlemei.t de voorrang toekomt, of op
het tuuneel of d« school den na:lruk moet
worden gelegd. Men moet zich verwonderen,
hoe personen, die kunsten en letteren beoefenen,
zich met een dergelijke schoolsche opvatting
der tooneelschool vereenigen kuni.en.
Ik wensch mij tot de Ha»gsche voorstellen
te bepalen, anders zou er nog veel te zeegen
zijn tegun de toetreding tot den Berner
conventiebond. Da aldeelingen, die zonder
di»cussie zich met het voorstel vereenigden,
waren blijkbaar niet op de hoogte van het
ond-rwerp en bebb.n zich geen rekenschap
gegeven van de gevolgen voor het tooneel,
wanneer de regeer.ng besluiten nwcht tot dien
maatregel over te gaan.
Het negatief resultaat is vooral daarom te
betreuren, omdat er nu wel een wapenstilstand,
maar geen duurzame vrede verkregen is. Bij
een tooneelverbond behoort volgens sommigen,
ook een dramatisch onfltct. Bij den
wederzijdschen stand der figuren, bij de gespannen
verhouding tusschen hoofd- en
afdeelingsbestuur, is de botsing thans onvermijdelijk ge
worden. In zooverre is de afwijzing der Haag
sche voorstellen, wat het essentieel gedeelte
betreft, het truyixvh moment geweest, dat,
volgens de techniek van het drama, den
noodlottigen afloop aankondigt en voorbereidt.
J. K. BANCK.
HIIKIIIIIIIIItlHfllHMIMIICIIIUIIIIIIfl
(IIIIIIIIIIIHIIIIIIIimimlIIII
maar toen kwam op eens de herinnering bij
haar op, dat, hare verbeelding haar bedroog, dat
zij voortaan aan Muriel moest deuken zooals zij
haar liet, laatst gezien had, met dien ondoor
grondelijk kouden vredigen glimlach die liare
trekken veranderd had tot eeue schaduw van
wat zij geweest waren zoo'u onbekende uit
drukking dat zij een vreemde geleek voor de
vriendin die haar leven zou hebben willen geven
om haar verdriet te besparen.
Met, deze levendige herinnering aan het ver
leden hoorde zij de deur van de studeerkamer
opeu- en dichtgaan en begroette stilzwijgend
den binnenkomenden vriend. Er was iets vaags
en onnatuurlijks in de ontmoeting, hoe dikwijls
zij zich die ook had voorgespiegeld.
l)d werkelijkheid was niet zooals zij zich die
gedroomd had. Zij ontmoette den half
zenuwachtigeu, lialf aarzelenden blik zijner oogen vol
en Rechtstreeks. Bij het binnenkomen stond hij
even stil en zij merkte de onwillekeurige be
weging op.
Zij was benieuwd of de verwarring die zich
vaa haar meester maakte, toen zij hem de hand
gaf, ook merkbaar was. Een plotseling bewustzijn
van hare eenzaamheid overviel haar.
Het was voor de eerste maal na maanden dat
zij alleen waren, maar daar was eene onzicht
bare macht die hen scheidde, 't Was of de geest
van Muriel zich had mees'er gemaakt van de
genegenheid die Margaret hem eens geschonken
had, en voor den eersten keer kwam zij tusschen
hen beiden.
De eerste woorden die zij wisselden klonken
vreeselij k alledaags.
Het was Margaret onmogelijk gewoon te
spreken nu de herinnering aan den verstoorden
droom opnieuw in haar was wakker geworden,
nu de laatste wanhoopskreet harer vriendin
DMfaiilisnie,
aanleiding van <fe tentoonstelling van
,,Endymion" te 's-ffravenhags.
Vele' schildere vinden dilettant-schilders, in
het algemeen onsympathiek.
Op muzikaal g»bfe«l toch ia dit anders:
hier ziet men so'tna de grootste artiesten, dd
grootste virtuozen gaarne samenwerken met
amateurs, zij het dan amateurs van d«n eersten
rang, di« niet de kunst uit een utiliteit» oog
punt beoefenen maar desalniettemin niet minder
artiest en bekwaam zijn dan vele vakmannen,
Hoe dan ia 't moge'ij k een juista grens te
trekken die amateurs scheidt van vak-artiesten?
Zyn er onder onze hollandsche en
bnitenlandsehe schildere geen mensehen, door het
toeval met stoffelijke welvaart bedeeld, die
daarom niet minder talent hebben dan
veleonbemiddslden ? E-m Rubens. om er maar n te
noemen nit een vrij ver verleden, is die een min
der groot schilder geweest omdat bij door zijne
maatschappelijke positie rijk en gezien was?
Wat heeft in hem gepredousineerd, de diplo
maat of de schilder?
En om ons heen zien wy' nog hetzelfde
gebenren.
Van waar dan die onverklaarbare, ik durf
zeggen haat voor dilettanten op het gebied
van plastische kunsten, zoo dikwrjls getoond
door plastische kunstenaars ?
Is deze antipathie gegrond ?
Ik betwijfel dit volkomen.
Zal iemand die teekent, aquarelliert of etst,
die leer bewerkt, hout sny'dt of smaakvol
borduurt, niet allengs mér op het werk van
vakmannen in die genres gaan letten, er meer
belang in gaan stellen en met meer aandacht
trachten hun respectievelijke persoonlijkheden
te begrepen, en zoodoende veel meer werkelijk
belang gaan toonen in kunst-uitingen in 't
algnmepn 'i
Hierbij komt dat zy door hun positie en
maatschappelijke onbezorgdheid zich met meer
onafhankelijkheid dan vele artisten kunnen
gaven aan wat hen interesseert, terwijl deze
door honderd kleine materièele zorgen dikwgls
verplicht zijn om den broode dingen te doen
die met hun kunst niets te maken hebben en
daardoor zich niet geheel vrij kunnen ont
wikkelen.
Nu zullen sommigen opwerpen dat
dilettantenwerk de huizen vult en indirect belet dat
artisten die van hun arbeid moeten leven, hun
eigen werken kunnen verkoopen Ook dit
betwyfei ik ten zeerste, omdat een goed werk
altijd een kooper vindt, zij 't na tal vanjaren,
en dat de menschen die koopen willen en
kunnen het toch doen, en zij die er niet toe
in staat zijn, het toch zullen laten.
En j uist door het beoefenen van takken van
kunst en kunstnijverheid zou een grootere
verspreiding »extension" plaats hebben
van kunstbegrippen en opvattingen en elke
zorgvuldige, zelfs laag by den grond staande
beoefening van een of andere kunst zou op
den duur ten goede kunnen komen van de
juiste waardeering van kunst in 't algemeen.
Meermalen gebeurt het, men ziet het
dagelyks, dat een dilettant, die, oiervaren en
onbeholpen begonnen is, zijn aandacht gaat
vestigen op wenken van anderen, deze tracht
te begrijpen, er langzamerhand »in'' komt,
beter gaat zien, juister beoordeelt en eenmaal,
geleidelijk ontwikkeld zijnde, met liefde het
werk van artiesten gaat beschouwen. En dan
doet hij dit veel beter en met veel meer smaak
dan personen die zich hoegenaamd geen
rekenschap kunnen geven van nuancen van
talent of van de mogelijkheden der techniek.
Ik herinner mij levendig een gesprek met
een zeer beschaafden en ondernemender!
amerikaanschen uitgever, waarin hy my vertelde
hoe de verkoop van die slechte, absoluut
onbeduidende, waardolooze etsen die voor
enkele guldens als kunstproducten in den
handel voorkomen, veel kwaad deed tijde
lijk aan den verkoop van goede, per se
veel duurdere etsen.
Ook zeide hij mij toen dat in Amerika de
groote farmers vele chromolithograficn kochten,
maar dat dit een gunstig verschijnsel was, een.
begin. Later kochten zij en hunne kinderen,
langzamerhand hun smaak ontwikkelend, eerst
middelmatige, dan betere, eu eindelijk goede,
ware kunstwerken.
Hij vond het. verschijnsel dat die farmers
platen kochten het begin, de aanleiding voor
de verspreiding van kunstbegrippen en kunst
werken.
En zulk een invloed moet ook, en nog mér
hebben het beoefenen van takken van kunst,
waardoor een verspreidingtotstandkomt,welke
allicht meebrengt een ontwikkeling van den
smaak, van het begrip van wat kunst is.
De tentoonstelling van de onlangs
te's-Gravenhage opgerichte vereeniging van dilettanten
?Endymion'" vertoont hier en daar niet on
aardige uitingen. Een der moeielijkheden by
de beoordeeling is bet vaststellen van de dosis
individualiteit en het nagaan in hoeverre
retouches of hulp van buiten afwezig zijn.
«iilfiiumfiiiiliiiiiiflllllf(liiluifllfflf»fiJiiitiiiimlfH»M»MmnH«MMMI
weder in bare ooren klonk, nu zij het gevoel
had alsof weder de adein des doods de kamer
vervulde.
Mimels werk lag op tafel, hare hoeken stonden
op de boekenplanken, hare schilderijen hingen
aan den wand, hare bloemen stonden op de
gewone plaats; de geheele atmosfeer der kamer
was overvol van hare persoonlijkheid eu baren
invloed.
Uiterlijk scheen alles zooals het geweest was,
en toch was er de alles overheerschcnde werke
lijkheid dat de banden verbroken waren, niet
slechts voor korten tijd, zooals haar dikwijls
voorkwam, maar voor eeuwig.
Bij den eersten oogopslag had Margaret elke
kleine bijzonderheid in zijn voorkomen opgemerkt.
Zij was er op voorbereid dat er eene verandering
bij hem had plaats gehad. Zij had altijd ge
dacht dat hij het meeste van Muriel hield;
aan den eeuen kant was het natuurlijk dat het
zoo was, en in haren bitteren strijd tusschen
hare vriendschap en hare liefde had zij z ch
eene valsche terughoudendheid eigen gemaakt
die zij ten onrechte voor sterkte had aangezien.
Zij had kleine teedere trekken opgemerkt in
zijnen omgang met Muriel, waarover zij door
de langdurige gewoonte vau zelfbeheersching
zoo licht mogelijk was heengestapt, als zij
dreigden haar geheel te onderdrukken en zij
wist dat Muriel zoo oneindig veel gaf, zoo
alleen voor hem leefde dat het onmogelijk
scheen dat zoo'n groote stroom van liefde de
zijne niet zou meeslepen.
Onwillekeurig overviel haar een kil gevoel
van afschuw toen zij bemerkte hoe vol levens
moed hij was, hoe veerkrachtig zijn gang en
hoe frisch de klank zijuer stem.
Hij was van zijn uitstapje teruggekomen ver
sterkt naar lichaam en geest; toen hij zijn