Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1146
Daarom hebben wij nog onlangs er op
aangedrongen, dat het Referendarrsschap
veranderd zou worden tot een administra
tieve betrekking, en het dictatorschap mocht
worden opgeheven.
De directeuren der verschillende instel
lingen behooren de vrijheid te verkrijgen,
het vertrouwen en de beteekenis, die bij
hun ambt passen, gelijk de hiogleeraren
aan de Universiteiten zich daarin verheugen.
In plaats van den dictator trede een
commissie op van toezicht, op dezelfde
? wijs b.v. als het curatorium der Univer
siteiten.
Een commissie voor de bouwkunst, een
commissie voor de kunstmusea, een com
missie voor de bibliotheken en archieven,
die rechtstreeks met de Regeering kan
onderhandelen^ wanneer dat noodig mocht
zijn.
Eerst wanneer er, in den een of anderen
vorm, op deze wijs, een hervorming van de
Afdeeling voor Kunsten en Wetenschappen
zal hebben plaats gehad, kan de vrede
wederkeeien in de officieele kunstwereld,
en zullen de directeuren de rechten ver
krijgen, die hun thans ter wille van het
dictatorschap onthouden worden, of slechts
in naam zijn toegekend.
Dat men in deze richting verbetering
wil zoeken, bleek ons, tot ons genoegen,
ook uit een opstel in het Handelsblad van
4 Juni. Wij vinden daar geheel onze
meening weder, alleen met dit verschil,
dat de srchrijver de toepassing daarvan
schijnt mogelijk te achten met behoud
van den heer De Stuers als Referendaris.
Dat iemand als deze ambtenaar daartoe
zich niet zou laten vinden, sprpekt, dunkt
ons, van zelf. En, zoo hij zich beschik
baar stelde, zou, bij de bekende eigen
schappen van den heer De Stuers, een
nieuwe regeling niet wat al te zeer gevaar
loopen in de praktijk op de oude te blijven
gelijken ?
Neen men offere den Referendaris
op, om hem in de commissies tot zijn
recht te laten komen. Hem daar terug
te vinden, waar hij eerst recht op zijn
plaats is, ware in 't algemeen belang, en
zou wel niemand een reden tot ergernis
zijn. Het eenige wat men vorderen kan,
en wij steeds gevorderd hebben, is, dat
het beheer der kunst noch autocratisch
noch volstrekt eenzijdig en partijdig blijve.
Dit eischt de eer van ons, vooral ten
opzichte van het geesklijke, vrijheidlievend
land.
1) J let DayMad va» Xiiiil-llotlmid en 's
Gracenhaye, 5 Juni, nog niet tevreden met de eer de
Stuers' spreektrompet te zijn, om Hredius als heel of
huif waanzinnig te signaleereu, geeft na den
Keferendaris-Psvchhiter, nu ao^ een Psychiater" het \vourd,
die onder hi:t opschrift iïtt ijnal Breilius", al de
kenmerken van hoogmoed- en vervolgingswaanzin de
revue Inat passeeren. Sehan;ïe voor het Dagblad dat
zich aldus latt gebruiken! In welk land en in welken
tijd leven wij? Een onzer beioemstc burgers, die
te veel kara!<ler heeft om zieh te laten krenken, be
handeld door menschen, die nog op fatsoen zich willen
laten voorstaan, als ware hij een in hechtenis genomen
boosdoener, wiens misdaad men wel zoo goed is, psychia
trisch te willen verklaren! Zal de Nederlandsche
Pers nu ook zoo iets dulden zonder een eenparig
pfotestj?!
De Javaan en het kapitaal.
(Ingezonden).
Dit is de titel, waaronder de heer J. F.
N. te R., eenige meeningen geeft, omtrent
den economischen toestand van den Javaan
en het kapitaal, voornamelijk n de
suikereen tra op Java.
Terwijl ik sommige denkbeelden gaarne
tot de mijne maak, moet ik toch tegen
sommige gevolgtrekkingen verzet
aanteekenen. Ofchoon een tienjarig verblijf in
de binnenlanden van Java, aan het hoofd
eener landbouwonderneming mij het recht
zouden geven van ervaring te spreken, zal
ik sober zijn met de mededeeling van wat
mij het verblijf onder den inlander van het
binnenland heeft geleerd.
Want bij den ambtenaar is mijne getui
genis wel wat verdacht, daar de bovenge
noemde ervaring mij ook heeft geleerd, dat
op Java en geheel N. I. op particulieren
en ambtenaren de woorden van den
Franschen schrijver van toepassing zijn,
waar hij zegt:
»Le père ournemine et rnoi nous nous
sommes brouillées; quand nous parlons
mal l'un de l'autre, il ne faut pas nous
croire", en dit niet het minst in de suiker
districten.
De particulieren staan onder controle
van de ambtenaren en wederkeerig zien de
particulieren op de ambtenaren toe, en
daar beiden menschelijke zwakheden
vertoonen, is dat toezicht van beide zijden
wel eens lastig. Ik wil dus voor dezen keer
liever mijne eigen ondervinding vervangen
door die van ambtenaren bij het B. B. Een
enkel voorval zij mij veroorloofd hier mede
te deelen: Op de onderneming waar ik
gedurende acht jaren aan het hoofd stond,
werd 's jaarlijks ongeveer 50 mille guldens
aan werkloonen onder de bevolking ge
bracht, en tegen den tijd dat de belas
tingen moesten worden opgebracht, of Jay.
N. Jaar voor de deur stond, kwam de
inlander bij mij en andere particulieren
werk zoeken, om geld te kunnen verdienen,
Ik zou het voor den inlander een groote
ramp achten, wanneer het Europeesch ka
pitaal zich van Java terug trok of moest
terug trekken. De heer J. F. N. laat een
Nederlandsch Ambtenaar bij het B. B. op
Java in het Tijdschrift Among Tani, zeggen :
»Op grond van zijn ervaring in verschil
lende afdeelingen van Oost en Midden Java
verklaart de schrijver, dat in districten met
vruchtbare gronden, veel water, goede ver
keerswegen, maar met suikercultuur, het
innen der belastingen steeds grooter moeite
baart, terwijl in de daar naast gelegen mis
deelde streken, zonder suiker-cultuur, de
inning niet het minste bezwaar oplevert."
Hij vervolgt dan »En nu de verklaring?
Wel door de wijze, waarop de suiker indus
trie werkt, heeft zij den economischen toe
stand der bevolking in-bedorven."
Tegen deze bewering van een ambtenaar
bij het B. B. stel ik die van een ander
collega, de heer F. J. Potter, naar aanleiding
van twee lezingen over den tegenwoordigeii
stand en de vooruitzichten der Java suiker
industrie, te vinden in de Indische Gids 1897.
Onder de hand beveel ik dit veelte weinig
gelezen Tijdschrift, dat ruimte beschikbaar
stelt, zoowel voor conservatieven als voor
anderen zeer aan, bij het door den heer J.F.N.
te R. genoemd tijdschrift van
hetBinnenlandsch bestuur, volgens Z. E. hier te
lande veel te weinig gelezen, ten einde eene
wel wat te vreezen eenzijdigheid te voor
komen.
De vroegere (?) ambtenaar bij het B. B.,
de heer Potter, zegt: »Yoor de residentiën
waar de suikerindustrie gedreven wordt, is
het totaal der belastingen 1734 millioen.
Daar pp Java weinig contant geld bij de
bevolking wordt gevonden, behoeft het wel
geen verder betoog, dat dfize 17/4 millioen
belasting voor het allergrootste deel be
taald worden met het geld bij de buiker
industrie verdiend en het is een feit dat
bij aldien deze industrie te gronde mocht
gaan, minstens de helft dier belastingen
door de bevolking niet meer opgebracht
kan worden en de schatkist zet er een verlies
van 8 a 10 millioen zal lijden."
«Men zal ons tegenwerpen dat in gewesten
waar geen suikerindustrie gedreven wordt,
deze belastingen toch ook opgebracht wor
den. Dit is juist, doch men vergete niet,
dat daar waar de suikerii,dustrie niet be
staat, de bevolking de inkomsten daarvan
nooit gekend heeft en sedert onheugelijke
tijden zich toegelegd heeft op andere bron
nen van inkomsten, die haar de betaling
der belasting mogelijk maakt. Ofschoon
niet waarschijnlijk, zoo kan men zich de
mogelijkheid denken, dat bij te gronde
gaan. der suikerindustrie in de gewesten
waar ze nu bestaat, ookdergelijkehronr.cn
van inkomsten ontstaan, maar zelfs in dat
gunstige geval is daartoe tijd, en veel tijd
noodig, en betwijfelen wij of de Indische
schatkist gedurende een tien- of twintigtal
jaren eene inkomst van 8 :i 10 millioen
kan derven, zonder daarvan denoudlottigste
gevolgen te ondervinden".
En elders wordt beweerd, dat de suiker
industrie per jaar aan 52ÜOO arbeiders 25
millioen aan arbeidsloon en inkoop van
materialen besteedt, of gemiddeld ? 50 per
hoofd, en wie met een inlandsche huis
houding bekend is, weet dat f 50 voor een
inlandsch gezin heel wat beteekent, en het
grooter deel der inlandsche gezinnen uit
4 personen bestaande, deze som per jaar
niet aan voeding uitgeeft.
De Redactie gaf' mij eene wenk orn niet
al te breed te zijn in de ontwikkeling mijner
meening, ik moet dus nog andere getuige
nissen van andere ambtenaren achterwege
laten.
Maar met dit voor oogen mag men vragen :
zou eene opheifing der suikerindustrie, die
niet bestaan kan zonder grondverhuur van
inlanders, niet een groote armoede veroor
zaken ?
Men mag rekenen, dato. a. twee millioen
menscben hun bestaan vinden bij de suiker
cultuur ; dit is '/'- deel der bevolking en
met groot gevaar voor de rust van den Staat
zou het getal paupers enorm toenemen. En
tot die opheffing zou het dienen te komen,
wanneer de beweringen vau den ambtenaar
in het tijdschrift Among Tani steek hielden.
Gelukkig is er plaats voor twijfel, waar
ambtenaren elkander weerspreken.
Wat betreft de bewering van misdeelde
streken, zonder suikercultuur, waardeinning
van belasting niet het minste bezwaar op
levert. In zijn Memorie van Antwoord
op het Voorlpopig Versla? van de In
dische Begroot ing van 1897 komen in de
rapporten van den resident van
I'asaroean de woorden voor, dat eene verhooging
van hoofdgeld in de plaats van heeren
diensten alleen wenschelijk en uitvoerbaar
zou zjjn voor de afdeeling Bangil en het
regentschap Pasaroean, met uitzondering
van het district Tengger, waar de bevol
king de gelegenheid mist om op niet te
verren afstand geld te verdienen. De cursi
veering is van mij.
De ambtenaar Sollewijn Gelpke's in zijn
resumén het koloniaal verslag van 1888 be
wijzen dat de suikercultuur een belangrijke
factor is geworden voor Java's welvaart.
Elders lees ik over een ambtenaar :.. .
»men trachte niet allerhande beweringen
ingang te doen vinden, die tegen de minste
critiek niet bestand blijken, want daarmede
geeft men zich allicht het brevet, dat men
door animositeit is geïnspireerd". A
Governo.
Ik lees verder in het artikel van J. F. N.:
»Jaar en dag hebben we nagenoeg niets
anders gelezen dan aanvallen op de
zeker in de meeste gevallen schromelijk
verkeerde wijze van uitvoering van liet
cultuurstelsel, waarbij in 't voorbijgaan
het stelsel zelve ook maar werd
doodgestoken ; geen wonder, want die aan
vallen kwamen uit het liberale kamp
van den vrijhandel en van de particuliere
landbouw en industrie enz. Mea culpa."
Ik heb ook intégedaan.
En later:
»Men schimpt zoo gaarne op het vorig
geslacht, dat den inlander bestal door
batige saldo's en vergeet dat in dit opzicht
het eenig verschil_ met vroeger hierin be
staat, dat de batige saldo's niet langer
terecht komen in de Nederlandsche schat
kist, maar in de zakken onzer kapitalisten."
Zoo? Is dat het, eenig verschil? Nu. dat
is niet juist. Het verschil is o. m. dit.
Het gouvernement liet den Javaan ar
beiden in gedwongen arbeid, zeer slecht
betaald. De particulier in vrijen arbeid,
naar vraag en aanbod. Niet de liberalen
hebben het cultuurstelsel doodgemaakt,
maar het stelsel heeft zich zelf doodgemaakt.
Waarom ^zijn de batige saldo's opge
houden ? Niet omdat die in de zakken
der kapitalisten zijn terechtgekomen, maar
omdat de saldo's b.v. van de gedwongen
gouvernements-kofh'ecultuur andere oor
zaken hadden. Welke dan ? De daling
van l millioen tot 630.000 pikols, vindt
frootendeels in de bladziekte hare
verlaring; maar die ziekte is na 1885 niet
toegenomen, is hoogstens stationnair ge
bleven ; waaraan is het dan toe te schrijven
dat de productie niet op het bedrag waarop
de bladziekte haar bracht, is blijven staan
en van 030 000 nog terugging tot 375.000 ?
De particuliere industrie is vooruitgegaan
nadat de bladziekte haar slagen toebracht;
trouwens zij heeft van die ziekte nooit zoo
veel te lijden gehad als do
Gouvernementscultuur, omdat voor een flinke en nu en
dan herhaalde diepe bewerking van den
bodem werd gezorgd, terwijl inde
Gouvertuinen de grondbewerking alles te wenschen
liet. (Dr. Burck).
De heer Holle, Gouvernements Adviseur
in cultuurzaken beweerde eens, dat de een
voudige cultuurmethode van den heer
Heyting (Inspecteur van de Gouvernements
koifiecultuur), in vele afdeelingen en distric
ten, de Gouvernements koffiecultuuraan den
rand van den afgrond heeft gebracht; na
een onderzoek van twee jaren is Dr. Burck
tot de overtuiging gekomen, dat door die
methode de cultuur in vele afdeelingen en
districten zelfs over den rand van den af
grond is geraakt. Die saldo's zijn dus niet
in de zakken van de kapitalisten geraakt.
Trouwens, de kapitalisten hebben de laatste
jaren, door den achteruitgang der suiker
en koffieprijzen zoo weinig saldo's in de
zakken gestoken, dat raenig kapitalist niet
alleen jaren lang geen rente heeft genoten,
van het kapitaal dat hij in Indische suiker
en kofh'eonder-nemingen stak, maar het
daarin gestoken kapitaal geheel of
gedeelteliik, heeft zien verloren gaan.
Maar de heer N. schijnt een bosch van
kapitalisten, die niets dan verliezen kunnen
constateeren, voorbij te zien en zich blind
te staren op enkele boomen.
Ik durf geene ruimte meer vorderen van
de redactie, anders wilde ik den heer N.
nog wel eens uitleggen en daarmede anderen
hoe gelukkig zich de Regeering mag achten,
dat zij nog in tijds er de Indigo en Suiker
cultuur heeft aangegeven. Wat moest zij die
liberalen daar dankbaar voor zijn ! Zeker!
Laat men de hand houden aan de
Grondverhuurordonnatie van 2üNov. 1895. Men
zorge dat van de zijde van particulieren de
hilande'r niet worde bedrogen, al is die
inlander lang zoo onnpozel niet als men hem
wil voorstellen. Er is kaf onder 't koren,
maar men werpe met het badwater niet
tevens htt kind weg. Maar wat is er
aan te doen, als de inlander zoo slim! is
om »de fabrikanten te helpen het bestuur
om den tuin te leiden.' Hij moet dan ook
maar door .schade en schande wijs worden.
De inlander houdt van feestvieren (zonder
alcohol neigingen). Och er zijn er zooveel
die met htn gelijk zijn, maar helaas met
alcohol. Misgun hem dat genot niet. Aan
werken hfef't de inlander anders een broertje
dood. Hij arbeidt niet of hij rnpet geld
noodig hebben. Zoo'n hitte van circa 100
F. op het veld, pleit verzachtende omstan
digheden. Hij heeft weinig behoeften, maar
houdt van pretmaken en mooie kleeren.
Sparen voor den ouden dag heeft hij niet
r/e.lcerd. Voor zijne kinderen ?" Alles be
trekkelijk. De nog maar zeer kort inge
voerde post-spaarbank toont dan toch aan
dat er ook inlanders gebruik van maken.
Sedert l Juli 1898 op vooihands 123
plaatsen in werking gelreden waren er op
uit" Augustus reeds (M2 inlanders. In twee
maanden dus op een beperkt aantal plaatsen
012 inlanders inleggers.
Waar kon hij vroeger zijn geld veilig
plaatsen ? 't Werd hem door zijne hoofden
afgeleend (sic) en afgestolen.
Eerlijk toegepast is de ordonnatie goed.
Ingrijpende maatregelen in den econo
mischen toestand van Java, mogen wel
eerst van alle kanten goed overwogen
worden. Veelal wordt anders: Ie meilleur
est l'ennemi du bien".
H. JOH. SMID.
En
nu?
Nu het leugenweefsel van de
Dreyfuszaak is verscheurd, en het even krank
zinnig is geworden, de droevige waarheid
der aan het licht gebrachten feiten te ont
kennen, als met het hoofd tegen een muur
te loopen, vraagt men /.ich onwillekeurig
af, hoe het toch mogelijk is geweest, dat
eene gansche reeks van mannen, die eene
eervolle positie bekleedden en een onbe
sproken naam hadden, zoodra zij met deze
noodlottige zaak in aanraking kwamen,
allen eerbied voor recht en waarheid
verloren en zich zelf tot verachtelijke
leugenaars en tot medeplichtigen aan een
groot misdrijf hebben gemaakt.
Er is, dunkt ons, maar n antwoord
op die vraag: de ^nti-revisionisten, of
juister gezegd de anti-Dreyfusards (want
van revisie is eerst lang na Dreyfus' ver
oordeeling ernstig sprake geweest), hebben
steeds de leer gehuldigd, dat het doel de
middelen heiligt.
Het begin der zaak is uiterst eenvoudig.
Een paar schurken, die de verdenking van
hoogverraad van zich willen afwenden,
doen een ander als schuldig voorkomen
eri kiezen daarvoor een Jood uit, omdat
die, dank zij de anti-Semitische stokerij,
reeds van zelf een verdachte is. Dat laat
zieh begrijpen. Het is gemeen en laag
hartig, maar een wanhopige poging orn
het veege lijf te redden. Het doel heiligt
de middelen.
De poging gelukt, maar niet zonder dat
zij door de hoogste militaire autoriteiten
wordt doorzien. En deze aarzelen niet zich
tot medeplichtigen van de valsche be
schuldigers te maken, hen te beschermen,
hun de middelen te verschaffen om zich
door nieuwe leugens uit de klem te redden.
Waarom in 's hemelsnaam ? Omdat er nu
eenmaal eene fout is begaan, en dat vol
gens hen de erkenning daarvan aan het
prestige van het leger zou schaden. Het
doel heiligt de middelen.
Dit wat de chefs betreft. En wat de
ondergeschikten aangaat, liegen op bevel
heeft voor hen niets terugstootends: dat
is ook »dienst." »Ik lieg nooit, behalve
op bevel van mijn superieuren," zegt
majoor Esterhazy. »De képi mag niet
weten, wat daaronder gebeurt," zegt
kolonel Henry. »Ik geloof altijd, wat
mijn supérieuren zeggen," verklaart
generaal Gonse.
In het vorige nummer van dit week
blad kwam een schetsje voor van Léon
Xanroff, waarin verteld werd, hoe een
kleine jongen, juist gestraft voor een
leu: gen, achtereenvolgens een aantal «leugen
tjes om bestwil" door zijn gestrenge
berispers hoort verkondigen en verdedigen, en
hoe deze tegenspraak het kind geheel in
' de war brengt. Van een generaal en mi
nister van oorlog mag men verwachten,
l dat hij, vooral waar het de eer en het
levensgeluk van een officier geldt, nauw
gezetter zal zijn dan de ouders van petii
Paul. En wat doet generaal Mercier, in
zijn qualiteit van minister van oorlog?
Terwijl Dreyfus voor den krijgsraad terecht
staat, laat hij hem en zijn verdediger, in
strijd met de allereerste rechtsregels, on
kundig van de geheime stukken, die bij
indient, en welke Dreyfus' veroordeeling
bewerken. Die geheime stukken zijn daar
enboven valsch, en Mercier weet dit. Jaar
op jaar blijft hij zich op die stukken beroe
pen, maar een ander stuk, waaruit de
valschlieid kon blijken, verwijdert hij eigenmachtig
uit het dossier. Waarom? Het «prestige''van
het leger eischt de veroordeeling van Drey
fus, van wien de afgevaardigde George
Bevry zoo cynisch mogelijk zeide: «schul
dig of niet, hij moet op het Duivels eiland
blijven." Alweer onder de leuze: het doel
heiligt de middelen.
Zoo zou de reeks van voorbeelden nog
lang kunnen worden voortgezet. En de
uitspraak van het Hof van Cassatie heeft
helaas aan de onzinnige campagne van
lastering en verdachtmaking geen einde
gemaakt. Men zie slechts, met welk een
stortvloed van vuile scheldwoorden het
hoogste rechterlijke college in Frankrijk
dag op dag door de «nationalistische" en
de antisemitische pers wordt overstelpt.
Doch daar is men aan gewend geraakt.
Het is de schaduwzijde der vrijheid van
drukpers, en had die vrijheid niet bestaan
en ware zij niet dikwijls noode!
door de Fransche regeering geëerbiedigd,
dan zouden alle pogingen om den banne
ling van het Duivels-eiland recht te ver
schaffen ongetwijfeld schipbreuk hebben
geleden. lels nieuws was de krankzinnige
eri verregaand ploertige demonstratie van
een aantal leden der Parijsche jeitncsse
dorec tegen den President der Republiek,
toen deze als gast bij de wedrennen van
Auteuil was verschenen. Wanneer deze
monarchistische aristocraten naar knuppels
grijpen om den hoed van den President
in te slaan en naar vuile eieren, om er
zijn rijtuig mede te bewerpen, dan moet
het met de rest van hun argumenten al
heel pover gesteld zijn.
Iritusschen, alle dingen hebben hun
goeden kant. De schandalen te Auteuil
hebben de regeering gedrongen (van som
mige ministers kan men gerust zeggen :
gedwongen) tot krachtiger optreden tegen
eene minderheid, die voor zich alles ge
oorloofd acht en door voortdurende straf
feloosheid is aangemoedigd. Ook de Kamer
beweegt zich thans in de goede richting;
zij heeft niet alleen een schitterend votum
van «eerbiedige sympathie" geschonken
aan den heer Loubet, die getoond heeft,
de eerste president te zijn, die de
zaakDreyfus aandurfde, maar zij nam zelfs
het voorstel aan van den socialist J aui es,
om het vonnis van het Hof van Cassatie
in alle gemeenten van Frankrijk te laten
aanplakken, »als een boetedoening voor
de aanplakking van het »faitx-Henry"1'
voegde een der leden hieraan toe. Gene
raal Roget en zijne onderhoorige troepen
worden naar de provincie gezonden,
ook al een boetedoening. De rechterlijke
ambtenaren, die bij het proces Déroul
deHabert toelieten, dat het Hoofd van den
Staat in de gerechtzaal beleedigd werd,
zijn disciplinair gestraft. Een aantal voor
name tumultmakers zitten achter slot en
grendel te peinzen over de waarschijnlijke
gevolgen van hun kwftjongensachtig, maar
tevens strafbaar gedra?. Zelf scheelde het
weinig, of de oud-minister, generaal Mercier,
was in staat van beschuldiging gesteld,
en wanneer hij den dans ontsprongen is,
kan hij overtuigd zijn, dat dit slechts uit
stel van executie is.
Het laat zich aanzien dat de kleinmoe
digen en de voor de gevolgen van eigen
schuld bevreesden, die thans zoo luide de
poiitit/tip, de l'cjmiifje,, het Schicamm d'riibfr
van den militarist uit den Ue.tlelxlndcnl
prediken, bedrogen zullen uitkomen. Want
aan de gerechtigheid zou slechts ten halve
voldaan zijn, wanneer Dreyfus werd gere
habiliteerd, en toch zijn wreede en
gewetenlooze vervolgers ongestraft bleven.
MiiuHiiiiniiiiiimiiiii
iiiiiiiuiiiiimiiiiiiiiiilimtiiiiiimiiMi
n MtlllllllltlHIllllMfHtlllHMII
Verleien en Momende lui.
»0/(s Huis" te Amsterdam.
Geruiinen tijd reeds liggen eenige ons
toegezonden geschriften op onze schrijftafel,
geduldig verbeidend het oogenblik, waarop
ons zou behagen hunnen inhoud in minieren
kring- bekend te maken. Ook het verslag
der werkzaamheden van »Ons Huis" ge
durende het ;.r,fide levensjaar behoort daartoe
en het is wel der moeite waard een blik
te slaan in deze met blijkbare opgewektheid
geschreven bladzijden.
»Ons Huis" wie kent 't niet, wie
vernam nog nimmer van dit centrum van
intellectueel arbeidersleven; aan
welkeToynbee-yereeniging heeft »Ons Huis" niet het
voorbeeld gestrekt ? Het is zonder twijfel
toch, dat deze nuttige instelling, waartoe
indertijd door den heer P. W. Janssen
het initiatief werd genomen, den stoot
gegeven heeft aan de Toynbee-beweging
in ons land. De praktische, smaakvolle,
gezellige inrichting van »0ns Huis" trok
alras na de opening menigen bezoeker van
Amsterdam en elders, die, getroffen door
hetgeen hij daarginds zag en hoorde, be
zield werd met den wensch en den wil, te
trachten ook te zijnent eene soortgelijke
instelling in het leven te roepen. Zoo
ontstonden langzamerhand, nochtans vrij
spoedig na elkander, in verschillende
gemeenten Toynbee-vereenigingen, welke
wel is waar niet alle over zulk een aan
genaam tehuis mochten en mogen be
schikken als die te Amsterdam, maar
toch alle nzelfde doel nastreven: ont
wikkeling van den geest van de maat
schappelijk misdeelden en het aanknoopen
van vriendschapsbanden tusschen leden
van de verschillende kringen der maat
schappij.
Mogen ook niet steeds en allerwege de pogin
gen ter bereiking van dat doel in gelijke mate
slagen,, te Amsterdam hebben de bestuur
ders 1) vau »Ons Huis" allerminst reden
tot bekommering Daar toch is het aantal aan
vragen tot toelating tot de lessen geregeld zóó
groot, dat telken jare opnieuw velen moeten
worden afgewezen met het verzoek zich in het
volgend jaar wederom aan te melden. Het
totaal aantal van hen, die zich voordelessen
aanmeldden, bedroeg ni. in het af'geloopen
jaar 1075, terwijl niet meer dan 082 konden
worden geplaatst. Bovendien werden door
273 personen de lessen voortgezet. Deze
iesseu betroffen hei onderwijs in:
nederlandsche taal, lezen en schrijven (58 deel
nemers), schoonschrijven (100 aanmeldingen
349 plaatsingen), rekenen, boekhouden,
huisvlijt, knip- en naailes (346 aanmeldin
gen, 223 plaatsingen), koken, schermen,
gymnastiek (188 aanmeldingen, 124 plaat
singen).
Wat den leeftijd der geplaatsten betreft wijst
de statistiek v/h jaarvers!, aan, dat er ditmaal,
in onderscheiding bij vorige j aren, geen enkel
persoon boven de 00 jaar de lessen heeft
bijgewoond, zoo dezen althans niet voor
kwamen onder de 20, waarvan de leeftijd
niet bekend is. De overgroote meerderheid
heeft men ook ditmaal weer in de rubrieken
onder de 30 jaar te zoeken; 64 waren
tusschen de dertig en de yeertitc; 12 tusschen
de veertig en de vijftig; 2 tusschen de
vijftig en de zestig jaar oud.
Het aantal geplaatste kinderen bij de
middag-verstelles was iets kleiner dan het
vorig jaar. Toen 75, ditmaal 67. Maar dat
de lust om deze voor niet meer school
gaande meisjes onder de 16 jaar bestemde
Je» bij te wonen toeneemt, blijkt uit het
feit, dat ditmaal 115 rneii-jes er zich voor
lieten inschrijven tegen 58 het vorig jaar.
»Zou dit voor zustervereenigingpn hier ter
stede niet een wenk zijn om óók deze les
op haar programma te zetten? ' vraagt de
steller vari het verslag.
Belangwekkend zijn ook Je volgende
cijfers, welke ons worden aangeboden : van
de 682 geplaatsten bij de lessen waren 938,
d. i. dus ongeveer de helft vrouwen, terwijl
ten aanzien van de beroepen het volgende
wordt geconstateerd :
Vau de 682 geplaatsten bij de lessen
gaven 183 zich op als: zonder beroep (thuis).
Daaronder zijn 63 mei.-jes bij de
mtddagverstelles; dus kinderen. 78 meisjes en
vrouwen bij de avond-verstel- en kniplessen,
15 bij de kookles, 17 personen bij de
leesen sclirijHt-s, 4 bij de hol!, taalles, 3 bij de
boekhoudles, l bij htt tchoonschrijven, l
bij het rekenen, l bij de gyrnnasiiekles.
Als regel is gesteld, dat bij de candidaten,
die zich opgeven als zijnde zonder beroep,
onderzocht moet worden, of zij te rekenen
zijn tot die categorie van personen voor
wie »Oos Huis" is opgericht. M. a. w. of
zij tot de arbeidsklasse zijn te rekenen.
Voorts vermeldt de heroepslijstj 51 kan
toorbedienden (tegen 73 in '96-97) te
verdeeleu ais volgt: 23 bij de boekhoudles, 13
bij de les in het setioonschrijveii, 8 bij het
schermen, 3 bij holl. taalles, 3 bij de rekenles
en l bij .. . lees- en schrrfles!
Een kantoorbediende, die nog lezen en
schrijven moet leeren is inderdaad een
unicum !
Verder: 40 diamantbewerkers (tegen 27 in
?'90'?97) waarvan 9 bij de gymnastiek les, 5 bij
de schermles, 7 bij de boekhoudles, 7 bij
ieesen schrijfles, 5 bij schoouschrijven, 5 bij
holl. taallts, 2 bij rekenen.
81 dienstboden (tegen 88 in '96?97)
waarvan 7 bij de lees- en scbnifles, 11 bij
de kookles en 2 bij het boekhouden ; de
overigen meerendeels over de verstel- en
kniplessen te verdet-len.
Van de 20 naaisters namen 10 deel aan
de kookles.
Zondert men de 9 timmerlieden, de 11
die zich «werkman" en de 8, die zich
»bediende'1 of «koopman" noemen, uit, dan
worden alle overige ambachten en beroepen
(70 in getal) door hoogstens 6 en minstens
l persoon vertegenwoordigd.
Ten aanzien van de cursussen wordt ons
medegedeeld, dat in 97?'98 4 cursussen
werden gehouden, t. w. in : 1. coöperatie,
waarvoor zich 63 personen, daaronder 3
vrouwen, lieten iiuciirijven ; 2. verbtindleer,
welke cursus tweemalen achtereen weixl
gegeven en de eerste maal door 34 personen,
van wie 2P> vrouwen, de tweede maal door
41 personen, onder wie 25 vrouwen, werd
bijgewoond; 3. huishoudkunde (19 deel
neemsters) ; 4. natuurkunde (met 73 deel
nemers, waaronder l vrouw).
Evenals in voorgaande jaren kwamen ook
in '97?'98 wederom wekelijks verschillende
groepen en groepjes in »Ons Huis" bijeen,
elk met een verschillend doel en »van een
zóó] uiteenloopend karakter, dat zij onder
ling nog minder overeenkomst vertoonen,
dan b.v. de les in het lezen en schrijven
met den cursus in natuurkunde." Er zijn
clubs, waarbij het verwerven van kennis,
andere waarbij het gezellig-bijeen-zijn op
den voorgrond staat, en nog meer andere,
waarbij het beoefenen van d'e een of andere
kunst wordt bedoeld. In het geheel werd
aan 13 clubs door 418 personen deelgeno
men: 213 mannelijke, 2()5 vrouwelijke deel
nemers. Daarvan waren 256 tusschen 16
en 30 jaren oud; 23 tusschen 4(J en 50; l
boven de 60 jaren, welke laatste deelnam
aan de schaakclub.
De leeszaal van »Ons Huis" is een tier
weinige dier toch zoo nuttige inrichtingen,
' welke zich in ietwat druk bezoek moyen
verheugen; bijna overal elders toch worden
leeszalen uiterst weinig bezocht, niettegen
staande de meeste een keur van kranten
en tijdschriften bieden, als zelfs de meest
onbescheiden, leesgrage mensen zich wen
schen kan.
Van half Juli '97 tot half Juli '98 be
droeg het aantal bezoekers van de leeszaal
van' -Ons Huis" 21606, d. i. 769 meer
dan in '96?'97. Uit den aard der zaak
bedraagt het aantal leeslustigen des winters
meer dan des zomers. Toch is de directeur
over het bezoek nog geenszins bevredigd
en acht hij »de toeloop naarde vriendelijke
en zoo goed van lectuur voorziene zaal nog
betrekkelijk gering." Door 482 personen
(waarlijk niet veel!) werden "boekengelezen.
l j Het bestuur van »0ns Huis" is als
volgt geconstitueerd : J. A. Tours, voorzitter
en directeur; ruej. Hel. Mercier, secretaresse
dr. C. W. Janssen, penningmeester; S. R
van Minden; mej. E. Boissevain.