De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1899 11 juni pagina 3

11 juni 1899 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 1146 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Van dezen vroepren 241 slechts nmaal pen boek aan ; 144 van 2 tot 10 malen ; 97 vaa 10 tot 320 malen. Hrt meest ge lezen werden de werken van Zola, Justus va« Ma-urik, Conseienoe, va.i Lsnnep, Jules Verne, Bosboom Toussaint, Multatuli, Diakens, Darwiu, Shakespere en Schopenhauer. Het aantal wetenschappelijke voordrachten over verschillende onderwerpen door be kende sprekers heeft 24 bedragen; het totaal aantal bezoekers van deze voordrachten 6448 d. i. gemiddeld 268 per avond. Verder werden 22 gezellige bijeenkomsten (theater, concerten, voordrachten) met welwillende medewerking van eer>te krachten georga niseerd, die gemiddeld door 422 personen werden bezocht. Ten slotte nog een enkel woord over de reiselubs: in den zomer van 1898 werd Hoor 3 clubs weder een reisje ondernomen. n club trok naar Arnhem, alwaar de reizigers drie dagen in de heerlijke omstreken ronddoolden en voor dut genot elk slechts ?3,17 tot dekkiiig der kosten behoefde bij ie dragen. Dit gezelschap bestond uit 18 personen. Een tweede club, uit 7 gehuwde paren, 10 jonge vrouwen en 7 jonge mannen be staande, vertoefde gedurende 5 dagen (de reis inbegrepen) te Keulen en Bonn en in het Zevengebeigte, waarvoor door elk der reisgenooten ? 16 was bespaard. De derde club eindelijk had het heerlijke Ahrdal als reisdoel uitverkoren. Vier dagen werd met volle teugen van de heerlijke bergnatuur genoten en ook daarvoor was een bespaard bedrag van ? 10 toereikend. Behalve deze médaagi-ehe reisjes, welke alle onder leiding van een ter plaatse bekend persoon ondernomen zijn werden door vele anderen ook verschillende ndaagsche uitstapjes gemaakt in de nabijheid van Amsterdam, welker kosten niet meer dan ? 1,50?? 1,90 hebben bedragen. * * # Aan het jaarverslag van »Ons Huis" mochten, naar wij meenden, wel eetiige meerdere regelen worden gewijd, dan in den regel aan soortgeliike geschriften te beurt' kunnen vallen. Vooral de daarin genoemde statistische cijfers toch, bieden voor den belangstellende een hoogst leer zaam overzicht, dat vooral voor de navol gers dier amsterdamsche vereeniging in andere gemeenten, vaak een niet onbelang rijke leiddraad kan zijn. Delft. Dr. J. C. E. MnmiiiiiiiiMiHHiiiftiiifiiHniiiiiiimiiiiiimiiiiiiiiiiimitMHtMH! Declineeren, Het Centrum meent te moeten protes teeren tegen de wiize waarop de werk zaamheid van den Referendaris de Stuers thans wordt besproken. Het weekblad De Amsterdammer", aldus beweert Het Cen'rttm, dat ecu gelegenheid om den heer de Stuers te declineerer, niet laat voorbijgaan, schreef thans in een artikel over di'Z,; treurige quaedtie: Natuurlijk stflJe de Ki'ferendaris, die in tennis van oud-IIollandsche schilderkunst niet ia Bn c/itts' sdiaduia kan staan (\vrj cui'siveeren lied. C.}, zieh tot plicht, eerat met Van Houten en IntiT met Borgesius op ziju manier orde Ie honden in het Mauritshuis." Behalve de reeds docir ons goiignnlecïle onjuiste aantijging, dat de referendaris deel zou h.'bbc.u in de standjes tusschen dr. B r e d i u s en minister Van H o u t e D, doen iu dezu zinsnede p:,;nlijk aan de door ons gecursiveerde \voordeu, waarmede jhr. d e Stuers als kenner onzer schilderkunst i» den hoek wordt gezet. liet is natuurlijk o[; xk-lizrli' reeds eigenaardig, dat de reductie van liet \YeeMjl;id x.ieh uier een vergelijkend oordeel aanmatigt over kunst historici, waar men (och nimmer veniaiu, dat zij imcn. [imimiiiiiiiiiiiiiiiini ifiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii, Be ttetaust van Jim fles. DOOK B R ET HARTE. Geruimen tijd uiels anders dan 't eentonig gekletter van den regen op 't, dak der diligence, 't geknars der wielen door modderig grind, eu nu eu dan het getrappel van paardenhoeven op eene rotsach'ige verhevenheid van den weg. Alle gesprek had opgehouden ; de luchthartige, jeugdige uitgever op de voorste bank, dien men onbescheiden praatziek had gevonden, was stil geworden, sedert de zwaargebouwde man op de middelste bank met gemaakte berusting zijne cogen naar de zoldering had gekeerd, eu 't magere vrouwtje naast hem, met den deftigen hoed, zich preutsch. had afgewend. Onder 't voorthotsen deed een onverwachte schok van tijd tot tijd de regendroppels in stroomen van 't afdak neervallen langs de glazen, alle uitzicht benemend op 't doorweekte landschap, waarover de komende nacht reeds zijn sluier begon te spreiden. Wel had de snelle rit, door Summit Springe, waar een aantal pas aangekomen afgevaardigden uit 't graafschap in de veranda van 't eenige tótel vereenigd stonden, een oogenblik verademing en afleiding gebracht maar dat lag reeds drie mijlen achter hen. Voor den jeugdigen dagbladmaa bleef dus geen ander tijdverdrijf over dan bij tusschenpoozen steelsche blikken te werpen op 't gelaat van den eenigen medereiziger, die met hem scheen te sympathiseeren, maar die te ver af zat om een gesprek met hem aan te knoopen. Met een schalksche en toch eenigszins verlegen uitdrukking had de jongeling hem van uit ziju afgelegen hoekje zitten gadeslaan: een eigen aardige mengeling van bewondering en peinzende belangstelling tevens, zonder verdere toenade ring dan een fliuw, weemoedig glimlachje. En ook dit werd ten laatste onzichtbaar in de toenemende duisternis; want de groote lan tarens aan weerszijden der diligence wierpen wel hunne stralen op de voorwerpen langs den weg, maar binnen de koets viel geen licht. Het scheen wel alsof ieder langzaam indommelde. Eensklaps echter werden allen wakker, om tot de ontdekking te komen, dat 't voertuig blijkbaar stil stond! Niemand -wist precies te zeggen, wanneer dit gebeurd was! De jonge uitgever juist van kunstgeschiedenis eene studie maakte. Maar de onjuistheid dezer appreciatie op zich genomen schijnt ons ook onbetwistbaar. Niemand zal ontkenne i dat dr. B r c d i u s, door zijne speciale en laudio'i^e stuilicn over on/e zeven tiende eeuvvsche sehild>-,i'seU'>ol, op dat beperkte terrein de mau is; liet ble,:k echler no; nimmer, dnt, hij zijne krachten ook :ia;i onze iuiildclccu\vsclu' schilder kunst wijdie. Maar wat de bewering van T>e Amsti-rd<imni''r geheel onhoudbaar niiiakt, is, dat juist d c Stuers liet is geweest", die de urondsliiiien legde voov eene wetenschappelijke beoefening der geschiedenis onzer schilderkunst en dat hij dit deed op een zuu uitnemende wijze, dat zijn werk ook llums no4 vaa grooie vvaurje blijf r. Wij zesden dit niet op ons eigen gezag, man' bc1', iepen ons om niet in de fout van ]),; Amslerd/unmer te vei'vajk'ü, die ineesprrekt zoniier kennis van zaken, op het ^etuigcuis van dv. Hofstede de G r o o l, die niemand van een te groote inr-tijdistlicid voji' jhr. de Stuers z;d kunnen verdenken." en dan volgt hft bekende citaat over De Stuers' werkzaamheid, van den heer de Groot. Zonder kennis van zakrti. geleid door de zucht om de Sluei's1 verrltt'/tsten te verkleinen, hebben wij dus beweerd, dat, de IWereiuiaris in kennis van oud-hollandsche schilder kunst niet in Bredius' schaduw kan staan en wij maakten deze opmerking in verband met hut dadelijk volgende »en stelde, z,ich tot plicht, on (1-er van Houten B jrgesiup, on zijn mnüier orde te houden in het Een kind zou nu toch kunnen begrijpen, dat hier bedoeld werd de oud-hollaniUche kunst in het dlauritakuix vettt'genwoordis'i, de oud-holl. kunst van de IGi en 17e eeuw. Dit en niets anders hebhen wij ge constateerd en \vij mochten dit constateeien, immers het Centrum zelfver/eken: ? niemand zul ontkennen, dat dr. Bredius op dit beperkte terrein de man is", m. a. w. dat de Siuers in de«e kennis, waarom het bij den direcieur van dezeoud-holland.-che kunstverzameling te doen is, niet haalt; anders gezegd, niet in zijn schaduw staan kan. Welnu, op grond van dit door niemand te ontkennen feit, acht het Ctntrum zich geroepen ons te kapittelen. Wij hadden, sprekende over hetgeen onder van Houten en Bargesiui in het Mauritxhuis is voorge vallen, om De Stuers in zijn waarde te laten, moeten gewagen van de middeneeuwsehe 'kunst en zijn Notice historique et deseriptive alsof' hij op grond van dat werk wel geacht zou kunnen worden in de schaduw van Bredius of' Hofstede de Groot te staan als kenner van de oud-hollandsche kunst der 17e eeuw! .' Wij nemen gaarne aan dat het Centrum te goeder trouw, meer in onze woorden gelezen heeft, dan wij daarmee hebbeu bedoeld en konden bedoelen, maar het is niet voor den eersten keer, dat dit blad ons verdenkt van geleid te worden door de zeer laakbare zucht om De Stuers' verdiensten te verkleinen. Zoo verzekert het ook thans, dat wij «niet gaarne een gelegenheid laten voorbijgaan om de Stuera te declineeren." Wij durven eerlijk het tegendeel ver klaren al stemmen wij gaarne toe, dat wij over de verdiensten van den heer de Siuers, als referendaris, den lande bewezen en deze verdiensten komen alleen in aanmerking minder geestdriftig gestemd zijn dan an deren ; iets wat loeh zeker geoorloofd zal zijn, zonder verdacht te moeten worden van een streven om »de Stuers te declineeren." Jaren lang hebber» wij. niet een persoon lijken strijd, maar een zakelyken strijd ge voerd tegen een zoo goed als absolute heer schappij van _én persoon over deolficiëele kunst en of de heer DeSiuers nu al aan de kunst der middeneeuwen, en misschien aan de wetenschap der middeneeuwen, en de hemel weet waaraan meer gedaan heeft dit kan ons niet weerhouden een uiterst vicieuzen toestand te veroordeeleri, die onder en door hem is tot stand gekomen en werd bestendigd. Nooit hebben wij voorbijgezien, dat hij door zijn krachtige persoonlijkheül een stoot, aan de kunst- beweging 111 ons smalle Holland heeft gegeven ; dat iiij leven illlllllllllllimiHIIHUIIMIitllHHIIIItllml liet zijn raampje neer. Ue lantaarn aan dieu kant was verdwenen, maar te zien was er niets. Op een afstaud hoorde men een flauw geplas. //Wel?" deed zich eene ongeduldige stem vau den b ik Inoren. Wat hè1) je gevonden 'i" 't Was de bevelende stem van Yuoa Udl, deu voerman, eu ieder luisterde met, spanning Laar 't, ant woord. Zwakjes klonk het uit de richtii g van waar 't, geplas kwam : Hier bijna vier vout, eu wordt verder op dieper." //S'ilstaaud water?" //Neen stroomend, van de Fork." Er volgde een algemeen dringen naar de ra men en 't, portier, 't Geplas naderde. Toen viel een lichtstraal op de boomen, 0,1 de ven ster^, en op twee voet dit p geel water, dat vreedzaam ouder hen doorstroomde ! Het magere vrouwtje slaakte een kreet. //Gevaar is er niet," sprak de conducteur, terwijl hij door 't water wadende nader kwam met de koetslautaaru in ziju hau I. Maar omkeereii moeten we en terusjrij len naar de Springs. Vannacht kunnen we hier niet door heen." Waarom ons dit, niet eerder gezegd':" bromde de dikke man verontwaardigd uit een der raampjes. ,/Jim," zei de voerman met, die kalme be dachtzaamheid, die nooit faa'* de aandacht der toehoorders af te dwingen. ,/Ja, Bill." //Heb je soms nog een exemplaar van die geregelde bulletins, die de Diligence Maat schappij om de tien minuten aan iederen passa gier pleegt te laten uitreiken om hem te vertel len waar we zijn, hoe ver 't is tot 't, naaste station, en hoe 't niet liet weer gesteld is ?" //Neen !" zei de conducteur, brommig, terwijl hij op den bok klom, er is er geen enkele meer over. Waarom ?" Omdat daarbinnen de Keizer van China er een verlangt! Hoep! Blijf zitten daarbinnen! Vooruit!" De zweep klapte, een hevig ge plas, achterwaarts, toen. voorwaarts schokte de koets; de natte koppen en flanken van 't voorspan doemden een oogenblik op voor de ruiten, een zwenking van den geheelen romp van 't voertuig om ziju assen, een woeste, langgerekte ruk ??en toen ? opnieuw het welkome geluid van paardenhoeven op harden grond. //Hé! stop voerman !" 't Was de stille vriend van den uitgever, die uit een der raampjes lag. //Ligt Wilkes' hoeve niet hier vlak bij ?" //Ja, zoowat een halve mijl dieper in, zou ik denken," antwoordde de man kortaf. j gebracht heeft in de doodsche brouwerij. : Maar wij konden het oog er niet voor j sluiten, hoe de krachtige persoonlijkheid, bij sterk geprononceerde overtuigingen, met despotische neigingen bedeeld, zoowel ten opzichte van personen als zaken, in strijd moest komen met den vrijen geest van ons volk, waaruit ook de oud-Hollandsche kunst is geboren. Deze verwachting is meer dan bevestigd. Niet de wetenschappelijke of kunsthisto rische bekwaamheden van De Stuers zal iemand te gering achten, om hem geschikt te rekenen vor>r een referendarisschap maar dn anilileriaarxliocdaniylieden, op een zoo tetder gebied als dat der kuustzorg, door hem aan d-n dag gelegd, maken hern de richtige vervulling van zijn taak tezwaar. Oi' zou het Centrum, na kennisgenomen te hebben van de wijze, waarop de Stuers j nu B.redius eenvoudig in liet publiek voor i gek verklaart, daarvan nog niet zijn over| tuigd ? Wij hopen van beier; maar indien j wij ons hierin teleurgesteld ziigen, zal men ons toch zeker de vraag kunnen vergeven : kan rfeic r»-.fVrei.davis in Nederland wel zoo ieis afschuwelijks doen, dat hij zich bij zyn vrienden onmogelijk zou maken V Hoa du zij, het Centrum, wij twijfelen er niet aan, zal haren lezers althans de gelegenheid geven, van oii/.e verdediging kennis te nemen. Het kan haar wensch niet zijn onze bed.ieliiig in een verkeerd dag licht te stellen en, den Heer du Sluers verdedigende, ons ie declimcren. j Tentoonstelling ra Franscüc aanplakbiljetten bij G e b r. S c h r d e r. Het affiche begint tegenwoordig ook al min of meer een moütartikel te woiden. Hut word mode, affiches te ontwerpen, en ook de manier waarop dit geschiedt is aan een zekere mode Van de Fransche kunstenaars, was Jules Chéret langen tijd de adi^üe- teekenaar bij uitnemendheid, die door zijn schelle kleuren en een zekere chic, de aandacht van het publiek op zyn billetter! vestigde. Men ion ze reeds van verre zien en lezen, terwyl zij toch niet meer pretentie hadden, dan dingen die wellicht een week de muren versierden om dan overplakt te worden. En als zoodanig beantwoo:dden zy' dan ook aan het doel, hoe wel zij misschien te veel een picturaal karakter droegen. Chéret was toen zeer in de mode en werd dan ook gereedeJijk nagevolgd, zelfs ten onzent; men denke slechts aan de affiches voor de eerste revues, de Doofpot, de Groote Trom e. a. Na Caéret of gelijktydig hiermede kwamen de atfiches van Eugène Grasset, die direct een geheel ander karakter droegen. Waren de eersten als schelle kreet, de laatsten waren als een meer ernstig gesproken woord ; zy waren decoratiever van behandeling, en paarden aan een juistheid van lij en een zeer harmonisch kleureffect. Waar van Chéret een zwierige luchtigheid uitging, kenmerkte Grasset zich voor een deftige voornaamheid. Men herinnere zich slechts zyn Sarah li^rnluird als Jeanne d'Arc. Op Chéret en Grasset volgden vele anderen, die als illustrateurs, hun affiches ook als groote illustraties omvatten, die daardoor hoe verdien stelijk op zich zelf, niet altijd even goed aan het doel beantwoordden. Onder deze, die allen als het ware een bepaalde richtirig ver tegenwoordigden, zijn v H)ra! hekend Forain, Ibels, Steinlcn, Willette, Balluriau, Guillaume, Boutet de Monvel. E«i geheel op zich zelf staande plaats neemt echter llenri de Toulouse Lautrec »eer in, die door zeer groote eenvoud, vlakke kleuren, strakke en juiste lijnen, aan zijn aifnhes een zeer eigei, aardig karakter geeft. Door groote kieurmassaas, en enkele contouren, hier en daar e nigszins gedetail leerd, drukt bij het kenmerkt nde in persoonen en toe-tanden uit. Zijn Dtmn Jtij>uti<ds is hiervan een dfr beste voorbeelden, alsook zijn latere Ycctte Gnilbert. Meer verwant aan Lautrec, dan aan Forain, Wel, als je van avond toch niet doorrijdt, zou ik willen uitstappen en. er heen gaan." Dat is zon dom nog met, vreemdeling," sprak Bill g edkeurei.d; want ginds aan de Springs is 't. lnV.el nu a! overvol." .ii uiHi'stappen moest de reiziger de middelsti bank en den jeugdigen uitgever voorbij. Toen hij langs hem ging boog Lij zich voorover, en met iets veilegens in zijn olik, sprak hij aarzelend t:n zachtjes: Ik vrees dat, u geen | plaats zal viudeu ui 't Springs Ho e). Als als u soms lust mt:c:it, he'iben met, me mee tügaan naar de de Hoeve, kan ik u daar een plaatsje bezorgen." De jeugdige courantier, een man van de daad dacht niet, lang na. Toen, z'n valies grijpend zei hij levendig: //Gaarne!" en volgde zijn nieuwen vriend uit de koets. De zweep klapte, het voertuig rctd weg. Kent ge Wilkes?'1 vroeg hij. //,1e j:i. 't Is mijn vader." Ah!" zei de ander opgeruimd, ge gaat, dus naar huis:" /?la." Op de vlakte was het nog licht, en de vreem deling, na een blik in het rond te hebben ge worpen een blik die zich echter, evenals zijn optreden tot nog toe gedaan had, kenmerkte door zekere aarzeling, sprak : Dezen kant," stak den weg over, en volgde een nog duidelijk, maar reeds lang niet. meer gebruikt karrespoor, dat, langs de helling liep. Zoo gereserveerd echter was nog steeds ziju geheele houding, dat de redacteur, na op opgeruimden toon nogmaals zijn dank te hebben betuigd voor het Impsehe aanbod, eveneens het, zwijgen er toe deed. Xa verloop van tien minuten hadden ze eenige be bouwde akkers en boomgaarden bereikt; de vreemdeling voelde zich zichtbaar verruimd, hoe wel nog steeds met een verstrooid air, versnelde hij den pas, maar bleef weidra staan. Toen de ander hern had ingehaald, vond hij hem blijkbsar vol bezorgdheid staan staren naar de neerge haalde, schier vergane en verkoolde overblijfselen van 't geen eenmaal een groote boerderij moest zijn se w eest. Wat, 't is afgebrand!" zei hij nadenkend. Verbaasd zag de uitgever hem aan. Afgebrand was het zeker maar niet onlangs, 't Gras groeide welig tusschen de half-verkoolde balken van den kelder, de wilde wingerd slingerde hare ranken om de ingestorte sclioorsteenen, en op gravingen van ouden datum waren er tusschen de ruïnen gedaan." Wanneer waart ge hier 't laatst?" vroeg hij plotseling. Vijf jaar geleden" zei de vreemdeling ver strooid. i'ijf jaar, en ge wist hier niets vanaf?" Steinlen, Willetts, zijn Felix Valotton, Jossot en nog enkele anderen, die zich als afficheteekenaars onderscheiden hehben. Het zou te ver voeren hun werk en het kenmerkende hierin uitvoerig te bespreken, wellicht is hier oe later wel eans gelegenheid. Buiten eenige invlced der voorzaande staat Mucha die door zijn affiches voor Sarah Bernhards Swnaritaine en andere opvoeringen zich naam gsmaakt heeft. Zijn billetten dragen niet meer het karakter van f jjdelijk dienst te moeten doen. zy zijn ook niet forsch en schel van kleur. Het zyn integendeel zeer fijn gedetailleerde teekeningen, teer van kleur, zacht van nuanceering, als gemaakt voor kamerversieringen. Zij zijn coquet als ruiken zij naar odeur. En de<e eigen schappen vinden we terug in het werk zijner leerlingen (waarvan eveneens affiches hij Gebr. S^hröler aanwezig zijn) dat zeer gebrekkig den meestor imiteert. En of dit een tijdgeest, of mode, of navolging is, bij Firmin Bouisset, den Bt'lg Privat Livcmont en anderen merken we hetzclfJo op. Bij den een zachte kindei kopjes, bij den ander vrouwenprofi-ïlen, zeer geachevperd, in lichte grijze, roze, groene kleuren, alles week en teer als voor schuimtaarten. Daarbij komt dat de raeesten nog zeer weinig te maken hebben met het artikel, dat zij aanbevelen, het zijn meestentijds verleidelijk schoone vronwei.fi ;uren, van een zelfde type, rlie naar gelang dit noodig i?, een bloem, een f|f)>ich HqiiBur of pen kop chocolade in de hand houden ; een enkele was zelfs al gereed 7oi;der dat de bestemming er op vermeld was. En ook de velen, die gemaakt worden zonder doel. als pnnneaux deroratifs, z n te beschouwen als e.pti louter uitvloeisel van een tijdelijke modegril, en het komt mij voor dat het zuivere begrip, wat een aanplakbillet zijn kan en zijn moot, hierdoor wel wat verloren is gegaan. Om echter noa even op de expositie bij Gchr. Schiiiler terug te komen, we zien hier enkele zeer goede affiches van Grasget, een paar van Paul Berton die hieraan verwant lijken. Van H. Cassiers een zeer steik sprekende voor df> Eed Star Line. Behalve Mucha, Privat Livemont, Firmin Biinisset, zyn hier rog een serie magnifieke platen van Hanri Rivière den teekenaar van de Marche a l'Etoile, l'Enfant PfoAiqin>: e.i meer andere uit de Chat Noir; waarvoor zij bestemd zijn is niet geheel duidelijk, maar op zich zelf beschouwd zijn zij zeer mooi. Ook een aantal dflr platen van Hpywood Slimmer in hun strakke contouren zijn hier bijeen. liet is volstrekt, geen complete collectie die eRnig overzicht geeft; maar alleen Ptikfile dp.r nieuwst vPrschenpn, die sinds dat de affiches vppl vprzameld worden en als exemplaren in den handel verkrijgbaar zijn gesteld, een geheel ander karakter gaan dragen, en er meer op bprekend worden als kamerve siering te moeten dienen dan als muur-attractie. R. W. P. Jr. Van den heer Paul Rink is er evenwel een goede aquarel, terwyl Jan van Oort aardige dierstudies vertoont. Ernstig werk is ook dat van A. M. Gorter, van wien er een viertal frissche fltukken zy'n. v. M. Yeraipg Sint Lncas," DR Heilige Luoas znl waarschijnlijk met het peterschap over deze Vereenigipg wel nipt erg irePTiomen zijn, want wat hare Ipden blijkpus de huidige tentoonstelling vermogen teproducp.erpnd, is ovp.r 't algemeen beschouwd byzondpr dunnetjes en juist piet geschikt om den peetoom vreugde te verschaffen. liet lust mij niet ovpr de gansche uitstalling dezer goedige landschapJRS en vervelende genrestuVjes veel te zegden ; de mppste stukken doen in slaapwek kende eigenschappen niet veel voor elkander otidpr. Nu en dan echter, als het wat al te erg de. spuigaten der leeüjkheid uitloopt, ver wondert, men zich er weer eens over dat de heer TI. M. Krabbéstefids soldaten on zijr.e bekende wijze blijft teekenen, en dat de portrettpn die uit zijn penseel vloeiend, immer dezelfde curieuze kleurpn vertoonen. Ook de «Petrus'' van den hppr M. Monnickendam is een d"rgelijk veiwonrlerpnswaardig schilder werk. De stukken van den heer Ausr. Legras zijn als studies voor een panorama of kijkspel niet ongeschikt. Neen. Ik ben in Tahiti, Australië, Japan en in China geweest." Ei ee hebt nooit eenig bericht van huis gehad ?'' Neen. Ziet u, ik had ruzie met den ouwe, eu ben weggeloopen." //P,u ge hebt je teriiïkeT niet aangekondigd ?" //Neen." Hier aarzelde hij, en vervolgde: //Heb er geen oosenblik aan gedacht hier te komen tot ik u zag." //Mij!" .la u, en den vloed." Durft, ge beweren," zei de jonge m^n scherp, //dat ge mij, die je totaal vreemd ben, uit de koets hebt, gelokt, om de gastvrijheid in te roe pen van een vader met wien ge woorden hebt gehad dien ge in geen jaren hebt, gezien en van wien ge niet eens weet of hij jp ontvangen zal ?" Ja, ziet u, daar zit, 't 'em juist. Kijk, ik dacht zóó mijne kansen zouden beter staan als ik hem opzocht, in gezelschap van een leuken, linpschcn vent zooals u. Natuurlijk had ik lilrrfifi" en hij wees teleurgesteld op de puinhoopeu, heelemaal niet gerekend''. De uitgever stond versteld ; toen trof hem plotsdiiii; 't onmogelijk komische en dwaze van den toestand ; hier was hij lijdelijk den beminiiflijken idioot aan zijne zijde gevolgd, om bij stroomenden regen en in den eenzamen nacht een hoop doorweekt puin te aanschouwen, ter wijl de diligence zich voortspoedde naar Sumrnit Springs en een veilige haven en, bovenal, de reden wrurrom de uitnoodiging ge daan werd en toen, ziju valies neerzettend, leunde hij op zijn stok, en barstte in lachen uit, lachte tot, de tranen hem over de wangen rolden. Dit scheen opbeurend te werken op zijn makker. Ziet, u wel," zei hij op vroolijken toon, ik wist dat, u 't zóó zou opnemen, en deu ouwe op die manier inpalmen, en alles in orde brengen". In 's hemels naam! zeg geen woord meer", zei de redacteur, terwijl hij zich de oosren af veegde; maar tracht je te herinneren of er in de buurt geen kennissen woonden waar we den nacht zouden kunnen doorbrengen. Naar Summit Spriugs te voet gaan kunnen we niet, en ook niet op deze puinhoopen kampeeren." De lui aan de Springs waren indertijd onze naaste buren." ,/Maar dat was vijfjaar geleden," zei de dag bladman ongeduldig;1' en hoewel je vader waar schijnlijk vertrokken is na 't afbranden van zijn huis, is 't land toc!i sedert dicht bevolkt. Dat veld daar is onlangs beplant. Er moet in de buurt een ander huis zijn. Laat OES 't spoor een eind verder volgen." Ze stapten zwijgend voort, de uitgever thans Boetalag en Boettanfl. De papieren boekomslag, ontstaan uit de overgroote productie op litterair gebied in de tweede helft dezer eeuw, was bij zijn ver schijnen van zuiverder afbouw dan in het laatste gedeelte van datzelfde tijdvak. Nu houdt een omslag veelal geen enkel volstrekt verband met »het boek", terwijl bij buitendien in vele gevallen door het beteekenen der vlakken met onsympathieke, schreeuwerige composities geen andere dan reclamebedoelingen heeft gekregen. En Frankrijk dat in toege paste kunst nog altijd zit na te kauwen op hare roemzuchtige Lodewijk-periode, en niet w.l begrijpen, dat als men het nieuwe niet wil, noch de principes ervan tracht te door gronden, dat er een op eigen bodem voor eenigen tijd bloeiende, op Egyptische motieven berustende stijl bestaat, de »style Empire", die alle levensvoorwaarden in zich bevat tot harmonische uitingen op decoratief gebied, heeft zichzelve en hare vroegere hoogstaande kunstopvattingen beieedigd door zoowel boek omslag als boekband te degradeeren tot reclameartikelen. Het ergste is nog, dat bekende teekenaars zich wel hebben willen lab-n leenen aan dit bedrijf mede te doen. Die kunstenaars, welke zich juist zoo bijzonder mooi laet de »renaisrance van de «Prent" bezighielden, schijnen den gulden regel, dat vorm en inhoud n dienen te zijn, niet te kennen. Of heeft men zich daar door den grooten plakkatenteekenaar Chéret, die de Parijsche boulevards en straten heeft gevuld met kleuruitbarstingen vol vernuft en blyheid, zoo laten misleiden, dat men het spoor bijster raakte en niet kon inzien dat voor een zou eenvoudig en zoo voornaam schoon als een boek, een verkleind reclamebiljet als omslag niet de mooie vlag zou kunnen wezen die een deug delijke lading dekte? Kleurgeschitter op een klein vlak veroorzaakt verblii.dheid en het schijnt wel verbündheid te wezen, die door de uitgevers verondersteld wordt de eenige drijfveer te zijn die het pu bliek tot koopen dwingt. Want waarlijk hoe mooi zoo'n prent van Chéret, in haren grooten omvang van bewegende poppen en figuren dikwijls aandoet, zoo mis plaatst doet het zelfde op een vlak van eenige vierkante centimeters teruggebracht. En hoe ot' men over dit laatste moge denken; een der gelijk verkleind type aanplakbiljet, gebezigd als uoekomslag, zal óf een wuften inhoud ver bergen, of u verbaasd doen staan dat goede waar een dergelijken krans van nalatigheid behoeft. Dingen als de omalag voor den eersten jaargang van »Aii Qiuirtier Latin," mogen door den lichten inhoud eenigermate verdedigbaar zijn; uit het eenheida-kader van het boek vallen zij toch altijd, en ze kunnen geen andere bedoeling hebben, dan het verdwaasde publiek, o i een wijze, kwakzalvers volkomen waardig, tot koopen uit te noodigen. Niet alle Franschen denken zoo luchthar tig over den boekomslag. Artisten als Grasset, Verneuil, Malatesta* bijvoorbeeld in »Histoire admirable de Jeaime d'Arc", geven van beter doordringen in strengere versieririgsbegrippen blijk door strakheid van contouren en sober heid van kleur. Anderen, zooals Auriol in den omslag van ol'Image", zijn blijkbaar onder Kngelschen invloed en geven daardoor wel beter dingen, maar zonder een eigen karakter. In het algemeen genomen is er echter ia Frankrijk weinig te bespeuren van goede be grippen op boek-kunstgebied. en die stilstand bij deze voor indrukken zoo vatbare natie is te merkwaardiger, omdat naburige lai den reeds zooveel beters gaven en allerwege een zoeken naar zuiverder grondbeginselen is op te merken. De Fransche boekband zelfs le^t in zyn uitertmHiiHitiiHnMiiiiiimmiiiiiiiHiiliiiin iintimiinniimi HU» voorop. Weldra bleef hij staan. Giuds staat een liuis daar tusschen de boomen," sprak bij met dea vinger wijzeiid. //Wien behoort liet?" Zijn metgezel schudde ontkennend 't hoofd. Hoewel voor 't uiterlijk volslagen onverschillig voor de ramp die zijn vader had getroffen, sclieen tocli de aanblik der verkoolde overblijf selen zijn voornemens aan het wankelen te hebben gebracht. In mijn tijd, stond het er niet," zei hij nadenkend. cMaar het is er nu in onzen tijd" zei de ander levendig, //en ik stel voor, dat we er heen gaan. Na alles wat js mij aangaande je vader hebt meegedeeld, zou zelfs al ware zijn woning niet afgebrand de kans voor ons om logies en voedsel bij hern te vinden zeer gering zijn geweest, zou ik meenen. lx onder stel," vervolgde hij onder 't verdergaan, dat pre hem verbitterd hebt achtergelaten, vijf jaar geleden?" Je-a-a." //Zei h i j iets toen je heengingt?" //Ik herinner me niet, dat, hij iets bijzonders zei." //Wel, wat deal hij dan?" Schoot op me uit 't venster !" Oii!" zei de dagbladmau zachtjes. Zwijgend vervolgden ze een, poos hun weg. Eindelijk kwam er een witte omheining in 't zicht, die een rechten hoek vormde met het karrespoor, en ze werden een man gewaar, die kwam aangekuierd langs wat wel het gebruikelijke voet. pad leek. De uitgever, die thans de leiding op zich had genomen, liep, zonder zijn metgezel te raadplegen, op den vreemde toe, deelde hem in 't kort mede hoe hij de diligence met een reis genoot had verlaten uit hoofde van het hooge water en vroeg, zonder in nadere bijzonderheden te treden, den weg naar een plaats waar ze den nacht zouden kunnen dcorbrengen. Even bondig verwees de man hem naar de woning tusschen de boomen, die hem toebe hoorde, zooals hij zei, om toen kalm zijn weg te vervolgen. De jonge man liep terug naar zijn makker, die zich intusschen schuil had gehouden onder een druipende sycamore, en vertelde hem van 't buitenkansje. //Ik heb je vader in 't geheel niet genoemd," voegde hij er bij. Je kunt later zelfonderzoek naar hem doen." Dat zal wel niet noodig zijn," antwoordde de ander. »U heeft dien man niet nauwkeurig opgenomen, wel? Niet bijzonder." //Wel, dat is mijn vader, en ik denk dat dit nieuwe huis het zijne is." (Slot volgt J

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl