Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
1146
De politiek m de Op te."
(Juyend.)
Rus : »Wat mopper je, John Buil ? Dft deur is immers open ?'
De Dreyfos-zaak,
(FiscMetto, Turijn.)
gaan al die gendarmen heen ?''
»Naar 't Duivelseiland om Dreyfus te halen."
»En brengen ze d'r niemand heen, in zijn plaats?"
«Neen ! er zouden er te veel heen moeten : 't eiland is te klein."
De Vretó-coDferatie.
(Der Wakre Jacob)
1
Zaaien !
De Oogst!
De VreflEs-ait
(Lustige Jllütter.)
CZAR NOACII : »Ik geloof, het druppelt nog altijd; de duif
met den olijftak zal nog wel een beetje wegblijven."
00 de Samoa-eilaDilen.
(Der Floti)
iiiiiinttiiiiiiiii
iiiiiiiiiiiiiiiiiii
eenige teleurstelling die door hetere
vooruitOp de pref. Atchiton Topeka & Santa l-'
is IK pet. dividend aangekondigd.
Brieven en stukken voor deze rubriek te
adretseeren aan
D. STIGTER.
Amst., 1,2 Juni '99. Alexanderkade 4.
<#nnt3tiniiuHitnitHtutiiiHnniHii>iii)itiniiininntiitiitnniittnnmtt*
ALLERLEI
\
Ds Parodie.
Mr. Johannes Kinker, een groot liefhebber j
van dezen letterkundigen spotvorm, zegt ergens, j
dat »Je mensch in een vroolijkei. luim
paroDe tamilie Dreyfus.
Haar koontjes waren elk ecu roos,
l laar l.pje> tw ee m irellen,
llil ouder 't lucht L: bovenkleed
Scheen blank a ba?t :e z^edlen,
Kinker parodieert:
Haar koouljes \\aren elk een roos,
Haar lipjes twee tnmvlJer-,
En ouder 'l luchtig bovenkleed
Scheen blank albast (de Drommel weet
Op welk een \\ijsl te zwellen,
Sfhoon 'l niemand weet (l/ix.)
Huiselijke poëzie, het is gemakkelijk te
begrijnen, wordt licht parolistiscb. Men leze
er Tollens' Oj> <le>i eerxfen tand van mijn
zoonlje op na. Iltt begint :
Triomf! triomf! hef aan mijn tuit,
AViiut moeder zeil: de tand is uit!
i.ual dreunen nu de wanden !
Kerst ^af Gods, lieve Liunst het wicht
J)cn alein en hel Jevii.-lichl,
Nu u'ectïzij 'l \\icbtje landen.
poëtische vorm staat i" komische
tegenmiiiiumiimiiimiiniiimii
.
diëert zonder opzet om te beleedige)): Lij stellintr tot den nuchteren inhoud. Geestig (
ontspant zijn geest door aan ernstige zake], heeft Cornelis Para 'ijs in Gm.^iricl jcs Aerge- :
lievighedcn geparodieerd, bijv.
WAXGM NACHT.
O. ure van ani^l en vcmikkiiia !
llci ? ia mij d.' /iele \ervaard.
JJoeb d,'uk, /onder 's Hemels beschikking
Valt immers p-cii mnselije ter aard
Evenals zoo vele satirieke dichters wendde
eene geestige, maar tevens vroolijke wending
te geven, zelfs zonder eenig oogmerk tot be
rispen te hebben."
Daarmede is het wezen der opzettelijke j
parodie aangegeven de onopzettelijke, j
onbewuste parodie laat hij buiten rekening. j
Bij een waar kunstenaar beantwoordt elke
eigenaardigheid van den vorm aan eene aan- :
doening of aan een ander te ontleenen en |
zoekt men eerst dan naar gedachten, om die j
daarin uit te drukken, dan ontstaat er licht i
eene wanverhouding tusschen vorm en inhoud, j
Dat is onbewuste parodie. Sprekende voor- j
beelden zijn te vinden in den l'?rti<iK van ; ... .
Willen, van Swaanenlmrg (IT>\), den dichter, i ook Ilaverschnmh van tl, < tot ,j de parodie
wien het lustte ,>op een bas met hard gespannen i »»"- ,. ""- ^enj ''^"("i^J? *'
snaren,
bol
trouw parodistisch.
die vaders hoogen hoed opzet en nu denkt, :
dat hij een heele meneer is. DR opzettelijke
parodie geeft dien knaap no^ eene sigaar in j
den mond en hangt hern vaders jas om. Een j
straatorgel dreunt eene operamelodie op. een j
spotvogei bauwt dezelfde me'odie na liet i
eene is onopzettelijke, het andere gewilde , herinnerend aan Gnethe's J,iVr7 run Mitjnon.
parodie. { 3fa;;r iriri)di('i"ren is ifit ieders werk. Humor
ellamy trok in het laatst der achttiende ; llR(Jft I)M (;.,,;e,tet g,./.,,,,! en bewezen, is een
eeuw te velde tenen onnatuur en onwaarheid djke t,,ai voi (>st __ m j!;,r(>h?mleri
traan-in de poëzie, hij zelf en zijne navolgers?in j v;')0!. vel(>n k]j| kt ZR als ,;ni,ksch; voorande- l
hun ijver overdrijvend worden vaak onbewust ; ren wp()|. _ ,?.()f;i;lll." i>,.?r'/. n is O. C. K j
parodistisch van louter natuurlijkheid Men jiofl-],.,,,, (-;-i7ii|i) j?zijne 1'nrwlle r«u Iloin- \
hoora O. I'oijwre, den tiiinlmon- ^n kropsla- l ^-x ,///rt,?s;, ,.?/,?, Wilarin liij efi schrijver laat i
dichter in zijne Zuiir/limn(l<: Vil^MitMiniivn: : spreke.:) Wl-üoli;nde omtrent do uitgave van \
zijn werk :
Tuinsii!:i:nljc! li.nr l knnnljen in top
311 11CL 1UÖIIÜ«UU CCI1 vrl.o lllt 1 lll.l VI =.^. f',,11 l.v/.l ,, , . l 1- l l
Miren, van stijven wind gezweept, den aard- ; i'aaltjen,-) het lied van den Minnezanger:
, om te varen". Deze dichter is te goeder ! ,,,.,.,.. !
uw parodistisch, zooals de kleine jongen, i ,^>»< -'J llf'1; !l1»'- \vm /;"'-' hlJ> »waal'
Dft natuurbeschrijvingen dier dichters heeft
Kinker als volgt geparodieerd :
Des w.ii-* ns klimt de L"ildeu zou
lu 'l blinkend Oost omhoog'.
11 n '.- avonds daalt die Mmr'-c bol
In 't seli'l!.l Vi'lhl \\ estell llei'l';
Dan uordt ons halve w erel Irond
T.u lot den morden blijft da; kleed
Haar trouwe ^vï"llin.
l Borger's O Ie <K«I iïen H'j»is meer dan eens
j gpparo'dii'-eid. l'aroil'e K' tr'"''d r trouw geeft
! een g dicht van V. ('. de Gn-uve (ls-(l. bij
j gelf^eiihcid v;in lloi''.-'*'!'^ OVIH lijden), ]r
'ftooi /v;c/ ritu llir<jiir'.-: l;lnij>f min lii'ii, lliju, in de
\ lA'iitc run hel ,j«(ir J^'^'i. 1) laatste strofe .
! luidt: j
i K,i l Ikcns al- ik ai' ki>m xakken,
j t MitMa^en \ au den \\ inlri'lioei,
l Kn ui.id en /'jil mijn \rmditljre lakken
l \ersprei en rn>li^' zeewaart- \loel, !
/al ik uu rainii en roem vermelden." !
/o» sprak de lüjn en do'k in 'l /.and. j
Doch niet' het hooi'l iu /n it^.'i-land
Kil zakte tn-M-lien heuvi'heldeu :
Opnieuw \\eer naar /i,iii ni-tplaat- \oorl. !
l',n cel' de nm" \\ miei' naderl, i
/.iet b i.! reeds liurirers a-ch verirailerd j
Jlij 't (nei-.-cli(,t, dat hem lieliii.n-I. j
J. W. i
»Hum ! Majesteit, hoe is 't mogelyk, ik liad u toch zoo
bepaald afgeraden, u door de oude dame te laten tracteeren .'"
Maar veel, wat voor ons parodie ip, werd
vroeger als zoodanig niet gevoeld. Dat hangt
dikwijls van de tijdsomstandigheden «f'. Men |
kan een goed vaderlander zijn en toch de
volgende verzen uit Helmers' llallantMte Xiilic \
onnatuurlijk opgeschroefd en bombastisch j
vinden. \
Dat hij veru'a, die diep verbasterd, j
lleu vaderiandM'lien uToud miskent,
Den icnuid \an zijn irelj<i"rtc laslert
Kn t lieili^' li'ral' der vaadreu >e!ienlt!
Hij leee'. maai- leee e. n .-hui!' der slaven!
/ijn ril. verworpen, onbe^iaven.
V.ï\ 't ;i.'H, Hiijinij) 't gevoLreh brast!
/ijn naam zij elk een vloek in di uuren.
Kn 'l knio-I, den onverlaat ^ilioren.
/ij eeuwig met dien vloek belast!
In het laatst der achttiende eeuw treedt
! llhijnvis Feith op als vereerder der sentioien.
teele school. In zijne romances en romans j
huldigt hij de nieuwe richting, waartegen Kin- j Ons debat heeft blijkbaar reeds lang genoeg
ker soms geestig, te velde trekt in de l'od j geduurd, en ik kan zeer goed begrijpen, dat
van den llelicon. Feith zegt bijv. inAlnken \ gij er een eind aan wenscht. Toch spijt bet
ASIICIISM ' i mÜ' dat SV dat bewerkt door een «rhetonsche
i
3Iij>tliecr de Jiedtwtenr,
truc", door namelijk onaangename persoonlijke
dingen over mij te fantaseeren en mjj meteen
Mtiistofelesglimlachje te waarschuwen.
Daartegen in verzet komen zal ik niet, want
eerst dan zou ik uwe voorspelling vervullen.
Tegen u op denzelfden toon schryven zal ik
evenmin, 't Is mij niet te doen om een spiegel
gevecht met woorden over de meerdere of
mindere voortreffelijkheid van uw persoon of
den mijnen. Ook zou een vredebreuk daarvan
het gevolg kunnen zijn; en wat zouden we
daar aan hebben ?
Slechts op n punt wensch ik u beter te
mogen inlichten. Ik heb op uwe opmerking,
dat het ondoenjyk zou zijn, uit te maken, wie
de wetenschap van ar.deren zal beoordeelen,
niets geantwoord en gedaan, alsof ik haar niet
gelezen had. Dat is waar. Gy toch helit
daarbij gevraagd, wie ik over niijre weten
schappelijkheid als rechter zou erkennen, en
dat was een stap in de richting der
persoonheden, waarin ik u niet wenschte te volgen.
Bovendien deed uwe opmerking m. i. niets ter
zake, want de quaestie was hier niet, wie to
oordeelen heeft over de wetenschappeiijKeid
van A of B. De quaestie was, dat de heer
Van der Goes door voor zich den titel van
privaat-docent te vragen zijne wetenschappelijk
heid onderwierp aan liet oordeel van den
Academischen Senaat, in dezen voorgelicht
door de juridische faculteit. Niet u, of A,
of' JJ heeft de heer V. d. (J. als zijne rcchteit-'
aangewezen, maar de leden van ddi Senaat.
waartoe ook ik behoor. Op dien grond mag
ik, ja moet ik zelfs weerspreken Dat de heer
V. d. G. ook aan u de bevoegdheid geschonken
heeft, over hem te oordeelen, is mij onbekend
gebleven. Te veel wordt m. i. door u vergeten.
dat de heer V', d. (i. aan niemand het recht
behoeft te vragen tot het houden var. voor
lezingen. Is dat zijn voornaamste of zijn eenig
verlangen, dan kan hij vrij beginnen. Hij wil
echter die voorlezingen houden onder den
bepaalden titel van privaat-docent, m a. w. hy
wil niet zijn een particulier, die voorlezingen
houdt, maar iemand, die lilijkens zijn tite!
daartoe door den AcaJeniisctien S >i,aat van
Amsterdam bevoegd verklaard is. Hij is het
dus zelf', die van dien S;;naat een brevet van
wetenschappelijkheid heelt gevraagd, en die
dus de leden van dien Sanaat heeft aanvaard
als zijne rechters.
Amsterdam. J. T. WIXKKI,,
Jammer dat de heer te Winkel in een niet
naargeestige!! toon bij het debat aan iets
M-tistoiVlesachtigs denkt, en een betoog jierummlijk
acht, waar alleen voorbeelden werden gegeven,
juist om zijn persoon des te b: ter in te lichten.
Jammer ook, dat wij nu zijn meening niet eens
vernemen over de eenzijdige voorstelling van
de Universiteit als wetenschappelijke instelling,
terwijl zij toch in de eerste plaats een
beroepsschooi is. Ksn vergissing van zoo groote ge
volgen !
Over 't ne purt, waaromtrent de
hoogleeraar ons nog nader wil inlichten, alleen het
voli.wi;le :
Natuurlijk heeft de lieer Van der Goos zich
niet tot de Universiteit gewend, opdat er eeu
ot 'lerzoek zou plaats hebben naar zyn
iretenr<:hti/ii>ilijl;hi.i/l: hij zelf zal wel even goed als
de hoogleeraren weten, dat zijn geschriften
lüecr i eleekenen dan een half dozijn
dissettaiiis, op grond waarvan een half dozijn doctoi s
voor ten hoogste wetenschappelijk worden ver
klaard; alsmede dat de .luriilixi-iie "l:\iculteit en
do XeiHKtt to samen, nu Prof. (Jiiack daar gee.i
deel meer van uitmaakt, hoogstwaarschijnlijk
minder op de hoogte van de socialistische
economie zijn, dan hij
l):; vraag is en blijft: achten Sanaat en
Juridische faculteit de soc. economie een vak
l>!'t/i>.</rijk genoeg om er eenpricaat-doceithcliaji
voor toe te staan, en alleen als een antwoord
op die vraag, zal de beslissing van den Senaat
worden opgevat.
Dat de heer v. d. Goes of een ander ook
zonder privaat-docentschap, buiten verband
met de Universiteit iets kan doceeren, alleen
de heer te Winkel schijnt dit bijzonder
afdjcnd te vinden. Zoo onnoozel zal de
hoogleeniitr toch wel niet zijn, om voorbij te zien,
dat voor ons dit niets tot de zaak toe of af
doet, daar het gaat om een inrichting van het
Honger Onderwijs in overeenstemming met den
geest des tijds en met de behoeften der
maat.schappij.