Historisch Archief 1877-1940
2
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1147
krachtig lichaam, zal in den regel slechts
kunnen voeren tot het schipbreuk Igden
van alle.
*,«
Er ie nog een derde pennevrucht, waaraan
wjj eene bespreking hebben toegezegd en
dat ons reeds menig zelfverwijt over de
steeds door noodzaak uitgestelde aankon
diging heeft doen uiten.
Het is het «Verslag over den toestand der
woningvereeniging «Openbaar Belang" te
Arnhem en hare verrichtingen in het jaar
1898," welks verschijnen reeds eenige weken
geleden kon worden aangekondigd. Uit
den aard der zaak mag een dusdanig ver
slag niet op de algeme-em belangstelling
hopen. Voor hen echter, die in het
woningvraagstuk belang stellen en hun aantal
in den lande is groot mogen de volgende
bijzonderheden, uit meergenoemd jaarrap
port geput, niet van belang ontbloot zijn.
Niet minder dan 62 nieuwe woningen
werden in het afgeloopen jaar op last der
vereeniging gebouwd en bijna alle waren
reeds weinige dagen na hare oplevering
door de huurders betrokken, nadat zij
vooraf door de leden der vereeniging en
andere genoodigden waren bezichtigd.
»Deze bezoekers zullen", zegt het verslag,
»zonder twijfel van den nieuwen bouw aan
de breede met drie rijen boomen beplante
straat, zacht oploopende naar de oude be
graafplaats, een gunstigen indruk hebben
medegenomen; 'de gevels met banden van
gele baksteen afgezet en de deuren met
paneelen van ongeverfd amerikaansch
greenenhout, geven eenige kleur en afwis
seling aan het geheel. Wie zich den toe
stand te binnen brengt van voor eenige
jaren, toen de 23 Meter breede ruimte,
welke nu de straat uitmaakt, werd inge
nomen door twee met de Wiggersgang
zelfs drie verregaand vervuilde sloppen,
elk niet meer dan een Meter of 4 breed,
n daarvan in het midden met een riool,
gedekt door openslaande en dikwijls open
staande luiken, en deze sloppen begrensd
en van elkander gescheiden door rijen,
voor een deel nog met den rug tegen elkaar
gebouwde, zoogenaamde woningen be
woond, vooral aan het laaggelegen
doodloopende uiteinde, door alles wat elders
werd uitgestooten wie zich dit heerlijke
voortbrengsel der vroegere vrijheid van
bouwen herinnert, die juicht over de ver
andering, welke hier heeft plaats gehad,
en dankt het gemeentebestuur dat daartoe
het besluit nam,"
Meerdere malen deed zich in den loop
van het afgeloopen jaar de vraag voor, of
het doel der vereeniging niet te eng om
schreven is, of, wanneer zich eens de gele
genheid voordoet, dat de vereeniging nuttig
werkzaam zou kunnen zijn in het belang
de bewoners harer wijken, zij deze
van
moet laten voorbijgaan, omdat in art.
der statuten alleen sprake is van
»verbetering der huisvesting." In het bijzonder
hebben de bestuurders het oog gehad op
de oprichting van bewaarscholen, waartoe
het tot dusver ingevolge dat artikel niet
kon overgaan, en daarom hebben zij het
voornemen opgevat, deze vraag in de eerst
volgende ledenvergadering te behandelen.
De hier opgeworpen kwestie dunkt ook
ons inderdaad van voldoende belang, om
ook door andere woningvereenigingen onder
de oogen te worden gezien.
Ten aanzien van het opruimen van slechte
woningen, vermeldt het verslag het vol
gende: »Nadat in de jaren 1896 en 1897
de achtste paragraaf der Bouwverordening
had gerust en het Gemeentebestuur er zich
toe had bepaald in de Langstraat eenige
slechte woningen aan te koopen en te
sloopen, werd in het jaar 1898 van 65
woningen over verschillende punten van
de stad verspreid, de bewoning voor de
itiltilimtttiiitiittiituiiiiiiiiiiiniiiiiiiiMiniiiiiniliitiiiiiiiiliiiilli
nmtffi M H i imm imrnim mi tin mumn i itn uu i
De Mstomst yan Ji Willes.
DOOK
BRET HARTE.
II. (Slot).
De jeugdige uitgever ontstelde min of meer.
Wel zag de man, dien hij zooeven verlaten
had, er niet bloeddorstig uit, maar toch, na
alles wat de zoon hem had gezegd, was de
kans op doodslag niet uitgesloten. Kijk", sprak
hij haastig, hij is nu niet thuis. Waarom zoudt
ge deze gelegenheid niet aangrijpen om binnen
te sluipen, en je met je moeder en zusters te
verzoenen, ea hare tusschenkomst in te roepen
om 't met den ouwe bij te leggen als hij
terugkomt?"
Er is geen moeder; ze was dood voor dat
ik wegliep. Mijne zuster Almire is een klein
meisje hoewel die kan in die vijf jaar wel
gegroeid zijn. Mijne broeders en ik konden niet
best met elkaar overweg. Maar ik dacht dat
als u misschien, vóór mij, naar binnen ging, om
het land te verkennen; u zou hen op uwe
innemende, leuke manier van mij kunnen ver
tellen, hen in een goed humeur brengen, en
als de stemming gunstig is ik zal zoolang
hier buiten wachten zou u mij binnen
kunnen roepen. Ziet u?"
De redacteur zag 't. Dwaas als 't voorstel
hem een uur geleden zou hebben toegeschenen,
leek 't hem nu zeer uitvoerbaar toe, en viel 't
zelfs in zijn smaak. Zijn naam stond goed aan
geschreven in het Graafschap, en 't kon zijn
dat zijne bemiddeling met goeden uitslag werd
bekroond. Misschien voelde bij zijne ijdelheid
gestreeld door 't vertrouwen dat zijn makker
in hem stelde: misschien ook was hij niet
geheel vrij te pleiten van zekere menschelijke
nieuwsgierigheid om 't overige te weten ; ook
is het mogelijk dat hij meer begaan was dan
hij zich zelf wilde bekennen met den hulpeloozen
jongen zwerver aan zijne zijde.
Maar dan dien je me iets meer te vertellen
omtrent je zelf, je wedervaren en je vooruit
zichten. Ze zullen me zeker uithooren."
??Waarschijnlijk niet. Maar u kan zeggen dat
't me goed is gegaan dat ik een kous in
Australiëheb gemaakt, en niet kom klaploopen.
Denk er om zeg dat ik niet kom klaploopen."
De uitgever knikte; en toen als vreesde
hij berouw te zullen krijgen over zijn besluit
zette hij 't op een loopen in de richting van
het huis.
Het was groot en had een deftig voorkomen,
blijkbaar waren de Wilkessen in goeden doen,
openbare gezondheid verklaard nadeelig
te zijn. In de Raadszittingen van 26 Febr.,
9 April, 21 Mei en 15 Oct. werd achter
eenvolgens van 22, 16, 19 en 8 woningen
de onbewoonbaarverklaring uitgesproken.
Onder de talrjjke aanvragen van huurders
voor de 62 tegen l Mei in gebruik genomen
woningen der vereeniging, was er geen
enkele van gezinnen uit de afgekeurde
woningen afkomstig.
De verbetering der volkshuisvesting te
Arnhem heeft ongetwijfeld door deze maat
regelen een flinke stap voorwaarts gedaan,
maar het is toch de moeite waard nauw
keurig na te gaan, wat daarmede is be
reikt; en daarom volgt hier eene opgaaf
van hetgeen op 31 December 1898 van deze
65 woningen was geworden: 2 waren ge
sloopt en herbouwd; 3 waren tot stal in
gericht; 16 werden gebruikt voor berg- of
werkplaats; 44 hadden nog geene bestem
ming."
Op 31 December 1898 waren alle wo
ningen der vereeniging verhuurd. Den
laatsten Maandag van het jaar kon de
vrije weekhuur geschonken worden aan
144 huurders, die het volle jaar geregeld
hun huur hadden betaald. De huurprijs
bedraagt f 1.65 voor de benedenwoning en
? 1.85 voor de bovenwoning. De bevolking
bedroeg op 31 December 1898 151 gezin
nen, d. i. totaal 1249 personen.
Ten bewijze van den goeden invloed
dezer woningen op de gezondheid wordt het
feit aangevoerd, dat in de wijken der ver
eeniging tegenover 32 geboorten slechts l
sterfgeval beneden het jaar plaats had, eene
verhouding welke in eene andere arbeiders
wijk (de Langstraat enzv.) bijna tienmalen
grooter was.
Het is voor hen, die met het woning
vraagstuk reeds meermalen praktisch kennis
maakten, geen geheim, dat het behangen der
woningen een der vele aangelegenheden is,
welke vaak tot moeilijke kwestiën aanleiding
geven. Met het oog daarop halen wij ten
slotte nog de volgende regelen uit het ver
slag aan:
»Het al dan niet behangen der kamers
heeft van het begin af een vraagpunt uit
gemaakt; in de goedkoope woningen deed
het Bestuur het niet, om toch maar goedkoop
te blijven, maar wetende hoezeer de bewoners
gesteld zijn op een behangen kamer, werd
in de huurvoorwaarden niet opgenomen een
verbod om het zelf te doen. Zoo gingen dan
alle huurders aan het plakken en deden
het slecht, zoodat weldra geen woning ver
laten werd of het papier bleek met vellen
van den muur te hangen. Reeds bij het
betrekken van blok III en IV in Klarendal
werd een voorloopig verbod tegen het zelf
behangen uitgevaardigd, maar in het begin
van 1898 werd het voor goed in de huur
voorwaarden opgenomen, en daarbij werd
door het bestuur besloten, dat in
tweekamerswoningen de kamer, die niet voor
keuken gebruikt wordt, behangen zal zijn.
Dit is nu dit jaar gebeurd voor de voor
kamers van blok III en IV terwijl de
andere blokken zullen volgen".
Ten aanzien van den financieelen toestand
der vereeniging, verneemt men ten slotte,
dat de in 1898 behaalde winst ? 640,02
heeft bedragen.
Het verslag noemt dit bedrag gering,
onder toevoeging, dat de_ bedoeling altijd
geweest is, geen groote winsten te maken.
De toon, waarin dit geheele verslag is
gesteld, is dan ook geenszins een ontmoe
digde. Integendeel. De toestand der ver
eeniging laat blijkbaar weinig te wenschen
over, en het moet derhalve voor hare
bestuurders, onder wie de heer H. J. Cordes
als voorzitter en de heer F. H. van
Verschuer als secretaris fungeeren, eene hoogst
aangename taak zijn, de leiding van «Open
baar Belang" in handen te mogen hebben.
Delft. Dr. J. C. E.
tlllMHIIIIHHIItimnniUHIIIIIIIIIIMIIHIIMIIIHIIIIItlllllllltUUUIMII
&TTCILN
Eenige zakelijke opmerkingen
van de N. Rott. Ct." over
het Referendarisschap van
Jhr. Mr. Victor deStuers.
»WiJ hebben van »tot bedilzucbt vervoerende
heerschzucht" gesproken. En hetCentrum vraagt
bewijs l Het Centrum kan nogtans «niet ont
kennen, dat jhr. De Stuers zich vijanden heeft
gemaakt" maar dan was dat door zijne
wel eens onnoodige scherpte tegen menschen,
die met hem van meening verschilden." Hél
veel blijft ons dus niet te bewijzen! Nochtans,
we erkennen het gaarne, wel iets. Een ?on
noodige scherpte'1 by elk meening8verscb.il is
vooral voor een adviseerend functionnaris, als
deze ministerieele ambtenaar in de betrekkin
gen tot museumdirecteuren e. d. dikwijls is,
ongetwijfeld bedenkelijk. Wil men het zuiver
officieel gezegd hebben, dan blijkt uit die
»onnoodige scherpte" toch zeker al gemis van
tact. En waar de geschiedenis van 's heeren
De Stuers' leven door zijne vijanden genoemd
is de geschiedenis van zy'n ruzies, daar kan
het niet beheerschen van dien karaktertrek
zeker reeds veel verklaren.
«Verklaren, dat de heer De Stuers in de
Commissie van Rjjksadviseurs het vrij wel met
allen aan den stok heeft gehad. Verklaren,
door welke dingen het leven verbitterd is van
jhr. mr. J. K. J. de Jonge, den voorlaatsten
voorganger van Bredins. Verklaren de hevige
standjes met Vosmaer, de onaangenaamheden
met wijlen Amsterdam's edelaardigen archivaris
De Roever, de ruzies met den directeur der
kunstnijverheidschool De Kruyff, met den
ouddirecteur van 's Kijks Ethnogr. Museum, dr.
Serrurier, en met wie nog niet meer !
»Iemand, van wiens waarheidsliefde w\j over
tuigd zijn, deelde ons vroeger mede, dat een
der voorgangers van mr. Borgesius eens aan
hem, onzen zegsman, zou hebben verklaard:
Als er een vacature is, dan heeft De Stuers
altijd zijn mannetje, die het per se worden
moet, geen andere is goed, die alleen deugt
Wordt die het dan, en komt er later eens iets
voor, waarby de minister vraagt: kan men dat
nu niet zelfstandig aan hem overlaten, dan is
het alty'd : o neen, daar moet ik bij wezen, da'
kan hij niet alleen.
«Ziedaar, uit ministerieel en mond, geken
schetst, wat vele ambtenaren hebben ervaren,
wat menigeen al heeft verdroten, wat dr.
Bredius en vóór dezen dr. Hofstede de Groot
niet hebben geduld.
«Het Centrum recuseert die beiden ! 't Beroept
zich op de bekende vijf, die onlangs in een
soort manifest hun erkentelijkheid aan den
Referendaris hebben uitgesproken betuiging,
waarvan wy de beteekenis geenszins ontkennen,
waarbij we enkel zouden willen vragen: heeft
b.v. de heer J. Ph. van der Keilen a 11 ij d
zoo geoordeeld? (1)
«Met het wraken van Bredius en De Groot
echter wordt het Centrum zwak. Want de
verdiensten dier beiden worden zeker door
dit kunstzinnige blad niet geloochend.
Het wenschelyke van hun behoud ontkent im
mers niemand. Waarom nu is de een gegaan?
Waarom dreigt het de ander te doen?
»Men heeft gemeend schrijft het Centrum
dat z\j reden hadden tot beklag over de houding
van den referendaris. Wat dr. De Groot aan
gaat, kan men toch voldoende weten, dat de
schuld van zijn heengaan niet hij den heer
?IIIIHIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIinillllllllllllllllllllllH
De jonge man had besloten de citadel van d?
zwakke vrouwelijke zijde aan te vallen en vroeg,
toen de voordeur op zijn kloppen geopend werd,
Miss Almira Wilkes te mogen spreken. De
lersche dienstbode liet hem in een gezellige
ontvangkamer, er volgde een haastig geritsel
van vrouwenrokken in de gang, en een heel
mooi meisje trad met vluggen stap over den
drempel. Reeds de eerste flikkering harer heldere
blauwe kijkers overtuigde den uitgever een
goed opmerker der sekse dat ze iemand
anders had verwacht; de tweede blik zeide hem
dat ze een volleerde coquette was, gewoon te
zegepralen. Dit nu was in zijn voordeel.
Aangespoord door hare uitdagende blikken,
en het eigenaardige van den toestand, deed hij
zijn verhaal met een luchthartigheid en een
humor, die volkomen het vertrouwen recht
vaardigden door zijn metgezel in hem gesteld.
Maar zelfs in zijn cynische gemoedsstemming
was hij onvoorbereid voor de wijze waarop 't
jonge meisje zijn nieuws opnam. Hij had ver
ontwaardiging, harde woorden zelfs, verwacht
tegen den man, dien hij begonnen was te be
schouwen als een soort verworpeling of verloren
zoon; maar hij stond versteld over de volslagen
onverschilligheid 't kalme vertoon van
hartelooze ongevoeligheid waarmee ze het bericht
zijner terughomst ontving. Nadat ze hem
met meer belangstelling in den spreker dan in
zijn verhaal ten einde toe had aangehoord,
riep ze met de grootste bedaardheid hare broeders
uit de naaste kamer. »Deze heer, mr. Grey,
van de Arc/us, heeft Jim ontmoet en Jim
denkt er aan hier te komen om vader te zien."
Beide broeders staarden Grey aan, haalden
even de schenders op met even weinig broeder
lijke sympathie als 't meisje getoond had, en
zwegen.
//Een oogenblik," zei Grey met warmte, «ik
verlang niet door te dringen in familie-geheimen,
maar zoudt u me willen zeggen of er ook een
ernstige reden bestaat, die hem beletten zou
hier te komen? Heeft er een of ander schandaal
plaats gehad, heeft hij iets onvergeeflijks ge
daan laten we zelfs aannemen is er iets
misdadigs gebeurd, dat zijn terugkeer onder dit
dak onmogelijk maakt?"
Alle drie staarden elkaar in de grootste ver
bazing aan. Toen, met een verwonderden glim
lach, antwoordden ze eenstemmig: Neen maar..."
//Maar wat?" vroeg Grey ongeduldig.
Yader haat hem!"
«Als de pest," lachte Almira.
De jonge uitgever stond ietwat geraakt op
van zijn stoel.
//Luister," sprak 't jonge meisje, wier kuiltjes
zich scherper teekenden, terwijl ze hem diep in
de oogen zag, als had ze verliefde bedoelingen
ontdekt onder deze voorgewende belangsteiiing
voor haar broeder, //vader is nu naar de schaaps
kooi en zal niet binnen liet uur terug zijn. U
zou mn 'Tiend hier kunnen brengen."
«Hij heeft toch geen hulp noodig? Komt niet
5e Stuera, doch in zyn eigen, ietwat buitenissige,
opvatting zjjner ambtelijke positie valt te
zoeken".
?Buitenissige opvatting?
>In de Instructie van den heer De Groot
stond: de directeur behoeft voor aankoopen
van kunstvoorwerpen de machtiging van den
minister.
Hy heeft zich daartegen niet verzet. Maar
de regeering heeft daaraan de verplichting
toegevoegd: hy' pleegt omtrent de door hem
aan den minister te richten voorstellen tot
aankoop overleg met den referendaris, chef der
afdeeling K. en W., en bezoekt in diens
gevolg kykdagen van kunstveilingen, zoo dik
wijls deze daartoe den wensen kenbaar maakt.
«Zelfs wie nooit gehoord hadden van de
»bedilzucht" die wy, van de «onnoodige scherpte"
meeningsverschil, die het Centrum den heer
De Stuers dorsten te verwijten, zullen dadelijk
gevoelen, dat hier, na de aanstelling, boven
den directeur opeens een leidsman in den
meest volstrekten en letterlijken zin des woords
is gesteld, die de directoriale functie in een
schijnbewind verandert.
«Buitenissig'' den moed te hebben, jong
en niet gefortuneerd, eene betrekking op te
geven, omdat het artistiek, het geestelijk ge
wicht plotseling dermate daaraan werd ont
nomen ? Iets meer dan gewoon van zedely'ken
moed en van werkelijke liefde voor het vak,
zeer zeker; maar buitenissing ?
«Neen, het Centrum is hier niet gelukkig.
Want het gaat hierna nog voort: Trouwens,
hijzelf (De Groot) heeft, waar hij in het door
ons aangehaalde werk «Een halve Eeuw" er alle
gelegenheid toe had, wel nagelaten, den heer
De Stuers zulk een gebrek aan
waardeeringsvermogen te verwijten, als waarvan de Nieuwe
Rott. Crt. den referendaris thans beticht."
Het Centrum, dat aldus hoofdartikelt in zy'n
nummer van den 9en, sla even zy'n nummer
van den Gen na, waar het inderdaad de ap
preciatie van den heer De Stuers uit het
HalveEeuw-hoofdstuk heeft geciteerd, en eerlijk
genoeg geweest is om niet weg te laten deze
toch bedenk'lyke woorden van dr. De Groot
over jhr. De Stuers: «Men kan niet anders
dan betreuren, dat dezelfde man, die vyf en
twintig jaren geleden zoo baanbrekend ten
goede werkte, in latere tijden ondanks zijne
invloedrijke positie het middel niet heeft weten
te vinden om de verschillende krachten, die
zich in ons vaderland op kunstgebied bewegen
te vereenigen." De eenige grief, welke allen
hem maken, die, zyne verdiensten ten volle
waardeerend, niet, om zy'n behoud alleen
mannen als De Groot en Bredius wenschen te
zien opgeofferd, voor den lande verloren geraakt
»En nu de verhouding tot dr. Bredius. «Wie
schrijft het Centrum ooit van ingewy'den
heeft vernomen, wat eigenlyk de eerste oorzaak
is geweest der verwijdering tusschen de heeren
Bredius en de Stuers ns goede vrienden
zal ook niet gaarne volhouden, dat daarbi
zulk een fout van den laatste zou hebbei
meegewerkt." Wij zouden hier niet graag vee
over zeggen. Het oogenblik is te precair. Maar
ieder die de geschiedenis kent van den Antonio
Moro, welke nu al sedert zoovele jaren hangt,
niet in het Rijksmuseum doch in een huis in
de Parkstraat te 's Gravenhage; '2) wie in ver
scheidene nummers van de N. li. C. van Juli
"J5 de pynlijke ingezonden stukken heeft ge
lezen over den particulieren
Mauritshuiscatalogus van jhr. de Stuers 3) en diens insinu
aties toen er een officieele catalogus kwam,
begrypt al weer het Centrum niet, dat hetrddkt
aan die eerste verwijdering.
»Wy' bly'ven by' den huidigen toestand. Zy
die den minister hebben verdedigd, hebben dat
o. a. gedaan met het «advies" van den «hoog
ste in rang". Welnu, indien die hoogste in
rang, van wien de Instructie voor het
Mauritshuis niet gewaagt, niet de gave miste, de
ministers te wijzen op anderer talenten, zoo
danig Hunne Excellenties te adviseeren dat
deze talenten aan den lande ten goede
kwaman, die ambtenaren te behoeden tegen een
bedelen, wel?" vroegen de broeders bezorgd.
Grey haastte zich hen te verzekeren, dat Jim
volkomen solvent was, eu weidde zelfs breed
voerig uit over zijn Australisch fortuin. Dit
stelde ben gerust; maar belangstelling toonden
ze niet.
Ga hem halen!" zei de heks, schalks,
terwijl ze hare ondeugende oogen op Grey liet
rusten, //en zorg dat u ook terugkomt."
Een oogenblik aarzelde Grey; toen liep hij
naar buiten naar de duistere poort. Een drui
pende gedaante kwam van tusschen de boomen
te voorschijn, 't Was Jim.
//Je zuster en broers willen je zien," zei Grey
haastig, zonder in pijnlijke bijzonderheden te
treden. Hij komt nog in geen uur terug. Maar
ik zou je raden je tijd goed te besteden, en
goede maatjes te worden met je zuster."
Hij wilde achterblijven om den verloren zoon
alleen binnen te laten gaan, maar de jongeling
greep smeekend zijn arm, zoodat Grey verplicht
was met hem terug te keeren. Het ontging
hem echter niet, hoe zwaar bij ademhaalde.
Het drietal keerde zich even naar deri bloed
verwant toe, maar niemand die hem een hand
gaf, en ook hij stak de zijne niet naar hen uit.
Schrijlings zette hij zich neer op een
ouaangeboden stoel.
//'t Oude huis is afgebrand!" zei hij, terwijl
hij zich de lippen afveegde en met zijn zakdoek
over het natte haar streek.
Daar de vraag tot niemand in 't bijzoader
was gericht, duurde het geruimen tij l eer de
oudste broeder een //ja" uitbracht.
//Almira is groot geworden."
Weer achtte niemand zich geroepen hierop te
antwoorden en Almira wierp een schalkschen
blik op den uitgever, alsof ze zeggen wilde:
hij had er bij kunnen zeggen eu mooier."
//'t Is je goed gegaan?" begon een der broers
onderzoekend.
,/Ja 'k heb niet te klagen," zei Jim.
Weer volgde een benauwend zwijgen. Zelfs
de spraakzame Grey was niet bij machte de
onheilspellende stilte te breken.
Ik zie dat de oude put daar nog staat," zei
Jim, zich opnieuw de lippen afvegende.
//Waar vader je eens heeft willen insmijten,
omdat je hem tegensprak," merkte de jongste
broeder langs z'n neus weg op.
Tot verlichting van mr. Grey, hoewel 't hem
tevens verbaasde, barstte Jim in luid lachen uit,
terwijl hij zich de beeneu wreef.
Dat 's waar ook wat komen die oude
herinneringen toch weer terug!"
En," sprak met schitterende oogen Almira,
,/daar is ook die ouwe notenboom, waarin je
op zekeren dag bent geklauterd, toen we de
honden op je hebben aangehitst. Heere ! wat
smeerde je 'm !"
Weer barstte Jim in lachen uit en knikte
toestemmend. //Ja, dezelfde ouwe notenboom.
Wat weet je dat alles nog goed, Almira !"
(Dit vol bewondering.)
e veel ingrijpen in details, als dat volstrekt
mwettig verbieden van den aankoop van een
loek van f 10 is geweest; indien waarlijk de
keer De Stuers andere krachten, ook op
erreinen hem het liefst. 200 veel en zoo goed
mogelijk vermocht te steunen, te laten
werien, dan ware De Groot er nog, dan bleef
dr. Bredius, en uit ergernis over hun verlies
jehoefden beschouwingen als de bovenstaande
dóór dat verlies o. i. ruimschoots
gebil";ijkt nooit geschreven te worden".
MMIIIIIIMIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIflIIlltftlimilMHIl
1) Zou het niet wenschelyk zy'n, dat de heer
v. d. Keilen zelf op deze vraag eens antwoordde ?
2) De Antonio Moro werd door den Heer
de Stuers gekocht, na den Heer Bredius over
reed te hebben, zy'n bod in te trekken, aan
gezien hu voor het Rijk het zou trachten te
veroveren.
De Moro, zeer goedkoop gekocht, kwam
echter in de Stuers' huis terecht, en zelfs een
aanbod om het stok, tegen vergoeding van den
p rij s, in het Rijksmuseum te hangen werd
afgeslagen!
3) Een catalogus die ten bate van de Stuers
werd verkocht.
RED. Weekblad.
//En je herinnert je Delia Short toch noch
wel ?" vervolgde Almira gevleid door 't succes,
en wellicht ook door de eigenaardige aandacht
door den jeugdigen uitgever aan deze vroolijke
herinneringen geschonken. *Jij waart bepaald
gek op haar, zooals je weet, en we waren 't er
allen over eens, dat ze je 't hoofd op hol had
gebracht vóórdat je wegliep l Wel, en terwijl
jij haar 't bof maakte, was ze reeds heimelijk
getrouwd met Jo je vriend Jo Stacy.
Hemel! wat is daarover gepraat! vooral omdat
jij je verbeeldde, dat je kansen zoo goed ston
den ! Je vriend " met een schalkschen blik
op Grey »die altijd van allerlei in zijn krant
zet, moest ditar eens over schrijven !"
Weer lachte Jim luider dan de anderen, ter
wijl hij zich de lippen wreef. Maar deze
vroolijkheid perste Grey slechts een eigenaardigen
glimlach af, en hij begaf zich naar 't venster.
U zegt, dat uw vader in een uur terug zal
komen ?" vroeg hij, zich tot den oudsten broeder
wendend.
//Ja, tenzij hij doorloopt naar W^atson."
//Waarheen?" vroeg Jim plotseling.
Het trof Grey, dat zijne stem veranderd was,
of liever, dat hij nu voor 't eerst natuurlijk
sprak.
,/Watson, die woont vlak tegenover de brug,"
verklaarde zijn broeder. «Als hij daarheen is
gegaan, komt hij niet voor tien uur terug,"
Jim greep zijn regenjas en muts, en met de
woorden : ik ga nog een loopje doen buiten,
tot hij terugkomt," snelde hij naar de deur.
Geen zijner bloedverwanten verroerde zich, of
hield hem terug. Grey volgde hem op den
voet. »Ifc ga met je mee," zei hij.
Neen," antwoordde Jim ernstig, en met
bijzonderen nadruk: Blijf hier en houd hen
aangenaam beiig. Ze doen dit alles ter wille
van u, ziet u. Almira is alleen maar zoo aardig
om uwentwil."
Ziende hoe onverzettelijk de jongeling op dit
punt was, keerde Grey eenigszins gemelijk naar
de kamer terug, evenwel niet dan nadat hij met
zekere verwondering had opgemerkt, hoe Jim,
zoodra hij buiten was gekomen, door regen en
duisternis 't op een loopen had gezet. Hierdoor
afgetrokken, eu wellicht ook nog onder den
indruk der voorafgegane gesprekken, schonk hij
niet de noodige aandacht aan Almira's vroolijk
gesnap, zoodat hij weldra alleen werd gelaten
bij het vuur.
Na verloop van tien minuten had hij er be
rouw van gekomen te zijn; na een half uur
overlegde hij of 't niet beter ware te trachten
de Summit alleen te bereiken. Toen een vol
uur was verstreken, begon hij zich ongerust te
maken over Jim's wegblijven, niettegenstaande
de koele onverschilligheid van 't gezin.
Plotseling werd er hevig gestampt bij de
poort: een gesmoorde uitroep, en de stemmen
der beide broeders in 't portaal. Wel, vader!
wat is er gebeurd ? u ziet er half-verdronken uit!"
Open ging de deur, eu op deu drempel verscheen
mm ......... ii.ini .............. iiiiiiniii ......... iiiiiiniiiiii
40 cents per regaL
minimum ............ IIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII
Damast-Zijde 75 cent
tot f 14.65 per Meter alsmede zwarte,
witte en gekleurde Hemieberg-ZJJde
van 45 et. tot f 14.65 per Meter effen,
gestreept, geruit, gewerkt, rtamast enz. (c&. 240
versch. qual. en 2000 versch. kleuren, dessins
enz.). Franco en vrij van invoer
rechten In huis. Stalen ommegaand.
Dubbel brietporto naar Zwitserland.
G. Henneberg's Zijde-Fabrieken
(k. & k. Hoflever.), Zürich.
TENTOONSTELLING TE PARIJS H 1900.
Verblijf voor ne of meerdere weken in de
Grands Hotels dn Trocadero"
welke voor die gelegenheid speciaal naby de
Tentoonstelling gebouwd zijn.
Bewijzen voor verblijt van af 67.50 guldens
per week, betaalbaar in maandelijksche of
driemaandelyksche termijnen. In dezen prys is
begrepen :
Vervoer van reizigers en bagage in Parijs bij aan
komst en vertrek; Logies en 3 maaltijden per dag
14 toegangsbewijzen voor de Tentoonstelling',
OrientecringstocM gedurende een dag per rijtuig; Bons
voor ver minderde prijzen in verschillende groote maga
zijnen; Verzekerinnsnolis tegen ongelukken.
Het uitsluitend* recht van verkoop dezer
bewijzen is toegestaan geworden aan de
Cle UfTERSTale DES WAGONS-UTS
Voor inteekening wende men zich tot, en het
uitvoerige, ge'ülustr. prospectus vrage men aan bij
LISSONE en ZOON, Singel 155, Amsterdam.
z
OMERVERBLIJF Hastières/M ,by'Dinant
(België). Hotel d'Hastière, E. BROUET.
Pr. ligging. Mooi Park. Rijtuigen. Garage
v. fletsen.WarmeenMaasb.Vischv.Bootjes.
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiHHii
de druipnatte gestalte van den ouden man, dien hij
te voren op den dag had ontmoet, gevolgd door
zijn beide zoons. Maar blijkbaar was 't meer
de eene of andere hartstochtelijke gemoedsaan
doening die hem beheerschte, dan het lichamelijk
ongeval dat hem overkomen was. Sterk en
gebiedend evenwel, gewoon te bevelen, wierp
hij jas en vest van zich bij 't binnenkomen, en
stapte regelrecht naar 't vuur. Zonder de min
ste notitie te nemen van den vreemdeling, keerde
hij zich eenklaps om, en stond van aangezicht
tot aangezicht met de zijnen:
Half-verdronken Ja ! en ik had, wat dat
betreft, heelemaal kunnen verdrinken. Het water
van de Pork heeft Watson overstroomd en de
brug meegesleept. In de duisternis liep ik er
van deze zijde op, en verdween, den kop voor
uit, in twintig voet water. Ik worstelde om er
uit te komen, maar de stroom was me te mach
tig. Tweemaal was ik kopje onder geweest,
en ik zou juist voor de derde maal gaan, toen
iemand me bij rn'n nek en onder de armen
greep, zóó ! en met me naar den oever
zwom l Toen ik er op geklauterd was, zeg ik:
ik kan je gezicht niet zien, en ik weet niet
wie je bent," zeg ik, maar ik houd je voor
een kranigen kerel, een van de echte soort,
zeg ik, en daar heb je mijn hand er op!"
En hij pakt die, en zegt: we zijn quitte,"
en gaat er van door. »En," vervolgde de ouwe,
terwijl bij hen strak aankeek, en 't schier
uitbulderde //en wie denk je dat 't was? Wel,
die kruiperige hond van een broer van je, Jim.'
Jim' de schavuit dien ik van de hoeve heb w
ggeschopt, vijf jaar geleden, en die nu gluiperig
terugkomt na al die jaren, om de grijze haren
van zijn vader te beschimpen! En sommigen van
jelui bij God! meenden nog wel indertijd,
dat ik te hard voor hem was geweest!"
Vroolijk scheen de zon den volgenden morgen,
toen de jonge dagbladman de diligence deed
stilstaan in den thans opgedroogden hollen weg.
Onder 't naar boven klimmen om eene plaats
op den bok in te nemen, naast den voerman,
werd hij door iemand bij 't raampje aan den
arm getrokken. Toen hij naar omlaag keek zag
hij 't gelaat van Jim.
«Wat was 't een gezellig praatje, gisteren
avond, over oude tijden niet waar ?" zei de
verloren zoon opgewekt.
Ja maar waar ga je nu heen ?"
Terug naar Australië, denk ik! Toch was
't verduiveld gezellig weer eens t'huis te zijn!"
Zeker," zei de ander, terwijl hij een oogen
blik halfweg bleef hangen, tot groote ontevre
denheid van Yuba Bill; maar zeg eens?was
je wel volkomen voldaan?"
Een oogenblik klemden zich Jim's vingers
iets vaster om de hand van den redakteur, en
opgeruimd klonk zijn antwoord:
Ja!" maar zijn gelaat was van 't venster
afgekeerd.