De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1899 2 juli pagina 2

2 juli 1899 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1149 sche leger, dat onder het bevel zal staan van de Russische autoriteiten. De tot dus ver toegestane verlichting van dienst op grond van hooger ontwikkeling (voor stu denten aan de universiteit en andere hoo gere scholen bestond tot nu toe de n jarige diensttijd) zullen alleen nog maar worden toegestaan aan hen, die Russisch spreken, lezen en schrijven. De effectieve diensttijd wordt verlengd van 3 tot 5 jaar; de daaropvolgende dienst bij de reserve van twee tot dertien jaar. Het jaarlijksch contingent voor den effectieven dienst wordt van 1920 tot 7200 verhoogd. Het ontwerp was nog bij de afdeelingen van den Landdag in behandeling, en was dus nog niet een onderwerp van openbare beraadslagingen geweest, toen op 15 Febru ari 1899 door den czar een edict werd uitgevaardigd, waarin werd verklaard, dat »Rijksbelangen" niet langer voor en door het groothertogdom Finland afzonderlijk konden worden behandeld. Wat »Rijksbelangen" waren, zou door de Russische regeering worden uitgemaakt. In korte woorden: over al de onderwerpen vau wetgeving in Finland, die, naar het oor deel van den czar, in verband stonden met de belangen vau het Rijk, zou worden beslist door den Ruseischen Raad van State, nadat de autoriteiten en de Land dag van Finland waren gehoord. Met eeii enkele pennestreek was de Grondwet van Finland feitelijk opgeheven en was de wetgevende macht in dit land verlaagd tot een adviseerend lichaam. En dit be sluit werd genomen zonder medewerking en zelfs zonder voorkennis van de Sten den. De geheele bijeenroeping van den Landdag was niet meer geweest dan een wassen neus. De plechtige eed, waarbij de czar zich op 6 November 1IS94, evenals zijn voorgangers, verbonden had tot ge trouwe handhaving van de grondwet van Finland en van al de daaruit voortvloei ende rechten en voorrechten, was op de meest willekeurige en roekelooze wijze geschonden. Er beslaat een onmiskenbaar verband tusscheu de zoogenoemde »vredesvoorstellen" van den c*ar en deze mishandeling van Finland. »Deze geweldenarij (outrage)'' schrijft de heer Sidney Low in het Mei-nummer van The Ninetcentk Uentury »is klaarblijkelijk een militaire zoowel als een administratieve maatregel. De feite lijke opheffing van den Landdag is noodig, teneinde de Finnen niet slechts Russen, maar bovenal Russische soldaten te doen worden. De eerste toepassing van het edict van 15 Februari had plaats bij de creet van 15 April. Op advies van den minister van oorlog, generaal Kuropatkin, werd verklaard, dat de nieuwe legerwet moest worden beschouwd als rakende be langen van het Rijk, en dat dus de Finsche Landdag niet het recht zou hebben de om die wet te wijzigen of te verwerpen. Zoo zal dus de belangrijke vermeerdering van het Russische leger, waartoe deze wet zal leiden, van een Russisch standpunt be schouwd, een voldongen feit zijn vóór nog het Congres wordt gesloten dat, volgens den weusch van den czar, een einde moest maken aan verdere wapeningen. Indien het manifest van Iu Februari niet juist op dit ontwerp van toepassing was ver klaard, zou de zaak haar beslag niet bij tijds hebben kunnen krijgen, daar de Fin sche constitutie voor een ontwerp van dezen aard uitdrukkelijk de toestemming eischt van den Landdag, terwijl de Russische regeering alle reden had om aan te nemen, dat de Landdag die toestemming niet zou geven. De vernietiging der nationale vrij heden, het opofferen van de lokale instel lingen der Finnen, moest in allerijl plaats hebben, ten einde deze arme boereu nog juist bijtijds te vangen in het militaire net, juist voordat eenig internationaal besluit zou kunnen worden genomen tegen uitbreiding van de bestaande bewapening." Nu de deuren voor den willekeur zoo wijd zijn opengezet, is het einde niet te voorzien. Waarom zouden nu ook de geestelijke instellingen en het onderwijs niet gesteld worden onder Russisch be heer? Waarom zou de Grieksch-orthodoxe godsdienst niet tot staatsgodsdienst worden geproclameerd ? Waarom zou Finland niet worden overstroomd door Russische bu reaucratie, en de laatste overblijfselen van zijn zelfbeheer te verliezen 'i Als door den czar laat ons liever zeggen : door de raadslieden van den czar wordt ver klaard, dat dit een rijksbelang is, kan de Finsche Lanudag, dien men zeer welwil lend op het papier nog laat bestaan, er het zwijgen toe doen. Weinige dagen na de afkondiging van het manifest was eene groote protest-be weging van de Finsche bevolking op touw gezet. Uit elk der vijf' honderd Finsche gemeenten zou een gedeputeerde worden aangewezen, om het adres der Finnen aan den czar te gaan overhandigen. En niet tegenstaande de moeielijkheden der com municatie in den strengen Noordschen winter, was binnen tien dagen het adres geteekend door 523.931 volwassen Finsche mannen en vrouwen. Spoedig daarop ver trokken de 5ÜO gedelegeerden naar St. Petersburg. Men weet welk eene smade lijke ontvangst hun daar wachtte. De czar liet hun door den Staatssecretaris voor Finland weten, dat hij hen noch zien, noch hooren wilde, dat zij hoe eer hoe beter naar huis moesten gaan, en hun verzoekschriften langs den voorgeschreven officieelen weg moesten indienen. En dat het met de toepassing van het manifest van 11 Februari bittere ernst is, hebben de Finnen onmiddellijk kunnen merken. Hun contingent voor het leger thans voor het liitssisclie leger ??is verviervoudigd, en voor het onderhoud van dit contingent zullen zij jaarlijks vijf millioen guldeu hebben te betalen. En dan verneemt men van de geheim zinnige Haagsche conferentie, dat de «ontwapenings-voorstellen" der Russen zoo slecht zijn voorbereid en toegelicht, dat er eigenlijk niet eens over te discuteeren valt... Welk een hunibug! Nog geen komkommertijd. De courantenlezers hebbon dit jaar waarlijk geen reden tot klagen over den komkommertijd. Van alle zijden komen berichten over spannende politieke ge beurtenissen. In Duitschland heeft de Volksvertegenwoordiging het zoogenoemde »tuchthuisontwerp" ??een samenstel van strenge maatregelen tegen het uitoefenen van pressie op werklieden, die weigeren aan eene werkstaking deel te nemen niet eens de eer eener fatsoenlijke be grafenis waardig gekeurd. Het ongelukkige ontwerp, dat zijn ontstaan dankte aan het zeer persoonlijk initiatief van den keizer, kon het zelfs niet tot een tweede lezing brengen. Daar de verantwoordelijke raads lieden der Kroon zich, volgens Duiisoh gebruik, door zulk een i'chcc niet getroffen achten, valt het met dubbel gewicht terug op den verantwoordelijken monarch, die telkens opnieuw zijne persoonlijke inzichten zoo onvoorzichtig op den voorgrond stelt. In Belgiëheeft het onbillijke en hoogst onpopulaire kiesrecht-ontwerp, dat de regeering met behulp eener gedienstige meerderheid wil doordrijven, de gemoederen in hevige beroering gebracht. De ver ongelijkte Kamerminderheid neemt haar toevlucht tot obsiructie en bedient zich daarbij van de meest onparlementaire middelen, zoodat de zittingen een schouw spel opleveren, waarbij dat van een los gebroken menagerie kalm en rustig zou mogen heeten. O?cr den koning en de wijze, waarop deze zijn taak opvat, zijn in de Kamer woorden gevallen, die zouden doen denken, dat men zich bevond aan den vooravond eener revolutie, en de rumoerige tooneelen van de Kanier vinden op straat een zeer gevaarlijken weerklank. In Engeland schijnt Lord Salisbury vrij spel te laten aan de coalitie Chamberlain-BfitRhodes, althans wat spreken betreft. Als men de opruiende redevoeringen hoort, van den eerstgenoemden staatsman, en de commentaren leest, die de Jingo-pers daarbij schrijft, zou men meenen, dat bin nen enkele weken de Zuid Afrikaansche Republiek zal overstroomd zijn door»Roodbaailjes". Gelukkig geldt ook hier de regel, dat de soep niet zoo heet wordt gegeten als zij wordt opgeschept, en laat Lord Salisbury nu en dan do<>r een kort, maar veelzeggend démenti in het Parle ment zijn chauvinistischen collega min of' meer onschadelijk maken. Maar de meeste belangstelling wekken toch nog steeds de gebeurtenissen in Frankrijk. De felle oppositie, waarmede het ministerie Waliieek-Ivmsseau in de Kamer door de anti-Dreyfusards is ont vangen, en de stortvloed van scheldwoor den, waarmede het door de «nationalis tische" pers wordt overstelpt, leveren het beste bewijs voor het feit, dat de nieuwe ministers mannen zijn van de daad, vast be sloten om het recht, te handhaven en te doen eerbiedigen en orn een einde te maken aan de zoogenaamde «nationalistische" agitatie, welker minst leelijke eigenschap nog die is, dat zij in den grond tegen de republiek zelve is gericht. Het nieuwe ministerie is weder samengesteld volgens het oude recept der »republikeinsche concei.tratie", maar de ingrediënten zijn heel wat krachtiger en scherper dan gewoonlijk. Er zijn in Frankrijk minstens een paar dozijn personen, die bij elke ministerieele crisis «aangewezen" zijn, maar deze staats lieden zijn veel te bezorgd voor hun eigen dierbare toekomst om eene taak te aan vaarden die grooten moed en buiten gewone inspanning vereischt, waarbij met schoone woorden en beloften niets meer uit te richten valt, en het »doe wel en zie niet om" het eenige richtsnoer moet wezen. De heer Waldeck-Rousseau heeft terecht begrepen, dat alle republikeinsche fractien op wier eerlijken steun hij kon rekenen, in zijn ministerie behoorden vertegenwoor digd te zijn. Daarom liet hij de eeuwig weifelende en konkelende fractie-Méline er buiten, maar aaiv.elde niet, er een van de leiders der socialistische partij, den heer Millerand, in op te nemen. Wij geven dadelijk toe, dat een ministerie, waarin men de namen de Galliffet, WaldeckKousseau en Millerand vereenigd vindt, onmogelijk homogeen zou kunnen zijn, wanneer het geroepen was tot de oplos sing van belangrijke vraagstukken op wet gevend gebied. Dan zou eene samenwerking onmogelijk zijn, zonder het schipperen en modderen, dat men van de vroegere «concentratie"-ministtriën maar al te goed kent, doch van de tegenwoordige titula rissen niet mag verwachten. De taak van het ministerie is echter een ganseh andere. Zij bestaat in de volledige liquidatie van de Dreyfus-zaak, niet a! haarjammcrlijke uitwassen van rassen- en klassenhaat, leu gen en bedrog, verdachtmaking en samen zwering. In zulk een ministerie is ook generaal de Galliffet volkomen op zijn plaats, omdat hij een krachtig en door en door eerlijk man is. Rochefort en consorten putten hun ontzaglijken voorraad van scheld woorden uit tegen den militair, die zulk een groote rol speelde bij de onderdruk king der Commune. De Galliffet heeft toen als soldaat zijti plicht vervuld ; maar hij weigerde de belooning aan te nemen, die meu hem aanbood iu den vorm eener bevordering in het Legioen van Eer; hij wilde die onderscheiding niet aan een burgeroorlog te danken hebben. Boulanger, die aan dezelfde zyde streed als de Gal liffet, had die gemoedsbezwaren niet; hij nam de decoratie gaarne aan. En tèch zijn Rochefort en Boulanger boezemvrien den geweest.! Signalementen uit de Utrecntsche Rechtzaal, door JAN VAN 'T STICHT. Mr. F. A. K. A. baron VAN I1TKHSUM, president der urrondissciiiciits- rechtbank. De zaal, waarin de civiele zittingen gehouden worden is gelegen op de bovenverdieping van ons gerechtsgebouw, boven die voor de strafzitiingen. Zij is veel kleiner dan deze maar maakt een \eel ernstiger, ik zou haast zeggen deftigen indruk. In het grootste gedeelte er van is een ver hevenheid gesteld, die langs een paar treden bereikt wordt. Uet kleinste, lage deel, door een hek daarvan gescheiden, is ingenomen door een kachel en een paar met leder over trokken banken, voor het slechts zelden tegen woordige puliJick. Aan den zijwand hangt, om met het profane gedeelte te begingen, een klokje Louis quatorze, dat, ofschoon het door verguldsel bedorven moet zijn, de antiquaars doet watertand"n, evenals de fraai gebeeld houwde bank. die er onder staat, en zooals er, wanneer ik mij wel herinner, vroeger jaren ook een gestaan heeft beneden in de gang bij de voordeur?een zeer gevaarlijke plaats voor zoo'n kostbaar stuk, zelf» in een gerechtsgebouw. Aan den achterwand, aan het hoofdeinde der zaal, is een groote rondo nis, behangen met een groen gordijn, waarin een ledig ^raadshuiszetel is geplaatst. Daarvoor staat de rechtbank met hare vijf' zetels voor den president met zijne beide mederechters, voor den olricier van justitie en d<n "rilil^r. Het onderste gedeelte van den wand tegen over de rechtbank is ook met een groen gordijn behangen en daarboven hangt een paneel dat ook, naar gezegd wordt, een aan zienlijke waarde vertegenwoordigt. Het veel meer dan een meter hooge en ruim een halve meter breede paneel, moet uit n stuk hout (peereboomenhout nog wel) gesneden zijn en stelt voor eene liggende vrouw, die deu vrijheidshoed omhoog steekt naar de stralen der sol justitiae, die Let tafereel bei-chijnt. Tegen over deze vrouw staat eene andei e, die de schaal en het zwaard der gerechtigheid torscbt en aan de voeten der eene liggen de attributen van het geweld: een helm, schild een gebroken keten tor neer geveld, aan die der andere zijn attributen van welvaart gebeeldhouwd. Onder dit paneel prijkt Cicero's spreuk: Legum idcirco ornnes servi sumus Ut liberi esse posaimus." Het is "Woensdagmorgen tien uur. De presi dent, rechters, griffier en officier treden binnen en nemen hunne plaatsen in. (Terloops zij opgemerkt dat de stratzittingen zich van de civiele onderscheiden ook daardoor, dat beneden de vice-president, alsmede de siuVistuut officier en de subsis'.uutgriltier zitting hebbei). ])e zitting wordt geopend en een stroom van advocaten komt de zaal binnen en bestijgt de verhevenheid, waar zij nu ei ondcels gaan leunen over de geel geschilderde balustrade, die hen van de rechtbank scheidt. Of die balustrade, misschien in een anderen vorm, in vroeger tijden de epr.ste oorzaak was. dat de heeren advocaten leden van de balie geroemd zijn, weet ik niet. maar, daar 7.00 staande, leveren zij het bewijs dat een academische graad aan den nicühch als zoodanig niet ved meer ver andert dan de kleuren. Want als de heeren hun t-ga eens van de schouders wierpen en daar in hunne hemdsmouwen gingen stam, zouden zij geen anderen indruk maken dan hunne ambtgenooten, de baliekluivers, aan dj /and brug. Ja, als er maar een grachtje langs stroomde, het zou me niet verwen,deren of men zou lun ook kringetjes in het water zien spuwen. Met den ernst, mot de ddtigheid in de rechtszaal is het gedaan als de advocaten hunne plaatsen hebben ingenomen. Met bundels papieren voor zich, m 11 een groot vel, do agenda van den dag. in de hand, staan zij daar of loopen dooreen, lluistcren elkander opmerkingen toe, {;i:iiiiachen en babbelen en gedragon zich zoo amicaal, alsof het niet allo tegenstrijdige belangen waren die dat troepjc daar vertegenwoordigt. Alleen de president bewaart het decorum! Met zijn diepe, mistige ttem leest hij de zA'en. voor, die aaii de orde komen en beslist met een kort woord op de verioeken, die bij elk er van door de betrokken advocaten gedaan worde;?: maktal om uitstel of cm bepaling van den uut', MIU pb'id'iiii en d( reeinke. lniii"i-.& leest hij de vonnissi:i; \<;ui, dooi' de rcditiia; k iii ^anhaujige xakea :.-e.cid en. laiv.zamcrha: d ziet men dan de ;_:n>op advo caten kle-ner word;-n. Slechts ;-.ij blij-.cn. die ook bh zulk een vonris 110,4 bdarig hebben, s;>:;ih o,ik oiiul.it htm eiiöfit een ongelukkige :!chij.;i",:uo:, i'.it: echt: d'ci.iiiig heelt t!'Hrafig(l ;/f ecu girui'-eerd hiiJKcubouwer die, zijn icveiuiicitrs liever iiiet wil betalen In angstige spanning op de uitsp-aak zit <e wachten. Dan hoort men op de tr.bune soms een onderdrukte zucht van hem, die nog langer het huwelijksj uk zal moeten torschen of een nauwlijks ingehou den verwensching van den aannemer maar de advocaat schiet toe en fluibtert hun een portie moed in ... moed, moed, het recht zal zegevieren!... En hy glimlacht tegen de juif'iouw op het paneel van peereb lomenhout, met de weegschaal in de hand, alsof zij een goeie, oude kennis, een buurmeisje of zoo iets, van hem was en hij dei kt bij zich zeil: ga jij maar zoo voort, engeltje, met je uitgestreken gezicht. Die schaal is een mooi ding voor ons, zoolang ah alle inenschen denken dat hij naar hun kant zal overslaan! Mr. van Ittersum, onze president, beschouwt Vrouw Jusdtia met geheel ar.dere blikken en gedachten Voor hem is zij een heilige, in het geloot' aan wie hij geheel opgaat en wier dienaar hij is met algeheele totwijding. Een enkele maal presideert hij nog wel eens de strafzittinge.i en dan vooral blijkt het iu het openbaar hoe diep hij zijne verantwoorde lijkheid als nchter over zijn evei.menech ge voelt, met hoeveel angstvallige nauwgezetheid hij zijne taak opneemt en volvoert. Geen enkele omstandigheid, ho-; gerii g zij schijnbaar ook zijn moge, is dat hem, wanneer de mogelijkheid bestas', dat de kennis er van meer licht zal verspreiden over de daad, die gestraft moet worden of over de drijfveer, die tot het begaan er van geleid heeft. Wie voor dezen man t .'rechtstaan, krijgen onbewust dj o eituiging dat zij staan voor hun rechter, wien het slechts t:) do<.n is om de waarheid en de waarheid alleen. Dat springt vooial in 't oog, als hij met erns igen bhk de getuigen aanziet en er hen op wijst dat zij hem de geheele waarheid en niets dan de waarheid moe'en zeggen en verplicht zijn vooraf den eed af te leggen. En hoe dikwijls ook heiliaald op nzeltden d«g, ttükens weer klir kt er heilige eerbied u.t den toon zijner stem, als hij de \ingers omhoog steekt en den getuigen Let formulier \ourzegt: zoo waarlijk helpe mij God almachtig! De zittingen duren dan ook wtl eens lang, als mr. van Ittersum voorzit, want zelfs de landloojers, die hier bij dertigtallen tegelijk in de zomermaanden terecht staan, worden door hem niet en bagatelle behandelt. Al heeft zijne ruim veertigjarige ervaring als rechterlijk ambtenaar htm geleerd, dat het meerendeel dier mannen voor de maa'schappij verloren zijn en elk goed woord aan hen besteed als weggeworpen kan worden beschouwd, ... er kon er onder die dertig toch nog n zijn misschien, die door een gemoedelijk woord op den goeden weg terug te brengen was en daarvoor heeft mr. van Ittertum gaarne zijn tijd en gemoedehkheid veil. Als ik zoo in onzen voorzitter het beeld van den Nederlandschen rechter verj-oonhjkt zie, van dien rechter wiens onkreukbare eerlijkheid, goede trouw, onpartijdigheid, ijver en toewij ding, zelfs boven eiken twijfel verheven zijn, in wien ons volk een onbeperkt vertrouwen stelt, dan is de gedachte wel eens bij mij op gekomen welk particulier, die het geluk had zulk een volmaakt memch als ambtenaar te bezitten en jaarlijks zooveel millioenen te kun nen toevertrouwen, a's de belangen toch zeker wel vertegei.woordigen door een rechter be hartigd,?welk particulier dien ambtenaar een bezoldiging zou durven geven als de Mederlandi-che staat doet. Spoorwegmaatschappijen, fabrieken en andere ondernemingen, die zóó den geheelen mensch zouden durven opeischen, zouden zeker in goud bclooneu, waarvoor onze rechters nog i iet in zilver betaald worden. Die genieten de eer en het is gelukkig, dat deze hun althans in ons land niet ont houden wordt. MWHMimiiiiiiniiiiiiiiiHlliimiimii iiiiillliiiimiliniHiiiilillltiii Sceiala In flcn maalstroom il De redactie van het weekblad 1'ifI/jL' IIV»'/.':. in hare geniale vindingrijkheid nog niet uitgeput door het »nietiwe denk beeld", in haar voorlaatste nummer te berde gebracht en in ons laatste artikel besproken, heeft in het, nummer van 24 Juni van Maaiscltappc.UjI; Werk opnieuw een denk beeld geuorpen -in den maalstroom der meeninszen." Wij achten deze daad van den heer Veldman, den hoofdredacteur, nu hoogst onvoorzichtig, daar slechts weinig, wat in den maalstroom terecht komt, niet onweerstaanbaar wordt meegesleurd, om voor eeuwig te verdwijnen. Zoo zal het met het r///trnieawste denkbeeld van den heer Veldman dan waarschijnlijk óe')k wel gaan. Inderdaad, indien wij hadden kunnen vermoeden, waartoe het =coiitraal-orgaan"denkbeeld van den. heer Veldman als aan loopje moest dienen, hadden wij liever ge heel daarover gezwegen, in stede van ons laatste artikel geheel daaraan te wijden ; nu wij tehter eenmaal a hebbeu gezegd, moet b ook volgen, en willen wij onze lezers de allernieuwste vinding van Maalscliapprlijh' '\Vcri; niet, verborgen houden. De heer Veldman ilan is tot de conclusie gekomen, dat, zoodra liet : centnial-orgaan" zal zijn tot stand gekomen, m. a. w. dus. zoodra xijn blad door t:il van vereenigingen tol haar orgaan zal zijn uitverkoren, de oprichting van ten centraal bureau voor maatschap pelijk werk een dringende eisch van den dag zal zijn. >-Xu zal men wellicht van ons willen vernemen", schrijft de lieer Veldman, =\vat wij onder een centraal bureau voor maat schappelijk werk verstaan en hoedanig wij ons zijn werkkring hebben gedacht." .Natuurlijk ! Welnu dan ; in liet kort samengevat komt mr. Veldmans idee op het volgende neer. .De lieer Veldman overwegende, dut-ver schillende vereenigingen, die niet hetzelfde doei trachten Ie bereiken, toch dikwijls belang hebben bij hetzelfde sociaal-econo misch vraagstuk" (zie de woningkwestie), overwegende, dat de eene vtreeniging gaarne gaarne haar voordeel do<-t niet/ de ev\ wringen door do andere opgedaan," uie btriebun in «ie blijden zijn onvolkomen). de jaarverslagen «'orden niet gelezen i, be sluit dat er e-en lichaam moet komen, »tot wiens taiik zal behooren het verzamelen vun allo gegevf'i'.s en het ordenen en verw< rken daarvan." Op de \er\\achte tegenwerping dat een dergelijk licluuuu rttds in \voieling is iii den vorm yan het «Centraal Bureau voor sociale adviezen,'' antwoordt de heer V., »dat het doel, hetwelk dit bureau zich stelt, veel beperkter is, dan hetwelk het door ons (K. V.) gedacht lichaam zal trachten te bereiken." »In n zoo voornaam punt'' luidt het namelijk eenvoudig verder, »zal ons Bureau afwijken van het Centraal Bureau voor Sociale Adviezen," daar het eerste niet alleen moet zijn een bureau van inlichting, maar tevens een van daadwerkelijk in grijpen en handelen." Over de samenstelling van het bureau vernemen wij ten slotte het volgende: »Het Centraal Bureau zal derhalve aan de aangesloten vereenigingen geven alge meene regelen en deze zullen door de ver eenigingen wie het aangaat , worden uit gevoerd overeenkomstig de plaatselijke behoeften. In hoeverre het Centraal Bureau dwang zal mogen uitoefenen tegenover de aangesloten vertenigingen, is een kwestie van uitvoering waarop wij hier niet verder zullen ingaan, omdat wij alleen een slecht belijnde schets wilden geven. Wij hebben slechts een idee willen opwerpen, opdat velen daarover hunne gedachten zullen laten gaan, en er uit de verschillende ge dachten wissel i n gen eec goed nauwkeurig begrensd plan voor den dag zal komen. Omdat het Bureau met het oog op de hem opgelegde en boven geschetste taak noodzakelijk zeer nauwe voeling met de vereenigirgen moet houden, moeten als leden alleen vereenigirgen worden opge nomen. De algemeene vergadering der leden zal moeten bestaan uit af'gevaard g.len der aangesloten vereenigingen en naast het verrichten van vele andtre werkzaamheden, zooals het dechargeeren der rekeiiplichtige personen, het behandelen van ingediende voorstellen, zal de algemeene. vergadering uit haar midden hebben te kiezen het be stuur, zoodat dit laatste dus altijd zal be staan uit leden der toegetreden vereenigingtn. Zoodanig samengesteld, zal het Ccntraal-biircau voor inaattscliappcJijlc werk iii werkelijkheid zijn een centraal orgaan der vereenigingen, in staat om waar het noodig is, met kracht op den maatschappelijken akker werkzaam te zijn." Wij willen ditmaal in onze kritiek op dit denkbeeld zoo kort mogelijk zijn. Welnu dan, wij achten de uitvoering van des heeren Veldman's idee eene absolute onmogelijkheid, tenzij hij uitslukend be doelt, eene bestuurders bond te vormen, hetgeen dan echter de oorspronkelijkheid zijner vinding twijfelachtig zou doen worden. Waar de ontwerper schrijft, dat de taak van het door hem gedachte lichaam niet uitgebreider zal zijn, dan die van het Centraal Bureau van Sociale Adviezen, gelooven wij dat reeds daarom alleen dat nieuwe lichaam, indien het tot stand kwam, na korten tijd schipbreuk zou lijden. De werkkring van het i/t wording zijnde bureau toch kwam bij zijne oprichting velen reeds ruimschoots veelomvattend voor, en alge meen heerschte de meening, dat een neig broedere taak door n lichaam niet Ierstond met succes zou kunnen worden opgevat. Verder achten wij de uitvoering van liet door Mr. V. opgeworpen denkbeeld onmo gelijk, wijl geen der bestaande bloeiende vereenigingen (en deze allén toch zouden voor een centraal-bureau van beteekenis kunnen zijn) er|in zal toestemmen hare onafhankelijkheid aan zulk een ceritraallichaam prijs te geven, zonder dat eenig noemenswaardig voordeel daar tegenover staat. Het proiiteeren toch van elkanders ervaringen kan zonder twijfel ook op minder lastige wijze geschieden. Maar bovendien gelooft Mr. V. nu inderdaad, dat op den duur vruchtbare samenwerking mogelijk is tusschen een groot aantal instellingen en vereenigingen, die in den regel uitteraard absoluut ver schillende doeleinden zullen voorstaan, dus alle velschillende, en daarom vaak wel licht onderling tegenstrijdige belangen zullen hebben ? Wij kunnen niet aannemen, dat dit bezwaar door den heer Veldman niet óók wordt gevoeld. Maar genoeg. Wij moeten hier tal van bezwaren kunnen opsommen, om aan te toonen, dat ook het nieuwste denkbeeld van den hoofdredacteur van »Wetenschappelijk werk" even als zijn voorgaande, een cutopie, zal blijken te zijn, en dat het hoogst waar schijnlijk clan ook de kracht yan den "maal stroom der meeningen'' waarin de initiatief nemer het geworpen heeft, niet zal kunnen weerstaan. Wij beperkten ons tot de bo venstaande beknopte opmerkingen, aange zien wij de zaak zeker niet vau voldoende belang achten, om er nog lang over te discussieëren. Warme voorstanders zijn wij van samenwerking op velerlei gebied, doch men drijve het gezonde gronddenkbeeld der coöperatie niet door tot het uiterste en make er niet van eene volstrekt nuttelooze «Prinzipienreiterei." Dclil. Dr. J. C. E. Ober-Annneman, i Wanneer in 't laatste jaar dezer wegsterver.de eeuw l'arijs Toute Kurope" tot zich roept om de wonderen te aanschouwen die Champ de Mars, Tiocadéro, Esplanade des Invaiides en Champs Elysées aan de nieuwsgierige wereld zullen aanbieden, zal geheel Europa door ver mindering van het rcislustig publiek daarvan Je schade ondervinden. Niet 't minst zal dat, vreezen wij, het geval zijn mot het kleine dorpje in het Beiersche hooggebergte, dat zich telken tien jiron bet f-;estk!eed aantrekt om, vokloer.de aan een ouden plicht, heit lijde-n en sterven vuu den liter Jèus Christus in lovende beelden ten tooneele te; brengen. Om de tien jaren is h:;t anders zoo rustige, steeds netto en welvarende dorpje gedurende de zomermaanden, verre van stil. liet is er, zou een oningewijde Hollander zeggen, kermis, en al de gebreken die een kermis uaet zich meebreng', kan men er waarnemen. Hier iu.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl