De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1899 2 juli pagina 5

2 juli 1899 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 1H9 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. AMSTEHDA.M. Lundi 3 Julliet et jours suivants LIQUIDATION COMPLETE de tontes les marchandises par suite de reconstruction de nos magasins, Jamais il n' aura téoffert des marchandises de belles qualités, de la dernière nouveautéet de toute fraïcheur, & des prix aussi véritablement bon marché. Tous nos comptoirs, sans aucune exception, participent a cette MI8E EN YEN T E extraordinaire, tandis que les articles confectionnés sont taxés avec des différences normes. Le Prix reduit se trouve sur chaque pièce marquéen chiffres bleus a cotédu prix ordinaire, La vente se fera strictement au comptant lies escomptes, bonifications, envois a coiiclitioii, seront supprlniés pendant la «I uree de cette Vente. iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniii mint iiiimimiiiiii oog onzichtbare voorwerpen en vormen der natuur z.66 in beeld over te brengen, zooals zij zich onder den mikroskoop voordoen. In de meeste gevallen betreft het de door artsen en natuurvorschers tusschen glasplaten geconserveerde preparaten van dier] ij k en of plantaardigen oorsprong;natuurlijk kunnen ook andere voorwerpen met behulp van den mikroskoop worden nageteekend, in zooverre zij daartoe ge igend zijn. Het zou mij te ver voeren slechts een klein gedeelte op te noemen van de vraagstukken, die hier door de teekenares opgelost kunnen worden; die vraagstukken grenzen heel dikwijls aan het pathologisch gebied. Immers de geheele bacteorologie b.v. behoort tot de mikroskopische studie. De teekeningen zijn meestal bestemd om gedrukt te worden. Om die teekeningen uit te voeren, worden uitsluitend gebezigd pen, oost-indisch inkt of potlood en het werk van den mikroskopischen teekenaar komt dat van den Lithogtaaf of Xylograaf het meest nabij. Het teekenen met behulp van den mikroskoop is niet alleen het moeielijkste, maar het meest essentieele gedeelte van het wetenschappelijk teekenen; voor de mikroskoopteekenares is een speciale voorbereidende opleiding onmisbaar. Afgezien van enkele zeldzame gevallen, kan men die alleen verkrijgen in een akademiestad. Wat de kosten der opleiding betreft, die zijn betrekkelijk gering en zijn, zooals het met vele andere opleidingskasten gaat, alleen hoog voor degenen, die van andere plaatsen komend, boven dien nog kost en inwoning te betalen hebben. In Berlijn zijn soms artsen of professoren aan de akademische Instellingen bereid een cursus te houden in mikroskopisch teekenen en tevens in histologie (leer van de weefsels in het lichaam van mensch en dier,) het is niet onwaarschijnlijk, dat dit ook in kleinere akademiesteden occasio neel het geval is. Ook komt het wel eens voor, dat de beeren een teekenares opleiden ten hunnen dienste; voor beginnenden is dit zeker een gunstige gelegenheid, daar zij zich voort durend kunnen oefenen. Tijdens de opleiding verkrijgt men meteen de noodige kennis in h^t hanteeren met den mikroskoop. Vóór alles moet mét het teekenen de studie der histologie hand aan hand gaan, zoo mogelijk verbonden met praktische oefeningen. Er bestaan over dit onderwerp zeer goede studieboeken, waarvan ieder teekenares een dient te bezitten om te raadplegen. Eigen studie zonder praktisch onder wijs is echter niet aan te bevelen. Met vlijt en aanleg is een studie vaneen half jaar voldoende; ik weet echter ook gevallen, waar na verloop van een half jaar geen sprake is van zelfstandig werken. Uitgebreide vakstudie, als men den moed en tijd daartoe heeft, kan het beroep niet anders dan ten goede komen. Hoe hooger de intellectueele ontwikkeling der wetenschappelijke teekeuares staat, des te gemakkelijker valt haar het uitoefenen van het beroep. Evenwel moet zij niet vergeten, dat in de eerste plaats noodig is de gave van goed en nauwkeurig te teeke nen. Wanneer dus terecht beweerd wordt dat bekwaamheid in het schilderen kennis van botanie, kunstgeschiedenis, een zelfstandig oordeel, be lezenheid, kennis van vreemde talen (voor de histologie) van gewicht en invloed zijn, zoo is daarom nog niet gezegd, dat zij, die slechts een middelbare school heeft afgeloopen, met vlijt en volharding niet evenveel succes zou hebben als wetenschappelijke teekenares. Heeft een leerling den mikroskopischen cursus doorloopen, dan moet zij voorbereid zijn op de mogelijkheid dat de met zooveel moeite aange leerde kunst niet dadelijk materieel voordeel aanbrengt. Zoo verscheiden als de menschelijke individualiteiten zijn, zoo verschillend zijn ook de opvattingen omtrent mikroskopisch werk. rHet mikroskopisch gedeelte doe ik liever zelf' hoorde ik onlangs een professor tot een teekenaarster zeggen, die voor hem werkte, ,een ieder heeft zoo zijn eigen ideeën omtrent mikroskopisch teekenen, en kan alleen zichzelf daarin bevredigen". 't Is waar, dat die opvatting niet overal zulk een ver strekkenden zin heeft en daar het veel heeren aan tijd ontbreekt hunne teekeningen zelf te maken, blijft er voor de mikroskopische teekenares nog genoeg te doen. Op haar rust echter de plicht de opvattingen van haren werk gever tot de hare te maken, want hare hand is slechts het hulpmiddel om de ideeën van den geleerde ten uitvoer te brengen. Haar hoofd doel moet gericht zijn op de uitvoering; naar mate hand en oog geoefend zijn en steeds aan hooger eischen beantwoorden, naar die mate zal zij zelf kunnen pordeelen welk een hoogen graad aan fijnheid in de uitvoering te bereiken is. Daarin moet haar kracht liggen. Aan de groote universiteiten zijn teekenaars en teekenaarsters verbonden, die niet alleen in vakwetenschappelijke kringen een goeden naam heb ben, maar ook een zeer goed bestaan vinden. Men zou het mikroskopisch teekenen een ??kunsthandwerk" kunnen noemen en een be kwaam handwerksman of -vrouw Leeft altijd kans van slagen meer nog dan een kunste naar. Zoo komt het mij voor, dat een wetenscbappelijk-teekenares, niettegenstaande zij niets afweet van schilderen op doek haar weg wel vinden zal. Het omgekeerde geval houd ik voor noodlottig: wie geen idee heeft met den mikroskoop om te gaan, doet beter den weg van het mikroskopisch teekenen niet te betreden. Welke vooruitzichten heeft de wetenschappe lijke teekenares ? Het beroep heeft ontegen zeggelijk in 't oogloopende voordeelen, maar eveneens groote schaduwzijden. Wat het eerste betreft, men denke alleen aan de buitengewoon groote vlucht, die de natuurwetenschappen, zoowel als de studie der mikroskopie in de laatste jaren genomen heeft en nog dagelijks neemt. Met die vlucht iieeft zich ook de litte ratuur op dat gebied uitgebreid, en daar aan die litteratuur meestal illustratien als hulpmid delen noodzakelijk zijn, staat de toekomst open voor de teekenaren van beroep. Bovendien overtreft hier het aanbod de maag nog niet, zooals het met vele andere vakken het geval is. Wij moeten echter niet vergeten, dat het wetenschappelijk teekenen als beroep nog be trekkelijk onbekend is, dat het groote publiek er vreemd tegenover staat. Het beroep wordt slechts door enkele personen uitgeoefend. De wetenschappelijke teekenaressen loopen nog niet bij dozijnen of honderden rond. Het gevolg daarvan is. dat er geen bonden bestaan van wetenschappelijke teekenaressen, geen agen turen om ze plaaatsen te bezorgen, geen zieken fonds, geen pensioenfonds. De wetenschappe lijke teekenares is op zichzelf gewezeu. Zij zal geen aansluiting met bare vakgenooten vinden, en vaak al hare krachten moeten inspannen om yrerk te vinden, niettegenstaande er geen gebrek is aan dergelijk werk. Ook valt bet niet te ontkennen, dat het beroep, in zooverre het uit geoefend wordt door vrouwen, nog met menig vooroordeel te kampen heeft, wat aan de omstandigheid is toe te schrijven, dat daaromtrent nog valsche begrippen heerschen. Vindt een meisje de gunstige gelegenheid om door een geleerde als teekeuares te worden op geleid en later voordurend werk te vinden, dan is haar dat beroep ten zeerste aan te raden. Maar een meisje, zouder dat haar den weg wordt geëffend door bijzondere protectie en zonder eenig vooruitzicht op vast werk, het wetenschappelijk teekenen te laten leeren, is wel wat gewaagd. Wanneer zij een vaste be trekking vindt, kan dat een gelukkig toeval genoemd worden. Is een scherp oog de eerste vereischte voor het werken met den mikroskoop, in de tweede plaats is geduld aan te bevelen. Die het niet van zich verkrijgen kan 3 a 5 uur achtereen stil te zitten en flink door te werken, doet beter dat vak niet te kiezen. Bovendien eischt het beroep, dat geen aansluiting met vrouwenvereeniging aanbiedt, vastheid van karakter. De tijd zal evenwel komen, dat een aantal weten schappelijke teekenaressen een vakvereeniging zullen vormen. Moge deze ten doel hebben den moeilijken weg voor de jongere krachten te effenen, en de ouderen het aftreden gemak kelijk te maken. Vóór alles echter is noodig: het openen van een opleidingscursus voor wetenschappelijk tee kenen. Dan eerst zal dit beroep zijn volle waardeering vinden en iu de toekomst het jonge meisje een ruim veld van arbeid aanbieden. E. KDNST?HEYKNEMAN. "De Ascot-day. Mad. van Amstel. Het Parijsche saizoen. Te weinig Koningin. Afgesneden bloemen. Van de Engelsche season is het glanspunt de Ascot-week; de toebereidsëlen daartoe wor den door wie zich stylish gedragen willen, tot in het belachelyke opgevoerd. Vooreerst moet men kaarten hebben voor een der beide tribunes in de koninklyke afdeeling; dat zij twee guÏBJes per persoon kosten, is een detail, maar men kan ze alleen krijgen door het een of ander officieel recht, of door een intro ductie bij den «master of the buckhounds", ze zy'n dus niet voor Jan en alleman. Maar de heele week is eene toilet-studie. Voor het ontbyt hebben de dames een een voudig costuum bestemd van flanel, serge, katoen ; daarmee wordt gewandeld of gewielerd, maar niet lang, want om een uur is men in groot toilet op de renbaan, om in de luncheontenten, die op een lange ry staan en de luncheon-avenue vormen, zich te versterken. Tus schen al de particuliere tenten schitteren ook die van de aristocratische clubs, White's club, Bachelor's club, Guards' club, Royal Artillery club, waar druk gerecipieerd wordt. Na den lunch de races, daarna de thee. De meeste dames gaan zich in hare villa's verkleeden; hierin is verschil, eenige maken receptie-toilet, de weelderige robe d'intérieur, die men teagown noemt, andere trekken weer een ochtendcostuum aan en gaan croquet, golf, lawn-tennis spelen, tot de gong klinkt en alle teagown en morgenpakjes verwisseld worden voor het groote avondtoilet, de triomf van de Londensche en Pary'sche huizen. Het diner bij de races is een zaak van gewicht, een uitstekend chef is daarbij noodig. Sedert kort is deze verandering in de volgorde var. het menu gebracht, dat men vruchten vóór de soep dient, vooral ananas (een tydlang behoorde ook te Parijs meloen tot de hors d'oeuvre). Als meest geliefde soep geldt nog steeds «tortue claire", maar het is chic de rest van het diner zooveel mogelijk uit koude schotels samen te stellen, koude zalm hetzy' in aspic of met een dikke zeer pikante bruine saus; als tweede visch de befaamde peperdure >whitebait", daarna chaudfroid van kip, koude lamsrug met macédoine van geglaceerde groen ten, kwartels, ys en als slot den een of anderen zeer pikanten schotel, terwyl het dessert zeer weinig meer in tel is. Wat aardbeien, perziken, wat Fransche fondants en chocolade, maar geen pièces montées meer, geen vrnchtenznacédoines, bavaroises, crème of gebak; deze zijn langlamerhand naar de theetafel verhuisd. Koffie, likeuren en cigaretten worden terstond na het diner gegeven; de dames doen er druk aan mee. Hazardspelen, baccarat, poker, bridge, roulette, eindigen den avond en er wordt heel hoog gespeeld. Het toilet bij de Ascot- dagen was ditmaal niet erg extravagant; veel laken, crépon en gechineerde zyde; op de twee warme dagen kwamen ook zijden mousseline, crêpe de chine en chiffon voor den dag. Veel costumen van n kleur, japon, hoed en parasol; veel zwart; twee van de meest bekende hertoginnen geheel in 't zwart en wit. Veel kostbare collets, veel witte zwanenboa's, veel mooie parasols, ge schilderde, met bloemen bedekte, ook de volkomen nuttelooze gazen parasols. Veel juweelen werden gedragen en by'na iedere dame scheen een paarlen collier te bezitten. *?* Mad. A. van Amstel, die in diverse tydschriften schryft, vertelt in de Semaine littéraire, die in Genève uitkomt, hoe zy een tydlang secretaresse van Sarcey geweest is. Zy kwam naar Pary's om er conférences te geven over »de vrouw in Engeland en Amerika." Met een warme aanbeveling van een bekend letterI kundige, kwam zy bij Sarcey en vroeg hem raad. Sarcey opende niet eens den brief, maar bekeek haar oplettend. «Zoo, u wilt dus conférences houden ?" Toen volgden eene reeks van «onbescheiden vragen", en eindelyk zeide by: »U hebt een heel interessant leventje geleid, ma petite baronne,... nu ter zake. U wilt dus myn raad over hetgeen u in die zaal des Capucines zult gaan vertellen. Hm, hm... vertel me eens, hebt u een mooien japon, te Parys gemaakt, een robe cbic, een beetje gedecolleteerd, zoover ?" Hy wees een overdreven décolletage aan, en toen zy verby'sterd keek, vervolgde hy: «Ziet u, wat u vertelt komt er minder op aan, maar met een mooie japon en uw prettig gezicht, zult u stellig succes hebben." Mad. van Amstel was min of meer verontwaardigd, maar zy kwam toch by Sarcey terug, volgde zy'n raad en werd zelfs eenigen tyd zy'n particulier secretaris. * * * Het Pary'sche saizoen duurt dit jaar buiten gewoon lang; er is trouwens al verscheiden jaren een neiging om het te rekken. Met feesten, diners, garden-parties eindigt men nog niet; de theaters zy'n nog vol, hetzy' dan met premières of belangrijke reprises. Zoo had de Comédie Frangaise de vorige week met Le demi monde een attractie, waaatoe MlleMarsy en haar nieuwe toiletten niet weinig mede werkten. Eerste acte: beige laken met een geheelen pardessus van cru guipüre; tweede acte: wit crêpe souple met langen sleep van kant en franjegarneering van bloembladen, sortie de bal van goud- en s taal weefsel over geelzijden voering, rand van sabelbont, hooge volant van witte gegolfde kant, over geel gaas vallend; derde acte: zwarte tulle. Dit alles van Laferrière. in ..... iiiniiiiil ....... mmumimiiiii ...... i ......... minimum ...... i ........... Ook zy'n er nog eenige aanzienlyke huwe lijken, die nog de families in de stad houden. Wat de courses betreft Auteuil, Chantilly, Longchamp ze leveren aan toilet niet veel meer op; het costume tailleur wordt er over heerschend. * * * De koningin van Belgiëis een der koninkly'ke vrouwen, die het minst van zich doen spreken en ook de minste sympathie opwekken. Zy reist niet, ontvangt weinig, vertoont zich zelden aan haar onderdanen en leeft feitelijk gescheiden van haar echtgenoot en heer. By officieele gelegenheden verschynen zy samen, en soms brengt de koning haar een bezoek, maar tot deze hoffelykheid bepaalt zich hun huwelijksleven. Zeer zeker heeft koning Leopold, wiens leven naar het Bchy'nt, vóór en na zy'n huwelyk uit moreel oogpunt niet onberispelijk geweest is, aan die verwydering wel eenige schuld, maar het schynt toch dat de koningin, bekrompen van inzichten, bigot en egoïstisch, hare deugd ook niet beminnely'k heeft weten te maken. Zy' ry'dt en wandelt liefst in eenzaamheid, is eene fanatieke pianiste, die uren en uren per dag studeert, een der middelen waarmee zy begonnen is den koning tegen zich in te nemen en heeft, naar het schynt, kans gezien, om behalve het leven van haar man, ook dat van haar kinderen te be derven. De prinsessen Louise, Stephanie en Clementine zy'n opgevoed als nonnen, in schaapachtige onwetendheid van het leven. Lonise heeft, nauwelyks met prins Philip van Coburg getrouwd, als een losgebrokene revan che genomen; de reeks van haar avonturen eerst met, toen zonder haar echtgenoot, vormen een lang verhaal van verkwisting, uitgelatenheid en onbeschaamdheid. Stephanie was, hoewel goedhartig, er volstrekt de vrouw niet naar om den zeer intellectueelen en schitterend ontwikkelden Rudolf van Oostenrijk te begry'pen ; het drama van Meyerling zou wellicht niet voorgevallen zijn, als zy eene geschiktere vrouw voor haren zeer begaafden man geweest was. Clementine, de jongste, is nu de onafscheidelyke gezellin van hare moeder; zy is 27 jaar en zal wel niet trouwen; als jong meisje mocht zy, evenals haar zusters, geen litteratuur lezen, niet dansen, geen vrien dinnen hebben, en dit is nog zoo gebleven; zy' heeft nu veel verstand van oude Brussel sebe kant, van paarden, honden en muziek, en vooral van ziekenoppassen, een voorbeeldige oude freule, maar geen vrouw voor een intelligent man. Zy' is bestemd geweest voor prins Boudewyn van Vlaanderen, haar neef; deze is op jeugdigen leeftijd gestorven. Om afgesneden bloemen lang frisch te hou den, wordt aanbevolen wat houtskool onder in de vaas te doen. Voor hetzelfde doel dient wat zout. Een ander middel is, ze gef n koud, maar warm water te geven, tweemaal daags versch. Voor bloemen die byzonder gauw verwelken en die men aan het corsage of in het knoops gat wil dragen, als seringen of begonia's, dient het volgende: men neemt den tak niet al te lang, zet hem tien minuten lang met den steel in spiritus, daarna een paar minuten in water waarin Arabische gom is opgelost. Laat hem in de schaduw drogen en ge kunt hem een heelen avond of morgen dragen. E?e.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl