De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1899 16 juli pagina 3

16 juli 1899 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 1151 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. aaneengesloten oppositiepartijen nog te redden was. Daarom mocht de kieswethervorming niets veranderen aan den toestand ia de districten, die minder dan zes af gevaardigden naar de Kamer zenden, het geen zeker zeer opmerkelijk is, als men weet, dat negen tienden van deze districten clericaal zijn. In de districten Brussel, Antwerpen, Gent, Luik, Charleroi, Mous en Leuven, die zes tot achttien afgevaar digden hebben, zouden echter twee belang rijke veranderingen worden ingevoerd. In de eerste plaats de op zich zelf, bij algemeene toepassing zeker zeer aanbe velenswaardige vertegenwoordiging der minderheden, waardoor elke partij, die minstens een zesde (in Brussel een tiende) der uitgebrachte stemmen op hare lijst zag uitgebracht, recht had op minstens n vertegenwoordiger. In de tweede plaats de aanwijzing van plaatsvervangende candidaten, waardoor, bij het ontstaan eener vacature tijdens den duur eener legislatuurperiode, geen nieuwe verkiezing zou plaats hebben, maar de uitgevallen ver tegenwoordiger zou worden vervangen door dengene, die bij de. vorige verkiezingen, na de gekozenen, de meesten stemmen op zich had vereenigd. Zoo zou het dus, juist in die districten, waar het politieke leven zich het krachtigst uit, telkens gedurende eene reeks van jaren onmogelijk worden gemaakt, de kiezers rechtstreeks te raad plegen. Een correspondent van den Figaro re sumeerde het ontwerp-Vandenpeereboom zeer juiat in deze woorden: »In de platteiandsdistricten, waar de liberalen in de minderheid zijn, wordt het recht op ver tegenwoordiging voor die minderheden niet toegestaan. In de groote centra daaren tegen, waar de clericalen dreigen in de minderheid te komen, wordt dit recht in gevoerd." De machiavellistische toeleg was wel wat al te duidelijk. De heer Woeste, het eminente hoofd der rechterzijde, weigerde zich door de medewerking tot zulk een grof-willekeurigen maatregel te compromitteeren. Een der meest geachte leden der clericale partij, graaf Visart, die sedert meer dan dertig jaren Kamerlid is, zeide ronduit: Als de liberalen en socialisten dat slikken, ce soul des ramollis!" Nu, de liberalen, doctrinairen zoowel als radicalen, de socialisten, en de demo cratische katholieken met hen, hebben duidelijk bewezen, dat zij nog niet aan de verweeking van hersenen lijden, waarop de heer Visart doelde. Zij hebben zich verzet, en wel zoo krach tig, dat indien het ministerie had durven volhouden, eene om wenteling onvermijdelijk zou zijn geworden. J3r zijn harde woorden gevallen in de Kamer; het ministerie is openlijk van kwade trouw beschuldigd, en het d bas Ie ministère, d bas la calolte, d bas Ie roi de carton/'' klonk luide op straat, uit de dichte rijen der duizenden manifestanten, zelfs uit de gelederen der burgerwacht. De houding der regeering bewees, dat niifiiHiniiUMitiiiiimniiiitimitiiiniiiiiiiitiiltt BeiliaaropEBliefteft. Verhaal van een Reporter. Uit het Fransch. DOOR PAUL BOUIIGET. (Slot). Terwijl hij sprak schitterde zulk een geniale geestvervoering iu de oogen van dien Meester der Kunst, dat hij mij zelf een van die nobele karakters toescheen, die hij me opwekte te gaan ontleden; en ik dacht er zelfs niet aan 'ets aanmatigends te vinden in de stelling van den grijsaard, dat men op lederen leeftijd kau be mind worden. Het verschil was zoo sterk tus schen de gedachtenwereld waarin deze beroemde schrijver leefde en de benauwende atmosfeer waar ik de laatste maanden verstikte. Die man, wiens heerlijk, krachtig talent, nooit op hield te scheppen, was bet ideaal mijner jongelingsdroomen, en zijn verouderd gelaat bewaarheidde het schoone devies: //Puisqu' il faut, nous user, usons-nous noblement." Ziju ernstig gelaat sprak van onafgebioken studie; de vastberaden trek om den mond verried een standvastig ka rakter, zijn breed gerimpeld voorhoofd had de kleur van het papier waarover hij gebogen zat, maar de fraai gevormde handen, de eenvoud en smaak zijner kleeding, die aangeboren hoffelijk heid bewezen dat hij zich in de wereld bewogen had. Maar die wereld had den verheven geest vau den denker niet kunnen dooden, evenmin als de bekroningen der Akademie, de ontelbare herdrukken en zijn steeds toenemende rijkdom. De groote man bleef vriendelijk eu goedhartig en eindigde zijn lang gesprek met te zeggen: »Nu ge te Nemours zijt hoop ik u dikwijls te zien en vandaag laat ik u niet, gaan zonder dat ge kennis gemaakt hebt met mijn gast vrouwen" ... En zoo kwam het dat een eenvoudig repor ter van den Boulevard zich te vijf uur be vond in de zaal van een kasteel, waar geen enkel journalist ooit een voet gezet had. Hij werd aan de oude markiezin De Proby, hij wie de Eaucheray zijn intrek genomen had, voorge steld als een jong veelbelovend dichter en romanschrijver; en die beminnelijke grijze douaitière deed mij enkele vragen over mija denkbeeldig werk, waar ik leugenachtige autwoorden op gaf, terwijl ik hevig bloosde, hetgeen de goede dame zeker toeschreef aan jeugdige beschroomdlieid. Het was of er een booze geest in het spel was, die me nog dieper in het verderf wilde storten, want op dit oogen blik kwamen de twee jong* meisjes binnen, die ik straks had zien uitgaan. Hoe begreep ik ter stond het interview dat ik met den vrouwenienner had gehad over den Tijd waarop men liefheeft; »en hoe duidelijk werden de woorden van den ouden schrijver mij plotseling, toen ik hare zaak verloren was, en dat zij zelve dit inzag. Het noodlottige ontwerp is niet officieel ingetrokken, maar is gesteld in handen van eene commissie van rappor teurs uit de Kamer, o-n te worden onder zocht tegelijk met andere voorstellen tot wijziging van het kiesrecht (algemeen kies recht volgens de formule ,.én man, n stem'', proportioneele vertegenwoordiging). Een enkel woord van de socialistische leiders is voldoende geweest om aan de agitatie op straat een einde te maken. Doch de wapenstilstand kan slechts van korten duur zijn. en het komt ons meer dan twijfelachtig voor, of de heer Van denpeereboom en zijn vrienden de mannen zullen zijn, oin dien door een duurzarnen vrsde te vervangen. Een standbeeld in M-AMa, II. (Slot.) DB taal van v. Riebeeks »coloniers", meest Zuid-Hollanders en /eeuwen, is de grondslag geweest voor het tegenwoordig AfrikaanschHoliandsch, voor »die regte Afrikaanse taal". Nog in de vorige maand toonde prof. J. te Winkel die afstamming uitvoerig aan in zijne voor dracht iu de aula der Amsterdamsche Univer siteit. En dit Zuid-Af'iikaansch leest de Hollander thans met grooter gemak dan sommige dialecten in zijn eigen land, het Friesch b.v. of het Maastricutsch. Het is echter een eigenaardig taalproces, 't welk daar in Zuid-Afrika in gang is. In de anderhalve eeuw van het Hollandsche gezag werd het Nederlandse!), zij 't ook AfrikaanschNederlandsch, de domineerende taal waarin de andere idiomen zich oplosten, ondanks dat de bevolking der kolonie uit zooveel ver schillende eleu.enten bestond: behalve uit Hollanders, uit Denen en Zweden, uit Fransche Hugenoten, Piemonteebche »dal-luyden", Pfalzerboeren, Engelsehe en Schotscue «uytwijkelingen", Maleiers uit Oost-Indiëen ue afstam melingen der vroegere slavenbevolking. Dit polyglottische karakter der samenleving spie gelde zich af tot in de uithangborden der herbergen; o.a. in dat eene, waarvan het zonderlinge rym-opschrift wordt medegedeeld door v. Lennep en ter Gouw in De Uithang. teekens. Tusschen Kaapstad en Simonsstad bevond zich eene taveerne met het opschrift: Zum sanflcu St-hafer iler Salisbury-Ebt'ue, ^Multiun iu parvu! Pi'o buno publicu! Entertainment for men and bcast all of a ruw, Lekkere kost as iinu-k as you please, Excellent bcds \\itituut any fle;:s, Mos patriam t'iuriimis: mm- wc are lici'o, Yivimus, let ua live by selliui;' beer, On donne a boiru et mauser iri, Come m and try it, wliuuver }uii be. Op den duur echter versmolten al deze talen tot n: de taal der Afrikaanders. De emigratie der Franschen b. v. dagteekende van het jaar 1G88, na de ophetting van hot Edict van Kantes, en zes jaren Jater bf-.sfomlen er een Fransche kerk benevens drie l-Yansche scholen. Niettemin was nog geen halve eeuw verloopen, of de afstammelingen dezer eerste driehonderd Hugenoten waren reeds verhollandscht. In Yi^A werd er voor het laatst in't Fransch ge preekt. De nakomelingen van Engelschen, Schotten, enz. vergaten desgelijks hun-moeder taal. De schrijver van een aitikel iu de Heette tomltiiiiiiiiiMiiiiiiiiiifMiiiiiiiiifriiiiiimiiifiiuifiMiiifififfiiiiiiifff hem met een van haar zag praten! Zij was twintig jaar ongeveer en werd me voorgesteld als freule De Russaie. Zij had eeii ovaal inne mend gelaat eu donkere zachte oogen, waarin een bijzondere vastberaden gloed flikkerde, /e geleek sprekend op het, portret uit de /,Vier kante zaal" van het Louvre dat aan Francia toegeschreven wordt eu dat beke-.id is onder den naam van l'Homme noir," door de sombere kleur van de kap eu het, kleed. 0:n haar mond en neusvleugels trilde die zelfde bedwongen hartstocht, die het eigenaardige karakter aan dit, portret geeft, en er was nog geen kwartier verloopen of de wijze waarop ze Eaucheray aankeek en naar hem luisterde, had me reeds doen zien welk een levendig belang ze stelde in zijn persoon. Wanneer hij sprak keek ze slechts naar hem eu wanneer zij >prak hoorde ik haar stem beven, en de beroemde, door het werken vermoeide schrijver, scheen door die kinderlijke bewondering de levendigheid en veerkracht terug te viiijeu die het uitsluitend eigendom is van de jeugd die lief heeft. Nu begrijp ik dat, hij aan zich zelf dacht," zei ik lachend toen ik in een rijtuig zat, dat me naar Nemours terugbracht. Hij is verliefd op dat aardige kopie eu zij is het ook op hem. Wie weet of hij haar niet trouwen wil. Wat zal er over dat huwelijk gesproken en geschreven worden eu wanneer mijnheer Pascal verneemt dat, ik de rerloviijg htb bijgewoond'"... Maar eerst mijn interview, \Vat, zal Eaucheray ver baasd zijn wanneer hij zijn eigen gesprek over morgen in de courant, leest! Maar leest hij cou ranten?... Is het, wel eerlijk? Och,... het is de //struggle for life!"... Ik herinner me zeer goed dat ik de stem van mijn geweten tot zwijgen wilde brengen die me toeriep: Ge hebt niet het recht het publiek te lateu lezen wat die edele schrijver tot u gezegd heeft, die eeu dichter en geen reporter in u zag" Maar ik hoorde ook de stem van den hoofdredacteur: //gij zult er toch niet iu slagen!"... En tot mijn schande moet ik bekennen dat die tweede stem sterker was dan de eerste, te meer d.-tar ik mijn avond zoo goed mogelijk wilde besteden. Ik was te laat voor den trein naar Parijs en in het oude hotel had men mij een nette rustige kamer gegeven, waar ik uitstekend kon schrijven eu ik stelde het stuk op, dat mijn onderzoek zou openen. Nog geheel ouder den indruk van mijn ontmoeting, schreef ik al maar door en overspannen, geprik keld misschien door eeiiig verwijt, maakte ik een verslag van vier bladzijden dat de courant van een Goncourt, die uitnemende handleiding van den volmaakten reporter, niet zou ontsierd hebben. Alles stond er, in: mijn reis eu aan komst iu het kasteel, liet sierlijke gebouw tusschen de sta'ige boomen en prachtige lanen oprijzend, de werkkamer van den grooton schrijver, zijn gesprek, de kennismaking met de gastvrouw tot slot eu de glimlach van den grooten man omringd vau zijn oude en jonge vriendinnen. Enkele zinnetjes ont braken nog slechts aa;: het eind. //Maar die zal ik morgenochtend wel vinden," zei ik bij mezelf, en zoo is de meuschelijke natuur ik begaf mij ter rust met het, bewustzijn mijn plicht volbracht te hebben. Dit interview was de beste Coloniale, getiteld »A stepchild of England's", legde de verklaring af: »Nog voor weinige jaren waren er in het district Swellendam boeren met zuiver Engelsche of Schotsche namen, welke zij niet eens correct konden spellen. Deze lieden konden geen drie woorden Engelsen spreken, en waren zeer verwonderd te vernemen hetgeen de oude grond-registers nochtans klaar bewezen, dat hunne grootouders zoowel van vaders- als van moederskant van zuiver Engelsche afkomst waren." Heden ten dage echter schijnt de stroom juist den anderen kant op te willen gaan. Bij den gestadigen iiiilux van het Engelsche element, dat zich met zooveel nadruk de »Paramount Power'1 in Zuid-Afrika noemt, en naar mate het land meer en meer geangliseerd wordt, is er wel kans dat in de toekomst de rollen nog eens verwisseld zullen worden, en de Engelsche taal de Hollandsche verdringen zal. Ofschoon het voortbestaan der beide Afrikaander republieken hierop natuurlijk van veel invloed zal wezen. Tegenover het bond genootschap dat tusschen deze twee tot stand kwam en het feit dat de regeeringen van Transvaal en Orai j e-Vrijstaat zich hardnekkig schrap zetten tegen Britsche vrijbuiterspolitiek, staat het voortdurend drijven der Engelsche jwgo's, thans weer op nieuw merkbaar in de op het getouw gezette onderwijs-beweging: en de versterking der Britsche garnizoenen in de Kaapkolonie. Natuurlijk, men wil de schaar bij de hand hebben tegen den tijd dat de schapen geschoren kunnen worden. Er zijn er genoeg, die gelooven dat op den duur macht boven recht zal gaan, en het laatste w ord aan Engeland blijven; zooal niet door de wapenen, dan door de superieure eigenschappen van he.t ras. Misschisn wel door beide. Een bloedverwant te Kaapstad schreef mij dezer dagen : »The vitality of the Anglo-Saxon is here, as pretty welt everywhere nowadays, the secret and the cause ot their superiority in the battle of life; the inheritanco of the earth and all it contains has seemmgly been bestowed upon them (notiee the expansion of that great branch of the English tree, the Americaus) and we, in cominon with other nations, have to give way before them, and together wiih the slow and .gradual disappearance of the Dutch architecture, vanishes the Dutch race arid language. I tliink I am not far wrong in stating, that the Dutch as a race are passing through the siune metainorphosis as the French 111 Canada; our coinpatriots or rather bloodrelations out here have the same question put to them as the French, viz: met u-tlke saus wil je gebrnden worden? But as the Dutch here are somewhat tougher than the mongrelbreed in Canada, the roastingprocess will take more time ofcourse. With the Dutch in the United States it was the same, and here I dare suy we'll follow suit; we cannot escape our doom, but havo to give way before the ouward march of Destiny." Heb ik daarvoor eene llollandsche volkplantirg gesticht? moge de schim van Jan van Riebeek zich afvragen. En wanneer de oude koloniè'nstichter nog eens uit zijn graf kon opstaan en, waar vroeger het kleine fort de Goede JIooj) stond, een stad van GO.OO inwoners aanschouwen, hij zou ijlings in zijn groeve terugkeeren, hoorde hij er niet dan Engelsch spreken. Doch dit compliment moet aan de Engelschen van Zuid Afrika gebracht worden, uat zij hun krachtig nationaal zelfgevoel, hun zucht naar een uitsluitend vaderlandsche heroivun/iip dit maal op zij gezet, en met een standbeeld den iimimiitiiiiiiiiiiiiiimMiirmiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiMitiliiMmiiiiiiiiiiiiiM bladzijde, die ik ooit geschreven had. III. Wat gaat er in ons om wanneer wij slapen ? Werken onze gedachten steeds voort, terwijl onze zintuigen de indrukken der buitenwereld niet opnemen? Zooveel is zeker dat toen ik wakker werd mijn gemoedstoestand heel anders was als den yongen avond. Terstond zag ik het b,;eld van Pierre Eaucheray voor me en de ge dachte dat, ik misbruik had gemaakt van zijn vriendelijkheid was me onuitstaanbaar. Ik wilde hem vergeving voor mijn leugen gaan vragen, hem zeggen wie ik was en met welk doel ik tot hem kwam. Doch een dergelijke bekentenis was overbodig. Ik had de bladzijden slechts te vernietigen die ik den dag te voren geschreven had. Maar vóór ze te verscheuren las ik ze nog eens over . .. En toen ieder die de Letteren beoefent zal me begrijpen toen schenen ze me zoo gotd geslaagd dat ik ze niet verscheurde. Faucheray is verstandig en edelmoedig" dacht ik bij mezelf. Eu waarom zou hij zich beleeriigd voelen? Wanneer ik me vanmorgen weder bij hem aanmeldde en hem zeide dat mijn toekomst als journalist misschien van dit, stukje afhing? Wanneer hij weet dat, ik vijfjaar lang gewerkt heb zonder eenig succes en dat ik mij in de journalistiek heb moeten begeven om mijn eigen brood te verdienen, dan zal hij me vergeven; hij zal medelijden met me hebben en zeggen: Laat, uw interview drukken." Maar a's hij het me verbiedt" Och dat, zal hij met doen" . .. Oe ochtend ging voorbij terwijl ik dit alles bij mezelf overwoog. Ik voelde me beschaamd. Mijn geweten deed me verwijten, de belangen van mijn beurs, mijn eerzucht van toekomstig kroniekschrijver, alles woelde door elkaar. Ik wUt dat mijnlieer Pascal een interview mooi betaalde wanneer het stuk hem beviel. Had hij me daarenboven nog geen extra beloonina: toe gezegd indien ik bij Faucheray toegang verkreeg? Ik was dus besloten het er op te wagen, en na een haastig ontbijt, wilde ik juist in het rijtuiïstappen dat, er mij den vorigeu das reeds gebracht, had, toen ik een sierlijke Victoria voorbij zag rennen, en, op de. kussens zat in diep gepeins verzonken . . . Pierre Educheray ! . . . Ken kleine koffer naast den koetsier toonde aan dat bij naar hut station ging. Ik keek op mij/i horloge. De trein naar Parijs vertrok over twaalf minuten. Iu ee;i oogwenk had ik mijn valies gepakt, en mijn rekening betaald; eu hetzelfde rijtuig dat me naar het kasteel de Proby zou gevoerd hebben bracht me nu ventre ,i terre naar het, station, en, toen de trein zich iu be weging stelde zat ik iu een leege coupétegen over den beroemden schrijver, die tot me zei: Verlaat u ook Nemours ? Gij moet misschien evenals ik te Parijs zijn om iiik te kunnen werken." Nu was het oogenblik gekomen om mijne bekentenis te doen, maar ik voelde me zoo beschroomd tegenover mijn nieuwen vriend en zijne wijze van handelen had mijn nieuws gierigheid opgewekt. Dat hij het kasteel zoo haastig verliet waar ik hem den vorigcn dag zoo goed geïnstalleerd had gezien, kon door allerlei redenen verklaard worden; het een of ander telegram over zaken of over een zieken Hollandschen stichter van Kaapstad hulde hebben gebracht. Eene hulde wel waardig ook in Nederland herdacht te worden. Waar Engeland aldus voorgaat de nagedachtenis te eeren van Jan van Riebeek, kan 'a mans vader land kwalijk achterblijven, en mogen we ons door zulk eene erkenning nog altijd gestreeld gevoelen; al bl^ft het eene droevigedaadzaak dat wij voor onze handelsgrootheid nog altijd teeren op de voorname familie uit de zeven tiende eeuw, en dat onze ondernemingsgeest gebleven is: where the Dutckman lef t his anchor. Zeist, April '99. S. KALFF. BociaU «nnnfnuiimiiiiiiHiiiiiiiimuiiHimimiiHimHiiiiiHi MeleüeeMlierscliai! in ie jonrnaMet In mijn laatste artikel in ditWeekblad heb ik dus getracht aan te toonen: indeeerste plaats, dat het stelsel van winstdeeling, dat sedert eene rij van jaren zoowel in ons vaderland als daarbuiten in tallooze ge vallen reeds ??en voor een aanzienlijk deel met goed gevolg wordt toegepast voor de arbeiders in onderscheidene bedrijven, niet alleen bij uitstek geschikt is om ook in de journalistiek te worden ingevoerd, doch van een billijKheids-standpunt reeds lang daar behoorde ingevoerd te zijn, wijl er slechts weinige «bedrijven" zijn, waarin de arbeider d. i. hier: de journalist, een arbeider met het hoofd zóó sterken invloed op de kwaliteit en de kwantiteit van hetgeen hij produciert of helpt produceeren, kan uit oefenen. De bekwame journalist, hij zij politiek- of'financieel redacteur, verslaggever van vergaderingen of plaatselijk correspon dent, kan een belangrijk dtel bijdragen tot het renornmée van het blad, waaraan hij medewerkt, kan dus in sterke mate ook den nnancieeleii bloei van zijn blad helpen verzekeren. In de tweede plaats heb ik betoogd, dat als n der hoofdredenen, waarom zoo vele nieuw-opgerichte bladen al spoedig na hunne geboorte weder sterven, en waarom het voor vele veretnigirigen, bonden enz. vaak zulk een waagstuk schijnt, te trachten, een «eigen orgaan" te stichten, moet worden beschouwd de omstandigheid, dat in de journalistiek tot dusver nog geenszins eraan is gedacht, het gezonde beginsel dtr coöperatie ook duur toe te patsen, dat men nog al te weinig den blik gevestigd heeft gehad op de toch zoo zeer gewenschte sameiiweiking tusschen de verschillende elementen, welke het voort bestaan van een dag-, week-of maandblad moeten helpen' verzekeren. Welnu, voegt men dus deze beide fac toren, zijnde de eene etn billijkheidsargument, (ie andere een nuttigheidsargument, tezamen, zoo betwijfel ik geenszins of de resultaten, welke men verkrijgen zal, zullen aanzienlijk veel beter zijn (ian ronder aanwending dier factoren, geiijk tot dusver steeds geschiedde. . Laat ons, om duidelijker te maken, hoe ik mij het gebruik dier twee factoren in werkelijkheid voorstel, eens reronderslellcn dat eene zekere groep van personen, de wenschelijkheid en de dringende noodzake lijkheid gevoelende van het be/,it van een orgaan, waarin zij en hunne geestverwanbloedverwam, b. v. Maar dat de uitdrukking vau zijii gelaat zulk een verandering had onder gaan, dat hij in die enkele nren een somber, moedeloos man scheen geworden, terwijl ik hem verlaten had vroo'ijk pratend niet de mooie freule de Kussaie, dat was een onoplosbaar raadsel voor me. Maar bij zelf zou het rne verklaren, want het verhaal dat liij me ging doen heb ik steeds voor een vertrouwelijke mededeeling gehouden. Hij was nog niet tot kalmte gekomen nahetonverwachtevoorval.dat zijn overhaast vertrek tengevolge had gehad. E u dit voorval ging hij me vertellen, vast over tuigt dat ik niet zou begrijpen wie de ware held ervan was. Ik hen er zeker vau dat het zijn geschiedenis was. want het. was geheel zijn wij «e van voelen. Kaar aanleiding van mijn denkbeeldige!! roman begon hij : ??Lang lieb ik nagedacht over ons gesprek en uw boek en ik vrees dat ik me gisteren verkeerd heb uitgedrukt... Toen ik u zei dat, men op eiken leeftijd beminnen kan en bemind worden, had ik er bij moeten zeggen dat, die liefde somtijds te laat, komt. Wanneer men niet meer het recht heeft haar te bekennen aan degene die er het voorwerp van is en men scheiden moet. . . Wat ik u ga vertellen is een klein drama op zich zelf, maar beloof me er nooit over te spreken want her, is een geheim dat op een ander betrekking heeft. Nadat, ik hem hieromtrent gerust gesteld had begon hij : Ik had een vriend vau mijn leeftijd ongeveer ; toen hij twintig jaar was werd hij verliefd op ecu mooi jong meisje. Hij was arm. Zij was rijk. De ouders scheidden heil. Zij trouwde met, eenander en stierf spoedig daarna ... Mijn vriend zocht afleiding bij andere vrouwen. Maar eens zult gij ook overtuigd zijn van de waarheid dat alle wonden genezen, manr dat men nergens troost, vindt voor het bedroefde hart. Ik was zijn vertrouwde. Ka deze groote teleurstelling had hij allerlei avonturen. Hij knoopte andere Hefdesbetrekkingeii ai.n en smaakte nieuw geluk en ondervond nieuw leed. Maar wanneer we alleen waren en elkaar in het vertrouwen namen dan schemerde de ideale liefde van zijn twintigste jaar steeds door zijn woorden heen. Hoe dik wijls heeft hij me gezegd : Slechts haar heb ik bij al die andereu gezocht, maar nooit heb ik haar geheel teruggevonden ; zij alleen heeft mijn liefde bezeten .. ." ,/Eu had zij hem ook liefgehad?" vroeg ik. Hij dacht van niet," antwoordde Faucheray. Tenminste zij heeft het hem nooit gezegd. Si,el u nu mijn vriend voor op mijn leeftijd, grijs, vermoeid door het leven en vast overtuigd eindelijk berusting in zijn lot te hebben gekregen. Maar toen hij buiten bij familie logeert, ontmoet hij een kind van twintig jaar, het portret, het sprekend evenbeeld vau haar, die hij dertig jaar geleden had willen liuweii. Een van die zeld zame gelijkenissen die de kleur der oogen, de glimlach, het minste gebaar gemeen hebben ... ]k kan u onmogelijk de ontroering van mijn vriend beschrijven. l)e verrukking een dierbare afgestorvene in een levend wezen terug te vinden! Niet te weten of hij waakte of droomde wanneer hij de verloren liefde in een mooie jonge vrouw terugzag... Zij lacht, loopt en zingt naast hem ; samen doen ze verre wandelingen en veertien dagen lang genieten ze van een heerlijk samenten voor hunne politieke, sociaal-economi sche, godsdienstige of andere denkbeelden propaganda kunnen maken, besluiten.poginfen te doen, zulk een blad op te richten. ij weten reeds, dat verschillende uitgevers, ontmoedigd door het geringe succes van vroeger-bestaan-hebbende soortgelijke bla den, niet geneigd zullen zijn het risico op zich te nemen van zulk een nieuw blad, dat veel onkosten en moeite veroorzaakt en bovendien, bij niet-gelukken, hunnen naam als uitgever zou kunnen benadeelen. Zij besluiten dus een anderen weg in te slaan en richten dus op eene «naamlooze ven nootschap tot exploitatie van het weekblad X Y Z". Het benoodigde kapitaal, welks grootte naar de waarschijnlijke behoefte wordt vastgesteld, wordt na eenige moeite bijeengebracht en in grootere of kleinere aandeelen bij verschillende aandeelhou ders geplaatst. Dat. kapitaal dient uitslui tend als bedrijfs- kapitaal, dus om de eerste kosten van drukken, administratie, reclame enz. te dekken; vaste goederen toch zijn niet npodig, ten ware een schrijftafel of eenige andere bureaube hoeften voor de redactie, al hetwelk echter van ondergeschikt belang kan wor den geacht. Het doel, waarmede het kapitaal wordt bijeengebracht, is vooral, den drukker en verder allen anderen, die aan de nieuwe onderneming arbeid of materialen zullen leveren, de noodige garantie Ie kunnen verschaffen, dat die door hen bewezen diensten en geleverde goederen ook be hoorlijk zullen worden betaald. Hoe nu echter met de redactie en de medewerkers ? Laat ons, ter wille van de eenvoudigheid aannemen, dat de, redacteuren voor hunnen redactioneel en arbeid geen geregelde beloo ning verlangen, zoodat vour hun salaris geen post op de begrooting behoeft te worden uitgetrokken. Voor hunne letter kundige bijdragen echter zullen zij, evenals de medewerkers gaarne worden beloond. Het is echter onmogelijk uit het kleine kapitaaltje ook ruime honoraria te putten, dat daardoor in een oogwenk zou zijn uitgeput, en dat bovendien ook slechts geleend is op voorwaarde, dat honoraria niet daarvan zouden worden betaald. Dank zij nu echter het bij redactie en alle mede werkers sterk ontwikkelde coöperatieve ge voel, komen zij overeen, om, zoolang het bestaan van hun blad niet verzekerd is, zoolang dus de kosten voor drukken en administratie nog niet door de inkomsten worden gedekt, alle hunne beste krachten aan de jonggeborene te wijden, ten einde het langs dfzen weg eene goede introductie te verschaffen, zonder dat zij zelve de zekerheid hebuen. dat zij voor dien arbeid zullen worden beloond. Zoodra echter blijken zal, dat het blad voldoende be vestigd is, dat het aantal abom.é's en advertentiën voldoende is oni de noodzake lijke uitgaven geheel te dekken en zelfs nog een overschot te maken zoo zal aldus komen die medewerkers overeen dat overschot, d. i. dan de winst, onder hen worden verdeeld, al naar mate van den arbeid, dien elk hucner voor het blad heeft verricht. Dat dat aandeel zonder veel moeite zal zijn af te meten, is begrijpelijk voor een ieder, die weet op welke wijzen heden ten dage journalistieke arbeid wordt beloond. Doch ook den ijverige^ redacteuren zal dan ook een extra-belooning voor de vervulling hunner redactioneele taak niet worden ontMIIIIII1IIIIIMIII1IIIIIIIIIIIIIHMIIMIIIIIIMII1IIIIII IIIHIUIIIIIIIIIIIH zijn in de vrije natuur. Op een morgen komt mijn vriend toevallig in een der minst bewoonde kamers vari liet huis ; waar enkele schilderijen hingen en o. a. een pastei van hem zelf toen hij vijf en twintig jaar was. Men had wat vuur aangelegd zoodat een dunne waas op het glas van het portret hing en, door die waas zag hij duidelijk op het glas den afdruk van twee lippen, twee fijne, zachte lippen. Zijn hart klopte hoorbaar. Hij ondervraagt, den knecht. Slechts het bewuste jonge meisje was in de kamer geweest.. ." //Eu toen," vroeg ik verder daar hij zweeg. Toen keerde mijn vriend op nieuw terug om den afdruk nog eens te zien van de on schuldigste en meest hartstochtelijke liefkozing. Eiii spiegel weerkaatste ziju beeld en hij ver geleek den man die hij was geweest en die hij nu was. IVat er op dat oogenblik in zijn ziel omging heeft hij me nooit verteld en ik heb het hem ook niet gevraagd... Vond hij zich schuldig nu hij wist bij dit kind Lofde opge wekt te hebben, terwijl liet haast een misdaad zou geweest ziju haar te huwen? lïegreep hij dat, ondanks zijn gevorderden leeftijd, zijn jeugd dit kind liefhad. Dacht hij aan de andere, die hem nooit die liefkozing had gegeven, toen hij haar mocht ontvangen?... Ik weet het alleen dat hij den volgenden dag reeds vertrokken is, om nooit meer te zien haar, die hij niet meer kou liefhebhen met de hoop en de reinheid zijner twintigjarige ziel . .. zooals hij de andere had bemind .. ." .. . Eenige uren na dit gesprek bevond ik me weer op het bureau van de lioulevnrd, in de kamer van mijnheer Pascal die tot me zei: //Kom, nu al terug? Eu Pierre Faucheray geïnterviewd':" //Hij heeft geweigerd me te ontvangen," antwoordde ik brutaal weg. Zoo, eu wat had ik voorspeld ':'" lachte de redacteur spottend. Maar we zullen het hem betaald zetten. Och waarde Labarthe," voegde hij er aan toe terwijl hij me aankeek, zoolang als ge er zoo jong en vriendelijk uitziet, zult ge het als journalist ncoit ver brengen." Wat zou hij wel gezegd hebben indien hij geweten had dat ik het intervieuw in mijn zak had?... Ondanks de voorspelling van mijn pa troon heb ik mijn weg als journalist gemaakt. Miju jeugdig uiterlijk heb ik verloren en ik verdien mijn dertig duizend frank, meer zelfs. En toch hebben de bladzijden waarin ik mijn bezoek te Nemours beschreef, het, beste van al mijn artikels, nooit het licht gezien. Ik heb de letterkunde niet gediend zooals ik vroeger droomde, want niettegenstaande al mijn arbeid heb ik geen enkel boek geschreven. Maar wan neer ik denk aan het verraad dat ik op het punt ben geweest te plegen tegenover den gevierden schrijver, dan ben ik dankbaar door een gevoel vau kieschheid en eerbied nog weerhouden te zijn. En nu Eaucheray niet meer tot het rijk der levenden behoort heb ik gemeend mijn ^eerste interview" te mogen vertellen. De onbekende triomf in mijn jonge jaren behaald.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl