De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1899 16 juli pagina 4

16 juli 1899 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Na. 1151 houden. Hun zal nog een extra aandeel in de winst worden toegekend. Behalve redacteuren en medewerkers zijn er_ echter ook anderen, die het hunne hebben bijgedragen tot het welslagen der gemeen schappelijke onderneming,met name de druk ker, die het blad «voor een schijntje" heeft gedrukt, de abonné's, die door het nemen van een abonnement, de adverteerders, die door het plaatsen hunner annonces het blad hebben gesteund. Alle deze elementen zullen, nadat zij langen tijd eendrach tig hebben samengewerkt tot dat ne doel: _het verzekeren der existentie van het nieuwe blad, hunne moeite beloond zien, aangezien artikel n°. zooveel van de statuten der naamlooze vennoot schap ik ^borduur nog steeds op onze veronderstelling voort?bepaalt, dat: »nadat het kapitaal eene rente van 5 procent zal hebben genoten en zoo noodig de noodige afschrijvingen zullen hebben plaats gehad, het overblijvende gedeelte der winst als volgt zal worden verdeeld: aan de redactie 25 pet. voor haar redactioneelen arbeid, 45 pet. aan de medewerkers 1), 10 pet. aan het administratieve personeel, 5 pet. aan den drukker, 5 pet. aan de abon né's en 5 pet. aan de adverteerders" _ Welnu, zouden bij eene dergelijke regeling niet een voldoend aantal bekwame mede werkers kunnen worden gevonden, die voldoende liefde bezitten voor de zaak, waarvoor zij gezamenlijk strijden en die daarvoor tijdelijk hun persoonlijk belang op den achtergrond willen stellen ten bate hunner gemeenschappelijke onderneming? En zou dan bij zulk een stelsel van beloo ning van den hoofdarbeid (waaraan natuur lijk na eenigen tijd, als de bloei van het blad verzekerd is, het oude stelsel, d. w. z. het vast honoreeren der bijdragen, kan worden toegevoegd)- de participatie niet ten toppunt zijn gevoerd! En zal bovendien bij zulk eene regeling niet elk der hierboven bedoelde personen zich inspannen, goeden arbeid te leveren, nieuwe abonnés en nieuwe adverteerders te werven ? Moet op zulk eene wijze de coöperatie zich eindelijk niet toonen in hare volle kracht? Immers ja! Maar bovendien zoowel in de winstdeeling als in de coöperatie is daarmede ten opzichte van de journa listiek het laatste woord nog niet gesproken. De journalistiek leent er zich bij uit stek toe, ook de hoogste vorm van partici patie en C'operatie op zich te zien toe passen, daar hei winstaandeel van elk der medewerkers niet geheel in haar geld behoeft te worden uitbetaald, doch ge deeltelijk kan worden gespaard, om eindelijk zoodra die gespaarde winsibedragen van een of meer dier medewerkers zooveel bedraagt als de nominale waarde der aandeelen in het kapitaal der vennootschap, die totaal bedragen te besteden tot aankoop van een of meer dier kapitaalsaandeelen, die daartoe dan van de oorspronkelijke aandeelhouders zullen moeten worden afgekocht, zoodat ten slotte de medewerkers en redacteuren, misschien ook de drukker, abonnés enz., ook de eigenaars worden van het dag- of week blad zoodat dus eindelijk alk door hen voortgebrachte baten ook aan hen zei ven zul len toevloeien. Met andere woorden : aldus uitgevoerd zal het mededeelhebberschap (laboui-copartnership) ook in de journalistiek hare intrede hebben gedaan. 2) Om meer dan n reden moest ik mij voor het weergeven van het hier omschre ven denkbeeld tot de bovenstaande be knopte schets beperken, welke echter, vooral voor hen, wien het mededeelhebberschap en de participatie niet vreemd is, vol doende duidelijk zal zijn, om om de kern van mijn betoog te vatten. Het is geenszins mijne bedoeling betuigingen van adhaesie met het geopperde organisatieplan te vragen, evenmin als ik voornemens ben mij daarover in eene eventueel aangebonden polemiek te begeven. Wie het denkbeeld toelacht, die doe er bij gelegenheid zijn voordeel mee; wien hetonzinnigof onuitvoerbaar toeschijnt, die peinze niet langer over, doch begeve zich liever aan de aangename lectuur der vele andere rubrieken in dit weekblad. Voor n ding wensen ik echter tot besluit te waarschuwen. Al wie meent, dat eene organisatie als de in het bovenstaande in groote, met onscherpe lijnen pmschrevene, (welke natuurlijk nog voor talrij ke regelingen in hare onderdeelen vatbaar is), in staat zijn zou, een blad meer dan gewoonlijk te doen slagen, wachte zich echter wel er voor, te gelooven, dat zij ook aan de meest twijfelachtige 'onderneming absolute bestaans-zekerheid zou kunnen verschaffen. Het mededeelheb berschap is zoowel voor de journalistiek als voor vele handels- en industriëele bedrijven een hechte basis, doch men ver wachte daarvan niet, dat deze basis allén krachtig genoeg zou zijn, om een overigens slecht gebouw in stand te houden. Daar voor is mér noodig dan een hechte basis: het gebouw zelf moet ook hecht en sterk genoeg zijn om de vele stormen, die het zal moeten verduren in ca.su con currentie, kritiek enz. te doorstaan, of om de beeldspraak te laten varen de om noodzakelijkheid van en de behoefte aan de op te richten onderneming moeten vóór alles buiten kijf worden gesteld. Aan wie dat in het oog wil houden, ben ik gaarne bereid, desverlangd, persoonlijk nadere uiteenzettingen te verschaffen. Heidelberg. Dr. J. C. E. (Delft). 1) W aartoe dus ook de redacteuren behooren. 2) Over het wezen van het mededeelhebberschap kan hier ter plaatse niet worden uitgewijd. Wie daaromtrent naders weten wil, moge naar mijn in het laatste Juni-rmmmer van de Economist verschenen artikel worden verwezen, getiteld: »0ver winstdeeling in het algemeen en mededeelhebberschap in het bijzonder". Reeds vroeger wezen wy er op dat de lessen overdag, de voordrachten des avonds gehouden zullen worden. By beiden, doch voornamelijk bij de voor drachten, wordt gerekend op een niet te be perkt publiek; toch zullen het niet zy'n wat men populaire voordrachten noemt, zy onder stellen een zekere mate van algemeene kennis. Overeenkomstig het doel der opleidingg-inrich ting wordt er mede beoogd een wetenschappely'ke, ofschoon beknopte, uiteenzetting van de behandelde vraagstukken; een aansporing tevens en een handwy'zing om ze grondiger te bestudeeren. Zooals men weet bedraagt het schoolgeld voor de leerlingen voor alle lessen, voordrachten en practische vorming te zamen ? 150. Voor de toehoorders zullen, voor iedere reeks lessen of voordrachten, doorloopende kaarten worden verkry'gbaar gesteld tegen den piys achter elk onderwerp vermeld. Abonnementskaarten, op naam, toegang gevende tot de avondvoordrachten, zullen op aanvrage by' de directrice voor ? 15.?zyn te verkrijgen. Lessen (behalve l" te geven in Ons Huis", Rozenstraat.) 1: Staathuishoudkunde en sociologie (prof. M. W. F. Treub). Diens colleges aan de uni versiteit Maandagmorgen, Dinsdagmiddag en Vrijdagmiddag. Toehoorders moeten zich daar voor aan de universiteit aanmelden. 2. Staatsinrichting (mr. A.SlotemakerH.Lzn). lederen Donderdagmiddag 4 ]4?5 K uur. Aan vang 21 September, ? 20.?. 3. Hygiène (dr. J. W. Jenny Weyerman). lederen Woensdagmorgen 11 %?125-4 uur. Aanvang 20 September, ? 20.?. 4. Armverzorging (mr. Ph. Falkenburg). Donderdagmiddag 2J4?3J4 uur, van half No vember tot Februari, ? 7.50. 5. Woningvraagstuk (tnej. L. Went), als boven. Aanvang in Februari, na afloop van no. 4. ? 7.50. 6. Zorg voor kinderen die van hun natuur lyke opvoeders verstoken of aan dezen onttrok ken zyn (dr. J. H. Gunning Wzn. te Utrecht), op nader vast te stellen dag. Aanvang April. ? 7.50. Voordrachten, I. lederen Maandag avond te 8 uur te houden in nader op te geven lokaal. 1. Toynbeewerk (mr. A. Kerdy'k te 's Gravenhage). 18 September?9 October. ?3 . 2. Geschiedenis van het socialisme (P. L. Tak). 16 October?27 November, ? 4.50 3. Drankkwestie (mr. G. M. den Tex). 4?18 December en Vrydag 22 December, ?3. 4. Beteekenis van de voornaamste bedryven voor den nationalen arbeid en voor de arbei ders (mr. Ph. Falkenburg). 8 29 Januari, ?3. 5. Arbeiderswetgeving (mr. H. L. Drucker te Leiden). 5 Februari-12 Maart, ? 4.-. 6 Criminaliteit der jeugd (mr. M. G. J. Boissevain). 19 Maart?9 April, ? 3.?. 7. Spaarbank- en verzekeringswezen (mr. J. van Schevichaven) 30 April?28 Mei. ? 3.50 II. Op Vrydagavond. Vakvereenigingen (H. Spiekman te Rotterdam). 2 Fe bruari?16 Maart, ? 4 50 Voor verdere inlichtingen wende men zich tot de diiectrice. Haar adres is tot l Septem ber Jagtlust, de Bilt (U.); daarna Heeren gracht 386, Amsterdam. Juli 1899. Het Bestuur: A. KEBDIJK te 's Gravenhage, Voorz. C. W. JAXSSEN. Mevr. MULLER?LULOFS te Utrecht. M. W. F. TKEUB. Mej. L WENT. De Directrice: Mej. E. BOISSEVAIN. MlllltllllMMIIIIIIIIIIIHimillMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIflftllMI Opleidingsrichting voor socialen arbeitl. Op veler verlangen publiceeren wy' reeds nu den rooster der lessen en voordrachten, om vattend het theoretisch onderwijs aan onze inrichting. In tegenstelling met de practische, alleen voor de leerlingen bestemde lessen, kunnen eerstgenoemde ook door toehoorders worden bijgewoond. III. Het werd tijd dat overheid of geestelijkheid ingreep. Toen in 1745 een daglooner Johann Habo met arme weeskinderen in de Brauhauser zyn kleine geestelyke komediën wilde gaan opvoeren, werd hem beduid dass bey disen Spillen Nachtszeit allerband Ausgelassenheiten, Zotten und Possen vorbey gangen, und wegen der darbey gewesenen jungen Magdlein selbst under ein ander Grein und Rauffhandl abgesetzt, auch Gott gelestert werden" en dat daarom van Solen verdachtigen Spielen" de Abschaffung geordcet" werd. Eveneens ging het met de Passie-spelen. Herhaaldelijk weigerden de geestelijke over heden hunne toestemming, totdat in 1770 een algemeen verbod elke opvoering van dien aard trof. Ober-Ammergau was in zak en assche! De voorbereidingen waren genomen tot de voor stellingen van dat jaar: de rollen verdeeld, de illuzies door elk persoonlijk gemaakt. Door n pennestreek, door n woord werd aan eiken dorpsbewoner voor zijn deel een groot brok levensdoel ontnomen. Men moet de Ober-Ammergauers, ook thans nog, hebben gezien in den feesttyd, hoe zij leven en opgaan in hun rol, hoe zij zich ver eenzelvigen met den persoon dien ze voorstellen, hoe Judas bykans wordt geschuwd, hoe Johannes wordt geëerbiedigd, hoe Maria wordt geëerd! Dan eerst zal men kunnen begrijpen welk een slag voor het dorp een verbod van de opvoering moet wezen. In een adres, aangeboden aan de gezagheb bende personen, wezen de Ober-Ammergauers er op, dat hunne voorstellingen niet een uitvloeisel waren van de gewone boeren voorstellingen op Zondag. Hunne instelling had dieperen grond dan de behoefte aan wereldsche Zondagspret. Toen n.l. in 1633 een verwoestende pest in Beieren rondwaarde en ook in de heerlijke bergstreken van het Zuiden hevige slachtingen aanrichtte, werd in den aanvang Ober Ammergau gespaard. Elk verkeer met de besmette dorpen in den omtrek werd afgesneden, scherpe bewaking trachtte elke aanraking tegen te gaan. Toch wist n man, die tijdelijk in een na burig dorp werkte, over de bergen tot zy'ne in Ober-Ammergau achtergebleven vrouw te sluipen, en bracht daardoor de pestziekte over. Het kwaad greep verwoestend om zich heen en in den angst en nood deden de kloosterheeren van 't nabijgelegen Ettal de overheidspersonen de gelofte afleggen alle Zehns Jahre die Leidensgeschichte Jesu, des Weltheilandes, zur dankbaren Verehrung uad erbaulichen Betrachtunh ffentlich vor zu stellen." Toen de ge lofte was afgelegd verdween plotseling, als door een tooverslag, de pest. Booze tongen spraken er wel van, dat de wensen van de Ettaler heeren om naar hun klooster een grooter aantal geloovigen ter bede vaart te lokken niet vreemd was aan deze in stelling der Passie-spelen. Hoe het zy de spelen kwamen er, en dat wel ten gevolge van die gruwelijke pestziekte, welke overal in Beieren ongelooflijke schade aanrichtte, in München alleen reeds 5000 offers eischte, terwyl menig kerkje in dien tyd boven pestgraven werd opgericht. Nog kan men in het Hooge Bergland zoogenaamde Pestkapellen aantreffen, meestentijds gewijd aan de tegen ziekten be schermende Heiligen Sebastiaan of Rochus. Ook verhaalt de sage in die streken van die doodskarren, wier wielen met vilt werden om wonden, ten einde de begrafenissen zooveel mogelyk in stilte te doen plaatsgrijpen. De Ettaler heeren zorgden voor de nakoming der gelofte. Zy' zorgden voor het gedicht, voor de muziek, voor den opbouw van het tooneel op het kerkhof van het dorp. Zy leidden de in studeering, gaven hulp en raad bij het monteeren en de eerste voorstelling greep in 1634 plaats. Tot 1674 ging men er regelmatig mee door. Den I5n May 1674 am heiligen Pfingst-feuertage ist das Spil widerumben ge halten worden, so gar glicklich abgangen," waarbij tevens de grappige belofte gedaan werd, dat de Passionspiele in de toekomst voor de zusehende Personen alziet süz gemacht werden sollen." Na zes jaren werd de vertooning her haald, zoodat ze toen in de door tien deelbare jaartallen kwam te vallen. nmaal werd de voorstelling tusschentijds gegeven: toen n.l. in 1806 de daar kampeerende Fransche soldaten een extra-voorstelling begeerden. Hoe de Fransche officieren, gewend aan de streng-conventioneele ejschen van het Theatre Francais, over deze voorstellingen dachten is niet wereld kundig geworden. Daar kwam in 1770 in 't k^urvorstendom het algemeene verbod der opvoeringen brengen. Het adres en de deputaties aan den vorst wezen op de verplichting die hun door de gelotte was opgelegd, een gelofte die ze niet mochten schenden. Eerst in de tweede plaats maakten zy melding van de materiëele schade. Wy hebben, zoo zeiden ze, reeds 4000 exemplaren van het tekstboek laten drukken: dan auf Reparirung der Klaider, Schiag und Zuführung des zur Bühne nöthigen Holzes bey 200 flor. verwendt, auch in verschidene, von hier weit entlegene Ortschaften viele Exetnplaria ausgeschickt, das also viele Menschen kommen werden und vor 10 Jahren haben sich by solch exhibiter Passions-tragoedie ber 10.000 sich eingefunden." Nu kon men niet meer overal heen gaan waarschuwen, dat de voorstelling was afgelast. Bovendien wezen zy er op, hoe de andere spelen op het Paaschfeest werden gegeven, hoe de hunnen daarentegen in Juni vielen en daarbij onder bestuur en leiding van de geestelijkheid plaats grepen. De pogingen waren te vergeefs. In Mei be reikte de gemeentenaren het treurig bescheid : ze moesten hun gelofte maar veranderen, en er een predikatie, een urengebed of iets dergelyks voor in de plaats stellen. Door het hooge ver bod waren zij van de Passie-spelen »af-" Maar de Ober-Ammergauers lieten het er niet by. Tot den vriendelyken en volkegezinden Keurvorst Max Joseph III wendden zy zich met een schryven dat om zoo te zeggen een volledige monographie over de Passie-spelen te Ober-Ammergau bevatte: alles wat op his torische, ethische en ethnographische gronden voor de spelen te zeggen valt, is daarin op genomen. Ook dit beroep op den lands-vader mocht niet baten. Was ook de vorst al geneigd toe te geven aan het verzoek, hij volgde de aan wijzingen van zyn Raad en aan de supplicierende Gemaindte zu Ammergau" werd bericht dat hunne Petitio ain für alle-mahl wurde abgewisen." Beter ging 't den dorpelingen in 1780. Karl Theodoor was aan Max Joseph III in 1778 opgevolgd en een minder strenge wind woei over de geestelyke spelen. De stadsmuzikanten in München erlangden weer toestemming om auf Schickliche Weise" Passie-voorstellingen te geven en de Ober-Ammergauers rekenden het oogenblik geschikt om ook hun zaak te gaan bepleiten en te trachten het oud en ge liefd gebruik te gaan herstellen. Het verzoek viel in goede aarde. De regeering mocht dan ook wel Benige voorkomendheid toonen. Nog slechts enkele jaren waren voorbij gegaan sedert de overste Thürriegel, een Beierbch boerenzoon, eenige duizenden van zijn Jandgenooten h*d overgehaald tot een verhuizing naar Spanje, om daar de ontvolkte Sierra Morena met kolonisten te bezetten. In Beieren vreesde men een navolging van dit voorbeeld en de regeering diende wel bedacht te zijn op de vermeerdering van de welvaart in het land en de gunstige stemming der bewoners. Een onderzoek naar het Passionspiel leidde tot de ontdekking van niets ungebiihrliches." Het Passiespel was voor ditmaal gered en in eere hersteld. Het voorbeeld der Ober-Ammergau vond na volgers. Gaat een onderneming naar wensch, terstond staan er liefhebbers op die, belust op dergelijke winsten ook hun deel in den buit wenschen te bemachtigen. Doch dien kapers op kust verging 't niet te best. Hun werd ten slotte de uitvoering hunner plannen verboden, en uitdrukkelijk werd vermeld dat Ober-Am mergau een privilegie bezat waaraan geen ander mocht raken. (Slot volgt.) N. J. SINGELS. Het ontwaken der schoonheid. Onlangs werd in den Guildhall te Londen een mask, zooals die in de dagen van Ben Jonson en koningin Elizabeth bekend en ge liefd waren, opgevoerd door het Art Workers Guild, een werkelijk gilde van kunsthand werkers en kunstenaars, met Walter Crane aan het hoofd. Dat het ouderwetsche, door Gog en Magog bewaakte Gothische raadhuis in de City weer eens betrokken wordt door een nieuw gilde, dat waarlijk werkt en bezig is, terwijl de oude eerwaardige City-gilden, die hun voorzitter ieder jaar naar de Lord-Mayor verkiezing in den Guildhall afzenden, slechts geld en voor rechten bezitten, maar feitelijk hun bedrijven niet meer uitoefenen, is al iets nieuws, dat te denken geeft. Maar daarby komt nog, dat de maskerade, die de Guildhall op den 27 Juni voor het eerst zag en die den volgenden dag door den Lord-Mayor, de Sheriffs en de Aldermen van de City in vol ornaat werd by'gewoond, een geheel andere beteekenis had, dan de oude, historische voorstellingen, die ieder jaar in den Gnildhall werden gegeven. Het Art Workers? Guild heeft getoond, dat het zijn leden niet slechts met de decoratieve kunst en de kunstnijverheid ernst is; zy hebben ook bewezen, dat het hun plan is, in het groote, rijke en toch zoo slecht van schoone kunsten voor ziene Londen een hervorming te bewerken. De Mask heeft den titel Hetontwaken der Schoon heid" en werd gedicht en opgevoerd met het doel, de artistieke en aesthetische gemoederen der bestuurders van Londen te winnen en in het algemeen invloed uit te oefenen op degenen, die er toe kunnen bydragen, de zoo weinig schoone en artistieke reuzenstad te verfraaien en te veredelen. De mask berust op het sprookje van de schoonheid, die door een booze fee in diepen slaap is gedompeld en door een jongen held wordt gewekt. Het stuk werd gespeeld op een Shakespearetooneel met slechts twee decors. De fabel is zoo eenvoudig mogelyk. De tekst wordt meer gezongen dan gesproken, het meest spreekt de Prolocutor, die aan alle tooceelen verklarende inleidingen doet vooraf gaan. Hij is gekleed in een zwart en rood costuum; een gouden krans op zyn hocfd maakt hem als dichter kenbaar. In het eerste tooneel ligt Fayremonde, de genius der schoonheid, in een met ouderwetsche behangsels versierde kamer te slapen ?, haar zeven dienaressen Waarheid", Macht", Schoonheid", Offer", Leven1', Geheugen" en Gehoorzaamheid" zijn by haar, maar haar lampen zyn uitgedoofd. De booze toovenares Malebodea bewaakte de slapende. Uit het boscb. buiten komen zestien kleine meisjes; zij zijn in roode, groene, bruine en oranjekleurige costumes gekleed en stellen de bladeren der boomen voor. In de vier hoeken van het vertrek verschynen de vier winden, zy blazen op hun horens; op die muziek dansen de bladeren. Dit i-" het eerste aantrekkelyke tooneel van de Mask. Nu verschynt eerst December en daarna Maart; de lente is ge komen, en de jonge held Truehart kan de slapende Fayremonde wekken. Men ziet dea held in het bosch, waarin hy is verdwaald; hy slaapt, Dapperheid" en Moed1' staan bij hem, zij geven hem een nieuw zwaard, daar hy het oude op de de doornige heg in stukken geslagen heeft; met dit zwaard doodt hy den verschrikkelyken draak Aschemon. De booze fee roept nu alle haar ondergeschikte geesten tegen Trueheart op. Deze hebben zonderlinge namen: Philistinus, Bogus, Scampinus, Cupiditas, Ignoramus, Bumbledaedalus, S.'umdum en Icorybuütus; voor zoo ver men ze niet met een Latynsch woordenboek kan begrypen, worden zij verklaard door het Londen sche Slang. Deze demonen wonen namelijk allen in Londen, en zy hebben het rookerige en vuile, gierige en verkwistende, drinkende en ellendige, laste rende en huichelende Londen geschapen. Bij het weerklinken van Trueheart's hoorn slaan al deze demonen op de vlucht. Nu komt het mooiste tooneel, en tegelykertijd de prachtigste costumering, die men zich kan denken. De negen fraaiste steden, die vroeger tot het ry'k der slapende schoonheid hebben behoord, worden voor deze gebracht. Door mannen en vrouwen voorgesteld, verschijnen daar: Thebe, vorgezeld van den grooten Ramses-, Athene met Pbidias en twee jongelieden; Rome met Augustus en drie jongelieden uit Mantegua's Triumf van Cesar"; Byzantium met Constantijn en de kruisdragende Helena, Florence met Dante en Cimabue; Venetiëmet Titiaan, een doge en twee bruiden der Adriatische zee; Neurenberg met Albrecht Dürer (voorgesteld door Walter Crane) en kunsthandwerkere; Pary's, (een der schoonste vrouwe lijke figuren), met den heiligen Lodewyk en Jeanne d'Arc; eindelijk Oxford met koning Alfred, William Wykeham en een groep ge leerden. Nadat zij allen zyn voorbygetrokken en zich voor de slapende schoonheid hebben gebogen, roept de Prolocutor": One yet remains in mean attire, distrest, Though holding riches more than all the rest." En nu komt Londen aan in een vuil, haveloos kleed, achterna gejaagd door de acht denomen. De mask eindigt met een triotnfscèae. Fay remonde is door Trueheart gewekt; Arbeid" en Uitvinding" hebben een troon voor baar gemaakt, en nadat Trueheart ook de geesten die Londen vervolgen, met zijn zwaard heeft verdreven, krijgt Londen van Arbeid en Uit vinding een kristallen wereldbol en een scepter. De zeven lampen der architectuur (naar Rus kin) worden weer aangestoken.de vijf zinnen" voeren een dans uit en eindelijk trekken alle med spelers in een grooten optohcht doorden mettoeschouweM gevuldan Guildnall. MliiiniiiumiiiiimiiiiiiiMiiimmiiiMMiiiiiMimmimiiiiMiiiliiillillluii Het behouden van Kunstschatten in ons land, Het bestuur der vereeniging »Nederlandsche Oudheidkundige Bond'"' onder voorzittersschap van jhr. B. W. F. van Riemsdijk, hoeft aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal en aan Zijne Excellentie den Minister van Binnenlandscbe Zaken, een schrijven gericht, waarin zij beleefd maar zeer dringend verzoekt den post voor het aankoopen ten behoeven van musea, op de begrooting van 1900 te verhoogen. Zij wy'st er op dat het crediet dat in andere landen wordt toegestaan, verre dat van ons land overtreft, waardoor men vele der schoonste zaken op kunstgebied, die voor onze geschie denis als voor onze kunstnijverheid van zeer groot belang zijn, naar het buitenland moet zien vertrekken. Zij wijst vervolgens, naar aanleiding van het amendement van jhr. mr. de Savornin Lohman, waardoor het voorgestelde bedrag «voor het aan koopen van boekwerken en andere voorwerpen van kunst en wetenschap" op de begrooting van 18!)9 met ? 10.000 werd verminderd ; in het bijzonder op diens toelichting, waarby kunst slechts »een zaak de grand seigneur" genoemd wordt en het verzamelen hiervan, «eene liefhebberijzaak, voor kunstontwikke ling van geen belang." Zy doet zeer duidelijk uitkomen, dat waar in de Tweede Kamer, het aankoopen van kunstwerken en kunstvoorwerpen, zonder pro test, »een liefhebberyzaak" wordt genoemd en »voor de kunstontwikkeling van geen belang", dit een droevig bewijs is van de groote achterlykheid op het gebied der kunst van een helaas nog groot deel van de Nederlandsche burgers, welke deels te verklaren is uit het weinige dat tot heden door den Nederlandschen Staat voor kunst of kunstnijverheid werd verricht. Ten slotte meent het bestuur dezer vereeni ging, het zeer betreurende, dat door de beslis sing der Tweede Kamer in hare vergadering van 15 Dec.. 1898, men zich moest onthouden, van dikwyls zeer gewenschte aankoopen op de in dit jaar gehouden veiling van de eerste afdeeling der bekende collectie van het kasteel Heeswyk, met kracht te moeten aan dringen op het verleenen van een crediet op de begrooting voor het jaar 1900, ten einde althans van de in dat jaar te wachten zeer belangrijke veilingen van de andere afdeelingen dezer collectie het meest gewenschte voor ons land te kunnen behouden. Moge deze vereeniging hare pogingen be kroond zien, en aldus in staat gesteld worden, datgene te kunnen aankoopen wat er toe zal kunnen bydragen, den kunstzin by het publiek te ontwikkelen en den kunstenaars bronnen en motieven te geven waarop zij kunnen voortbouwen voor nieuwe scheppingen welke met de producten van het buitenland kunnen wedy'veren, en waardoor onze industrie zich weder een naam zal kunnen verwerven, waar dig aan het roemrijk verleden onzer nationale kunst. R. W. P. Jr. Ang, Min. Bij het zien van Rodin's werk, in den Rotterdamschen Eunetkring geëxposeerd, voelt men weer zeer sterk de eenzaamheid waarin de sculptuur door hare verwijdering van de monumentale religieuze architectuur geraakt is. Van verband met eenige groote gemeenschapsidée is hier, waar het individualisme in te onstuimige vryheid leeft, geen spoor meer te ontdekken. Het uitbeelden der menechelijke passies moge een schoon werk zyn en getuigen voor het levend-warme van des kunstenaars gemoed, verhevener en vruchtbaarder arbeid verricht hy die zyn kunst maakt tot een troost en bemoediging voor wien de vlagen des levens beangstigen. Deze rust die men in onzen automobilistisch- snellen tijd zoo noode in den arbeid eens kunstenaars mist, vindt men by Rodin geenszins; zyn werk is forsch en geweldig, hartstochtelijk en jrevolutionair maar de statige en trotsche pracht van een wy'ze, het rustigend rythme van een die de bewegingen des levens tot gebaren van meer dan aardsche schoonheid versteende, is niet te zien in deze somtyds zeer gewaagde groepen (Ugolin o.a ) en dit te ver gedreven naturalisme (la femme au livre). Niet tegen te spreken is het dat wy in Rodin een der grootste beeldhouwers van dezen ty'd hebben; maar onder de grooten zyn er alty'd weer die men de voorkeur geeft; en dit zal dan liefst zyn aan hen die bf den naglans van verlorene schoonheids-eeuwen in hun arbeid geven, of een belofte voor een wellicht wie zal het zeggen ? nog te komen tydperk van beschaving. v. M. Museum van Kunstnijverheid te Haarlem. In het trapportaal van het Museum van Kunstnijverheid te Haarlem, werd een gevel van een huis uit de Padangsche Bovenlanden op de natuurlyke grootte opgesteld. Deze woningen worden op palen gebouwd en zyn vaak zeer groot, daar althans ah de familie kring door huwelyk zich uitbreidt, er een ge deelte wordt aangebouwd om het nieuwe paar te huisvesten. De houten huizen der Pangoeloe's of der Pangoeloe's Biljit voor de Soekoes, de groote en kleine hoofden der verschillende families z\jn veelal van ornamentaal beeld houwwerk voorzien en geheel met kleuren. opgewerkt. De polychrome sculpturen dezer huizen vertoonen ons door hunne b izonder fraaie ornanentiek als ook door de combinatie der kleuren, eene eigenaardige kunstuiting, die van een artistieken smaak en een gezonde kunstopvatting getuigt. De groote verscheiden heid der oorspronkelijke stukken die onJangs uit de Padangsche Bovenlanden werden mede gebracht, vormde naast den reeds genoemden gevel een aanzienlijk materiaal, waardoor wij met deze kunstuiting knnnen kennis maken. In vereeniging met de afgietsels der Hindoe monumenten, die nog onlangs werden aange vuld, en nog gedurende eenigen tijd in ge noemd museum tentoongesteld blijven, geeft dit geheel ons eenig denkbeeld omtrent de kunst zooals zy' in vroeger ty'den op Java bloeide, en zooals zy op het oogenblik nog op Sumatra wordt uitgeoefend. ililiiiiiMiimi.miiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiniiiiilliilililimi 40 cents per regtL lllltllllllllltlllllMIIMIIIIIIIIIIIIIfflHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIiiillllllilliitii Foulard-Zijde es et. tot f 3.35 p. Meter. Japan*che, Chineesche enz. in de nieuwste dessins en kleuren, alsmede zwarte, witte en gekleurde Henneberg» Zfi<le van 45 et. tot f 14.65 p. Metereffen, gestreept, geruit, gewerkt, damast enz. (ca. 240 versch. qual. en 2000 versch. kleuren, dessins enz.) Franco en vr|J van Invoerrechten in buis. Stalen omme gaand. Dubbel briefporto naar Zwitserland G. Henneberg's Zijde-Fabrieken (k. & k. Hoflever.), Zürich. TENTOONSTELLING TE PARIJS I\ 1900. Verblijf voor ne of meerdere weken in de Grands Hotels du Trocadero" welke voor die gelegenheid speciaal nabij de Tentoonstelling gebouwd zyn. Bewijzen voor verblyl van af 67.50 guldens per week, betaalbaar in maandelyksche of driemaandelijkeche termijnen. In dezen prgs is begrepen: Vervoer van reizigers en bagage in Parijs bij aan komst en vertrek; Logies en 3 maaltijden per dag; U toegangsbewijzen roor de Tentoonstelling; Orienteeringstocht gedurende een dag per rijtuig; Bons voor iwniinderde prijzen in verschillende groote maga zijnen; Verzekeringspolis tegen ongelukken. Het uitsluitend recht van verkoop dezer bewijzen is toegestaan geworden aan de Cie IMERNTale DES WACONS-1.ITS Voor inteekening wende men zich tot, en het uitvoerige, geïllustr. prospectus vrage men aan bij LISSONE en ZOON, Singel 155, Amsterdam. f OMER VERBLIJF. Hastière s/M ,bij Dinant (België). Höterd'Hastière, E. BROUET. Pr. ligging. Mooi Park. Rijtuigen. Garage v. fietsen.Warme en Maasb.Vischv. Bootjes.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl