Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Na. 1151
houden. Hun zal nog een extra aandeel
in de winst worden toegekend.
Behalve redacteuren en medewerkers zijn
er_ echter ook anderen, die het hunne hebben
bijgedragen tot het welslagen der gemeen
schappelijke onderneming,met name de druk
ker, die het blad «voor een schijntje" heeft
gedrukt, de abonné's, die door het nemen
van een abonnement, de adverteerders, die
door het plaatsen hunner annonces het
blad hebben gesteund. Alle deze elementen
zullen, nadat zij langen tijd eendrach
tig hebben samengewerkt tot dat ne
doel: _het verzekeren der existentie van
het nieuwe blad, hunne moeite beloond
zien, aangezien artikel n°. zooveel van
de statuten der naamlooze vennoot
schap ik ^borduur nog steeds op onze
veronderstelling voort?bepaalt, dat: »nadat
het kapitaal eene rente van 5 procent zal
hebben genoten en zoo noodig de
noodige afschrijvingen zullen hebben plaats
gehad, het overblijvende gedeelte der
winst als volgt zal worden verdeeld: aan de
redactie 25 pet. voor haar redactioneelen
arbeid, 45 pet. aan de medewerkers 1), 10
pet. aan het administratieve personeel, 5
pet. aan den drukker, 5 pet. aan de abon
né's en 5 pet. aan de adverteerders"
_ Welnu, zouden bij eene dergelijke regeling
niet een voldoend aantal bekwame mede
werkers kunnen worden gevonden, die
voldoende liefde bezitten voor de zaak,
waarvoor zij gezamenlijk strijden en die
daarvoor tijdelijk hun persoonlijk belang
op den achtergrond willen stellen ten bate
hunner gemeenschappelijke onderneming?
En zou dan bij zulk een stelsel van beloo
ning van den hoofdarbeid (waaraan natuur
lijk na eenigen tijd, als de bloei van het
blad verzekerd is, het oude stelsel, d. w. z.
het vast honoreeren der bijdragen, kan
worden toegevoegd)- de participatie niet ten
toppunt zijn gevoerd!
En zal bovendien bij zulk eene regeling
niet elk der hierboven bedoelde personen
zich inspannen, goeden arbeid te leveren,
nieuwe abonnés en nieuwe adverteerders
te werven ? Moet op zulk eene wijze de
coöperatie zich eindelijk niet toonen in
hare volle kracht?
Immers ja! Maar bovendien zoowel
in de winstdeeling als in de coöperatie
is daarmede ten opzichte van de journa
listiek het laatste woord nog niet gesproken.
De journalistiek leent er zich bij uit
stek toe, ook de hoogste vorm van partici
patie en C'operatie op zich te zien toe
passen, daar hei winstaandeel van elk
der medewerkers niet geheel in haar geld
behoeft te worden uitbetaald, doch ge
deeltelijk kan worden gespaard, om eindelijk
zoodra die gespaarde winsibedragen van een
of meer dier medewerkers zooveel bedraagt
als de nominale waarde der aandeelen in
het kapitaal der vennootschap, die totaal
bedragen te besteden tot aankoop van een
of meer dier kapitaalsaandeelen, die daartoe
dan van de oorspronkelijke aandeelhouders
zullen moeten worden afgekocht, zoodat
ten slotte de medewerkers en redacteuren,
misschien ook de drukker, abonnés enz., ook
de eigenaars worden van het dag- of week
blad zoodat dus eindelijk alk door hen
voortgebrachte baten ook aan hen zei ven zul
len toevloeien. Met andere woorden : aldus
uitgevoerd zal het mededeelhebberschap
(laboui-copartnership) ook in de journalistiek
hare intrede hebben gedaan. 2)
Om meer dan n reden moest ik mij
voor het weergeven van het hier omschre
ven denkbeeld tot de bovenstaande be
knopte schets beperken, welke echter,
vooral voor hen, wien het
mededeelhebberschap en de participatie niet vreemd is, vol
doende duidelijk zal zijn, om om de kern
van mijn betoog te vatten. Het is geenszins
mijne bedoeling betuigingen van adhaesie
met het geopperde organisatieplan te vragen,
evenmin als ik voornemens ben mij daarover
in eene eventueel aangebonden polemiek te
begeven. Wie het denkbeeld toelacht, die
doe er bij gelegenheid zijn voordeel mee;
wien hetonzinnigof onuitvoerbaar toeschijnt,
die peinze niet langer over, doch begeve
zich liever aan de aangename lectuur der
vele andere rubrieken in dit weekblad.
Voor n ding wensen ik echter tot
besluit te waarschuwen. Al wie meent, dat
eene organisatie als de in het bovenstaande
in groote, met onscherpe lijnen pmschrevene,
(welke natuurlijk nog voor talrij ke regelingen
in hare onderdeelen vatbaar is), in staat zijn
zou, een blad meer dan gewoonlijk te doen
slagen, wachte zich echter wel er voor, te
gelooven, dat zij ook aan de meest twijfelachtige
'onderneming absolute bestaans-zekerheid
zou kunnen verschaffen. Het mededeelheb
berschap is zoowel voor de journalistiek
als voor vele handels- en industriëele
bedrijven een hechte basis, doch men ver
wachte daarvan niet, dat deze basis allén
krachtig genoeg zou zijn, om een overigens
slecht gebouw in stand te houden. Daar
voor is mér noodig dan een hechte
basis: het gebouw zelf moet ook hecht en
sterk genoeg zijn om de vele stormen, die
het zal moeten verduren in ca.su con
currentie, kritiek enz. te doorstaan, of
om de beeldspraak te laten varen de
om noodzakelijkheid van en de behoefte
aan de op te richten onderneming moeten
vóór alles buiten kijf worden gesteld.
Aan wie dat in het oog wil houden, ben
ik gaarne bereid, desverlangd, persoonlijk
nadere uiteenzettingen te verschaffen.
Heidelberg. Dr. J. C. E.
(Delft).
1) W aartoe dus ook de redacteuren behooren.
2) Over het wezen van het
mededeelhebberschap kan hier ter plaatse niet
worden uitgewijd. Wie daaromtrent naders
weten wil, moge naar mijn in het laatste
Juni-rmmmer van de Economist verschenen
artikel worden verwezen, getiteld: »0ver
winstdeeling in het algemeen en
mededeelhebberschap in het bijzonder".
Reeds vroeger wezen wy er op dat de lessen
overdag, de voordrachten des avonds gehouden
zullen worden.
By beiden, doch voornamelijk bij de voor
drachten, wordt gerekend op een niet te be
perkt publiek; toch zullen het niet zy'n wat
men populaire voordrachten noemt, zy onder
stellen een zekere mate van algemeene kennis.
Overeenkomstig het doel der opleidingg-inrich
ting wordt er mede beoogd een
wetenschappely'ke, ofschoon beknopte, uiteenzetting van de
behandelde vraagstukken; een aansporing tevens
en een handwy'zing om ze grondiger te
bestudeeren.
Zooals men weet bedraagt het schoolgeld
voor de leerlingen voor alle lessen, voordrachten
en practische vorming te zamen ? 150.
Voor de toehoorders zullen, voor iedere reeks
lessen of voordrachten, doorloopende kaarten
worden verkry'gbaar gesteld tegen den piys
achter elk onderwerp vermeld.
Abonnementskaarten, op naam, toegang
gevende tot de avondvoordrachten, zullen op
aanvrage by' de directrice voor ? 15.?zyn te
verkrijgen.
Lessen (behalve l" te geven in Ons
Huis", Rozenstraat.)
1: Staathuishoudkunde en sociologie (prof.
M. W. F. Treub). Diens colleges aan de uni
versiteit Maandagmorgen, Dinsdagmiddag en
Vrijdagmiddag. Toehoorders moeten zich daar
voor aan de universiteit aanmelden.
2. Staatsinrichting (mr. A.SlotemakerH.Lzn).
lederen Donderdagmiddag 4 ]4?5 K uur. Aan
vang 21 September, ? 20.?.
3. Hygiène (dr. J. W. Jenny Weyerman).
lederen Woensdagmorgen 11 %?125-4 uur.
Aanvang 20 September, ? 20.?.
4. Armverzorging (mr. Ph. Falkenburg).
Donderdagmiddag 2J4?3J4 uur, van half No
vember tot Februari, ? 7.50.
5. Woningvraagstuk (tnej. L. Went), als
boven. Aanvang in Februari, na afloop van
no. 4. ? 7.50.
6. Zorg voor kinderen die van hun natuur
lyke opvoeders verstoken of aan dezen onttrok
ken zyn (dr. J. H. Gunning Wzn. te Utrecht),
op nader vast te stellen dag. Aanvang April.
? 7.50.
Voordrachten, I. lederen Maandag
avond te 8 uur te houden in nader op te
geven lokaal.
1. Toynbeewerk (mr. A. Kerdy'k te 's
Gravenhage). 18 September?9 October. ?3 .
2. Geschiedenis van het socialisme (P. L.
Tak). 16 October?27 November, ? 4.50
3. Drankkwestie (mr. G. M. den Tex).
4?18 December en Vrydag 22 December, ?3.
4. Beteekenis van de voornaamste bedryven
voor den nationalen arbeid en voor de arbei
ders (mr. Ph. Falkenburg). 8 29 Januari, ?3.
5. Arbeiderswetgeving (mr. H. L. Drucker
te Leiden). 5 Februari-12 Maart, ? 4.-.
6 Criminaliteit der jeugd (mr. M. G. J.
Boissevain). 19 Maart?9 April, ? 3.?.
7. Spaarbank- en verzekeringswezen (mr.
J. van Schevichaven) 30 April?28 Mei. ? 3.50
II. Op Vrydagavond.
Vakvereenigingen (H. Spiekman te Rotterdam). 2 Fe
bruari?16 Maart, ? 4 50
Voor verdere inlichtingen wende men zich
tot de diiectrice. Haar adres is tot l Septem
ber Jagtlust, de Bilt (U.); daarna Heeren
gracht 386, Amsterdam.
Juli 1899.
Het Bestuur:
A. KEBDIJK te 's Gravenhage, Voorz.
C. W. JAXSSEN.
Mevr. MULLER?LULOFS te Utrecht.
M. W. F. TKEUB.
Mej. L WENT.
De Directrice:
Mej. E. BOISSEVAIN.
MlllltllllMMIIIIIIIIIIIHimillMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIflftllMI
Opleidingsrichting voor socialen arbeitl.
Op veler verlangen publiceeren wy' reeds nu
den rooster der lessen en voordrachten, om
vattend het theoretisch onderwijs aan onze
inrichting. In tegenstelling met de practische,
alleen voor de leerlingen bestemde lessen,
kunnen eerstgenoemde ook door toehoorders
worden bijgewoond.
III.
Het werd tijd dat overheid of geestelijkheid
ingreep. Toen in 1745 een daglooner Johann
Habo met arme weeskinderen in de Brauhauser
zyn kleine geestelyke komediën wilde gaan
opvoeren, werd hem beduid dass bey disen
Spillen Nachtszeit allerband Ausgelassenheiten,
Zotten und Possen vorbey gangen, und wegen
der darbey gewesenen jungen Magdlein selbst
under ein ander Grein und Rauffhandl
abgesetzt, auch Gott gelestert werden" en dat daarom
van Solen verdachtigen Spielen" de
Abschaffung geordcet" werd.
Eveneens ging het met de Passie-spelen.
Herhaaldelijk weigerden de geestelijke over
heden hunne toestemming, totdat in 1770 een
algemeen verbod elke opvoering van dien aard
trof.
Ober-Ammergau was in zak en assche! De
voorbereidingen waren genomen tot de voor
stellingen van dat jaar: de rollen verdeeld, de
illuzies door elk persoonlijk gemaakt. Door n
pennestreek, door n woord werd aan eiken
dorpsbewoner voor zijn deel een groot brok
levensdoel ontnomen.
Men moet de Ober-Ammergauers, ook thans
nog, hebben gezien in den feesttyd, hoe zij
leven en opgaan in hun rol, hoe zij zich ver
eenzelvigen met den persoon dien ze voorstellen,
hoe Judas bykans wordt geschuwd, hoe Johannes
wordt geëerbiedigd, hoe Maria wordt geëerd!
Dan eerst zal men kunnen begrijpen welk een
slag voor het dorp een verbod van de opvoering
moet wezen.
In een adres, aangeboden aan de gezagheb
bende personen, wezen de Ober-Ammergauers er
op, dat hunne voorstellingen niet een uitvloeisel
waren van de gewone boeren voorstellingen op
Zondag. Hunne instelling had dieperen grond
dan de behoefte aan wereldsche Zondagspret.
Toen n.l. in 1633 een verwoestende pest in
Beieren rondwaarde en ook in de heerlijke
bergstreken van het Zuiden hevige slachtingen
aanrichtte, werd in den aanvang Ober Ammergau
gespaard. Elk verkeer met de besmette
dorpen in den omtrek werd afgesneden, scherpe
bewaking trachtte elke aanraking tegen te gaan.
Toch wist n man, die tijdelijk in een na
burig dorp werkte, over de bergen tot zy'ne in
Ober-Ammergau achtergebleven vrouw te sluipen,
en bracht daardoor de pestziekte over. Het
kwaad greep verwoestend om zich heen en in
den angst en nood deden de kloosterheeren
van 't nabijgelegen Ettal de overheidspersonen
de gelofte afleggen alle Zehns Jahre die
Leidensgeschichte Jesu, des Weltheilandes, zur
dankbaren Verehrung uad erbaulichen
Betrachtunh ffentlich vor zu stellen." Toen de ge
lofte was afgelegd verdween plotseling, als door
een tooverslag, de pest.
Booze tongen spraken er wel van, dat de
wensen van de Ettaler heeren om naar hun
klooster een grooter aantal geloovigen ter bede
vaart te lokken niet vreemd was aan deze in
stelling der Passie-spelen. Hoe het zy de
spelen kwamen er, en dat wel ten gevolge van
die gruwelijke pestziekte, welke overal in
Beieren ongelooflijke schade aanrichtte, in
München alleen reeds 5000 offers eischte,
terwyl menig kerkje in dien tyd boven pestgraven
werd opgericht. Nog kan men in het Hooge
Bergland zoogenaamde Pestkapellen aantreffen,
meestentijds gewijd aan de tegen ziekten be
schermende Heiligen Sebastiaan of Rochus.
Ook verhaalt de sage in die streken van die
doodskarren, wier wielen met vilt werden om
wonden, ten einde de begrafenissen zooveel
mogelyk in stilte te doen plaatsgrijpen.
De Ettaler heeren zorgden voor de nakoming
der gelofte. Zy' zorgden voor het gedicht, voor
de muziek, voor den opbouw van het tooneel
op het kerkhof van het dorp. Zy leidden de in
studeering, gaven hulp en raad bij het
monteeren en de eerste voorstelling greep in
1634 plaats. Tot 1674 ging men er regelmatig
mee door. Den I5n May 1674 am heiligen
Pfingst-feuertage ist das Spil widerumben ge
halten worden, so gar glicklich abgangen,"
waarbij tevens de grappige belofte gedaan werd,
dat de Passionspiele in de toekomst voor de
zusehende Personen alziet süz gemacht werden
sollen." Na zes jaren werd de vertooning her
haald, zoodat ze toen in de door tien deelbare
jaartallen kwam te vallen. nmaal werd de
voorstelling tusschentijds gegeven: toen n.l. in
1806 de daar kampeerende Fransche soldaten
een extra-voorstelling begeerden. Hoe de
Fransche officieren, gewend aan de
streng-conventioneele ejschen van het Theatre Francais,
over deze voorstellingen dachten is niet wereld
kundig geworden.
Daar kwam in 1770 in 't k^urvorstendom
het algemeene verbod der opvoeringen brengen.
Het adres en de deputaties aan den vorst wezen
op de verplichting die hun door de gelotte
was opgelegd, een gelofte die ze niet mochten
schenden. Eerst in de tweede plaats maakten
zy melding van de materiëele schade. Wy
hebben, zoo zeiden ze, reeds 4000 exemplaren
van het tekstboek laten drukken: dan auf
Reparirung der Klaider, Schiag und Zuführung
des zur Bühne nöthigen Holzes bey 200 flor.
verwendt, auch in verschidene, von hier weit
entlegene Ortschaften viele Exetnplaria
ausgeschickt, das also viele Menschen kommen
werden und vor 10 Jahren haben sich by solch
exhibiter Passions-tragoedie ber 10.000 sich
eingefunden." Nu kon men niet meer overal
heen gaan waarschuwen, dat de voorstelling
was afgelast.
Bovendien wezen zy er op, hoe de andere
spelen op het Paaschfeest werden gegeven, hoe
de hunnen daarentegen in Juni vielen en daarbij
onder bestuur en leiding van de geestelijkheid
plaats grepen.
De pogingen waren te vergeefs. In Mei be
reikte de gemeentenaren het treurig bescheid :
ze moesten hun gelofte maar veranderen, en er
een predikatie, een urengebed of iets dergelyks
voor in de plaats stellen. Door het hooge ver
bod waren zij van de Passie-spelen »af-"
Maar de Ober-Ammergauers lieten het er
niet by. Tot den vriendelyken en volkegezinden
Keurvorst Max Joseph III wendden zy zich
met een schryven dat om zoo te zeggen een
volledige monographie over de Passie-spelen te
Ober-Ammergau bevatte: alles wat op his
torische, ethische en ethnographische gronden
voor de spelen te zeggen valt, is daarin op
genomen.
Ook dit beroep op den lands-vader mocht
niet baten. Was ook de vorst al geneigd toe
te geven aan het verzoek, hij volgde de aan
wijzingen van zyn Raad en aan de
supplicierende Gemaindte zu Ammergau" werd bericht
dat hunne Petitio ain für alle-mahl wurde
abgewisen."
Beter ging 't den dorpelingen in 1780. Karl
Theodoor was aan Max Joseph III in 1778
opgevolgd en een minder strenge wind woei
over de geestelyke spelen. De stadsmuzikanten
in München erlangden weer toestemming om
auf Schickliche Weise" Passie-voorstellingen
te geven en de Ober-Ammergauers rekenden
het oogenblik geschikt om ook hun zaak te
gaan bepleiten en te trachten het oud en ge
liefd gebruik te gaan herstellen.
Het verzoek viel in goede aarde. De regeering
mocht dan ook wel Benige voorkomendheid
toonen. Nog slechts enkele jaren waren voorbij
gegaan sedert de overste Thürriegel, een
Beierbch boerenzoon, eenige duizenden van zijn
Jandgenooten h*d overgehaald tot een verhuizing
naar Spanje, om daar de ontvolkte Sierra
Morena met kolonisten te bezetten. In Beieren
vreesde men een navolging van dit voorbeeld
en de regeering diende wel bedacht te zijn
op de vermeerdering van de welvaart in het
land en de gunstige stemming der bewoners.
Een onderzoek naar het Passionspiel leidde
tot de ontdekking van niets ungebiihrliches."
Het Passiespel was voor ditmaal gered en in
eere hersteld.
Het voorbeeld der Ober-Ammergau vond na
volgers. Gaat een onderneming naar wensch,
terstond staan er liefhebbers op die, belust op
dergelijke winsten ook hun deel in den buit
wenschen te bemachtigen. Doch dien kapers op
kust verging 't niet te best. Hun werd ten
slotte de uitvoering hunner plannen verboden,
en uitdrukkelijk werd vermeld dat Ober-Am
mergau een privilegie bezat waaraan geen
ander mocht raken.
(Slot volgt.)
N. J. SINGELS.
Het ontwaken der schoonheid.
Onlangs werd in den Guildhall te Londen
een mask, zooals die in de dagen van Ben
Jonson en koningin Elizabeth bekend en ge
liefd waren, opgevoerd door het Art Workers
Guild, een werkelijk gilde van kunsthand
werkers en kunstenaars, met Walter Crane aan
het hoofd.
Dat het ouderwetsche, door Gog en Magog
bewaakte Gothische raadhuis in de City weer
eens betrokken wordt door een nieuw gilde,
dat waarlijk werkt en bezig is, terwijl de oude
eerwaardige City-gilden, die hun voorzitter
ieder jaar naar de Lord-Mayor verkiezing in
den Guildhall afzenden, slechts geld en voor
rechten bezitten, maar feitelijk hun bedrijven
niet meer uitoefenen, is al iets nieuws, dat te
denken geeft. Maar daarby komt nog, dat de
maskerade, die de Guildhall op den 27 Juni
voor het eerst zag en die den volgenden dag door
den Lord-Mayor, de Sheriffs en de Aldermen
van de City in vol ornaat werd by'gewoond,
een geheel andere beteekenis had, dan de
oude, historische voorstellingen, die ieder jaar
in den Gnildhall werden gegeven.
Het Art Workers? Guild heeft getoond, dat
het zijn leden niet slechts met de decoratieve
kunst en de kunstnijverheid ernst is; zy hebben
ook bewezen, dat het hun plan is, in het groote,
rijke en toch zoo slecht van schoone kunsten voor
ziene Londen een hervorming te bewerken. De
Mask heeft den titel Hetontwaken der Schoon
heid" en werd gedicht en opgevoerd met het
doel, de artistieke en aesthetische gemoederen
der bestuurders van Londen te winnen en in
het algemeen invloed uit te oefenen op degenen,
die er toe kunnen bydragen, de zoo weinig
schoone en artistieke reuzenstad te verfraaien
en te veredelen.
De mask berust op het sprookje van de
schoonheid, die door een booze fee in diepen
slaap is gedompeld en door een jongen held
wordt gewekt. Het stuk werd gespeeld op
een Shakespearetooneel met slechts twee decors.
De fabel is zoo eenvoudig mogelyk. De
tekst wordt meer gezongen dan gesproken, het
meest spreekt de Prolocutor, die aan alle
tooceelen verklarende inleidingen doet vooraf
gaan. Hij is gekleed in een zwart en rood
costuum; een gouden krans op zyn hocfd maakt
hem als dichter kenbaar.
In het eerste tooneel ligt Fayremonde, de
genius der schoonheid, in een met ouderwetsche
behangsels versierde kamer te slapen ?, haar
zeven dienaressen Waarheid", Macht",
Schoonheid", Offer", Leven1', Geheugen"
en Gehoorzaamheid" zijn by haar, maar haar
lampen zyn uitgedoofd. De booze toovenares
Malebodea bewaakte de slapende.
Uit het boscb. buiten komen zestien kleine
meisjes; zij zijn in roode, groene, bruine en
oranjekleurige costumes gekleed en stellen de
bladeren der boomen voor. In de vier hoeken
van het vertrek verschynen de vier winden, zy
blazen op hun horens; op die muziek dansen
de bladeren. Dit i-" het eerste aantrekkelyke
tooneel van de Mask. Nu verschynt eerst
December en daarna Maart; de lente is ge
komen, en de jonge held Truehart kan de
slapende Fayremonde wekken. Men ziet dea
held in het bosch, waarin hy is verdwaald;
hy slaapt, Dapperheid" en Moed1' staan
bij hem, zij geven hem een nieuw zwaard, daar
hy het oude op de de doornige heg in stukken
geslagen heeft; met dit zwaard doodt hy den
verschrikkelyken draak Aschemon. De booze
fee roept nu alle haar ondergeschikte geesten
tegen Trueheart op. Deze hebben zonderlinge
namen: Philistinus, Bogus, Scampinus,
Cupiditas, Ignoramus, Bumbledaedalus, S.'umdum en
Icorybuütus; voor zoo ver men ze niet met een
Latynsch woordenboek kan begrypen, worden
zij verklaard door het Londen sche Slang. Deze
demonen wonen namelijk allen in Londen, en
zy hebben het rookerige en vuile, gierige en
verkwistende, drinkende en ellendige, laste
rende en huichelende Londen geschapen. Bij
het weerklinken van Trueheart's hoorn slaan
al deze demonen op de vlucht.
Nu komt het mooiste tooneel, en
tegelykertijd de prachtigste costumering, die men zich kan
denken. De negen fraaiste steden, die vroeger
tot het ry'k der slapende schoonheid hebben
behoord, worden voor deze gebracht. Door
mannen en vrouwen voorgesteld, verschijnen
daar: Thebe, vorgezeld van den grooten
Ramses-, Athene met Pbidias en twee jongelieden;
Rome met Augustus en drie jongelieden uit
Mantegua's Triumf van Cesar"; Byzantium
met Constantijn en de kruisdragende Helena,
Florence met Dante en Cimabue; Venetiëmet
Titiaan, een doge en twee bruiden der
Adriatische zee; Neurenberg met Albrecht Dürer
(voorgesteld door Walter Crane) en
kunsthandwerkere; Pary's, (een der schoonste vrouwe
lijke figuren), met den heiligen Lodewyk en
Jeanne d'Arc; eindelijk Oxford met koning
Alfred, William Wykeham en een groep ge
leerden.
Nadat zij allen zyn voorbygetrokken en zich
voor de slapende schoonheid hebben gebogen,
roept de Prolocutor":
One yet remains in mean attire, distrest,
Though holding riches more than all the rest."
En nu komt Londen aan in een vuil, haveloos
kleed, achterna gejaagd door de acht denomen.
De mask eindigt met een triotnfscèae. Fay
remonde is door Trueheart gewekt; Arbeid"
en Uitvinding" hebben een troon voor baar
gemaakt, en nadat Trueheart ook de geesten
die Londen vervolgen, met zijn zwaard heeft
verdreven, krijgt Londen van Arbeid en Uit
vinding een kristallen wereldbol en een scepter.
De zeven lampen der architectuur (naar Rus
kin) worden weer aangestoken.de vijf zinnen"
voeren een dans uit en eindelijk trekken alle
med spelers in een grooten optohcht doorden
mettoeschouweM gevuldan Guildnall.
MliiiniiiumiiiiimiiiiiiiMiiimmiiiMMiiiiiMimmimiiiiMiiiliiillillluii
Het behouden van Kunstschatten in ons land,
Het bestuur der vereeniging »Nederlandsche
Oudheidkundige Bond'"' onder voorzittersschap
van jhr. B. W. F. van Riemsdijk, hoeft aan de
Tweede Kamer der Staten-Generaal en aan
Zijne Excellentie den Minister van
Binnenlandscbe Zaken, een schrijven gericht, waarin zij
beleefd maar zeer dringend verzoekt den post
voor het aankoopen ten behoeven van musea,
op de begrooting van 1900 te verhoogen.
Zij wy'st er op dat het crediet dat in andere
landen wordt toegestaan, verre dat van ons
land overtreft, waardoor men vele der schoonste
zaken op kunstgebied, die voor onze geschie
denis als voor onze kunstnijverheid van zeer
groot belang zijn, naar het buitenland moet
zien vertrekken.
Zij wijst vervolgens, naar aanleiding van het
amendement van jhr. mr. de Savornin Lohman,
waardoor het voorgestelde bedrag «voor het aan
koopen van boekwerken en andere voorwerpen
van kunst en wetenschap" op de begrooting
van 18!)9 met ? 10.000 werd verminderd ; in
het bijzonder op diens toelichting, waarby
kunst slechts »een zaak de grand seigneur"
genoemd wordt en het verzamelen hiervan,
«eene liefhebberijzaak, voor kunstontwikke
ling van geen belang."
Zy doet zeer duidelijk uitkomen, dat waar
in de Tweede Kamer, het aankoopen van
kunstwerken en kunstvoorwerpen, zonder pro
test, »een liefhebberyzaak" wordt genoemd en
»voor de kunstontwikkeling van geen belang",
dit een droevig bewijs is van de groote
achterlykheid op het gebied der kunst van een
helaas nog groot deel van de Nederlandsche
burgers, welke deels te verklaren is uit het
weinige dat tot heden door den Nederlandschen
Staat voor kunst of kunstnijverheid werd
verricht.
Ten slotte meent het bestuur dezer vereeni
ging, het zeer betreurende, dat door de beslis
sing der Tweede Kamer in hare vergadering
van 15 Dec.. 1898, men zich moest onthouden,
van dikwyls zeer gewenschte aankoopen op de
in dit jaar gehouden veiling van de eerste
afdeeling der bekende collectie van het
kasteel Heeswyk, met kracht te moeten aan
dringen op het verleenen van een crediet op
de begrooting voor het jaar 1900, ten einde
althans van de in dat jaar te wachten zeer
belangrijke veilingen van de andere afdeelingen
dezer collectie het meest gewenschte voor ons
land te kunnen behouden.
Moge deze vereeniging hare pogingen be
kroond zien, en aldus in staat gesteld worden,
datgene te kunnen aankoopen wat er toe zal
kunnen bydragen, den kunstzin by het publiek
te ontwikkelen en den kunstenaars bronnen
en motieven te geven waarop zij kunnen
voortbouwen voor nieuwe scheppingen welke
met de producten van het buitenland kunnen
wedy'veren, en waardoor onze industrie zich
weder een naam zal kunnen verwerven, waar
dig aan het roemrijk verleden onzer nationale
kunst.
R. W. P. Jr.
Ang, Min.
Bij het zien van Rodin's werk, in den
Rotterdamschen Eunetkring geëxposeerd, voelt
men weer zeer sterk de eenzaamheid waarin
de sculptuur door hare verwijdering van de
monumentale religieuze architectuur geraakt
is. Van verband met eenige groote
gemeenschapsidée is hier, waar het individualisme in
te onstuimige vryheid leeft, geen spoor meer
te ontdekken. Het uitbeelden der menechelijke
passies moge een schoon werk zyn en getuigen
voor het levend-warme van des kunstenaars
gemoed, verhevener en vruchtbaarder arbeid
verricht hy die zyn kunst maakt tot een troost
en bemoediging voor wien de vlagen des
levens beangstigen. Deze rust die men in
onzen automobilistisch- snellen tijd zoo noode
in den arbeid eens kunstenaars mist, vindt
men by Rodin geenszins; zyn werk is forsch
en geweldig, hartstochtelijk en jrevolutionair
maar de statige en trotsche pracht van een
wy'ze, het rustigend rythme van een die de
bewegingen des levens tot gebaren van meer
dan aardsche schoonheid versteende, is niet
te zien in deze somtyds zeer gewaagde groepen
(Ugolin o.a ) en dit te ver gedreven naturalisme
(la femme au livre).
Niet tegen te spreken is het dat wy in
Rodin een der grootste beeldhouwers van dezen
ty'd hebben; maar onder de grooten zyn er
alty'd weer die men de voorkeur geeft; en dit
zal dan liefst zyn aan hen die bf den naglans
van verlorene schoonheids-eeuwen in hun
arbeid geven, of een belofte voor een wellicht
wie zal het zeggen ? nog te komen
tydperk van beschaving.
v. M.
Museum van Kunstnijverheid
te Haarlem.
In het trapportaal van het Museum van
Kunstnijverheid te Haarlem, werd een gevel
van een huis uit de Padangsche Bovenlanden
op de natuurlyke grootte opgesteld. Deze
woningen worden op palen gebouwd en zyn
vaak zeer groot, daar althans ah de familie
kring door huwelyk zich uitbreidt, er een ge
deelte wordt aangebouwd om het nieuwe paar
te huisvesten. De houten huizen der Pangoeloe's
of der Pangoeloe's Biljit voor de Soekoes, de
groote en kleine hoofden der verschillende
families z\jn veelal van ornamentaal beeld
houwwerk voorzien en geheel met kleuren.
opgewerkt. De polychrome sculpturen dezer
huizen vertoonen ons door hunne b izonder
fraaie ornanentiek als ook door de combinatie
der kleuren, eene eigenaardige kunstuiting, die
van een artistieken smaak en een gezonde
kunstopvatting getuigt. De groote verscheiden
heid der oorspronkelijke stukken die onJangs
uit de Padangsche Bovenlanden werden mede
gebracht, vormde naast den reeds genoemden
gevel een aanzienlijk materiaal, waardoor wij
met deze kunstuiting knnnen kennis maken.
In vereeniging met de afgietsels der Hindoe
monumenten, die nog onlangs werden aange
vuld, en nog gedurende eenigen tijd in ge
noemd museum tentoongesteld blijven, geeft
dit geheel ons eenig denkbeeld omtrent de
kunst zooals zy' in vroeger ty'den op Java
bloeide, en zooals zy op het oogenblik nog
op Sumatra wordt uitgeoefend.
ililiiiiiMiimi.miiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiniiiiilliilililimi
40 cents per regtL
lllltllllllllltlllllMIIMIIIIIIIIIIIIIfflHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIiiillllllilliitii
Foulard-Zijde es et.
tot f 3.35 p. Meter. Japan*che, Chineesche
enz. in de nieuwste dessins en kleuren, alsmede
zwarte, witte en gekleurde Henneberg»
Zfi<le van 45 et. tot f 14.65 p.
Metereffen, gestreept, geruit, gewerkt, damast enz.
(ca. 240 versch. qual. en 2000 versch. kleuren,
dessins enz.) Franco en vr|J van
Invoerrechten in buis. Stalen omme
gaand. Dubbel briefporto naar Zwitserland
G. Henneberg's Zijde-Fabrieken
(k. & k. Hoflever.), Zürich.
TENTOONSTELLING TE PARIJS I\ 1900.
Verblijf voor ne of meerdere weken in de
Grands Hotels du Trocadero"
welke voor die gelegenheid speciaal nabij de
Tentoonstelling gebouwd zyn.
Bewijzen voor verblyl van af 67.50 guldens
per week, betaalbaar in maandelyksche of
driemaandelijkeche termijnen. In dezen prgs is
begrepen:
Vervoer van reizigers en bagage in Parijs bij aan
komst en vertrek; Logies en 3 maaltijden per dag;
U toegangsbewijzen roor de Tentoonstelling;
Orienteeringstocht gedurende een dag per rijtuig; Bons
voor iwniinderde prijzen in verschillende groote maga
zijnen; Verzekeringspolis tegen ongelukken.
Het uitsluitend recht van verkoop dezer
bewijzen is toegestaan geworden aan de
Cie IMERNTale DES WACONS-1.ITS
Voor inteekening wende men zich tot, en het
uitvoerige, geïllustr. prospectus vrage men aan bij
LISSONE en ZOON, Singel 155, Amsterdam.
f OMER VERBLIJF. Hastière s/M ,bij Dinant
(België). Höterd'Hastière, E. BROUET.
Pr. ligging. Mooi Park. Rijtuigen. Garage
v. fietsen.Warme en Maasb.Vischv. Bootjes.