De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1899 23 juli pagina 3

23 juli 1899 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 1152 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. óes tijds worden gewijzigd. Men besnoeide en vereenvoudigde, deed veel overtollige symboliek verdwijnen, verbande den Duivel en neel zyn hofstaat. Het naïeve rijm werd grootendeels vervangen (bij het gesproken woord althans,) door Bybelsch proza, voor zooverre de tekst der Heilige Schrift werd gevolgd. Overigens kwam de gewone statige spreektaal tot haar recht. Nevens het drama der Lijdensgeschiedenis bleef het tweede hoofdgedeelte behouden, de 28 levende beelden namelijk, die in den loop van het spel zóó verdeeld zyn, dat ze tot inlei ding van elke scène, tot begin eii tot slot van het geheel dienen, terwijl ze tevens telkenmale als het ?ware vooruit wijzen uit het Oude Testament, op de handeling die. daaraan vastknoopend uit het Nieuwe Testament ten tooneele zal worden ge voerd. Zoo bijv. de verkoop van Joseph door zijn broeders als proto-type van den verkoop van Christus door Judas, e. d. Om de beteekenis van deze voorstelling te verklaren, den samenhang der levende beelden en groepen uit te leggen, daarover betrachtingen te geven en lessen uit te deelen naar aanleiding daarvan, daartoe dient het koor, dat eenigermate herinnert aan het koor uit de oude Grieksche tragedie en ook aar> het ambt van verklaarder in de middeleeuwsche mysterie-spelen, die ge woonlijk in de gestalte van de een of anderen Heilige optrad. De voorrede van het Spielbüchlein", dat ons den tekst en den koorzang verschaft, geeft ons de leidende gedachte aan van h«t Passiespel. Het zegt: .dasAugenmerkwardaraufgerichtet die Leidensgeachichte Jesu nicht getrennt lür sich, sondern in ihrer Verbindung mit den profetischen Vorbildern des alten Testamentes darzustellen ... alles was vor ihm geschieht sollte ihm vorbereiten dass die Heilige GDEchichte immer und beral auf Jesum hindeutet." Zoo moeten de helden der heilige geschiedenis, de boetende Adam, de gehoorzame Abraham, Joseph, Job, David, Daniël en zoovele anderen die leden en streden in Zijn geest, reeds ten deele (ofschoon onvolkomen) Zijn leven voorstel len en dour 't geen zy werkten en duldden tot profeten worden van hem, het Urbiid" dat later zou komen in geheele volmaaktheid. Dit is de gedachte die aan de geheele Heilige Geschiedenis ten grondslag ligt, waarnaar de geheele Pasaie-voor&telling is ingericht en wordt afgespeeld. Reeds vóór de opvoerirgen van Die Passion" had in Ober-Ammergau een andere vertooning bij herhaling plaatsgegrepen: de Kreuz-Schule, die omgekeerd als by de Passion-Spiele, fe oud Testamentische gedeelten in drama-vorm, de Passion daarentegen in levende beelden te zien gaf. Maar met het langzamerhand uitsterven der boeren-passie-spelen verdween ook de KreuzSchule. In 1825 zag men haar voor 't laatst. Sedert dien tijd werden ook de andere voor stellingen van het kerkhof verbannen en werd de dorps-weide in gebruik genomen. In 1830 greep daar de eerste voorstelling plaats. In het schoolgebouw trekt zich de cultuur van het tooneel samen, waar in de regen jaar vóór de volgende opvoering, tot oefening van het dorpspersoneel heilige, landelijke, en ridderkomediën worden ingestudeerd en ui'gevoerd. Zoo worden de talenten voor de tooneelspeelkm st ontdekt en gekweekt. Uit de krachten daarbij tot ontwikkeling gebracht, worden de spelers voor voor de volgende opvoeringen gekozen, wan neer dood of klimming van jaren de rijen der deelnemers doet dunnen. Vreemden toch worden niet opgenomen. Slechts de Ober-Aromergauenaren mogen medewerken aan het heilige doel: de vervulling van de gelofte der vaderen. Daar zelfs de jongste kir deren meewerken, groeit 't personeel geleidelijk in het spel. De wijze van voorstelling gaat ovtr van geslacht op geslacht ja, niet zelden gaat een rol van vader op zoon over, van moeder op dochter. Zoo zijn de per sonen die Petrus en Judas voorstellen reeds een eeuw lang uit dezelfde familie gekozen en Msyer die de rol van Jezus de laatste maal zoo aangrijpend vervulde, deed dit reeds driemalen achtereen in 1870, 1*80 en 1890. Doch een eerste vereischte is: volledige ge schiktheid. De commissie onder het bestuur van den pastoor, beschikt over volledige macht om aan te nemen of af te wijzen. Zij heett haar mandaat van de gemeente. Het treft ge lukkig dat bijv. Jezus niet alleen talent maar ook een passer d uiterlijk bezit, en dat Judas niet alleeen tooneelspelers-gaven maar ook een rooden baard en rossig hoofdhaar van zijn vaderen heeft geërfd. Dat intushchen het spel niet alleen een duren plicht, maar ook de eer en het voordeel van de gemeente uitmaakt, dat deed de instelling zoo lang in stand blijven. De 400 koppen die die de vertooning eischt, laten zich licht vinden. Die niet medespelen werken als blazers of strij kers in het orchest mede, dat door den dorpsschoolineester wordt gedirigeerd. Tot voor het jaar l»9üwerd alles wat voor de opvoering noodig was in Ober-Ammergau en rioor de Ober-Ammergauers vetvaardigd. Ten behoeve van de voorstellingen in 1890 riep men de hulp in van de Münchener tooneel-decoratieschilders eu voor de légie die van leden van den Hoft-chouwburg in Beierens hoofdstad. Doch zelfs Jezus en zijn Apostelen timmeren mede aan het tooneel: geen arbeid is zelfs den gewichtigsten medewerker te gering. De hoofdpersoon Mayer is, zoo wij ons niet ver gissen, timmerman van beroep. Behalve kunstzin (of wilt gij liever: liefhebbervj?), kweeken de Ober Ammergauer-spelen burgerzin, liefde tot de gemeenschap. Deze doet de kleine gemeente van omstreeks 15(0 zielen, wonderen verrichten, waarnaar men elders te vergeefs zou zoeken. De omstandigheden leeren hun de handen uit de mouwen te steken Ken postdirectie als daar te voeren is, van het vroege voorjaar van een speeljaar tot in den laten herfst, behoeft voor die van een ilinke stad niet onder te doen, en bet aantal brieven en missives loopt daar in zulk een tijd ver in de honderd duizenden. De stapels ?ijn soms ondoorkombaar. De spelen doen de Ober-Ammergauers meer op wereldburgers gelijken dan men gewoonlijk van de bewoners eener zoo kleine, afgelegen gemeente zou verwachten. Zij geven hun een e genaardigen, ruimen, frisschen blik op de dingen der wereld. Gelijk eertijds een Griek naar zijn OJymp'sche spelen uitzag als naar ten lichtend baken op zijn levenszf e, als naar een verpoozing te midden van den sleur van het dagelijkse!) bestaan, zoo richt de Oher-Ammergauer rijn tijdrekening in naar zijn Pass-ionspiel en als door een feestelijke wijding worden de vier of vijf maanden met een aureool gesierd, den tyd gedurende welken het spel aller gedachten, aller belangen beheerscht. Die feestelijke atmosfeer ademt ook de vreem deling in, zoodra hij het dorp betreedt. Wy zagen het: 't is niet alles heilig en stemmig wat den bezoeker treft. Er zijn dissonanten In het gewijde lied. Maar de grondtoon is treffer 'd. Deze spreekt ons van de roerende op offering, van het hoog-verheven idealisme bij Hem, die de kracht in zich voelde het menschdom te verbeteren: hij spreekt ook van volharding en eerbied bij hen, die den grooten Mensch. willen verheerlijken door hun spel, en daarmee een allermerkwaardigste uiting van volksgeloof, een eigenaardige bijdrage tot de geschiedenis van hun volk te aanschouwen geven. Wie in 1900 de keuze heeft tusschen Parijs met zijn werjldtentoonstelling en Ober-Ammer gau met zijn Passionspiel, kieze naar smaak. Maar het merkwaardige dat Beieren in zyn schoon hooggebergte biedt, kan zeker Parijs niet schenken l Utrecht. N. J. SINGELS. ?WIHIttlHUIlmlIIMIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIItlllllllllnlIIIIIIIIMIIIIIIIIUIHMMI NIEUWE UITGAVEN. Briefwisseling tusschen de Gebroeders van der Goes (1659?1673) uitgegeven door C. J. GONNET, Ie deel, Amsterdam, Johannes Muller. K. DE HARTOGH, Les Hollandais a Lombok (1894). Amsterdam, W. Versluys. De organisatie van 1891 bij Posterijen en telegraj.hie en hare gevolgen ten opzichte van de telegrafisten en klerken. Amsterdam, Ned. Post- en Telegraaf hond. Beschouwing over de mijnwet van 21 April 1810, in verband met Staatsexploitatie van Steenkolenmijnen in Limburg, door mr. A. NILAST, Amsterdam. L. J. Veen. De familie de lleyt, roman van SU/E LA CHAPELJ.E?ROOBOL, 2 deelen, den Haag, Loman & Funke. Veoetitriselte linde,. Orgaan van de Nederl. Vegetariërsbon d. Twee maandelyksch blad Juli 1899, No. 12. 2e jaargang, St. AnnaParochie, J. Kuiken Jzn. J. B. MEERKERK, Een boek met verzen. Vijftig lessen in het Nederlandsen voor Gym nasia, H. S. enz. Groningen, P. Noordhoff. LÉON BOLLACK. La Langue Bleue. Bolak Langue internationale pratique. Paris, Bolak Ditort. LEO TOLSTOY. De Christelijke leer, uit het Engelsch in de Hollandsche taal overgezet door P. K. (met portret) den Haag, Drukkerij »Vrede". Conférence Arménienne d Amsterdam par Monsieur Minas Tchézaz sous la présidence de M. Ie Dr. A. Kuyper, membre des Etats Generaux des Pays-Bas. Sujet: La Conférence de la Paix et les Massacres Armenieus. Amsterdam, Hösreker & Wormser. liet werk, der Liefde. Tydschrift gewijd aan de wetenschappelijke bestryding der drinkge woonten, onder redactie van Dr. J. J. P. Valeton en J. J. Knap. Groningen, P. Noordhoff. Inhoud van Tijdschriften. Taal en Letteren. 15 Juli. Dr. R. C. Boer, Hendrik Ibsen (slot). Dr. K. Poll, Brom. B. H., Kleinigheden uit de spraakleer, V.: Bijvoegelike bepalingen. Duitse Volkskunde. (Eugen Mogk). - Verbetering. J. Koopmans, Maerlant-Studiën. IV: A. Maerlants Kruisridders. M., Opmerkingen. Dr. B , Uit de praktijk. V: Aanschouwelijkheid. Folklore. Eigen Haard No. 29 : Elisabeth Blaeu, door M. W. Maclaine Pont, XIII. Scheveningen, door G. Hoog, met afbeeldingen, I. Varnde Liute, II. Het Kurhaus te Scheveningen, naar eene photografie van Vinkebos en Dewald. Nog eons Djagaraga, door d. B. V., met portret van de gep. kolonel van het Ind. leger A. J. Diepenbroek. Hond en kat, door Dr. J. E. Rombouts, met afbeeldingen, naar photo's van den schrijver. Van een »Hij" en een »Zy", door S. C., L Ver scheidenheid. Feuilleton. IMIII1HIIIIIIII iiiiin tiitntni «?v YOOE DAMES. Industriescholen. Van verslagen en congressen bij gelegenheid der Nat. Tentoonstelling van Vrouwenarbeid gehouden, resten ons nog ter vermelding de dris laatst verschenene, «Maatschappelijke toe stand der vrouwen", »De taak van moeders en opvoedsters" en »Industriescholen". Wat belangry'k was, is sedert de dagen der congressen voor een deel al herhaald, herdrukt, nogmaals gediscussieerd. Onder de bespreking van den «maatschappelyken toestand", is meer concreets en ter zake dienends opgenomen dan wel licht te verwachten was. «Loonen in hetnaaiBtersvak", «Gevangeniswezen", Vrouwenkies recht" en de Vrouwenraad" ; bij »De taak van moeders en opvoedsters" heeft het aan bekende phrasen en algemeenheden niet ontbroken, maar daartusschen blinkt eene verhandeling van Mej Dr. C. C. de Lange over «verzorging van het kind in de eerste levensjaren" uit. Het congres over de «Industriescholen" werd geopend met eene rede van Mr. E. Fokker, over »de zorg voor professioneel onderricht voor meisjes in Nederland en andere Staten ; omvang van de bemoeiing der overheid hier en elders". Hoewel de toestand gunstiger bly'kt te zy'n dan menigeen wel weet of be denkt, had Mr. Fokker gelegenheid om in den geest van het congres heel wat meer Staatshulp voor de vrouw te vragen, en eveneens heel wat meer hulp nit de maatschappy. Herhalingsonderwijs uit practisch oogpunt, huishoud- en industriescholen voor het volk, toegang op gelijken voet tot alle onderwijs-inrichtingen die voor jongens geopend worden, al deze eischen schijnen zoo billijk, dat men zich verwondert ze in deze dagen als iets maar half bereikbaars gewenscht te zien. Het rapport omtrent »de resultaten van het onderwijs op de indu striescholen in Nederland" van Mej. A. H. van Wylen bevat, ondanks den ernst en de voorzichtigheid waarmee het opgesteld is, zoo veel bemoedigends, dat het voortgaan in deze richting wel moet aanbevolen worden. Van omvangry'ke tabellen voorzien, vormt dit rapport zeker een der belangrijkste deelen van al de congressen samen; het is te wenschen dat mej. van Wijlen eens in de gelegen heid komt om eene nog breeder, nog meer uitge werkte en beredeneerda ertjuête te geven, en dat nu reeds van de door de oud-leerlingen gegeven wenken, die merkwaardig op de ver schillende scholen overeenstemmen, gebruik gemaakt wordt. Naar wij meenen is met deze drie boekjes het stel congresverslagen, bij de firma W. Versluys verschenen, afgehandeld. Men kan ieder er verslagen afzonderlijk krijgen; mogen eenige ervan ook weinig meer aantrekkelijkheid hebben dan het grappig samenbrengen van dingen waarover de sprekers het nooit eens zullen worden, andere bevatten kostbaar ma teriaal omtrent quaesties voor wier belangrijk heid niemand in onze dagen blind kan zijn. stillevens van ouderwetsch model, alles in peuterig verfijnd haitticht vlijtig gewerkt. Ofschoon haar man haar eenige leermeester geweest is, is beider kunst geheel onafhan kelijk gebleven; de hare die der kleine meesters en vooral der kleine meesteressen, de zijne die van het groot-historische, het opene en verlichte. Opgewarmd. Mevr. Alma Tadema. In The Lady's Itealm worden een achttiental kolommen, rijk geïllustreerd, aan mevr. Alma Tadema en haar huis gewijd. Men weet dat het tegenwoordig verblijf m St. Johns Wood reeds het tweede is, dat Alma Tadema voor zich liet bouwen: het eerste viel door eene ontploffing in puin. Het tegenwoordige heeft weer galerijen van marmer en gekleurd tegelwerk, massieve eiken deuren met brons en koper beslagen, een gouden trap, een winter tuin vol varens, palmen en standbeelden. Het schoonste sieraad der wachtkamer, die naar de beide ateliers (van den schilder en de schilderes) geleidt, is een reeks van lange smalle paneelen (7 bij 30 inch), ieder door een der groote kunstenaars, vrienden van het echtpaar, beschilderd; de paneelen zijn vereenigd tot twee groote schermen aan beide zijden van den schoorsteen, en vormen met deze en eene reeks fauteuils een klein heilig dom in de zaal. Een pendant, als album der muzikale vrienden, vormt het blad van den vleugel, dat van binnen geheel bedekt is met handteekeningen van musici. Mevrouw Alma Tadema's atelier heeft niets van het lichte, vroolijk-klassieke van dat van haar man; het is oud-llollandsch XVIde eeuwsch, met veel gesneden eikenhout, veel aardewerk, gekleurd glas, oude bibelots, bor duursels, schilderytjes en weinig licht. Het vormt de natuurlyke omgeving voor haar modellen, meisjes in ouderwetsch costuum, Kinderen, scholen en wetten. Drie be schouwingen, door IDA HEYERMANS. Amsterdam, H. J. Poutsma, 1899. Er zijn van die dingen, die zóó waar zijn, dat men ze niet meer zegt. Zulke dingen vindt de lezer in dit boekje bijeen. De men, die hier bedoeld wordt, is het schrijvend publiek, dat min of meer op de hoogte is van zy'n tijd, en de men, voor wie bedoelde dingen waar zijn, is het lezend dito, waarvan hetzelfde geldt. 't Is waar, buiten die twee is er nog een aanzienlijke schare, maar het lijkt niet waarschijnlyk, dat mej. Heyermans voor hen heeft 'willen schrijver., want in dat geval had zij haren uitgever wei weten te overreden, deze 107 bladzijden niet voor een gulden, maar, laat ons stellen, voor '25 cent of minder beschikbaar te stellen. Een deel van bedoelde overware waarheden heeft de schrijfster verleden jaar op de Ten toonstelling in Den Haag op 17 Augustus voorgedragen; zy werden uitvoerig in het Verslag van het Onderwijscorigres (blz. 194 tot 221) opgenomen en nemen r u in juist denzelfden vorm 29 pagina's van bovenstaand bundeltje in. Ook de beide andere artikelen zijn blijkens dévoorrede vroeger uitgesproken lezingen. Nu zy'n de vluchtigheid van het gesproken woord en 't feit, dat het door voordracht en gebaar wordt gesteund, omstandigheden, die maken dat zulke overware waarheden erdoor kunnen, maar dat zij later den lezer een ongeduldig: »Zeker, zeker, dat wisten we!" ontlokken. De mindere waardeering van de vrouw hij het onderwijs en de onbelangrijke plaats, die zij nog in het schooltoezicht inneemt, is 't onderwerp der eerr-te; sarnenwarking tusschen school en huisgezin dat der tweede, en een beschouwing over 't aanhangig wetsontwerp op den leerplicht, waarin op de bezwaren alle licht valt, dat van het derje artikel. Voor de lezers van dit Weekblad kan deze aankondi ging volstaan; zij weten wat ze er zullen ontmoeten. Zij zullen den vorm aangenaam en welverzorgd vinden; een bescheiden, goed passend kleed, maar bij dozen inhoud zouden zij graag iets meer tlnurigs, iets opziditigs desnoods hebben gewenscht; hen zal nu zoo licht een gevoel van wrevel over eentonigheid en gebrek aan verheffing bekruipen. Er zijn paedagogen geweest, die dat anders hebben begrepen. Aan mejuffrouw IInyermans zij met aandrang de lezing aanbevolen van Iloodhuyzen's »i'aedagogische Schetsen", een oud maur niet verouderd boekje, waarin zij op geestige manier ingekleed, vele harer denkbeelden over school en onderwijzers zai terugvinden. F. J. VAX Uir.uiiiKS. La Petite Reine. Een echo nog van de kroningsfeesten is La Petite Iteine, een boekje met veel platen en niet onaardig om te lezen, door Mad. Uattazzi. De schrijfster, Maria Letizia B.maparte, be hoorde in den tyd van het tweede Keizerrijk tot de weelderige omgeving van het hof, en was er verkwistend met haar geld, haar schoonheid en haar temperament; toen schoon heid en geld verdwenen waren, bleef haar haar temperament over, vereenigd met groote intelligentie en het taler.t om van de vele destijds gemaakte relaties te proriteeren. Waarom zij zich nu weer Rattazzi noemt, naar haar Italiaanschen echtgenoot, terwijl zij toch later met een Spanjaard, markies de Kute, getrouwd geweest is, zouden wij niet kunnen zeggen. In Madrid gaf zij een flink tijdschrift uit, de Matinee* Etjiiii/ituleK. en later te Parijs de Kouv-eüe Jteti'f Internationale, die uitstekende medewerkers heeft gehad en waarin zij zelve nog deze maand een uitmuntend artikel over Castelar schreef ; zij heeft massa's romans, over zichten, politieke artikelen, literatuurstudie-i! geschreven. Toch schijnt dit alies haar geen ' rustigon ouden dag bezorgd te hebben althans nog steeds is zij luidruchtig in de weer, als iemand die behoefte aan reclame heeft, zij correspondeert, ontvangt, reist, zot onderne mingen op touw en schrijft boekjes als La Petite Reine, samergesteld uit eenige dozijnen gekochte photographieèn, een paar opstellen van vrienden, en eenige niet onaardig maar heel haastig en oppervlakkig geschreven artikelen van haar zelve, echt journaüstenwerk. Er staan niet meer 01 juistheden in dan in de werken van schrijvers die beweren ons land bestudeerd te hebben, Amicis, Maxime du Camp, Mannier, of de Duitschers of Engelschen, maar precies evenveel. In eik geval is de toon heel aangenaam; mevrouw Kattazzi ontdekt in ons land, ons volk, onze koningin en onze regeering weer een tal van beminnelijke en voortreffelijke eigenschappen; zoodat we het haar i. .'var vergeven dat zij de trekschuit ons gewoon vervoermiddel noemt («waarin men ook den nacht doorbrengt en dat dan tot op zekere hoogte aan de Chineesche bloemenschuiten doet denken"'!) en vertelt dat het station te Amsterdam vijftig treden boven de stad gelegen is. Dit zijn kleinigheden; over 't geheel is wat zij voorstelt, wel gekleurd en opgesierd, maar niet bepaald onwaar ; bijna alle eigennamen zijn juist gespeld; vele kenscbet.siiig"n van personen, richtingen, denk beelden hier te lande berusten blijkbaar op heel goede informaties, en Mevr. Uittazzi heeft, als een vrouw van internationale politiek, precies geweten waarnaar zij te vragen had. tnmimilllllimlIIIIIUIUUIlmlMIIIIIIIjMIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIUIIIIUII Gedrukte stoffen. Afneming der tjecucliahcul.?Indeeling <lcr geuren Ktn vaitdclaurtje. (reen sak. Heetst. Eene belangrijke en zeer goed gearrangeerde tentoonstelling is dezer dagen te Weenen ge houden in het Oustenrijksche Kunst- und Gewerbe-Museum, eene tentoonstelling, wier gelijke wellicht ook in ons land, waar zooveel bewaard wordt, te krijgen zou zijn. Zij betrof alleen gedrukte kleedingstuir'/n, maar was rijk en interessant. Weefsels met gedrukte patronen zijn bijna zoo oud ais de versieringukunst. De eerste mensch, die esn randje op zijn heupdoek teekende, zag al gauw in, dat het vlugger en netter ging wanneer hij het patroon uit een stukje hout sneed en er verf' op smeerde om het achtereen af te drukken. De ha.idige, vernuftige Egyptenaren, wier werk bij deze tentoonstelling als het oudste geldt, waren er j zeker lang niet de uitvinders van. Een over; oud Egyptisch poppetje van bor-te lappen, is 1 blijkbaar door een zuinige huismoeder van l restjes: bedrukt linnen gemaakt en meer dan ' 250(1 jaar oud. Niet hteïver er vandaan liegen de nieuwste Frunsche patronen, de modernEngelsche veiveteens; het procédéis eigenlijk hetzelfde. l'it het Oosten ia er allerlei praehtigs, Japansche gedrukte stot'un met zijde op^enoogd, Chineesche, uit Je hand bijgekluurd. Perzische, Indische, veel gebatikte suror.gs, ofschoon daar naar wij meeii?n het drukwerk maar een klein deel van den arbeid uitmaakt. In Europa heeft men al te vaik het artis tieke ondergeschikt gemaakt aan den verkoop ; in plaats van gedrukt katoen te geven dat er , als gedrukt katoen uitzag, beproefde men er l imitatie kint, borduursel, gebrocheerde figuren mee te leveren; het goedkoope voor het onreikbare. Men ziet op wol en linnen de middeleeuwsche goud- en zilvorweefsels, do zware fluweelbrokaten nagevolgd: eene Tyroler fabriek levert tapijtstoll'en die op een a'stand l genuanceerd zijden jluweel lijken. Zoo wordt er ook gedrukt met vernis, waarop dan laken] stuifsel blijft kleven. Het Hongaarsche Kunstgewerbliciie Museum zond heel eigenaardige patronen uit de tweede helft der l Se eeuw. afkomstig van de sinds vervuilen fabriek te Sassin ; maar ook uit de l.'le, lic en 15e eeuw zijn er curieuse dingen. Men drukte zelfs houteneden met kruisigingen en Madonna's op de katoenen stollen at'. In de vorige eeuw werd aan de gedrukte stoJïen zooals aan alle luxe-industrie de grootste zorg en de grootste smaak be- j steed. Er werd niet koperplaten gedrukt; er j is een kleurig medaillon uit den Kmpire-tijd j dansende Horen dat een wonderwerkje i is; er is een tabatière-plaatje naar Greuze op j velours Grégoire, heel zeldzaam en volmaakt j van afwerking, teer als een fijn miniatuurtje en door de grondstof donzig week van tint. Ook de gedrukte voeringsteken van vroeger tijden leveren merkwaardige dingen; uit de theater-garderobe te Feldsberg kwam een roode slaaprok, waarvan de voering met on deugende chirioiserieën bedrukt was. Eene Weener familie zond zijden barèges uit het begin dezer eeuw, waar men nog naar ver langen zou. De fabrifken te Linz zonden hare patronen sedert 1822; van Boheemsche fabrieken kwamen ook belangrijke bijdragen, ook van de Atzgersdorfer chits- en katoenfabriek. Op Engelsche katoentjes vindt men caricaturen van Napoleon en herinneringen aan den brand van Moskou en de Beresina. Een Zwitsersche zakdoek uit 1850 brengt een betrekkelijk kras avontuur met een Zwitsersch melkmeisje. Over 't geheel wordt de tentoon stelling zeer merkwaardig genoemd. * * * In Cornhilh Magazine voor Juli is een artikel vol juiste opmerkingen over het «afne men der gevoeligheid''. Toch niet in ouderwetsche romans aileen, ivaar zeer zeker is het ouderwet.schs leven, waren flauwtes, zenuwtoevallen, overvloedige tranen, uitbarstingen van vreugde, aan de orde van den dag. liet is toch een feit dat al deze dingen steeds zeldzamer voorkomen. Een vrouw of meisje in onze dagen kan een aardig standje ver dragen voordat zij een zenuwtoeval krijgt; flauwtes zijn in de meeste gezinnen onbekend : en menig meisje, als zij werkelijk trantn ge stort heeft, zal kort daarop een soort excuus maken dat zij zich »zoo gek heeft aangesteld." Maar nu de reden. De schrijver, de heer Stephan Gvvynn, schrijft de verandering in de mode vooral aan het opkomen van schrijfsters en het publiek optreden van vrouwen toe. Indertijd zag de uian in zulke beminnelijke zwakheden en flauwten een teelten van ver wantschap tusschen zijn aangebedene en de engelen daarboven ; de lieve schepsels bezwijm den dus en gilden en snikten en zwommen in haar tranen, en hij had ze er te liever om en was diep ongelukkig. Maar toen is de vrouw opgetreden, met een scherp critisch oog voor d<3 aanstellerij van haar sexfgenooteu en een onmeedoogend begrip van het belache lijke ; zij heeft den man leeren zien, hem ook wel eens geholpen met het gooien van eon emmer water over een mooie japon, en al heel spoedig heeft de hulpelooze ilauwvalster of trar.enstortster zich geschikt in de veran derde omstandigheden en van verouderde mid delen afstand gedaan. * * * In de odeurs heeft men, zooals iedereen kan opmerken, verschillende gamma's en het onderscheiden daarvan is voor de fabrikanten een afzonderlijke wetenschap. Van sommige gamma's kan men de geuren combineeren, van andere niet; door kundige bijeenvoeging worden soms grove geuren gedistingeerd, door onhan dige bijeenvoeging zou men van de heerlijkste essences een walgelijk mengsel kunnen maken. liet gebeurt dat evenals met de kleuren andere tijden andere combinaties verkiezen; het gebeurt ook dat door een zonderlinge afdwaling van de mode. kwalijk riekende stollen een tijd lang gevraagd worden crottin de cheval, cuir de Ilussie, assa foetida maar in de bloemengeuren, die toch de basis d»r parfiimerieknnst zijn, is de indeeling tamelijk vast. De parfumeur Eugène llimmel beeft de volgende indeeling gemaakt. UGOsgeurigpn : type de roos; ondergeschikte odeurs: geranium, eglantine, rhodium, palissander. Jasmijngeurigen: jasinijn, lelie-van-dalen, ylar.g-ylang. Oraiijebloesemgeurigen : oranjchloeseni of neruli, auacia, wilde jasmijn, blad van den oranjeboom. Tuberosegeurigen : tuberoze, lelie, jomjuille, narci-, hyncinth. Vioolgeurigen : viooltje, cassis, iris, reseda. Balsemgeurigen: rnnille, Peru- of Tolubalsem. benzoë, storax, tonkaboon, heliotroop. Specerijgeurigen: kaneel, muscaat, foelie. Kruidnagelgeurigen : kriiiilnaacl. anjelier. Kamf\:rgeurigen: kamfer, rosmarijn, patchouli. Sandelgeurigen: siuiilel/iotit, vetyver, ceder hout. ('itroengeurigen : citroen, chinaasappel, bergarnot, cedraat. Grasgeurigen: lavendel, thym, mariolein, nardus, wilde thym. Muntgeurigen -.pepermunt, kruizemunt, basilicuni. salie. Anijsgeurigen : anijs, ster-anijs, karweizaad, dille, venkel, korianderzaad. Amandelgeurigen: bittere amandel, laurier, mirbane. Muskusgeurigen: inufkus, civet,valsche amber. Ambergeurigen : amber, eikenmos. Vruchtgeurigen: peer, appel, ananas, kwee peer. In deze opnoeming zy'n, naar het ons voor komt, eenige vrij sterke geuren niet geclassi ficeerd, bv. muurbloem, sering, meidoren; waarschijnlijk worden zij door den parfumeur onder eenige der genoemde soorten gerekend. Mirbane is de naam die aan de amandelgeuren, uit koolteer bereid, gegeven wordt; de geuren van dennen en andere harsachtige hoornen, zullen wellicht tot do Tolubalsem en benzo gerekend worden. Aan de Académie des Sciences is een studie over geuren aangeboden door een dr. Chapuis, waarin hij er^op wy'st, hoe gewoonlijk het geurvermogen der planten in omgekeerde reden staat tot de kleur. De meeste welriekende bloemen zijn wit; in afdalende reeks volgen dan rood, geel, blauw, violet, groen, oranje tot bruin. En omgekeerd dit was door dr. Starck met proeven bewezen -- donkere stoffen nemen veel meer geur op en behouden hem langer; de reeks is hier, in afdalende volgorde: zwart, blauw, groen, rood, geel. Dr. Chapuis constateerde nu, dat lichtgekleurde stolt'dn in het donker evenveel geur opnemen als donkere, maar in het licht bijna terstond al dien extra-geur verliezen. Dit is dus ean aanwijzing om het linnen en de witte stoffen sterker te parfumeeren dan mantels en donkere kleeren. * * * ^In No. 9 van het tijdschrift »In en om de Keuken", orgaan van de huishoud- en kookscholen, (red. Mw. Tydeman?Verschoor, uit gevers Noorduyn en Zn te Groningen) is opge nomen het Algemeen Reglement voor de Centrale Commissie voor het vakonderwijs in koken en huishouden aan de kook- en huishoudscholen in Nederland, met eene belangrijke toelichting. Voorts bevat het nummer een Bezoek aan een Joodschen keuken en de gewone rubrieken: mededeelingen, verscheidenheden, ingezonden, correspondentie en recepten, waaronder ook een voor een vegetarisch inenu. Onder de ingezonden stukken is er een van »een dienstbode" zich aansluitend aan eene mededeeling over huisnaaisters die 's middags een wandeluurtja bedingen; deze dienstbode zou ook wel per dag een wandeluurije willen hebben. Dit schijnt zeer juist en bill'ijk; maar voor een groot deel is daar, naar men ons opmerkt, al in voorzien. Alle meiden-alleen hebben haar uurtje van boodschappen doen en haar sociëteit bij den kruidenier ; waar twee of' meer meiden zijn, is er, ook zonder officieel beding, voor ieder van beiden wel een paar half-uurtjes per dag te krijgen. Een groot bezwaar tegen het afgesproken «wandel-uur" is het costuum. Als de meid gaat «wandelen'1, wil zij zich kleeden, en dit kost een half uur vóór en een half uur na het uitstapje; daarenboven is het voor velen beter te dragen een heelen dag thuis te zijn, dan, eenmaal uit, precies binnen n uur thuis te komen. Nu de japon om de heupen geheel gespannen wordt, is eigenlijk een zak daarin onmogelijk aan te brengen. De mode is nu, alles zoo klein mogelijk te hebben, portemonnaie, zak doek, horloge, en alles maar hior of daar aan of in het ceintuur bevestigen; verkouden menschen moeten maar zien, hoe zij er mee uitkomen. * Jlfacarom-],u(ldi»r/. Een half pond macaroni laat men een kwartier koken in eenigzins gezouten water en dan op een zeef afkoelen. Intusschen laat men een kwart pond boter met een gehakte ui in een kastrol geel worden: dan in een grooteren schotel koud worden, en voegt er bij : een half pond magere ham, geraspt drie eieren, twee kopjes melk, een kwart pond parmezaankaas, geraspt. Dit alles mengt men met de macaroni, wat zout en peper. Dan botert men een vorm heel goed, vult hem met het mengsel, laat het 2 uren au bain-marie koken, en dient den pudding met tomatenanchovis- of champignonsaus. ' E?e.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl