Historisch Archief 1877-1940
Nu. 1153
D E A M S t E R D A M M E R W E E K B L A D V O O k NEDERLAND.
van onze Oost-Indische bezittingen een gestadig
conflict ia tussclwn twee princiepen, dan gaat
bet Biet a*a de vowstatwbrs van het eene te
verheerlijken, en de voorstanders van het andere
*ls idioten voor t& stellen. Dat is een partijdig
heid die zichzelf vonnist. Want: zou het niet
v*n jammerlijke zwakl/eid der verheerlijkte partij
getuigen, als zij zulke tegenstanders nog niet
«an BOB P
? Baarbij werd de eerste twist in zake onzen
Atjeh^oorlog,geld6nde:deze zelfde princiepen, niét
gevoerd door de twee bevelhebbers van Ons leger,
,e*jjo; door twee miHtwrea ?
Wie van een onpartijdig standpunt den strijd
tracht te overzien, zal tot besef komen dat de
beginselen van de Oost-Indische Compagnie,
waarvan de toepassing ons in het rustig bezit
gebracht heeft van zoo uitgestrekte koloniëo,
.nwg alfijd EawerkeD. At is i u d.e toepassing ia
den loop der eeuwen wijziging gekomen, al heeft
het mercantiele," uitbuitende daarbij niet meer
in die mate de bovenhand, bet is niet te ver
wonderen dat htt systeem van verdeel en
heersch", het stelsel van //op zien komen spelen",
van zieltjes winnen door min kostbare') en
bloedige middelen dan oorlog-voeren, nog altijd
zijn voorstanders vindt.
. Dat dit in den onzaligen Arjeh-oorlog her
haaldelijk tot een voor ons treurig rezultaat
geleid heeft, is overbekend. Maar daarom te meer
is het van den schrijver onhandig, om licht en
dptker zoo partijdig aan te brergen, dat in het
door hem Jb/esehrevén »geval" het tragische geheel
afhankelijk wordt van den persoon des civielen
ambtenaars. Hij reikt daardoor zijn tegenstanders
direct het argument toe : //o, maar als die
Machtmans eens een andere kerel geweest was !" ^
Over de welig rhetorische schrijfwijze sprifc
ik reeds. Naast het boven aangehaalde kan oog
als s'aaltje van stoute beeldspraak het volgende
dienst doen : Als aan een reddend nnker had
hij zich vastgeklemd aan de taak, die op zijn
schouders rustte".
Het boek is niet onhandig ineengezet, en zal
zeker door tal van lezers tot het einde toe met
belangstelling genoten worden. De Gids had er
^een paar jaar geleden de primeur van.
W. G. VAN NOÜHCYS.
Na de Vredes-conferentie.
')? De schrijver heeft hieraan natuurlijk wel
gedacht. Op brlz. 53 zegt hij: Al was het ook
begrijpelijk dat de regeering een politiek van
schenkbladen, horlogies en medailles goedkooper
vond dan het opereeren met het zoo dure sol
daten materieel (materiaal? , thans nu zij daarmede
haar offic eren den degen (de sabtl ?) uit de
hand steeg, »as de proefneming onverstandig,
deloyaal en verwerpelijk".
De logica hierin Ontsnapt me helaas weer!
' Boet- en Tijdschrift.
De Indische Gids.
Moet Indiëbestuurd worden door leeken ?
Dit is de vraag die de heer li. A. van
Sandick, zich stelt, naar aanleiding van Gene
raal Koostboom's benoeming tot
goeverneurgeneraal Voorop stellend de onbetwistbare
bekwaamheid, zijn veelzijdig assimilatievermo
gen en zijn hoog karak er, waardoor 'Jeze keuze
ten tlotte toch een bijzondere gelukkige is,
zoo meent de heer van Sandick, dat het be
noemen van leeken tot de hoogste
waardighedea in Indië, feitelijk is het uitreiken van
een brevet van onvermogen aan de gehee'e
Indische wereld, de breede schaar van mannen,
die hun Jeven wadden aan de studie van
koloniale zaken. En al weten we r.u wel, dat
de ezel van Prins Eugenius, die al de veld
tochten had meegemaakt, daarmt geen sfrateeg
geworden was, het verblijf in Indiësluit niet
de gesch ktheid tot het hoogste uit.
Is het inderdaad zoo, dat men menseden
moet zoïken, die buiten Indiëen de Indische
invloeden staan, dan zegt deze schryver:
Arm Indië, dat bestuurd wordt door zulke
prullen en nu nog wordt overgeleverd aan
een regeering van leeken. Want iemand, een
volslagen vreemdeling op elk gebied, kan niet
«it eigen oogen zien, zal zich in alles moeten
laten voorlichten door anderen, zonder zelf da
delijk te kunnen onderscheiden.
Niet, dat het bestuur onder dezen nieuwen
goeverneur voor Inde een ramp behoeft te zijn.
Karakter en assimilatievermogen in dezen
lunctionaris zijn krachtige middelen, die veel
gemis kunnen vergoeden, maar het stelsel zeil,
om uit Hollaod, door nie'-konners, Indiëte
laren,-besturen, het stelsel van céltbrités de
cloclier, wat Spanje zijn koloniën heeft gekost
en waarvan Frai.krijk nog dagelijks de wrange
vruchten draagt, wordt door den heer van
Sar.dwick bestreden. En 't is -waar, zoo zijn
we geneigd bij 't lezen van dat artikel te zeggen:
zijn onze ambtenaren in Indiëzoo weii.ig deug
delijk, dat men onder hen geer. jros
erucurgeneraal kan vinden (we hebben ook het geval
nog de Meester) dan zon men moeten be
ginnen met die ambtenaren z-lf te vervangen.
Ken verbetering van boven af baat dan al heel
?weinig. Js dat riet het geval, waarom dan
iemai'd geroepen, die ondanks zijn vele be
kwaamheden, toch in Indische aangelegenheden
niet meer dan een leek kan zijn '!
Woord en Beeld.
Havcrmans het ft in deze f tl. w?er een mooi
portret, 't Is van mevr. Offermans?Hoven.
Dr. J. de Jonge schreef erbjj liet waardeerend
woord.
Deze rubriek blijft altijd een zeer aai
trekkelijke in bet tijd.-cbrift. Onlangs nog heeft
men 'het er zoo druk over gehad, dat onze
artiesten te weini* waardeering ondervonden
Jan Veth zei weer te veel mair ond rtusschen
doet het publiek zelf niets liever dan kennis
nemen van hoedanigheden en bijzonderheden
zijr.er kunstenaars, wat men dan toch moeielijk
als bewijs van onverschilligheid kan aanmerken.
Lotte" door mej. Jeane Reynekevan Htuve,
is een schets zooals we in dat" genre al zooveel
hebben. De litteratuur en zelfs de lectuur ver
liest er niets bij, als het niet geschreven was.
Eenvoudig, raak-scherp in een paar enkele
woorden neergepend, had het gegeven: »een
meUja dat met twee mannen koketteert maar
aan 't eind voelt dat, ze van een houdt" nog
iets kunnen wezen. Nu met zoo'n omhaal van
woorden is het moderne lawaaisaus en zelfs
dan nog riet eens pikant.
Van een Graviime van Holland, met het ge
liefkoosde Stramien: Jacoba van Beijewn,
geeft dr. G, B. Betz gelegenheid nog iets t
zeggen over deze persoonlijkheid, 't Is luchtig
en met veel vaardigheid geschreven ; wel aan
genaam om te Ifzen. Dat tijdperk vertegen
woordigt toch het meeste weelderige uit°ons
overige zoo strak-starre ontwikkelingsgeschie
denis.
'Er zijn bij dit onderwerp mooie oude prer.ten,
ook een van Frans van Borselen, de laats'e
van hare gelie'den.
De Vi:i;i)ESEX<iEj.: «Zou dit kleine arbrita^e-muisje nu alles /ij n, wat, d'e berg heeft, gehaard?"
Een landschap van Willem Maris, een land
schap zooals bovenal de Marissen, die aan ons
vlakke land hoogte en diepte geven, dat kunnen,
door prof. Dake hier in een procédébewerkt,
waarmee hij het veel laat lijken op houtsneè,
vermeerdert de waarde van deze aflevering.
Dan nog is er een krabbel van J.
Wijsmuller, een bruggezicht.
Het muziekstuk l'astoral" is van George
Beijerle.
G. VAN Ill'LXK.f.
Ministers, die vroeg opstaan.
Een van de matadors op het gebied van
vroeg opstaan was Kelix Faure, de overleden
president, maar hij werd nog ver overtroffen
door Thiers en door den minister van justitie
Dufaure. Op zekeren dag ontmoette een ge
deputeerde uit Champagne Tuier», die toen
onder Louis Philippe minister was, en ver
zocht hem om een audiëntie.
»Komt u morgen om 5 uur precies", ant
woordt de kleine staatsman vriendelijk ; >ik zul
u met het grootste genoegen ontvar.gen.
Op het bepaalde uur verschijnt de gedepu
teerde en vraagt bij den porder van het hotel
van den minister naar Tfiiers. j
«Mijnheer Thiers eet bij der. Koning!'1 j
»Hij heeft mij toch besteld maar ik begrijp j
bet wel . . . Esn diner bij den koning .' . . . '
Uier is mijn kaartje !"
Benige dagen later een tweede ontmoeting
van Thiers en den gedeputeerde uit Champagne
bij csn weilerzijlsclien vriend. i
>>Waarom bent u niet gekomen ?" vraagt
Thiars verwijtend.
>Ik hen raar uw hotel gedaan, maar u was uit."
«Wat, was ik uit '! Dut is vreemd ! Xu
komt u morgen rnaar. om vijf uur precies, ik
zal u afwachten !" '
Den volgenden dag verschijnt de gedepu
teerde precies op tijd bij den portier : >Mijn- (
heer Thiers ?"
»Die eet bij den koning !" ':
»Ket hij dan altijd bij :ien koning ? Ik zeg '
u, dat hij op mij wacht. Il ij heeft het a ij
gisteren gezegd." ;
Ik hei) de eer, u te herhalen, dat hij bij
den koning eet."
«Goed, hier is mijn kaartje."
En woedend, vast overtuigd, dat de minister
hem voor den gek houdt, gaat de gedeputeerde ;
weg.
Een maand later ontmoetten de beide hoeren
elkande.' weer. De gedeputeerde groet koel,
en de minister kijkt met een verbaasd gezicht ;
den man aan, die steeds om audiënties ver- ;
zoekt en nooit komt.
>Mag ik misschien ook weten, mijnheer de
gedeputeerde, wat u doet met de audiënties,
die u mij vraagt 't1' :
»En ik wilde gaarne weten, wat n met de
audiënties doet, die u mij belooft. Tweemaal '?
ben ik precies om 5 uur bij u geweest, en !
tweemaal heeft uw bediende mij verteld, dat
u bij den koning at." |
»Bij den koning ! 's Morgens om 5 uur !
Maar dat is immers onzin .'"
>>Xeen, mijnheer Thiers. Xu begrijp ik, dat
het een misverstand is. Ik ben om 5 uur
's avonds in plaats van 's morgens aan uw
hotel geweest, en betreur dat te meer, omdat
de betrekking, waarom ik u voor mijn vriend
wilde vragen, reeds aan een nnder is gegeven.''
Da gedeputeerde uit Champagne stond zelf
nooit voor tien uur op.
Nog »matineuzer" dun Thiers was Dufaure.
De beroemde advocaat stond 's morgens om .'!
uur op en at dadelijk een bord dampende soep,
uit allerlei groentes samengesteld.
Toen hij voor de derde of vierde maal
minister was, gaf Dut'anrfi e«n groot bal. Maar
waar is de minister V Men zoekt om hem, rnen
vraagt naar hom ; Daf'anre is nor ens *" virden.
Plotseling verschijnt hij met een blozend, frisch
gezicht, juist op het oogenblik, dat de gasten
van tafel opstaan. j
Een groots soepterrine wordt voor hem neer- j
gezet met een dikke, sterk ruikende soep,
waarin kool. radijsjes, knollen, erwten en
boonen ronddrijven.
«Maar, mijnheer de minister," roept de prinses l
Metternich, die aan zijn rechterhand zit, ver- j
schrikt uit : > Dat zult u toch niet alles opeten ?" i
>Ja zeker, madame, n zult hut zien." j
>Wat, op het oogenblik, dat u naar bed
gaat ?" ' j
>Ik ben integendeel juist opgestaan. Sinds |
'" j!l!u' £* ik iederen avond om ii uur naar
bed en sta om :> unr op. Ik heb dat altijd
volrrfihoivlen. Terwijl n dürvtc. -i;(>,, jif Maar
tegen n uur word ik door p«n cornet-ii-pi^ton
trewekt, die een helsch leven maakte: daarvan
heb ik gebruik gemaakt, n m i.'en bericht op
te stellen. Boveivüe;; was ik al uitgeslapen."
Xa deze woorden verdween de soep tot den
lanrsten druppel tot groot'! verbazing van
;,rir.ses Metternich.
Uit de Parijsche Bohème.
Kniest lrtin deelt in zijn laatste «Journal
d un \ aii<levil!i-.te" eenige herinneringen uit
hut l'Arijschc. vie do lïulr'.ne" vyuMi!1. l i vj schrijf;.:
«Hoi'.iy MuiJOr, ,1e b;),1 J iU-i' ll:,'n'iitici<;i.
was ?."er weiriiV tm'seii, wanneer lnj o:>,i ->f
meer glazen absinth bad godror.ken. en sprak
mij dan zelfs niet jij en jon aan. «Zie je",
zeide bij op zekeren dag. -het is je ideaal,
voor een geestig man te worden gehouden.
Daarvoor weet ik eer, probaat, mi idol: je moet
nooit een >w in je znk hehbo.n en dan van
je vrienden vijf /r/n,<-* loencn''. -Hot eerste
is niet, tiiiifielijk", zeids ik, ven dat om tjoodn
redenen, en bet tweele ook niet. Wilt u iiij
als 'tu blieft vijf ;;7/i;<>' leenei.?" Hij loonde
zémij merkelijk. Maar korten t ij il later vroeg
hij ze niet alleen t«rug, maar nog vijf er 1-ij,
en bij stierf, zonder ze mij to hebben terug
gegeven .... Ik heb langen tijd op den bou
levard eeu vrolijken iiuhéinien gekend, <non
men den bijnaam J/v/on/ l>i. J)>'die (L'jni
Iio::gsrlijder) bad gegeven. lint was een br.ue
kerei, die als tooneelspeler optrad, wanneer
hij t ij J had. en stukken miinkte, wanneer hij
niets anders tödoun had. Xatnuriijk ha-! hij
buitengewoon veel f>7/n'.'. Hij vroeg nooit aan
zijn vriend n om vijf /i-f«»cx, dat was te veel
voor den boulevard, maar altijd slechts twee
tegelijk, maar daarom ook des te vaker. Hij
was van den vroegen morgen tot den laten
avond aangeschoten, en als men hem 's mor
gens tegenkwam en vroeg: AVat, nu al V" ant
woordde bij:>-0, dat is nog't restje van gister
avond . . ." Ik herinner mij, dat hij op een
avond bij gelegenheid van het bentliet var. ik
weet niet meer wion, in een door hem zeil
gpschiwtn stuk de rol moest vervullen van
een ouden, giianuigen vader, die zich Ver/.et
tegen bet huwelijk van zijne dochter met haar
aanbidder. Toen het scherm opging, zag men
dadelijk, dat bij weer dronken was; bij kon
zich nauwelijks op de been houden. In het
stuk was een tooneel, waarin een bezoeker
iets te drinken vraagt. De acteur, ter eere
van wien de voorstelling plaats had, wilde zich
vrijgevig toonen, en liet grog en glazen op het
tooneel brengen. Xauwejijks bad Mylord la l
che dat bemerkt, of hij zette zich .naast de j
tafel (met de verfrisschi,.gen) neer en mstte j
niet, voordat alle drank was verdwenen. Man j
kan zich voorstellen, in welk een toestand hij
nu geraakte! Hij wist geen woord meer van
zijn rol, maakte de onzinnigste opmerkingen
en daarbij bewegingen, die met de handeling
niet het minste te maken hadden. Hot publiek
begon ongeduldig te worden, en een toeschou
wer uit den engelenbak riep raar beneden:
-Ga liever naar buis en slaap je roes uit.'" l
Mylord, die respect bad voor het pubbliek,
kwam met wankelende schreden voor het
sonfilflnrHhokjf, nam beleefd zijn hoed at' en
zeide: «Dames en hoeren! De geëerde jonge
man, die zoo vriendelijk is geweest, het woord
tot mij te richten, beeft onbetwistbaar gelijk.
Ik ben w&rkfiüjk te dronken, urn verder te
kunnen spelen. Het stuk is bovendien bijna
uit. Ik h:üi rog ,'fedurT/lf' eon of tivefi too- i
neelen onbarmhartig moeten zijp. en den booznn
vader moeten spelen; maar daar de beer, die
mijn dochter liefljpffr, een erfenis krijgt, zal j
ik toch in bet huwelijk moeten toe>teiJ)rnen. J
Ais hot u nu hetzelfde is, goot' ik maar dildo.- !
lijk toe1'. Daarna n'pp hij den heer en het j
jonge meisje, legde bini 'handen in elkaar j
en schreeuwde: >Gordijn !" DU gcheele zaal j
barstte in pen donderend applaus los. Xooit !
had Mylord in zijn leven a'.s schrijver ot too- j
neelspeler zooveel succes gehad. . Kunigejiren )
later ontmoette ik hem weer. Hij was geheol
veranderd, hij zag t-v uit nis een a.cbtcr,u,
waardige lion-ij^o^. -Drinkt u niet niet meer?"
vroeg ik hvm. --- .N'c.'-n. neg mar.r h «P! v.-dnig".
»llom!t u u niet meer bezig met bet too- ;
nee! V" *,X'!iM!, dat is een vec'i to onzeker
bestaan". :\Yal dofct u tegenwoordig V'
Op zijn gr-ziclit kwam een mo'anchoiit'k» trek,
en bij antwcor.lil" i;;i droeviger, toon. Ziet u.
er is rechtvaardig!;.-;!1, in den heuiel. Ik bost
!:u voor al mij;! or.de zonden. Ik ben han
delaar in bi!trTwal«r''.
i
U ^zou n:ij verplichten door het opnemen in
uw '-'iiui van <ie v.:>ij(«i:düc»(;:iierki;)gt.'!i nungaaüue j
het stukje van den iieer Kalffovcr -Een stand- j
beeld i;-. Zuid-Afrika". liet einde daarvan luidt: i
I>o,-li dit compliment :;joet aan de Engeinchen i
van Zuid-Afiik;1. gebracht worden dat zij hun
krachtig nationaal zelfgevoel, hun zucht naar
een uitsluitend vaderlandsche Ueruwordiii'i dit
maal op zij gezet en met een standbeeld den
Hollandscheii stichter van Kaapstad hulde
hebben gebracht. Eene hulde wei waardig
ook in Nederland herdacht te worden. Waar
Engeland aldus voorgaat de nagedachtenis te
eeren van Jan vn;i Riebeek kan's mans vader
land kwalijk achterblijven, en mogen wa ons
door zulk eena t-ïkenmi-g nog altijd gestreeld [
gevielen; ai blijft Let ,<(;;e u/oev ige daailzaak j
dat v,y ?-.?;?.,:? v i, ze h.'.iulels-TüutucK; r.cg al'ij!l
'iiiniiiiiiuHininiiiiiiiiuiiiimiiiiiiiniiiniiiiunttiiiiiiiniiiiiiititiiniitutf
teren op de voorname familie uit de zeven
tiende eeuw, en dat onze ondernemingsgeest
is gebleven: where the Dutchman left his anchor.
Volgens den heer Kalft' zijn het dus de
Engelschen in Z;iid Afrika die hulde hebben
gebracht, ja nog sterker, is bet Engeland dat
aldus voorgaat de nagedachtenis te eeren.
Zou bet niet beter in overeenstemming met do
werkelijkheid zijn, indien gezegd ware dat cén
Engelschman van lliebeek in 't front heeft
laten zetten? liet Afrikaansche maandblad
Om 'l'ijtl.-c.'iri/t zegt J;t: «r.u. ons door n
vreemde, bijna vijandige hand, een standbeeld
gegeven is vsn van Riebeek". Die hand is van
Rhodes, van den gentleman van den eclelaardigen
Ohamberlain, van den man die handelt naar
zijn gezegde: aevery man bas his price" van
den felsten en gluiperigsten vijand vari het
llollandsche ras in Afrika, 't Is mij niet duidelijk
hoe oen jongen van Jar, de Witt zich gestreeld
kan gevoelen door de hulde(!) van zoo'n man.
In het stukje van den heer Kalft zijn meer
diiisterheden ; om slechts n voorbeeld te
noemen: Hoe komt de Hollander er toe te
Kaapstad nog wei aan een Hollandsen
bloedverwant in het Engelsen, te betoogen dat
ons ras minderwaardig is dan het Anglosaksische
EP. hoe te betoogen? sThe vitality of the
.\pg!o-?axofi is h erf1 the s «w1 f .T n d the ca?;se
et' tbeir .^uperionty in tne i)r;tt!e of life".
Zou hot niet gewenscht zijn eenige redenen,
waardoor die veronderstelde grootere vitaliteit
omslaat, op te noemen? Ik weet dat anders
voor velen van de inferieure Hollanders, zelfs
na deze openbaring, die superioriteit nog erg
geheimzinnig zal blijven. "\Yitb the Dutch in
the United states it was the same als met
ile nakomelingen van de Engelschen en de
Schotten die aan de Kaap hun moedertaal
vergaten i;l.: het ondersaan van een kleine
minderheid in een overgroote meerderheid ;
v.'ith the Dutch ir, Airoa it is Uie same ais
r--'et de Vlamingen h de !:n!f Yh^nschp, half.
[?ransche provinciën van eigiëeen strijd
tusseben twee partijen die niet al te zeer in getal
sterkte verschillen.
Of ons ras gedoemd is in een gelijken strijd
het onderspit te delven als het Engelschen
tegenover zich heeft, zal nog moeten blijken.
Ou; eenige hoop op den goeden uiti-lag van
x'.i.'k een strijd deelachtig te worden is het
',o.)r Hollanders, wier nationaal zelfgevoel
versukkeld is daar: whero the Dutchman lift
hir iiUL'hor, zeker uitermate geschikt eens te
lezen wr.t dr. Kuyper schreet in De Ktniulau.i'd
kort na zijn reis in Amerika. Om Hollanders
ie in 't Engeisch met Hoiland'jche familieleden
correspondeeren naar het lozen van die artikelen
te doen hunkeren, zij alvast gezegd dat er o a.
deze Er.gelsche zin in voorkomt: If there is
;'. survival of the, Jittest we descendants of
Dutch extraction interpose tbc claim that our
Dutch element wiil be permanent and enduring.
Met dankzegging voor de verleende ruimte
hob ik de eer te zijn, mijnheer de Redacteur,
Uw dw. dn.,
IJ.
J/..'
Uit Semarang ontving ik nog van iemand,
die or.bekend wenscht te blijven, twee
bankbi'jetten. Xo. l A. K. OÜ5!);!. l Oct. '!>5 en
K. II. (NI>Ó<;, 5 April 'il.'), groot ? 15. Wil u
dit s.v.p. no^ even in uw blad verantwoorden
en den gever mijn dank betuigen?
Hoogachtend,
Appelscha, L'l Juii ''.'','. R. l-';-;ou\vaB-Kia..-.i;i'.