De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1899 30 juli pagina 7

30 juli 1899 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

Nu. 1153 D E A M S t E R D A M M E R W E E K B L A D V O O k NEDERLAND. van onze Oost-Indische bezittingen een gestadig conflict ia tussclwn twee princiepen, dan gaat bet Biet a*a de vowstatwbrs van het eene te verheerlijken, en de voorstanders van het andere *ls idioten voor t& stellen. Dat is een partijdig heid die zichzelf vonnist. Want: zou het niet v*n jammerlijke zwakl/eid der verheerlijkte partij getuigen, als zij zulke tegenstanders nog niet «an BOB P ? Baarbij werd de eerste twist in zake onzen Atjeh^oorlog,geld6nde:deze zelfde princiepen, niét gevoerd door de twee bevelhebbers van Ons leger, ,e*jjo; door twee miHtwrea ? Wie van een onpartijdig standpunt den strijd tracht te overzien, zal tot besef komen dat de beginselen van de Oost-Indische Compagnie, waarvan de toepassing ons in het rustig bezit gebracht heeft van zoo uitgestrekte koloniëo, .nwg alfijd EawerkeD. At is i u d.e toepassing ia den loop der eeuwen wijziging gekomen, al heeft het mercantiele," uitbuitende daarbij niet meer in die mate de bovenhand, bet is niet te ver wonderen dat htt systeem van verdeel en heersch", het stelsel van //op zien komen spelen", van zieltjes winnen door min kostbare') en bloedige middelen dan oorlog-voeren, nog altijd zijn voorstanders vindt. . Dat dit in den onzaligen Arjeh-oorlog her haaldelijk tot een voor ons treurig rezultaat geleid heeft, is overbekend. Maar daarom te meer is het van den schrijver onhandig, om licht en dptker zoo partijdig aan te brergen, dat in het door hem Jb/esehrevén »geval" het tragische geheel afhankelijk wordt van den persoon des civielen ambtenaars. Hij reikt daardoor zijn tegenstanders direct het argument toe : //o, maar als die Machtmans eens een andere kerel geweest was !" ^ Over de welig rhetorische schrijfwijze sprifc ik reeds. Naast het boven aangehaalde kan oog als s'aaltje van stoute beeldspraak het volgende dienst doen : Als aan een reddend nnker had hij zich vastgeklemd aan de taak, die op zijn schouders rustte". Het boek is niet onhandig ineengezet, en zal zeker door tal van lezers tot het einde toe met belangstelling genoten worden. De Gids had er ^een paar jaar geleden de primeur van. W. G. VAN NOÜHCYS. Na de Vredes-conferentie. ')? De schrijver heeft hieraan natuurlijk wel gedacht. Op brlz. 53 zegt hij: Al was het ook begrijpelijk dat de regeering een politiek van schenkbladen, horlogies en medailles goedkooper vond dan het opereeren met het zoo dure sol daten materieel (materiaal? , thans nu zij daarmede haar offic eren den degen (de sabtl ?) uit de hand steeg, »as de proefneming onverstandig, deloyaal en verwerpelijk". De logica hierin Ontsnapt me helaas weer! ' Boet- en Tijdschrift. De Indische Gids. Moet Indiëbestuurd worden door leeken ? Dit is de vraag die de heer li. A. van Sandick, zich stelt, naar aanleiding van Gene raal Koostboom's benoeming tot goeverneurgeneraal Voorop stellend de onbetwistbare bekwaamheid, zijn veelzijdig assimilatievermo gen en zijn hoog karak er, waardoor 'Jeze keuze ten tlotte toch een bijzondere gelukkige is, zoo meent de heer van Sandick, dat het be noemen van leeken tot de hoogste waardighedea in Indië, feitelijk is het uitreiken van een brevet van onvermogen aan de gehee'e Indische wereld, de breede schaar van mannen, die hun Jeven wadden aan de studie van koloniale zaken. En al weten we r.u wel, dat de ezel van Prins Eugenius, die al de veld tochten had meegemaakt, daarmt geen sfrateeg geworden was, het verblijf in Indiësluit niet de gesch ktheid tot het hoogste uit. Is het inderdaad zoo, dat men menseden moet zoïken, die buiten Indiëen de Indische invloeden staan, dan zegt deze schryver: Arm Indië, dat bestuurd wordt door zulke prullen en nu nog wordt overgeleverd aan een regeering van leeken. Want iemand, een volslagen vreemdeling op elk gebied, kan niet «it eigen oogen zien, zal zich in alles moeten laten voorlichten door anderen, zonder zelf da delijk te kunnen onderscheiden. Niet, dat het bestuur onder dezen nieuwen goeverneur voor Inde een ramp behoeft te zijn. Karakter en assimilatievermogen in dezen lunctionaris zijn krachtige middelen, die veel gemis kunnen vergoeden, maar het stelsel zeil, om uit Hollaod, door nie'-konners, Indiëte laren,-besturen, het stelsel van céltbrités de cloclier, wat Spanje zijn koloniën heeft gekost en waarvan Frai.krijk nog dagelijks de wrange vruchten draagt, wordt door den heer van Sar.dwick bestreden. En 't is -waar, zoo zijn we geneigd bij 't lezen van dat artikel te zeggen: zijn onze ambtenaren in Indiëzoo weii.ig deug delijk, dat men onder hen geer. jros erucurgeneraal kan vinden (we hebben ook het geval nog de Meester) dan zon men moeten be ginnen met die ambtenaren z-lf te vervangen. Ken verbetering van boven af baat dan al heel ?weinig. Js dat riet het geval, waarom dan iemai'd geroepen, die ondanks zijn vele be kwaamheden, toch in Indische aangelegenheden niet meer dan een leek kan zijn '! Woord en Beeld. Havcrmans het ft in deze f tl. w?er een mooi portret, 't Is van mevr. Offermans?Hoven. Dr. J. de Jonge schreef erbjj liet waardeerend woord. Deze rubriek blijft altijd een zeer aai trekkelijke in bet tijd.-cbrift. Onlangs nog heeft men 'het er zoo druk over gehad, dat onze artiesten te weini* waardeering ondervonden Jan Veth zei weer te veel mair ond rtusschen doet het publiek zelf niets liever dan kennis nemen van hoedanigheden en bijzonderheden zijr.er kunstenaars, wat men dan toch moeielijk als bewijs van onverschilligheid kan aanmerken. Lotte" door mej. Jeane Reynekevan Htuve, is een schets zooals we in dat" genre al zooveel hebben. De litteratuur en zelfs de lectuur ver liest er niets bij, als het niet geschreven was. Eenvoudig, raak-scherp in een paar enkele woorden neergepend, had het gegeven: »een meUja dat met twee mannen koketteert maar aan 't eind voelt dat, ze van een houdt" nog iets kunnen wezen. Nu met zoo'n omhaal van woorden is het moderne lawaaisaus en zelfs dan nog riet eens pikant. Van een Graviime van Holland, met het ge liefkoosde Stramien: Jacoba van Beijewn, geeft dr. G, B. Betz gelegenheid nog iets t zeggen over deze persoonlijkheid, 't Is luchtig en met veel vaardigheid geschreven ; wel aan genaam om te Ifzen. Dat tijdperk vertegen woordigt toch het meeste weelderige uit°ons overige zoo strak-starre ontwikkelingsgeschie denis. 'Er zijn bij dit onderwerp mooie oude prer.ten, ook een van Frans van Borselen, de laats'e van hare gelie'den. De Vi:i;i)ESEX<iEj.: «Zou dit kleine arbrita^e-muisje nu alles /ij n, wat, d'e berg heeft, gehaard?" Een landschap van Willem Maris, een land schap zooals bovenal de Marissen, die aan ons vlakke land hoogte en diepte geven, dat kunnen, door prof. Dake hier in een procédébewerkt, waarmee hij het veel laat lijken op houtsneè, vermeerdert de waarde van deze aflevering. Dan nog is er een krabbel van J. Wijsmuller, een bruggezicht. Het muziekstuk l'astoral" is van George Beijerle. G. VAN Ill'LXK.f. Ministers, die vroeg opstaan. Een van de matadors op het gebied van vroeg opstaan was Kelix Faure, de overleden president, maar hij werd nog ver overtroffen door Thiers en door den minister van justitie Dufaure. Op zekeren dag ontmoette een ge deputeerde uit Champagne Tuier», die toen onder Louis Philippe minister was, en ver zocht hem om een audiëntie. »Komt u morgen om 5 uur precies", ant woordt de kleine staatsman vriendelijk ; >ik zul u met het grootste genoegen ontvar.gen. Op het bepaalde uur verschijnt de gedepu teerde en vraagt bij den porder van het hotel van den minister naar Tfiiers. j «Mijnheer Thiers eet bij der. Koning!'1 j »Hij heeft mij toch besteld maar ik begrijp j bet wel . . . Esn diner bij den koning .' . . . ' Uier is mijn kaartje !" Benige dagen later een tweede ontmoeting van Thiers en den gedeputeerde uit Champagne bij csn weilerzijlsclien vriend. i >>Waarom bent u niet gekomen ?" vraagt Thiars verwijtend. >Ik hen raar uw hotel gedaan, maar u was uit." «Wat, was ik uit '! Dut is vreemd ! Xu komt u morgen rnaar. om vijf uur precies, ik zal u afwachten !" ' Den volgenden dag verschijnt de gedepu teerde precies op tijd bij den portier : >Mijn- ( heer Thiers ?" »Die eet bij den koning !" ': »Ket hij dan altijd bij :ien koning ? Ik zeg ' u, dat hij op mij wacht. Il ij heeft het a ij gisteren gezegd." ; Ik hei) de eer, u te herhalen, dat hij bij den koning eet." «Goed, hier is mijn kaartje." En woedend, vast overtuigd, dat de minister hem voor den gek houdt, gaat de gedeputeerde ; weg. Een maand later ontmoetten de beide hoeren elkande.' weer. De gedeputeerde groet koel, en de minister kijkt met een verbaasd gezicht ; den man aan, die steeds om audiënties ver- ; zoekt en nooit komt. >Mag ik misschien ook weten, mijnheer de gedeputeerde, wat u doet met de audiënties, die u mij vraagt 't1' : »En ik wilde gaarne weten, wat n met de audiënties doet, die u mij belooft. Tweemaal '? ben ik precies om 5 uur bij u geweest, en ! tweemaal heeft uw bediende mij verteld, dat u bij den koning at." | »Bij den koning ! 's Morgens om 5 uur ! Maar dat is immers onzin .'" >>Xeen, mijnheer Thiers. Xu begrijp ik, dat het een misverstand is. Ik ben om 5 uur 's avonds in plaats van 's morgens aan uw hotel geweest, en betreur dat te meer, omdat de betrekking, waarom ik u voor mijn vriend wilde vragen, reeds aan een nnder is gegeven.'' Da gedeputeerde uit Champagne stond zelf nooit voor tien uur op. Nog »matineuzer" dun Thiers was Dufaure. De beroemde advocaat stond 's morgens om .'! uur op en at dadelijk een bord dampende soep, uit allerlei groentes samengesteld. Toen hij voor de derde of vierde maal minister was, gaf Dut'anrfi e«n groot bal. Maar waar is de minister V Men zoekt om hem, rnen vraagt naar hom ; Daf'anre is nor ens *" virden. Plotseling verschijnt hij met een blozend, frisch gezicht, juist op het oogenblik, dat de gasten van tafel opstaan. j Een groots soepterrine wordt voor hem neer- j gezet met een dikke, sterk ruikende soep, waarin kool. radijsjes, knollen, erwten en boonen ronddrijven. «Maar, mijnheer de minister," roept de prinses l Metternich, die aan zijn rechterhand zit, ver- j schrikt uit : > Dat zult u toch niet alles opeten ?" i >Ja zeker, madame, n zult hut zien." j >Wat, op het oogenblik, dat u naar bed gaat ?" ' j >Ik ben integendeel juist opgestaan. Sinds | '" j!l!u' £* ik iederen avond om ii uur naar bed en sta om :> unr op. Ik heb dat altijd volrrfihoivlen. Terwijl n dürvtc. -i;(>,, jif Maar tegen n uur word ik door p«n cornet-ii-pi^ton trewekt, die een helsch leven maakte: daarvan heb ik gebruik gemaakt, n m i.'en bericht op te stellen. Boveivüe;; was ik al uitgeslapen." Xa deze woorden verdween de soep tot den lanrsten druppel tot groot'! verbazing van ;,rir.ses Metternich. Uit de Parijsche Bohème. Kniest lrtin deelt in zijn laatste «Journal d un \ aii<levil!i-.te" eenige herinneringen uit hut l'Arijschc. vie do lïulr'.ne" vyuMi!1. l i vj schrijf;.: «Hoi'.iy MuiJOr, ,1e b;),1 J iU-i' ll:,'n'iitici<;i. was ?."er weiriiV tm'seii, wanneer lnj o:>,i ->f meer glazen absinth bad godror.ken. en sprak mij dan zelfs niet jij en jon aan. «Zie je", zeide bij op zekeren dag. -het is je ideaal, voor een geestig man te worden gehouden. Daarvoor weet ik eer, probaat, mi idol: je moet nooit een >w in je znk hehbo.n en dan van je vrienden vijf /r/n,<-* loencn''. -Hot eerste is niet, tiiiifielijk", zeids ik, ven dat om tjoodn redenen, en bet tweele ook niet. Wilt u iiij als 'tu blieft vijf ;;7/i;<>' leenei.?" Hij loonde zémij merkelijk. Maar korten t ij il later vroeg hij ze niet alleen t«rug, maar nog vijf er 1-ij, en bij stierf, zonder ze mij to hebben terug gegeven .... Ik heb langen tijd op den bou levard eeu vrolijken iiuhéinien gekend, <non men den bijnaam J/v/on/ l>i. J)>'die (L'jni Iio::gsrlijder) bad gegeven. lint was een br.ue kerei, die als tooneelspeler optrad, wanneer hij t ij J had. en stukken miinkte, wanneer hij niets anders tödoun had. Xatnuriijk ha-! hij buitengewoon veel f>7/n'.'. Hij vroeg nooit aan zijn vriend n om vijf /i-f«»cx, dat was te veel voor den boulevard, maar altijd slechts twee tegelijk, maar daarom ook des te vaker. Hij was van den vroegen morgen tot den laten avond aangeschoten, en als men hem 's mor gens tegenkwam en vroeg: AVat, nu al V" ant woordde bij:>-0, dat is nog't restje van gister avond . . ." Ik herinner mij, dat hij op een avond bij gelegenheid van het bentliet var. ik weet niet meer wion, in een door hem zeil gpschiwtn stuk de rol moest vervullen van een ouden, giianuigen vader, die zich Ver/.et tegen bet huwelijk van zijne dochter met haar aanbidder. Toen het scherm opging, zag men dadelijk, dat bij weer dronken was; bij kon zich nauwelijks op de been houden. In het stuk was een tooneel, waarin een bezoeker iets te drinken vraagt. De acteur, ter eere van wien de voorstelling plaats had, wilde zich vrijgevig toonen, en liet grog en glazen op het tooneel brengen. Xauwejijks bad Mylord la l che dat bemerkt, of hij zette zich .naast de j tafel (met de verfrisschi,.gen) neer en mstte j niet, voordat alle drank was verdwenen. Man j kan zich voorstellen, in welk een toestand hij nu geraakte! Hij wist geen woord meer van zijn rol, maakte de onzinnigste opmerkingen en daarbij bewegingen, die met de handeling niet het minste te maken hadden. Hot publiek begon ongeduldig te worden, en een toeschou wer uit den engelenbak riep raar beneden: -Ga liever naar buis en slaap je roes uit.'" l Mylord, die respect bad voor het pubbliek, kwam met wankelende schreden voor het sonfilflnrHhokjf, nam beleefd zijn hoed at' en zeide: «Dames en hoeren! De geëerde jonge man, die zoo vriendelijk is geweest, het woord tot mij te richten, beeft onbetwistbaar gelijk. Ik ben w&rkfiüjk te dronken, urn verder te kunnen spelen. Het stuk is bovendien bijna uit. Ik h:üi rog ,'fedurT/lf' eon of tivefi too- i neelen onbarmhartig moeten zijp. en den booznn vader moeten spelen; maar daar de beer, die mijn dochter liefljpffr, een erfenis krijgt, zal j ik toch in bet huwelijk moeten toe>teiJ)rnen. J Ais hot u nu hetzelfde is, goot' ik maar dildo.- ! lijk toe1'. Daarna n'pp hij den heer en het j jonge meisje, legde bini 'handen in elkaar j en schreeuwde: >Gordijn !" DU gcheele zaal j barstte in pen donderend applaus los. Xooit ! had Mylord in zijn leven a'.s schrijver ot too- j neelspeler zooveel succes gehad. . Kunigejiren ) later ontmoette ik hem weer. Hij was geheol veranderd, hij zag t-v uit nis een a.cbtcr,u, waardige lion-ij^o^. -Drinkt u niet niet meer?" vroeg ik hvm. --- .N'c.'-n. neg mar.r h «P! v.-dnig". »llom!t u u niet meer bezig met bet too- ; nee! V" *,X'!iM!, dat is een vec'i to onzeker bestaan". :\Yal dofct u tegenwoordig V' Op zijn gr-ziclit kwam een mo'anchoiit'k» trek, en bij antwcor.lil" i;;i droeviger, toon. Ziet u. er is rechtvaardig!;.-;!1, in den heuiel. Ik bost !:u voor al mij;! or.de zonden. Ik ben han delaar in bi!trTwal«r''. i U ^zou n:ij verplichten door het opnemen in uw '-'iiui van <ie v.:>ij(«i:düc»(;:iierki;)gt.'!i nungaaüue j het stukje van den iieer Kalffovcr -Een stand- j beeld i;-. Zuid-Afrika". liet einde daarvan luidt: i I>o,-li dit compliment :;joet aan de Engeinchen i van Zuid-Afiik;1. gebracht worden dat zij hun krachtig nationaal zelfgevoel, hun zucht naar een uitsluitend vaderlandsche Ueruwordiii'i dit maal op zij gezet en met een standbeeld den Hollandscheii stichter van Kaapstad hulde hebben gebracht. Eene hulde wei waardig ook in Nederland herdacht te worden. Waar Engeland aldus voorgaat de nagedachtenis te eeren van Jan vn;i Riebeek kan's mans vader land kwalijk achterblijven, en mogen wa ons door zulk eena t-ïkenmi-g nog altijd gestreeld [ gevielen; ai blijft Let ,<(;;e u/oev ige daailzaak j dat v,y ?-.?;?.,:? v i, ze h.'.iulels-TüutucK; r.cg al'ij!l 'iiiniiiiiiuHininiiiiiiiiuiiiimiiiiiiiniiiniiiiunttiiiiiiiniiiiiiititiiniitutf teren op de voorname familie uit de zeven tiende eeuw, en dat onze ondernemingsgeest is gebleven: where the Dutchman left his anchor. Volgens den heer Kalft' zijn het dus de Engelschen in Z;iid Afrika die hulde hebben gebracht, ja nog sterker, is bet Engeland dat aldus voorgaat de nagedachtenis te eeren. Zou bet niet beter in overeenstemming met do werkelijkheid zijn, indien gezegd ware dat cén Engelschman van lliebeek in 't front heeft laten zetten? liet Afrikaansche maandblad Om 'l'ijtl.-c.'iri/t zegt J;t: «r.u. ons door n vreemde, bijna vijandige hand, een standbeeld gegeven is vsn van Riebeek". Die hand is van Rhodes, van den gentleman van den eclelaardigen Ohamberlain, van den man die handelt naar zijn gezegde: aevery man bas his price" van den felsten en gluiperigsten vijand vari het llollandsche ras in Afrika, 't Is mij niet duidelijk hoe oen jongen van Jar, de Witt zich gestreeld kan gevoelen door de hulde(!) van zoo'n man. In het stukje van den heer Kalft zijn meer diiisterheden ; om slechts n voorbeeld te noemen: Hoe komt de Hollander er toe te Kaapstad nog wei aan een Hollandsen bloedverwant in het Engelsen, te betoogen dat ons ras minderwaardig is dan het Anglosaksische EP. hoe te betoogen? sThe vitality of the .\pg!o-?axofi is h erf1 the s «w1 f .T n d the ca?;se et' tbeir .^uperionty in tne i)r;tt!e of life". Zou hot niet gewenscht zijn eenige redenen, waardoor die veronderstelde grootere vitaliteit omslaat, op te noemen? Ik weet dat anders voor velen van de inferieure Hollanders, zelfs na deze openbaring, die superioriteit nog erg geheimzinnig zal blijven. "\Yitb the Dutch in the United states it was the same als met ile nakomelingen van de Engelschen en de Schotten die aan de Kaap hun moedertaal vergaten i;l.: het ondersaan van een kleine minderheid in een overgroote meerderheid ; v.'ith the Dutch ir, Airoa it is Uie same ais r--'et de Vlamingen h de !:n!f Yh^nschp, half. [?ransche provinciën van eigiëeen strijd tusseben twee partijen die niet al te zeer in getal sterkte verschillen. Of ons ras gedoemd is in een gelijken strijd het onderspit te delven als het Engelschen tegenover zich heeft, zal nog moeten blijken. Ou; eenige hoop op den goeden uiti-lag van x'.i.'k een strijd deelachtig te worden is het ',o.)r Hollanders, wier nationaal zelfgevoel versukkeld is daar: whero the Dutchman lift hir iiUL'hor, zeker uitermate geschikt eens te lezen wr.t dr. Kuyper schreet in De Ktniulau.i'd kort na zijn reis in Amerika. Om Hollanders ie in 't Engeisch met Hoiland'jche familieleden correspondeeren naar het lozen van die artikelen te doen hunkeren, zij alvast gezegd dat er o a. deze Er.gelsche zin in voorkomt: If there is ;'. survival of the, Jittest we descendants of Dutch extraction interpose tbc claim that our Dutch element wiil be permanent and enduring. Met dankzegging voor de verleende ruimte hob ik de eer te zijn, mijnheer de Redacteur, Uw dw. dn., IJ. J/..' Uit Semarang ontving ik nog van iemand, die or.bekend wenscht te blijven, twee bankbi'jetten. Xo. l A. K. OÜ5!);!. l Oct. '!>5 en K. II. (NI>Ó<;, 5 April 'il.'), groot ? 15. Wil u dit s.v.p. no^ even in uw blad verantwoorden en den gever mijn dank betuigen? Hoogachtend, Appelscha, L'l Juii ''.'','. R. l-';-;ou\vaB-Kia..-.i;i'.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl