Historisch Archief 1877-1940
NV 1154
DE AMSTERDAMMER
A°. 1899.
WEEKBLAD VOOR NEDEKLAND
Dit nummer bevat een bijvoegsel.
Onder Redactie van J. DE KOO en JUSTUS VAN MAÜRIK Jr.
Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, Amsterdam.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124).
Abonnement per 3 maanden f 1.50, fr. p. post f 1.65
Voor Indiëper jaar mail 10.
Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar 0.121/»
Dit blad ia verkrijgbaar Kiosk 10 Boulevard dei Capucines tegenover h«t Grand Café, te Parijs,
en te Londen, Librairie Coemopolite, 50 Cbarlortcttreet, Fitzroy Square.
Zondag 6 Augustus.
Advertentiën van l?5 regels f 1.10, elke regel meer f 0.20
Reclames per regel * 0.40
Annonces uit Daitschland, Oostenrijk en Zwitserland worden uitsluitend aangenomen door
de firma RUDOLF MOSSE te Keulen en door alle filialen dezer firma.
INHOUD.
VAN VERRE EN VAN NABIJ: De
vredesconferentie. Het Fransche ministerie en de
generaals. De Tredesconferentie en de
damdomkogels (ingez.), door P. J. de Bruine Ploos
van Amstel. SOCIALE AANGELEGENHEDEN :
Leidselie ai beiderswoningen. door dr. J. C. E.
KUNST EN LETTEREN: Mnziekbeoordeelingen,
door Ant. Averkamp. Hans Memlinc. J. K
Tadema, door B. W. P. de Vries. Prijsvraag
voor een reclamebillet, door B. W. P Jr. .Koost
en dameshandwerken, door B W. P. Jr. Boek
. en tijdschrift, door G. van Halzen. Eenbratale
letterdief, door F. M. Jaeger (Manrits Smit).
Herinneringen aan Goethe. Goethe-tentoonstelling
te Dnsseldorf, door J. H. B. - .FEUILLETON:
Misdaad of weldaad? door Francais Coppée.
RECLAMES. VOOB DAMES:
Opvoedingsondervindingen, door Je Vrouwke. Alleilei, door
E-e. SCHAAKSPEL FINANCIEEL E EN
OEOONOMISCHE KRONIEK, door D. Stif?ter.
ALLEBLEI. INGEZONDEN. PEN- EN
POTLOODKBASSEN. ADVERTENTIËN.
WIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIII
De Vredesconferenlie.
De vredesconferentie is geëindigd, zonder
tot een oorlog te hebben geleid.
De toestanden zijn er niet erger door
geworden, de toekomst schijnt niet zwarter
dan voor 2Vs maand, en dit dient men dank
baar te erkennen, als men bedenkt.dat een
aantal bijzonder vraat-, wraak- en
heerschzuchtigen de kleine luidjes niet meege
teld te samen gingen overleggen, hoe
zij in 't vervolg de matigheid en de toe
geeflijkheid onderling zouden kunnen be
trachten. Men zou al geheel verstoken
moeten zijn van gevoel voor 't komische,
als men de lachwekkende zijde van de
conferentie niet het eerst en het meest
had opgemerkt. Uitgezonderd een aantal
dames, die door hunne serieuze opvatting
van de zaak ook enkele heeren in geest
drift wisten te zetten, heeft de be
schaafde wereld, voor zoo ver zij zich niet
ergerde aan de huichelachtige vertooning,
zich tamelijk wel vermaakt met dit inter
nationaal vredesspel.
Het komische trouwens werd, zoowel
door het doel als door de samenstelling
der conferentie, zooveel mogelijk op den
voorgrond gesteld.
Immers het doel zou zijn een ontwape
ningsconferentie. Men wilde dus overleggen
hoe de wapenrustingen te verminderen.
Maar daar het het strevan der mogend
heden wij denken aan de zes groote
Europeesche juist was de wapenrus
tingen te vermeerderen, kv\ amen zij op het
denkbeeld: de conferentie, bij toenemende
wapening, een werfes-conferentie te noemen,
en zoo hield men zichzelf en de heele
wereld voor den mal.
Dit deed denken aan een conferentie
van de grootmachten van het kapitaal,
te samengeroepen om een vermindering
van winst te bepleiten; maar die, aangezien
zij toch eigenlijk nog liever meer dan
minder winst behaalden, nu een conferentie
gingen houden tot afschaffing van rente
en dividenden.
Naar hare samenstelling was de Haagsche
conferentie zoo mogelijk nog komischer.
Nietwaar, welk een grap, de acht groote,
met al die kleintjes om hen heen, heel
deftig redeneerende, alsof dat .grut niet wist,
dat, zoodra het op stuk van zaken komt,
en maar n argument bestaat, dat is:
de wil van den sterkste. En dan welke
zwakken daarbij uitgenoodigd ? Verbeeld
u, op een «redesconferentie der zes Euro
peesche groote mogendheden ook China,
dat zij vóór er een kwart eeuw verstreken
zal zijn, onderling hebben verdeeld naar
hun welbehagen. China, dat zij dag aan
dag bestelen! Kluchtig zeker; maar onbe
schaamd bovenmate.
Een mensen heeft in den regel nog
cenig gevoel van betamelijkheid, maar
Staten, Kegeeringen .. .!
Wat deden de kleine mogendheden op
een vredesconferentie met de groote?
Te winnen was er voor haar niets.
Zij bestaan, in West-Europa, bij de
gratie d. i. tengevolge van den ouderlingen
naijver der zes zoo lang het duurt; en
de kleinen in Oost-Europa, waaronder er
zijn die nog hopen grooter te zullen wor
den, zij staan al evenzeer onder curateele
of controle der zes... Zou eenige con
ferentie aan de werking der natuurwet,
voor mogendheden de wet van het eigen
belang, iets kunnen veranderen?
Zie de beschaafdste der natiën, Engeland,
maar eens handelen met de Transvaal;
of de onbeschaafdste met Finland.
En even kluchtig als het zoogenaamde
doel en de samenstelling der Conferentie,
is de groote vrucht van dezen vredesboom
geplukt... het arbitrage-contract. Voor
de kleine mogendheden of volstrekt over
bodig, of nadeelig. Voor de kleine mogend
heden van West-Europa heeft de overeen
komst geen zin, daar deze onderling steeds
tot arbitrage hun toevlucht zullen trachten
te nemen,ook zonder zulkeen overeenkomst;
maar voor de kleinen van Oost-Europa,
die gelijksoortige begeerten als de grooten
hebben, een belemmering te meer om
tot ontwikkeling te komen, daar deze
alleen door oorlog kan verkregen worden,
vóór de groote mogendheid gereed is
beslag te leggen op hetgeen zij willen
verwerven.
Een arbitrage-overeenkomst voor groote
mogendheden, die iets veroveren willen ...
welk een paskwil! En zoo het hun niet
om veroveringen te doen is, aan welke
overeenkomst zouden zij behoefte hebben,
om voor 't een of ander geval van minder
beteekenis tot arbitrage te komen?
De arbitrage-overeenkomst zou, al ware
zij door alle mogendheden aangegaan,
alleen dienen, om de tot de tanden toe
gewapenden, die oorlogen niet te doen
voeren welke zij niet willen, d. i. welke
zij niet in hun belang achten te voeren.
Een arbitrage-overeenkomst geteekend
door Rusland!
De Beer die de passie preekt.
De helft der vertegenwoordigers onthield
zich, zoo heet het, als men klein en 'groot
te samen tel t. Maar van de zes groote
Europeesche, hadden alleen Rusland en
Frankrijk de onbeschaamdheid de huiche
larij door te zetten tot aan de
onderteekening van een arbitrage-overeenkomst toe!
Marianne, de lieve zachtzinnige degelijke,
die haar hartstocht, ook als zij haar kans
schoon ziet, ouder de tucht zal stellen van
het... recht!
Be teeken t dan die heele Haagsche confe
rentie inderdaad niets ?
Neen, niets. Precies even weinig als de
Berlijnsche conferentie, die de jeugdige
Wilhelm eens heeft belegd tot oplossing der
Sociale Quaestie.
Zeker, Wilhelm en zijn confraters zouden
die quaestie gaarne uit de wereld helpen,
en de Czaar met zijn kameraden zou ook
den oorlog wel voor goed willen zien af
geschaft, maar dan onder deze conditie:
dat er evenveel te hebben, te houden en
te dieven zou blijven als vóór de confe
rentie. Door dergelijke regeeringspraatjes en
tractaatjes komt men geen schrede verder.
De oorlogen zullen niet verdwijnen en
zullen ook niet verminderen, zoolang bet
peil van de beschaving der volkeren niet
dermate is gerezen, dat er een algemeen
verzet tegen het menschenslachten ontstaat.
Doch hiervan zijn wij nog eeuwen ver
wijderd. Zelfs bet hoogste algemeene be
schavingsinstituut, de kerk, protestantsch
en katholiek, moet het eerste woord nog
spreken om verzet tegen den oorlog te
prediken. Van den bijbel of van het kruis
vergezeld uit moorden te gaan, behoort
tot de Christelijke zeden. De man, die
zich niet in den wapenhandel wil oefenen,
wordt ongeveer als een waanzinnige be
schouwd. Tolstoïheet eenvoudig een
dweeper. De kerk is de bondgenoot van den
oorlog. In dienst van den Staat beschermt
zij in alle landen der wereld de afschuwe
lijkste wetten, die welke tot bloedver
gieten dwingen niet uitgezonderd.
Dit teekent den beschavingstoestand
en doet genoegzaam zien hoe
vredes-conferenties van Staten, in onzen tijd, niets
anders dan misleidende humbug zijn.
Tot onze verbazing hebben wij bij her
haling gelezen, dat de Katholieken zoo
gaarne den Paus op deze vredesconferentie
vertegenwoordigd hadden gezien. Op deze
vredesconferentie! Moesten zij niet veel
eer den hemel danken, dat hun Heiligen
Vader den toegang werd geweigerd,
zoodat hij nu nog een heusche vredesconfe
rentie kan bijeenroepen, waar al wat kerk
is onder zijn presidium te samenspant om
aan den oorlog den oorlog te verklaren ?
Welk een macht zouden de protestantsche,
katholieke en israëlitische geestelijkheid
kunnen uitoefenen, als zij te zamen de ge
wetens der geloovigen wakker schudden, om
den menschenmoord in den oorlog, als iets
oncohristelijks, iets schandelijks te brand
merken, en der Regeeringen duidelijk te doen
verstaan, dat er van nu af strijd op leven
en dood zou zijn tusschen de beschaving
door de kerken vertegenwoordigd en die,
waarmede de Machthebbenden hun onder
danen ter slachtbank geleiden. Of moeten
wij, evenals bij de sociale quaestie, ook
hier de kerken, in plaats van in de voor
hoede in . de achterhoede verwachten, en
zal de werkelijke beweging, die in den
loop der eeuwen tegen den oorlog zich zal
richten, almede moeten uitgaan van de
zich bewust wordende arbeidersklassen?
Zijn er niet reeds teekenen waar te nemen,
die daarop wijzen?
Het Franseto ministerie en Se peraals.
»Een ministerie dat durft" heeft Frankijk
sinds het aftreden van Jules Ferry niet
meer gehad; het ministerie
Waldeck-Rousseau-de Gallifet raag echter op die qua
ficatie alle aanspraak maken. En wie het
met Frankrijk goed meent, moet zich daar
over verheugen.
De heer \Valdeck-Rousseau heeft alle
reden om tevreden te zijn, dat het hem
gelukt is generaal de Gallifet in zijn
ministerie op te nemen. De talrijke dis
ciplinaire maatregelen, in de laatste weken
tegen een aantal hoofd- en opperofficieren
genomen, zouden heel wat meer kwaad
bloed hebben gezet, indien zij waren genomen
door een burgerlijken minister van oorlog,
zooals de Freycinet of Krantz. Het prestige
van de Gallifet als militair is onaantast
baar, en de nationalistische en
anti-revisionistische pers, die voor de eer van het
leger beweert op te treden, als zij den
tegenwoordigen minister van oorlog met
de gemeenste scheldwoorden overstelpt,
doet zich zelve daarmede meer kwaad dan
goed. Geen sterker bewijs voor de laagte
van het peil, waartoe het politieke leven m
Frankrijk is gedaald, dan de »depreciatie
der invectieven." Men kan in Frankrijk
van een politiek man zeggen en schrijven,
dat hij een schurk en een landverrader
is, «vendu aux juifs" is al de meest
zachtzinnige beschuldiging zonder dat
hij zich daarvan iets aantrekt, al rekent
hij zich op het punt van eer tot de
allerkittelloorigsten. Doch alles heeft zijn
grenzen. Het onzinnig razen en schelden
van bladen, die het nog voor de thans
onderliggende partij der anti-revisionisten
opnemen, kan wellicht zonder gevaar voor
de veiligheid van den Staat worden
gegnoreerd; maar wanneer in het leger
zelf, onder de militairen in werkelijken
dienst, zich stemmen doen hooren, die tot
verzet tegen de regeering en de wet op
ruien, dan is het hoog tijd om krachtig
handelend op te treden. Eene regeering,
die dit niet durft doen, opent het tijdperk
der pronunciamientos.
Welnu, de tegenwoordige regeering durft,
en zij vindt daarvoor steun bij een goed
deel van het leger zelf. Want sedert in
Frankrijk de algemeene dienstplicht is in
gevoerd, staan de beschaafde en ontwik
kelde elementen der natie niet meer buiten
het leger, en kunnen eerzuchtige en weinig
nauwgezette generaals niet meer rekenen
op de blinde gehoorzaamheid hunner troe
pen, wanneer zij deze, als eene bende
Praetorianen, willen gebruiken om de wet
tig bestaande orde van zaken omver te
werpen.
Na generaal Zurlinden, den gouverneur
van Parijs, na generaal de Pellieux, den
plaatselijken commandant der hoofdstad,
is de beurt gekomen aan generaal de
Négrier. Doch terwijl de beide eersten
slechts zijn overgeplaatst naar verwijderde
garnizoenen, is de laatste op nonactiviteit
gesteld, en daardoor ontheven van zijne
betrekking als lid van den oppersten
oorlogsraad en als inspecteur van het leger.
Wat deze strenge maatregel beteekent,
kan men eenigszins nagaan, als men be
denkt, dat generaal Négrier bij een
eventueelen oorlog vier legercorpsen onder zijn
bevel zou hebben gehad, en dat hij onge
twijfeld een der bekwaamste, dapperste
en meest doortastende opperofficieren van
het Fransche leger is. Op zijn karakter
valt echter wel wat aan te merken. Zoo
heeft hij, na de nederlaag bij Langson in
Tonkin, zich zelf uit de moeielijkheid
trachten te redden door kolonel Herbinger
als zondenbok aan te wijzen. De kolonel
werd wel is waar door den krijgsraad op
de meest eervolle wijze vrijgesproken, maar
trok zich den hem door zijn superieur
aangedanen smaad zóó aan, dat hij weinige
maanden later stierf.
Aan de populariteit en de voorspoedige
carrière van de Négrier hebben echter
dit incident en dergelijke voorvallen geen
afbreuk gedaan, en na generaal Jamont
was hij de aangewezen man om als opper
bevelhebber van het Fransche leger op
te treden.
Dat de Négrier anti-revisionist was, wist
men sedert lang. Op zijne laatste inspectie
reis heeft hij echter aan deze gezindheid
uiting gegeven op eene wijze, die de regee
ring niet ongestraft kon laten. Over den
juisten inhoud zijner dagorder is men het
niet eens, daar de generaal zijn denkbeel
den mondeling heeft medegedeeld aan de
commandanten der regimenten, zoodat de
kolonels voor hunne kennisgevingen aan
de onder hun bevel staande troepen elk
hun eigen vorm konden kiezen. De
hoofdinhoud was echter zooals de Négrier
zelf toegeeft, eene vermaning om rustig
de uitspraak van den krijgsraad te Rennes
af te wachten, met de belofte er bij, dat
daarna de generaals, als het noodig was,
handelend zouden optreden.
De beteekenis van het krachtig ingrijpen
der Fransche regeering kan niet hoog
genoeg worden gewaardeerd. Elke zwak
heid zou thans, na de smadelijke cam
pagne, waarin men telkens opnieuw heeft
beproefd, het leger tegenover het recht te
plaatsen, dubbel noodlottig zijn. Doch dat
maatregelen als de hier besprokene uiterst
pijnlijk zijn, waar zij mannen treffen in
de hoogste positiën, in welke n de regee
ring n het leger een onvoorwaardelijk
vertrouwen moest kunnen stellen, zal ieder
onbevooroordeelde moeten toegeven.
Bij de crisis, waarin de zeer zieke Fran
sche republiek zich bevindt, geldt echter
allereerst de leer: »zachte heelmeesters
maken stinkende wonden."
(Ingezonden).
Naar aanleiding van m\jn artikeltje over dit
onderwerp, zjj het mij vergund amende
bonorable te doen tegenover de zoo ten onrechte
miskende Engelschen. In the British Medical
Journal van 29 Juli j.l. geeft niemand minder
dan Alex Osrston ons een uiteenzetting onder
den titel »The peace conference
andtheDumDnm bullet" en die lezende moet ik erkennen
my te hebben laten medesiepen door de ge
wone Hollandscbe ondeugd van te snel veront
waardigd te zyn over schandalen buitenslands.
Tot verontschuldiging kan ik er op wy'zen dat
ik ;n deze in achtbaar gezelschap verkeer. De
defcige N. Rott. Courant die nauwelijks weet
dat er in eigen huis een Hoogerhuiszaak be
staat, of anders die zaak zooveel mogelijk negeert,
was een en al verontwaardiging over die
EngelBche kogel model IV zonder zelf te weten
of het een kanonskogel of een geweerkogel
was. Gelukkig dat een harer lezers een boekje
zond waar het in stond. Ogston eindigt dan
ook zijn artikel met de opmerking dat our
Continental friends have by their conduct in
this matter given us some reason to question
either their good sense or the sincerity of
their motives'-. Wat die motieven zy'n zien
wij onmiddely'k. Boven het artikel staat
The anti-British agitation" en verder is
een ander deel ervan getiteld ,.The attempt
to place Great Britain at a disavantage".
Dat dit geen edele motieven zyn tegen
over die edele Britten zal ieder toegeven. Op
de Haagsche conferentie zeide de Russische
militaire afgevaardigde kolonel Jlinsky dat de
Dum-dumkogel was inntilement cruel en hier
mede vereenigden zich alle afgevaardigden
behalve de Engelschen en Amerikanen. Zoo
zegt Ogston treurig, zy'n England and Ame
rica therefore branded as antihumanitarian
and barbarous by Germany, Russia, France,
Turkey, Bulgaria aud so on. Dit is te meer treurig
als men nagaat dat Kochen, Von Bruns en Kohier
de nieuwe geweren onderzochten van het
Duitsche leger, en niemand verontwaardigd was over
de groote doodende kracht van die wapens, wier
kogels in staat waren vier of vy'f man achter elkaar
te dooden. Gelukkig bemerkten de Fransehen in
Dahomey dat die doodende kogels onvoldoende
waren als zy' alleen vleeschwonden veroorzaakten.
Tengevolge van die fout verloren de Italianen
hun provincie Erythrea; zy' schoten toch door
de Abessiniërs heen, doch de doorschoten
Abessiniërs vochten door en versloegen de Italianen.
Jammer dat Baratieri dat nu pas hoort. Nog
gelukkiger bemerkte de Engelschen het by'ty'ds
in Chitral en vonden direct een remedie, n. 1.
dien zoo verongelukten dum-dum kogel.
Nu, gaat Ogston voort, heeft een corres
pondent van de Times aangetoond dat juist
de Europeesche mogendheden wilden sluiten
a general coalition against England en nu
willen zij on Engeland in een slecht daglicht
stellen en het een goeden kogel trachten te
ontnemen. Ja, als men zoo achter de schermen
ziet, bemerkt men hoe gemeen men die goede
Engelschen wilde behandelen. Te begrijpen is
dan ook dat het gedrag der mogendheden op
de vredesconferentie, zegt Ogston, »has
produced m our country a distrust of the confe
rence as a whole."
Nu heeft wel de beroemde Friedrioh von
Esmarch in de Deutsehe Revue van Januari
3899 kogels als de Dum-dum veroordeeld,
maar dat deed hij alleen om invloed uit te
oefenen op de besluiten der vredesconferentie
en dat doel is bereikt.
De proeven van von Bruns, onjuist en niet
waard er over te spreken, dat is heel anders
dan de N. B. Cour. ons vertelde. En dat
wisten ze daar op die conferentie. In het
Britsch medical journal van 17 Sept. 1898 is
al verteld, dat Bruns geen proeve met Dum-dum
kogels nam, hij was alleen maar >believing h
was using projectiles and weapons practically
identical with the English Dum-dum bullets
and Lee-Enfleld rifles. En dan is de
Portugeesche kogel ook niet pluis, en daar zeiden
ze niets van, terwyl verder juist de Russische,
Fransche en Duitsche kogels «inutilement
cruels" zyn daar zy' sneller gaan dan de
Engelsche kogels. Daar weton al die lui die over
de Dum-dum kogels schry'ven niets van zooals
o. a. Nimière en Lava in hun werk over
jProjectiles des armes de guerre." Men denkt nu
in Europa dat de Engelschen tegenover
menschen olifantskogels gebruiken en de getrof
fene door een anderen kogel has before him
but a few weeks of pleasant sojourn in bed
while the open fronted bullet will cost him
his limb by amputation.
Dit is nu alles onjuist want alle modern
bullets can produce severe wounds zoo zelfs
dat geen dier kogels aanspraak mag maken op
den naam «humaan". De Engelsche afgevaar
digden hadden zich dan ook eenvoudig belache
lijk gemaakt als zy die dwaze voorstellen aan
genomen hadden. The proposal was an absurdity.
Verboden zouden zyn «les balies & enveloppe
dure dont l'enveloppe ne couvrirait pasenti
rement Ie noyau ou serait pourvue d'incisions".
Ja hoe kan men zoo iets aan Engelschen
voorstellen, als men toch den mantel zeer dun
maakt voldoet men aan de bepaling en in de
uitwerking is de mantel er toch niet.
Men ziet dus dat de Engelschen verongelukt
zyn. Die Engelsche kogels zyn nog zoo kwaad
niet en buitendien ziet men van die voorge
stelde coalitie tegen Engeland dat hoe beter
Engeland gewapend is, hoe beter de vrede
verzekerd is. Als dus de Engelschen morgen
zich onttrekken aan de besluiten der
Brusselsche conferentie waarby vergif, sluipmoord enz.
verboden worden, veroordeel Engeland dan
niet te snel. De vrede bly'ft er beter door
bewaard en buitendien is de oorlog toch zoo
gruwelijk, ook die Europeesche kogels wonden
zoo erg en zoo inhumaan dat alles geoorloofd
is wat den vrede meer bevestigt... Die
Woolwich kogels model IV naar Afrika gezonden
zullen misschien Krüger bang gemaakt hebben
en komt het toch tot oorlog, welnu dan zal
er mede geschoten worden en mogen de Boeren
bly wezen, dat de Engelschen niet met Brunsche
Mauserkogels schieten en weet dus de N. B. Ct.
wat met den gezonden voorraad model IV zal
geschieden.
In deze is dus de naam «perfide Albion"
verkeerd en doet men beter te spreken van
het «faire, vredelievecde Engeland."
P. J. A. BBÜNB PLOOS VAN AMSTEL,
Krimpen a./d. Lek, 3 Aug. '99. Arts.
Sociale,
Leiflsclie Arbeiderswoningen.
Verslag van het woningonderxoek in
de gemeente Leiden. 1899.
Eerst enkele weken oud heeft dit dunne
«groen- boek" der gemeente Leiden reeds
eene zekere vermaardheid_ verkregen. Deze
vermaardheid dankt het in de eersle plaats
aan de te betreuren omstandigheid, dat de
daad van hetleidsche gemeentebestuur, het
instellen van een onderzoek naar de binnen
zijn gebied gelegen woningen, vooralsnog
tot de zeldzame gemeentedaden behoort,
in de tweede plaats aan de waarlijk belang
rijke gegevens, welke het bevat en in de
de_rde plaats aan de vervulling door de
leidsche B. en W. van prof. Drucker's
verzoek, de verspreiding van het rapport
ook buiten Leiden zooveel mogelijk te
bevorderen . *
Zonder te trachten een slechts
eenigermate volledig beeld te geven van hetgeen
in bovenvermeld verslag is neergelegd, zij
het mij vergund daaruit eenige grepen te
doen, welke allicht eenige voorstelling kun
nen verschaffen van de wijze, waarop het
onderzoek is aangevat en uitgevoerd, en
welke hen, die zich meer dan gewoon voor
,het_ woningvraagstuk interesseeren, mis
schien er toe leiden kunnen met het boekje
zelf kennis te maken. Vooropgesteld dient
echter,dat de plaats gehad hebbende enquête
zich geenszin s over geheel Leiden ,doch slecht s
over een klein gedeelte der gemeente heeft
uitgestrekt : in het geheel werden onder
zocht 1152 woningen, gelegen in 973 ge
bouwen. Het onderzoek werd ingesteld
door vier ploegen, elk bestaande uit een
chef en een bskwamen timmerman. Elke
ploeg werkte zelfstandig. Als chefs fungeer
den vier onafhankelijke mannen, n.l. de
inspecteur der bouwpolitie en drie bekwame
leidsche patroons.
Van de bewoners werd, behoudens eene
enkele uitzondering, de meeste bereidwillig
heid ondervonden. »O ver het algemeen," zegt
het verslap, »was men zeer ingenomen met
het onderzoek, waardoor men hoopte, dat
aan de klachten over slecht onderhoud,
blijkende uit lekke daken en gebroken
ruiten zou worden tegemoet gekomen."
De duur der opnemingen was voor de
vier ploegen tezamen 333 uren ; gemiddeld
werden dus 3,5 uur per woning genomen.
De kosten van het onderzoek hebben be
dragen : aan personeel /453,69K. aan
drukwerk ? 24 85, aan verdere onkosten
?8.45 d. i. totaal ? 486,99)4, voorwaar geen
bedrag, op grond waarvan andere gemeenten
zich zouden kunnen laten afschrikken een
dergelijk onderzoek voor zich in te stellen!
Bij eene vergelijking van het aantal be
woonde en onbewoonde woningen aan een
straat of gracht gelegen en die in een slop
gelegen, bleek dat ongeveer 6 malen meer
slop-woningen dan andere leeg stonden,
een bewijs dus, dat de arbeiders (het on
derzoek strekte zich uitsluitend tot de
arbeiderswoningen, dat waren hier die met
hoogstens 3 a 4 kamers, uit) de voorkeur
geven aan woningen aan een straat of
gracht gelegen.
Uit de twaalf tabellen, welke aan het
verslag zijn toegevoegd, blijkt verder: 1.
dat ongeveer 9 pCt. der (onderzochte)
woningen nog niet aan de waterleiding zijn
aangesloten, terwijl het gemeenschappelijk
gebruik ongeveer slechts 6 pCt. bedraagt ;
2. dat 81 pCt. der woningen gelijkstraats
liggen ; 3. dat ongeveer 60 pCt. der wonin
gen «onvoldoende hoog" en »laag" zijn en
pi. m. 21 pCt. slechts voldoende hoog.
Voor voldoende verdiepinghoogte nam het
verslag n.l. aan de door de leidsche
bouwverordening voorgeschreven afmeting
van 2,00 M. en meer ; voor onvoldoende die
van 2,71 M. tot 2 89 M., voor lage van 2,51
M. tot 2,70 M. en voor zeer lage die van
minder dan 2.50 M.
4. naar het kameraantal waren zoo men
als minimumwoning voor een uit 4 Jeden
bestaand gezin iwee kamers even voldoende
acht, zoodat een gezin van twee personen
met n kamer zou kunnen volstaan,
van het totaal aantal bewoonde woningen