De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1899 6 augustus pagina 2

6 augustus 1899 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD V O O R' N E D E R L A N D. No. 1154 667 of 59 34 pCt. voldoende en 457 of 40,06 pCt. onvoldoende. De bezetting der kamers bleek het grootst bij het geringste aantal kamers per woning. Wat de huurprijzen betreft, werd betaald: ?0,50 en minder per week voor 1,48 pCt. der woningen ; ? 1,51?/1,75 per week voor 21,88 pCt., zijnde het hoogste percentage en meer dan" ? 3 voor 0,87 pCt., zijnde het laagste percentage. Het onderzoek naar de voor eiken be woner beschikbare luchtruimte bewees, dat gemiddeld 87pCt der woningen voldeden aan den gestelden eisch, dat l volwassene 10 M3 lucht noodig heeft in eene ruimte, die uit sluitend dienst doet als slaapkamer, en indien men voor een woon- en slaapkamer of woon-, slaap- en werkkamer 15 M3 lucht eischt, dat gemiddeld slechts 49 pCt. der woningen voldoende konden worden genoemd. Berekent men het gemiddelde van de prezen, die per jaar voor l M3 woonruimte in de verschillende woningen besteed wor den, zoo verkrijgt, men dat gemiddeld voor nkamer-woningen per jaar voor l M3 woonruimte wordt betaald: ? 108, voor tweekamer-woningen ? 1,01, voor driekamer woningen ? 0,90. De tabellen, welke een overzicht geven van het gebruik, dat van de zolders wordt gemaakt, leeren ons, dat van de 458 zolders, die voor slaapplaats worden gebruikt 257 of 55.67 pCt. beslapen worden door personen van verschillend geslacht, terwijl in slechts 23 pCt. van die gevallen de slaapplaatsen van elkander gescheiden waren. Omtrent de verhouding tusschen de bodemoppervlakte der vertrekken en de oppervlakte der vensters vernemen wij, dat gemiddeld 2,7 pCt. der woningen onvol doende verlicht zijn, waarbij werd aange nomen, dat een vertrek d5,n voldoende ver licht is, wanneer de oppervlakte der vensters meer dan 10 pCt. van die der kamers bedraagt. In gemiddeld 31 pCt. der woningen be staat gemeenschappelijk gebruik van priva ten (waaronder n maal het geval voor komt, dat n privaat door 41?45 personen wordt gebruikt, drie malen door 36?40, vier malen door 21 - 25, acht malen door 16?20 personen), Van de nkamerwoningen bleken zinde lijk te worden bewoond 74 pCt., van de tweekamerwoningen 86 pCt., van de drie kamerwoningen 92 pCt. Verder worden van het sreheele aantal opgenomen wonin gen 48 pCt. goed, 42,8 pCt. matig, en 9;2 pCt. slecht onderhouden, terwijl eindelijk de beide laatste tabellen bewijzen, dat, wanneer men de gebreken der woningen nagaat, vochtigheid het 't meest voorkomende gebrek is: ge middeld waren ruim 42 pCt. der woningen vochtig. In ongeveer 12 pCt. heerschte stank, in ongeveer 4 pCt. hadden de bewoners last van rook. Zietdaar de belangrijkste cijfers, welke uit het «Verslag van het woningonderzoek in de gemeente Leiden" kunnen worden geput, elk waarvan totbreedebeschouwingenen vele gevolgtrekkingen aanleiding kunnen geven. Het is hier echter niet de plaats, die conclusien te trekken doch veeleer om in een volgend artikel te onderzoeken, op welke wjjze dr. J. W. Jenny Weyerman, volgens zijne dissertatie «Woningtoezicht", misstan den, als hierboven medegeeeld, bestrijdbaar en vernietigbaar acht. Heidelberg. Dr. J. C. E. nnimiiiiiiiiiiHmiimiiiniitiiMitMi L77L1UN MuZieleoorileeliiip. LEANDEB SCHLEGEL, op. 6. An die Nacht. Drei Geeange für tiefe Slimme. Alg. Muziekh. Amst. LEANDEB SCHLEGEL, op. 8. Nachtivache der Liebe. Alg. Muziekh. Amst. MIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIMIMUII criuilbtcn. iiifiiiiiiiiiiiniiiffiHHIIfilfliiiitf MISDAAD OïWELDAAD? 3) DOOK FRANQ01S COPPÉE. (Slot). Nooit zal ik die wandeling vergeten ! ERD, twee... een, twee... Wij ijlden voort... Ka den, en nog eens kaden en daarlangs de zwarte oppervlakte der rivier, waarin het licht der gaslantarens weerkaatste... Bijna niemand ver toonde zich in de straat met dit vuile weer... Nu en dan snorde oas een rijtuig voorbij... Maar de voetgangers waren zeldzaam en liepen haastig voort.. . Ik blijf er bij, wanneer er een groot ongeluk is weggelegd voor iemaud, van wien men zooveel houdt als ik van Louis Pascal, dan is het alsof men het vooruit weet, alsof men het voelt... //En mijn hart bonsde zoo luid, dat het was alsof het uit elkander zou springen. Eindelijk waren we op de Esplanade. Er was geen sterveling te bekennen. Ik hoorde een verwijderde kerktoren kwart voor elf spelen. Mijn luitenant richtte zijn schreden riaar een groepje boomen, die reeds hun bladerdos hadden verloren, maar in wier schaduw het niettemin zeer donker was. Wij liepen bijna tegen een baak aan. Als overmand door vermoeienis liet hij er zich op neervallen en beval mij, met een stem, die mij vrees aanjoeg: //Ga zitten." ,/Maar toen ik naast hem was gaan zitten en hij mijn hand in de zijne nam, toen voelde ik dat de palmen van zijn handen brandden alsof hij de koorts had. ,Zeg eens, ge koudt van mij, niet waar?" vroeg hij mij toen. // Maar, luitenant, hoe kunt ge me zoo iets vragen ?" ??«Omdat ik iets zeer ernstigs van u ga vergen." Ga dooi." Goed, luister dan... Ik ben verloren!" L. ADR. VAN TETTERODE, op. 19 Droomen. (C. E. van Koetsveld). Alg. Muziekh. Amst. BBRNAKD ZWEERS, De Liereman (G W. Lovendaal) en Liedje, (Jacques Perk). Alg. Muziekh. Amst. ABNOLD SPOEL, Agnus Dei, op 25 voor alt, en Geluk, op. 24. G. H. van Eek, 's Gravenhage. Mevr. VAN DEB LINDEN VAN SNÏLREWAARD, Lm Sapim J. A. H. Wagennar, Utr. WILLE M KERPER, op. 1. Herdenking, G. H. van Eek, 's Gravenhage. F. E. A. KOEBERG, Ilse's Lied, uit L. Broedelet's Idylle. G. H. van Eek, 's Gravenhage. KOR KUILER, Kruisweg. Alg. Muziekh. Amsterdam. ....... Ik droomde van een halmen blaauicen nacht (WILLEM KLOOS) Alg. Muziekh. Amst. De heer Leander Scalegel treedt ons in zy'n opus 6 tegemoet met een serie gezangen voor alt, op woorden van W. CXsterwald. Uit den aard der zaak zy'n het wijzen van langzaam, zacht karakter, die de poëzie van den, ook door Kob. Franz by zonder vereerden dichter illustreeren. Hoewel ik het tweede lied den eerepalm zou willen toekennen, constateer ik toch gaarne, dat alle drie de liederen zich kenmerken door een zeer schoone stemming eene zinryke harmoniseering en een prachtvol klinkende klavierbewerking. Het melodisch element treedt wel iu waar niet bijzonder op den voorgrond, doch er zy'n toch episoden, die een zeer warmen indruk maken. Zoo is No. l by de woorden: Viel schone Traume schickt die Nacht dem, dessen Herz in Aengsten" ; in No. 2 by' : Wie sauselnd durch die Büume hinfahrt ein sanfter Wind'1. In Meissner's Nachtwache der Lieba" heeft de heer Leander Schlegel (opus 8) een zeer interessante rhythmische combinatie aangewend. Ia de zangparty' en in de tusschenstem der klavierbegeleiding vindt men 12/8 maat, in den discant der pianoparty' 6/4 en somwijlen in den bas 4/4 maat. Maar toch is daaraan niet opgeofferd het karakter van het gedicht. Vooral déaan?ang en het slot kenmerken zich door stemming.'' In het middengedeelte, van af: Sie schloss mich an sich" tot aan O habe Erbarmen und küss' mir die zagende Seele nicht fort" had ik my eene grootere, machtigere, liefst polyphoon gehouden episode gedacht, het een voudige animato door den componist voorge schreven, moge goed zijn voor de beweging, echter niet voldoende voor de hoogere uitdruk king in de woorden. Het tweede lied uit dezen bundel, Es fuhr ein Fischer wohl ber den See", van Jul. Sturm vind ik het minst gelukte uit het vijftal thans besproken gezangen. Weemoed met een kleine verheffing tot toorn bij du falsche Fisch'rin" b?hoort den grond oon te zyn van dit lied. Het pianomotief aan het begin, vooral met het door den componist voorgeschreven risoluto", maakt van het beoogde Barcarolekarakler meer een Rittmotiv", een wilde Jagd" die eer bij Bürger's Leonore kan tehuis behooren, dan bij het stille weemoedige liedeken van Sturm. Niettegenstaande deze opmerking erken ik toch volmondig dat Schlegels liederen zijn die van een meester. Onze zangeressen eu zangers moeten" liederen van dergelijk artistiek ge halte uitvoeren. Ze te negeeren zou zyn het productievermogen onzer Nederlandsche kunstenaars verlammen. Droomen" van L. Adr. v. Tetterode is geen lied. Het is een muzikaal gedicht (woorden van C. K. van Koetsveld), hetwelk met zijn beschrij vend karakter, vele natuurtafereelen te voor schijn roept. De dichter gewaagt er van de duizend stemmen, die door stille nachten fluiste ren, van de toosrerstem der nachtegalen, van 't ritselen van 't loover enz. Is het wonder dat v. Tetterode zich aangetrokken gevoelde tot dit gedicht, en de muziek er bij schreef waarnaar het vraagt ? En hij is hierin voortreffo'ijk geslaagd; de vrij declameerende tenorstem, die rustig zweeft boven de bewegelijke pianopartij geeft een juist beeld van de contemplatie die men in hét vers waarneemt. Het eenigszins vage, vormelooze dat het vers kenmerkt, vindt men ook terug in de muziek. Men ontmoet er voortdurend zeer schoone intentiën. Zoo wijs ik op de motivische bewerking vóór Een sotnbre dag" op de terugkeer van het motief in G bij de woorden Nacht vol zoet verlangen" en op de iiniiiiiii» i»iniiiliiiiiiiiiiiiniiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiii» iiiHiiiiiiini 111 En de toon, waarop hij deze woorden uit sprak, maakte dat mij een rilling door de leden voer. Verloren! ... Er is geen uitweg! . . . Och, waarom ben ik niet de arme ofiicier gebleven, die geen twintig francs op zak had, bij het, einde van de maand, als hij zijn kamer, en zijn tafel en ziju kleermaker eu zijn schoenmaker had afbetaald?... Eufiu, wat gedaan is, is ge daan. . . Verbeeld je, mijn bïste Masson, dat Krielmann, mijn associé, een schurk is, die mis bruik gemaakt heeft van mijn handschrift, dat hij mij meegesleept heeft in allerlei knoeierige intrigues en dat er binnen vijf, zes weken een catastrophe plaats zal hebben eu hij eu ik beiden doodarni en onteerd zullen zijn!" ,?Zij was wel geschikt om mij het bloed in de aderen te doen stollen die mededeeling, die mij daar werd gedaan. Eu eensklaps herriunerde ik mij dien kapiteiu-kwartiermeester, die de aan hem toevertrouwde gelden verduis terd had, het was reeds zeer lang geleden, ik was pas in dienst, dien veteraan i.iet zijn grijze snorren, die iu tegenwoordigheid van het geheele regiment gedegradeerd werd . . . E u weer zag ik deu oudbteu sergeant hem de epauletteu van deu schouder rukken. a Ik ben alleen zwak, blind geweest; ge zult ook niet anders van mij denkeu," vervolgde mijn ongelukkige vriend.... ,/Maar ik heb mijn naam nu eenmaal op de papieren gezet, ik ben de verantwoordelijke persoon... Er zal een tekort ziju in de kas een enorm tekort!... Maar wees gerust! Zulk een schande zal er niet over je vriend komen . . . Van avond, to;m die ellendeling van een Krielinanu mij o:izen wanhopigen toestand had bloot gelegd, ben ik naar huis gegaan eu heb miju revolver geladen. vGe hadt u zelf te kort willen doen?'' riep ik, buiten mij zelf van verbazing en droef heid, uit. //Zoudt ge dan liever willen dat ik werd gearresteerd, veroordeeld, geschrapt van de lijst der ridders van het Legioen van Eer? ... 'U ant dat zou het geval zijn ; de correctioneele recht bank zou er bij te pas komen . . . Geen senti mentaliteit! Je weet dat mij niets anders te doen overblijft dau mij voor den kop te schieten." Mijnheer de pastoor, ik iiad mijn luitenant als miju eigen broer lief, Miar de eer boven alles. Nu het eenmaal zoo ver gekomen was herhaling van het vredige «Als, schoone droomen, de morgen daagt" mee die kleine variante aan het slot op de woorden: O mocht ik droomen in eeuwigheid!" Ik zou den heer v. Tetterode in overweging willen geven het stuk te instrumenteeren; de bewerking en het karakter noodigen daartoe ten zeerste uit en daa zal Rogmans, aan wien het opgedragen is, of een andere tenor of ook een sopraan er een zeer dankbaar concertstuk in vinden; doch ook met piano zal het zich goed maken, echter .... gaen knoeiers behoe ven zich er mede bezig te houlen. Het is zeer zwaar I Van Bern Zwaers vind ik op het ooganblik Da Liereman" (G. W. Lovendaal) en Liedje" (Jacques Perk). Beiden zijn uitstekende num mers voor het liederenrepertoire onzer Neder landsche zangers. Het aan Orelio opgedragen De Lie:eman" dof, zwaar en somber met zijn herhaaldelijk optredend F orgelpunt, het aan ORA opgedragen Liedje" met etherisch zwe vende lichtheid. Dat Zweers, in maat 4, bij de i oorden: dat gy niet begrypen zult'1 het eerste woord heeft geaccentreerd, is zeker om ons zulks niet te doen begrypen, want op andere daarmede correspondeerende plaatsen is het accent steeds juist. Agnus Dei" van Araold Spoel, is eene zeer eenvoudige compositie voor eeue alt stem. Spoel beschouwt het klavier bijna uitsluitend als begeleidend instrument; slechts by het miserere treedt het melodisch een weinig meer op den voorgrond en ook vóór het dona nobis pacem maken enkele sostenuto accoorden een eenigs zins koraalachtigen indruk. Het eerst optredende dona nobis pacem komt uit een ritueel oogpunt te vroeg. Het mag niet worden voorafgegaan door miserere nobis doch moet dienen als slot van den geheelen Agnus Dei-tekst by' de derde herhaling. Voorts zou men misschien, vooral wanneer men het grandiose Agnus uit Bach's h mo Messe in het hoofd heeft, aan eene ry'kere, meer polyphone bewerking de voorkeur geven, te ontkennen valt het niet dat de zangparty', juist uit het oogpunt van zangerigheid op het standpunt staat van het Italiaansche bel canto. Geluk" van denzeltden componist is eene vloeiende, l'J/8-maat compositie van gladde factuur, in de begeleiding eenigtzins aan Mendelssohn herinnerende. Het eerste stuk loopt tot f" het tweede tot fi^"; hooge alt-of mezzosopraanstemmen zullen er een dankbare en niet zware taak in vinden. Les Sapins" van mevr. v. d. Linden van Snelrewaard poésie d'Achille Melaudri, is mede een werkje, waarin geen spoor van gezocht heid voorkomt, doch waarin de gedacbten der componiste op eenvoudige, bescheidene wijze huns weegs gaan, geen groote aandoeningen opwekkend, doch aangenaam bezig houdend. Een wo'ird van bijzonderen lof verdient de voorfreffelijke declamatie van den welluidenden Franschen tekst. Waarlijk, in dat opzicht blijven verschillende geboren Franschen achter bij mevr. v. d. Linden. Dezen lof mag ik den jongen componist van Staring's Herdenking'', Willem Kerper, niet onverdeeld toezwaaien. Bij Wij schuilden on d e r dropplend loover", Het leven door de wilgenblaan", O too verblik dier min l ij k e oogen", zijn de gespatieerde lettergrepen allen in melodischen zin te zwaar geaccentueerd. Zeer aangenaam trof mij echter de muzikale inhoud en beteekenis der pianopartij. De heer Kerper is zich zelven bewust, dat de begelei dende partij, zoowel ten opzichte van de stem ming als van de schildering veel vermag. Er zit muziek in dit opus l ; als de heer Kerper consciëntieus arbeidt, met scherpe zelfkritiek, zal hij nog veel beloven. Ilse's Lied uit Lucie U oerlelet's Idylle vond in Koeberg een componist die het fijne poëtische stukje allercharmantst heeft opgevat. Koeberg's blikken schijnen meer gericht te zijn op de meester» bezuiden de Ar.lennen, dan op die aan de andere zijde van den Rijn. Daarmede bedoel ik echter in geenen daele eens mindere appreciatie uit te spreken. Kor. Kuiler, mede een jjng componist, is in den muzikalen oogst van dit jaar vertegen woordigd met Kruisweg" van (waarom hier niet de naam van den dichter vermeld?) Algescheiden van de eenigermate conventioneele melodievorming, zit er een natuurlijken gang in het stuk. De jonge componist trachte steeds voor oogen te hou ien, dat men, om op woorden goed te componeeren, z ca hoe langer hoe dieper moet indenken in den gedachtengang van den dichter, en de zin der woorden «nu iniiiiiiiiiiiiiinuniiimmiiiiiiniiiiiiiituHmiiitmMmBM» moest ik hem gelijk geven, althans hem niet meer tegenspreken. En u diug is zeker," hernam mijn ouselukkige vriend. //Als ge mij weigert hetgeen ik je ga vragen, dan ga ik naar huis eu 'k maak aan alles een einde . . . Maar ik zal sterven met de martelende gedachte, dat ik mijn vrouw eu mijn kinderen straatarm en iu de diepste ellende achterlaat... En dat ia het wat gij, mijn arme Masson, kunt voorkomen." rik dacht dat hij krankzinnig geworden was en vroeg werktuigelijk: //Hoe dan?" Maar mijn luitenant was op een inval ge komen, eu op een vreeselijkeu inval, zooals ge '.uit zien. Ge weet," zeide hij dichter tegen mij aanschuivende, ,/dat er in de laatste jaren ontzachlijk veei geld door mijn handen is gegaan. Ik heb niets op zij gelegd, want ik dacht altijd dat alles wel zoo door zou gaan en dat ik den tijd had. En het is zoo'n genot, om hen, die men liefheeft, met weelde en gemak te omringen! Toch heb ik aan de toekomst gedacht. Ik ben iu een levensverzekering gegaan . .. Als ik sterf maar niet door mijn eigen hand, want bij zelf moord vervalt het contract zal er aan mijn vrouw een som van honderdduizend francs worden uitbetaald ... En luister nu goed naar wat ik je te zeggen heb.. . Hier heh je een mes ... eu hier is mijn horloge en mijn portemonnaie . .. Met dat mes moet ge mij dooden, mij uit al mijn ellende helpen .. . Maak dan mijn kleeren los alsof ge onderzocht hebt of ik nog meer voorwerpen vau waarde bij mij heft . .. en keer dau weer naar huis terug .. . en neem het mes mee... Niemand zal er iets van merken... Eu morgen za! men hier het lijk vinden vai een man, die aangevallen en vermoord is, de verzekeringsbank zal de som uitbetalen, eu mijn familie niet broodeloos ziju! Ik weet wel dat ik de maatschappij besteel .. . Maar het is een schallijke onderneming en dit is trouwens iets dat ik alleen met mijn eigen geweten heb te verantwoorden ... Ik heb niets meer te doen dan u te vragen dezen laatsten dienst te willen bewijzen aan uw ouden vriend, uw vroegeren wapenbroeder . . . Kom, mijn goede Masson, ge iiebt mij toch begrepen?" »'/eker, ik had hem begrepen, en ik was ver stijfd van behrik ... Ilcm uiut mijn haud dooden! zoowel als de beteekenis van iedere uitdruk king in al hunne volheid ook uit de muziek moet spreken. Te vergeefs zocht ik naar den naam van den componist, die zich tot het vers van Kloos Ik droomde van een kalmen blaauwen nacht" aangetrokken gevoeld heett. Het is niet te gewaagd het vermoeden uit te spreken, dat in het vorige lied den naam van den dichter of de dichteres is vergeten. Echter, msn kan moeilijk denken dat hier een verzu'm is ge pleegd. Dus mat opzet heeft de componist zich hier achter anocymiteit, verborgen. Nu, ten onrechte, want het schoone vers van Kloos is op even schoone wijze in muziek vertolkt. Dit i< waarlijk een stuk, hetwelk afwijkt van den gewonen weg, en wel, niet om expressel^k nieuwe wegen te zoeken, doch omdat de na tuurlijke uitdrukkingswijze van den auteur zóó is en niet anders. De bewerking van het zuchtende pianomotief, canonisch in omkeering is meesterlijk en vol expmsie. De dtc'amatie is voortreffelijk. Het stuk is door en door modern gevoeld en toch buitengewoon sober uitgevoerd. Hoe licht ware anders bij die milloinen gouden droppels" een regen van noten in de pianopartij komen neervallen. Voor eene uitvoering worden vereischt een tweetal executanten, die geheel doordrongen zyn in de elastische tempi der moderne mu ziek. Den onbekenden componist my'n eeresaluut! ANT. AVERKAMP. Hans MemliHC. By de firma H. Kleinmann & Co. te Haarlem verscheen de 4a aflevering van flans Memlinc Photographische Abbildungen seiner ber hmtssten Gemalde. In deze aflevering vindt men zeer fraaie lichtdrukken naar de triptiek in de Greverade'sche kapel van den Dom te Lübeck, een der grootste en belangrijkste, daarby zeer goed bewaarde werken van Mem linc. Het is een verblijdende zaak, het verschy'nen van dergelyke goede publicaties over de groote oude meesters, vooral waar het als hier werken geldt, die tot heden maar onvol doend bekend, en nog nooit zoo goed afge beeld waren. Steeds toch doet zich de behoefte meer gevoelen aan trouwe afbeeldingen der kunstwerken; de beoefenaars der kunstweten schap hebben die noodig als een timmerman de zaag, als een dominézijn Bijbel. Ei voor de kunstvrienden die niet alles afreizen kun nen, zijn ze een heerlijk hulpmiddel om zich toch een beeld ta vormen van de groote kunste naars die ze vereeren. De albeeldingen in deze uitgave zijn wel geene meesterwerken als bij>. het nu ver schijnende prachtwerk der Amsterdamsche Rembrandt tentoonstelling met heliogravures, zóó voortreffelijk als wy ze tot heden niet zagen, maar welk verschil ook in prijs ! Deze afleveringen kosten slechts ? 7 '20 per stuk en No. 4 bevat bijv. 14 groote en zeer scherpe lichtdrukken, waarby uitmuntende detailplaten. Ik herinner er aan, dat dit werk door den Lübecker Domheer Adolf Greverade besteld werd, die dan zelf ook op eon binnenvleugel levensgroot is afgebeeld. Het kolossale werk behelst ruim 200 figuren; het groote midden stuk stelt de kruisiging voor, (mot het jaartal 1491). Voorts ziet men op de vleugels de kruisdraging, Jezus in Gethsemané, de graf legging en de opstanding. Dit meesterstuk van Memlinc, met zijn eigen aardig realisme, vereenigd met een streven naar groot sentiment in de uitdrukking der verschillende koppen, is alleen een reis naar het interessante Lübeck waard. Wij wenschen den HII. Kleinmann en Co. geluk met de goed geslaagde reproductie van dit schoone altaarstuk. J. K, 18i!> f 18'M. Zoo is hij van ons heengegaan in de kracht van zijn leven, man van groote beteekenis, die hij was, in den boekhandel niet alleen, maar in eiken kring waar hij werkzaam optrad. Tadema was een man van zeldzame werk kracht en energie, dat getuigt zijn loopbaan als wetenschappelijk uitgever; op geneeskundig en rechtsgeleerd gebied had hij de laatste jaren de beste auteurs aan zijn firma verbonden. Vondel's Gysbrecht van. Aemstel, geïllustreerd liiiitiniimiitmUEimiiiiiutmiiuiiiiiMiiiiiiitiliii door Derkinderen en Berlage, ia een nige uitgaaf in ons land, met cU meeste zorg in 't licht gegeven. Het maandschrift Woord en Beeld was mede een van zijn denkbeelden. De belangen van den boekhandel bevorderde hy sedert lange jaren, herhaaldelijk als be stuurder, meestal als voorzitter van de »Vereeniging". Hy hield die Vereeniging hoog en waar hij haar vertegenwoordigde, deed hij dat steeds met groote toewijding. Die toewijding bleek ook bij de oprichting van den Nederlandschen Boekhandel te Antwerpen, waarvan hij lid van den Raad van beheer was. En nu ... wij voelden het maar al te zeer, toen wy' hem Woensdag ten grave brachten . .. zyn sympathieke figuur is ons ontvallen, zy'n kern achtig woord zullen wij niet meer hooren, als een droom is het voor zijn vele vrienden dat hy is heengegaan. Eu al misgunnen Wij hem de ruste niet, na al het lijden dat helaas zy'n deel was, betreurd wordt hij door allen die hem kenden en 'de herinnering blijft in J. K. Tadema voortleven als de edelman in den Nederlandschen boekhandel 3 Aug. 1899. B. W. P. DE VJUES. Reclames. 40 cents per regel. Foulard-Zijde 65 et. tot f 3.35 p. Meter. Japaniche, Chineesche enz. in de nieuwste dessins en kleuren, alsmede zwirte, witte en gekleurde HennebergZU<le van 45 et. tot f 14.65 p. Metereffen, gestreept, geruit, gewerkt, damast enz. (ca. 240 versch. qual. en 2000 versch. kleuren, dessins enz.) Franco en vr|| van Invoerrechten in bals. Stalen omme gaand. Dubbel briefporfo naar Zwitserland. G. Henneberg's Zijde-Fabrieken (k. & k. Hoflever.), Zürich. Hoofd-Depöt VAN Dr. JAEGER'S ORIG. Bomaal-Wolartileleii. K. F. DEUSCHLE-BENGEB, Amsterdam, Kalverstr. 157. Eenig specialiteit in deze artikelen in geheel Nederl. VERLOVINGen HUWELUKS-COMMUMCATIËiV, INVITATIËX, enz. Pi'nrjraiitmas, Hïeniis en Tufeikfi/irtm. B. VA1¥MAtfTGEM, Hofleverancier, SINQEL 562, AMSTERDAM, Visitekaarten, - Luxcpapier. Mijn luitenant,, mijn eenigen vriend! Neen, neen, hiertoe zou ik nooit den moed hebben. Maar bij nam miju hand in de zijne, legde ziju hoofd op miju schouder en snikkend als een klein kind, smeekte hij mij toch aan zijn verzoek te voldoen!... De ongelukkige, die wel wist dat ik hem niets weideren kon, had na het eten aan zijn vrouw gezegd, dat hij een hevige hoofd pijn had, en een verre wandeling ging maken . . . En behoorde het niet tot de zeer mogelijke en denkbare gevallen, dat een eenzame wandelaar bij nacht aangevallen en vermoord werd ?. . . , al word ik duizend jaar, nooit zal ik dat ontzettende, nachtelijke uur verbeten, dat ik daar. luisterende naar mijn armen Pascal, die mij snikkend om den dood vroeg, op die ver laten bank heb doorgebracht !. . . Eindelijk, na lang praten, na iu hartbrckcnde woorden mijn medelijden voor de zijnen te heb ben opgewekt, wist hij eindelijk ik kan er niets aandoen als ik u doe huiveren, wist hij mij eindelijk te bewegen om te doen wat hij vroeg ... Ja, ik heb hem gehoorzaamd. Voor een laatst vaarwel heb ik hem eeii kus op do lippen gedrukt.. . en ik heb hem gedood,... met mijn Imud gedood eu ben toen zoo snel als mijn voeten mij dragen konden heengeijld .. . Bij de Place de 'a Concorde heb ik het bebloede mes met het horloge en de port;:monnaie in de Seine geworpen en ben toen naar l'ury terug geijld, waar ik den geheelen nacht in mijn zol derkamertje heb liggen, snikken als een kind. Kn alles is gegaan zooals dij dien avond voor spelde. Men heeft gemeend dat iemand hem gedood heeft om hem te best ;len, de levensverzekeringmaal schappij moest de geldsom uit betalen en Mme. Paseal heeft genoeg ontvangen om te kunnen leven en haar kinderen groot te brengen. //Maar na hetgeen ik gedaan had kou ik hen niet meer onder de oogen komen... Neen! het gezicht van haar, die door miju hand weduwe was gewordeu en die zich door niets liet troos ten, van die arme vaderlooze kinderen, die mij om deu hals vielen zoodra ze mij zagen en die de hand kusten, welke hun vader had gedood! Dat was voor mij een marteling geworden.. . Juist in dieu tijd werd mij het bestuur van deze tabakszaak aangeboden en ik nam het aan, om ver van hen af te kunnen zijn, om Parijs te kunnen verlaten. Af en toe schrijf ik hun, zooVerblijf voor ne of meerdere weken in de Grands Hotels du Trocadero" welke voor die gelegenheid speciaal nabij de Tentoonstelling gebouwd zijn. Bewijzen voor verblijt van af 67.50 guldens per w- ek, betaalbaar in masndelijksche of driemaandelijksche termijnen. In dezen prijs is begrepen : Vervoer van reizigers en hariftfje in Parijs bij aanli'u)n*t en vertrek; Lui/ies eti 3 nuiallij'!''n [ter day', 14 l/ieijanyxbemijzen roor de Tentoonstelling ; OrierltecrinnKttieht [lednrcnile een d"<j per rijtuuj; Bons voor ver>'/inder<le grijzen in vers^liillenfle yruote maga zijnen; Verzekeriti'i&itolis tegen ongelukken, Het uitsluitend recht van verkoop dezer bewijzen is toegestaan ueworilen aan de Cie IM KIlXTule I)E«< WAWOXS-LITS Voor inteekening wende men zich tot, en het «itvoerige, geïllustr. prospectus vrage men aan bij LISSONE en ZOON, Singel 155, Amsterdam. ifitittiiGiititiiiiiiiiliiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiitiiitiiiiMiiiiiiitiiiiiiiiiiiimmMm dat ik weet dat het hun vrij goed gaat. Mijn daad is ten minste niet nutteloos geweest. »Ea toch, als ik s'nachts niet slapen kan, dan is die geschiedenis mij onophoudelijk iu de gedachten eu stemt mij treurig en meer dan eens ben ik op het pnut geweest naar u toe te gaan en u alles te vertellen . . . Maar op andere oogenblikken, als ik de zaak ernstig had over dacht, zeide ik weer bij mij zelf, dat ik mijn luitenant dien dienst niet had kunnen weigeren, dat ik als aen waar vriend gehandeld heb en dan ben ik weer gerust. . . Welnu, zeg mij ronduit wat ge er van denkt ?" Ds abt Poulier, die diep bewogen het ver haal van vader Vulkaan had aangehoord, bleef eenige oogenblikken peinzend voor zich mtstaren, opende toen ziju snuifdoos en woelde er met den duim en den wijsvinger iu, alsof hij de oplossing van het vraagstuk hier zou vin den. Toen richtte hij zich op, nam een snuifje en zei : ^Mijn vriend, als ik hier tegenover u stond als priester, die de biecht afneemt, dan zou ik het gebod : //Gij zult aiet doodslaan," niet uit het oog mogen verliezen en ik zou u niets an ders kuuneu antwoorden dan dat ge berouw behoort te hebben van uw daad. Maar hier kan ik niet anders doen dan u de hand drukken en u noemen wat ik vind dat ge zijt een braaf man." Met dit kameraadschappelijk woord ging de pastoor heeu. Zonder twijfel had hij vader Vulkaan veel genoegen met zijn verklaring ge daan, maar tccli scheen deze nog niet geheel overtuigd. Toen hij alleen daarbuiten, in den stillen, heldereu nacht was achtergebleven, richtte hij ten minste terstond zijn blik weer op zijn pijp, die intusscheu uit was gegaan op zijn pijp, die voor hem zijn geweten scheen te ver tegenwoordigen. Lang zag hij haar aan en zonder twijfel vond hij, dat zij er uitzag als de pijp van een onschuldige, want met een plotse linge uitdrukking van verlichting vroeg en kreeg hij vergunning om haar nog een laatsten maal te mogen rooken, alvorens hij zich ter ruste beeaf.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl