Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD V O O R' N E D E R L A N D.
No. 1154
667 of 59 34 pCt. voldoende en 457 of 40,06
pCt. onvoldoende. De bezetting der kamers
bleek het grootst bij het geringste aantal
kamers per woning.
Wat de huurprijzen betreft, werd betaald:
?0,50 en minder per week voor 1,48 pCt.
der woningen ; ? 1,51?/1,75 per week voor
21,88 pCt., zijnde het hoogste percentage
en meer dan" ? 3 voor 0,87 pCt., zijnde het
laagste percentage.
Het onderzoek naar de voor eiken be
woner beschikbare luchtruimte bewees, dat
gemiddeld 87pCt der woningen voldeden aan
den gestelden eisch, dat l volwassene 10 M3
lucht noodig heeft in eene ruimte, die uit
sluitend dienst doet als slaapkamer, en
indien men voor een woon- en slaapkamer
of woon-, slaap- en werkkamer 15 M3 lucht
eischt, dat gemiddeld slechts 49 pCt.
der woningen voldoende konden worden
genoemd.
Berekent men het gemiddelde van de
prezen, die per jaar voor l M3 woonruimte
in de verschillende woningen besteed wor
den, zoo verkrijgt, men dat gemiddeld voor
nkamer-woningen per jaar voor l M3
woonruimte wordt betaald: ? 108, voor
tweekamer-woningen ? 1,01, voor driekamer
woningen ? 0,90.
De tabellen, welke een overzicht geven
van het gebruik, dat van de zolders wordt
gemaakt, leeren ons, dat van de 458 zolders,
die voor slaapplaats worden gebruikt 257
of 55.67 pCt. beslapen worden door personen
van verschillend geslacht, terwijl in slechts
23 pCt. van die gevallen de slaapplaatsen
van elkander gescheiden waren.
Omtrent de verhouding tusschen de
bodemoppervlakte der vertrekken en de
oppervlakte der vensters vernemen wij, dat
gemiddeld 2,7 pCt. der woningen onvol
doende verlicht zijn, waarbij werd aange
nomen, dat een vertrek d5,n voldoende ver
licht is, wanneer de oppervlakte der vensters
meer dan 10 pCt. van die der kamers
bedraagt.
In gemiddeld 31 pCt. der woningen be
staat gemeenschappelijk gebruik van priva
ten (waaronder n maal het geval voor
komt, dat n privaat door 41?45 personen
wordt gebruikt, drie malen door 36?40,
vier malen door 21 - 25, acht malen door
16?20 personen),
Van de nkamerwoningen bleken zinde
lijk te worden bewoond 74 pCt., van de
tweekamerwoningen 86 pCt., van de drie
kamerwoningen 92 pCt. Verder worden
van het sreheele aantal opgenomen wonin
gen 48 pCt. goed, 42,8 pCt. matig, en 9;2 pCt.
slecht onderhouden, terwijl eindelijk de beide
laatste tabellen bewijzen, dat, wanneer men
de gebreken der woningen nagaat, vochtigheid
het 't meest voorkomende gebrek is: ge
middeld waren ruim 42 pCt. der woningen
vochtig. In ongeveer 12 pCt. heerschte stank,
in ongeveer 4 pCt. hadden de bewoners
last van rook.
Zietdaar de belangrijkste cijfers, welke
uit het «Verslag van het woningonderzoek in
de gemeente Leiden" kunnen worden geput,
elk waarvan totbreedebeschouwingenen vele
gevolgtrekkingen aanleiding kunnen geven.
Het is hier echter niet de plaats, die
conclusien te trekken doch veeleer om in een
volgend artikel te onderzoeken, op welke
wjjze dr. J. W. Jenny Weyerman, volgens
zijne dissertatie «Woningtoezicht", misstan
den, als hierboven medegeeeld, bestrijdbaar
en vernietigbaar acht.
Heidelberg. Dr. J. C. E.
nnimiiiiiiiiiiHmiimiiiniitiiMitMi
L77L1UN
MuZieleoorileeliiip.
LEANDEB SCHLEGEL, op. 6. An die Nacht.
Drei Geeange für tiefe Slimme. Alg.
Muziekh. Amst.
LEANDEB SCHLEGEL, op. 8. Nachtivache
der Liebe. Alg. Muziekh. Amst.
MIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIMIMUII
criuilbtcn.
iiifiiiiiiiiiiiniiiffiHHIIfilfliiiitf
MISDAAD OïWELDAAD?
3) DOOK
FRANQ01S COPPÉE.
(Slot).
Nooit zal ik die wandeling vergeten ! ERD,
twee... een, twee... Wij ijlden voort... Ka
den, en nog eens kaden en daarlangs de zwarte
oppervlakte der rivier, waarin het licht der
gaslantarens weerkaatste... Bijna niemand ver
toonde zich in de straat met dit vuile weer...
Nu en dan snorde oas een rijtuig voorbij...
Maar de voetgangers waren zeldzaam en liepen
haastig voort.. . Ik blijf er bij, wanneer er
een groot ongeluk is weggelegd voor iemaud,
van wien men zooveel houdt als ik van Louis
Pascal, dan is het alsof men het vooruit weet,
alsof men het voelt...
//En mijn hart bonsde zoo luid, dat het was
alsof het uit elkander zou springen.
Eindelijk waren we op de Esplanade. Er
was geen sterveling te bekennen. Ik hoorde
een verwijderde kerktoren kwart voor elf spelen.
Mijn luitenant richtte zijn schreden riaar een
groepje boomen, die reeds hun bladerdos hadden
verloren, maar in wier schaduw het niettemin
zeer donker was. Wij liepen bijna tegen een
baak aan. Als overmand door vermoeienis liet
hij er zich op neervallen en beval mij, met een
stem, die mij vrees aanjoeg:
//Ga zitten."
,/Maar toen ik naast hem was gaan zitten
en hij mijn hand in de zijne nam, toen voelde
ik dat de palmen van zijn handen brandden
alsof hij de koorts had.
,Zeg eens, ge koudt van mij, niet waar?"
vroeg hij mij toen.
// Maar, luitenant, hoe kunt ge me zoo iets
vragen ?"
??«Omdat ik iets zeer ernstigs van u ga
vergen."
Ga dooi."
Goed, luister dan... Ik ben verloren!"
L. ADR. VAN TETTERODE, op. 19
Droomen. (C. E. van Koetsveld). Alg.
Muziekh. Amst.
BBRNAKD ZWEERS, De Liereman (G W.
Lovendaal) en Liedje, (Jacques Perk).
Alg. Muziekh. Amst.
ABNOLD SPOEL, Agnus Dei, op 25 voor
alt, en Geluk, op. 24. G. H. van Eek,
's Gravenhage.
Mevr. VAN DEB LINDEN VAN SNÏLREWAARD,
Lm Sapim J. A. H. Wagennar, Utr.
WILLE M KERPER, op. 1. Herdenking, G.
H. van Eek, 's Gravenhage.
F. E. A. KOEBERG, Ilse's Lied, uit L.
Broedelet's Idylle. G. H. van Eek,
's Gravenhage.
KOR KUILER, Kruisweg. Alg. Muziekh.
Amsterdam.
....... Ik droomde van een halmen
blaauicen nacht (WILLEM KLOOS) Alg.
Muziekh. Amst.
De heer Leander Scalegel treedt ons in zy'n
opus 6 tegemoet met een serie gezangen voor
alt, op woorden van W. CXsterwald. Uit den
aard der zaak zy'n het wijzen van langzaam,
zacht karakter, die de poëzie van den, ook door
Kob. Franz by zonder vereerden dichter
illustreeren. Hoewel ik het tweede lied den
eerepalm zou willen toekennen, constateer ik
toch gaarne, dat alle drie de liederen zich
kenmerken door een zeer schoone stemming
eene zinryke harmoniseering en een prachtvol
klinkende klavierbewerking. Het melodisch
element treedt wel iu waar niet bijzonder op
den voorgrond, doch er zy'n toch episoden, die
een zeer warmen indruk maken. Zoo is No.
l by de woorden: Viel schone Traume schickt
die Nacht dem, dessen Herz in Aengsten" ; in
No. 2 by' : Wie sauselnd durch die Büume
hinfahrt ein sanfter Wind'1.
In Meissner's Nachtwache der Lieba" heeft
de heer Leander Schlegel (opus 8) een zeer
interessante rhythmische combinatie aangewend.
Ia de zangparty' en in de tusschenstem der
klavierbegeleiding vindt men 12/8 maat, in den
discant der pianoparty' 6/4 en somwijlen in den
bas 4/4 maat.
Maar toch is daaraan niet opgeofferd het
karakter van het gedicht. Vooral déaan?ang
en het slot kenmerken zich door stemming.''
In het middengedeelte, van af: Sie schloss
mich an sich" tot aan O habe Erbarmen und
küss' mir die zagende Seele nicht fort" had
ik my eene grootere, machtigere, liefst
polyphoon gehouden episode gedacht, het een
voudige animato door den componist voorge
schreven, moge goed zijn voor de beweging,
echter niet voldoende voor de hoogere uitdruk
king in de woorden.
Het tweede lied uit dezen bundel, Es fuhr
ein Fischer wohl ber den See", van Jul. Sturm
vind ik het minst gelukte uit het vijftal thans
besproken gezangen. Weemoed met een
kleine verheffing tot toorn bij du falsche
Fisch'rin" b?hoort den grond oon te zyn van
dit lied. Het pianomotief aan het begin, vooral
met het door den componist voorgeschreven
risoluto", maakt van het beoogde
Barcarolekarakler meer een Rittmotiv", een wilde
Jagd" die eer bij Bürger's Leonore kan tehuis
behooren, dan bij het stille weemoedige liedeken
van Sturm.
Niettegenstaande deze opmerking erken ik
toch volmondig dat Schlegels liederen zijn die
van een meester. Onze zangeressen eu zangers
moeten" liederen van dergelijk artistiek ge
halte uitvoeren. Ze te negeeren zou zyn
het productievermogen onzer Nederlandsche
kunstenaars verlammen.
Droomen" van L. Adr. v. Tetterode is geen
lied. Het is een muzikaal gedicht (woorden van
C. K. van Koetsveld), hetwelk met zijn beschrij
vend karakter, vele natuurtafereelen te voor
schijn roept. De dichter gewaagt er van de
duizend stemmen, die door stille nachten fluiste
ren, van de toosrerstem der nachtegalen, van
't ritselen van 't loover enz. Is het wonder dat
v. Tetterode zich aangetrokken gevoelde tot dit
gedicht, en de muziek er bij schreef waarnaar
het vraagt ?
En hij is hierin voortreffo'ijk geslaagd; de
vrij declameerende tenorstem, die rustig zweeft
boven de bewegelijke pianopartij geeft een juist
beeld van de contemplatie die men in hét vers
waarneemt. Het eenigszins vage, vormelooze
dat het vers kenmerkt, vindt men ook terug
in de muziek. Men ontmoet er voortdurend
zeer schoone intentiën. Zoo wijs ik op de
motivische bewerking vóór Een sotnbre dag"
op de terugkeer van het motief in G bij de
woorden Nacht vol zoet verlangen" en op de
iiniiiiiii» i»iniiiliiiiiiiiiiiiniiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiii» iiiHiiiiiiini 111
En de toon, waarop hij deze woorden uit
sprak, maakte dat mij een rilling door de
leden voer.
Verloren! ... Er is geen uitweg! . . . Och,
waarom ben ik niet de arme ofiicier gebleven,
die geen twintig francs op zak had, bij het,
einde van de maand, als hij zijn kamer, en zijn
tafel en ziju kleermaker eu zijn schoenmaker
had afbetaald?... Eufiu, wat gedaan is, is ge
daan. . . Verbeeld je, mijn bïste Masson, dat
Krielmann, mijn associé, een schurk is, die mis
bruik gemaakt heeft van mijn handschrift, dat
hij mij meegesleept heeft in allerlei knoeierige
intrigues en dat er binnen vijf, zes weken een
catastrophe plaats zal hebben eu hij eu ik beiden
doodarni en onteerd zullen zijn!"
,?Zij was wel geschikt om mij het bloed in
de aderen te doen stollen die mededeeling,
die mij daar werd gedaan. Eu eensklaps
herriunerde ik mij dien kapiteiu-kwartiermeester,
die de aan hem toevertrouwde gelden verduis
terd had, het was reeds zeer lang geleden, ik
was pas in dienst, dien veteraan i.iet zijn
grijze snorren, die iu tegenwoordigheid van het
geheele regiment gedegradeerd werd . . . E u
weer zag ik deu oudbteu sergeant hem de
epauletteu van deu schouder rukken.
a Ik ben alleen zwak, blind geweest; ge
zult ook niet anders van mij denkeu," vervolgde
mijn ongelukkige vriend.... ,/Maar ik heb mijn
naam nu eenmaal op de papieren gezet, ik ben
de verantwoordelijke persoon... Er zal een
tekort ziju in de kas een enorm tekort!...
Maar wees gerust! Zulk een schande zal er
niet over je vriend komen . . . Van avond, to;m
die ellendeling van een Krielinanu mij o:izen
wanhopigen toestand had bloot gelegd, ben ik
naar huis gegaan eu heb miju revolver geladen.
vGe hadt u zelf te kort willen doen?''
riep ik, buiten mij zelf van verbazing en droef
heid, uit.
//Zoudt ge dan liever willen dat ik werd
gearresteerd, veroordeeld, geschrapt van de lijst
der ridders van het Legioen van Eer? ... 'U ant
dat zou het geval zijn ; de correctioneele recht
bank zou er bij te pas komen . . . Geen senti
mentaliteit! Je weet dat mij niets anders te
doen overblijft dau mij voor den kop te schieten."
Mijnheer de pastoor, ik iiad mijn luitenant
als miju eigen broer lief, Miar de eer boven
alles. Nu het eenmaal zoo ver gekomen was
herhaling van het vredige «Als, schoone
droomen, de morgen daagt" mee die kleine variante
aan het slot op de woorden: O mocht ik
droomen in eeuwigheid!"
Ik zou den heer v. Tetterode in overweging
willen geven het stuk te instrumenteeren; de
bewerking en het karakter noodigen daartoe
ten zeerste uit en daa zal Rogmans, aan wien
het opgedragen is, of een andere tenor of ook
een sopraan er een zeer dankbaar concertstuk
in vinden; doch ook met piano zal het zich
goed maken, echter .... gaen knoeiers behoe
ven zich er mede bezig te houlen. Het is
zeer zwaar I
Van Bern Zwaers vind ik op het ooganblik
Da Liereman" (G. W. Lovendaal) en Liedje"
(Jacques Perk). Beiden zijn uitstekende num
mers voor het liederenrepertoire onzer Neder
landsche zangers. Het aan Orelio opgedragen
De Lie:eman" dof, zwaar en somber met zijn
herhaaldelijk optredend F orgelpunt, het aan
ORA opgedragen Liedje" met etherisch zwe
vende lichtheid. Dat Zweers, in maat 4, bij
de i oorden: dat gy niet begrypen zult'1 het
eerste woord heeft geaccentreerd, is zeker om
ons zulks niet te doen begrypen, want op
andere daarmede correspondeerende plaatsen
is het accent steeds juist.
Agnus Dei" van Araold Spoel, is eene zeer
eenvoudige compositie voor eeue alt stem. Spoel
beschouwt het klavier bijna uitsluitend als
begeleidend instrument; slechts by het miserere
treedt het melodisch een weinig meer op den
voorgrond en ook vóór het dona nobis pacem
maken enkele sostenuto accoorden een eenigs
zins koraalachtigen indruk.
Het eerst optredende dona nobis pacem komt
uit een ritueel oogpunt te vroeg. Het mag
niet worden voorafgegaan door miserere nobis
doch moet dienen als slot van den geheelen
Agnus Dei-tekst by' de derde herhaling.
Voorts zou men misschien, vooral wanneer
men het grandiose Agnus uit Bach's h mo
Messe in het hoofd heeft, aan eene ry'kere,
meer polyphone bewerking de voorkeur geven,
te ontkennen valt het niet dat de zangparty',
juist uit het oogpunt van zangerigheid op het
standpunt staat van het Italiaansche bel canto.
Geluk" van denzeltden componist is eene
vloeiende, l'J/8-maat compositie van gladde
factuur, in de begeleiding eenigtzins aan
Mendelssohn herinnerende. Het eerste stuk loopt
tot f" het tweede tot fi^"; hooge alt-of
mezzosopraanstemmen zullen er een dankbare en
niet zware taak in vinden.
Les Sapins" van mevr. v. d. Linden van
Snelrewaard poésie d'Achille Melaudri, is
mede een werkje, waarin geen spoor van gezocht
heid voorkomt, doch waarin de gedacbten der
componiste op eenvoudige, bescheidene wijze
huns weegs gaan, geen groote aandoeningen
opwekkend, doch aangenaam bezig houdend.
Een wo'ird van bijzonderen lof verdient de
voorfreffelijke declamatie van den welluidenden
Franschen tekst. Waarlijk, in dat opzicht blijven
verschillende geboren Franschen achter bij
mevr. v. d. Linden.
Dezen lof mag ik den jongen componist
van Staring's Herdenking'', Willem Kerper,
niet onverdeeld toezwaaien. Bij Wij schuilden
on d e r dropplend loover", Het leven door
de wilgenblaan", O too verblik dier min l ij k e
oogen", zijn de gespatieerde lettergrepen allen
in melodischen zin te zwaar geaccentueerd.
Zeer aangenaam trof mij echter de muzikale
inhoud en beteekenis der pianopartij. De heer
Kerper is zich zelven bewust, dat de begelei
dende partij, zoowel ten opzichte van de stem
ming als van de schildering veel vermag. Er
zit muziek in dit opus l ; als de heer Kerper
consciëntieus arbeidt, met scherpe zelfkritiek,
zal hij nog veel beloven.
Ilse's Lied uit Lucie U oerlelet's Idylle vond
in Koeberg een componist die het fijne poëtische
stukje allercharmantst heeft opgevat. Koeberg's
blikken schijnen meer gericht te zijn op de
meester» bezuiden de Ar.lennen, dan op die
aan de andere zijde van den Rijn. Daarmede
bedoel ik echter in geenen daele eens mindere
appreciatie uit te spreken.
Kor. Kuiler, mede een jjng componist, is in
den muzikalen oogst van dit jaar vertegen
woordigd met Kruisweg" van (waarom
hier niet de naam van den dichter vermeld?)
Algescheiden van de eenigermate
conventioneele melodievorming, zit er een natuurlijken
gang in het stuk. De jonge componist trachte
steeds voor oogen te hou ien, dat men, om op
woorden goed te componeeren, z ca hoe langer
hoe dieper moet indenken in den
gedachtengang van den dichter, en de zin der woorden
«nu iniiiiiiiiiiiiiinuniiimmiiiiiiniiiiiiiituHmiiitmMmBM»
moest ik hem gelijk geven, althans hem niet
meer tegenspreken.
En u diug is zeker," hernam mijn
ouselukkige vriend. //Als ge mij weigert hetgeen
ik je ga vragen, dan ga ik naar huis eu
'k maak aan alles een einde . . . Maar ik zal
sterven met de martelende gedachte, dat ik
mijn vrouw eu mijn kinderen straatarm en iu
de diepste ellende achterlaat... En dat ia het
wat gij, mijn arme Masson, kunt voorkomen."
rik dacht dat hij krankzinnig geworden was
en vroeg werktuigelijk:
//Hoe dan?"
Maar mijn luitenant was op een inval ge
komen, eu op een vreeselijkeu inval, zooals ge
'.uit zien.
Ge weet," zeide hij dichter tegen mij
aanschuivende, ,/dat er in de laatste jaren
ontzachlijk veei geld door mijn handen is gegaan.
Ik heb niets op zij gelegd, want ik dacht altijd
dat alles wel zoo door zou gaan en dat ik den
tijd had. En het is zoo'n genot, om hen, die
men liefheeft, met weelde en gemak te omringen!
Toch heb ik aan de toekomst gedacht. Ik ben
iu een levensverzekering gegaan . .. Als ik sterf
maar niet door mijn eigen hand, want bij zelf
moord vervalt het contract zal er aan mijn
vrouw een som van honderdduizend francs
worden uitbetaald ... En luister nu goed naar
wat ik je te zeggen heb.. . Hier heh je een
mes ... eu hier is mijn horloge en mijn
portemonnaie . .. Met dat mes moet ge mij dooden,
mij uit al mijn ellende helpen .. . Maak dan
mijn kleeren los alsof ge onderzocht hebt of ik
nog meer voorwerpen vau waarde bij mij
heft . .. en keer dau weer naar huis terug .. .
en neem het mes mee... Niemand zal er iets
van merken... Eu morgen za! men hier het
lijk vinden vai een man, die aangevallen en
vermoord is, de verzekeringsbank zal de som
uitbetalen, eu mijn familie niet broodeloos ziju!
Ik weet wel dat ik de maatschappij besteel .. .
Maar het is een schallijke onderneming en dit
is trouwens iets dat ik alleen met mijn eigen
geweten heb te verantwoorden ... Ik heb niets
meer te doen dan u te vragen dezen laatsten
dienst te willen bewijzen aan uw ouden vriend,
uw vroegeren wapenbroeder . . . Kom, mijn goede
Masson, ge iiebt mij toch begrepen?"
»'/eker, ik had hem begrepen, en ik was ver
stijfd van behrik ... Ilcm uiut mijn haud dooden!
zoowel als de beteekenis van iedere uitdruk
king in al hunne volheid ook uit de muziek
moet spreken.
Te vergeefs zocht ik naar den naam van
den componist, die zich tot het vers van Kloos
Ik droomde van een kalmen blaauwen nacht"
aangetrokken gevoeld heett. Het is niet te
gewaagd het vermoeden uit te spreken, dat in
het vorige lied den naam van den dichter of
de dichteres is vergeten. Echter, msn kan
moeilijk denken dat hier een verzu'm is ge
pleegd. Dus mat opzet heeft de componist
zich hier achter anocymiteit, verborgen. Nu,
ten onrechte, want het schoone vers van Kloos
is op even schoone wijze in muziek vertolkt.
Dit i< waarlijk een stuk, hetwelk afwijkt van
den gewonen weg, en wel, niet om expressel^k
nieuwe wegen te zoeken, doch omdat de na
tuurlijke uitdrukkingswijze van den auteur zóó
is en niet anders. De bewerking van het
zuchtende pianomotief, canonisch in omkeering
is meesterlijk en vol expmsie. De dtc'amatie
is voortreffelijk. Het stuk is door en door
modern gevoeld en toch buitengewoon sober
uitgevoerd. Hoe licht ware anders bij die
milloinen gouden droppels" een regen van
noten in de pianopartij komen neervallen.
Voor eene uitvoering worden vereischt een
tweetal executanten, die geheel doordrongen
zyn in de elastische tempi der moderne mu
ziek. Den onbekenden componist my'n
eeresaluut!
ANT. AVERKAMP.
Hans MemliHC.
By de firma H. Kleinmann & Co. te Haarlem
verscheen de 4a aflevering van flans Memlinc
Photographische Abbildungen seiner ber
hmtssten Gemalde. In deze aflevering vindt men
zeer fraaie lichtdrukken naar de triptiek in
de Greverade'sche kapel van den Dom te
Lübeck, een der grootste en belangrijkste,
daarby zeer goed bewaarde werken van Mem
linc. Het is een verblijdende zaak, het
verschy'nen van dergelyke goede publicaties over
de groote oude meesters, vooral waar het als
hier werken geldt, die tot heden maar onvol
doend bekend, en nog nooit zoo goed afge
beeld waren. Steeds toch doet zich de behoefte
meer gevoelen aan trouwe afbeeldingen der
kunstwerken; de beoefenaars der kunstweten
schap hebben die noodig als een timmerman
de zaag, als een dominézijn Bijbel. Ei voor
de kunstvrienden die niet alles afreizen kun
nen, zijn ze een heerlijk hulpmiddel om zich toch
een beeld ta vormen van de groote kunste
naars die ze vereeren.
De albeeldingen in deze uitgave zijn wel
geene meesterwerken als bij>. het nu ver
schijnende prachtwerk der Amsterdamsche
Rembrandt tentoonstelling met heliogravures,
zóó voortreffelijk als wy ze tot heden niet
zagen, maar welk verschil ook in prijs ! Deze
afleveringen kosten slechts ? 7 '20 per stuk en
No. 4 bevat bijv. 14 groote en zeer scherpe
lichtdrukken, waarby uitmuntende detailplaten.
Ik herinner er aan, dat dit werk door den
Lübecker Domheer Adolf Greverade besteld
werd, die dan zelf ook op eon binnenvleugel
levensgroot is afgebeeld. Het kolossale werk
behelst ruim 200 figuren; het groote midden
stuk stelt de kruisiging voor, (mot het jaartal
1491). Voorts ziet men op de vleugels de
kruisdraging, Jezus in Gethsemané, de graf
legging en de opstanding.
Dit meesterstuk van Memlinc, met zijn eigen
aardig realisme, vereenigd met een streven
naar groot sentiment in de uitdrukking der
verschillende koppen, is alleen een reis naar
het interessante Lübeck waard.
Wij wenschen den HII. Kleinmann en Co.
geluk met de goed geslaagde reproductie van
dit schoone altaarstuk.
J. K,
18i!> f 18'M.
Zoo is hij van ons heengegaan in de kracht
van zijn leven, man van groote beteekenis,
die hij was, in den boekhandel niet alleen,
maar in eiken kring waar hij werkzaam optrad.
Tadema was een man van zeldzame werk
kracht en energie, dat getuigt zijn loopbaan
als wetenschappelijk uitgever; op geneeskundig
en rechtsgeleerd gebied had hij de laatste jaren
de beste auteurs aan zijn firma verbonden.
Vondel's Gysbrecht van. Aemstel, geïllustreerd
liiiitiniimiitmUEimiiiiiutmiiuiiiiiMiiiiiiitiliii
door Derkinderen en Berlage, ia een nige
uitgaaf in ons land, met cU meeste zorg in
't licht gegeven. Het maandschrift Woord
en Beeld was mede een van zijn denkbeelden.
De belangen van den boekhandel bevorderde
hy sedert lange jaren, herhaaldelijk als be
stuurder, meestal als voorzitter van de
»Vereeniging". Hy hield die Vereeniging hoog en
waar hij haar vertegenwoordigde, deed hij dat
steeds met groote toewijding. Die toewijding
bleek ook bij de oprichting van den
Nederlandschen Boekhandel te Antwerpen, waarvan
hij lid van den Raad van beheer was.
En nu ... wij voelden het maar al te zeer, toen
wy' hem Woensdag ten grave brachten . .. zyn
sympathieke figuur is ons ontvallen, zy'n kern
achtig woord zullen wij niet meer hooren,
als een droom is het voor zijn vele vrienden
dat hy is heengegaan. Eu al misgunnen Wij
hem de ruste niet, na al het lijden dat helaas
zy'n deel was, betreurd wordt hij door allen
die hem kenden en 'de herinnering blijft in
J. K. Tadema voortleven als de edelman in
den Nederlandschen boekhandel
3 Aug. 1899.
B. W. P. DE VJUES.
Reclames.
40 cents per regel.
Foulard-Zijde 65 et.
tot f 3.35 p. Meter. Japaniche, Chineesche
enz. in de nieuwste dessins en kleuren, alsmede
zwirte, witte en gekleurde
HennebergZU<le van 45 et. tot f 14.65 p.
Metereffen, gestreept, geruit, gewerkt, damast enz.
(ca. 240 versch. qual. en 2000 versch. kleuren,
dessins enz.) Franco en vr|| van
Invoerrechten in bals. Stalen omme
gaand. Dubbel briefporfo naar Zwitserland.
G. Henneberg's Zijde-Fabrieken
(k. & k. Hoflever.), Zürich.
Hoofd-Depöt
VAN
Dr. JAEGER'S ORIG.
Bomaal-Wolartileleii.
K. F. DEUSCHLE-BENGEB,
Amsterdam, Kalverstr. 157.
Eenig specialiteit in deze
artikelen in geheel Nederl.
VERLOVINGen HUWELUKS-COMMUMCATIËiV,
INVITATIËX, enz.
Pi'nrjraiitmas, Hïeniis en Tufeikfi/irtm.
B. VA1¥MAtfTGEM,
Hofleverancier,
SINQEL 562, AMSTERDAM,
Visitekaarten, - Luxcpapier.
Mijn luitenant,, mijn eenigen vriend! Neen, neen,
hiertoe zou ik nooit den moed hebben. Maar
bij nam miju hand in de zijne, legde ziju hoofd
op miju schouder en snikkend als een klein
kind, smeekte hij mij toch aan zijn verzoek te
voldoen!... De ongelukkige, die wel wist dat
ik hem niets weideren kon, had na het eten
aan zijn vrouw gezegd, dat hij een hevige hoofd
pijn had, en een verre wandeling ging maken . . .
En behoorde het niet tot de zeer mogelijke en
denkbare gevallen, dat een eenzame wandelaar
bij nacht aangevallen en vermoord werd ?. . .
, al word ik duizend jaar, nooit zal ik dat
ontzettende, nachtelijke uur verbeten, dat ik
daar. luisterende naar mijn armen Pascal, die
mij snikkend om den dood vroeg, op die ver
laten bank heb doorgebracht !. . .
Eindelijk, na lang praten, na iu hartbrckcnde
woorden mijn medelijden voor de zijnen te heb
ben opgewekt, wist hij eindelijk ik kan er
niets aandoen als ik u doe huiveren, wist
hij mij eindelijk te bewegen om te doen wat
hij vroeg ... Ja, ik heb hem gehoorzaamd. Voor
een laatst vaarwel heb ik hem eeii kus op do
lippen gedrukt.. . en ik heb hem gedood,...
met mijn Imud gedood eu ben toen zoo snel als
mijn voeten mij dragen konden heengeijld .. .
Bij de Place de 'a Concorde heb ik het bebloede
mes met het horloge en de port;:monnaie in de
Seine geworpen en ben toen naar l'ury terug
geijld, waar ik den geheelen nacht in mijn zol
derkamertje heb liggen, snikken als een kind.
Kn alles is gegaan zooals dij dien avond voor
spelde. Men heeft gemeend dat iemand hem
gedood heeft om hem te best ;len, de
levensverzekeringmaal schappij moest de geldsom uit
betalen en Mme. Paseal heeft genoeg ontvangen
om te kunnen leven en haar kinderen groot te
brengen.
//Maar na hetgeen ik gedaan had kou ik hen
niet meer onder de oogen komen... Neen!
het gezicht van haar, die door miju hand weduwe
was gewordeu en die zich door niets liet troos
ten, van die arme vaderlooze kinderen, die mij
om deu hals vielen zoodra ze mij zagen en die
de hand kusten, welke hun vader had gedood!
Dat was voor mij een marteling geworden.. .
Juist in dieu tijd werd mij het bestuur van
deze tabakszaak aangeboden en ik nam het aan,
om ver van hen af te kunnen zijn, om Parijs te
kunnen verlaten. Af en toe schrijf ik hun,
zooVerblijf voor ne of meerdere weken in de
Grands Hotels du Trocadero"
welke voor die gelegenheid speciaal nabij de
Tentoonstelling gebouwd zijn.
Bewijzen voor verblijt van af 67.50 guldens
per w- ek, betaalbaar in masndelijksche of
driemaandelijksche termijnen. In dezen prijs is
begrepen :
Vervoer van reizigers en hariftfje in Parijs bij
aanli'u)n*t en vertrek; Lui/ies eti 3 nuiallij'!''n [ter day',
14 l/ieijanyxbemijzen roor de Tentoonstelling ;
OrierltecrinnKttieht [lednrcnile een d"<j per rijtuuj; Bons
voor ver>'/inder<le grijzen in vers^liillenfle yruote maga
zijnen; Verzekeriti'i&itolis tegen ongelukken,
Het uitsluitend recht van verkoop dezer
bewijzen is toegestaan ueworilen aan de
Cie IM KIlXTule I)E«< WAWOXS-LITS
Voor inteekening wende men zich tot, en het
«itvoerige, geïllustr. prospectus vrage men aan bij
LISSONE en ZOON, Singel 155, Amsterdam.
ifitittiiGiititiiiiiiiiliiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiitiiitiiiiMiiiiiiitiiiiiiiiiiiimmMm
dat ik weet dat het hun vrij goed gaat. Mijn
daad is ten minste niet nutteloos geweest.
»Ea toch, als ik s'nachts niet slapen kan,
dan is die geschiedenis mij onophoudelijk iu de
gedachten eu stemt mij treurig en meer dan eens
ben ik op het pnut geweest naar u toe te gaan
en u alles te vertellen . . . Maar op andere
oogenblikken, als ik de zaak ernstig had over
dacht, zeide ik weer bij mij zelf, dat ik mijn
luitenant dien dienst niet had kunnen weigeren,
dat ik als aen waar vriend gehandeld heb en
dan ben ik weer gerust. . . Welnu, zeg mij
ronduit wat ge er van denkt ?"
Ds abt Poulier, die diep bewogen het ver
haal van vader Vulkaan had aangehoord, bleef
eenige oogenblikken peinzend voor zich
mtstaren, opende toen ziju snuifdoos en woelde er
met den duim en den wijsvinger iu, alsof hij
de oplossing van het vraagstuk hier zou vin
den. Toen richtte hij zich op, nam een snuifje
en zei :
^Mijn vriend, als ik hier tegenover u stond
als priester, die de biecht afneemt, dan zou ik
het gebod : //Gij zult aiet doodslaan," niet uit
het oog mogen verliezen en ik zou u niets an
ders kuuneu antwoorden dan dat ge berouw
behoort te hebben van uw daad. Maar hier kan
ik niet anders doen dan u de hand drukken en
u noemen wat ik vind dat ge zijt een
braaf man."
Met dit kameraadschappelijk woord ging de
pastoor heeu. Zonder twijfel had hij vader
Vulkaan veel genoegen met zijn verklaring ge
daan, maar tccli scheen deze nog niet geheel
overtuigd. Toen hij alleen daarbuiten, in den
stillen, heldereu nacht was achtergebleven, richtte
hij ten minste terstond zijn blik weer op zijn
pijp, die intusscheu uit was gegaan op zijn
pijp, die voor hem zijn geweten scheen te ver
tegenwoordigen. Lang zag hij haar aan en
zonder twijfel vond hij, dat zij er uitzag als de
pijp van een onschuldige, want met een plotse
linge uitdrukking van verlichting vroeg en kreeg
hij vergunning om haar nog een laatsten maal
te mogen rooken, alvorens hij zich ter ruste
beeaf.