Historisch Archief 1877-1940
No. 1154
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD V O O R N E D E R L A N D.
Prijsvraag yoor een Mameliillet.
Het bestuur der Academie voor Beeldende
Kunsten en Technische Wetenschappen te
Rotterdam verzocht ons mede te deelen dat
zij een prijsvraag heeft uitgeschreven tot het
verkregen van een reclameplaat, voor horloges,
merk »de Korenbloem",
Of men nu met al die prijsvragen werkelijk
het gewenschte doel wel bereikt, betwijfelen wjj.
Bij zeer veel inzendingen toch, voorafgaande
prijsvragen kunnen dit bevestigen,staat blijkbaar
op den voorgrond, het behalen der prijzen en
niet het maken van een goed ontwerp
Meermalen zagen wy dan ook dat een
teekenaar, zes a zeven zeer uiteenloopende
ontwerpen bad ingezonden, om meerdere kans
van slagen te hebben. Het behoeft niet gezegd
te worden dat hier van ernstige poging om
goed werk te leveren geen sprake was.
De mogelijkheid waarop men dikwijls rekent,
dat door zoo'n prijsvraag een of meer onbe
kende talenten naar voren zullen treden, is niet
geheel uitgesloten, hoewel zij zich zonder dat
ook wel een weg zouden banen.
Wat ons echter in deze, navolgenswaard
voorkomt is dat industri'eelen, waar zijzelve
niet weten te beslissen, de hulp inroepen
van een of ander kunstgenootschap en niet
meer geheel afgaan op de meerdere of min
dere welsprekendheid der reizigers voor
gteendrukkery en, die doorgaans van
teekeningen die zy ter inzage meedragen, niet
het minste begrip hebben en er alleen han
delswaarde inzien, het meerdere of mindere
«gewild" zjjn bij het publiek. Dit natuurlijk
is de 'allertreurigste toestand die men zich
denken kan.
Voor hen die nadere inlichtingen omtrent
bovengenoemde prijsvraag, waarvoor pry'zen
? 100, ? 50 en / 25 uitgeloofd worden,
wenschen; zy meegedeeld, dat de voorwaarden op
aanvrage verkrijgbaar zijn bij den secretaris
der Acad. voor B. K. en T. W. den WelEd.
Gestr. Heer Mr. P. Baelde, Scheepmakers
haven 33 te Rotterdam.
R. W. P. Jr.
lunst en
r.
Het is opvallend, hoe weinig het kunst
begrip nog doordrongen is tot de
dameshandwetken ; hoe weinig gedachte er nog spreekt,
uit geborduurde tafelloopers, kleedjes, kussens
en meer dergelijke zaken, waarvan het ver
vaardigen gerekend wotdt te behooren tot een
goede opvoeding.
De meeste voortbrengselen op dit gebied
getuigen van zoo bitter weinig smaak en juist
inzicht, en blijven nog steeds, ondanks betere
begrippen omtrent versieringskunst op andere
nijverheid toegepast, zoo ver beneden het mid
delmatige.
Nu weet ik vooruit dat velen zullen
oordeelen, dat dit een kwestie van smaak is en
er over smaak niet valt te twisten ; maar dit
juist is een zeer verkeerd begrip.
Er bestaat zeer zeker verschil van smaak,
maar waardoor ? Uitsluitend door ontwikkeling,
Smaak moet even als iedere andere eigenschap,
ontwikkeld worden, en by de meesten is ze
slechts zeer onvolkomen ontwikkeld. Velen
meenen zich een juist oordeel te kunnen
aanmatigen, zonder dat zij op eenigerlei wyze
hun vermogen, goed van slecht te onderscheiden,
ontwikkeld hebben, hetzij door ernstige studie,
door veel zien en veel vergeleken en toetsen
aan een logisch verstand.
Maar behalve een kwestie van smaak, is het
al of niet deugen van een handwerk, een zaak
van begrip, en in hoofdzaak van begrip in
teekening en versiering.
Dikwijls is hier de aandacht reeds op ge
vestigd en nog betrekkelijk weinig verbetering
is er in te bespeuren.
In 1876 reeds schreef de heer J. R. de
Kruyff naar aanleiding van het op den voor
grond treden van het naturalisme in het
kunstnaaldwerk : »Het naturalisme verjaagt
den zin voor den schoon en zuiver
geteekenden omtrek, voor de detailvormen van
een artistiek gestyliseerd ornament, voor de
rustige kleurenharmonie van een rythmisch
verdeeld patroon."
iiitiliiiuiiitiitmittiitiuuiiiiiiimiimMiuiiiiiiuiiiiitiiiinuiiiiiiiiiiiiiiiiiimuMiiiiHiiiiiiiiiHiiii tiiniiiiimii
in.
Ledigheid is des duivels oorkussen."
Beste Rosi.'
Onze practiesehe overburen zeggen: time is
money." Wjj stellen ons op meer etbiesch
standpunt en verklaren: Ledigheid is des dui
vels oorkussen." Beide partijen stemmen echter
overeen in hun overtuiging1, dat ledigheid,
iié's-doen, is: iets zeer verkeerds.
Ea toch... ik heb 't meer dan eens gehoord,
dat: »Ma ik verveel me zoo!", gehoord uit
kindermonden, en... 't ergerde mij, als ik 't
hooide. Minder hinderde de daarbij behoorende
dreuntoon, het landerige, waarvan zulk een
,zich-vervelend:' wicht blijk gaf, dan wel de
mama, die dom. en tactloos genoeg was, om zulk
zich vervelen" niet te voorkomen.
Is er iets ongelukkiger» te bedenken, dan
kleine of groote menseden, die met hun tijd
geen raad weten? Het gevolg bij allen is: dat
zij niet-alleen zich, maar ook aaderea vervelen.
De kleinen worden lastig, kibbelen met zusje
of broertje, kortom, geven aanleiding tot be
straffing. Op de groote niets-doeners hoop ik
later eens terug te komen.
Nu denkt ge mogelijk, dat ik voor die kleine
hummels een rooster" wensen, deftig ia de
kinderkamer opgehangen: ^Maandag: om 9 uur
matjes-vlechten, om tien uur ia den tuin spelen
etc. Neen zulk een ^methodische" opvoeding,
waarop bij alles naar de klok gekeken wordt,
vind ik haast zoo verkeerd als ... geen. Maar
?wat ik wél wil is, dat gezonde en goed-ont
wikkelde kinderen n» hun tweede jaar altijd
bezig zijn: 't zij "zij spelen, ravotten of een
of ander Fröbel-werk verrichten. Ze moeten
nooit: niels-doen. Hebt ge 't voorrecht een
tuin te bezitten, maak er voor u en voor de
kinderen druk gebruik van. Zij t gij met eenig
handwerk bezig, draag een van <ie kleinen op,
voorzichtig de dorre blaadjes weg te nemen
en bij-én te zamelen, laat ze de steentjes van
't gras verwijderen of, laat ze zeepbellen-maken,
bal-gooien, stuivertje wisseleu ; uw tuin geeft
tot allerlei gelegenheid: zoowel tot het leeren
van »zich nuttig te maken" als wel om flink
borst en longen te ontwikkelen. Ik zei zooeven ;
*hebt ge 't voorrecht een tuin te bezitten."
Misschien kijkt ge wel ietwat verwonderd, omdat
ik dit zulk een groot voorrecht vind. Lag 't
aan mij; alle moeders en alle kinderen hadden
een tuin! Ik zou de moeders die zoo'n lapje
grond, zoo'a stukje lucht niet, dan met opoffe
ring van andere zaken kunnen bekostigen, willen
toeroepen: neemt geen salon, maakt geen avond
jes", tracht u fatsoenlijk, doch op de goed
koopste wijze te kleeden maar... huurt een
huis, waar uw woonkamer in directe verbinding
staat met den tuin. »Het geeft zoo'n rommei,
je kamer is altijd morsig, je kinderen maken
zich zoo toe." Zeker, maar ze genieten oneindig
meer vrijheid, leven veel meer' t leven, dat past
bij hun jeugd, leeren liefbebben en belangstellen
in vogels en bloemen, planten en boomen.
Kient je woonkamer, die op den tuin uitkomt,
zóó in, dat ze met een dweil en water schoon
gemaakt" kan worden, neem er dan de eenvou
digste en noodzakelijkste meubels in: je wanden
kunnen 't toch wel gezellig maken; maar ...
neem een tuin en zoo mogelijk een hond. Dat
zijn twee factoren om je kinderen ..kinderen"
te laten blijven in den beerlijken zin van 't
woord. Zoo juist wist Hildebrand die opvoe
ding van krenterige gemaaktheid te hekelen in
zijn ranswatje maak uw es handschoentjes
niet vuil." Men klaagt zoo dikwijls dat in
onze kinderea geen holJandsch-jongens-hart
meer zit. Ik zeg u: 't zit er in, zoo goed als
in de Ruiter's- en in Hildebrands tijd ; maar ...
onze woningen, onze levens- en opvoedingswijzen,
ze hebben er een verstikkenden invloed op.
Toen mijn jongens klein waren, bewoonden
wij een huis, staande in een tweede, mogelijk
wel derde klasse-buurt, maar er was een flinke
tuin aan, die met den overgang van een
steenenvloer grensde aan de woonkamer. En nog, nu
ze allen volwassen zijn, berinneren de jongens
zich met vreugde het genot daar gesmaakt, de
kwajongens-streken daar uitgehaald.
Ze hadden als ^zesde broer" zooals de beeren
zich beliefden uit te drukken, een grooten zwarten
New-Foundlander en er zijn maar weinig zaakjes
uitgehaald, waaraan die «-zesde jongen'1 geen
deel heeft genomen. En weet ge, Rosi, dat zoo'n
hond een goeden invloed kan uitoefenen op de
kinderen, jongens of meisjes ? Ongemerkt leereu
ze kleine geuoegentjes opofferen om met den
Zoo lezen wij ook in de »Aesthetiek der
vrouwenhandwerken" van C. Bd. Taurel 1880
o. a.: »De eerste oorzaak hebben we reeds
genoemd, namelijk: het te weinig waarde
hechten aan het artistieke gedeelte; dat is de
gedachte, het ontwerp, de teekening der
vormen en de schikking der kleuren en het
te veel vergeten dat een handwerk, al is het
nog zoo keurig net uitgevoerd, toch leelijk
bluft, wanneer de teekening leelijk is of niet
passend voor het doel der zaak, die het ver
sieren moet."
Het komt mij voor, dat de weinige schoon
heid in de dames handwerken voornamelijk
ligt in de weinige ernst waarmede zy doorgaans
opgevat worden. Over het geheel rekent men
handwerkjes als tijdkortingen, geschikt om op
verjaardagen ten geschenke gegeven te worden
en waarvan men overtuigd is, dat zy steeds
dankbaar aanvaard worden, met uitroepen van :
?beeldig fijn" en waarby' men meer let op de
netheid van uitvoering dan wel op teekening
en kleurcombinaties.
En zeker werkt een dergelyke opvatting
niet ten goede van het juiste begrip omtrent
versiering van handwerken; men kry'gt zoo'n
idee als of teekening en kleur nu maar bijzaak
zy'n, hoewel de techniek, de manier-waaróp,
alty'd ondergeschikt moet blyven aan de ver
siering. Daar komt nog by', dat men de keuze
j meestal over laat aan de winkeljuffrouw, die
dan oordeelt of het een «vlug" en »gezocht"
patroon is, en die ten slotte aangeeft, welke
kleuren er bjj behooren. K u zullen die
winkeljuffrouweri door den tijd wel weten wat veel
verkocht wordt, maar of zy' by' de zeldzame
hoeveelheid leelijke patronen, die haar door
de handen gaan, een zuiverheid van smaak
behouden hebben, is wel te betwy'felen. Over
het geheel trouwens vindt men in
handwerkwinkels weinig goede, juiste, met ernst over
dachte patronen. Of de oorzaak hiervan te
zoeken is in de groote vraag naar slechte
of dat men by gebrek aan goede, zich met
slechte behelpt, ik weet het niet, maar zeker
is het, dat de resultaten bedroevend zijn ; en
ongetwyfeld ligt dit in de weinige ernst waar
mede men de teekening en de kleur beschouwt,
die hoofdzaak, ook in handwerken moeten
bly'ven.
De heer J. B. Kam zegt in zy'n zeer lezens
waardig boekje: »De versiering van onze
woning''. «(Hollandsche meisjes en vrouwen)
Beschouwt het versieren van uwe woning niet
als een onbeduidende bijzaak"; en waar hij
spreekt over kunstnaaldwerk: »Daarom, blyft
liever teekenen, dan dat gij terstond het doek
en u zelf bemorst met verf, en teekent niet
voor vrienden of vriendinnen, niet om gepre
zen te worden maar enkel voor u zelf, enkel
om te leeren zien. En als gy dan wat tech
niek geleerd hebt en uw oog zich wat
ontwikkeld heeft, bestudeert dan wat goede
voorbeelden, die tegenwoordig zoo gemakkelyk
te krijgen zijn, en beproef eens het geleerde
toe te passen in uwe omgeving, bij uw eigen
handwerken, in plaats van altijd leelijke dingen,
die begonnen zijn, af te maken of patroontjes
die slecht zijn, na te peuteren."
Ik geloof, ais men ten volle overtuigd was,
van den zeer grooten invloed die goede of
slechte handwerken kunnen uitoefenen op de
omgeving, op de samenleving, indien men zich
juist rekenschap gaf, hoe een kussen, een
kleedje of wat ook, versierd moest worden,
en hoe men de kleuren b\j elkaar moest kiezen,
om goede combinaties te vormen en eindelyk
hoe een teekening moest opgevat worden voor
borduurwerk, dan zeker zouden de resultaten
oneindig veel beter worden. Dan zou men
niet meer bouquetten op pantoffels,
smoushondjes op canapékleedjes en meer dergelyke
verrassingen zien, die getuigen van zeer weinig
logisch denken.
Het totaal verkeerde begrip omtrent de
eischen die men aan dameshandwerken moet
stellen en de weinige oordeelkundige kennis
waarmede zij doorgaans vervaardigd worden,
zijn zeker de voornaamste factoren, die er toe
bijdragen om ze zoo ver van alle kunstbegrip
verwijderd te houden. Hoe hierin wellicht
eenige verandering ia te brengen is, zullen
we een volgenden keer uiteenzetten.
K. W. P. Jr.
Boet en Tütórifl
De Gids.
Om half een verlaat La Ville d'Alger" de
haven van Marseille. Zou lang ik kan, richt
ik het oog op de Notre-Dame de la Garde, de
beschermvrouwe der stad. Zy is het beeld der
Moeder Gods, welke de zee domineert.
De geel^ry'ze rotsen verdwijnen, de Lieve
Vrouwe duikt weg, het schip is in volle zee ...
... Algiers met zyn smaragdgroene zee, met
zijn bergen en bloemen, zijn Muzelmannen van
de witte Gandoura en den vuurrooden in
plooien neervallenden. burnou, zyn fiere Spahis
op witte hengsten ...
Deze paar regels, die ik knip uit het proza
van mevr. Anna Ekker Indrukken uit Algiers'1,
waarmee de Gids opent, zeggen dadelijk, dat
men te lezen krijgt geen volkomen zuiver werk,
maar een soort artistieke reportage, 't Is de
vlotte manier van schrijven van vroeger, nu
opgesierd met moderne woordschikking,
overhuifd met gevoels-romantiek. En krachtig
is de schry'feter waar zij de plundering der
Joden beschrijft. Dit proza is luchtiger dan
reisbeschry vingen van van Wagenvoort, en niet
zoo goed als vanBorel. Soms zyn er erg- leelijke
zinnen, vaak heftige expressies, enkele weer
goed-gjvoelde, anderen geheel-valsch, maar
over 't geheel is 't aangenaam-leesbaar door
de sty'gende kadans, krijgt men ook wel een
indruk van 't woelig-kleurige Algiers.
- Een eereschuld, door mr. C. Th. v. Deventer.
Het betreft Indiëmet zijn geraamd tekort
van 11 yi miljoen, dat met het achtergeblevene
van 't vorig jaar nu 23 miljoen maakt,
ongerekend, dat het pas met een leening van 55
miljoen nog werd bezwaard, Indiëmet zijn ge
stadig toenemende bevolking, de steeds stijgende
behoeften tegenover de onvermijdelijke daling
der twee voornaamste middelen: de
koffiecultuur en 't opium-debiet, waarbij dan nog
komt het stationair bly'ven van de landrente,
zoodat de begrooting elk jaar met grooter
tekort zal moeten sluiten.
Een eereschuld ? Het woord is wat versleten.
Niemand gelooft meer aan de waarde van dat
DAMES. <
hond uit te gaan, als die tooat er op gerekend
te hebben ; z^ leeren zorg-hebben voor 't dier.
Zij, die als klad zorg voor een hond hebben
gehad, zullen ook Jater mér zorg voor de be
hoeften, 't Hef en leed van menschea toonen . ,,
Maar z.e hebben samen wat uitgespookt! Werd
er op den zolder tuif van uit den tuin geheschen,
en hing tijdens den scbafttijd dus juist als
de jongens ttiuis waren de groote leege
mand aan den treis, fluks die naar beueden, een
van de heeren en *-Moor" er in en ... op
gehescken, dan ... heerlijk ia de lucht blijven
bengelen !
Met een ladder moest liet platte dak van het
schuurtje bereikt worden: de hond klauterde
even handig als de jongen» de ladder op.
Maar waaraan de hond gén deel kon nemen,
dat -waren de tochten over daken en langs dak
goten, dat was het //paardje rijden" op ons
schuine dak. »0f ik dat dan goed vond ?" Ik
had ze, bij 't niet te loochenen gevaar, dat zulke
escapades opleveren, ook 't middel doen geven,
om dit tot een minimum te reduceeren. Dat
middel heet: Privaat-gymcastiekles.
Al vóór zij de school bezochten, liet ik mijn
troepje door een, zelf nog jeugdig, maar zeer
geschikt gymnastiek-oaderwijzer
privaat-oaderricht geven en vele jaren heeft er tusschen
onderwijzer en leerlingen, ook nadat de lessen
opgehouden waren, een kameraadschappelijke
verhouding bestaan. En de jongens? hem hebben
ze voor een goed deel te danken het
echte-jeugdleven, dat zij geleid hebben en dank zij die lessen,
hebben zij bij al de dolle streken zóó veel beleid,
zooveel tegenwoordigheid van geest, gehad, dat
geen van allen ooit iets meer dan een onbedui
dende blauwe plek heeft opgeloopen. »Of ik
mij dan 't hart niet vast hield bij die
dollemansstreken ?" Ik heb ze natuurlijk nooit tot
waaghalzerijen aangespoord, maar, waren ze
aan 't spelen en was een bal door 't hooge
gooien in de goot gevallen: vóór ik't wist, zag
ik een, der bengels op 't smalle gootje loopen.
Ztker, ik voelde angst, m. a. w. in mijn ver.
beelding zag ik mijn jongen van de enorme
hoogte naar beneden storten, maar ik kikte niet,
gaf door niets te kenaen, wat in mij om ging,
zag hem omkeeren en kalm in 't vüeringraam.
stappen. Zijn zekerheid stelde mij gerust. Had
ik wat maar til te onbedacht geschiedt
door roepen deu jongen beangst gemaakt of hem
zijn rustige kalmte doen verliezen, wie wét, wat
de gevolgen waren geweest. Een nicht, die
jongens had ongeveer in deu leeftijd van mijn
oudsten, vond mij ongetwijfeld een
barbarenmoeder. Haar jongens mochten dit niet en dat
niet en ze waren o ! zoo gehoorzaam ! De gehoor
zame brave jongetjes hadden dïia een gebroken
arm, daa een abces aan 't oor ten gevolge van
een val, kortom ze waren altijd onder dokters
handen en hebben nooit weerstandsvermogen
bezeten. Dat zelfvertrouwen, dat weerstandsver
mogen, dien moed, ze hebben dat alles te danken
aan hun gymnastiek-onderwijzer. Ook voor meis
jes acht ik het een groot voorrecbt flink gym
nastiek onderricht te ontvangen ; mér dan in
den doorslag op school gegeven wordt en...
vroeg te beginnen. Indien ik moest kiezen om
een meisje van vijf, zes jaar dans- of
gymnastiekles te laten nemen, ik koos 't laatste.
liet staat toch zoo aardig, als die kleintjes
zoo netjes dansen." Zeker, ik zie 't ook graag,
maar liever zie ik later fliak-gezond ontwikkelde
vrouwen., wier krachtige rug en goed gevormd
lichaam geen corset behoeven.
Maar ik zou 't over het heele kleine volkje
hebben, over hun bezigheden en de voordeelen
die een tuin ook voor hen oplevert. Bellen
blazen, bal spelen en hebt ge de buur-kinderea
óók in uw tuin dan kruipdoor siuipiioor of an
dere kriug spelletjes. Wat is dat alles niet
beter in den tuin ! En hebben ze genoeg
geravot, dau moeten ze ook eens wat gaan doen,"
dan. gaan ze aan hun tafeltje zitten eu, maken
een of ander Fiöbel-werk of rijgen
kettinkjeslaugzamerhand met vier en vijf kralen tegelijk,
?waarop na elke vijfde kraal a groote door al
de draden tegelijk gestoken wordt, zoodat er
lange bolletjes van komen. Dat kettinkjes rijgen,
even als 't matjes-vlechten, brengt den kinderen
ook 't begrip van de harmonie der kleuren aan.
Laat ze eerst zelf een idee aangeven van de
saam-te-verwerkea tinten en weten zij de harmonie
niet te vinden laat ze dit zien, door beter bij
elkaar passende-kleuren. Ontwikkel het schoon
heidsgevoel in uw kinderea 200 vroeg ge kunt,
zij zullen u er later dankbaar voor zijn. Maar
bovenal heeft matjes-vlechten, kralen-rijgen,
kortom al het werk waarmee iets geleverd wordt,
dat tant soit peu, voor eenig doel kan gebruikt
worden, dat voor, dat het: ten eerste het kind
het genot van scheppen" geeft, en ten tweede
dat daaruit de zucht tot geven, tot iemand
een genoegen bewijzen, kaa ontwikkeld worden.
Maakt je meisje een ktalen-keUinkje zeg \'an:
héwat zou Clara een genoegen hebben, als zij
dat kettinkje voor haar pop had! Zie wat je
meisje doet, of ze 't graag geeft of dat ze 't
liever voor zich houdt. In't laatste geval dwing
haar niet, maar tracht heel voorzichtigjes haar
te doen inzien welk pleizier zij zou hebben, als
zij eens verrast werd met iets wat ze graag heeft,
en stel haar dan het genoegen voor van zelve
te genieten van Clara's verrassing door haar
toedoen bereid. Is er geen zus Clara, of is die
al bedeeld, dau een vriendinnetje, de zusjes van
de dienstboden enz. Leer ze jongens en
meisjes blijmoedig af te staan van het hunne,
en hebt ge goed geaarde kinderen, dan is dat
verre van moeieiijk. Vlechten ze matjes, dan
njoet Oma, of tante Anna verrast worden met
een extra-mooien zelfgemaaktea boekenlegger,
of met een bellekleedje, en begrijpt Oma" of
tante Anna je streven, dan zullen ze den kleinen
gever of de aardige geefster het gelukkig bewust
zijn doen gevoelen, van iets te hebben gemaakt,
tot genoegen vaa een ander.
Maar dan moeten ,,Oma" of tante Anna ook
zoo verstandig zijn, den gever of het maakstertje
niet dadelijk te beiooneu. Het mag vooral geen
speculatie-geest worden die den kinderen drijft
tot het //maken" en cadeau geven", Toon uw
vreugde en ge doet goed, geef den kinderen bij
't ontvangen betaliag" en ge doet verkeerd.
Ik weet, gelukkig niet uit eigen ondervinding,
doch door andermans" kinderen, die ik bijge
woond heb, hoe verderfelijk de domheid is, om
kindereu de handen altijd vol te stoppen. Juist
die kinderen, die thuis volop krijgen, geeft men
gewoonlijk buitenshuis nog meer. Een kinder
hand is gauw gevuld", en een genot vind ik 't,
kinderen die iiié's gewoon zijn: schippers-kin
deren en al.'en, die de winkels alleen van buiten
zien, eens terdege te verrassea; maar 't stuit
mij tegen de borst, als ik zie, hoe domme
menschen 't huu piic'it" achten, zoo ze //rijke
lui's" kindere:) op bezoek krijgen, die de han
den met lekkers vol te stoppen.
Ik ken ze, de kleine speculanten, zelfs een
van twee jaar, die, komt hij met de juffrouw
mtê, terwijl deze mij haar boodschap zegt, al
naar de kast kijkt, waaruit ik hem ns een
stuk chocolade gaf. Sinds dien tijd geef ik dat
kind niets meer, maar menig keer hoorde ik
het zacht gefluister: Juf, ik heh nog niets ge
had !" Onhebbelijk, zeker. Mais u qui lafaute?
Dat kind had al met zijn tweede jaar een //fiets"
om door de drie slaapkamers te rijden, dat kind
wordt overstelpt met cadeaux en lekkers en als
't uit gaat. .. speculeert 't op een stukje cho
colade !
Wat kan er anders groeien uit zoo'n wicht
dan een egoist, een blaséal op vijftienjarigen
leeftijd ?
Hierover meer iti mijn volgend schrijven.
Je VnoinvKE.
Het corset.
In de Deutsche 3ledicinische Wochenschrift
heeft dr. Scbanze te Dresden een betrekkelijk
belangrijk, althans sensationeel artikel over het
corset geschrevtn. Het is opmerkelijk, zegt bij,
hoe men, de litteratuur over de hervorming der
vrouwenkleeding nagaand, steeds als eersten
eisen leest: afschaffing van het corset, en hoe
het resultaat van al die moeite, wat het corset
betreft, precies gely'k nul is. De oorzaak moet
dus ergens anders liggen dan in de »Parijsche
modiste" die alles op haar rekening krijgt, en
de tyrannie der mode. De mode is trouwens,
bij al haar tyrannie, uiterst wispelturig, en
het corset heeft zy' zoo goed als nooit afgeschaft.
De zaak i»: men moet onderscheiden. Het
corset heeft tweeërlei functie, waarvan de eene
uiterst verderfelijk is, het vormen van een
keurslijf tot versmalling der taille. Dit is de
booze zijde. Maar ook: het legt den last van
de rokken, in plaats van op het middel, op
de heupen, en dit is veel waard. Een bewijs
ervan is, dat de reform-dames terstond een
ander steunpunt voor de rokken gaan zoeken.
Zy brengen dien last op de schouders over, en
doen daarmede in het algemeen iets heel
verkeerds. Wie weet hoe frequent verkrom
ming der wervelkolom bij de vrouw is, wie
weet hoe dit meestal een
overladings-misvorming is, moet reeds terstond bet gevaarlijke
ervan inzien. Zelfs bij de sterke soldaten
tracht de nieuwere hygiëne den last van
schouders op heupen over te brengen; de
vrouw heeft dat sinds eeuwen gedaan, omdat
zij het noodig vond.
Dr. Schanze heeft een curieus bewijs voor
zijn stelling: Er is een tijd geweest dat het
corset niet in de mode was voor burger
vrouwen, de ty'd van Lucas Cranach. 5fu is
er juist te Dresden eene Cranach-tentoonstelling
en het is merkwaardig te zien, welk een
collectie kromme en verkromde vrouwen
figuren die aehildery'enreeks aanbiedt. Bijna
een galerij van wetenschappelijk gedetermi
neerde scoliosisgevallen. Alles rustte op de
schouders; arme schouders, arme ruggegraat.
Eva's, Lucretia's en godinnen, alle met ronden
rug. Albrecht Dürer's beroemde Eva is een
skoliosis-patiënt. ledere costuumgeschiedenis
met platen naar schilderijen van dien ty'd, leert
hiervan hetzelfde.
De conclusie van dr. Schanze is niet, dat
hij het behoud van het corset wil verdedigen.
Hy beweert alleen dat de rokkenlast niet aan
een ly'fje, aan bretels of banden kan hangen,
en dat dus, wie hretels dragen wil, ook de
rokken moet afschaffen, en zich, als de mannen,
met een pantalon moet vergenoegen.
MiMmiuimiimnimmliiiiniMiiiHililliiilliiiiiii
Terugblik op het Congres. Vrouwen
studie. Kosu Bonhcur. Ken
practische vriendin.?Een woordenboek.
Het succes van het internationaal vrouwen
congres te Londen is volgens dr. Kathe
Schirmacher vooral een wereldsch succes geweest, het
geen intusschen aan de zaak geen kwaad doet.
De duizenden congresdames tien dagen lang in
het eene paleis na het andere te zien ont
vangen, de reeksen prachtige quipages voor
de deuren der vergaderzalen te zien wachten,
geeft aan een groot deel van het publiek de
overtuiging, dat het niet enkel declassées en
blauwkousen zijn, die voor de zaak der vrouw
opkomen.
De deelneming was zoo groot, dat men in
Londen geen gebouw heeft kunnen vinden,
groot genoeg om alle afdeelingen te herbergen;
het is dan ook weinige dames mogelijk geweest
meer dan twee zittingen per dag by te wonen.
In alle afdeelingen waren doctoressen aan
wezig; tallooze gediplomeerden in de
medicy'nen, maar ook eenige in de rechten, zooals
mlle Popelin van Brussel en fr. dr. Augspurg,
die in het Duitsche wetboek de vrouwenzaak
bestudeert, en ne in de theologie, de
Amerikaansche reverend Anna Lhaw.
In de tien dagen van het congres zijn
ongeveer vierhonderd rapporten uitgebracht ;
men roemt vooral den arbeid in de afdeeling
staathuishoudkunde verricht. Het is jammer
gevonden, dat de zittingen van den interna
tionalen Vrouwenraad tegelijk met die van
het congres gehouden zy'n, zoodat de meer
zakelijke werkzaamheden, die daar afgedaan
werden, de ongeveer vierhonderd gedelegeer
den, waaronder van de krachtigste en meest
ervaren vertegenwoordigsters, beletten aan den
levenwekkenden arbeid van het congres deel
te nemen. Vooral de bestuursleden van den
Vrouwenraad waren de tien dagen lang van
den ochtend tot den avond overal tegelyk
noodig. Er is dan ook in beginne! besloten
in het vervolg de zakely'ke zittingen van dien
Raad en de Congressen niet meer te doen
samenvallen.
* *
*
Aan de Pruisische universiteiten, waar, zooals
men weet, vrouwen niet als student, maar
alleen als hospitant kunnen worden inge
schreven, bedroeg haar aantal van het najaar
18!>5 tot Paschen 1801) te :
Bonn
inter /.om. winier 2om. \vinter
3it>-üi-'Ji Isi'i-'Ji' i^ur 'yyr-^.s i-y- J8i>-ya
(i 40 U j ilr> l ss 10!) 238
10 11 19 18 2fi
|{iv<lnn 11 15 35 ;>S ;i:i 21 32
Güttiu-eii 82 40 41) 35 42 22 26
r.rcifiwaU G 3 5 l S 7 17
Hulli; l 2 ld O 14 B 15
Kiel - - -- 12 10 22 21 17
Künissbei-ü-- 11 18 17 33
Marh'ui-!; " -?U S 27 10
Minister --
.. es
o ^
*-, l
o CO
- Ol l
C 00
r-, C »-" -f1
' 'i* '4
-- '5ó -5
Vóór 181)5 konden vrouwen ook niet als
hospitanten worden ingeschreven.
Naar de faculteiten of studievakken was de
verdeeling als volgt:
^"?O13 ' ' ' i*« &^
' ' " 4; I -l'^l * ' -§' 'i -f J" l
? ? ? 2 - ?^-" -ïj*ï.ï3 ??"?,5
In de Semaine littéraire van Genève vertelt
mevrouw van Amstel in een artikel over «llosa
Bonheur thuis" het volgende: »De schilderes,
die by1 haar werk er uit zag als een boer, in
boezeroen en pantalon met kortgeknipte haren,
mocht mooie jonge vrouwen gaarne elegant
en gracieus zien. Na haar 's vaders dood had
zij de; leiding van diens teekenschool over
genomen en al spoedig de harten van de
meisjes, zijn leerlingen, veroverd. Zij wilden
niets liever dan op juffrouw Rosa gelijken, en
besloten haar op haar verjaardag een verrassing
te bereiden; ze kwamen aller, op de les met
kort afgeknipte haren. Rosa Bonheur schreide
bijna van ergernis. «Tas de petites idiotes!"
riep ze uit, »is er ooit zoo iets doms meer
vertoond!" en zonder excuses te willen booren,
maakte zy rechtsomkeert. »Bonsoir, zotte
kinderen; je zult me pas terug zien, als je
haren weer aangegroeid zy'n. Op een school
vol monsters wil ik niet staan kijken !"
Door bemiddeling van haar zuster Juliette
werd Rosa intusschen spoedig overgehaald de
lessen te hervatten.
* *
*
Een practische vriendin. Mevr. P., heeft
op al de jours van haar vriendinnen gestraald
met een magnifieken violetten japon. Opge
merkt wordt intusschen, dat zy hem nooit op
haar eigen jour draagt, waar zij zich anders
heel graag mooi voor kleedt, er. waar, bij de
lichte kleur van haar ameublement, de diepe
bisschopstint uitstekend zou uitkomen. Op
een dag zal zy' met een vriendin een bezoek
bij een andere brengen; de vriendin komt
haar afhalen. »Heb je je mooie violet niet
aan?" »Neen, je vergeet dat het vandaag
ook mijn eigen jour is; als ik thuiskom, zal
ik geen tijd hebben om me te verkleeden eer
er visite komt." »Nu, vind je hem dan te
mooi voor je eigen salon?" »Dat niet, maar
je weet, de kleur van mijn meubels is nog al
licht, en de japon geeft zoo vreeselijk af! Op
het gele pluche by mevr. A is een heele
violette plek, dat is van mijn japon !"
De practisehe mevrouw had geen bezwaar
gezien, de canapés van haar kennissen daaraan
te wagen, maar thuis was zij voorzichtiger.
#?
By de firma Julius Beeker te Berlijn, komt
in afleveringen een »Illustriertes
Konversationslexicon der Frau" uit. Met aflevering G is
het tot »Elektrizit;it im Hause" genaderd; het
zal in 50 afleveringen a % mark compleet zijn.
E?e.