De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1899 6 augustus pagina 3

6 augustus 1899 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 1154 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD V O O R N E D E R L A N D. Prijsvraag yoor een Mameliillet. Het bestuur der Academie voor Beeldende Kunsten en Technische Wetenschappen te Rotterdam verzocht ons mede te deelen dat zij een prijsvraag heeft uitgeschreven tot het verkregen van een reclameplaat, voor horloges, merk »de Korenbloem", Of men nu met al die prijsvragen werkelijk het gewenschte doel wel bereikt, betwijfelen wjj. Bij zeer veel inzendingen toch, voorafgaande prijsvragen kunnen dit bevestigen,staat blijkbaar op den voorgrond, het behalen der prijzen en niet het maken van een goed ontwerp Meermalen zagen wy dan ook dat een teekenaar, zes a zeven zeer uiteenloopende ontwerpen bad ingezonden, om meerdere kans van slagen te hebben. Het behoeft niet gezegd te worden dat hier van ernstige poging om goed werk te leveren geen sprake was. De mogelijkheid waarop men dikwijls rekent, dat door zoo'n prijsvraag een of meer onbe kende talenten naar voren zullen treden, is niet geheel uitgesloten, hoewel zij zich zonder dat ook wel een weg zouden banen. Wat ons echter in deze, navolgenswaard voorkomt is dat industri'eelen, waar zijzelve niet weten te beslissen, de hulp inroepen van een of ander kunstgenootschap en niet meer geheel afgaan op de meerdere of min dere welsprekendheid der reizigers voor gteendrukkery en, die doorgaans van teekeningen die zy ter inzage meedragen, niet het minste begrip hebben en er alleen han delswaarde inzien, het meerdere of mindere «gewild" zjjn bij het publiek. Dit natuurlijk is de 'allertreurigste toestand die men zich denken kan. Voor hen die nadere inlichtingen omtrent bovengenoemde prijsvraag, waarvoor pry'zen ? 100, ? 50 en / 25 uitgeloofd worden, wenschen; zy meegedeeld, dat de voorwaarden op aanvrage verkrijgbaar zijn bij den secretaris der Acad. voor B. K. en T. W. den WelEd. Gestr. Heer Mr. P. Baelde, Scheepmakers haven 33 te Rotterdam. R. W. P. Jr. lunst en r. Het is opvallend, hoe weinig het kunst begrip nog doordrongen is tot de dameshandwetken ; hoe weinig gedachte er nog spreekt, uit geborduurde tafelloopers, kleedjes, kussens en meer dergelijke zaken, waarvan het ver vaardigen gerekend wotdt te behooren tot een goede opvoeding. De meeste voortbrengselen op dit gebied getuigen van zoo bitter weinig smaak en juist inzicht, en blijven nog steeds, ondanks betere begrippen omtrent versieringskunst op andere nijverheid toegepast, zoo ver beneden het mid delmatige. Nu weet ik vooruit dat velen zullen oordeelen, dat dit een kwestie van smaak is en er over smaak niet valt te twisten ; maar dit juist is een zeer verkeerd begrip. Er bestaat zeer zeker verschil van smaak, maar waardoor ? Uitsluitend door ontwikkeling, Smaak moet even als iedere andere eigenschap, ontwikkeld worden, en by de meesten is ze slechts zeer onvolkomen ontwikkeld. Velen meenen zich een juist oordeel te kunnen aanmatigen, zonder dat zij op eenigerlei wyze hun vermogen, goed van slecht te onderscheiden, ontwikkeld hebben, hetzij door ernstige studie, door veel zien en veel vergeleken en toetsen aan een logisch verstand. Maar behalve een kwestie van smaak, is het al of niet deugen van een handwerk, een zaak van begrip, en in hoofdzaak van begrip in teekening en versiering. Dikwijls is hier de aandacht reeds op ge vestigd en nog betrekkelijk weinig verbetering is er in te bespeuren. In 1876 reeds schreef de heer J. R. de Kruyff naar aanleiding van het op den voor grond treden van het naturalisme in het kunstnaaldwerk : »Het naturalisme verjaagt den zin voor den schoon en zuiver geteekenden omtrek, voor de detailvormen van een artistiek gestyliseerd ornament, voor de rustige kleurenharmonie van een rythmisch verdeeld patroon." iiitiliiiuiiitiitmittiitiuuiiiiiiimiimMiuiiiiiiuiiiiitiiiinuiiiiiiiiiiiiiiiiiimuMiiiiHiiiiiiiiiHiiii tiiniiiiimii in. Ledigheid is des duivels oorkussen." Beste Rosi.' Onze practiesehe overburen zeggen: time is money." Wjj stellen ons op meer etbiesch standpunt en verklaren: Ledigheid is des dui vels oorkussen." Beide partijen stemmen echter overeen in hun overtuiging1, dat ledigheid, iié's-doen, is: iets zeer verkeerds. Ea toch... ik heb 't meer dan eens gehoord, dat: »Ma ik verveel me zoo!", gehoord uit kindermonden, en... 't ergerde mij, als ik 't hooide. Minder hinderde de daarbij behoorende dreuntoon, het landerige, waarvan zulk een ,zich-vervelend:' wicht blijk gaf, dan wel de mama, die dom. en tactloos genoeg was, om zulk zich vervelen" niet te voorkomen. Is er iets ongelukkiger» te bedenken, dan kleine of groote menseden, die met hun tijd geen raad weten? Het gevolg bij allen is: dat zij niet-alleen zich, maar ook aaderea vervelen. De kleinen worden lastig, kibbelen met zusje of broertje, kortom, geven aanleiding tot be straffing. Op de groote niets-doeners hoop ik later eens terug te komen. Nu denkt ge mogelijk, dat ik voor die kleine hummels een rooster" wensen, deftig ia de kinderkamer opgehangen: ^Maandag: om 9 uur matjes-vlechten, om tien uur ia den tuin spelen etc. Neen zulk een ^methodische" opvoeding, waarop bij alles naar de klok gekeken wordt, vind ik haast zoo verkeerd als ... geen. Maar ?wat ik wél wil is, dat gezonde en goed-ont wikkelde kinderen n» hun tweede jaar altijd bezig zijn: 't zij "zij spelen, ravotten of een of ander Fröbel-werk verrichten. Ze moeten nooit: niels-doen. Hebt ge 't voorrecht een tuin te bezitten, maak er voor u en voor de kinderen druk gebruik van. Zij t gij met eenig handwerk bezig, draag een van <ie kleinen op, voorzichtig de dorre blaadjes weg te nemen en bij-én te zamelen, laat ze de steentjes van 't gras verwijderen of, laat ze zeepbellen-maken, bal-gooien, stuivertje wisseleu ; uw tuin geeft tot allerlei gelegenheid: zoowel tot het leeren van »zich nuttig te maken" als wel om flink borst en longen te ontwikkelen. Ik zei zooeven ; *hebt ge 't voorrecht een tuin te bezitten." Misschien kijkt ge wel ietwat verwonderd, omdat ik dit zulk een groot voorrecht vind. Lag 't aan mij; alle moeders en alle kinderen hadden een tuin! Ik zou de moeders die zoo'n lapje grond, zoo'a stukje lucht niet, dan met opoffe ring van andere zaken kunnen bekostigen, willen toeroepen: neemt geen salon, maakt geen avond jes", tracht u fatsoenlijk, doch op de goed koopste wijze te kleeden maar... huurt een huis, waar uw woonkamer in directe verbinding staat met den tuin. »Het geeft zoo'n rommei, je kamer is altijd morsig, je kinderen maken zich zoo toe." Zeker, maar ze genieten oneindig meer vrijheid, leven veel meer' t leven, dat past bij hun jeugd, leeren liefbebben en belangstellen in vogels en bloemen, planten en boomen. Kient je woonkamer, die op den tuin uitkomt, zóó in, dat ze met een dweil en water schoon gemaakt" kan worden, neem er dan de eenvou digste en noodzakelijkste meubels in: je wanden kunnen 't toch wel gezellig maken; maar ... neem een tuin en zoo mogelijk een hond. Dat zijn twee factoren om je kinderen ..kinderen" te laten blijven in den beerlijken zin van 't woord. Zoo juist wist Hildebrand die opvoe ding van krenterige gemaaktheid te hekelen in zijn ranswatje maak uw es handschoentjes niet vuil." Men klaagt zoo dikwijls dat in onze kinderea geen holJandsch-jongens-hart meer zit. Ik zeg u: 't zit er in, zoo goed als in de Ruiter's- en in Hildebrands tijd ; maar ... onze woningen, onze levens- en opvoedingswijzen, ze hebben er een verstikkenden invloed op. Toen mijn jongens klein waren, bewoonden wij een huis, staande in een tweede, mogelijk wel derde klasse-buurt, maar er was een flinke tuin aan, die met den overgang van een steenenvloer grensde aan de woonkamer. En nog, nu ze allen volwassen zijn, berinneren de jongens zich met vreugde het genot daar gesmaakt, de kwajongens-streken daar uitgehaald. Ze hadden als ^zesde broer" zooals de beeren zich beliefden uit te drukken, een grooten zwarten New-Foundlander en er zijn maar weinig zaakjes uitgehaald, waaraan die «-zesde jongen'1 geen deel heeft genomen. En weet ge, Rosi, dat zoo'n hond een goeden invloed kan uitoefenen op de kinderen, jongens of meisjes ? Ongemerkt leereu ze kleine geuoegentjes opofferen om met den Zoo lezen wij ook in de »Aesthetiek der vrouwenhandwerken" van C. Bd. Taurel 1880 o. a.: »De eerste oorzaak hebben we reeds genoemd, namelijk: het te weinig waarde hechten aan het artistieke gedeelte; dat is de gedachte, het ontwerp, de teekening der vormen en de schikking der kleuren en het te veel vergeten dat een handwerk, al is het nog zoo keurig net uitgevoerd, toch leelijk bluft, wanneer de teekening leelijk is of niet passend voor het doel der zaak, die het ver sieren moet." Het komt mij voor, dat de weinige schoon heid in de dames handwerken voornamelijk ligt in de weinige ernst waarmede zy doorgaans opgevat worden. Over het geheel rekent men handwerkjes als tijdkortingen, geschikt om op verjaardagen ten geschenke gegeven te worden en waarvan men overtuigd is, dat zy steeds dankbaar aanvaard worden, met uitroepen van : ?beeldig fijn" en waarby' men meer let op de netheid van uitvoering dan wel op teekening en kleurcombinaties. En zeker werkt een dergelyke opvatting niet ten goede van het juiste begrip omtrent versiering van handwerken; men kry'gt zoo'n idee als of teekening en kleur nu maar bijzaak zy'n, hoewel de techniek, de manier-waaróp, alty'd ondergeschikt moet blyven aan de ver siering. Daar komt nog by', dat men de keuze j meestal over laat aan de winkeljuffrouw, die dan oordeelt of het een «vlug" en »gezocht" patroon is, en die ten slotte aangeeft, welke kleuren er bjj behooren. K u zullen die winkeljuffrouweri door den tijd wel weten wat veel verkocht wordt, maar of zy' by' de zeldzame hoeveelheid leelijke patronen, die haar door de handen gaan, een zuiverheid van smaak behouden hebben, is wel te betwy'felen. Over het geheel trouwens vindt men in handwerkwinkels weinig goede, juiste, met ernst over dachte patronen. Of de oorzaak hiervan te zoeken is in de groote vraag naar slechte of dat men by gebrek aan goede, zich met slechte behelpt, ik weet het niet, maar zeker is het, dat de resultaten bedroevend zijn ; en ongetwyfeld ligt dit in de weinige ernst waar mede men de teekening en de kleur beschouwt, die hoofdzaak, ook in handwerken moeten bly'ven. De heer J. B. Kam zegt in zy'n zeer lezens waardig boekje: »De versiering van onze woning''. «(Hollandsche meisjes en vrouwen) Beschouwt het versieren van uwe woning niet als een onbeduidende bijzaak"; en waar hij spreekt over kunstnaaldwerk: »Daarom, blyft liever teekenen, dan dat gij terstond het doek en u zelf bemorst met verf, en teekent niet voor vrienden of vriendinnen, niet om gepre zen te worden maar enkel voor u zelf, enkel om te leeren zien. En als gy dan wat tech niek geleerd hebt en uw oog zich wat ontwikkeld heeft, bestudeert dan wat goede voorbeelden, die tegenwoordig zoo gemakkelyk te krijgen zijn, en beproef eens het geleerde toe te passen in uwe omgeving, bij uw eigen handwerken, in plaats van altijd leelijke dingen, die begonnen zijn, af te maken of patroontjes die slecht zijn, na te peuteren." Ik geloof, ais men ten volle overtuigd was, van den zeer grooten invloed die goede of slechte handwerken kunnen uitoefenen op de omgeving, op de samenleving, indien men zich juist rekenschap gaf, hoe een kussen, een kleedje of wat ook, versierd moest worden, en hoe men de kleuren b\j elkaar moest kiezen, om goede combinaties te vormen en eindelyk hoe een teekening moest opgevat worden voor borduurwerk, dan zeker zouden de resultaten oneindig veel beter worden. Dan zou men niet meer bouquetten op pantoffels, smoushondjes op canapékleedjes en meer dergelyke verrassingen zien, die getuigen van zeer weinig logisch denken. Het totaal verkeerde begrip omtrent de eischen die men aan dameshandwerken moet stellen en de weinige oordeelkundige kennis waarmede zij doorgaans vervaardigd worden, zijn zeker de voornaamste factoren, die er toe bijdragen om ze zoo ver van alle kunstbegrip verwijderd te houden. Hoe hierin wellicht eenige verandering ia te brengen is, zullen we een volgenden keer uiteenzetten. K. W. P. Jr. Boet en Tütórifl De Gids. Om half een verlaat La Ville d'Alger" de haven van Marseille. Zou lang ik kan, richt ik het oog op de Notre-Dame de la Garde, de beschermvrouwe der stad. Zy is het beeld der Moeder Gods, welke de zee domineert. De geel^ry'ze rotsen verdwijnen, de Lieve Vrouwe duikt weg, het schip is in volle zee ... ... Algiers met zyn smaragdgroene zee, met zijn bergen en bloemen, zijn Muzelmannen van de witte Gandoura en den vuurrooden in plooien neervallenden. burnou, zyn fiere Spahis op witte hengsten ... Deze paar regels, die ik knip uit het proza van mevr. Anna Ekker Indrukken uit Algiers'1, waarmee de Gids opent, zeggen dadelijk, dat men te lezen krijgt geen volkomen zuiver werk, maar een soort artistieke reportage, 't Is de vlotte manier van schrijven van vroeger, nu opgesierd met moderne woordschikking, overhuifd met gevoels-romantiek. En krachtig is de schry'feter waar zij de plundering der Joden beschrijft. Dit proza is luchtiger dan reisbeschry vingen van van Wagenvoort, en niet zoo goed als vanBorel. Soms zyn er erg- leelijke zinnen, vaak heftige expressies, enkele weer goed-gjvoelde, anderen geheel-valsch, maar over 't geheel is 't aangenaam-leesbaar door de sty'gende kadans, krijgt men ook wel een indruk van 't woelig-kleurige Algiers. - Een eereschuld, door mr. C. Th. v. Deventer. Het betreft Indiëmet zijn geraamd tekort van 11 yi miljoen, dat met het achtergeblevene van 't vorig jaar nu 23 miljoen maakt, ongerekend, dat het pas met een leening van 55 miljoen nog werd bezwaard, Indiëmet zijn ge stadig toenemende bevolking, de steeds stijgende behoeften tegenover de onvermijdelijke daling der twee voornaamste middelen: de koffiecultuur en 't opium-debiet, waarbij dan nog komt het stationair bly'ven van de landrente, zoodat de begrooting elk jaar met grooter tekort zal moeten sluiten. Een eereschuld ? Het woord is wat versleten. Niemand gelooft meer aan de waarde van dat DAMES. < hond uit te gaan, als die tooat er op gerekend te hebben ; z^ leeren zorg-hebben voor 't dier. Zij, die als klad zorg voor een hond hebben gehad, zullen ook Jater mér zorg voor de be hoeften, 't Hef en leed van menschea toonen . ,, Maar z.e hebben samen wat uitgespookt! Werd er op den zolder tuif van uit den tuin geheschen, en hing tijdens den scbafttijd dus juist als de jongens ttiuis waren de groote leege mand aan den treis, fluks die naar beueden, een van de heeren en *-Moor" er in en ... op gehescken, dan ... heerlijk ia de lucht blijven bengelen ! Met een ladder moest liet platte dak van het schuurtje bereikt worden: de hond klauterde even handig als de jongen» de ladder op. Maar waaraan de hond gén deel kon nemen, dat -waren de tochten over daken en langs dak goten, dat was het //paardje rijden" op ons schuine dak. »0f ik dat dan goed vond ?" Ik had ze, bij 't niet te loochenen gevaar, dat zulke escapades opleveren, ook 't middel doen geven, om dit tot een minimum te reduceeren. Dat middel heet: Privaat-gymcastiekles. Al vóór zij de school bezochten, liet ik mijn troepje door een, zelf nog jeugdig, maar zeer geschikt gymnastiek-oaderwijzer privaat-oaderricht geven en vele jaren heeft er tusschen onderwijzer en leerlingen, ook nadat de lessen opgehouden waren, een kameraadschappelijke verhouding bestaan. En de jongens? hem hebben ze voor een goed deel te danken het echte-jeugdleven, dat zij geleid hebben en dank zij die lessen, hebben zij bij al de dolle streken zóó veel beleid, zooveel tegenwoordigheid van geest, gehad, dat geen van allen ooit iets meer dan een onbedui dende blauwe plek heeft opgeloopen. »Of ik mij dan 't hart niet vast hield bij die dollemansstreken ?" Ik heb ze natuurlijk nooit tot waaghalzerijen aangespoord, maar, waren ze aan 't spelen en was een bal door 't hooge gooien in de goot gevallen: vóór ik't wist, zag ik een, der bengels op 't smalle gootje loopen. Ztker, ik voelde angst, m. a. w. in mijn ver. beelding zag ik mijn jongen van de enorme hoogte naar beneden storten, maar ik kikte niet, gaf door niets te kenaen, wat in mij om ging, zag hem omkeeren en kalm in 't vüeringraam. stappen. Zijn zekerheid stelde mij gerust. Had ik wat maar til te onbedacht geschiedt door roepen deu jongen beangst gemaakt of hem zijn rustige kalmte doen verliezen, wie wét, wat de gevolgen waren geweest. Een nicht, die jongens had ongeveer in deu leeftijd van mijn oudsten, vond mij ongetwijfeld een barbarenmoeder. Haar jongens mochten dit niet en dat niet en ze waren o ! zoo gehoorzaam ! De gehoor zame brave jongetjes hadden dïia een gebroken arm, daa een abces aan 't oor ten gevolge van een val, kortom ze waren altijd onder dokters handen en hebben nooit weerstandsvermogen bezeten. Dat zelfvertrouwen, dat weerstandsver mogen, dien moed, ze hebben dat alles te danken aan hun gymnastiek-onderwijzer. Ook voor meis jes acht ik het een groot voorrecbt flink gym nastiek onderricht te ontvangen ; mér dan in den doorslag op school gegeven wordt en... vroeg te beginnen. Indien ik moest kiezen om een meisje van vijf, zes jaar dans- of gymnastiekles te laten nemen, ik koos 't laatste. liet staat toch zoo aardig, als die kleintjes zoo netjes dansen." Zeker, ik zie 't ook graag, maar liever zie ik later fliak-gezond ontwikkelde vrouwen., wier krachtige rug en goed gevormd lichaam geen corset behoeven. Maar ik zou 't over het heele kleine volkje hebben, over hun bezigheden en de voordeelen die een tuin ook voor hen oplevert. Bellen blazen, bal spelen en hebt ge de buur-kinderea óók in uw tuin dan kruipdoor siuipiioor of an dere kriug spelletjes. Wat is dat alles niet beter in den tuin ! En hebben ze genoeg geravot, dau moeten ze ook eens wat gaan doen," dan. gaan ze aan hun tafeltje zitten eu, maken een of ander Fiöbel-werk of rijgen kettinkjeslaugzamerhand met vier en vijf kralen tegelijk, ?waarop na elke vijfde kraal a groote door al de draden tegelijk gestoken wordt, zoodat er lange bolletjes van komen. Dat kettinkjes rijgen, even als 't matjes-vlechten, brengt den kinderen ook 't begrip van de harmonie der kleuren aan. Laat ze eerst zelf een idee aangeven van de saam-te-verwerkea tinten en weten zij de harmonie niet te vinden laat ze dit zien, door beter bij elkaar passende-kleuren. Ontwikkel het schoon heidsgevoel in uw kinderea 200 vroeg ge kunt, zij zullen u er later dankbaar voor zijn. Maar bovenal heeft matjes-vlechten, kralen-rijgen, kortom al het werk waarmee iets geleverd wordt, dat tant soit peu, voor eenig doel kan gebruikt worden, dat voor, dat het: ten eerste het kind het genot van scheppen" geeft, en ten tweede dat daaruit de zucht tot geven, tot iemand een genoegen bewijzen, kaa ontwikkeld worden. Maakt je meisje een ktalen-keUinkje zeg \'an: héwat zou Clara een genoegen hebben, als zij dat kettinkje voor haar pop had! Zie wat je meisje doet, of ze 't graag geeft of dat ze 't liever voor zich houdt. In't laatste geval dwing haar niet, maar tracht heel voorzichtigjes haar te doen inzien welk pleizier zij zou hebben, als zij eens verrast werd met iets wat ze graag heeft, en stel haar dan het genoegen voor van zelve te genieten van Clara's verrassing door haar toedoen bereid. Is er geen zus Clara, of is die al bedeeld, dau een vriendinnetje, de zusjes van de dienstboden enz. Leer ze jongens en meisjes blijmoedig af te staan van het hunne, en hebt ge goed geaarde kinderen, dan is dat verre van moeieiijk. Vlechten ze matjes, dan njoet Oma, of tante Anna verrast worden met een extra-mooien zelfgemaaktea boekenlegger, of met een bellekleedje, en begrijpt Oma" of tante Anna je streven, dan zullen ze den kleinen gever of de aardige geefster het gelukkig bewust zijn doen gevoelen, van iets te hebben gemaakt, tot genoegen vaa een ander. Maar dan moeten ,,Oma" of tante Anna ook zoo verstandig zijn, den gever of het maakstertje niet dadelijk te beiooneu. Het mag vooral geen speculatie-geest worden die den kinderen drijft tot het //maken" en cadeau geven", Toon uw vreugde en ge doet goed, geef den kinderen bij 't ontvangen betaliag" en ge doet verkeerd. Ik weet, gelukkig niet uit eigen ondervinding, doch door andermans" kinderen, die ik bijge woond heb, hoe verderfelijk de domheid is, om kindereu de handen altijd vol te stoppen. Juist die kinderen, die thuis volop krijgen, geeft men gewoonlijk buitenshuis nog meer. Een kinder hand is gauw gevuld", en een genot vind ik 't, kinderen die iiié's gewoon zijn: schippers-kin deren en al.'en, die de winkels alleen van buiten zien, eens terdege te verrassea; maar 't stuit mij tegen de borst, als ik zie, hoe domme menschen 't huu piic'it" achten, zoo ze //rijke lui's" kindere:) op bezoek krijgen, die de han den met lekkers vol te stoppen. Ik ken ze, de kleine speculanten, zelfs een van twee jaar, die, komt hij met de juffrouw mtê, terwijl deze mij haar boodschap zegt, al naar de kast kijkt, waaruit ik hem ns een stuk chocolade gaf. Sinds dien tijd geef ik dat kind niets meer, maar menig keer hoorde ik het zacht gefluister: Juf, ik heh nog niets ge had !" Onhebbelijk, zeker. Mais u qui lafaute? Dat kind had al met zijn tweede jaar een //fiets" om door de drie slaapkamers te rijden, dat kind wordt overstelpt met cadeaux en lekkers en als 't uit gaat. .. speculeert 't op een stukje cho colade ! Wat kan er anders groeien uit zoo'n wicht dan een egoist, een blaséal op vijftienjarigen leeftijd ? Hierover meer iti mijn volgend schrijven. Je VnoinvKE. Het corset. In de Deutsche 3ledicinische Wochenschrift heeft dr. Scbanze te Dresden een betrekkelijk belangrijk, althans sensationeel artikel over het corset geschrevtn. Het is opmerkelijk, zegt bij, hoe men, de litteratuur over de hervorming der vrouwenkleeding nagaand, steeds als eersten eisen leest: afschaffing van het corset, en hoe het resultaat van al die moeite, wat het corset betreft, precies gely'k nul is. De oorzaak moet dus ergens anders liggen dan in de »Parijsche modiste" die alles op haar rekening krijgt, en de tyrannie der mode. De mode is trouwens, bij al haar tyrannie, uiterst wispelturig, en het corset heeft zy' zoo goed als nooit afgeschaft. De zaak i»: men moet onderscheiden. Het corset heeft tweeërlei functie, waarvan de eene uiterst verderfelijk is, het vormen van een keurslijf tot versmalling der taille. Dit is de booze zijde. Maar ook: het legt den last van de rokken, in plaats van op het middel, op de heupen, en dit is veel waard. Een bewijs ervan is, dat de reform-dames terstond een ander steunpunt voor de rokken gaan zoeken. Zy brengen dien last op de schouders over, en doen daarmede in het algemeen iets heel verkeerds. Wie weet hoe frequent verkrom ming der wervelkolom bij de vrouw is, wie weet hoe dit meestal een overladings-misvorming is, moet reeds terstond bet gevaarlijke ervan inzien. Zelfs bij de sterke soldaten tracht de nieuwere hygiëne den last van schouders op heupen over te brengen; de vrouw heeft dat sinds eeuwen gedaan, omdat zij het noodig vond. Dr. Schanze heeft een curieus bewijs voor zijn stelling: Er is een tijd geweest dat het corset niet in de mode was voor burger vrouwen, de ty'd van Lucas Cranach. 5fu is er juist te Dresden eene Cranach-tentoonstelling en het is merkwaardig te zien, welk een collectie kromme en verkromde vrouwen figuren die aehildery'enreeks aanbiedt. Bijna een galerij van wetenschappelijk gedetermi neerde scoliosisgevallen. Alles rustte op de schouders; arme schouders, arme ruggegraat. Eva's, Lucretia's en godinnen, alle met ronden rug. Albrecht Dürer's beroemde Eva is een skoliosis-patiënt. ledere costuumgeschiedenis met platen naar schilderijen van dien ty'd, leert hiervan hetzelfde. De conclusie van dr. Schanze is niet, dat hij het behoud van het corset wil verdedigen. Hy beweert alleen dat de rokkenlast niet aan een ly'fje, aan bretels of banden kan hangen, en dat dus, wie hretels dragen wil, ook de rokken moet afschaffen, en zich, als de mannen, met een pantalon moet vergenoegen. MiMmiuimiimnimmliiiiniMiiiHililliiilliiiiiii Terugblik op het Congres. Vrouwen studie. Kosu Bonhcur. Ken practische vriendin.?Een woordenboek. Het succes van het internationaal vrouwen congres te Londen is volgens dr. Kathe Schirmacher vooral een wereldsch succes geweest, het geen intusschen aan de zaak geen kwaad doet. De duizenden congresdames tien dagen lang in het eene paleis na het andere te zien ont vangen, de reeksen prachtige quipages voor de deuren der vergaderzalen te zien wachten, geeft aan een groot deel van het publiek de overtuiging, dat het niet enkel declassées en blauwkousen zijn, die voor de zaak der vrouw opkomen. De deelneming was zoo groot, dat men in Londen geen gebouw heeft kunnen vinden, groot genoeg om alle afdeelingen te herbergen; het is dan ook weinige dames mogelijk geweest meer dan twee zittingen per dag by te wonen. In alle afdeelingen waren doctoressen aan wezig; tallooze gediplomeerden in de medicy'nen, maar ook eenige in de rechten, zooals mlle Popelin van Brussel en fr. dr. Augspurg, die in het Duitsche wetboek de vrouwenzaak bestudeert, en ne in de theologie, de Amerikaansche reverend Anna Lhaw. In de tien dagen van het congres zijn ongeveer vierhonderd rapporten uitgebracht ; men roemt vooral den arbeid in de afdeeling staathuishoudkunde verricht. Het is jammer gevonden, dat de zittingen van den interna tionalen Vrouwenraad tegelijk met die van het congres gehouden zy'n, zoodat de meer zakelijke werkzaamheden, die daar afgedaan werden, de ongeveer vierhonderd gedelegeer den, waaronder van de krachtigste en meest ervaren vertegenwoordigsters, beletten aan den levenwekkenden arbeid van het congres deel te nemen. Vooral de bestuursleden van den Vrouwenraad waren de tien dagen lang van den ochtend tot den avond overal tegelyk noodig. Er is dan ook in beginne! besloten in het vervolg de zakely'ke zittingen van dien Raad en de Congressen niet meer te doen samenvallen. * * * Aan de Pruisische universiteiten, waar, zooals men weet, vrouwen niet als student, maar alleen als hospitant kunnen worden inge schreven, bedroeg haar aantal van het najaar 18!>5 tot Paschen 1801) te : Bonn inter /.om. winier 2om. \vinter 3it>-üi-'Ji Isi'i-'Ji' i^ur 'yyr-^.s i-y- J8i>-ya (i 40 U j ilr> l ss 10!) 238 10 11 19 18 2fi |{iv<lnn 11 15 35 ;>S ;i:i 21 32 Güttiu-eii 82 40 41) 35 42 22 26 r.rcifiwaU G 3 5 l S 7 17 Hulli; l 2 ld O 14 B 15 Kiel - - -- 12 10 22 21 17 Künissbei-ü-- 11 18 17 33 Marh'ui-!; " -?U S 27 10 Minister -- .. es o ^ *-, l o CO - Ol l C 00 r-, C »-" -f1 ' 'i* '4 -- '5ó -5 Vóór 181)5 konden vrouwen ook niet als hospitanten worden ingeschreven. Naar de faculteiten of studievakken was de verdeeling als volgt: ^"?O13 ' ' ' i*« &^ ' ' " 4; I -l'^l * ' -§' 'i -f J" l ? ? ? 2 - ?^-" -ïj*ï.ï3 ??"?,5 In de Semaine littéraire van Genève vertelt mevrouw van Amstel in een artikel over «llosa Bonheur thuis" het volgende: »De schilderes, die by1 haar werk er uit zag als een boer, in boezeroen en pantalon met kortgeknipte haren, mocht mooie jonge vrouwen gaarne elegant en gracieus zien. Na haar 's vaders dood had zij de; leiding van diens teekenschool over genomen en al spoedig de harten van de meisjes, zijn leerlingen, veroverd. Zij wilden niets liever dan op juffrouw Rosa gelijken, en besloten haar op haar verjaardag een verrassing te bereiden; ze kwamen aller, op de les met kort afgeknipte haren. Rosa Bonheur schreide bijna van ergernis. «Tas de petites idiotes!" riep ze uit, »is er ooit zoo iets doms meer vertoond!" en zonder excuses te willen booren, maakte zy rechtsomkeert. »Bonsoir, zotte kinderen; je zult me pas terug zien, als je haren weer aangegroeid zy'n. Op een school vol monsters wil ik niet staan kijken !" Door bemiddeling van haar zuster Juliette werd Rosa intusschen spoedig overgehaald de lessen te hervatten. * * * Een practische vriendin. Mevr. P., heeft op al de jours van haar vriendinnen gestraald met een magnifieken violetten japon. Opge merkt wordt intusschen, dat zy hem nooit op haar eigen jour draagt, waar zij zich anders heel graag mooi voor kleedt, er. waar, bij de lichte kleur van haar ameublement, de diepe bisschopstint uitstekend zou uitkomen. Op een dag zal zy' met een vriendin een bezoek bij een andere brengen; de vriendin komt haar afhalen. »Heb je je mooie violet niet aan?" »Neen, je vergeet dat het vandaag ook mijn eigen jour is; als ik thuiskom, zal ik geen tijd hebben om me te verkleeden eer er visite komt." »Nu, vind je hem dan te mooi voor je eigen salon?" »Dat niet, maar je weet, de kleur van mijn meubels is nog al licht, en de japon geeft zoo vreeselijk af! Op het gele pluche by mevr. A is een heele violette plek, dat is van mijn japon !" De practisehe mevrouw had geen bezwaar gezien, de canapés van haar kennissen daaraan te wagen, maar thuis was zij voorzichtiger. #? By de firma Julius Beeker te Berlijn, komt in afleveringen een »Illustriertes Konversationslexicon der Frau" uit. Met aflevering G is het tot »Elektrizit;it im Hause" genaderd; het zal in 50 afleveringen a % mark compleet zijn. E?e.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl