De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1899 6 augustus pagina 7

6 augustus 1899 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No. 1154 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Het groote voorhoofd had geene teekenen des ouderdoas; stoehfs rimpels door den geest er in gegroefd, achtar welke de gedachten rustig schenen toort te leven. I>it oogenblik is m\j steeds helder bygebteven en zal het blijven tot mijnen dood. ?Ben der grootste mannen was uit het leven opgeroepen. Stil en ongemerkt als ik gekomen MBS, verliet ik in diepe droefheid het sterf huis. Voor de tentoonstelling van Goethe's ly'k ?werd de grootó beneden-vestibule, het atrium, geheel met rouwlaken met zilveren afzetaels belnwfm en werden er hier en daar planten groepen aangebracht. Hier werd het ly'k geplaatst in eeamahoiiie- honten kist. De doode lag in een wit kleed, afgezet m«t witte zy'de; het hoofd, net een lauwerkrans, op een wit kussen; de handen met witte handschoenen aan. Het datidfikteed was op de borst rechthoekig uit gesneden, in der maniere van het doodskleed ?van Petrarca. Op aantal voetstukken stonden waskaarsen te branden; op andere lagen ver schillende orden en onderscheidingen, en al de werken van Goethe. Aan het hoofdeinde een gouden lier, boven het hoofd zweefden drie gouden sterren. Aan iedere zijde van het luk hielden zes bewoners van Weimar uit verschillenden stand, wacht. Tot hen behoorde ook njyn vader. Ieder halfuur werd deze eere?wacht door 12 andere bewoners afgelost. Ook ik had de eer b\j Goethe's iyk te mogen waken. Ik herinner nog heel duidelijk naast dr. Eckermann en minister Schweitzer te hebben gestaan. Ontelbaren kwamen het lijk zien. Zy .gingen door den tuin binnen, sommigen klommen, om den grooien toeloop, over den maar den tuin waarin later de klein kinderen van een e Nederlandsche vorstin, wijlen de groothertogin van Saxen-Weimar gaarne spelen zouden en gingen door den tuin weder heen. Vaak was er groot gedrang. Nadat de laatste bezoeker weg was en de deuren gesleten waren, bleef ik nog eenigen ty'd in het sterfhuis om voor het laatst het Jasaieke hoofd van den dichter, het hoofd van mjjn vaderleken vriend te beschouwen. Al was ook het gelaat nu een weinigje inge vallen, gel^'k op de bekende teekening van Fr. Preller, aanwezig ter Dusseldorfsohe Goethe-tentotmstelHng de kleur vertoonde weinig ver andering. Het scheen my byna toe alsof de voor al ty'd gesloten oogen, by 't leven zoo helder glinsterende donkerbruine oogen, in sterken glans door de leden heenschenen. In groote smart, met tranen in de oogen nam ik van den groeten Oiympiër voor altijd afscheid. Den 26en Maart, 's middags te 5 uur, werd het stofl'elijk omhulsel van Goethe plechtig bijgezet in de vorstenbegraafplaats van Weimar. ?Goethe's lyk werd er geplaatst naast dat van zy'n vriend Schiller. Zoo ver geoorloofd, woonde ik ook de be grafenis bij. Onder het gelui van alle klokken in Weimar werd de onder kransen bedekte baar op een door vier paarden getrokken praallijkwagen in plechtigen tocht naar de kapel .gebracht. Onmiddellijk achter den lyk wagen liep Goethe's kleinzoon Walther, begeleid door Hofrath Vogel. In de kapel werd de baar op een rood met gouden sterren doorwerkt tapijt nedergezet. Op dit tapijt waren Goethe's ouders getrouwd, op dit lapy't hadden zijne ouders met hem gestaan by zijn doop; op dit tapijt was uok bij getrouwd, op dit tapijt was z\jn zoon, op dit tapijt waren zy'n kleinkinderen gedoopt. Het was de wensen van den ontslapen dichter, dat zy'n lijkbaar op dit tapijt zou rusten. B g den aanvang en het einde der plechtigheid werden liederen van den ontslapene gezongen. De toeloop van belangstellenden van verre en van nabij was onbeschrijfelijk groot. Den dag van Goethe's begrafenis werd in het Hoftheater zy'n lasso gespeeld. * * * Het ontbreekt op de Goethe-tentoonstelling te Dusseldorf niet aan teekeningen van Goethe op zijn sterfbed. Ook is er een afgietsel van zyn hand en van zijn doodmaske. Als een groote zeldzaamheid vindt men er zyn begra fenisbriefje, aldus luidende: Gestern Vormittags halb Zwülf starb mein geliebter Schwiegeri-ater, der Groszherzogl. Sachs Wirkliche Geheime-rath und Staatsminister: JOHANN WOLFGANG VON GOETHE, nach kurzem ~kranl;seyn, am Stichfl u,ss, in Yolge eines nenös gewordenen Katharrliulfiebers. Geiiteskraftig und liebevoll bis zum letzten Hauche schied er von uns im drei-itnd-achtigzigsten Lebentjthre. Weimar, OTTILIE VON GOETHE, ?23 Mrt. 1832. geb. VON Poe,\vmcn. Zugleich im Namen meiner drei Kinder, W ALTHEB, WOLF und ALMA VON GOETUE. Dr. Gille weet nog te verhalen van bezoeken door hem aan Goethe gebracht, waarbij de ?dichter geheel opging in het overdenken van de leer der kleuren. Bij een dier bezoeken vond hy' in Goethe's studeerkamer dr. Eckerroann en den schryver Stadelmann zitten, wien Goethe, de handen op de rug, het hoofd fier omhoog, op en neer loopend, dicteerde. Een ander maal stond Goethe het was een jaar voor zyn dood met een in verschil lende kleuren geschilderd reuktieschjen, dat Napoleon I voorstelde, lang voor het raam te bezichtigen; hij riep den achttierjarigen Gille nader bvj te komen en maakte hem op de regenboogkleuren opmerkzaam. Dit Hescbje staat nog heden op den lessenaar in Goethe's studeerkamer in het Goethehuis te Weimar. Eigenaardig is dat Goethe den jongen Gille nooit ontvangen wilde, als hij een bril op had, waarvan hij zich op voorschrift van den ge neesheer bedienen moest. Een bril kon Goethe niet uitstaan. In de portefeuille door Goethe voor de beeltenissen zyner huisvrienden aangelegd, ligt ook het contrafeitsel van dr. Carl Gille's vader, Deze portefeuille wordt bewaard in het Schiller-und-Goethe-Archief, de schoone en grootsche stichting eenerNederlandsche Vorstin, der zuster van koning Willem III, der Groot hertogin van Saxen-Weimar. Daar vindt men ook het pnrtret van dr. Carl Gille, op verzoek van den Groothertog geschonken, omdat het er niet ontbreken mocht als «trouwe vriend'' der familie Goethe. J. II. R. BOEKAANKONDIGING. Brief icisseling tusscheit Gebroeders ran der Gucs (16ö'J?lG~3). Uitgegeven door C. J. Gonnet. Ie deel. (Werken van het Utrechtsch Historisch ge nootschap, 3e serie, no. 10). Amster dam, Johamies Muller, 180!). Vergis ik mij niet, zoo zal de uitgave van ? de brieven der gebroeders van der Goes velen eene teleurstelling berokkenen, althans het eerste deel ruim 500 bladzijden groot geeft al heel weinig belangwekkends omtrent onze geschiedenis ten tijde van de eerste stadhouderlooze regeering, en het proces, dat de oorzaak werd van deze briefwisseling, schijnt my' vrij wat interessanter, dan de nieuwtjes welke de heeren van der Goes elkaar in de roemrijke dagen der Republiek wisten op te dissehen. Om nu maar een staaltje te geven: byna alle brieven behelzen meestal zeer oppervlakkige beschouwingen over den staatkundigen toestand van Europa, waarin de Nederlanden toen zulk een gewichtige plaats innamen, doch over de meest belangrijke ge beurtenissen ten onzent wordt zoo goed als gezwegen, byv. over het proces van Buat, den tocht naar de Theems, enz. enz. Blijkbaar hebben de Haagsche heeren van der Goes behoord tot de ijverigste couranten lezers van die dagen, terwijl zy' aan hetgeen in hunne onmiddellijke naby'heid gebeurde, weinig aandacht schonken, voor zoover zij daartoe althans in de gelegenheid zijn geweest, want uit niets blijkt dat zy hun binnenlandsch nieuws uit de eerste bronnen putten. Ook voor de kennis van het huiselrjk leven onzer voorvaderen, levert deze briefwisseling weinig nieuws op, hoezeer de inleiding ons wat anders doet gelooven. Dit alles is een reden te meer om den heer Gonnet te bewonderen, die zich de moeite heeft getroost deze briefwisseling voor den druk gereed te maken en elk epistel van een korten inhoud te voorzien. Het moet een vervelende arbeid zyn geweest deze corres pondentie over te schrijven en te collationeeren, en zoo is het dan ook begry'pely'k, dat de toelichtingen en aanteekeningen sober en zeldzaam zyn. Nu de uitgave van George Doubleth's dag boek nog steeds tot de vrome wensen e n be hoort, had de briefwisseling van deze ge broeders kunnen bly'ven rusten, tenzij zóó gecommentarieerd als de door Fruin bezorgde uitgave van »Droste's heuchenis." F. A. B. NIEUWE UITGAVEN. De Gezondheidsleer in het algemeen en haar toepassing bij het onderwijs, door E. J. BuNING. Ie deel, met talrijke afbeeldingen. Winschoten, J. D. van der Veen. Verslag, uitgebracht namens Bestuurderen der Vereenigieg tot het vormen van eene open bare verzameling van hedendaagsche kunst te Amsterdam. Op de algemeene vergadering Van 23 Juni 1SOO. CD. BUSKEN HUET, Historische en romantische werken en reisherinneringen, deel III. I f et land van Rembrandt, II. Haarlem, H. D. Tjeenk Willink & Zi5on. L VAN KEYMEULBN, llsquisses llamandes et Hollandaises. Anvers, O. Forst. Ned. Genootschap voor munt- en penningkunde »Concordia res parvae crescunt". Am sterdam, Inhuldigingspenningen 1808, door Jon. W. STEPHANIK en W. K. F. ZWIER/UNC. Uitgegeven door het Genootschap. Inhoud van Tijdschriften. Belang en Recht, No, 68. Volkshuisves ting. Nieuwe Verzen en Sprookjes door Ida Hijermans. Jeanette Schweriu, door H. v, d. M. De Arbeidswet en de Kin deren. Verscheidenheden. Leestafel. Eigen Haard, No. 31: Elisabeth Blaeu, door M. W. Maclaine Pont, XV. Het Koninklijk Instituut voor de Marine te Willemsoord, met afbeeldingen. Buitenkansje, door Jan de Ky'ker. De Buitenpartij, naar de schilderij van Dirk Hals. De Buitenpartij" van Dirk Hals, door Jo de Vries (by de plaat) De historisch-geneeskundige Tentoonstelling te Arnhem, I, met af beeldingen. Geluksbeeldjs, door F. J. van Uildriks. Verscheidenheid. Feuilleton. Miiiiiuiiiiiniiiiiiiiiiiiiiitiiiiii LLERLEI Zomer,,,, Sffi»Het is Juli: alles juicht en jubelt, glanst en schittert van zomerpracht, van zomerwetlde. Het is al zonneschijn, licht en leven, kleur en geur. Berg eu boseh, veld en strand zijn als bezaaid door het kleine goed, dat vacantie gekregen, door het groote, dat vacantie genomen heeft. Weg met alle zorgen; na tien, elf maanden werken en zwoegen moet inen er uit, uit de muffe, drukke stad ; dit is een levens behoefte, genieten moet men van ods vrije natuur, lucht happen, uitstrekken de armen, wijd uit; uitgalmen met Biünnhilde: Heil (lir, Sonne ! Heil dir, Licht! De stad is leeg . .. Een kamertje op de tweede verdieping in het hartje van de Jordaan. Daar vond ik haar, de ruim dertigjarige, nog knappe vrouw met haar vijfjarig zooijlje. //Wimpie" had al dri« weken vacantie; kou niet aarden in de kinderbewaar plaats, werd van de eene buurvrouw naar de andere gestuurd. Zij zelf het, was vier uur 's middags ? kwam juist terttg vau haar werk huis, doodmoe; zij had een schotel verzuurd eteu meegekregen ; lust om iets klaar te maken had zij niet; zij zou zich wel behelpen meteen paar boterhammen met stroop ; de jo:;geu kreeg in melk gekookte havermout. Waarom zij niet met hem ginc wandelen of in ecu der plantsoenen zitten ? Och, zij moest eerst wat opruimen eu was een '.jeetje lusteloos. Vier kinderen lagen op het kerkhof; het laatste, een meisje van anderhalf jaar, was verleden jaar gestorven ; het was wel altijd een wurmpje geweest! Maar, niet u, ik had er pieizier in het netjes aan te kleeden eu er dan de straat, mee op te gaau. !Xu heb ik zoo niets. Een jongen blijft maar een jongen. En dan die man. van me, aanstaande Juni komt hij weer t,hu;s. Nam Ons Lieve Heer hem maar vóór dien tijd weg !" Haar man, ja haar man. Opgezonden naar Veenhuizen voor drie jaar; ruim twee waren al voorbij; etu dronkaard, een nietswaardige, niet bepaald onontwikkeld. Zijn brieven ziju óf sentimenteel óf onverschillig: de laatste bui is nu weer, dat vrouw noch kiud hem een lor kunnen schelen. //Ja, ziet u, u weet niet, hoe ik er tegen opzie. Als hij terugkomt, brengt hij alles dadelijk weer weg."?Het goede mensch munt niet uit, dooreen bijster diepen gedachtengaug : zij had mij juist een paar onlangs gekochte platen getoond, die al tegen den muur hingen om het niet zoo kaal te hebben, als hij terugkwam. En dan geeft hij me weer een zesde en laat, me da» alleen zitten na me heelemaal uitgekleed te hebben, ilaar ik geeft er Je brui aan uu kunnen ze Mislukte hypnose. MARIANXK : »Schei uit, meneer Quesnay de Beaur.epaire, schei uit of ik zou me ziek lachen!'' iiirinniMiiiiiiii nog niets van me zeggen, maar dan ga ik..." Daar zit ik, stom. Wat voorpreeken, wat verwijten, wat antwoorden op den wanhoopskreet van die zwakke vrouw ? Daarbuiten het gillende, krijscbende, woelige straatrumoer. Hier binnen, in mijti eigen inner lijk, een koken, e.en zieden, een hopeloos vragen? Aan wien de schuld ? Aan de wat, wij in onze lioogheid noemeii ontaarde, bedorven individuen zelven ? Aan den man daarginds; n der honderden, der duizen den, die paal noch perk, doch n meester ken nen : hun eigen Ik. Het drie jaar onder toezicht staan, ik vrees maar al te zeer, dat zijn vrouw de waarheid heeft gesproken, zal hem geen beter menseh maken ; bij wordt aan de maatschappij teruggegeven, dezelfde als vroe ger, dezelfde, indien niet erger. Aan het arme schepsel hier? Goedig, vriendeling, voorkomend voor een ieder; haar grootsten trots, haar eenig geluk vindend in alles knap om zich heen te hebben. Nog kan zij het hoofd fier ophouden. Maar straks, ja straks zal deze eenzame wellicht geen weerstand kunnen bieden aan de stem der verleiding en ... Hoog wanen wij ons dan, indien wij ons verwaardigen haar een helpende hand toe te reiken. Aan wien de schuld? Aan uiterlijke omstandigheden, de ellendige inrichting der maatschappij, die praten, maar niets doen kan; die gestichten en inrichtingen in het leven roept, welke niets baten. Gij grooten en machtigen van het woord, treedt binnen in dit onooglijke vertrek en schaft raad." //[k hoop dat ik van den winter weer opge nomen mag worden, dan beu ik ten minste tijdelijk geholpen." Zij mocht nog van geluk spreken, want reeds twee winters had zij vertoefd in een //Tehuis," waar zij warmte en liefde had gevonden. //Maar daarna, och . .. Juni." Ik zag wel snuisterijen en vodjes in liet kamertje, maar miste den vriend van arm en rijk: een plant, een bloem, /ij hield er dol van, maar had geen geld ze te koopeii. En hebt u ook niet een boek voor me?" Met een blik van stille bewondering verliet ik de hard geslagene, maar nog voor porzie ontvankelijke eu strompelde de vuile, ver molmde wenteltrap af. Alles juicht eu jubelt, glanst en schittert van zomerpracht en zomerweelde. Het is al zonne schijn, licht en leven, kleur en geur. Weg met die valsche woorden! Zij zijn slechts schijn, bedrog l Hier in de donkere menschermiassa, waar geslacht op geslacht elkander opvolgt, zonder berg of bosch, veld of strand aanschouwd te hebben, hier is leven en kleur, is strijd eu God geve het. . . overwinning. En inwendig borrelend holde ik voort. En woedend op mezelf hoorde ik hot zacht in me neuriën liet eenvoudige kinderliedje: Tk houd van den zomer, clien prachtigen tijd, Elk is dan zoo vroolijk, vau luirte verblijd. Kom, laat ik gauw voor iiaar halen bloemen, bloemen en poëzie. Juli 1S99. II. l'. L. Hoe men millionair wordt. In het Engelsche maandblad Tetmonf. Magazine wordt de uitslag van een enquête meegedeeld, die onder de Amerikaansehe millionairen is gehouden over den weg naar rijkdom zeker een interessant onderwerp. De rij der antwoorden wordt geopend door Charles Broadway Iluusz, den blinden miliionair," die zijn loopbaan begon in een kleinen kruidenierswinkel, en nu 24 millioen bezit. xSucces hangt niet af van tijd, plaats of omstandigheden," schry'ft hij, »maar van den mensch zelf, en hoe grooter het veld is, des te grooter resultaat.... Vlijt, eerlijkheid, spaarzaamheid en nauwgezetheid zijn de voor waarden voor een zekere en eerlijke winst", dat is de voornaamste les van dezen selfmade man, die er trotsch op is, alles door eigen arbeid te hebben verkregen. Crediet en compagnieschap houdt hij voor het grootste vergift in »zaken" en hij gaat voort: »Leer »neen" zeggen, dat is het beste voor kooper en verkooper. Snelle koopen met kleine winst voeren tot groote resultaten . .." Het tweede antwoord komt van Cl. Collis P. Huntington, die 200 millioen bezit. Hij laat wat meer los. De beste manier om rijk te worden is yoSgens hem stilzwijgendheid, »Men moet een bepaald aantal uren per dag ernstig werken, men moet het publiek vertrouwen op zijn beloften in boezemen, en leeren ook de onaangenaamste mededeelingen op een aangename wijze te vertellen; maar voor alles mag men nooit met anderen over zijn plannen spreken. Men moet «vertrouwelijke raadgevers" nooit vertrouwen. Wanneer men lang genoeg over een zaak heeft nagedacht, gaat men er moedig op af, dan zal men winnen." Zeer lakoniek is het antwooid van den Amerikaanschen geldkoning Hussel, die over 400 millioen beschikt: »Geen enkele jonge man behoeft te wanhopen ! Als hij succes wil hebben, moet hij slechts zijn best doen, eerlijk en vlijtig to zijn. en eene pijnlijke spaarzaamheid in acht nemen. De bankier D. O. Mills, die 100 millioen heeft, geeft voor alles den raad, dagelijks acht uren te slapen, niet meer dan 12 uren ingespannen te werken en den overblijvenden rusttijd slechts door te brengen in zulke vermaken, die >-den geest verhelderen en het lichaam niet schaden," men moet verder een wisse! altijd vóór den vervaldag betalen en van elke vijf dollars er u instens een ter zijde leggen; deze bespaarde som moet men niet in onzekere speculatiën steken, maar in een soliede bnnkiershuia beleggen of in een spoorwegonderneming. Ook de spoorwegkoning Andrew ('an;egie maant tot voorzichtigheid ann. »IIet is bet«r een kleine winst te maken met zekere middelen, dan te trachten, veel te winnen door onzekere maatregelen. Het geheim, rijk te worden, bestaat voornamelijk in vijf dingen : stiptheid, snel handelen, koel bloedigheid, spaarzaamheid en vasthouden aan den regel, zich niet te overwerken. Tien uur werken per dag, is het meeste, dat men doen kan. Te veel werk, is nog erger dan geen werk. Maar wat komt het er eigenlijk op aan, wat een mensch bezit," vraagt de door gebrek aan vooroordeel bekende millionair ten slotte, »niet daarnaar zal eens worden ge vraagd, maar wel naar wat hij voor zijn. medemenschen heett gedaan." Na den selfmade-man komt een selimade-vrouw aan bet woord: Iletty Green, die met haar 240 millioen er aanspraak op kan maken, de rijkste vrouw van de wereld te zijn. »De weg naar het geluk is gemakkelijk, juist omdat hij zoo eenvoudig is. kunnen zooveel menschen hem niet vinden. De eer?te voorwaarde voor een vrouw is, op eigen beenen te staan, en niet van den morgen tot den avond er op te letten, wat anderen voor haar met succes hebben gedaan. Onder Let wachten gaat de gelegen heid voorbij . . . Zij moet haar oogen open houden, als zij een huis voor 4000 dollar te koop ziet aangeboden en er voor zorgen, dat zij het met eenige verbetering spoedig voor .")ii( 10 kan vcikoopen. Maar zij moet altijd tevreden zijn met een winst, die evenredig is aan de grootte van haar bedrijfskapitaal. Zij moet nooit een aanbod van de hand wy'zen, waarby' zij een winst kan maken, al is die winst ook niet zoo groot, als zij aanvankelyk had gehoopt...." Het schijnt dus, dat men geen geluk behoeft te hebben, om millionair te worden. Gedurende de volgende week zullen in de vitrine van «Pictura"^ tentoongesteld zijn: 3 schilderyen van H. J. v. d. Weele ^Ossenwagen", l schildery van Alb. Neuhuys «Moeders vertelling", l schilderij van P. J. B. Gabriel «Landschap" en l aquarel van F. J, du Chattel »Zomerdag". Naar wij vernemen heeft jhr. J. P. v. d. W. Von Schmidt auf Altenstadt met ingang van l September a.s. eervol ontslag aangevraagd als redacteur van het Dagblad van Znidllolland en 's Gravenhaye. c/nazzonbw. AnttoDy loens. Mijnheer de Redacteur, Van een buitenlandsch uitstapje teruggekeerd, komt mij nu eerst uw nummer in handen van .'JO Juli, waarin het stukje van den heerFeith voorkomt over den heer Moens, oud-inspecteur van het lager onderwy's, o.ilangs te Alkmaar overleden. Ik las die zoo waardeerende woorden van den vriend met de grootste ingenomenheid; slechts eene uitdrukking had ik gaarne gemist, n. 1. naar zijn laatste rustplaats werd hij geleid o. a., door n, zegge n, vertegenwoordiger vai* tien onderwijzersstaml, icaarcoor hij zoo veel IK as geweest en zooreel had gedaan". Kunnen deze woorden niet den indruk maken, dat Moens onder de onderwijzers minder werd gewaardeerd ? Ik, die mij in de laatste jaren in een meer intiemen omgang met den overledene mocht verbeugen, was bij de begrafenis niet als ver tegenwoordiger van den onderwijzersstand, maar als vriend, door de familie genoodigd. Geheel in den geest van den eenvoudigen Moens is arm den tijd van zijne ter aarde bestelling weinig bekendheid gegeven; ik hen zeke.r, dat anders gevoelens van dankbaarheid j en hoogachting zeer velen om zijne groeve ! zouden gebracht hebben. i Vooral onder de ouderen, die hem hebben | gekend in zijne volle kracht, staat hij hoog aangeschreven. j In verschillende vergaderingen van onder| wijders werd hij dezer dagen herdacht. j liet eenvoudige portret dat ik van hem i geef en dat hem ons doet zien, zooals hij in ! den laatsten tijd was, zal dan ook velen zeer 1 welkom zijn en hem telkens met grooten wee moed maar ook met een diep gevoel van er kentelijkheid en vereering in herinnering brengen. i D e n II a a g, W. d. V. ERRATA. In ons vorig nommer stond blz. l kolom 4 regel '2 degelijk hoofd; d. m. z. geestüi CORRESPONDENTIE. Een schrijven van het C. Best. der Piad. Vereeniging moet tot een volgend nummer blijven liggen.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl