Historisch Archief 1877-1940
No. 1154
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Het groote voorhoofd had geene teekenen des
ouderdoas; stoehfs rimpels door den geest
er in gegroefd, achtar welke de gedachten
rustig schenen toort te leven.
I>it oogenblik is m\j steeds helder
bygebteven en zal het blijven tot mijnen dood.
?Ben der grootste mannen was uit het leven
opgeroepen. Stil en ongemerkt als ik gekomen
MBS, verliet ik in diepe droefheid het sterf huis.
Voor de tentoonstelling van Goethe's ly'k
?werd de grootó beneden-vestibule, het atrium,
geheel met rouwlaken met zilveren afzetaels
belnwfm en werden er hier en daar planten
groepen aangebracht. Hier werd het ly'k geplaatst
in eeamahoiiie- honten kist. De doode lag in een
wit kleed, afgezet m«t witte zy'de; het hoofd,
net een lauwerkrans, op een wit kussen; de
handen met witte handschoenen aan. Het
datidfikteed was op de borst rechthoekig uit
gesneden, in der maniere van het doodskleed
?van Petrarca. Op aantal voetstukken stonden
waskaarsen te branden; op andere lagen ver
schillende orden en onderscheidingen, en al
de werken van Goethe. Aan het hoofdeinde
een gouden lier, boven het hoofd zweefden
drie gouden sterren. Aan iedere zijde van
het luk hielden zes bewoners van Weimar uit
verschillenden stand, wacht. Tot hen behoorde
ook njyn vader. Ieder halfuur werd deze
eere?wacht door 12 andere bewoners afgelost. Ook ik
had de eer b\j Goethe's iyk te mogen waken.
Ik herinner nog heel duidelijk naast dr.
Eckermann en minister Schweitzer te hebben gestaan.
Ontelbaren kwamen het lijk zien. Zy
.gingen door den tuin binnen, sommigen
klommen, om den grooien toeloop, over den
maar den tuin waarin later de klein
kinderen van een e Nederlandsche vorstin,
wijlen de groothertogin van Saxen-Weimar
gaarne spelen zouden en gingen door
den tuin weder heen. Vaak was er groot
gedrang. Nadat de laatste bezoeker weg was en
de deuren gesleten waren, bleef ik nog eenigen
ty'd in het sterfhuis om voor het laatst het
Jasaieke hoofd van den dichter, het hoofd
van mjjn vaderleken vriend te beschouwen.
Al was ook het gelaat nu een weinigje inge
vallen, gel^'k op de bekende teekening van
Fr. Preller, aanwezig ter Dusseldorfsohe
Goethe-tentotmstelHng de kleur vertoonde weinig ver
andering. Het scheen my byna toe alsof de voor
al ty'd gesloten oogen, by 't leven zoo helder
glinsterende donkerbruine oogen, in sterken
glans door de leden heenschenen.
In groote smart, met tranen in de oogen
nam ik van den groeten Oiympiër voor altijd
afscheid.
Den 26en Maart, 's middags te 5 uur, werd
het stofl'elijk omhulsel van Goethe plechtig
bijgezet in de vorstenbegraafplaats van Weimar.
?Goethe's lyk werd er geplaatst naast dat van
zy'n vriend Schiller.
Zoo ver geoorloofd, woonde ik ook de be
grafenis bij. Onder het gelui van alle klokken
in Weimar werd de onder kransen bedekte
baar op een door vier paarden getrokken
praallijkwagen in plechtigen tocht naar de kapel
.gebracht. Onmiddellijk achter den lyk wagen
liep Goethe's kleinzoon Walther, begeleid door
Hofrath Vogel.
In de kapel werd de baar op een rood met
gouden sterren doorwerkt tapijt nedergezet.
Op dit tapijt waren Goethe's ouders getrouwd,
op dit lapy't hadden zijne ouders met hem
gestaan by zijn doop; op dit tapijt was uok bij
getrouwd, op dit tapijt was z\jn zoon, op dit
tapijt waren zy'n kleinkinderen gedoopt. Het
was de wensen van den ontslapen dichter, dat
zy'n lijkbaar op dit tapijt zou rusten. B g den
aanvang en het einde der plechtigheid werden
liederen van den ontslapene gezongen.
De toeloop van belangstellenden van verre
en van nabij was onbeschrijfelijk groot.
Den dag van Goethe's begrafenis werd in
het Hoftheater zy'n lasso gespeeld.
* *
*
Het ontbreekt op de Goethe-tentoonstelling
te Dusseldorf niet aan teekeningen van Goethe
op zijn sterfbed. Ook is er een afgietsel van
zyn hand en van zijn doodmaske. Als een
groote zeldzaamheid vindt men er zyn begra
fenisbriefje, aldus luidende:
Gestern Vormittags halb Zwülf
starb mein geliebter Schwiegeri-ater, der
Groszherzogl. Sachs Wirkliche Geheime-rath
und Staatsminister:
JOHANN WOLFGANG VON GOETHE,
nach kurzem ~kranl;seyn, am Stichfl u,ss, in Yolge
eines nenös gewordenen Katharrliulfiebers.
Geiiteskraftig und liebevoll bis zum letzten
Hauche schied er von uns im
drei-itnd-achtigzigsten Lebentjthre.
Weimar, OTTILIE VON GOETHE,
?23 Mrt. 1832. geb. VON Poe,\vmcn.
Zugleich im Namen meiner drei Kinder,
W ALTHEB, WOLF und ALMA VON GOETUE.
Dr. Gille weet nog te verhalen van bezoeken
door hem aan Goethe gebracht, waarbij de
?dichter geheel opging in het overdenken van
de leer der kleuren. Bij een dier bezoeken
vond hy' in Goethe's studeerkamer dr.
Eckerroann en den schryver Stadelmann zitten,
wien Goethe, de handen op de rug, het hoofd
fier omhoog, op en neer loopend, dicteerde.
Een ander maal stond Goethe het was een
jaar voor zyn dood met een in verschil
lende kleuren geschilderd reuktieschjen, dat
Napoleon I voorstelde, lang voor het raam te
bezichtigen; hij riep den achttierjarigen Gille
nader bvj te komen en maakte hem op de
regenboogkleuren opmerkzaam. Dit Hescbje
staat nog heden op den lessenaar in Goethe's
studeerkamer in het Goethehuis te Weimar.
Eigenaardig is dat Goethe den jongen Gille
nooit ontvangen wilde, als hij een bril op had,
waarvan hij zich op voorschrift van den ge
neesheer bedienen moest.
Een bril kon Goethe niet uitstaan.
In de portefeuille door Goethe voor de
beeltenissen zyner huisvrienden aangelegd, ligt
ook het contrafeitsel van dr. Carl Gille's vader,
Deze portefeuille wordt bewaard in het
Schiller-und-Goethe-Archief, de schoone en
grootsche stichting eenerNederlandsche Vorstin,
der zuster van koning Willem III, der Groot
hertogin van Saxen-Weimar. Daar vindt men
ook het pnrtret van dr. Carl Gille, op verzoek
van den Groothertog geschonken, omdat het er
niet ontbreken mocht als «trouwe vriend'' der
familie Goethe.
J. II. R.
BOEKAANKONDIGING.
Brief icisseling tusscheit Gebroeders ran
der Gucs (16ö'J?lG~3). Uitgegeven
door C. J. Gonnet. Ie deel. (Werken
van het Utrechtsch Historisch ge
nootschap, 3e serie, no. 10). Amster
dam, Johamies Muller, 180!).
Vergis ik mij niet, zoo zal de uitgave van
? de brieven der gebroeders van der Goes velen
eene teleurstelling berokkenen, althans het
eerste deel ruim 500 bladzijden groot
geeft al heel weinig belangwekkends omtrent
onze geschiedenis ten tijde van de eerste
stadhouderlooze regeering, en het proces, dat
de oorzaak werd van deze briefwisseling,
schijnt my' vrij wat interessanter, dan de
nieuwtjes welke de heeren van der Goes elkaar
in de roemrijke dagen der Republiek wisten
op te dissehen. Om nu maar een staaltje te
geven: byna alle brieven behelzen meestal
zeer oppervlakkige beschouwingen over den
staatkundigen toestand van Europa, waarin de
Nederlanden toen zulk een gewichtige plaats
innamen, doch over de meest belangrijke ge
beurtenissen ten onzent wordt zoo goed als
gezwegen, byv. over het proces van Buat, den
tocht naar de Theems, enz. enz.
Blijkbaar hebben de Haagsche heeren van
der Goes behoord tot de ijverigste couranten
lezers van die dagen, terwijl zy' aan hetgeen
in hunne onmiddellijke naby'heid gebeurde,
weinig aandacht schonken, voor zoover zij
daartoe althans in de gelegenheid zijn geweest,
want uit niets blijkt dat zy hun binnenlandsch
nieuws uit de eerste bronnen putten. Ook
voor de kennis van het huiselrjk leven onzer
voorvaderen, levert deze briefwisseling weinig
nieuws op, hoezeer de inleiding ons wat anders
doet gelooven.
Dit alles is een reden te meer om den heer
Gonnet te bewonderen, die zich de moeite
heeft getroost deze briefwisseling voor den
druk gereed te maken en elk epistel van een
korten inhoud te voorzien. Het moet een
vervelende arbeid zyn geweest deze corres
pondentie over te schrijven en te
collationeeren, en zoo is het dan ook begry'pely'k,
dat de toelichtingen en aanteekeningen sober
en zeldzaam zyn.
Nu de uitgave van George Doubleth's dag
boek nog steeds tot de vrome wensen e n be
hoort, had de briefwisseling van deze ge
broeders kunnen bly'ven rusten, tenzij zóó
gecommentarieerd als de door Fruin bezorgde
uitgave van »Droste's heuchenis."
F. A. B.
NIEUWE UITGAVEN.
De Gezondheidsleer in het algemeen en haar
toepassing bij het onderwijs, door E. J.
BuNING. Ie deel, met talrijke afbeeldingen.
Winschoten, J. D. van der Veen.
Verslag, uitgebracht namens Bestuurderen
der Vereenigieg tot het vormen van eene open
bare verzameling van hedendaagsche kunst te
Amsterdam. Op de algemeene vergadering
Van 23 Juni 1SOO.
CD. BUSKEN HUET, Historische en romantische
werken en reisherinneringen, deel III. I f et
land van Rembrandt, II. Haarlem, H. D. Tjeenk
Willink & Zi5on.
L VAN KEYMEULBN, llsquisses llamandes et
Hollandaises. Anvers, O. Forst.
Ned. Genootschap voor munt- en
penningkunde »Concordia res parvae crescunt". Am
sterdam, Inhuldigingspenningen 1808, door
Jon. W. STEPHANIK en W. K. F. ZWIER/UNC.
Uitgegeven door het Genootschap.
Inhoud van Tijdschriften.
Belang en Recht, No, 68. Volkshuisves
ting. Nieuwe Verzen en Sprookjes door
Ida Hijermans. Jeanette Schweriu, door
H. v, d. M. De Arbeidswet en de Kin
deren. Verscheidenheden. Leestafel.
Eigen Haard, No. 31: Elisabeth Blaeu, door
M. W. Maclaine Pont, XV. Het Koninklijk
Instituut voor de Marine te Willemsoord, met
afbeeldingen. Buitenkansje, door Jan de
Ky'ker. De Buitenpartij, naar de schilderij
van Dirk Hals. De Buitenpartij" van Dirk
Hals, door Jo de Vries (by de plaat) De
historisch-geneeskundige Tentoonstelling te
Arnhem, I, met af beeldingen. Geluksbeeldjs,
door F. J. van Uildriks. Verscheidenheid.
Feuilleton.
Miiiiiuiiiiiniiiiiiiiiiiiiiitiiiiii
LLERLEI
Zomer,,,,
Sffi»Het is Juli: alles juicht en jubelt, glanst en
schittert van zomerpracht, van zomerwetlde.
Het is al zonneschijn, licht en leven, kleur en
geur. Berg eu boseh, veld en strand zijn als
bezaaid door het kleine goed, dat vacantie
gekregen, door het groote, dat vacantie genomen
heeft. Weg met alle zorgen; na tien, elf
maanden werken en zwoegen moet inen er uit,
uit de muffe, drukke stad ; dit is een levens
behoefte, genieten moet men van ods vrije
natuur, lucht happen, uitstrekken de armen,
wijd uit; uitgalmen met Biünnhilde:
Heil (lir, Sonne !
Heil dir, Licht!
De stad is leeg . ..
Een kamertje op de tweede verdieping in het
hartje van de Jordaan. Daar vond ik haar, de
ruim dertigjarige, nog knappe vrouw met haar
vijfjarig zooijlje. //Wimpie" had al dri« weken
vacantie; kou niet aarden in de kinderbewaar
plaats, werd van de eene buurvrouw naar de
andere gestuurd. Zij zelf het, was vier uur
's middags ? kwam juist terttg vau haar werk
huis, doodmoe; zij had een schotel verzuurd
eteu meegekregen ; lust om iets klaar te maken
had zij niet; zij zou zich wel behelpen meteen
paar boterhammen met stroop ; de jo:;geu kreeg
in melk gekookte havermout.
Waarom zij niet met hem ginc wandelen of
in ecu der plantsoenen zitten ? Och, zij moest
eerst wat opruimen eu was een '.jeetje lusteloos.
Vier kinderen lagen op het kerkhof; het laatste,
een meisje van anderhalf jaar, was verleden
jaar gestorven ; het was wel altijd een wurmpje
geweest! Maar, niet u, ik had er pieizier in het
netjes aan te kleeden eu er dan de straat, mee
op te gaau. !Xu heb ik zoo niets. Een jongen
blijft maar een jongen. En dan die man. van
me, aanstaande Juni komt hij weer t,hu;s.
Nam Ons Lieve Heer hem maar vóór dien
tijd weg !"
Haar man, ja haar man. Opgezonden naar
Veenhuizen voor drie jaar; ruim twee waren
al voorbij; etu dronkaard, een nietswaardige,
niet bepaald onontwikkeld. Zijn brieven ziju óf
sentimenteel óf onverschillig: de laatste bui is
nu weer, dat vrouw noch kiud hem een lor
kunnen schelen.
//Ja, ziet u, u weet niet, hoe ik er tegen opzie.
Als hij terugkomt, brengt hij alles dadelijk weer
weg."?Het goede mensch munt niet uit, dooreen
bijster diepen gedachtengaug : zij had mij juist
een paar onlangs gekochte platen getoond, die
al tegen den muur hingen om het niet zoo kaal
te hebben, als hij terugkwam. En dan geeft
hij me weer een zesde en laat, me da» alleen
zitten na me heelemaal uitgekleed te hebben,
ilaar ik geeft er Je brui aan uu kunnen ze
Mislukte hypnose.
MARIANXK : »Schei uit, meneer Quesnay de Beaur.epaire, schei uit of ik zou me ziek lachen!''
iiirinniMiiiiiiii
nog niets van me zeggen, maar dan ga ik..."
Daar zit ik, stom. Wat voorpreeken, wat
verwijten, wat antwoorden op den wanhoopskreet
van die zwakke vrouw ?
Daarbuiten het gillende, krijscbende, woelige
straatrumoer. Hier binnen, in mijti eigen inner
lijk, een koken, e.en zieden, een hopeloos vragen?
Aan wien de schuld ?
Aan de wat, wij in onze lioogheid noemeii
ontaarde, bedorven individuen zelven ? Aan den
man daarginds; n der honderden, der duizen
den, die paal noch perk, doch n meester ken
nen : hun eigen Ik. Het drie jaar onder toezicht
staan, ik vrees maar al te zeer, dat zijn
vrouw de waarheid heeft gesproken, zal
hem geen beter menseh maken ; bij wordt aan
de maatschappij teruggegeven, dezelfde als vroe
ger, dezelfde, indien niet erger.
Aan het arme schepsel hier? Goedig,
vriendeling, voorkomend voor een ieder; haar
grootsten trots, haar eenig geluk vindend in alles
knap om zich heen te hebben. Nog kan zij het
hoofd fier ophouden. Maar straks, ja straks zal
deze eenzame wellicht geen weerstand kunnen
bieden aan de stem der verleiding en ... Hoog
wanen wij ons dan, indien wij ons verwaardigen
haar een helpende hand toe te reiken.
Aan wien de schuld?
Aan uiterlijke omstandigheden, de ellendige
inrichting der maatschappij, die praten, maar
niets doen kan; die gestichten en inrichtingen
in het leven roept, welke niets baten. Gij
grooten en machtigen van het woord, treedt
binnen in dit onooglijke vertrek en schaft raad."
//[k hoop dat ik van den winter weer opge
nomen mag worden, dan beu ik ten minste
tijdelijk geholpen."
Zij mocht nog van geluk spreken, want reeds
twee winters had zij vertoefd in een //Tehuis,"
waar zij warmte en liefde had gevonden. //Maar
daarna, och . .. Juni."
Ik zag wel snuisterijen en vodjes in liet
kamertje, maar miste den vriend van arm en
rijk: een plant, een bloem, /ij hield er dol van,
maar had geen geld ze te koopeii. En hebt u
ook niet een boek voor me?"
Met een blik van stille bewondering verliet
ik de hard geslagene, maar nog voor porzie
ontvankelijke eu strompelde de vuile, ver
molmde wenteltrap af.
Alles juicht eu jubelt, glanst en schittert van
zomerpracht en zomerweelde. Het is al zonne
schijn, licht en leven, kleur en geur.
Weg met die valsche woorden! Zij zijn slechts
schijn, bedrog l
Hier in de donkere menschermiassa, waar
geslacht op geslacht elkander opvolgt, zonder
berg of bosch, veld of strand aanschouwd te
hebben, hier is leven en kleur, is strijd eu God
geve het. . . overwinning.
En inwendig borrelend holde ik voort.
En woedend op mezelf hoorde ik hot zacht
in me neuriën liet eenvoudige kinderliedje:
Tk houd van den zomer, clien prachtigen tijd,
Elk is dan zoo vroolijk, vau luirte verblijd.
Kom, laat ik gauw voor iiaar halen bloemen,
bloemen en poëzie.
Juli 1S99. II. l'. L.
Hoe men millionair wordt.
In het Engelsche maandblad Tetmonf.
Magazine wordt de uitslag van een enquête
meegedeeld, die onder de Amerikaansehe
millionairen is gehouden over den weg naar
rijkdom zeker een interessant onderwerp.
De rij der antwoorden wordt geopend door
Charles Broadway Iluusz, den blinden
miliionair," die zijn loopbaan begon in een kleinen
kruidenierswinkel, en nu 24 millioen bezit.
xSucces hangt niet af van tijd, plaats of
omstandigheden," schry'ft hij, »maar van den
mensch zelf, en hoe grooter het veld is, des
te grooter resultaat.... Vlijt, eerlijkheid,
spaarzaamheid en nauwgezetheid zijn de voor
waarden voor een zekere en eerlijke winst",
dat is de voornaamste les van dezen selfmade
man, die er trotsch op is, alles door eigen
arbeid te hebben verkregen. Crediet en
compagnieschap houdt hij voor het grootste
vergift in »zaken" en hij gaat voort: »Leer
»neen" zeggen, dat is het beste voor kooper
en verkooper. Snelle koopen met kleine winst
voeren tot groote resultaten . .." Het tweede
antwoord komt van Cl. Collis P. Huntington,
die 200 millioen bezit. Hij laat wat meer los.
De beste manier om rijk te worden is yoSgens
hem stilzwijgendheid, »Men moet een bepaald
aantal uren per dag ernstig werken, men moet
het publiek vertrouwen op zijn beloften in
boezemen, en leeren ook de onaangenaamste
mededeelingen op een aangename wijze te
vertellen; maar voor alles mag men nooit met
anderen over zijn plannen spreken. Men moet
«vertrouwelijke raadgevers" nooit vertrouwen.
Wanneer men lang genoeg over een zaak heeft
nagedacht, gaat men er moedig op af, dan zal
men winnen." Zeer lakoniek is het antwooid
van den Amerikaanschen geldkoning Hussel,
die over 400 millioen beschikt: »Geen enkele
jonge man behoeft te wanhopen ! Als hij
succes wil hebben, moet hij slechts zijn best
doen, eerlijk en vlijtig to zijn. en eene pijnlijke
spaarzaamheid in acht nemen. De bankier D. O.
Mills, die 100 millioen heeft, geeft voor alles
den raad, dagelijks acht uren te slapen, niet
meer dan 12 uren ingespannen te werken en den
overblijvenden rusttijd slechts door te brengen
in zulke vermaken, die >-den geest verhelderen
en het lichaam niet schaden," men moet verder
een wisse! altijd vóór den vervaldag betalen
en van elke vijf dollars er u instens een ter
zijde leggen; deze bespaarde som moet men
niet in onzekere speculatiën steken, maar in
een soliede bnnkiershuia beleggen of in een
spoorwegonderneming. Ook de spoorwegkoning
Andrew ('an;egie maant tot voorzichtigheid
ann. »IIet is bet«r een kleine winst te maken
met zekere middelen, dan te trachten, veel
te winnen door onzekere maatregelen. Het
geheim, rijk te worden, bestaat voornamelijk
in vijf dingen : stiptheid, snel handelen, koel
bloedigheid, spaarzaamheid en vasthouden aan
den regel, zich niet te overwerken. Tien uur
werken per dag, is het meeste, dat men doen
kan. Te veel werk, is nog erger dan geen
werk. Maar wat komt het er eigenlijk op
aan, wat een mensch bezit," vraagt de door
gebrek aan vooroordeel bekende millionair ten
slotte, »niet daarnaar zal eens worden ge
vraagd, maar wel naar wat hij voor zijn.
medemenschen heett gedaan." Na den selfmade-man
komt een selimade-vrouw aan bet woord:
Iletty Green, die met haar 240 millioen er
aanspraak op kan maken, de rijkste vrouw
van de wereld te zijn. »De weg naar het
geluk is gemakkelijk, juist omdat hij zoo
eenvoudig is. kunnen zooveel menschen hem
niet vinden. De eer?te voorwaarde voor een
vrouw is, op eigen beenen te staan, en niet
van den morgen tot den avond er op te letten,
wat anderen voor haar met succes hebben
gedaan. Onder Let wachten gaat de gelegen
heid voorbij . . . Zij moet haar oogen open
houden, als zij een huis voor 4000 dollar te
koop ziet aangeboden en er voor zorgen, dat
zij het met eenige verbetering spoedig voor
.")ii( 10 kan vcikoopen. Maar zij moet altijd
tevreden zijn met een winst, die evenredig
is aan de grootte van haar bedrijfskapitaal.
Zij moet nooit een aanbod van de hand
wy'zen, waarby' zij een winst kan maken, al
is die winst ook niet zoo groot, als zij
aanvankelyk had gehoopt...."
Het schijnt dus, dat men geen geluk behoeft
te hebben, om millionair te worden.
Gedurende de volgende week zullen in de
vitrine van «Pictura"^ tentoongesteld zijn: 3
schilderyen van H. J. v. d. Weele
^Ossenwagen", l schildery van Alb. Neuhuys «Moeders
vertelling", l schilderij van P. J. B. Gabriel
«Landschap" en l aquarel van F. J, du Chattel
»Zomerdag".
Naar wij vernemen heeft jhr. J. P. v. d. W.
Von Schmidt auf Altenstadt met ingang van
l September a.s. eervol ontslag aangevraagd
als redacteur van het Dagblad van
Znidllolland en 's Gravenhaye.
c/nazzonbw.
AnttoDy loens.
Mijnheer de Redacteur,
Van een buitenlandsch uitstapje teruggekeerd,
komt mij nu eerst uw nummer in handen van
.'JO Juli, waarin het stukje van den heerFeith
voorkomt over den heer Moens, oud-inspecteur
van het lager onderwy's, o.ilangs te Alkmaar
overleden.
Ik las die zoo waardeerende woorden van
den vriend met de grootste ingenomenheid;
slechts eene uitdrukking had ik gaarne gemist,
n. 1. naar zijn laatste rustplaats werd hij geleid
o. a., door n, zegge n, vertegenwoordiger
vai* tien onderwijzersstaml, icaarcoor hij zoo
veel IK as geweest en zooreel had gedaan".
Kunnen deze woorden niet den indruk maken,
dat Moens onder de onderwijzers minder werd
gewaardeerd ?
Ik, die mij in de laatste jaren in een meer
intiemen omgang met den overledene mocht
verbeugen, was bij de begrafenis niet als ver
tegenwoordiger van den onderwijzersstand,
maar als vriend, door de familie genoodigd.
Geheel in den geest van den eenvoudigen
Moens is arm den tijd van zijne ter aarde
bestelling weinig bekendheid gegeven; ik hen
zeke.r, dat anders gevoelens van dankbaarheid
j en hoogachting zeer velen om zijne groeve
! zouden gebracht hebben.
i Vooral onder de ouderen, die hem hebben
| gekend in zijne volle kracht, staat hij hoog
aangeschreven.
j In verschillende vergaderingen van
onder| wijders werd hij dezer dagen herdacht.
j liet eenvoudige portret dat ik van hem
i geef en dat hem ons doet zien, zooals hij in
! den laatsten tijd was, zal dan ook velen zeer
1 welkom zijn en hem telkens met grooten wee
moed maar ook met een diep gevoel van er
kentelijkheid en vereering in herinnering
brengen.
i D e n II a a g, W. d. V.
ERRATA.
In ons vorig nommer stond blz. l kolom 4
regel '2 degelijk hoofd; d. m. z. geestüi
CORRESPONDENTIE.
Een schrijven van het C. Best. der Piad.
Vereeniging moet tot een volgend nummer
blijven liggen.