De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1899 20 augustus pagina 3

20 augustus 1899 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No 115/3' DE AMSTERDAMMER W E E K B L A D ' V O O R NEDERLAND. en dat de aardige versjes van Gouverneur op gelukkige wijze zijn gecomponeerd. Allen, die de kinderliederen van C. v. Rennes of Hendr. v. Tussenbroek gebruiken, zullen met gr»ajte hun repertoire vermierderen met de liederen TOU v. Nieuwenhoven. Eeu zeer belangrijke uitgave acht ik het bun deltje .oud Ned*r'andsehe liederen, dat door L. Adr. v. Teiterode uitgegeven is. De begaafde auteur heeft uit een rijken schat van oude roei idiëa geput, en een drietal kernachtige wij'.en gevonden voor zijne vierstemmige a cappellabewerking voor gemengd koor. Deze nu is gewoonweg meesterlijk te noemen en waar men soms een oogeuhlik in de meenmg komt, dat enkele melodische ganger, door de oude meesters uit den tijd dati de Belieropbon ontstaau is, niet zouden zijn aangewend, kan men zich gemakkeliik hierover heen zetten, daar de afwijkingen van niet al te groot belang zijn en in ieder geval voor onze tegenwoordige a cippdla-koreu geen noemens waardige moeilijkheden met zich mede brengen. Met, zeer veel .«ympatnie beveel ik deze voor treffelijke koorwerfcjes aan bij alle koorvereeuigingeu die zich. op den a cappella zang toeleggen. AVERKAMP. Het Amsterdamsch A Capella-Koor. In eene vergadering, 11. Zaterdag in «Park zicht" alhier, gehouden door eenige der eerste onzer zangeressen en zangers, is het benluit genomen tot het stichten van een A CapellaKoor. De heer Joh. Messchaert heeft, op uitnoodigiijg van de Concert-directie van De Nieuwe Muziekbandel, de opdracht aanvaard om de leiding van het koor op zich te nemen. Het plan bestaat, te beginnen met half Sep tember a.s., een reeks van concerten in ons land te gevan en daarna het buitenland te bezoeken. Met de repetitiën van twee pro gramma's, een voor kerk- en een voor zaalconcerter, zal reeds deze week een begin worden gemaakt. Da namen der medewer kenden, 18 in getal, zullen binnen enkele dagen worden bekend gemaakt. Het Koor zal den naam dragen van : »Het Amsterdamsch A Capella-Koor". Hoe il nel) teen fietsen on wat net resultaat ervan was. Sc&etye door S. J. B. (Slot). Den dag daarna kwam ik op den bepaalden lijd weer in de zaal, waar de jonge man, die mij den vorigen dag het eerst had out vangen, vo»r een der groote spiegels stond en met een blik vol zelfbehagen zijn kleurig overhemd beschouwde, zijn j-ugdig snorretje opstreek en zijn beeld vriendelijk toelachte. Ik waagde het, nadat ik nogmaals ingeregen en op mijn rollende wielen was gezet, een paar woorden tot mijn instructeur te zeggen, die nu niet meer zoo ongenaakbaar was, en na drie of vier lessen begon het geneesmiddel te werken. Tk begon mij minder bevreesd eu zekerder te gevoelen en als ik naar de zaal moest had ik niet langer de gewaarwording alsof ik naarden tandmeester ging om een op ratie te ondergaan. Nog een paar dagen en dauk zij de strenge maar uitstekende leiding vau mijn leermeester kon ik, hoewel als een kind dat voor het eerst alleen loopt., zonder bu'p door de zaal scharrelen rn afstappen. Opstappen is het, moeilijkst en dat kon ik ook nooit leeren. Een tochije door het Vondelptrk, een naar het Kalfje en de fietskuur was afgeloapeii; ik niociit het sana torium verlaten. Ik trachtte mijzelf diets te maken, dat ik het fietsen heel plezierig vond en gaandeweg begon ik het gevoel te verliezen, alsof iedereen op mij aanstormde terwijl ik reed, eu verdween mijn onzinnige hartstocht voor boomoa en palen, waartoe ik mij met onweerstaaubire kracht aan getrokken had gevoeld. D,; natuurlijke vijanden van iederen flitser of iedere fiatular: twee- en vierbeenige voetgangers kon ik met wat kalmer blik beschouwen. De met «kinderhoofden" geplaveide straten en grachten, de met kuilen en hobbels bezaaide klinkerwegen hadden niet meer het effect van een rutsbaan op mij. Doch mijn gezonde kleur eu mijn vroegere gemoedsrust keerden niet weer. Telkens als ik moest opstappen" beschouwde ik mijn ibts met de genegenheid van een Eiigelschen ge vangene voor den tredmolen. Slechts met in spanning van alle krachten gelukte het mij mij u man een opgeruimd gi kat te toouen en zelfs toen wij eens dnor een zware onweersbui werden overvallen en ik met mijn druipuat pakje mij sllerellendigst voelde op mijn stalen kwelduivel gei ik heldhaftig ,dat het niets was" daar mijn man nog steeds in de meening verkeerde mij met de fiets een groot genoegen te hebben gedaan. Eindelijk kwam de crisis. Wij zouden een ILtsreisje gaan maken door Utrecht en Gelderland eeii heerlijk vacantiereisje. Jawel! Verrukkelijk ! Den eersten dag ging het vrij goed. De wegen waren droog en glad, de lucht licht be wolkt en het was bijna windstil. Aan onze plaats van bestemming voor dien dag gekomen gingen wij dineeren en kort daarop naar kooi, omdat wij den volgenden morgen vroeg op moesten, reeds heel wat kilometers achter den rug hadden eu ons nog heel wat trappen te wachten stond. Den volgenden dag was de lucht vol donkere wolken, maar wij lieten ons niet afschrikken. Wij reden zonder malheurtjes voort en ik begon mij werkelijk tamelijk rustig te gevoelen, toen de hand van het noodlot in den vorm van een boer die plotseling-dwars den weg overstak, mij met alle kracht op den grond wierp en ik met mijn gezicht op den weg viel. De boer zette het vloekend op een loopen en was spoedig»in een zijpad verdwenen. Bij den va! waren twee voortanden ia mijn bovenlip gedrongen, mijn neus ging bliksemsnel op een rijpe tomaat lijken en ik voelde dat Boijn linkerknie opzwol, als een spons die in 't water komt. Intusschen was het begonnen te regenen. fierst zachtjes, toen met groote dikke droppels, daarna met stralen en eindelijk met zondvloeden. Daar stonden wij, druipr.at, bibberend en alleen, op een weg waar in geen velden of wegen een levend wezen was te zien. Ik keek wanhopig mijn man aan, die mij met berouwhebbend zelfverwijt troostte. Ik trachtte te lachen, maar mijn bloedende lip en gezwollen gezicht beletten mij dat, zoodat ik ten slotte snikkend en hulpeloos in het natte gras ging zitten en met mijn natte wang tegen den nat ten mantel van mijn man leunde. Kunst- en DamesnanilwerKen. *) in. Als we nu in het kort nog even wijzen willen, hoe de versiering van dameshandwerken opgevat moet worden ; is het deels voor hen, die met geoefende teekenstift hunne patronen zelve zuilen ontwerpen, deels voor hen die een keuze zullen moeten doen uit de patronen die men hun aanbiedt, en zich hierbij de moeite willen getroosten, een en ander te onderwerpen aan eischen, die men, even als aan elk kunstwerk, ook aan het kunstnaaldwerk moet stellen. Dan alleen zal, wat nu door onnadenkendheid en onverschilligheid een tijdlang mode (vaak synoniem met wan smaak) blijft, plaats moeten maken voor wat juist en goed is. Laten we eerst nagaan, hoe en waar de versiering in het algemeen aangebracht moet worden; hoe de versiering geheel sarren moet gaan met de vorm en eindelijk hoe de teekening moet wezen wil zij geheel voldoen aan de eischen eener decoratieve versiering voor kunstnaaldwerk. Voor alles is dan noodig dat men zich zeer juist en by' alles rekenschap geeft van het doel en de bestemming van hetgeen men ver vaardigt, daar hieruit de geheele versiering moet volgen. Dit juist verliest men zeer dikwijls uit het oog en telkens weer ziet men tafel kleedjes, oorspronkelijk bestemd tot bescher ming van gepolitoerde tafelbladen, maar zoo kostbaar met zy' 'e en gouddraad bewerkt en vaak door applicatie hier en daar tot relief verheven, dat zij voor praktisch gebruik onge schikt worden en nog angstvalliger behandeling behoeven dan het tafeloppervlak. Allereerst dient men dus te overleggen, in verband met het gebruik, waar de versiering noodig en gewenscht ia ; zoodat zij het gebruik niet bel mmert en allijd een ondergeschikte plaats inneemt. Zij iilag nooit hoofdzaak worden ; het doel van het voorwerp moet altijd in de eerste plaats in aanmerking komen; ook hierin tast men vaak mis. Het is niet zaak een mooi handwerkje te Toeii de regen wat bedaarde en ik weer iu staat, was te spreken verzocht ik mijn man rnij weer op het, druipna'te, stalen onding te helpen om zoo spoedig iiiogelijk het dichtst uabijzijude spoorwegstation te bereiken. Treurt rolden wij verder, terwijl allerlei idetëu mijn geest doorkruisten. Andere jiren hadden wij op ons doode gemak een heerlijk zomsrreisJB gt maakt, naar Duitscliland of naar Belj^e. Ik gevoelde mij d ui zo > gelukkig, zoo op end op mevrouw" (wel wat ijdel, nu jt, dat geef ik toe, maar wie onzer is volmaakt,:' Ik zeker niet). Eu nu ! Ik heb ergens gelezeu van een l'raiisctien bedelaar, die tegenwoordig zijn klanten per fijt s bezoekt, en als er menschen in onze buurt geweest waren maar er waren geen menschen op dien eiudeloozen, modderig~.a wfg dan hadden zij ons bepaald voor colle ga's van dien siujrur gehouden. Esn ongeluk komt, zooals men wuct, nooit alleen een «nahoudend fl p-fl >p, als van een klapperend zeil, bewees ons, dat er iets niet, in den haak was. Ea werkelijk had een der zolen vau miju mans lage schoenen (stelt u voor Inge schoenen tijdens een zondvloed) de vrijheid g nomen zich vau ziju boeien te bevrijden en danste nog lustig een ctrma.ru'>le op het nikkel van den trapper. Goede raad was duur ! Wij moesten afstappen en loopen met onze idea:tl voort b :wegiugsmac'iines" aan de hand. Hoe wij eindelijk eeu station bereikten weet, ik niet meer, maar wij kwamen er, meer dood dan levend, vermoeid en pijnlijk. Wij hadden een coupéalleen en daar de pyu in mijn kuie onder het loop-n hoe langer hoe erger was ge worden, maakte ik vau de gelegenheid gebruik om te zien wat, er aau scheelde en ik zag tot mijn schrik dat rnijn been open en hevig ge zwollen *as. Ik wond mijn Imuen zakdoek er omheen eu hij onze thuiskonst lieten wij onmtddelijk den dok'er komen d e mij zei veer tien dagen volstrekte rust te houden eri mij niet, aanrandde biuuen een maand weer op mij u fijts te gaan." Binnen eeu maand ! Nooit, nooit, nooit weer. Ik heb er genoeg van, meer dau genoeg! Ik ben nu weer geheel hersteld, de dokter heeft afscheid genomen, nadat ik hem de geschiedejis vau onze fïetskoorts had verteld. En weet u zeker, d ai. hij u volgens de ailopathische wij'.e heeft behandeld''." vroeg hij. «?Zeker dokter." Ik kan hc'. bijna niet aannemen, de resul taten zijn zoo vreemi. U heot nojit pleizier gehad in het rijden?" //Nooit, dokter." Uw angst is rooit geheel verdwenen?" 1 »Neen, dokter." 't Is vreemd. Gieden middag mevrouw." Bonjour, dokter." Deu volgeudeu dag ontviug ik onders'aiud briefje: Geacht e Slect'OiiK .' Aau het sauatorium voor Fietslijders vernam ik, dat men u door eeu onbegrijpelijke vergis sing heeft verward met eeu andere patiënte, die ook dien dag was aangenomen eu die als zesde ongetrouwde dochter van een ambtenaartie volgens de homoöpatipche genees wijze behandeld moest worden. Tuans is mij uw afkeer va" het wielrijdeii volkomen ver klaarbaar en blijf ik na beleefde groeten Hoogachtend, Dn. SANÏU.V. Adeline Patti te Homburg. Met haar nieuwen man, baron vonCederst'iim, vertoeft Patti thans te Hamburg. Het Neue Wiener Journal ontvangt van een correspon dente een beetje ondeugende praatjes over haar. «Adeline ziet er nog heel goed geconserveerd uit; het is een genoegen, te zien, hoe de kunst de verwoestingen der natuur weet tegen te gaan. De jonggetrouwde volgt nu de kuur te Homburg, vergezeld, bewaakt, verzorgd, ver troeteld en geen oogenblik alleen gelaten door haar jongen man, baron van Cederstrii n, die 2lj jaar jonger is dan zij. Om half negen 's morgens verschijnen zij samen aan den Elisabethbrunnen; zij draagt bleekblauw batist, met witte zijde gegarneerd, en aan het ceintuur e.n gesp met diamanten. Een zwarte hoed met bleekrose rozen, een fantastische parasol van zonderlingen vorm met oostersche dessins op witten grond; blond haar, een zijzacht, maken, en dan zien waar het bruikbaar voor is ; men moet uitgaan van bruikbaarheid ; dit is de allereerste vereischte. Te verwerpen zijn dan ook de pendules, zooals men die veelal ziet, en waarby het beeld dat er boven op g. plaatst is, het eerst onze aandacht vraa:t, in piaats van de wyzerplaat, die doorgaans, dan nog zoo klein mogelyk is. Als men het doel, de bruikbaarheid voorop stelt, en dan nagaat, waar de versiering aan gebracht moet worden, zoo komen we er on willekeurig toe, ze daar te bezigep, waar ze door constructie als van zelf aangewezen wordt. Neemt men als voorbeeld een courantenzak, een handweik dat nog al gebruikelijk is, dan zal men bij de versiering het zichtbare vlak niet als op-zich-zelf-staand moeten beschou wen, maar in verband met het doel. E<m ornamentatie hierop zal dus door verticaal loopende banden of strepen, die bovenaan hun uitgangspunt hebben, de richting aan geven van den ooigevouwen zak, die erachter verborgen is. Dit slechts als klein voorbeeld, ter verduidelijking van het begrip. Het is natuurlijk niet doenlijk aanwijzingen te geven voor alle voorkomende gevallen, maar aangezien een juist begrip hieromtrent hoofdzaak is, zal men, dit inziende, het zelf op andere voor werpen kunnen toepassen. Nadat meri zich dus eerst rekenschap gngeven heeft, omtrent doel en bestemming, waarmede de plaats en aard der versiering nauw samenhangt, en waaruit bijv. volgt dat een kleedje over een tafel waar men rondom heen loopt en dus van alle kanten bezien kan, en moet worden, een andere versiering behoeft dan een kleedje over een dressoir, die tfigen een muur geplaatst een voor- en achtei zijde heeft; nadat men zich dit dus eerst juist gedacht heeft, komt in de tweede plaats de vorm en verhouding in aanmerking Deze ook moeten een niet minder belangrijke invloed op de teekening uitoefenen. Hierdoor toeti breedte van een rand, de hoek bepaald. Z.)0 zal de vorm ons e«n aanwijzing zijn, hoe we de versiering moeten indeelen, terwyl het doel ons de zwaartepunten der versiering wordt bij» grootte van de een moet aangeven; zoo zal men een kussen ver sieren, hetzij van uit de hoeken, hetzij straal vormig van uit het midden, daar men het, aan geen vaste plaats gebonden, in iedere richting gezien, kan denken. Zoo zal men op een tafdlklead, aan ornamentatie liefst aan brengen, langs het af hangende gedeelte, terwyl men hy' een ronde tafel, grootere hoekvullingen zal maken; de bestemming wyst verder op bet al of niet verkieseiyke van een middenfuuur. Gaan we dus in hoofdzaak een en ander rog even na, dan zal men in het byzonder acht moeten geven op de juiste plaats der versiering, terwijl men tevens in het oog moet houder, dat een versiering slechts dient om het geheel te veraangenamen en niet om ten koste van het voorwerp de aandacht op zich te vestigen. Ten slotte nog een en ander met betrekking tot de teekening, het patroon op zich zelf beschouwd. Vooreerst kan er niet genoeg op gewezen worden, veelheid en slechte harmonie van kleuren te vermijden. Twee, driekleuren in overeenstemming met de fond is doorgaans voldoende, voornamelyk wanneer men ze zoo aanwendt, dat ze een rustig overzicht geven en niet tot verwarring leiden. Ook met de teekening zelf moet men er op bedacht zyn dat zij zoo veel mogelijk n ge heel vormt en niet in kleinigheden versnippert is Dat men ook direct kan zien, wat het patroon is en niet in twijfel verkeert of het gewelkte, dan wel de uitgespaarde fond het patroon vormt; is dit wel het geval, dan moet men de oorzaak hiervan zoeken in het even sterk spreken van beide, betzy door vorm, hetzij door kleur. Dit is iets wat by' een goede versiering niet mag voorkomen, wel degelijk moet men zorgen dat datgene wat men als hoofdzaak beschouwt, het eerste tot u spreekt. Wat nu de wyze van teekenen betreft, we hebben er reeds op gewezen, naturalisme te vermijden, terwyl evenmin een kwistige non chalance het ontwerp ten goede komt; al meent men dit bij de Japanners byv. te be speuren. Slechts eenvoud en regelmaat kan ons betere voortbrengselen leveren. Eenvoudige geometrische figuren, of naar de natuur, tot ornament gevormde patronen kannen dienstig zjjn voor ons doel. Dat men reeds hier en daar een beteren weg bewandelt, bewezen enkele inzendingen op de in den Haag gehouden tentoonstelling voor vrouwenarbeid. Deze waren echter voornameiijk van industrie- en kunstnaaldwerkscholen, waarvoor ik in deze; daar zij nauw keuriger toelichting behoeven en ook buiten het doel dezer bespreking vallen, een uit zondering wil maken. Wat eveneens van een schrede voorwaarts getuigd, is de medewerking die sommige artisten reeds verleenen, om in deze toestanden j eenige verbetering te brengen. Hoewei hunne aanwijzingen nog niet direct in het belang van het naaldwerk in het algemeen zyn, en zich slechts beperken tot het uitvoeren van door hun gedachte ontwerpen, kunnen zij toch reeds bewyzen dat men met meer smaak en beter overleg, goede resultaten kan verkrijgen. Moge ieder die zich op dit terrein beweegt met meerdere ernst en nauwgezetheid te werk gaan, bij zichzelf ry'pelyk overdenken, wat juist en logisch is, dan zal ongetwyfeld de waarde van het dameshandwerk sty'gen van tijrlposseering tot versiering van onze omgeving eu hare invloed op de samenleving niet uit blijven. R W. P. Jr. *) Zie Weekblad De Amsterdammer van 6 en 13 Augustus. Te Leiden wordt thans gehouden een ten toonstelling van Japamche kunst, omvattende een zeer klein gedeelt» der ryke Japansche afdeeüng van 's Rijks Ethnographisch Museum. Hoewel van bescheiden omvang is deze ten toonstelling om meer dan ne reden ten volle onze belangstelling waard, zoodat we dan ook in een uitvoerig overzicht hierop terug komen. Alleen voor hen, die een dagbla Ibericht mogelyk over het hoofd gezien hebben, dient deze kennisgeving en aanbeveling. R. DAMES. wonderlijk goudblond, dat een gewone stervelüige nooit bereikt; het kapsel wordt door een grooten schildpadden kam van achteren opgehouden en laat den hals vrij. Het gezicht is op dezelfde wijze opgemaakt als vroeger, toen zij nog marqaise de Ciux of madame Nicolim wac. Da barones von C^derstiön legt veel zwart onder haar oogen en veel rood op haar lippen; maar de wangen zijn nog steeds glad, dank zij een beroemde aangezichtscrê.ne, de cró ne, die haar oude kamenier iederen dag maakt, en waarvan het geheim ? ai heel dikwijls verraden is, zonder dat toch l andere dames, die ze duur betaalden, er dezelfde resultaten als de diva mee bereikten. Adeline heeft, zooals men vertelt, zich in geen veertig j >ar gewasschen, omdat waaschen de huid bedeift. Haar mond is een beetje »gefatigeerd", maar taille, houding, vooral de gang der mooie voetjes zijn als van een j>mg meis-ja. Eu hij! Groot, slank, een o!fi:ierstype met blonde snor, in licht gestreept vestonpak en strooien hoed, gedistingeerd van uiterlijk, met rustige manieren en den zelfbewusten kalmen blik, die aan de vrouwen zoogoed bevalt. Hij, zeer attent voor haar; zij levendig en vaak nerveus. Hij reikt haar het glas bronwater; zij licht het velletje op tot a:in den neus en drinkt met kleine langzame teugjss, zooals vrouwen op het tooneel doen, o:n het karmijn van de lippen niet te beschadigen, heel voorzichtig. Hij, naast haar, drinkt ook. Meer dan vijfdg personen kijken er naar. Dat maakt haar nerveus. Hij gaat voor haar staan. Zij drinkt eu trekt een gezicht als een kind dat een drankje most innemen. Dan reikt zij hem snel het glas; hij geett het aan het Brunnenmadchen, en ze wanüe'en snel weg om aan de nieuws gierigen te ontkomen. Nauwelijks zijn ze weg.of de kritiek begint. Een dikke heer uit Frankfort, die Parijs goed kent, zegt: »Zij wandelt nog als een jong meisje; die jon,e man is zoo erg niet te beklagen...." Eene dame tussehen veertig en zestig: »CïMn wonder dat ze or met haar 50 jaar nog zój goed uitziet, als men van alles maar koopen kan. Alles is valsch aan haar. . ." Esn jonge vrouw tot haar man: »Ze moet vreeselijk jaloersch zijn; .hij mag geen andere vrouw aankijken. Ea als zij boos wordt, bijt ze hem!..." Het corset. Op het artik-1 van dr. S^hanz, waarvan wy melding maakten, is van allerlei kanten, in Duitschland protest gekomen; het krachtigste is een artikel, onderteekend door de voorzitster van het bestuur der Algemeene vereeniging tot verbetering der vrouwankleeding, Margarethe Pochhammer. »IIet artikel van dr. Schanz," schrijft zy, «bevat een reeks van beweringen, welke met de leiten slechts onvolkomen overeenkomen en daardoor misverstand en twijfel kunnen wekken. Met de grondstellingen onzer ver eeniging is dr. Scaanz slechts oppervlakkig bekend. Wij zien het schadelijke van het corset niet alleen »in de mogelijkheid het als keursje te gebruiken"; wij houden ook de tegenwoor dige coupe en de baleinen voor schadelijk. Wij zyn niet van meening dat door het corset werkelijk »het overdragen van den rokkenlast op de heupen" op onschadelijke wijze ge schiedt. Ook hebben wij niet »als nieuw steun punt voor den rokkenlast" enkel en alleen de schouders gekozen. Wy verdeelen dien last op schouders en heupen ; wij verminderen dien last door alle onderrokken te vervangen door een betrekkelijk licht »beenkleed". Dit heenkleed wordt met knoo jes bevestigd aan het naar het lichaam bewerkte, zooveel mogelijk baleinlooze, van schouderstukken voorziene corset, en dus inderdaad door de schouders gedragen. Dat wy' door deze samenvoeging skoliosis (verkromming der wervelkolomj zouden doen ontstaan, zal zeer zeker geen der talrijke vrouwen gelooven, die zich in ons permanent tentoonstellingslokaal (Potsdamerstrasse l'Jlf,') van practische en aardige corsetten komen voorzien. Dat Lucas Cranach en Albrecht Dürer hun vrouwen met krommen rug schilderden, is geen bewijs. Een zekere houding, dikwijls heel onnatuurlijk, is door de mode voorgeschreven. Men herinneren zich het vooruitdringen van den buik, van den boezem, enz. Een belasten der schouders moet op rug en borst gelijkmatig werken. En weet dr. Schanz werkelijk niet, dat de wervelkolom sterker wordt, als haar de corsetlialeinen riet meer drukken ? Interessant is het dat dr. Sahanz in de kleeding van die lang gestorven kromme vrouwen juut de ideaalkleeding onzer her vorming wil ontdekt hebben. »De rokken zijn bevestigd aan het lijfj», dat op de hoogte van den inaagkuil eindigt. Djor deze hoogliggende taille is verhinderd, dat de last der rokken ook slechts gedeeltelijk op de heupen verlegd wordt." Maar naar de grondstellingen onzer ver eeniging wordt de onderkleeding verscheidene centimeters onder de taille aan het lijfje bevestigd, en de jiponrok precies op ile tailleslinting, zooddt heide op zoo mogelijk onschadelijke wijze door de heupen meegedragsn worden. Eane »;deale kleeding" hebhen wij helaas nog 'niet mogen ontdekken. Wij trachten telkens de wisselende mode naar onzen zirr te vervormen, vragen kunstenaars en naaisters om raad, doen proeven, zou »de ideaalkleeding" wel ooit gebonden worden 'i Dr. Sohanz doet het gevaarlijke voorstel, om als zijn ideaal van doelmatige vrouwenkleederen »het afschaffen van den rok en het overgaan tot deii pantalon" voor te stellen. Alieen in dit geval veroorlooft hij het corset »te sterven" omdat het met die verandering »'jnnoodig wordt". Voor zoover wij weten is deze dokter de eerste man, die den vrouwenrok wil afgeschaft hebben. Tot nog toe hebben alleen excentrieke vrouwen dat voorgesteld, maar met zulke vrouwen heeft onze vereeni ging niets te doen. Hier geldt trouwens het argument dat dr. S'haiiz ten gunste van het corset opwerpt: «het heeft een gansene serie der meest verschillende modes beleefd en overleefd." Dat heeft ook de vrouwenrok ge daan ; zou dr. Schanz hem daarom ook maar niet in 't leven laten V Wil hij met ons tegen den sleep strijden, gaarne; afknippen willen we onze rokken wel, ter zijde leggen niet. Wij tellen artsen van naam onder onze begunstigers ; naar wij vernemen zal een van deze dr. Schanz in de M-:dizinische M'udtensclirift beantwoorden." Naar onze meening heeft mevr. Margarethe Pochhammer het haren begunstiger moeilijk gemaakt dr. Schanz te beantwoorden ; zij geeft toch reeds toe, dat op de bewuste ten toonstelling «zooveel mogelijk baleinlooze" corsetten verkocht worden (dus toch corsetten), dat «alle onderrokken vervangen worden door een betrekkelijk licht beenkleed" (dus, op den japonrok na, juist wat hij noodzakelijk acht als men het corset wil afschaffen), dat de verkrommingen samenvallen met de Cranachmode, en dat de ideaalkleeding ook door de vereenigiug nog lang niet bereikt is. Lange of korte engagementen. The Lady's llealm heeft aan een aantal dames gevraagd of lange of korte engagemen ten verkieslijker waren. Een der inzendsters, Lady Arabella Komilly haalt zeer te pas een spreekwoord en het omgekeerde er van aan : trouw haastig, en heb op uw gemak berouw er over, of het omgekeerde: Marry at leisure and repent in haste. Maar een spreekwoord is niet altoos een argument; Lady Arabella is toch voor korte engagementen. De jongelui zijn noch gebonden, noch vrij; al wat familie of kennissen, of wie het niet aangaat, tegen het engagement kunnen hebben, wordt hun her haaldelijk onder 't oog gebracht; de positie van een geëngageerd meisje is in verschillende gevallen niet aangenaam ; zij moet gereserveer der zijn dan een ander; zij heeft meer reden dan een jonge vrouw om vaag jaloersch te zijn en mag niet, zooals deze, trachten zeker heid te krijgen. Maar een groot bezwaar (vooral in geheime engagementen, het werd in het nieuwe stuk liet rijfde rad uitgewerkt) is, dat de liefde, door al de te langen vertrouwelyken omgang zonder huwelijk, iets van haar poëzie verliest; de jongelui worden te veel broeder en zuster, de trischheid van de kennismaking verwelkt een weinig; zij zijn soms nauwelijks onge duldig om den huwelijksdag bepaald te zien. De Hon. Mrs. Armytage beschouwt de zaak uit het veiligheidsoogpunt en houdt meer van lange engagementen; behalve in het geval, waarbij een lang engagement niet een lange kennismaking beteekent, bijvoorbeeld bij zee officieren of ambtenaren die naar Indiëgaan ; hier heeft men al de nadeelen van jaloezie, mogelijke verandering van gezindheid, verve lende positie, zonder het voordeel der kennis making. Toch erkent ook die dame in 't algemeen dat men eerst in bet huwelijk elkaar goed leert kennen, en is per slot van rekening in allen gevalle voor korte argumenten. Miss E:la Hepworth Dixon prijst het voor beeld van Fraiikrijk aan, bij het engagement den trouwdag te bepalen. Alleen Miss Evelyn Ling zegt zonder voorbehoud : »lange engage menten" en geeft daarvoor heel wat redenen. Vooreerst: beter wat lang bedacht dan lang berouwd ; maar ook : eerst in haar engagementstijd leert het meisje met animo de huishou delijke bezigheden; eerst in dien tijd sluit zij met haar moeder de echte degelijke vrouwelijke vriendschap. En daarenboven, wat ook veel Hollandsche meisjes zullen toestemmen, zij vindt dien engagementstijd voor het meisje den allerprettigsten tyd: een tijd zonder zorgen, zonder de vrees van of te vrij te zijn of er over te schieter., een tijd waarin zij, van een zorgzaam geleider voorzien, eigenlyk alles kan genieten wat zij wil. Er is natuurlijk teen grens; een paar jaar i is al we!; niet aan te bevelei. is het voorbeeld l van een paar jongelui, wier huwely'k onlangs in de bladen werd aangekondigd met de bij voeging : »na een vervelend engagement van veertien jaren". NIIIIIIIINIIIHIIMI iitiiiiiiiiiiliiiiiMMiminiiiHiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiu ' Mode. llazardspel. Recepten. l Kant en guipure zijn in de nieuwe toiletten bijna onmisbaar. De mode heeft nu ook gedecreteerd dat men drie of vier verschillende soorten van kant aan n japon mag gebruiken. Als cravate of jabot bijvoorbeeld kan men lersche kant hebben, als cascade langs het overkleed point de Bruxelles, als versiering j van de kraag point de Venise. Ook is het j vroegere voorschrift dat men alleen effdii stoffen j kan borduren of met kant beleggen, vervallen ; l men draagt applicaties of incrustaties van guipure op alle gebrocheerde, gestreepte, ge figureerde stoffen. Iets nieuws zyn pagemouwen van mooie kant, van den schouder afhangend, het bovenste gedeelte tot een klein kapje of dofje opgenomen; ze zijn nog niet heel lang, tot even op de heupen, maar zullen wel langer worden. Da lange strepen kant, die dienst gedaan hebben als stola, of die een paar jaar geleden rechts en links van voren afhingen, zullen er wel voor gebruikt worden. liet spel waar op dit oogenblik in Engeland groote sommen mee gewonnen 'en verloren worden, heet «bridge". Het is een soort van whist, en wordt door vier personen gespeeld, maar een der vier legt zijn kaarten op tafel ; het kan dus ook wel door drie gespeeld worden, evenals whisten met den blinde. Het heet bridge naar eene complicatie in het spel, die toelaat de open kaart over te slaan of te «overbruggen". Er wordt hoog bij gewed, en in zeker stadium van het spel kan men zyn inzet verdubbelen. Een ander spel heet »mouche" ; het is ook een soort van whist, waarin men zy'n best moet doen alle hartenkaarten op «renonce" kwijt te raken. Voor de overgeschoten hartenkaarten betaalt men. * * * Broodpudding. Men laat broodkruim vol trekken met kokende melk, laat krenten in warm water zwellen, stampt eenige amandelen, en mengt dit alles met vier eierdooiers, een weinig poedersuiker en een klein stukje boter. Daarna klopt men het wit der eieren, mengt alles en zet het in een met caramel besmeerden vorm au bain-marie. De pudding is gaar, als men, er een lange naald instekend, die er droog uithaalt; men kan hem koud of warm eten, enkel of met eene vanille- of witte wijnsaus. Picnic-sandwiches. Men sny'dt schy'fjes van koude zalm en komkommer, legt van ieder een paar tussehen twee sneedjes geboterd brood, en rolt dit in een slabladj dat een uur lang in azijn, peper en zout heeft gelegen. Teperoni a la Naples. Iets nieuws, uit Italiëingevoerd, zijn de peperoni, of Italiaansche capsicumbollen. Men doet het zaad eruit vult ze met een farce van broodkruim, krui derijen, anchovis en kappers ; bakt ze in boter of olyfolie, en schikt ze (er zijn roode en gele) in figuren op een schotel, met saus er omheen. Men kan de capsicum ook ongekookt eten, in schijfjes gesneden en als sla ofmetmayonnaise toebereid. E-e.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl