Historisch Archief 1877-1940
No 115/3'
DE AMSTERDAMMER W E E K B L A D ' V O O R NEDERLAND.
en dat de aardige versjes van Gouverneur op
gelukkige wijze zijn gecomponeerd. Allen, die
de kinderliederen van C. v. Rennes of Hendr.
v. Tussenbroek gebruiken, zullen met gr»ajte
hun repertoire vermierderen met de liederen
TOU v. Nieuwenhoven.
Eeu zeer belangrijke uitgave acht ik het bun
deltje .oud Ned*r'andsehe liederen, dat door L.
Adr. v. Teiterode uitgegeven is. De begaafde
auteur heeft uit een rijken schat van oude
roei idiëa geput, en een drietal kernachtige wij'.en
gevonden voor zijne vierstemmige a
cappellabewerking voor gemengd koor. Deze nu is
gewoonweg meesterlijk te noemen en waar men
soms een oogeuhlik in de meenmg komt, dat
enkele melodische ganger, door de oude meesters
uit den tijd dati de Belieropbon ontstaau is, niet
zouden zijn aangewend, kan men zich gemakkeliik
hierover heen zetten, daar de afwijkingen van niet
al te groot belang zijn en in ieder geval voor onze
tegenwoordige a cippdla-koreu geen noemens
waardige moeilijkheden met zich mede brengen.
Met, zeer veel .«ympatnie beveel ik deze voor
treffelijke koorwerfcjes aan bij alle
koorvereeuigingeu die zich. op den a cappella zang toeleggen.
AVERKAMP.
Het Amsterdamsch A Capella-Koor.
In eene vergadering, 11. Zaterdag in «Park
zicht" alhier, gehouden door eenige der eerste
onzer zangeressen en zangers, is het benluit
genomen tot het stichten van een A
CapellaKoor. De heer Joh. Messchaert heeft, op
uitnoodigiijg van de Concert-directie van De
Nieuwe Muziekbandel, de opdracht aanvaard
om de leiding van het koor op zich te nemen.
Het plan bestaat, te beginnen met half Sep
tember a.s., een reeks van concerten in ons
land te gevan en daarna het buitenland te
bezoeken. Met de repetitiën van twee pro
gramma's, een voor kerk- en een voor
zaalconcerter, zal reeds deze week een begin
worden gemaakt. Da namen der medewer
kenden, 18 in getal, zullen binnen enkele
dagen worden bekend gemaakt.
Het Koor zal den naam dragen van : »Het
Amsterdamsch A Capella-Koor".
Hoe il nel) teen fietsen on wat net
resultaat ervan was.
Sc&etye door S. J. B.
(Slot).
Den dag daarna kwam ik op den bepaalden
lijd weer in de zaal, waar de jonge man, die
mij den vorigen dag het eerst had out vangen,
vo»r een der groote spiegels stond en met een
blik vol zelfbehagen zijn kleurig overhemd
beschouwde, zijn j-ugdig snorretje opstreek en
zijn beeld vriendelijk toelachte.
Ik waagde het, nadat ik nogmaals ingeregen
en op mijn rollende wielen was gezet, een paar
woorden tot mijn instructeur te zeggen, die nu
niet meer zoo ongenaakbaar was, en na drie of
vier lessen begon het geneesmiddel te werken.
Tk begon mij minder bevreesd eu zekerder te
gevoelen en als ik naar de zaal moest had ik
niet langer de gewaarwording alsof ik naarden
tandmeester ging om een op ratie te ondergaan.
Nog een paar dagen en dauk zij de strenge
maar uitstekende leiding vau mijn leermeester
kon ik, hoewel als een kind dat voor het eerst
alleen loopt., zonder bu'p door de zaal scharrelen
rn afstappen. Opstappen is het, moeilijkst en
dat kon ik ook nooit leeren. Een tochije door
het Vondelptrk, een naar het Kalfje en de
fietskuur was afgeloapeii; ik niociit het sana
torium verlaten.
Ik trachtte mijzelf diets te maken, dat ik het
fietsen heel plezierig vond en gaandeweg begon
ik het gevoel te verliezen, alsof iedereen op mij
aanstormde terwijl ik reed, eu verdween mijn
onzinnige hartstocht voor boomoa en palen,
waartoe ik mij met onweerstaaubire kracht aan
getrokken had gevoeld. D,; natuurlijke vijanden
van iederen flitser of iedere fiatular: twee- en
vierbeenige voetgangers kon ik met wat kalmer
blik beschouwen. De met «kinderhoofden"
geplaveide straten en grachten, de met kuilen
en hobbels bezaaide klinkerwegen hadden niet
meer het effect van een rutsbaan op mij.
Doch mijn gezonde kleur eu mijn vroegere
gemoedsrust keerden niet weer. Telkens als
ik moest opstappen" beschouwde ik mijn ibts
met de genegenheid van een Eiigelschen ge
vangene voor den tredmolen. Slechts met in
spanning van alle krachten gelukte het mij mij u
man een opgeruimd gi kat te toouen en zelfs
toen wij eens dnor een zware onweersbui werden
overvallen en ik met mijn druipuat pakje mij
sllerellendigst voelde op mijn stalen kwelduivel
gei ik heldhaftig ,dat het niets was" daar mijn
man nog steeds in de meening verkeerde mij
met de fiets een groot genoegen te hebben
gedaan.
Eindelijk kwam de crisis.
Wij zouden een ILtsreisje gaan maken door
Utrecht en Gelderland eeii heerlijk
vacantiereisje.
Jawel! Verrukkelijk !
Den eersten dag ging het vrij goed. De
wegen waren droog en glad, de lucht licht be
wolkt en het was bijna windstil. Aan onze
plaats van bestemming voor dien dag gekomen
gingen wij dineeren en kort daarop naar kooi,
omdat wij den volgenden morgen vroeg op
moesten, reeds heel wat kilometers achter den
rug hadden eu ons nog heel wat trappen te
wachten stond. Den volgenden dag was de
lucht vol donkere wolken, maar wij lieten ons
niet afschrikken. Wij reden zonder malheurtjes
voort en ik begon mij werkelijk tamelijk rustig
te gevoelen, toen de hand van het noodlot in
den vorm van een boer die plotseling-dwars
den weg overstak, mij met alle kracht op den
grond wierp en ik met mijn gezicht op den
weg viel. De boer zette het vloekend op een
loopen en was spoedig»in een zijpad verdwenen.
Bij den va! waren twee voortanden ia mijn
bovenlip gedrongen, mijn neus ging bliksemsnel
op een rijpe tomaat lijken en ik voelde dat
Boijn linkerknie opzwol, als een spons die in 't
water komt.
Intusschen was het begonnen te regenen.
fierst zachtjes, toen met groote dikke droppels,
daarna met stralen en eindelijk met
zondvloeden.
Daar stonden wij, druipr.at, bibberend en
alleen, op een weg waar in geen velden of
wegen een levend wezen was te zien. Ik keek
wanhopig mijn man aan, die mij met
berouwhebbend zelfverwijt troostte. Ik trachtte te
lachen, maar mijn bloedende lip en gezwollen
gezicht beletten mij dat, zoodat ik ten slotte
snikkend en hulpeloos in het natte gras ging
zitten en met mijn natte wang tegen den nat
ten mantel van mijn man leunde.
Kunst- en DamesnanilwerKen. *)
in.
Als we nu in het kort nog even wijzen
willen, hoe de versiering van
dameshandwerken opgevat moet worden ; is het deels
voor hen, die met geoefende teekenstift hunne
patronen zelve zuilen ontwerpen, deels voor
hen die een keuze zullen moeten doen uit de
patronen die men hun aanbiedt, en zich hierbij
de moeite willen getroosten, een en ander te
onderwerpen aan eischen, die men, even als
aan elk kunstwerk, ook aan het
kunstnaaldwerk moet stellen. Dan alleen zal, wat nu
door onnadenkendheid en onverschilligheid
een tijdlang mode (vaak synoniem met wan
smaak) blijft, plaats moeten maken voor wat
juist en goed is.
Laten we eerst nagaan, hoe en waar de
versiering in het algemeen aangebracht moet
worden; hoe de versiering geheel sarren moet
gaan met de vorm en eindelijk hoe de
teekening moet wezen wil zij geheel voldoen aan
de eischen eener decoratieve versiering voor
kunstnaaldwerk.
Voor alles is dan noodig dat men zich zeer
juist en by' alles rekenschap geeft van het
doel en de bestemming van hetgeen men ver
vaardigt, daar hieruit de geheele versiering
moet volgen. Dit juist verliest men zeer dikwijls
uit het oog en telkens weer ziet men tafel
kleedjes, oorspronkelijk bestemd tot bescher
ming van gepolitoerde tafelbladen, maar zoo
kostbaar met zy' 'e en gouddraad bewerkt en
vaak door applicatie hier en daar tot relief
verheven, dat zij voor praktisch gebruik onge
schikt worden en nog angstvalliger behandeling
behoeven dan het tafeloppervlak.
Allereerst dient men dus te overleggen, in
verband met het gebruik, waar de versiering
noodig en gewenscht ia ; zoodat zij het gebruik
niet bel mmert en allijd een ondergeschikte
plaats inneemt. Zij iilag nooit hoofdzaak
worden ; het doel van het voorwerp moet altijd
in de eerste plaats in aanmerking komen;
ook hierin tast men vaak mis.
Het is niet zaak een mooi handwerkje te
Toeii de regen wat bedaarde en ik weer iu
staat, was te spreken verzocht ik mijn man rnij
weer op het, druipna'te, stalen onding te helpen
om zoo spoedig iiiogelijk het dichtst uabijzijude
spoorwegstation te bereiken.
Treurt rolden wij verder, terwijl allerlei
idetëu mijn geest doorkruisten. Andere jiren
hadden wij op ons doode gemak een heerlijk
zomsrreisJB gt maakt, naar Duitscliland of naar
Belj^e. Ik gevoelde mij d ui zo > gelukkig, zoo
op end op mevrouw" (wel wat ijdel, nu jt,
dat geef ik toe, maar wie onzer is volmaakt,:'
Ik zeker niet). Eu nu ! Ik heb ergens gelezeu
van een l'raiisctien bedelaar, die tegenwoordig
zijn klanten per fijt s bezoekt, en als er menschen
in onze buurt geweest waren maar er waren
geen menschen op dien eiudeloozen, modderig~.a
wfg dan hadden zij ons bepaald voor colle
ga's van dien siujrur gehouden.
Esn ongeluk komt, zooals men wuct, nooit
alleen een «nahoudend fl p-fl >p, als van een
klapperend zeil, bewees ons, dat er iets niet, in
den haak was. Ea werkelijk had een der zolen
vau miju mans lage schoenen (stelt u voor Inge
schoenen tijdens een zondvloed) de vrijheid g
nomen zich vau ziju boeien te bevrijden en
danste nog lustig een ctrma.ru'>le op het nikkel
van den trapper. Goede raad was duur !
Wij moesten afstappen en loopen met onze
idea:tl voort b :wegiugsmac'iines" aan de hand.
Hoe wij eindelijk eeu station bereikten weet,
ik niet meer, maar wij kwamen er, meer dood
dan levend, vermoeid en pijnlijk. Wij hadden
een coupéalleen en daar de pyu in mijn kuie
onder het loop-n hoe langer hoe erger was ge
worden, maakte ik vau de gelegenheid gebruik
om te zien wat, er aau scheelde en ik zag tot
mijn schrik dat rnijn been open en hevig ge
zwollen *as. Ik wond mijn Imuen zakdoek er
omheen eu hij onze thuiskonst lieten wij
onmtddelijk den dok'er komen d e mij zei veer
tien dagen volstrekte rust te houden eri mij
niet, aanrandde biuuen een maand weer op mij u
fijts te gaan."
Binnen eeu maand ! Nooit, nooit, nooit weer.
Ik heb er genoeg van, meer dau genoeg!
Ik ben nu weer geheel hersteld, de dokter
heeft afscheid genomen, nadat ik hem de
geschiedejis vau onze fïetskoorts had verteld.
En weet u zeker, d ai. hij u volgens de
ailopathische wij'.e heeft behandeld''." vroeg hij.
«?Zeker dokter."
Ik kan hc'. bijna niet aannemen, de resul
taten zijn zoo vreemi. U heot nojit pleizier
gehad in het rijden?"
//Nooit, dokter."
Uw angst is rooit geheel verdwenen?"
1 »Neen, dokter."
't Is vreemd. Gieden middag mevrouw."
Bonjour, dokter."
Deu volgeudeu dag ontviug ik onders'aiud
briefje:
Geacht e Slect'OiiK .'
Aau het sauatorium voor Fietslijders vernam
ik, dat men u door eeu onbegrijpelijke vergis
sing heeft verward met eeu andere patiënte,
die ook dien dag was aangenomen eu die
als zesde ongetrouwde dochter van een
ambtenaartie volgens de homoöpatipche genees
wijze behandeld moest worden. Tuans is mij
uw afkeer va" het wielrijdeii volkomen ver
klaarbaar en blijf ik na beleefde groeten
Hoogachtend,
Dn. SANÏU.V.
Adeline Patti te Homburg.
Met haar nieuwen man, baron vonCederst'iim,
vertoeft Patti thans te Hamburg. Het Neue
Wiener Journal ontvangt van een correspon
dente een beetje ondeugende praatjes over haar.
«Adeline ziet er nog heel goed geconserveerd
uit; het is een genoegen, te zien, hoe de
kunst de verwoestingen der natuur weet
tegen te gaan.
De jonggetrouwde volgt nu de kuur te
Homburg, vergezeld, bewaakt, verzorgd, ver
troeteld en geen oogenblik alleen gelaten door
haar jongen man, baron van Cederstrii n, die
2lj jaar jonger is dan zij. Om half negen
's morgens verschijnen zij samen aan den
Elisabethbrunnen; zij draagt bleekblauw batist,
met witte zijde gegarneerd, en aan het ceintuur
e.n gesp met diamanten. Een zwarte hoed
met bleekrose rozen, een fantastische parasol
van zonderlingen vorm met oostersche dessins
op witten grond; blond haar, een zijzacht,
maken, en dan zien waar het bruikbaar voor
is ; men moet uitgaan van bruikbaarheid ; dit
is de allereerste vereischte. Te verwerpen zijn
dan ook de pendules, zooals men die veelal ziet,
en waarby het beeld dat er boven op g. plaatst
is, het eerst onze aandacht vraa:t, in piaats
van de wyzerplaat, die doorgaans, dan nog
zoo klein mogelyk is.
Als men het doel, de bruikbaarheid voorop
stelt, en dan nagaat, waar de versiering aan
gebracht moet worden, zoo komen we er on
willekeurig toe, ze daar te bezigep, waar ze
door constructie als van zelf aangewezen wordt.
Neemt men als voorbeeld een courantenzak,
een handweik dat nog al gebruikelijk is, dan
zal men bij de versiering het zichtbare vlak
niet als op-zich-zelf-staand moeten beschou
wen, maar in verband met het doel. E<m
ornamentatie hierop zal dus door verticaal
loopende banden of strepen, die bovenaan
hun uitgangspunt hebben, de richting aan
geven van den ooigevouwen zak, die erachter
verborgen is. Dit slechts als klein voorbeeld,
ter verduidelijking van het begrip. Het is
natuurlijk niet doenlijk aanwijzingen te geven
voor alle voorkomende gevallen, maar aangezien
een juist begrip hieromtrent hoofdzaak is, zal
men, dit inziende, het zelf op andere voor
werpen kunnen toepassen. Nadat meri zich
dus eerst rekenschap gngeven heeft, omtrent
doel en bestemming, waarmede de plaats en
aard der versiering nauw samenhangt, en
waaruit bijv. volgt dat een kleedje over een
tafel waar men rondom heen loopt en dus
van alle kanten bezien kan, en moet worden,
een andere versiering behoeft dan een kleedje
over een dressoir, die tfigen een muur geplaatst
een voor- en achtei zijde heeft; nadat men
zich dit dus eerst juist gedacht heeft, komt
in de tweede plaats de vorm en verhouding
in aanmerking Deze ook moeten een niet
minder belangrijke invloed op de teekening
uitoefenen. Hierdoor toeti
breedte van een rand, de
hoek bepaald.
Z.)0 zal de vorm ons e«n aanwijzing zijn,
hoe we de versiering moeten indeelen, terwyl
het doel ons de zwaartepunten der versiering
wordt bij»
grootte van
de
een
moet aangeven; zoo zal men een kussen ver
sieren, hetzij van uit de hoeken, hetzij straal
vormig van uit het midden, daar men het,
aan geen vaste plaats gebonden, in iedere
richting gezien, kan denken. Zoo zal men op
een tafdlklead, aan ornamentatie liefst aan
brengen, langs het af hangende gedeelte, terwyl
men hy' een ronde tafel, grootere hoekvullingen
zal maken; de bestemming wyst verder op
bet al of niet verkieseiyke van een
middenfuuur.
Gaan we dus in hoofdzaak een en ander
rog even na, dan zal men in het byzonder
acht moeten geven op de juiste plaats der
versiering, terwijl men tevens in het oog moet
houder, dat een versiering slechts dient om
het geheel te veraangenamen en niet om ten
koste van het voorwerp de aandacht op zich
te vestigen.
Ten slotte nog een en ander met betrekking
tot de teekening, het patroon op zich zelf
beschouwd. Vooreerst kan er niet genoeg op
gewezen worden, veelheid en slechte harmonie
van kleuren te vermijden. Twee, driekleuren
in overeenstemming met de fond is doorgaans
voldoende, voornamelyk wanneer men ze zoo
aanwendt, dat ze een rustig overzicht geven
en niet tot verwarring leiden.
Ook met de teekening zelf moet men er op
bedacht zyn dat zij zoo veel mogelijk n ge
heel vormt en niet in kleinigheden versnippert
is Dat men ook direct kan zien, wat het
patroon is en niet in twijfel verkeert of het
gewelkte, dan wel de uitgespaarde fond het
patroon vormt; is dit wel het geval, dan
moet men de oorzaak hiervan zoeken in het
even sterk spreken van beide, betzy door vorm,
hetzij door kleur. Dit is iets wat by' een goede
versiering niet mag voorkomen, wel degelijk
moet men zorgen dat datgene wat men als
hoofdzaak beschouwt, het eerste tot u spreekt.
Wat nu de wyze van teekenen betreft, we
hebben er reeds op gewezen, naturalisme te
vermijden, terwyl evenmin een kwistige non
chalance het ontwerp ten goede komt; al
meent men dit bij de Japanners byv. te be
speuren. Slechts eenvoud en regelmaat kan
ons betere voortbrengselen leveren. Eenvoudige
geometrische figuren, of naar de natuur, tot
ornament gevormde patronen kannen dienstig
zjjn voor ons doel.
Dat men reeds hier en daar een beteren
weg bewandelt, bewezen enkele inzendingen
op de in den Haag gehouden tentoonstelling
voor vrouwenarbeid. Deze waren echter
voornameiijk van industrie- en
kunstnaaldwerkscholen, waarvoor ik in deze; daar zij nauw
keuriger toelichting behoeven en ook buiten
het doel dezer bespreking vallen, een uit
zondering wil maken.
Wat eveneens van een schrede voorwaarts
getuigd, is de medewerking die sommige
artisten reeds verleenen, om in deze toestanden
j eenige verbetering te brengen. Hoewei hunne
aanwijzingen nog niet direct in het belang
van het naaldwerk in het algemeen zyn, en
zich slechts beperken tot het uitvoeren van
door hun gedachte ontwerpen, kunnen zij toch
reeds bewyzen dat men met meer smaak en
beter overleg, goede resultaten kan verkrijgen.
Moge ieder die zich op dit terrein beweegt
met meerdere ernst en nauwgezetheid te werk
gaan, bij zichzelf ry'pelyk overdenken, wat
juist en logisch is, dan zal ongetwyfeld de
waarde van het dameshandwerk sty'gen van
tijrlposseering tot versiering van onze omgeving
eu hare invloed op de samenleving niet
uit blijven.
R W. P. Jr.
*) Zie Weekblad De Amsterdammer van
6 en 13 Augustus.
Te Leiden wordt thans gehouden een ten
toonstelling van Japamche kunst, omvattende
een zeer klein gedeelt» der ryke Japansche
afdeeüng van 's Rijks Ethnographisch Museum.
Hoewel van bescheiden omvang is deze ten
toonstelling om meer dan ne reden ten volle
onze belangstelling waard, zoodat we dan ook
in een uitvoerig overzicht hierop terug komen.
Alleen voor hen, die een dagbla Ibericht
mogelyk over het hoofd gezien hebben, dient
deze kennisgeving en aanbeveling.
R.
DAMES.
wonderlijk goudblond, dat een gewone
stervelüige nooit bereikt; het kapsel wordt door
een grooten schildpadden kam van achteren
opgehouden en laat den hals vrij. Het gezicht
is op dezelfde wijze opgemaakt als vroeger,
toen zij nog marqaise de Ciux of madame
Nicolim wac. Da barones von C^derstiön
legt veel zwart onder haar oogen en veel rood
op haar lippen; maar de wangen zijn nog
steeds glad, dank zij een beroemde
aangezichtscrê.ne, de cró ne, die haar oude kamenier
iederen dag maakt, en waarvan het geheim
? ai heel dikwijls verraden is, zonder dat toch
l andere dames, die ze duur betaalden, er
dezelfde resultaten als de diva mee bereikten.
Adeline heeft, zooals men vertelt, zich in
geen veertig j >ar gewasschen, omdat waaschen
de huid bedeift.
Haar mond is een beetje »gefatigeerd", maar
taille, houding, vooral de gang der mooie
voetjes zijn als van een j>mg meis-ja.
Eu hij! Groot, slank, een o!fi:ierstype met
blonde snor, in licht gestreept vestonpak en
strooien hoed, gedistingeerd van uiterlijk, met
rustige manieren en den zelfbewusten kalmen
blik, die aan de vrouwen zoogoed bevalt. Hij,
zeer attent voor haar; zij levendig en vaak
nerveus.
Hij reikt haar het glas bronwater; zij licht
het velletje op tot a:in den neus en drinkt
met kleine langzame teugjss, zooals vrouwen
op het tooneel doen, o:n het karmijn van de
lippen niet te beschadigen, heel voorzichtig.
Hij, naast haar, drinkt ook. Meer dan vijfdg
personen kijken er naar. Dat maakt haar
nerveus. Hij gaat voor haar staan. Zij drinkt
eu trekt een gezicht als een kind dat een
drankje most innemen. Dan reikt zij hem snel
het glas; hij geett het aan het Brunnenmadchen,
en ze wanüe'en snel weg om aan de nieuws
gierigen te ontkomen.
Nauwelijks zijn ze weg.of de kritiek begint. Een
dikke heer uit Frankfort, die Parijs goed kent,
zegt: »Zij wandelt nog als een jong meisje;
die jon,e man is zoo erg niet te beklagen...."
Eene dame tussehen veertig en zestig: »CïMn
wonder dat ze or met haar 50 jaar nog zój
goed uitziet, als men van alles maar koopen
kan. Alles is valsch aan haar. . ." Esn jonge
vrouw tot haar man: »Ze moet vreeselijk
jaloersch zijn; .hij mag geen andere vrouw
aankijken. Ea als zij boos wordt, bijt ze hem!..."
Het corset.
Op het artik-1 van dr. S^hanz, waarvan wy
melding maakten, is van allerlei kanten, in
Duitschland protest gekomen; het krachtigste
is een artikel, onderteekend door de voorzitster
van het bestuur der Algemeene vereeniging
tot verbetering der vrouwankleeding,
Margarethe Pochhammer.
»IIet artikel van dr. Schanz," schrijft zy,
«bevat een reeks van beweringen, welke met
de leiten slechts onvolkomen overeenkomen
en daardoor misverstand en twijfel kunnen
wekken. Met de grondstellingen onzer ver
eeniging is dr. Scaanz slechts oppervlakkig
bekend. Wij zien het schadelijke van het corset
niet alleen »in de mogelijkheid het als keursje
te gebruiken"; wij houden ook de tegenwoor
dige coupe en de baleinen voor schadelijk.
Wij zyn niet van meening dat door het corset
werkelijk »het overdragen van den rokkenlast
op de heupen" op onschadelijke wijze ge
schiedt. Ook hebben wij niet »als nieuw steun
punt voor den rokkenlast" enkel en alleen
de schouders gekozen. Wy verdeelen dien last
op schouders en heupen ; wij verminderen dien
last door alle onderrokken te vervangen door
een betrekkelijk licht »beenkleed". Dit
heenkleed wordt met knoo jes bevestigd aan het
naar het lichaam bewerkte, zooveel mogelijk
baleinlooze, van schouderstukken voorziene
corset, en dus inderdaad door de schouders
gedragen. Dat wy' door deze samenvoeging
skoliosis (verkromming der wervelkolomj
zouden doen ontstaan, zal zeer zeker geen
der talrijke vrouwen gelooven, die zich in ons
permanent tentoonstellingslokaal
(Potsdamerstrasse l'Jlf,') van practische en aardige
corsetten komen voorzien.
Dat Lucas Cranach en Albrecht Dürer hun
vrouwen met krommen rug schilderden, is
geen bewijs. Een zekere houding, dikwijls heel
onnatuurlijk, is door de mode voorgeschreven.
Men herinneren zich het vooruitdringen van
den buik, van den boezem, enz. Een belasten
der schouders moet op rug en borst gelijkmatig
werken. En weet dr. Schanz werkelijk niet,
dat de wervelkolom sterker wordt, als haar
de corsetlialeinen riet meer drukken ?
Interessant is het dat dr. Sahanz in de
kleeding van die lang gestorven kromme
vrouwen juut de ideaalkleeding onzer her
vorming wil ontdekt hebben. »De rokken zijn
bevestigd aan het lijfj», dat op de hoogte van
den inaagkuil eindigt. Djor deze hoogliggende
taille is verhinderd, dat de last der rokken
ook slechts gedeeltelijk op de heupen verlegd
wordt."
Maar naar de grondstellingen onzer ver
eeniging wordt de onderkleeding verscheidene
centimeters onder de taille aan het lijfje
bevestigd, en de jiponrok precies op ile
tailleslinting, zooddt heide op zoo mogelijk
onschadelijke wijze door de heupen
meegedragsn worden. Eane »;deale kleeding" hebhen
wij helaas nog 'niet mogen ontdekken. Wij
trachten telkens de wisselende mode naar
onzen zirr te vervormen, vragen kunstenaars
en naaisters om raad, doen proeven, zou
»de ideaalkleeding" wel ooit gebonden worden 'i
Dr. Sohanz doet het gevaarlijke voorstel,
om als zijn ideaal van doelmatige
vrouwenkleederen »het afschaffen van den rok en het
overgaan tot deii pantalon" voor te stellen.
Alieen in dit geval veroorlooft hij het corset
»te sterven" omdat het met die verandering
»'jnnoodig wordt". Voor zoover wij weten is
deze dokter de eerste man, die den
vrouwenrok wil afgeschaft hebben. Tot nog toe hebben
alleen excentrieke vrouwen dat voorgesteld,
maar met zulke vrouwen heeft onze vereeni
ging niets te doen. Hier geldt trouwens het
argument dat dr. S'haiiz ten gunste van het
corset opwerpt: «het heeft een gansene serie
der meest verschillende modes beleefd en
overleefd." Dat heeft ook de vrouwenrok ge
daan ; zou dr. Schanz hem daarom ook maar
niet in 't leven laten V Wil hij met ons tegen
den sleep strijden, gaarne; afknippen willen
we onze rokken wel, ter zijde leggen niet.
Wij tellen artsen van naam onder onze
begunstigers ; naar wij vernemen zal een van
deze dr. Schanz in de M-:dizinische
M'udtensclirift beantwoorden."
Naar onze meening heeft mevr. Margarethe
Pochhammer het haren begunstiger moeilijk
gemaakt dr. Schanz te beantwoorden ; zij
geeft toch reeds toe, dat op de bewuste ten
toonstelling «zooveel mogelijk baleinlooze"
corsetten verkocht worden (dus toch corsetten),
dat «alle onderrokken vervangen worden door
een betrekkelijk licht beenkleed" (dus, op den
japonrok na, juist wat hij noodzakelijk acht
als men het corset wil afschaffen), dat de
verkrommingen samenvallen met de
Cranachmode, en dat de ideaalkleeding ook door de
vereenigiug nog lang niet bereikt is.
Lange of korte engagementen.
The Lady's llealm heeft aan een aantal
dames gevraagd of lange of korte engagemen
ten verkieslijker waren. Een der inzendsters,
Lady Arabella Komilly haalt zeer te pas een
spreekwoord en het omgekeerde er van aan :
trouw haastig, en heb op uw gemak berouw
er over, of het omgekeerde: Marry at leisure
and repent in haste. Maar een spreekwoord is
niet altoos een argument; Lady Arabella is
toch voor korte engagementen. De jongelui
zijn noch gebonden, noch vrij; al wat familie
of kennissen, of wie het niet aangaat, tegen het
engagement kunnen hebben, wordt hun her
haaldelijk onder 't oog gebracht; de positie van
een geëngageerd meisje is in verschillende
gevallen niet aangenaam ; zij moet gereserveer
der zijn dan een ander; zij heeft meer reden
dan een jonge vrouw om vaag jaloersch te
zijn en mag niet, zooals deze, trachten zeker
heid te krijgen.
Maar een groot bezwaar (vooral in geheime
engagementen, het werd in het nieuwe stuk
liet rijfde rad uitgewerkt) is, dat de liefde,
door al de te langen vertrouwelyken omgang
zonder huwelijk, iets van haar poëzie verliest;
de jongelui worden te veel broeder en zuster,
de trischheid van de kennismaking verwelkt
een weinig; zij zijn soms nauwelijks onge
duldig om den huwelijksdag bepaald te zien.
De Hon. Mrs. Armytage beschouwt de zaak
uit het veiligheidsoogpunt en houdt meer van
lange engagementen; behalve in het geval,
waarbij een lang engagement niet een lange
kennismaking beteekent, bijvoorbeeld bij zee
officieren of ambtenaren die naar Indiëgaan ;
hier heeft men al de nadeelen van jaloezie,
mogelijke verandering van gezindheid, verve
lende positie, zonder het voordeel der kennis
making. Toch erkent ook die dame in 't
algemeen dat men eerst in bet huwelijk elkaar
goed leert kennen, en is per slot van rekening
in allen gevalle voor korte argumenten.
Miss E:la Hepworth Dixon prijst het voor
beeld van Fraiikrijk aan, bij het engagement
den trouwdag te bepalen. Alleen Miss Evelyn
Ling zegt zonder voorbehoud : »lange engage
menten" en geeft daarvoor heel wat redenen.
Vooreerst: beter wat lang bedacht dan lang
berouwd ; maar ook : eerst in haar
engagementstijd leert het meisje met animo de huishou
delijke bezigheden; eerst in dien tijd sluit zij
met haar moeder de echte degelijke vrouwelijke
vriendschap. En daarenboven, wat ook veel
Hollandsche meisjes zullen toestemmen, zij
vindt dien engagementstijd voor het meisje den
allerprettigsten tyd: een tijd zonder zorgen,
zonder de vrees van of te vrij te zijn of er
over te schieter., een tijd waarin zij, van een
zorgzaam geleider voorzien, eigenlyk alles kan
genieten wat zij wil.
Er is natuurlijk teen grens; een paar jaar
i is al we!; niet aan te bevelei. is het voorbeeld
l van een paar jongelui, wier huwely'k onlangs
in de bladen werd aangekondigd met de bij
voeging : »na een vervelend engagement van
veertien jaren".
NIIIIIIIINIIIHIIMI
iitiiiiiiiiiiliiiiiMMiminiiiHiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiu
' Mode. llazardspel. Recepten.
l Kant en guipure zijn in de nieuwe toiletten
bijna onmisbaar. De mode heeft nu ook
gedecreteerd dat men drie of vier verschillende
soorten van kant aan n japon mag gebruiken.
Als cravate of jabot bijvoorbeeld kan men
lersche kant hebben, als cascade langs het
overkleed point de Bruxelles, als versiering
j van de kraag point de Venise. Ook is het
j vroegere voorschrift dat men alleen effdii stoffen
j kan borduren of met kant beleggen, vervallen ;
l men draagt applicaties of incrustaties van
guipure op alle gebrocheerde, gestreepte, ge
figureerde stoffen. Iets nieuws zyn pagemouwen
van mooie kant, van den schouder afhangend,
het bovenste gedeelte tot een klein kapje of
dofje opgenomen; ze zijn nog niet heel lang,
tot even op de heupen, maar zullen wel langer
worden. Da lange strepen kant, die dienst
gedaan hebben als stola, of die een paar jaar
geleden rechts en links van voren afhingen,
zullen er wel voor gebruikt worden.
liet spel waar op dit oogenblik in Engeland
groote sommen mee gewonnen 'en verloren
worden, heet «bridge". Het is een soort van
whist, en wordt door vier personen gespeeld,
maar een der vier legt zijn kaarten op tafel ;
het kan dus ook wel door drie gespeeld
worden, evenals whisten met den blinde. Het
heet bridge naar eene complicatie in het spel,
die toelaat de open kaart over te slaan of te
«overbruggen". Er wordt hoog bij gewed, en
in zeker stadium van het spel kan men zyn
inzet verdubbelen.
Een ander spel heet »mouche" ; het is ook
een soort van whist, waarin men zy'n best
moet doen alle hartenkaarten op «renonce"
kwijt te raken. Voor de overgeschoten
hartenkaarten betaalt men.
* * *
Broodpudding. Men laat broodkruim vol
trekken met kokende melk, laat krenten in
warm water zwellen, stampt eenige amandelen,
en mengt dit alles met vier eierdooiers, een
weinig poedersuiker en een klein stukje boter.
Daarna klopt men het wit der eieren, mengt
alles en zet het in een met caramel besmeerden
vorm au bain-marie.
De pudding is gaar, als men, er een lange
naald instekend, die er droog uithaalt; men
kan hem koud of warm eten, enkel of met
eene vanille- of witte wijnsaus.
Picnic-sandwiches. Men sny'dt schy'fjes van
koude zalm en komkommer, legt van ieder
een paar tussehen twee sneedjes geboterd
brood, en rolt dit in een slabladj dat een uur
lang in azijn, peper en zout heeft gelegen.
Teperoni a la Naples. Iets nieuws, uit
Italiëingevoerd, zijn de peperoni, of
Italiaansche capsicumbollen. Men doet het zaad eruit
vult ze met een farce van broodkruim, krui
derijen, anchovis en kappers ; bakt ze in boter
of olyfolie, en schikt ze (er zijn roode en gele)
in figuren op een schotel, met saus er omheen.
Men kan de capsicum ook ongekookt eten,
in schijfjes gesneden en als sla
ofmetmayonnaise toebereid. E-e.