De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1899 20 augustus pagina 7

20 augustus 1899 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

.No. DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. De Hogerhulzen en de Revisie. JUSTITIA : »Waar blijven nu de drie gebroeders!" MIDDELKOOP: «Laat ze nog maar wat geduld hebber, eeret moet die Troelstra van de baan." tninniinnitiiiimnninninnniniiiniiitiiniiiiiiiiininiiiiiiiiniiiniiinii^nniiitiittiiiiiiifiiiiti cijfers, 't Is een rechte laan, zegt hy van 750 meters. Iemand die ons nttuurschoon wil laten opmerken en zelf begint met qjfergetallen die hy wraakt. Yan den zelfden schrijver is Het Armenische Volk en zyn toestand in het Oosten', «en helder en zakelijk opstel. Ontmoetingen van, een wandelaar, door J. Kiiyper is de vermelding win een tocht door Zeeland en Staatsvlaanderen, waarby de causeur wat uitrust in zyn befiloeofeering over con gressen, met talryke zelf beleefde anecdotische bijzonderheden eraan verbonden. Al hangt dit laatste er wat vreemdsoortig aan, ze is toch wel geeellig om te lezen. Verder nog een opstel van den heer R. Bylbouwer over maten gewichten in ons la "d en Indie, van prof. dr. L. Zehnder De strijd om feet bestaan onder de hemellichamen", volgen: de kleine rubrieken, biografie en de rubriek Nederlandsche planten onder redactie van prof. dr. J. Eitzema Bos met een duidelijke plaat van verschillende klaversoorten. G. VAN HULZEN. Een feestnummer. Het Centrum heeft Dinsdag, 15 Aug., 189!) «en feestnummer gegeven ter eere van het 25-jarig priesterschap van den aartsbisschop van Utrecht, Henricus van de Wetering. Theod. Molkenboer zorgde voor een titelpagina met portret van den jubilaris, Schaepman gaf drie ?sonnetten en een feestlied, voorts vindt men er in gedichten van H. Ermann, Eduard Brom, H. P. J. v. Alphen, L. P. v. Thiel, Mevr. Bongartz?Smeets, J. H. G. v Poppel, <ï. de Wolf, 't laatste met muziek van J. A. S. v. Schalk. De prozastukken, met het portret van v. d. Wetering, Ao. 1874, afbeeldingen van de parochiekerk van den H. Fr. X. te Amers foort, het R. K. weeshuis en de kathedraal te Utrecht, den bisschopsstaf, geschenk van Hilversumsche gelooviger), de parochiekerk van den H. J. d. D. te Zutphen, de katholieke kerk te Hilversum, verhalen het leven van den aartsbisschop en verkondigen zijn vele ?deugden. Voor katholieken zal dit byzonder fraai uitgevoerd feestnummer ook buiten het Aartstisdom, een aangenaam bezit zijn. Amsterdams Brandweer, zooals zij is en zooals zy was, door D. A. ZOETHOUT, uitgegeven door Holdert & Co, met toevoeging van een technisch overzicht van de organisatie der brandweer op heden, door den heer MEIEK, commandant van het corps, is een ware prachtuitgave, met tal van illustraties tot toelichting van de geschiedenis der brandweer van de 14de eeuw tot nu. Voor allen, die een studie van het brandweerwezen maken, of in deze aange legenheid belang stellen, zal dit werk een ?welkome verschijning zyn. NIEUWE UITGAVEN. De Voorzorg. Populair Orgaan voor Levens verzekering, Philantropie, Hygiëne, Sociologie, Kkonomie en wat daarmede in verband staat. Bureel voor Redaktie en Administratie : Provenierssingel 72, Rotterdam. Ooer/ticht van de verschillende verzoeksdtriften tot demping van het Hokin. Uitgegeven door de vereeniging »Rokin". Handleiding voor het Notarisambt, in het by'zonder ten dienste van hen, die zich voor bereiden tot het notarieel examen, door W. C. DE BOER, Oud-Notaris, aft. 10. Medemblik, K. H. Idema. Rijkslandbouwichool te Wapeningen. Pro gramma va.i het onderwys voor het leerjaar 1899?1900. Woordenschat, verklaring van woorden en uitdrukkingen, onder redactie van TACO H. DE BEER en Dr. E. LAURILLARD. Afl. 20. 's Gravenhage, Haagsche Boekhandel en Uitgevers maatschappij. Amsterdams Brandweer zooals zij is en zooals zvj was, Gt-ïllustreerd gedenkboek ter gelegen heid van het vijfentwintig jarig bestaan van Amsterdams beroepsbrandweer op 15 Aug. 1899, door D. A. ZOETHOÜT, opgedragen aan het Amsterdamseh Brandweercorps. Met een tech nisch overzicht van. de Organisatie der Brand weer op heden, door den heer J. MEIER, commandant van het corps. Amsterdam, Holdert & Co. De Telephoon, afgebeeld en verklaard met een beweegbaar model in 8 gekleurde platen en ophelderende figuren in den tekst, door Dr. J. Konixu. Deventer, A. E. Kiuwer. Eerste liefde, van MATHILDE Roos. No. 11(5 van Warendorf's Novellen -Bibliotheek. Amster dam, van Holkema <fc Warendorf. Taal en letteren, 9e jaargang, att. 8, 15 Aug. 's Gravenhage, Haagsche Boekhandel en Uit gevers-Maatschappij. Oorlog of Vrede? Roman van GRKCOR SAMAKOW, met talryke illnstratiën. Afl. 11. Am sterdam, Hollandsche Stoomdrukken] en Uit gevers-Maatschappij. Inhoud van Tijdschriften. Wetenschappelijke bladen, Aug 1899. Lucianus. Napoleon in Egypte. De vrouw als Athleet. De toekomst van Turkse. De godsdienstige denkbeelden der oude Egyptenaren. Het leven en de werken van Tennyson. Luchtscheepvaart en Meteoro logie. Psychologie der nieuwste Scandina vische Letterkunde. Eigen Haard, No. 33: Blisabeth Blaeu, door M. W. Maclaine Pont, XVII. De historisch-geneeskundige Tentoonstelling te Arnhem, met afbeeldingen naar photo's van Guy de Coral. III. (Slot). Jacob Maris (ter gedachtenis), door J°de Vries, met portret. Molens aan de vaart, naar de schildery van Jacob Maris, in het Stedelijk Museum te Amsterdam. uitstapje, door Jan de Kijker, I. De Havenwerken van Amsterdam, door W. Toose, II, met afb. Feuilleton. Teekenen des Tijds, afl. 4 : De Maria-Ver eering in de Middeleeuwen, J. Bakker; Ge dachten over Bekeering en Wedergeboorte, P. Steen ; Menschenkennis, P. van der Veen; Boekbeschouwingen, P. en C. J. N.; Kroniek. Amsterdamsch Koffiehuis was gevestigd. Het in dit perceel na de noodige verbouwing gevestigde magazyn, ter diepte van plm. 30 meter, zal eene permanente tentoonstelling vormen, waar steeds het merkwaardigste van wat op het gebied van stoft'age en decoratie wordt voortgebracht, za! zy'n te bezichtigen. De bekende decorateur, de heer E. M Schmidt, zal als technisch directeur optreden. De open stelling der magazy'nen zal Zaterdag 19 Aug. a.s. plaats hebben. NiiiiiiiiiiliimiiiiMiiiiijiimiMmliiiifijiJiiijjfijmiimjjfiiflfmimilllflilf ?iMinitiiliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiitiiiititniii i De Kalverstraat wordt wederom een belangrijk magazijn rijker. Voor de hier kortelirgs opge richte naamlooze Vennoootschap de Meubileering-Maatschappy »Comforl" werd het kapi tale perceel aangekocht, waarin vroeger het ftMMMlUJtlumimimiMMUUitHlMlIIIIIIIHMiiiimiiMIIMMMMMWMMMHIi LetterfliGfital. Naar aanleiding van een artikeltje m het vorig nummer van den heer F. M. Jaeger [Ma/mts Smit]. Daar schijnt in de letterkundige wereld steeds een geest rond te waren van vijandschap, jalouzie, en haat jegens elkander. Hoevele boekbeoordeelingen getuigen daar niet van, hoe veel papier is daar niet reeds om vuil ge maakt ? En zoo was het in het vorig nummer van De Amsterdammer weder eene verrassende ontdekking voor den heer F. M. Jaeger, een bekend letterkundige, om eens duchtig zijn gal uit te storten over mijn verleden jaar verschenen boekje »In den maalstroom des levens." Had hij er gewoonweg eene afkeurende recensie van gegeven, dan had ik mij natuurlyk stilzwijgend bij zyn oordeel neergelegd, ten zeerste over tuigd, van de vele gebreken, die 't werkje bezit. Nu hy' mij echter gelieft te behandelen als de een of andere spitsboef, gevoel ik mij, hoewel noode, verplicht met enkele woorden op zijn heftig stukje terug te komen. My'n werkje bevat 191 pagina's, of juister nog pi. m. 5000 regels, waarvan de heer Jaeger na grondige studie 55 regels heeft gevonden, die geheel, of ten deele, met een zijner novellen overeenkomen. Ik voor my' tel er vél minder, doch dit doet niets ter zake, daar de j heer Jaeger toch alle recht heeft te vermoe- i den, dat er is overgeschreven. Moet echter daarom het geheele boek zijn gecopieerd ? Geeft dit feit aanleiding tot zulk een aanval in het publiek ? Wanneer de heer Jaeger dit werkelijk zóó der moeite waard had gekeurd, j dan ware dunkt mij een eenvoudig briefje, aan j mijn adres gericht, eenvoudiger, edeler en ] netter geweest. j Kan het als een soort van reclame gelden, j om zóó in het openbaar te velde te trekken j als hij doet? Indien een zy'ner werkjes op den voet was gevolgd, indien de opzet gelijk was geweest aan zijn *Tine", dan had bij meer recht gehad dit uit te kraaien, doch waar ; enkele tientallen van regels door 'n zeer bijzondere omstandigheid gelijkluidend zijn i | (waarvoor ik hem mijne excuses aanbiedt) j klinkt zulk een gescüetter toch wel eenigszins j belachelijk. i Den heer Jaeger geef ik ten vglle verzeke- ' ring, dat het geenszins in mijne bedoeling ligt, j «gestolen" waar aan den man te brengen. Als dat zoo was geloof ik, dat »In den maalstroom des levens" heel wat beter zyn zou, en er tevens bekwamere meesters te copieeren zyn. Ik hoop, dat de heer J. dit gelooven zal, hoe wel het my' wil toeschynen, dat hy' nogal wan trouwend is. 't Is zeer goed mogelijk, dat by ook zelfs bovenstaande regelen niet oorspronkelijk acht. Rotterdam, 7 Aug.'99 WM. DE BEUI.JN. De heer Jaeger en het publiek zouden waarschijnlijk den heer de Bruyn nog dank baarder voor zyn opheldering zijn, als hij hun tevens »de zeer bijzondere omstandigheid "had doen kennen, die hem tot letterdiefstal verleid heeft. lied. Mes-Stemmen. (Zie de nummers van 2 Juli en 13 Augustus). Ik leef nog in de gelukkige periode van mijn. loopbaan, die me geen benauwde dagen en slapelooze nachten brengt, wegens het to be or not to be, het promotie-maken of gepensioneerd worden. Had de heer Domela Nieuwenhuis dus zijn bedreiging volvoerd en mij inderdaad toegevoegd .- »je eet ervan en dus moet je wel zoo schryven, en wie weet of door zoo'n stuk niet de aandacht op u wordt gevestigd, wat by eventueele promotie wel eens van invloed kon zyn" zijn insinuatie zou op mij niet toepassely'k zijn geweest, overtuigd als ik ben dat niets in staat is, den bedaarden gang der tweede-luitenantsbevordering te versnellen. En zoo zal ik dan. ook na door den heer Domela Nieuwenhuis openlijk in een weekblad be sproken te zijn, wel evenals te voren de mij nog restende twintig rangnummers moeten uit zingen. Wat een promotie na deze betreft ik hoop dat de heer D. N. er getuige van mag zijn, al kan er dan ook in tien, twaaif jaar heel wat gebeuren. En evenzeer moge bij in die jaren nog meermalen constateeren dat ik, zoo noodig, van harte de zaak verdedigen zal, die ik dien om de eer, en die mij eenige tinanciëele vergoeding daarvoor in ruil geeft. De heer D. N. noemt dat: »je eet ervan, en dus moet je we) zoo schryven" welnu, hy zij met zulk een weinig hoog-strevende opvatting tevreden. De mijne is anders, en strookt niet met die van menschen, welke met veel geschetter een zaak verdedigen waarvan ze voordeel plukken, totdat ze voldoende geplukt hebben, en ''t aan anderen overlaten de kastanjes uit het vuur te halen. 't Hierboven aangehaalde stelde de heer D. N. bij wy'ze van proef' tegenover mijn bewering, dat schr. beter wist, beter weten moest althans 't ergste wat men iemand, volgens mijn tegenstander, verwijten kan. Ik wil dat zware verwijt niet langer op hem doen drukken, en neem 't bij deze terug. Na kennisneming van zijn antwoord ben ik tot de overtuiging gekomen, dat ik mij vergist heb : de heer D. N. weet niet beter. Maar al maakt mij dit 't vergeven gemakkelijk, 't debat is er niet lichter door geworden, liet is mouiehjk iemand te overtuigen, die mettnt dat Frederik de Groote, Hakoenine, Kropolkine en Tolstoi hem voidoende kunnen inlichten omtrent het peil, waarop in Nederland dehedendaagsche kazerne toestanden zich bevinden, en die by' herhaling de bewyzen geeft, dat hy' volslagen onbekend is met de dingen die in de laatste tien jaren op dat gebied zyn tot stand gebracht. Trouwens, ik zal niet in een nadere argu mentatie vervallen ; den heer D. N. tot andere inzichten te brengen, heb ik durven noch willen bedoelen. Hy gaf zyn oordeel ik stelde met overtuiging en te goeder trouw het my'ne er tegenover. De lezers weten nu hoe hij en ik over de kazerne's en over elkaars geschrijf denken; laten zij zelf onderzoeken en zich een meening vormen. Kon de heer D. N. gedurende acht maanden in de gelederen komen dienen, en was mij het voorrecht geschonken hem een miliciens opvoeding te geven misschien zou 't mij dan alleen gelukken, hem langs den meest practischen weg te toonen wat men tegen woordig voor den militair doet. Dan ook zou ik hem wellicht tot het inzicht kunnen brengen dat de kwintessens van zyn stuk, de poging namelijk om mijn beweerd gemis aan logisch denken belachelijk te maken, mij in het minst niet heeft geïmponeerd, dat ik integendeel recht heb, ook nu nog de eenvoudige, gansch niet onlogische stelling vol te houden: »de militair is geen blinde, geen automaat, geen wil looze machine. Zeker: n enkele, lei dende wil bestuurt hem, en eischt zyn on voorwaardelijk gehoorzamen. Maar is de ten uitvoer-brenging van het geëischte eenmaal begonnen, dan treden daarin eigen wil, kennis, oordeel en beslistheid te voorschijn met een nadruk, als in weinig andere ondergeschikte betrekkingen het geval is." Maar zoolang 't wel onmogelijk zal blijven op die manier tot een vergelijk te komen, zoo lang hoop ik dat allen die 't zware maar dank bare werk kennen, dat den soldaat vormt, met mij zich niet zullen laten ontmoedigen of ver dringen door uitlatingen als door mij in «VredesStemmen" gesignaleerd. En hiermede is in deze kwestie mijn laatste woord gezegd. Wat het anticipeeren van den heer D. N. betreft op een degen-gevecht, hy' stelle zich gerust: evenmin als zijn schrijven de eer van een verder debat, zal ik zijn persoon die van een degenstoot aandoen. Gouda, Aug. '99. J. TERSTEEG, Luitenant der Infanterie. Prjjsrag rail Marine-officieren. (JeacMe Heef en Redacteuren! In uw laatste Weekblad werd door Z. het «wederwoord" van den heer Evers besproken, dat opgenomen was in het Marineblad van l Aug. Uwe belangstelling in marinezaken bleek andermaal uit die bespreking. Dit geeft mij vrijmoedigheid, u er op te wy'zen, dat door zeeofficieren eene prijsvraag werd uitge schreven, waarop 8 maanden geleden 4 ant woorden inkwamen. Tot nog toe werd daar niets vernomen. Zoude eenig bericht dien aangaande nu spoedig te verwachten zijn, of kwam er iets tusschenbeide, waardoor dat nog hu ger verschoven wordt V Voor de opname dezer vraag breng ik u bij voorbaat dank. X.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl