Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER W E E K B L A D V O O R NEDERLAND.
No;
1157gebleken, maar men kan aannemen dat deze
gelijkluidend is met die van de K»ajjko!onie.
Het is verklaarbaar dat men ook van die zijde
het uiterste beproeft, om een oorlog te voor
komen. Het is niet te hopen dat de strfld over
het dynamietmonopolie, die, bij de n at ion a
teitskwestie vergeleken, van ondergeschikt belang
is, het verbond zal doen uiteenspringen. De
Transvaal ziet zich daardoor io baar vryheid
van beweging belemmerd, maar, ain de andere
\jde, is het voor haar van het hoogste belang
alle de Hollandsen gezindd elementen in
ZuidAfrika aan haar zijde te houd m. In dit opzicht
is de positie van de Transvaal veel gunstiger
dan vro-ger, toen zij alleen stond, terwijl zy
thans op bond^enooten kan rekenen. Daaren
tegen is door de spoorwegplannen van Cecil
Rhodes, waardoor ook de Duitsch-Afrikaansche
bezittingen zullen gebaat worden, de steun van
Duitachland haar komen te ontrollen. De ver
wachting dat het Kaapsche parlement een
resolutie ten voordeele der Zuid-Afrikaansche
Republiek z<m aannemen, heeft zich niet
verwez-ailijkf. Volgens onze meening zou een
dergelgk votum niet alleen overbodig, maar
van nadeeligen invloed zyn geweest, omdat de
bestaande verbittering daardoor slechts ware
verhoogd, wair de zienswijze der Kaapsche
Regeer.ng uit haar ofdcieele en officieuze ver
klaringen voldoen te gebleken i".
Tegen het Eagelsch 'voorstel tot benoeming
eener gemengde commissie bestaan werkelijk
overwegende bezwaren, zoowel wat de wijue
van samenstelling, als haar bevoegdheden
.betreft. H>ewel Engeland zich aanvankelijk
tot de kieswet wenscht te bepalen, heeft
z|j de mogelijkheid niet buitengesloten ook
de andere geschillen aan het oordeel dszer
of v&n een andere commissie te onderwerpen.
De inmenging van vreemden zal echter van
Engelsen) zjjde niet worde i geduld. Indien
wij ons niet bedriegen, hebben wjj hier nut
een commissie van onderzoek en advies te doen,
die slechts haar meening heeft uit te spreken,
maar wier uitspraak tot niets bindt. De be
slissing berust ten slotte bij de Engelsche
regeering en den Transvaalschen volksraad. W\j
vreezen dus dat een dergelgke commissie den
bestaanden toestand nog meer zal verwikkelen
en den stryd nog scherper zal doen uitkomen.
Men zou, om een vruchtbaar resultaat te
verkrygen, het eens moeten zijn over den
grondslag der onderhandelingen, zoodat de
commissie slechts over de onderdeelen zou
moeten gehoord worden, om tot eene practische
regeling te geraken.
Bij de Bjeren staat, zooals natuurlijk is, het
behoud hunner onafhankelijkheid op den voor
grond. Zy hebben de terreinen, waar zich
eenige zwervende Ksffirstammen ophielden, in
bezie genomen en ontgonnen, zoodat zij, vol
gens het jus prioii oceupantis, zich als de wet
tige eigenaren beschouwen. Zrj vertegenwoor
digen in die streken de voortrekker*" der
beschaving en behooren dus reeds op dien grond
te worden gesteund. De rechtmatigheid van
dien eisch wordt ook door de Engelsche regeering
erkend, die h-rhaaldelyk verklaard heeft de
republiek te willen beschermen. De uitkomst
lal moeten leerei, in hoeverre de daden in
overeenstemming zullen zyn met de woorden.
Het feit valt niet te loochenen, dat Chamberlain
op dit oogenblik de openbare meening aan zyn
z\jde heeft, hetgeen -hem in zijn overmoed
versterkt. Wanneer men de Ieren buiten be
schouwing laat, die in voortdurend verzet leven,
hebben ook de leiders der liberale oppositie
zich met groote omzichtigheid uitgedrukt. De
dagen zjjn verre toen een G acbtone bij het
herstel van het onrecht door zrjn voorgangers
jegens de Transvaal gepleegd, het een eer
rekende, zooals hij zich uitdrukte, deze
bloedscfanld van Enge'and te hebben afgewenteld.
Aan de andere zrjde is het begrijpelijk dat
de Engelsche ingezetenen invloed willen oefenen
op den gan;; der zaken. -Bij de Transvaalsche
regeering bestaat geen bezwaar aan dit billijk
verlangen gevolg te geven, mits dit op een
wijze geschiede dat het vreemd element niet
overheerschend worde. De natuurlijke rijk
dommen van de Transvaal zijn een ongeluk
voor het land geweest, die een groot aantal
vreemde avonturiers heeft aangelokt, waarvan
het meerendeel zal verdwijnen, wanneer de
goudvoorraad is uitgeput, maar die inmiddels
veel verwarring kunnen stichten en de onaf
hankelijk van den staat in gevaar kunnen bren
gen. Wij houden ons echter overtuigl dat bij
wederkeerige inschikkelijl-heid een modus
vivendi zal gevonden worden, die beide par
tijen bevredigt. Een oorlog, tusschen de blanke
rassen zou een ware broedermoord, een gru ivel
zgn, die, onder alle omstandigheden moet voor
komen worden.
De eenige rationeele oplossing schijnt ons
een fed'ratie te zijn, waarbij aan iederen staat
een groote mate van autonomie en zelfstan
digheid kan worden toegestaan. In de bonilswet
kannen aan beide talen gelijke rechten worden
toegekend In dit opzicht zou Zwitserland als
voirbeeld kunnen dienen, wair zelfs drie
offtcieele talen bestaan. ledere staat kan dan de
taal van de groote meerderheid ziiner bevolking
als officieëie taal bezigen De Vereenigde
Staten van Zuid Afrika kunnen dan onderling,
zonder vreemle inmenging, hunne belangen
regelen en zijn machtig genoeg om
buitenlandsche aanvallen af te weeren. Welke
Eu.ropeesche migfindheid zon hen trouwens willen
be-lreigen ? Maar dan behoort ook van een
Engelsch protecforiat of paramonnt power
geen sprake meer te zijn en aan Zuid-Afrika
in alle opzichten de vrije hand te worden
gelaten. De hooge regeeringscommissaris
behowt dan dior een bondspresident te worden
vervangen. Engeland is gewoon aan zijn o
rerze'sche bezittingen, die daarvoor vaMiaar zijn,
zooals de Kaapkolonie, se// governmenl te
verleenen, die tot zelfstandigheid leidt.
J. E. BAXCK.
De Hollandsclie Gemeente
Ie St. Petersburg.
i.
In het nummer van Zondag 25 Juni j.l.
van dit blad vestigde de heer E. E. Smelt
uit St. Petersburg in een ingezonden stuk
getiteld »da Nederl. Kolonie te St. Peters
burg" er o. a. de aandacht op, hoe de
Nederlandsche kerkelijke gemeente_ van
zijn woonplaats meer en meer verduitsen!
wordt.
Het fchijnt me niet van belang ontbloot
in aansluiting en tot rechte waardeering
zijner opmerkingen een en ander over dit
onderwerp rnede te
deelen.Ik ben hiertoe in staat gesteld door de
vriendelijke hulp van den heer F. T.
Mallema', consul der Nederlanden te P. en
tevens lid van de kerkeraad der
Hollandsche gemeente, die mij. gedurende mijn
verblijf in P. het archief dezer gemeente
welwillend ontsloot en inzage verleende in
de notulen en protocollen.
Dd Russische regeering, hoezeer anders
gewoon autoritair op te treden, heeft reeds
van vóór Peter den Groote af 1), vreemde
lingen in menigerlei opzicht volle vrijheid
gelaten en voordeelen verschaft. In het
bijzonder heeft ze hun vrije uitoefening van
godsdienst toegestaan.
Zij deed dit, omdat en zoolang zij haar
voordeel daarin zag. Het beginsel vinden
wij het eerst uitgedrukt in het bekende
manifest vaa Peter d^n Groote uit het jaar
1702 waarin vreemdelingen naar Rusland
geroepen worden onder belofte van gods
dienstvrijheid en gedeeltelijk eigen juris
dictie 2) en waar wij de voor dien tijd van
geloofsvervolging merkwaardige woorden
lezen:
_»Dövrije uitoefening van godsdienst welke
hier in onze hoofdstad voor alle ook met
onze kerk niet eensgezinde christelijke
becten ingevoerd is, wordt opnieuw bdkracb.
tigd en wel in dier voege, dat wij naar de
óns door den Allerhoogste verleende macht,
er ons niet aan willen schuldig maken
het geweten der menschen geweld aan te
doen en wij het gaarne ieder christen over
laten, om zelf voor het behoud van zijne
ziel te zorgen. 3) E a zoo willen wij er nauw
keurig acht op slaan, dat gelijk vroeger
wel gebeurde, niemand in de openbare of
private uitoefening van zijn godsdienst ge
hinderd wordt, maar integendeel daartoe
in staat gesteld en tegen elke stoornis
beschermd wordt."
E^n herhaling dezer woorden treft men
aan in een soortgelijk inauif^t van keizerin
Katharina II van het jaar 1763 betreffende
den toestand der vreemdelingen ia Rusland
en de hun verleende rechten, waarin alleen
als voorwaarde gesteld wordt, dat de
vreemde godsdiensipredikers in geen geval
trachten zullen voor hun religie ouder de
inlandsche bevolking proselieten te maken,
»behalve voor zooveel betreft de belijders
vanden Mahomedaanschen ritus.ten aanzien
van wie, wij niet alleen toestaan, dat men
op alle mogelijke manieren tot het christen
dom tracht te bekeeren maar welke ieder
zich vrijelijk tot lijf'eigenen maken mag."
Deze vrijzinnige gezindheid heeft de
emigratie naar Ruslaud van dien tijd on
getwijfeld in hooge mate bevorderd.
Onder de vreemdelingen, die een willig
oor leenden aan de roepstemmen der
Russische monarchen hebben vooral onder
Peter den Groote zeer vele Hollanders be
hoord. Dezen vestigden zich voornamelijk
te Moskau en later na de stichting dier
stad te St. Petersburg. Jn beide Bieden
riepen zij een Hollandsche kerkelijke ge
meente in het leven.
De geschiedenis dezer gemeente te Moskau
is voor het Hollandsche element op den
duur niet bijzonder roemvol. Ia het jaar
1639 werd ia de Duitscheslobode, voorstad
van Moskau een houten bedehuis gebouwd,
waaraan den naam Hollandsche kerk ge
geven, werd omdat de meeste lidmaten
Hollanders waren. Ia 1080 werd deze kerk
vervangen door een steenen. Het was de
Hollandsche (Amsterdamsche) burgemeester
Nicolaas Wilgen, die door een rijke gift de
mogelijkheid daartoe geopend had.
In 1694 was het aantal Hollanders zoo
zeer toegenomen, dat men besluiten moest
een tweeden dominee uit het moederland te
doen overkomen.
Doch in 1718 was dit onnoodig geworden
en reeds ia het jaar 1740 was het Holland
sche element door het Fransche en vooral
dóór het Duitsche verdrongen en werd in
het geheel geen Hollandsen meer gepreekt. 4)
Hoewel niet onbevlekt heeft de Holland
eche gemeente te St. Petersburg haar nati
onaliteit langer kunnen bewaren. Nog heden
ten dage kan men van haar zeggen, dat
zij in hoofdzaak een Hollandsen karakter
draagt. Nog zijn vele lidmaten, getuiae
de heer Sintlt, volbloed Hollanders, nö^
is de godsdienstleeraar een Hollander, nog
is het Hollandsch de wel is waar niet uit
sluitend erkende, offiicieele taal.
Maar ook hier dreigen gevaren. En een
«caveant consules" is hier niet overbodig.
Gaan wij dan vóór alles in het kort de
ontwikkeling dezer gemeente na.
In het jaar 1708 liet vice admiraal
C,)rnelis CVuys 5) op de ruime hof bij zijne
woning in het centrum van St. Petersburg
een protestantsche houten kerk bouwen.
Hij had hiertoe de toestemming verkregen
van Czaar Peter die hem in zekeren zin
als de stichter en de ziel der Russische vloot
erkende en als zoodanig met gunstbewijzen
overlaadde.
In deze kerk werd om beurten voor
lutherschen en gereformeerden van ver
schillende nationaliteiten gepreekt,
Predikant in deze he_terogeene gemeente
was Wilhelm Tolle, die als een bijzonder
geleerd en vroom man geschilderd wordt
en van wien men vermeldt dat hij 14 talen
machtig was. 0) In den regel preekte hij
Duitsch, Hollandsch en Fmsch.
Na zijn dood beriepen de Hollanders een
afzonderlijken predikant in den persoon
van Hermann Gerhard Grube, die in Sep
tember 111 T als eerste speciaal Hollandsche
predikant te St. Petersburg zijne betrekking
aanvaardde.
In 1721 werd hij opgevolgd door ds.Gcrard
Kramer, die naar St. Petersburg beroepen
werd op een traktement van ? 1000 bene
vens vrij huis, vuur en licht. 7) Bovendien
was er in dien tijd een Hollandsche school
meester op een traktement van / 300 be
nevens vrije woning.
In het eerst hielden de Hollanders hun
godsdienstoefening in de houten kapel van
admiraal Cruys, die om den anderen Zondag
door de Duitschers en de Hollanders ge
bruikt werd.
Maar dit kerkje hield het niet lang uit.
Het werd bouwvallig en in het jaar 1732
of 1733 afgebroken.
De Hollandsche gezant en de kerkeraad
kochten daarop den G>n April 1733 van de
erfgenamen van generaal-luitenant Lefort
voor de^som van 1500 roebel het stuk grond
in de Newsky Prospect bij de Politiehrug
dat nog heden het eigendom is der Hol
landsche gemeente. 8) Hier werd een huis
voor predikant en schoolmeester gebouwd.
Door dit alles waren de middelen
(leigemeente te zeer verzwakt, dan dat dadelijk
ook reeds een kerk gebouwd worden kon
en gedurende, eenigen tijd waren aldus de
godsdienstoefeningen in de Fransche kerk
gehouden.
In het jaar 1730 werden de huizen der
gemeente door een zware brand vernield.
Het gevolg was dat voor predikant en
schoolmeester woningen gehuurd moesten
worden. Een drukkende last Ie meer voor
de toen slechte financiën.
Aan opbouw van het verbrande kon zoo
terstond niet gedacht worden, te meer om
dat de Kroon bevolen had, dat slechts
steenen huizen mochten worden aange
bracht op de plaats waar de oude huizen
van voor de brand gestaan hadden. De
kerkeraad heeft zich toen tot de Generale
Staten en tot enkele rijke gemeenten in het
moederland gewend met de bede om hulp.
In Amsterdam werd ten hunnen bate eeoe
collecte gehouden, die /500J opbracht,
hunnne Hoog Mogenden schonken ? 2000,
een gemeente als Broek in Waterland zond
een gift van ? 350.
Aldus werd het mogelijk gemaakt dat
reeds in het jaar 1741 een steenen kerk
ingewijd worden kon, een »heerekerk" gelijk
het, als ik wel gelezen heb, in de proto
collen heet, die de predikantswoning welke
daar als kerkehuis gesignaleerd werd, kwam
te vervangen. Ongeveer 100 jaar is deze
kerk in gebruik gebleven.
De geldelijke omstandigheden, hoewel in
dezen tijd nog niet rooskleurig ondervon
den verbetering, doordat de gemeente een
gedeelte der aan haar behooreude grond
verhuren ging en o-a. ook daardoor, dat,
naar ik meen, sinds het midden der acht
tiende eeuw, ieder schip, dat de vlag der
Vereenigde Nederlanden voerende, de haven
van Petersburg binnenliep, verplicht was
de Hollandsche gemeente 5 roebel uit te
keereii.
(Slot volgt). O.
1) Reeds in het jaar 1560 moet czaar Joann
Grosnyi (1534?'81) den gereformeerden vrij
heid van godsdienst toegestaan hebben.
Hermann Dalton. «Gsschichte dar H^formirten
Kjrche in Russland". Gotha 1865, p. 3.
2) Men vindt dit manifest in zijn geheel afge
drukt in het »Urkundenbuch der
evangelischreformirten Ktrehe in Rnssland" von D. Her
mann Dalton. Gotha 1889.
3) Eerst tientallen van juren later sprak
Frederik de Groote de gevleugelde woorden
uit: »In meinem Lande kann jeder nach seiner
Fae.m selig werden.1'
4) D. Hermann Dalton: «Gsschichte der
R'formirten Kircbein Russland", p. 116 e. v.
5) Cruyj was de zoon van een Hollander,
die zich te Staranger in Noorwegen gevestigd
en daar een N jorweegsche vrouw gehuwd had.
Reeds als knaap kwam hy naar Holland, dat
bij voortdurend als zijn vaderland bleet be
schouwen. Hg huwde later ook met een Hol
landsche vrouw. Hier had bij zich aan de
zeevaart gewijd en het reeds vrij ver gebracht,
toen Pater de Groote hem in 1698 overreedde
naar Rusland te komen.
In de tegenwoordige kerkekamer hangt naast
schilderijen van Koning WiJJem III, Koningin
Emma en Wilhelmina, een levensgroot portret
in olieverf, dat Cruys voorstelt
6) Dalton t. a p. bl. 24.
7) Kramer stierf in 1744 en zyn plaats werd
ingenomen door ds. Frederik Karp, die echter
ten genoeite van oneenigheden met de kerkeraad
in 1749 zijn ambt weder nederlegde.
Da kerkeraad weigerde hem zyn traktement
uit te betalen «waardoor zware processen zijn
gepasseerd en de gemeente in het uiterste
verval is gekomen." Gsdurende 22 jaren bleef
de gemeente zonder voorganger. In alle ambts
verrichtingen werd door de Duitsche of Fran
sche predikanten voorzien.
In 1770 werd wederom een afzonderlijk
predikant Jacobus Gargon beroepen. Hij bleef
tot 1775 en werd successievelijk opgevolgd
door: Johannes Henricius Reuter 1776 17!)8 ;
Gerard Moritz Lunping '802?1808; aniel
Johannes Janssen 1809?1815; D.rkdeClercq
181")?1817 ; Erco Arnoldus Jacobus Tamling
1818-1842; Wülem Loonard Welter 1812
ISM; ds. Kunst 18WJ?1872; ds. Welter
117,i--18Io ; ds. H. A. Gdot 1873?heden.
8) Van dezen aiinkoop vond ik in de proto
collen geen melding gemaakt. Ik deel deze
bijzonderheid derhalve mee op gezag van den
meer geciteerden predikaat Hermann Dalton
Enkele leden der kerk bewaren de over
levering, dat het stuk grond indertijd door
l'eter den Groote aan de gemeente geschonken
zou zijn. Dit zou ook de reden zijn, waarom
het juist even aan de buitenzijde van de
Moïka gelegen is, daar volgen hen vreemde
kerkgenootschappen toen ten tijde hun zetel
buiten het eigenlijk stadsgebied hebben moesten.
Dit laatste strijdt echter met het feit, dat de
kapel van Cruys -ongetwijfeld aan de
binnenzijiie van de Moïka. gelegen heeft, iets oost
waarts van de plaats waar thans het Winter
paleis aangetroffen wordt.
ScciaL
<inl
HtmiMilMlIIIH
Drutte lijden in aantocht,
*nda vergadering rnn liet
ti'i'iilntnl Jltt.i'eai< rot»' Sociale
Adriev''/(''.?Jiiai'i'ci'f/ndf.rinf! ran den Nn/erl.
('niip. Bond. Tirrfde Na/tonaal <
\i<>l^rciiicf ('onfircx. Jiiarrrrij'ideYuif]
d "r l'erceH.it/iii!/ i'oor
Staalhuisltond/.?itmle en Statistiek".
De komkommertijd', dien de dagbladen
hunnen lezers gedurende de laatste weken
herhaalde malen uitdrukkelijk in herin
nering brachten, ofschoon zij zich, wegens de
verschillende groote wereldgebeurtenissen,
dit jaar toch waarlijk niet te beklagen
hebben, spoedt zich klaarblijkelijk met
ra^che schreden ten einde.
Nauw zal de maand September in het
land zijn, of wij bevinden ons weder te
midden van het tijdpark van vergaderingen,
officieele rapporten enz., welker aankondi
gingen ons thans reeds bereiken.
In de eerste plaats kan thans met
zekerheid worden medegedeeld, dat de
eonstitueerende vergadering van het
>(^iiIraal Bureau voor S iciale Adviezen"
welks tot-stniid-komen, gelijk ik in no. 1153
l van dit Weekblad terloops mededeelde.
j eindelijk gelukkig verzekerd is, ai zal
j het voorloopig ook nog financieel een
j weinig moeten tobben op 11
Sept.emi ber a.s. zal plaats hebben in hotel
Krai] napol?ky te Am.-sterdam (des namiddags
:' te half uvee ure . Hel is daarom wellicht
? niet overbodig of vruchteloos, hen, die tot
dusverre onwillekeurig verzuimden, zich
:! als l;d of doiiatn.ir aan te melden, ji'H'!itai).s
gaarne mede invloed willen uitoeleiien
op de vaststelling der statuten, de ver
kiezing van het bestuur en de benoeming
van den directeur, erop te wijzen, dat zij dit
alsnog kunnen doen aan het adres van
den ondeigeteekende in zijne kwaliteitvan
secretaris van het voorloopig bestuur der
vereen iging.
Voor diegenen, die liet zich niet meer
mochten herii.neren, zij hier rog tens her
haald, dat dit, voorloopig bestuur, aan het
welk de herziening der oorspronkelijke
ontwerp statuten door de vergadering van
27 December 1898 was opgedragen, doel
en middelen der vereeniaing in het eerste
en het tweede artikel alsnog heeft gefor
muleerd :
De vereeniging draagt den naam van «Cen
traal Bureau voor Sjciaie Adviezen" en heeft,
met terzijriestelling van de bevordering van
eenig partijbelang, ten doel:
a. het verstrekken van gevraagde alviezen
ten opzichte van de oprichting, organisatie,
leiding en administratie van instellingen en
regelingen, welke beoogen, de maatschappelijke
politie der arbeiders op e nigerlei te verbeteren;
b het verzamelen en verspreiden van ge
gevens omtrsnt instellingen en regelingen, als
onder a bedoeld ;
c hst vormen van een bibliotheek, bevat
tend werken en bescheiden over het maat
schappelijk viaagstuk in zijn verschillende
vertakkingen, voorzoover betreft de onder a
bedoelde instellingen en regelingen.
Art. 2, De vereeniging tracht haar doel te
bereiken door:
a. het vestigen van een Bureau met daaraan
verbonden bibliotheek, tot hetwelk de in art.
l onder a bedoelde aanvragen kunnen worden
gericht;
b. het uitgeven van geschriften, welke het
bestuur daartoe geschikt acht;
c. het bespreken van vraagstukken, daarop
betrekking hebbend, in vergaderingen der
vereenigtrg.
De contributie bedraagt, volgens de ont
werp-statuten van het voorloopig bestuur:
voor gewone leden tenminste/ 5'sjaars
of ten minste ? 100 inéns;
voor werklieden- en daarmede gelijk te
stelle» vereenigingen met rechtspersoon
lijkheid, tellend 100 leden of minder, ? l,
100-250 leden ? 250, 250-500 leden ? 5,
500-1000 leden J 10, meer dan 1000 leden
? 20 's j aars;
voor andere leden-rechtspersonen ten
minste ? 20 's jaars of ? 500 inéns;
voor donateurs ten minste ? 2.50's jaars.
Van harte hoop ik, dat vóór den Hen
September nog velen zich tot het lidmaat
schap der vereeniging mogen aanmelden,
opdat het Bureau eindelijk toch door en
door sterk en gezond, zoo spoedig mogelijk
hare schoone taak kan aanvangen. Dat
eene organisatie als deze in de piaktijk
inderdaad heerlijke vruchten kan dragen,
moge uit hetgeen in vroegere nummers van
dit blad omtrent het fransche >Musée Social"
en de berlijnsche «Centralstelle für
Arbeiterwohlfahrtseinrictuungen" werd medege
deeld, gebleken zijn, temeer daar de taak,
welke het «Centraal Bureau voor Sociale
Adviezen" hoopt te vervullen, van nog
ruimer en meer praktisch nut kan zijn,
dan die, welke deze beide buitenlandsche
organisatiën sedert eenige jaren reeds ten
uitvoer trachten te leggen. Zoodra het
Bureau eenigen tijd zal werkzaam zijn, hoop
ik dit met kracht van feiten nader aan te
toonen.
Een tweede, of eigenlijk een tweede n
een derde belangrijke vergadering, welke
ons in September wachten, en waartoe de
convocatiën eveneens reeds werden ver
zonden, bereidt de Nederl. Coöperatieve
B'>nd te 's Gravenhage voor. Op Zaterdag
23 S ieraber a. s. zal in de lesidentie ia.
het »Gebquw voor Kunsten en Weten
schappen,'' evenals teri vorigen jare, de
«gewone algemeene vergadering" van dezen
Bond plaats hebben, terwijl voor Zondag
den '2iin het tweede «Nationaal Coöperatief
Congres'1 is aangekondigd. De agenda der
B mdsvergadering is in drie afdeeiingen in
gedeeld : des Zaterdags zullen allereerst de
'Handelsbelangen,'' daarna de
»Zui-velaangelegenhedjn" behandeld worden, terwijl
de voormiddag van den volgenden dag nog
aan de behandeling van «Administratieve
aangelegenheden" zal worden gewijd.
O.ider de voorstellen, handelsbelangen
betreffende, strekken verschillende tot
wijziging der statuten, waarop ik thans nog
niet nader wil ingaan, daar na de verga
dering de gelegenheid daartoe beter te
achten is.
Met ingenomenheid wijs ik echter reeds
nu op een voorstel van de afd. ]'ecnc>iüa<d,
hetwelk de algemeene vergadering wil doen
bespreken, >hoe het komt, dat de waren,
van de Handelskanier ontvangen, zooveel
duurder zijn dan bij andere grossiers, ter
wijl toch in het jaarboek staat, dat dieKamer
zooveel mogelijk op groote veilingen of
direct van de fabriek koopt."
Met ingenomenheid wordt dit voorstel
door mij begroet, zeg ik en ik twijfel er
niet aan stellig ook door vele anderen.
Een ieder toch, die met de Handelskamer
van den Coöp, B jnd meermalen in zaken
relatie is geweest, zal meermalen onder
vonden hebben, dat de klacht van het
district ]'ccu.c/i(laal maar al te zeer gegrond
is. Wel verre van de deelhebbers van den
B.md de kracht der coöperatie merkbaar
te maken, door hen in staat te stellen,
tegen veel lagere prijzen in te koopen dan
gewone winkeliers, moeten meer dan eens
tot de ervaring komen, dat koopen bij de
Handelskanier hen veeleer achteruit dan
vooruit helpt.
Waaraan dit te wijten i?, valt zonder in
gaand onderzoek niet nauwkeurig te
constateeren, doch zeker is het,dat het door
l'ccttcuilnfd genoemde feit bewijst, dat de tegenwoor
dige organisatie der Handels kamer niet
deugt en ten spoedigste verbetering vereis-cht.
Hier is inderdaad jicriculmii ni mom en het
staat daarom te verwachten, dat het er bij de
behandeling van het voorstel-Vtenendaal
warm zal toegaan, te meer, daar in de
laatste algemeene vergadering hel voorspel
der nu te verwachten opvoering is afge
speeld. O J k ten vorigen jare reeds hebben
het Bondsbestuur en de Commissie voor
de Handelskamer eenige niet onverdiende
harde nooten te kraken gekregen en het
is daarom te hopen, dat ditmaal de laatste
akte van het door de Handelskanier ten
tooncül'e gevoerde treuispel zal worden
afgespeeld.
10-n ander punt, welks behandeling met
belaugsielling zal worden tegemoet gezien,
zal door den heer Bitlernan, den bekenden
zuivelcoöperator uit Voiden, worden inge
leid, ten einde te komen tot de beantwoor
ding der vraag: »Wat moet men bij coöpe
ratieve zuivelfabrieken winst noemen en
hoe kan die in cijfers worden aangegeven ?"
Al wie zich herinnert ht tgeen reeds in het
vorige jaar, op hei eerste Nationaal C ope
ratief Congres, over dit vraagstuk is ge
sproken en wie heeft kennis genomen van de
uitvoerige opstel l en, wel ke korten tijd daarn a
in het Sociaal IVeckblad van de hand van
verschillende zuivelcuöperators over dit
onderwerp zijn verschenen, zal het gewicht
van de behandeling daarvan op de aan
staande vergadering zeker niet willen ont
kennen. Immers, handelt het zich hier niet
eenvoudig om het geven van eene definitie
van het woordje -winst, eene definitie, welke
ook voor het zoo eigenaardige zuivel bedrijf
toepasselijk is, doch het betreft hier bij
uitstek praktische belangen.
Het zou mij te ver van huis voeren, en
het gewone bestek alsook het doel van deze
rubriek te ver doen overschrijden, indien
ik trachten wilde het vraagstuk, vvelktr
behandeling den bezoekers van het a.s.
congres te wachten staat, ook maar in
beknopten vorm toe te lichten. Beter dunkt
mij daarom, belangstellenden daarvoor te
verwijzen naar de nos. 42, 47, 49, 50 en 52
van het Sociaal Weekblad, jaargang 1898,
waarin zij van de band van bevoegde be
oordeelaars, min of meer heldere betoogen
kunnen vinden, welk hun een voldoend
overzicht, over den huidigen stand der
kwestie kunnen verschaften.
Van oHsdoel zii het genoeg, te verklaren,
dat de winst kwestie voor de zuivelindustrie
daarom vaa zóó hoog praktisch belang is,
wijl de zuivelf ahrikanten, misschien op een
enkele uitzondering ra, tot dusver steeds
beweerden dat in het zuivelbedr\jf geen
winst gemaakt wordt, derhalve ook geene
definitie van zuivelfabrieken winst kan wor
den gegeven, en en dat is de quintessens
van de zaak dat daarom van winstdeeling
voor het personeel dier fabrieken, welke
door verschillende coöperators wordt ver
langd, geen sprake kan zijn. Natuurlijk
wordt deze bewering met z.g. bewijzen ge
staafd, bewijzen van litt gehalte, als in
sommige der hierboven bedoelde
SociaallVeekUad artikelen te vinden zijn, bewijzen,
welke mij tot dusver nog niet hebben
kunnen afbrengen van de meening, dat
die stelling van economisch standpunt eene
absurditeit is. Het is nochtans mogelijk,
dat die meening op het a.s. Coöperatief
Congres aan het wankelen wordt gebracht,
maar voorshands betwijfel ik het nog ten
zeerste, en blijf daarom, gelijk vele anderen,
in spannende verwachting, wat des heeren.
Bielemans betoog waaraan gewoonlijk
gaarne het oor wordt verleend ons
brengen zal.
Onder de aangelegenheden van admini
stratieve»* aard, welker behandeling de
beschrijvingsbrief der vergadering ons aan
kondigt, behoort er geen, welke nu reeds
bijzondere aandacht verdient, met uitzon
dering van punt 13, «verkiezing van
Bondsraadsieden". Tot de aftredende, doch her
kiesbare leden van dezen Bondsraad behoort
nl. ook de bekwame en ijverige voorzitter,
de heer G. J. D. C. G >edhart, wiens functie,
door de wijze waarop hij haar vervult,
voorwaar geen sinecure is. Voor den Bond
is het derhalve te hopen, dat de heer
Goedhart zich wedfr beschikbaar stellen
wil, waaromtrent de beschrijvingsbrief' ons
echter in het onzekere laat.
Wanneer aldus gedurende anderhalven
dag de huishoudelijke aangelegenheden van
den Bond zullen zijn behartigd, zal de
namiddag van den 24en September gewijd
zijn aan het Nationaal Coöperatief Congres,
waarvoor de hoofdschotel door den heer
Mr. J. H. Boudewijiise werd bereid. Diens
brochure: »Welke zijn de beginselen, die
aan de toepassing der coöperatieve denk
beelden ten grondslag behooren gelegd te
worden?", welk geschrift reeds in no. 1152
van dit blad in deze rubriek werd be
sproken, zal als prae-advies voor dit
congres dienen, en kan inderdaad ook
aanleiding geven tot aangename en vrucht
bare discussiën.
Natuurlijk zullen vergaderingen congres
eindelijk met den traditioneelen
gemeenscimppelijken maaltijd worden besloten.
Met de vermelding van deze co
peratiebijeenkomsten en van de eonstitueerende
vergadering van het «Centraal Bureau voor
Sjciaie Adviezen" is het vergadermenu
voor de maand September echter nog niet
gereed, afgezien natuurlijk nog van de
atllooze plaatselijke vergaderingen, van
meer of minder belang. O >k van de «Ver
eeniging voor Staathuishoudkunde en Sta
tistiek" namelijk, is in die maand de
gewone jaarlijks-che vergadering te ver
wachten, welke ook ditmaal weer hoogst
belangrijk belooft te worden, doordien de
drie prae-adviezen van de heeren A. Plate,
H. W. .). C. van den Wall Bake en Prof.
mr. M. W. F. Treub het uitgangspunt voor de
debatten zullen vormen. Na al hetgeen
reeds over en naar aanleiding van deze
prae-adviezen, welke, gelijk men weet, elk
verschillend de vraag beantwoorden : "Is
het wenschelijk, dat de bestaande toestand
ten aanzien van de exploitatie van onze
spoorwegen vt-rvangen wonie, hetzij door
staatsexploitatie, hetzij door exploitatie door
ne maatschappij ?" mag ik den
hoofdinhoud daarvan wel als bekend veronder
stellen en derhalve volstaan met de
conclusiën, waartoe elk der prae-adviseurs
aan het slot van zijn betoog gekomen is,
hier mede te deelen.
De heer Plate meent dan: »1. dat de be
staande toestand niet moet worden gehand
haafd ; 2. dat staalsexploitatie voor Neder
land niet wenschelijk is; o. dat de oplossing
niott gezocht worden m exploitatie door
ne Maatschappij/'
De heer Van den Wall Bake concludeert:
«Hoewel de bestaar.de toestand ten aanzien
van de exploitatie der spoorwegen hier te
lande ongetwijfeld vatbaar is voor verbe
tering, kunnen thans i.öc'i staatsexploitatie,
noch exploitatie door ne maatschappij
geacht worden geschikte middelen te zijn
om de spoorwegen het best aan huil doel
ie doen beantwoorden."
De heer Treub eindelijk besluit zijn be
toog, dat in hoofdzaak, gelijk hijzelf in den
aanvang daarvan opmeikf, een iésuméis
van ^zijne voor konen lijd in de «Vragen
dts Tijds" en daarna als brochure ver
schenen opstellen over dit onderwerp,
aldus: Het is mitsdien wenschelijk. dat
de bestaande toestand ten aanzien van de
exploitatie der spoorwegen hier te lande
vervangen wordt door staatsexpoitaüe en