Historisch Archief 1877-1940
No. 1157
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
DAME£.
Het Maflchenlieiin", te MUD,
Nu de zedelijke opheffing der vrouw, de mid
delen tot baar geestesontwikkeling sinds de Ten
toonstelling van vrouwenarbeid en de verschij
ning van Hilda van Suylenburg ook in ons
lan l een question brülante'' is geworden en
er geen dag omgaat, of groote en kleinere arti
kelen zijn daaraan gewijd, nu dacht 't mij, een
maal in Dresden zijnde, niet onbelangrijk eens
een kijkje te gaan nemen in een inrichting,
waaromtrent verleden jaar op een harer
maandelijkscbe bijeenkomsten door de Rotterdamsche
afdeeling »ter Bevordering van de belangen der
Vrouw" met eenige woorden het, bestaan was
geconstateerd. Ik bedoel het » Madchenheim":
liet Tehuis uitsluitend voor ongehuwde fabrieks
arbeidsters die, om welke oorzaak ook, geen thuis
hebben.
Vooraf echter een kort overzicht betreffende
de moeder-vereeniging waaruit o. m. ook deze
inrichting is ontstaan.
Er bestaat in Saksens' hoofdstad een
Vrouwenvereeniging" ondei protectoraat der koningin.
Daarvan kan iedere vrouw, ter goeder naam en
faam bekend, lid worden, 1) men moet echter, i
behalve een niet hooge contributie, op een of l
andere wijze »payer de sa personne."
Van uit deze vrouwenvereenigiug zijn lang
zamerhand talrijke onderafdeelingen ontstaan.
Zoo is er een commissie:
A voor voeding van zieke armen maar...
alleen in de maanden Januari, Februari en Maart.
B. Ter verpleging van kraamvrouwen: maar
alleen gehuwden hebben volgens de begrippen
dier vereeniging recht om geholpen te worden.
C. Kinderbewaarplaats; ook daar weer 't
zelfde treurige verschijnsel; men vreest blijkbaar
voor de infectie die arme kinderen, die hun
vadersnaam niet dragen, overbrengen op arme
kindereu die dat, soms twijfelachtig, voorrecht
?wél deelachtig zijn: onechte kinderen zijn streng
geweerd!
D. Crèches, waar ook diezelfde humane(!)
regel wordt toegepast.
E. Vereeniging tot verhooging der zedelijk
heid 2). Het doel dier vereeniging is: de bestrij
ding der onzedelijkheid en de bevordering der
zedelijke ontwikkeling der vrouw en financieel.
de gestichten voor gevallen vrouwen te steunen.
Uit de vereeniging sub E. zijn weer ontstaan!
I. Toevluchtsoord voor arme kraamvrouwen
alleen gehuwden die daar tot haar geheel
herstel mogen blijven.
II. Spoorwegzending. Deze commissie stelt
zich ten doel meisjes uit de kleinere steden en
van het platteland met hulp en raad bij te
staan, zoo zij zich in Dresden als dienstmeisje
willen verhuren. Elke eerste der maand zijn
voor dat doel dames aan het station aanwezig,
die zooveel zij dit vermogen, voorkomen dat de
onnooielen in handen van exploiteurs of
exploiteuses vallen;
III. Madchenheim te Plauen. Het doel dier
vereeniging is goedkoope huisvesting en voeding
te geven aan de talrijke ongehuwde fabrieks
arbeidsters, die door een of andere oorzaak geen
thuis" hebben, bij haar de lust tot huishoude
lijkheid en de behoefte aan zindelijkheid aan te
kweeken.
Reeds het feit, dat paarden- en gén
electrische kracht den passagier van uit Dresden's
hart: de Postplatz" naar Plauen moet brengen,
kenmerkt eenigzins het karakter dier voorstad
en nauw hebt ge dan ook de gezellige drukte,
die op de Postplatz heerscht, den rug toegekeerd
of ge speurt, dat ge het Dresden der weelde,
het Dresden der upper-ten, het Dresden van
villa's en paleizen, van musea en kunsttempels
hebt verlaten. Hier geen uitstallingen, waarvan
het zien alleen, zonder koopen, een
Tantaluskwelling is en evenmin restauraties of hotels
wier uiterlijk reeds de overwinning behaalt op
uw twijfel of ge zult binnentreden.
Maar hier wel: voor ons Hollandsch begrip
tamelijk onfrissche eethuizen, waar de
mededeeling, dat den hongerige voor 75 pf. en zelfs
voor een halve Mark dus voor 30 Holl. centen
een warm middag- of avondmaal geboden wordt,
op allerlei papiertjes gedrukt of geschreven, te
lezen is. Hier ook die manusje-van-alles"-winkel
tjes, maar dezen missen het ordelijke, het
zindelijkengageante der Hollandsche uitstallingen, om nu
maar niet van den in-kijk" te reppen. Hier is
op alles de stempel gelegd van den aarden strijd
om 't bestaan, van den aftobbenden arbeid, het
jong oudmakende sleven! En toch heeft dat deel
van Dresdeu op mij niet den diep-treurigen indruk
gemaakt, die mij indertijd bemachtigde, toen ik
een Parijsche werkmans-voorstad bezocht.
Hier niet die schrille hopelooze armoede, die
kale ellende waarvan het zien-alleen een eeuwige
pijn achterlaat. Er heerscht in dat Dresdener
arbeidskwartier toch nog een zekere gem
thlichkeit, men voelt dat de bewoners nog een
thuis hebben en dat dit thuis nog op een geringe
mate van welvaart kan bogen; dat voelt men
niet in de eindelooze kale straten van een
Parijache werkmansvoorstad.
Na een twintig minuten rijdens kwamen we
in het fabrieksplaatsje Plauen, mi een deel der
residentie. Ruime groote fabrieken bemerkte ik,
op flinke distanties van elkaar met veel lucht
en veel licht om de gebouwen, die, ten minste
van buitenaf te oordeelen, van zindelijkheid en
orde getuigden. Meestal op eenigen afstand van
de fabriek de Herrschaftlicbe Wohnung" in meer
of mindere luxe, afstekend bij het nuchtere
fabrieksgebouw. Van bepaalde arbeiderswoningen
door n gezin bewoond, zag ik op mijn weg
geen spoor, wel liepen vele lange dwarsstraten
uit op de linkerzijde van den hoofdweg en.zag
ik daar weer, zooals algemeen in Dresden en in
alle grootere en kleinere steden van Duitschland,
van die kazernewoningen met tien en meer ge
zinnen onder n dak. De tram bracht mij slechts
tot het bebouwde gedeelte van den weg die naar
het Madchenheim voerde, het verdere deel van
mijn tocht moest te voet worden afgelegd. De
ingewonnen informatie omtrent de ligging van
het gebouw luidde: het eerste groote gebouw
rechts, maar op dat oogenbhk lag niets voor mij
dan een tamelijk steil opgaande, goed onderhouden
zandweg met aan beide zijden boomen.
Al stijgende ontrolde zich een steeds in ruimte
en schoonheid toenemend panorama, en nauw
bemerkte ik, dat ik reeds een flmk eind weegs had
afgelegd.Het verrukkelijke vergezicht, hier en daar
onderbroken door donzig-groenende boomgaar
den, de aangename Mei-koelte, het honderdtallig
merelenkoor het deed mij n oogwenk vergeteu
wat zorg, wat leed, wat ellende geleden werd
op hetzelfde oogenblik dat ik n was met die
natuur weelde en 't moest mij van 't hart:
»Wat is de wereld toch mooi!" Niemand hoorde
mij, ook al had ik luider lucht gegeven aan
mijn diep-werkende impressie; behalve musscben,
zwaluwen en merels geen spoor van iets dat
leeft. Ik begon te twijfelen of ik wel goed
verstaan had, toen ik, eenigszins van den weg
af een woning ontdekte half-hofstede half-her
berg. Hier werd mij verzekerd dat ik mijn
doel niet missen kon, ging ik maar steeds verder.
Nog een minuut of wat gestegen zonder iemand
te ontmoeten, (toch was '4; op slag van twaalven
en dus schafttijd nabij), en daar lag op breed
plateau een vriendelijk gebouw door een tuin
omringd en ik las boven den ingang:
Miidchenheim." Een ijzeren hek waarin een deur
toegang geeft tot den tuin sluit het erf van
den heerweg af. Op mijn schellen opende een
vriendelijke juffrouw het deurtje en geleidde
mij naar binnen. Inmiddels deelde ik haar het
doel van mija komst mede en verzocht baar
mijn kaartje der directrice te willen overhan
digen. Terwijl zij mij in bet dood-eenvoudige
kamertje een stoel presenteerde hoorde ik baar
iets van »Scbwester" zeggen doch vatte niet
juist of dat de titel was, die de directrice bad
aangenomen. Later werd mij duidelijk dat de
vriendelijke portierster en de directrice zusters
waren en dat 't zusterpaar Bachmann de
geheele bestiering, het onderhoud, ja ook bet
bereiden der spijzen voor al de inwonenden
voor haar rekening bad. Alleen om eventueel
's nachts van dienst te kunnen zijn, woonde er
een tuinman, daags elders bezig, in het sou
terrain.
(Slot volgt.} VKOUWKE.
1) Of dat ook slaat op vrouwen van
Joodsche origine betwijfel ik. Het: Jood-zijn toch
zij 't ook slechts bet afstammen van Joodsche
ouders staat in Saksen, maar speciaal in de
hoofd- en hofstad, vrijwel gelijk met niet-zijn
in de oogen van hen die zich Ariërs noemen.
Ik ontdekte dan ook in de naamlijsten geen
enkelen naam, die mij deed twijfelen aan het
Indo-Germaansche bloed, dat stroomde door
der bezitsters aderen.
2) De vereeniging heet: Zur Hebung der
Sittlichkeit. Ik zette dat woord ongaarne om,
in ons begrip van //zedelijkheid" daar m. i. dat,
bij velen van ons Hollanders, wat anders bedoelt
dan wat hier met «?Sittlichkeit" m. i. gemeend is.
De vrouw als advokaat.
Het is nu twee jaar geleden, dat het Parijsche
hof van appèl aan mej. Chauvin weigerde als
advokaat op te treden. Tech ging zy
practiseeren, als associée van haar broer, die advo
kaat is, gaf adviezen aan vrouwelyke cliënten
en besprak met hem de zaken waarin hij voor
deze pleitte. In de zitting van de Fransche
Kamer van 30 Juni is nu een ontwerp van den
afgevaardigde Viviani aangenomen, om de
vrouw, wanneer zy daartoe overigens
gequalificeerd is, tot de pleitzaal toe te laten en ook
in den Senaat zal dit wel aangenomen worden.
Hiermede is nog niet alles verkregen, daar de
regeering zoowel bij de motiveering als in den
tekst van het ontwerp uitdrukkelijk de bij
voeging verlangde, dat de vrouw nog niet als
rechter benoembaar zou zijn; ook blijft de
getrouwde juriste nog evenals de doctores en
de koopvrouw de machtiging van haar echt
genoot behoeven; maar toch is in Europa
Frankryk de eerste der groote staten, dio in
dit opzicht met den tijdgeest meegaat.
In Amerika is het al lang zoover. Reeds in
1869 werd Arabella Mansfield tot het Hoog
Gerechtshof in den staat Ohio toegelaten; in
1878 volgden utah en Maine dit voorbeeld, en
achtereenvolgens Noord- Carolina, Connecticut,
Indiana en achttien andere staten. OpluFebr.
1899 nam het Congres der Vereenigde Staten
een wet aan, waarbij iedere vrouw, die drie
jaar lang voor het Hoog Gerechtshof in haar
eigen staat had gepleit en door karakter en
bekwaamheid zich die eer had waardig betoond,
tot het Hoog Gerechtshof der Unie werd toe
gelaten. In Amerika behoort daarbij k reeds
lang de benoembaarheid tot rechter, officier
van justitie, professor en examinator. Ook een
aantal juridische tijdschriften, de (jhicago legal
News en andere, worden door vrouwen gere
digeerd, en het beste studieboek, de Student's
Guide to common laio, is van eene dame,
miss Shay. Duitsche vrouwen, die hierop wijzen,
spotten met eenige bitterheid over het aapport
der Duitsche professoren Von Bar en Labaud,
die aan de vrouw iedere juridische begaafd
heid en bevoegdheid ontzeggen.
Op de Vereenigde Staten volgde in 1889
het koninkrijk Hawaï, dat eene dame met
Amerikaansch diploma tot de advocatuur toeliet.
In Europa was het eerste land Roemeniëin
1891; eene juffrouw Bilcesco, te Parys ge
promoveerd, mocht te Boekarest practiseeren.
In 1891 nog Chili, in 1892 Canada, in 1893
Japan en Finland, in 1897 Noorwegen en het
kanton Zürich, in 1898 Zweden en Mexico,
in 1899 Frankrijk. Maar noch in Engeland,
noch in Duitschland, noch in een der andere
staten die zich wel eens op hun rechtsgevoel
en vooruitstrevendheid laten voorstaan, is men
zoover gekomen.
GEZONDHEIDSLEER.
Over het Eétarail van Menzont,
Toevallig bladerend in het stuiverskookboek
voor vegetariërs, uitgegeven bij gelegenheid
van de Nationale Tentoonstelling van Vrouwen
arbeid, troffen my eenige daarin voorkomende
zinsneden over het gebruik van zout bij het
toebereiden onzer spyzen. Er werd op gewe
zen dat het zulk een verkeerde gewoonte was
om de groenten wat men noemt »af te gieten,"
daar het water, waarin zy gekookt zijn, zouten
bevat die voedingswaarde bezitten. En, liet
men er op volgen, als was dat de natuurlijkste
zaak van de wereld, al de zoutdeelen die men
op deze wijze vermorst, moet men het lichaam
maar weer toevoeren door keukenzout te ge
bruiken. De vraag of werkelijk by' het toe
bereiden van groenten de aschbestanddeelen
oplossen in het water, wil ik in het midden
laten, maar de stilzwijgende veronderstelling
dat er maar n soort van zout is, waarmede
wvj by onze voeding rekening hebben te honden,
verdient tegenspraak. Wie, gelyk de schrijver
van het kookboekje, op eenigen toon van gezag,
mede wil spreken over aangelegenheden onze
voeding betreffend, behoorde beter te weten
dan een huismoeder, aan wie men het vergeven
mag indien zy, wanneer er over zout gesproken
wordt, aan niets anders dan aan keukenzout
denkt, zooals zy geen ander gas kent dan
hetgeen 's avonds de kamer verlicht.
De zouten, die in groote hoeveelheden in
de aschbestanddeelen van groenten, van plant
aardige voedingsstoffen in het algemeen, voor
komen, zy'n niet, zooals het keukenzout, natron
zouten, maar kalizouten. En, is het misschien
minder belangrijk te weten dat de twee soorten
van zout, die in het vegetarisch kookboek
worden verward, verbindingen zy'n van ver
schillende metalen, van gewicht wordt dit
boek toch als het ons daarenboven bekend is
dat hunne werking op het menschelijk orga
nisme geheel verschillend is.
In zy'n »Lehrbuch der Physiologischen und
Pathologischen Chemie" wijst prof G. Bunge
op het merkwaardige feit dat er slechts n
stof uit het delfstott'enryk is, die de menschen '
gebruiken by' hun voedsel het keukenzout, j
Zien wy welk een schrandere verklaring hij
van dit eigenaardige verschijnsel geeft.
Het is hem opgevallen dat dieren die zich
uitsluitend met vleesch voeden geen neiging
vertoonen om keukenzout te eten. Onze huis
dieren, honden en katten, die voornamelijk
vleesch te eten krygen, leggen weerzin aan
den dag tegen sterk gezouten spijzen. Daaren
tegen zy'n wilde beesten, en ook huisdieren,
die slechts van plantaardig voedsel leven, ver
zot op keukenzout. Jagers leggen soms stukken
zout neer om hen te lokken. Dit verschil
is vooral opvallend, omdat de hoeveelheid
keukenzout die de planteneter met zijn
voedsel opneemt, niet veel geringer is dan die,
welke de vleescheter binnen kry'gt. De asch
van dierlyk- en van plantaardig voedsel bevat
ongeveer evenveel natronzouten. Maar zeer
verschillend van samenstelling is deze asch
met betrekking tot het gehalte aan IcaUzouten.
Plantaardig voedsel bevat veel kali, dierlyk
voedsel weinig. Deze omstandigheid doet ver
moeden dat de rijkdom aan kali van het
plantI aardig voedsel oorzaak van de behoefte naar
keukenzout bij den planteneter is.
Een nadere beschouwing leert ons dat dit
inderdaad het geval is. Een hoofdbestanddeel
van de minerale zouten die in het bloed voor
komen, vormt het keukenzout. Gebruiken wy'
nu voedsel dat ryk is aan kali, dan gaan er
kalizouten in oplossing in het bloed. Maar
alty'd, wanneer kali- en natronzouten samen
in oplossing voorkomen, heeft een gedeeltelyke
omzetting plaats. Een gedeelte van het keu
kenzout dat in het bloed is, en daarin noodig
is, wordt door de werking van het kalizout
Kussen.
Professor Lombroso heeft in Pall Mail
Magazine voor Augustus een artikel over het
kussen, naar aanleiding van hetgeen hy'noemt
de »kus-epidemie" in Amerika. Het feit, dat
luitenant Hobson, van de Merrimac, door tien
duizend vrouwen gekust is, schijnt hem van
pathologisch belang. Een opmerkely'ke
by'zonderheid acht hy het, dat by het Angelsaksische
ras de mannen elkaar niet kussen; dit stelt
de 10,000 kussen voor luitenant Hobson nog
weer in een ander licht.
Lombroso acht den kus in zijn oorsprong
geen symbool van liefde, maar van moeder
liefde. De kus verschy'nt vry laat in de ge
schiedenis der beschaving; de gele en zwarte
rassen kennen hem niet; bij bet blanke ras
had hy', tot in Homerus' tijd geen andere dan
moederlijke beteekenis. In de liefdescènes bij
Homerus wordt niet gekust; in de oude
Sanskritische poëzie wordt de kus ook alleen door
moeders en kinderen gewisseld.
Lombroso ziet den oorsprong ervan in het
voeden met den mond, zooals vogels en eenige
wilde volken (de Vuurlanders) dat doen.
Kleine kinderen ook bij ons, kussen niet als
zy het niet geleerd hebben, niet vóór zij zes
maanden oud zy'n.
Wat nu het epidemische van deze
kusmanie betreft, meent Lombroso dat in iedere
menigte altoos de slechte elementen, de
verdorvene, zenuwachtige, schandelijke,
overheerschend zijn, omdat zij actief optreden en
de deugd meer passief blijft. In eene menigte
vrouwen is dat nog sterker, omdat zij
vatbaarbaar zy'n voor suggestie ; dit alles is, met het
in eene nieuwe scheikundige verbinding ver
anderd. In plaats van het keukenzout bevat
dus nu het bloed een ander zout, dat er niet
in te huis behoort. De nieren, welker taak
het is om vreemde bestanddeelen uit het bloed
te verwy'deren, bevrijden het van het nieuw
gevormde zout, en natuurlyk ook van de rest
van het kalizout. Per slot van rekening zien
we dus dat het kali-ryke voedsel, dat gebruikt
is, oorzaak werd van een verlies van keuken
zout. Dit verlies moet worden hersteld. Van
daar de behoefte aan bet gebruik van zout.
Tot zoover de theorie en nu de praktijk.
Als men, terwy'l de overige voeding geheel
dezelfde blijft, een hoeveelheid kalizouten
inneemt, veel minder groot dan menschen die
zich voornamelijk met aardappelen voeden
dagelyksch moeten slikken, wordt aan het
lichaam, dit is proef-ondervindelijk aangetoond,
reeds zes gram keukenzout onttrokken. Geen
wonder dus dat personen die zich uitsluitend
met kali-rijk plantaardig eten voeden, ver
langen het verlies aan keukenzout, dat zij
daardoor ly'den, door het opzettely'k gebruik
ervan, te dekken.
Een ander bewys voor de juistheid dezer
verklaring vindt men in het feit dat wilde
volken die van de jacht leven, niet slechts
geen zout gebruiken, maar bet ook niet kennen.
Zelfs de Finsche taal heeft geen woord om
het zout mee aan te duiden. De West-Finnen,
die tegenwoordig landerijen bebouwen, ge
bruiken wél zout, en hebben er het Duitsche
woord voor. Zonder uitzondering geldt de
wet dat ten allen tijde en in alle landen de
volken, die slechts dierlijk voedsel eten, het
zout 5f niet kennen, of als zy' het hebben
leeren kennen, verafschuwen, terwy'l de
voornamelyk met planten zich voedende volken,
een onweerstaanbaren dorst naar zout hebben,
en het als een onmisbaar levensmiddel be
schouwen. Er zy'n woedende oorlogen gevoerd
tusschen naburige stammen om het bezit der
op de grens gelegen zoutbekkens.
gerechtvaardigde der geestdrift en de mede
werking van allerlei omstandigheden, noodig
om te doen begry'pen, dat in een ras van hooge
cultuur, onder vrouwen van zekeren stand, eene
inbreuk op maatschappelijke etiquette of zelfs
welvoegelykheid, zulk een uitbreiding kon
krijgen.
???MMinilliiiiilliiiiiiiimnilliiiiiimilillliiiiiiiiniiHiiiimimiiiiiiiiiiji
Het Internationaal Congres. De hertogin
van York. . Een touristenreis.
Heereninode. Poppenstatistiék.?Grog.
In The Nineteenth Century komt een artikel
van mrs. Frances Low over het Internationale
Vrouwencongres te Londen voor, dat niet
zoo enthousiast is als de tot dusver verschenen.
Zy' noemt het meerendeel der discussiën
oppervlakkig en vluchtig, vol onsamenhangende
begrippen, geheel zonder leidend beginsel.
Vooral omtrent het dienstmeisjes-vraagstuk,
omtrent loon en arbeid, was alles even ver
ward en onvoldoende.
»De algemeene indruk van het Congres was
misleidend en verderfelijk, omdat het niet
representeerend en onpartijdig was; omtrent
de beroepen gaf men enkel de ervaringen van
goedgeslaagde vrouwen; van het werk by voor
beeld der gewone journaliste of actrice, haar
worstelingen, haar vernederende angst, haar
overwerken en slechte betaling, werd niet
gesproken; er was een streven om alle betaald
werk voor de vrouw als begeerlyk en weldadig
te doen beschouwen. Het ligt toch voor de
hand dat men, om te weten of loon verdienen
wenschelijk is voor een getrouwde vrouw, heel
wat getuigenissen moest hebben van zulke
vrouwen, en van haar mannen omtrent de
opgedane ondervindingen. Om te weten waarin
de moeielijkheden van het vraagstuk der jonge
dienstboden liggen, moeten wij haar, haar
moeders en haar vaders hooren, en liefst ook
de hoofden van huishoudens in de midden
klasse met beperkt inkomen, die er zulke
meisjes op nahouden."
* «
*
In The Girls Kealm wordt de jeugd van
de toekomstige koningin van Engeland, de
hertogin van York, geschetst. Er zijn een
aantal portretten by en men verneemt dat
blauw de geliefkoosde kleur van het jonge
meisje was, ook mauve en heliotrope, en haar
geliefkoosde steenen turkooizen. Zij was als
meisje spaarzaam en liefdadig, trachtte geen
andere dan Engelsche stoffen en lersche
kanten te dragen, en onderzocht of by' haar
leveranciers de werksters wel goed behandeld
werden. Zij ging alles na wat er van het
»sweating system" bekend werd, en gaf haar
hart lucht in deze onschuldige verzen:
If each man in his measure
Would do a brotber's part,
To cast a ray of sunlight
Into a brother's heart,
How changed would be our country
How changed would be our poor!
And then would Merrie England
Deserve her name once more!
Met hare moeder, de hertogin van Teek,
ging zy' vaak liefdadige instellingen bezoeken,
zond er bloemen en groenten uit den moestuin
heen en had wel eens de aardigheid, in de
door de hertogin gestichte huishoudschool voor
dienstboden, voor de daarin opgenomen meisjes
thee te gaan schenken.
* *
*
Als nieuwste reisroute voor touristen wordt
in de Contemporary Review de Transsiberische
spoorweg geroemd, die binnen weinige jaren
van Moskou naar Wladiwostock zal loopen,
en wat het reeds voltooide gedeelte betreft,
zoowel in comfort als in verrassende omgeving
onvergelijkelijk moet zijn. De wagons zy'n
breeder en hooger dan in Europa; de stations
worden schilderachtig en artistiek gemaakt,
ieder station anders; de buffetten zullen
(zooals ze nu reeds aan deze zijde van den
Oeral zijn) rijk voorzien worden van uitstekend
toebereide Russische en Europeesche schotels.
Nu reeds eet men voor een roebel in ieder
Russisch station beter dan elders voor een
halven guinje. Als fraaiste stad zal
waarschy'nly'k Tomsk zich ontwikkelen, dat nu
reeds telephoon, electrische verlichting, een
bloeiende universiteit met 300 studenten en
30 professoren bezit, en ongeveer als centrum
van de lijn kan gelden. Kurgan is de hoofdstad
van de koren- en grasvallei tusschen Obi en
j Yenisei; het zal een Aziatisch Chicago worden.
iimiimijiiimmHiliiiiiiimiiiimimiiimiiliiiimiiiiiiiMiiiiiiniiiiiMimiiiiiii
De uitspraak van het vegetarisch kookboek,
dat de in groenten voorkomende zouten het
keukenzout kunnen vervangen, is dus ten
eenenmale onjuist. Integendeel prikkelt het
gebruik dier zouten tot meerder gebruik van
keukenzout. Wat echter wel aanbeveling
verdient, is de waarschuwing van vegetarische
zijde zoo vaak vernomen, om niet te veel
keukenzout te gebruiken, in overweging te
nemen. Evenmin als het verstandig zou wezen
b.v. aardappels (een bijzonder kalirijk voedsel),
zonder zout te nuttigen, is het goed om er
groote massa's aan toe te voegen. Keukenzout
wordt niet enkel gebruikt als noodzakelijke
voedingsstof, maar ook als genotmiddel. En
als zoodanig wordt er soms een zeer onmatig
misbruik van gemaakt. Het kan niet goed
voor onze nieren zijn, om gedwongen te worden
al die overmaat van zout, die het onze mond
belieft binnen te laten, wederom af te scheiden.
Aandacht verdient ook om deze reden het
euvel, dat zoovele menschen zich bijna uit
sluitend met aardappels voeden. Dat dwingt
tot een groot keukenzoutverbruik, zoodat
dagelijkscb meer dan 100 gram natron- en
kalizouten door de nieren gaan. Waarschijnlijk
ly'den zij daaronder. Zy bezitten niet, gelyk
de maag, een middel om te protesteeren, indien
men hen mishandelt.
Ofschoon hiermede gezegd is, wat over den
invloed van het keukenzout op onze gezond
heid te zeggen viel, hebben wij nog altijd geen
antwoord op de vraag, waarom bet menschelijk
organisme zóó is ingericht dat het van alle
mineralen uit het Delfstoffenrijk, er maar n
onder zekere omstandigheden voor zijn voeding
behoeft.
Wel, onze smaak voor zout is nog een
overbly'fsel uit den ty'd dat we visschen waren, en
dag en nacht rondplasten in het zoute water.
Gely'k bekend is leert de theorie, die men
Darwinisme pleegt te noemen, dat de mensen
zich ontwikkeld heeft uit lagere diersoorten.
De wezens, waaruit de gewervelde dieren zy'n
De spoorweg sny'dt den bovenloop van de
Obi, de Yenisei en de Lena juist waar zy
gemakkelyk bevaarbaar beginnen te worden;
aan de kruispunten ry'zen de steden als
paddestoelen op.
Maar het touristenbelang is natuurlyk
ondergeschikt aan het handelsverkeer en het
daarmede in verband staande personenvervoer.
Wanneer alles gereed is, zal men van Londen
naar Shanghai kunnen reizen in negen dagen,
voor 40 pond eerste klasse, ongeveer de helft
van wat men nu lapgs den kortsten zeeweg
over Brindisi betaalt.
* *
Sedert de prince de Sagan van het tooneel
verdween, is eigenlijk het koningschap over
de Parysche heerenmode vacant; een aantal
pretendenten, ieder met zy'n kleermaker, wor
stelen om de heerschappy over den »chic".
Het woord zelf moest al lang verouderd zy'n,
maar is eenvoudig en verstaanbaar, het bly'ft
dus nog bestaan. De snobs hebben het een
tydlang vervangen door «smart", ook dit heeft
afgedaan: men wil protesteeren tegen de
snobbige anglomanie. De »cerclenx" hebben
zich een tydlang »bazars de la charité1' ge
noemd; nu is door de royalistische jongeren
een woord gevonden dat gallisch, historisch, ,
nationaal en middeleeuwsch is; zy noemen
zich »chante-clairs".
Wat dragen nu de »chante-clairs" ? Onge
steven overhemden met bonte strepen, breed
pf smal, op de borst. Hoe slapper het overhemd
is, te sty'ver verlangt men boord en manchetten;
de laatste weer verblindend wit. De das moet,
in scherp contrast met de kleur van het
overhemd, met den zakdoek overeenkomen;
het vest is verdwenen voor den fijnen
elastischen zy'den gordel, met leeren gesp. De
Tyrolerhoed, »marquis de Mores" genoemd,
heeft afgedaan; »chanteclair" is nu de
»planteur", een slappe lichte vilten hoed met breede
ongezoomde randen en smal eenkleurig lint.
Een andere witte hoed, ook met breede randen,
die men omslaan kan, heet naar den
Afrikareiziger »Marchand".
Zeer »chanteclair" is het, den halven of
zelfs den heelen dag in een morgencostuum
van cru zy'de te loopen, veston en broek
met kleine bloempjes gebrocheerd, en waar,
buiten op de linker borstzak, des
«chanteclairs" monogram in bruine zijde geborduurd
is. Men gaat er zelfs mee uit dineeren of op
soiree. Voor 's morgens thuis worden aan
deze zonen der kruisvaarders chambercloaks
geleverd van gestreept batist, wit en rose, met
rose batist gevoerd.
* *
Van Clark's University in Amerika, de
eenige inrichting uitsluitend voor hooger
onderwy's in de Ver. Staten, is de directeur een
zekere dr. Hall, lombrosist en statisticus. Hy
heeft nu pas een groote «studie over de pop"
doen uitkomen, die hij zelf zeer belangry'k acht.
Hij vraagt bv. van een zeker aantal kinderen:
hoe straffen ze hun poppen ? 41 sturen ze
naar bed, 34 slaan ze, 32 geven ze met den
stok, 25 beknorren ze, 20 sluiten ze in een
donkere kast, 13 verbieden ze de kamer uit
te gaan, 17 bindeA ze in den stoel vast, 11
schudden ze, enz. Van 845 anderen hielden
er 191 meer van een wassen pop, 153 van
l een porceleinen, 144 vaneen gebreide of andere
' slappe, 116 van een biscuiten, 6 van een houten
| enz. Nog: 119 kinderen geven aan de pop
den naam van een vriendinnetje, 87 een gepaste
naam als blondje, langneus, 54 een fantasie
naam, 35 een naam uit een poppenverhaal,
33 den naam van den gever, 26 noemen haar
enkel »dolly", 21 veranderen dikwyls van naam.
Met melk voeren 81 kinderen haar poppen,
met brood 75, met koek 62, met water 45,
met lekkers 33, met beschuit 27, met aard
appels 19 (deze optelling vult 13 regels kleinen
druk) ...
Het rechtstreeksch nut van deze enquête
springt niet dadelyk in het oog, maar de wegen
der wetenschap, ook der statistische, zy'n vaak
wonderbaar.
* *
Vanwaar het woord »grog" ? Naar The Gentle
man's Magazine beweert van de stof gros-grain,
die in Engeland «grogram" heette. Admiraal
Vernon (1684?1757) droeg een rok van die
stof, een mengsel van zy'de en mohair; de
matrozen noemden hem »old grogram", en
toen de admiraal een mengsel van rum en
water in de scheepskost officieel had inge
voerd, noemden zij dit eerst grogram, later grog.
E?e.
ontstaan, hebben niet op het land, maar in
de zee geleefd. Met het gehalte aan keuken
zout van al wat leeft is het zoo gesteld, dat
organismen, die wonen in een natronrijke om
geving (zooals de zee is), veel keukenzout
bevatten, terwy'l anderen, die leven in een
omgeving waar het hun aan keukenzout
ont1breekt (zooals op het vasteland), het bewijs
leveren dat een groot natrongehalte geen voor
waarde is voor het bestaan van organisch
leven. Planten en ongewervelde dieren, die op
het strand en in de zee voorkomen, zijn rijk
aan keukenzout, terwijl insekten en landplanten
slechts zeer weinig daarvan bevatten.
De gewervelde dieren echter maken op deze
regel een uitzondering. De vasteland-bewoners
onder hen bevatten veel keukenzout. Dit
komt, omdat hunne voorouders in de zee
hebben geleefd. Al zy'n misschien honderde
eeuwen verloopen sinds den tijd dat onze
stamvaders het zilte nat den rug toe hebben
gekeerd, ons lichaam voelt zich nog steeds
niet, gely'k dat der planten en ongewervelde
dieren, volkomen thuis op het land. Wij zijn
nog niet geheel en al geacclimatiseerd. Dege
nen onder ons, die zich op gewone wijze
voeden, verlangen een toevoeging van zout aan
al het eten van organischen oorsprong dat zy
gebruiken. Het is niet waarscbijnlyk dat men
schen, die van plantaardig voedsel leven en geen
keukenzout onder hun bereik hebben, sterven
zouden. Maar de behoefte eraan doet zich
zoo sterk gevoelen, dat sommige volken, die
niet zooals wy, op allerlei wy'ze het zout weten
te gewinnen, met graagte zeewater drinken.
C. F. L.