De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1899 3 september pagina 3

3 september 1899 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

Ne 115-i DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. gemeente gevestigd en mij terwijl ik in P. was melige vriendelijkheid bewezen en inlichting gegeven heeft. 9) Urkundenbuch XX, p. 90. 10) De heer Smelt zeide in zyn artikel: «Dtere gezanten houdt Nederland er op na. Waarom'? is de algemeene vraag. Geen vol doend -antwoord,, maar allen komen hierin over een, dat de staat zich deze weelde niet kan, dus niet langer mag veroorloven". 11) Het zijn veelal Duitsch sprekende Rus sisch.» onderdanen. 12) Ik kan op het oogenhlik niet met zeker heid z<»sgen of het nieuwe reglement van het jaar 1875 het (reciteerde art. 3 van het regle ment van 1793 heeft overgenomen, maar ik meen mij zeker te herinneren van wel. Mocht het niet zoo zijn, dan zal een beter inge lichte mij wellicht uit den droom willen helpen. Ik had slechts zeer kort tijd, het tegenwoordig reglement in te zien. 13) De tegenwoordig zeer gunstige stand der financië» die een dergelijke salariëering mogelyk maakt is voornamelijk te danken aan het gememoreerde renteloos voorschot van den Keizer e,i aan de klimmende huurwaarde der op h«t eigendom der gemeente gelegen woon huizen. 14> 3 van het reglement van 1875 luidt als volgt: Stemgerechtige leden zijn: a) Alle mannelijke leden, die bij de vast stelling van dit reglement in de registers der kerk zijn ingeschreven ; &) alle mannelijke nakomelingen dezer leden, die door den predikant der gemeente zijn aangenomen ; e) allen, die bij den predikant eene attestatie indienen, zooals die iri het reglement voor de Nederlandsche Hervormde Kerk in het vader land wordt voorgeschreven, en daardoor het bewijs leverer, dst zij leden der Nedurlandsche Hervormde Kerk zijn en in de gemeente te St. Petersburg weiischen opgeiiouieu te worden ; d) alle Nederlander?, die l>ij hunne komst in St. Petersburg nog seene leden der berk zijnde alhier belydenis afleggen en aangenomen worden ; e) alle kinderen van het mannelijk geslacht uit gemengde huwelijken (d. i. uit huwelijken gesloten tusschen de dochters van stemge rechtigde leden der gemeente en mannelijke lidmaten van andere gemeenten) die door den predikant der gemeente gedoopt zijn. 6. Geen lid eener andere niet ? Nederland sche gemeente kan in de Nederlandsche Her vormde Gemeente alhier worden opgenomen. De bepaling geldt niet voor hen, die huwen met dochters van leden der gemeente. 15) De heer S. bedoelt: Hollandsche wet, en kan dit doende alleen op het oog hebben de wet tot regeling van het toezicht op de onderscheidene kerkgenootschappen van 10 Sep tember 1853 ShU. No. 102. Deze wet bevat echter geererlei bepaling van dien aard, zegt integendeel in haar art. l: Aan alle kerkgenootschappen is en blijft de iiiiiimiKuiiiMiiiiimiiiiiimimimiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiimitiililiiu 1IHI1II1IIIIIIIIIIIIIIIII HARTEN-AAS. Naar 't Evyelsch, VAN EUDYARD KIPLING. Vier mannen zaten een partijtje te maken in de verandah van de Gymkhanaclub in Arakan. Zij hadden gedineerd en dit was wijs: want de duivel schuilt in een leege maag", zeggen de Burmezen. Coik en de majoor waren part ners en Campbell zat tegenover Herbert. Toen trokken ze nogmaals omdat de stoel het dichtst bij den muur, uit de bries en heet was. Dit had de majoor voorgesteld, want hij was er altijd op uit alles zoo fair mogelijk van stapel te laten loopen. Hier, lui, trek !" riep de majoor uit. Campbell heeft de vrouw getrokken, en ik een twee, dus heb ik den warmen hoek, veron derstel ik! Herbert trok een tien" en Cook keerde de kaart om die'hij in de hand had gehouden. Het was hartenvrouw. Daar moet je een kerel als Cook voor zijn om altijd geluk te hebben, hè! lachte de majoor, als Cook op de heete plaats neer viel. En het trekken <ier kaarten was het trekken van levens in de loterij! Ik begrijp er niets van"', zuchtte de msjoor. 't Is of de zon, of de jongen is verliefd. Toen vloekte de god van de whist den majoor en Cook met ongeluk. Dit kwam omdat Cook zes troeven achterhield totdat ze niet meer te ge bruiken waren. Jij bent 't er best aan toe, Cook," zeide Campbell opeens, want de wind die den hoek der verandah omkomt is zwaar van de lucht der stad. En 't is gnapie, mijn jongen, zoete gnapie, waarbij alle geuren in de Baai van Napels nog niets zijn." Het is als 'n/kerkhof, gromde Herbert, een cheroot aanste kend, het maakt ons misselijk. In de biijardzaal tokkelde iemand op een banjo. Plotseling zong een frissche melodieuze stem een vers van de Bengali Baboo" en de spelers vielen in koor in : Kutch perwani, good time coming, Sing Britannia rules the waves! Joliy good fellow, go home in the morning, How the Baboo can make slave! Alleen Cook zong niet mee. Hij zat daar als een doodgraver, een vaag voorgevoel van opko mend ongeluk had een schaduw over zijn vroolijkheid geworpen. Toen gaf hij voor den tweeden maal in twintig minuten verkeerd. De majoor vertrok geen spier, maar beet slechts op de punten van zijn grijzen kuevel en keek strak voor zich in zijn kaarten. Net wat ik dacht", mompelde hij : de jonge ezel is verliefd op May" en daar zul je wat van beleven! De kolonel zal nooit een engagement toestaan met een koopman; Cook is een verduiveld goeie vent, maar zijn positie kan toch niet vergeleken worden met die van den majoor. Toen bestelde Campbell een flesch Simpkin", zwerend dat hij Cooks lange gezicht niet langer uit staan kon, en toen moesten ze allen drinken om de narigheid te doen verdwijnen. Dit op de ge zondheid van het wezen dat de whist uit je hoofd drijft, Cook !" zei Campbell zijn glas ophtffend. Sb h h ! viel de majoor in. Laat de dames er buiten. De wijn maakte den toestand niet beter : het geluk bleef zich tegen Cook en den majoor kanten. Cook speelde als een die droomt. De stemmen zijner medgezellen klon ken ver weg. De majoor riep om troeven brulde erom" zooals hij 't uitdrukte. Maar Tolkomene vrijheid verzekerd, allee, wat hunre godsöenst err de uitoefening daaraan in eigen boezem betreft, te regelen. 1111M HII l U111 M M111-111M M 11 i M H l' l) i l U l M 1111111111111 M l M M M 111H111 i 11M l H11 ScciaL aaniL Yan twee congressen, Congres van den Kleennakersbond. Jaarvergadering van Patrimonium. Het was de overvloed der te verwerken f tof, welke m;j noodzaakte mijn laaiste arti kel te eindigen, /.onder daarin gewag te hebben gemaakt van het congres van den Kletrmakersbond, hetwelk den 14Jen Au gustus te Rotterdam gehouden is. Waar in deze rubriek op de jaarvergaderingen van den Typografenbond, den imrnfrliedenbond, den Meubelrnakersbond, kortom van vele der voornaamste werkliedenorganisatiën de aandacht werd gevestigd, mag een beknopt overzicht van het op het zooeven genoemde congres van kleermakers hier niet achterwege blijven. Wtl is waar zullen de daar gevallen besluiten geen wereldschokkende gebeurtenissen veroor zaken, maar nochtans geven zij weder een belangrijke bijdrage tot een overzicht over den hui'digea stand der arbeidersbeweging in het algemeen en der vakbeweging in het bijzonder. Vaak echter en zoo ook in het onderhavige geval wanneer ik door middel der dagbladverslagen van de verhandelin gen van zulke arbeiderscongressen keui'is neem, bekruipt mij een ontmoedigend gevoel van teleurstelling over het weinige gehalte, dat de beraadslagingen der vergaderden gekenmerkt heeft, over de hopelooze ver wardheid der gevoerde discussiën en over de blijkbaar nog zoo geringe ontwikkeling van het bewustzijn, dat slechts door tendrachtige samenwerking, door terzijdestelling van alle ondergeschikte kwest en en door vermijding van alle persoonlijke ge voeligheden de gpwenschte verbetering van den maatschapp. lijken toestand der arbei ders te verkrijgen is, welke door persoonlijk getwist slechts kan worden vertraagd. Ook het kleermakerscoiigres liet mij van dat gevoel niet vrij; tot tweemalen toe toch, moest men in het verslag der vergade ring lezen, dat de vergadering zeer onstui mig was geworden, hetgeen eenmaal ten der leden aanleiding gat', er op aan te diingen »alle hatelijkheden en twisten ter zijde te stellen", en dat men »kalm en vriend schappelijk naar opheldering moest zoeken". Toch rmen ik bieraan te mogen toevoe gen, dat, dank zij het optreden der S.D.A.P. der laatste jaren, d. w. z. naarmate deze politieke partij, die ontegenzeggelijk óók op de vakbeweging invloed uitoefent, hare wild-revolutionaire veeren verliest, ook iri illMIIIIIMIHNIHIIMHMIMmNIIIIIIIIIIIIIIMIWIWÏW zulke kleinigheden drongen niet tot Cook door: niets meer of minder dan een slag op zijn hoi.id met een tennisracket kon hem wakker geschud hebben. Kr is slechts n resultaat bij zulk spelen ongeluk. Het, spijt me, mfljoor," zeide Cook, toen de robber uit was, maar er ii iets. Als ik inijn hand uitsteek naar uw zijde van de tafel heb ik net een gevoel alsof ik een lijk aanraak!'' Cook meende 't ernstig genoeg, maar de anderen lachten. Weddenschappen gaan niet door als de man dood is. zei de majo ir, daarom zul j j alles moeten betalen Cjok als ik dood ben Maar dit wil ik je wel zeggen, als je zóó d lorgaat geef ik me binnen een maand falliet. Ik dos niets dan verliezen eu als 't niet was dat ik doorgaans veel geld uit jelui jongeren Hop, zou ik waarachtig niet weten wat te doen/' Dat was een go de mop, daar de maj >or hem tapte, d e altijd mo st baaien, zoo niet voor zichzflf, dan voor iemand anders. Zij wisten allen dat hij alles weg gaf wat bij niet kwijt kon raken in een eerlijk spe', ala iemand iets noodig had, alles, behalve ii ding zijn Victoria-kruis, en dit was ook 't eenige waarom hij gaf; dat en de dienst. Het Victoria-kiuis? , dat was in Afghanistan, toen hij et n bende l'lceddorstigePatans terugdreef van een gewonden luitenant, dien hij op zijn armen naar huis droeg. Maar het iets" bleef Cook aangnjnzen tusschen de glazen en kaarten. Nu eens loerde het over den sch mder van een speler, en nu eens over dien van een ai der. Hij zag het duidelijk genoeg; maar hij kou het toch met zeggen, want dat zou niets dan scherts opwekken. Ue club was erg rustig, en de lui die de ballen ha.1den laten klikken m de biljardzaal en liedjes zongen, wa en naar huis gegaan. Plotseling, riep een harde snerpende stem tucktoo!" van uit de schaduw van het afbellende bambuedak. Cook schrok merkbaar, en hij voelde de speldeprikken duidelijker dan ooit in zijn hoofd. Zeven maal riep de tucktoo" met zijn scherpe doordringende stetn, de laatste kreet weg stervend in een lang aangehouden A-a-a-h h". Hallo! ben je daar weer? riep de majoor omkijkend naar de plaats vanwaar de akelige stem kwam. Nu m iet er itts gebeuren. Toen ik hier in garnizoen kwam was de t» ij m gezegend met een geluks-tucktoo; maar Hashim verzekerda mij dat hij verdween den dag dat ik kwam. Ik zou wel eens willen weten of hij denkt dat ik hier niet meer zal komen? Misschien zal mijn geluk wisselen. Waarom ze toch geluk in verband brengen met die beroerde... tucktoo! tucktoo! tuck-ta-h ! riep de hagedis daar boven tergend. O, trek je maar niks van hem aan, majoor! zei Herbert; hij vangt slechts vliegen daarboven. Het is een goed jachtveld ais de lichten uitgaan. De sociëteit was erg rustig. Plotseling gaf de zware koperen gong boven de Cutcheriy" een zwaar geluid, als de schildwacht met zijn hamei er op sloeg. Toen nog eens en ijOg eens, twaalf maal: het was midderracht. Ah. ik wou dat dat Big ben" 1) was, die me van We:-t-Minster terug riep en dat dit mijn sociëteit thuis was," zuchtte de majoor. Toen voegde, hij er kort aan toe: 't Is tijd, heeren! liet is Zondag morgen. Kom Cook; ik zal je thuis brengen met mijn karretja. Je ziet er uit alsof de mulligatawny" te zwaar voor je was geweest. Juist toen ze van tafel opstonden, s:.eed de spookachtige roep van esn jakhals door de nachtlncht; toen antwoordde een andere van de zijde der groote markten aan «Jen anderen kant en een ander nam het geluid op, totdat de lucht weergalmde van hun spookachtig geluid. Het koude zwoet stond in groote parelen op Cook's de vakvereenigingen de beraadslagingen haar grondeloos karakter verliezen en meer en meer aan ernstigen hervormingsarbeid doen denken. Toch klinkt het nog wel wat nbïf, wanneer rnen verneemt, dat op het hier bt doelde congres door een der afge vaardigden, na eenige discussie, werd voor gesteld bij stemming uit te maken »of de afschaffing der huisindustrie al dan niet zal voorafgaan aan de overneming der productie/' Het klinkt zoo f envoudig dat «overnemen dtr productie", doch hij, die deze zaak bij stemming wentelde uitgemaakt te zien, alsof er sprake van was, te beslissen of hij het thee.-enen k en eerxt de suiker en Oan de melk, of' rst de rwlk en dan de suiker in de thee moeten worden gedaan, toonde voorzeker weinig begrip van de ontwikkeling der maatschappij te bezitten. Bovendien had men van hem mogen verwachten, dat hij w* ten zou, dat, alvorens de huisindustrie volledig is uitgeroeid, vau eene «overname der productie" door de arbeiders, geen sprake zal kunnen zijn. Een der ergste gevolgen toch van de huis industrie is wel het neeidrukken der looner, hetwelk eei.e concurrentie op leven en dood tusschen de verschillende patroons te weeg brengt. Ook de, eigen productie der arbeiders zal zich. zoo lang de huisindustrie gehandhaafd blijft, niet aan die heftige concurrentie kunnen onttrekken; zij zal wellicht zelfs het onderspit moeten delven in dien strijd. Maar ik dwaal af. Niet over de huis industrie, doch over het kleermakercongres zou ik berichten; op de huisindustrie vind ik wtllicht later nog gelegenheid terug te komen. Wat den toestand van den Kleermakersbond betrett, kan aan de hand van het openingswoord van den voorzitter, en van de verslagen vati den secretaris en r!en penningmeester het volgende wolden mede gedeeld. De Bond is ef>n weinig achteruitgaande; hij Uil thans 12 at'det liugen tegenover 16 in het, vorige jaar. De inkomsten hebben in 1897?'98 bedragen / 380 74 de uitgaven /'403b'0, zoodat tr dus een tekort van /' 23,12 is. Het verslag van den secretaris maakt o. m. gewag van fogingen, in Doidncht ii gesteld, tot het oprichten eener coöpera tieve kleermakerij, welke pogingen echter mislukten. Tengevolge waarvan wordt helaas niet medegedeeld. Het vakblad van den Bond, dat op 5 Sept. '08 voor de eerste maal verscheen, geeft reden tot tevredeniieid. Het voor handen financieel tekort mocht onbeteekeiiend worden genoemd. Besloten werd o. m.: »dat de Bond als zoodanig zich slechts met adressen tot de geheele Tweede Kamer mag wenden, maar niet tot enkele leden. De leden van het hoofdbestuur mogen dit laatste alleen per soonlijk, niet uit naam van den Bond." Voor oningewijden moge als toelichting van dit wel wat zonderlinge besluit dienen de mfdedeeliijg dat vóór eenigea tijd door het Kamerlid Troelstra zekere opgaven aan het bestuur van den Bond waren aange vraagd, ten einde deze in zijne kamerrede' voeringen ie verwerken. De heer Troelstra had deze inlichtingen verkregen, doch dit was, naar thans op 't congres bleek, niet naar deu zin van het meerendeel der leden, die etnerzijds vleesden, daardoor aan den l Bond, die volstrekt politiek-neutraal wil blijven, een socialistisch tintje gegeven is, terwijl men andererzijds niet geneigd bleek te zijn althans bij monde van den rotterdauischen afgevaaidigde Kamerleden in staat te stellen, te zeggen : »Kijk eens, lieve jongcLs, dat hebben wij nu voor jelui gedaan.' 1 »De Kamers van Arbeid zijn bestemd, om de Kegetring inlichtingen te geven", , voegde Rotterdam er als verder argument 1 aan toe, »eu dus behoeven wij ons niet te ? hangen aan eene politieke partij". l Overigens herinnert bovengenoemd be sluit, aan de sedert eenige jaren door bijna alle arbeidersorganisatiën gevolgde taktiek, aan geen enkel officieel lichaam, in de eerste plaats niet aan regeeringslichameu, inlichtingen omtrent de organisatie te verschafïVn. De «Centrale, Commissie voor Sta tistiek" wat<, als ik mij niet vergis, een der eers en, die van deze taktiek de negatieve vruduen moest plukken. Vtrder besloot de vergadering: 1. zich weder aan te sluiten bij het Nationaal Arbeidssecretariaat; 2. het vakblad in het vervolg uit de bondskas te betalen, zoodat elk liühet, zondtr uitdrukkelijk zich erop te hebben geabonneerd, het blad toegezon den zal krijgen, terwijl de kosten voor ge meenschappelijke rekening zullen zijn; 3. beurtelings een strijdiiummer eu een tech nisch nummer van het blad uit te geven; 4. een vasten, doch voorloopig onbezoldigden, verantwoordelijken redacteur te benoe men, m de plaats van het Hoofdbestuur, dat tot du«ver het orgaan redigeerde. De redacteur zal niet lid zijn van het Hoofdbt stuur. * # Richten wij thans nog even onze blikken naar de in de voorgaande week gehouden jaarvergadering van het Nederlandsen Werkliedenverbond Patrimonium, ook nu echter zonder de daar gevoerde discussiën op den voet te volgen. Slechts de belanglijksie feiten en besluiten mogen hitr worden aangestipt. Allereerst weder wat den toestand van het Verbond betreft: ook hier laat deze te wenschen over, in 't bijzonder ten opzichte van de iinanc.ën, waaromtrent de penning meester zeer pessimistisch gestemd bleek te zijn. Toch werden accen nieuwe afdeelingen in den loop van het laatste jaar gesticht, zoodat haar aantal thans 173 be draagt, met niet minder dan 1301)0 leden ; voorwaar nog geen cijfer, om te versagen, zou men zeggen. In aansluiting hiermede, verdient echter inMIHIIItllllllHIMIIMIIIttltlllHimiHIIMliml voorhoofd. Wacht even! hijgde hij. Ik moet eerst nog een hartsterking hebben vóór ik ga. Ik geloof dat ik een beetje ian streek ben. Terwijl de grijze Waler meirie hs-m snel voerde ora de witte steenon paal waar de societeit'3 weg in de hoofdstraat komt, voelde de majoor iemand achter op de dogcart klimmen, ben jij dat Campbell':" vroeg hij. Niemand antwoordde, en hij keek om. Er was niemand. Verduiveld raar! mompelde hij. Ik zou gezworen hebben dat er iemand achterop sprong toen wij dezen weg insloRger. Cook zei niets. Hij kon het voelen daarachter op de plaats vau den syee ) zat Het" dat hem aangegluurd had over de schou ders der andere spelers den geheelen avond. Hoo scherp was de nacotlucht die uit de haven in hunne gez'ehten woei hij huiverde ervan. Toen majior Lutgens hem aan zijn bungalow .'3) afzette, bleef Cook de hoog-wielige dogcart nastaren tot dat zij verdween in den nacht. Daar zi'ten er drie !" hijgde hij. Ik ben blij dat Lutgens het voelde. Mijn hoofd is zoo ver war,! dat ik bijra dacht O God ik hoop niet dat het L-ifgens is. Hij is een te goeie vent ora omzPep te gaan in zulk een gat als dit. Toen Cook zijn bungalow binnenging voelde hij dat hij alleen was. Het" was van hem weg gegaan. De vrecselijke oppressie die clen gehèlen avond over zijnen ge> st geheerscht had, was weggevallen, zooals men een zware wap^nrusling afdoet. Hij voelde dat hij er bijna toe zou kunnen komen een pas seui" te dansen en toen kalmeerde de gedaclue hern weder dat dit het" nog bij Lutgens was. Hij sliep zwaar want het ingespannene van dieu avond bad zijn krachten uitgeput. Den volgenden dag, ora tien uur, kwam Cook's hoofdklerk, Baboo Griah Chunder, naar de bungalow. Cholera veel erger, meneer, zei de Baboo. Alle Bunneesche coolie^ ouder Manji Nee Auug zijn gisteren avond weggeloopen. Zij erg bang voor dit ziekte, Sahib. Birnsa uming mij zeggen Herbert Sahib, hij ook cholera. Groote God! mompelde Cook",dat is de eerste Toen liet bij zijn kar voor komen en reed naar II rberi's bungalow. Toen hij zijn ponie inhield kwam er een n.an naar buiten op de verardah liet was majoor Lutgens. Hier, jong menscb, jij draait zoo gauw je kunt den kop van je paar.l, en rijdt naar je bungalow terug. Je kunt hier geen goed uit richten, en ik zal wel voor Herbert zorgen. Maar Cook klom uit zijn wagentje, op een be daarde, vastberaden manier en beval den syce de jionie onder een dichtbij^taanden banyan boom vast te binden. Toen sprak Lutgens weer: Je bent jong Cuok, en je hebt een heel leven voor je. IK zal zorgen dat Ilerbert alles krijgt wat bij roodig heeft. Natuurlijk zullen de zwarte duivels op den loop gaan en hem alleen achter laten maar ik zal blijven en de dokter zaleen assistent van het hospitaal sturen als bij er een kan missen. Hij zegt dat het dood eenvoudig een hel" is daar ginds. Al de barakken zitten vol cholera patiënten en de assistenten gaan aan den haal. God weet dat hij er tö,-h al niet te veel had ! Daarom, maak nou dat je wegkomt, en drink geen #ater waar iemand ook zelfs maar naar gekeken heelt". Maar Cook was intusschen de verandah opge komen, en stak bedaard een cheroot op. Hoor je me ? vroeg Lutgens. Het komt er niet op aan of ik 't krijg. Ik heb alles gezien wat er te zien was. Ik vind dat je heengaan moest tenulle van zeker itmand", al doe je 't niet voor jezelf. Alles zal in dien hoek nog terecht komen, den een of anderen dag. Maar zijn woorden schenen weinig indruk te maken op Cook, die aan zijn cheroot trok, en scheen te wachten tot Lutgens uitgepraat zou hebben. HIIUIIIIMIIHUHIIIIIll 1) Big ben. Zware klok in den toren van het Eugelsche parlements gebouw te Londen. 2) Syce, rijknechtje. 3) Landhuis. Wat mij betreft", ging de majoor voort, ik geloof waarachtig dat ik er toch bij ben, hoe daa ook De i.ind die over de tafel w> ei gisterenavond, over ons drieën, droeg dit helsche ding deze cholera mee : dal was het wat Campbell hield voor den reuk van gnapie. Jij miste het waar je zat " Hartenaas bewaarde je. jongen. Het komt er niets op aan, majoor", antwoordde Couk, haistarrig. Ik kom om u te helpen voor Herbert te zorgen. Ik heb Liet zooveel ondervinding als u, maar ik weet wat het is, als d;t ding verschijnt. Al de bedienden loopen weg en laten je aan je lot over. ? Ik weet zeker dat gisteren avond 't hem deed, en omdat ik gelukkig genoeg was de beschutte plaats te k ij^eu, ben ik niet van plan ook u,iju; hielen te lichten. Een zacht, week licht kwam in de staal-grijze oogen van den majoor toen hij Cook zijn hand tofstak en zeide: je behoorde in dienst te zijn, Cook. Kum binni n. Er was geen twijfel aan. Ue dokter zei dat het pukka cholera" was, en slechts de grootsi moge lijke zorg kon Herbert redden. Het is altijd het zelfde : de strijd is kort en hevig spoedig beslist aan deze of gene zijde zeer dikwijls aan gene! In Indiëheeft men geen h&ast. Het leven gaat er langzaam, maar de dood gallopeert er op het komngi-paard." Ja de dood gaat er snel de gele wervelwind gelijk de sprong van den cobra, het komen vau den z war en dood, de cholera: deze zijii ekdum" (plotseling) waar al het andere langzaam g^at. Zij aan zij vochten da beide mannen zich door de eentonige nachtwaken voor het leven van den vriend ; maar toen het grijs de lucht streepte den volgenden morgen, werden de blauwe nagels voor de laatste maal in de krainptreksende handen gedreven. Het was beslist naar gene zijde! i'c n had er uitgespeeld, en tezamen moesten ze doorgaan want Compbell lag nu ziek. Er werj nitt meer gevraagd, geen aan maning meer om teiug te keeren : zwijgend, hardnekkig vochten zij den strijd van voren af aan streden, met bet vreeselijke, zwarte ding dat overgekomen was van Chittapong, met de coolies die raar de rijst molens kwamen. Voortgekomen uit ontbindende lichamen van de duizei den die omkwamen in de groote cycloon, en die op de wegen lagen, blootgesteld aan de brandende zon, had het zich heinde en ver verspreid, v^ortgedragen door de reizigers. Den derden morgen waren er slechts twee over. Wér had een speler uitgespeeld : Nu, mijn jongen" zeide Lutgens tot Cook, toen hij hem aan zijn eigen deur afzette, ik ga naar huis ; en als je hoort dat ik ziek ben en in de buurt van mijn' bungalow komt, schiet ik je neer. Bij God, dat zal ik ! zeide hij, terwijl hij zich omkeerde. Cook bleef zijn wagentje na staren een tijd lang en ging toen met een zucht zijn bungalow binnen. Arme ouwe kerel!" mompelde hij. God geve dat 't hem voorbij gaat! arme kerel!" en toen viel zijn hoofd zwaar naar n kant terwijl hij in zijn stoel zat. Hij sliep zwaar de slaap die volgt op uit putting. Tegen etenstijd maakte de Knitmutghar hem wakker. Ga eens zien hoe 't met majoor Lutgf-ns is, zei Cook maar laat hij je niet zien. Toen at hij een weinig en dronk : dat was 't veiligste en zou zijn krachten sparen voor den laatsten strijd, dion hij voelde dat komen moest de laatste troef in den robber. Daarna '! Het kon hem niet erg veel schelen : hij was zoo moe. Hij reed naar zijn kantoor : alles was daar in orde en daarom reed hij weer naar huis. Majoor Sahib ziek, was het lakonische rapport van zijn' Knitmutghar. Wat ook de intentie van den majoor mocht geweest zijn met betrekking tot het neer schieten, hij had geen kans het ten uitvoer te brengen, want Cook liep zijn slaapkamer bin nen onaangemeld. Dat hij vloekte en Cook een bijzondere aandacht eene opmerking, door den sympathreken redacteur van hef, week blad Patrimonium, den heer ds. Talma,. gemaakt, naar aanleiding van de bespre kingen over de vakvereenigingen. Tegen over de opvatting van enkelen, dat de «christelijk gezinde" arbeiders zich in spe ciale christelijke vakverbonden moeten vereenigen, stelde ds. Talma zijne meening, dat federatieve vakorganisatie de voorkeur verdient, en dat Patrimonium, als het door bleef gaan, als tot dusver, het Verbond de ontwikkeling der nederlandsche arbeiders beweging in den weg zou staan, welke overtuiging hij beloofde in het weekblad nader toe te lichten. En ook de afgevaar digde der arasterdamsche afdeeling, bleek deze zelfde meenir.g toegedaan, toen hl;', zeer ter snede, als argument daarvoor be zigde: »zijn niet de christelijke patroons lid van algemeene vakvereenigingen; isnietdr. Kuyper lid van ? den Journalistenkring?" Voor het overige werd het grootste ge deelte van den voor de vergadering be schikbare tijd in beslag genomen door de debatten ovtr het wetsontwerp ter verze kering tegen ongevallen, waarover door den heer de Waal Malt fijt rapport was uitgebracht. De gevoerde discussiën be rustten natuurlijk aileopchristelijken grond slag en eindigden ten slotte met de aan neming der volgende conclusiën : »Da alffemeene vergadering van het Nederlandsch. Werkliedenverbond ^Patrimonium" ; waardeer nde de indiening van een w tsontwerp tot wettelijke verzekering van werklieden tegen de geldelijke gevolgen van ongevallen ; zich vereenigende met de bepaling, dat de kosten dier verzekering zullen komen ten laste van den patroon, en in het algemeen ook de schadeloosstellingen voldoende achtende ; heeft echter tegen eene regeling, zooals die in het thans aanhangige wetsontwerp is neer gelegd, onderscheidene bedenkingen en vereenigt zich te dien aanzien met de volgende conelusiëc : 1. De verplichte verzekering tegen onge vallen behoorde te zijn verbonden aan bet arbeidscontract. 2. Er behoorde verband te zijn gelegd tus schen de ongevallenverzekering en de andere verzekeringen met name die tegen ziekte, invaliditeit en ouderdom. 3. De kringen van den arbeid hadden over de inrichting moeten zijn gehoord en tij de uitvoering tot medewerking moeten zijn ge roepen. 4. Centralisatie had behooren te zijn ver meden en naar organisatie en zelf bestuur had moeten zijn gestreefd. In dat geval had men ook de bedrijven van landbouw en veeteelt niet behoeven uit te sluiten. 5. Op de veiligheid van den werkman had meer moeten gelet worden. Door de voorgedra gen regeling zullen, naar te vreezen is, onver schilligheid en zorgeloosheid worden in de hand gewerkt. 6. Alvorens eene dergelijke regeling voor te stellen, had men dienen na te gaan, of niet iiiniiminiiiiimiiiJiiMmtHmiitimiMiiiiiiiiiiuMHiiiiiifiiiiiiliiiiiilltira jonge ezel noemde was minder. De dokter was er geweest en het was weer hetzelfde, alleen naderde nu het einde reeds. Er was er nu slechts een om te strijden ! Later in den avond, toen de vreeselijke be nauwdheden Lutgens verlaten hadden \oor eenige minuten, keerdfe hij zijn grijze oogen, zoo groot en schitterend nu, naar Cook, en zei : Het geeft niets ouwe jongen ! Ik deinsde er nooit voor terug gedurende rrijn leven, en DU evenmin. Maar tegen 't noodlot vslt niet te strijden. Mera Kismet", ze oals de inboorlingen zeggen. Er moest slechts n leven van de vier gespaa'd worden, en dat was het jouwe toen je de hartenaas trok. Je vfrdiei.t het ? want je bent een flinke vent. Kom hier opdat ik je dit Victoriakruis op je borst speld, om je te toonen wat een stervende van j o denkt. Natuurlek kon ik het je niet geven : ik wou dat ik 't kon, want als ooit een m»n een kruis verdiende dan bi n jij het ! Ik zal begraven worden rnet dit kruis op de borst, maar laat mijn oog er op rusten tot alles voorbij is. Ik had liever gestorven met de bijvalskrcten van mijn marnen achter ree en den vijand vcor me! God, wat bestookten mij die Alghaamche duivels den dag dat ik het won. Maar ik wee^, dat ik nu verslagen ben en zal niet k'agen. Ik geloof dat ik je iets zeggen moet, zoolang ik nog praten kan. Ik zelf had May lief iedereen deed dat, geloof' ik maar van mij wist ze het niet. Mijn liefje was niet goed genoeg voor haar. De oude kolonel had Herbert uitgekozen, en zijn titel enz. Ilerbert was ook hopeloos ver liefd op haar, maar dat wist jij i.iet, Cork. In sommige dingen is j i grotnheid bepaald beminnenswaardig. Beloof me dit, kameraad, dat als ik te^en het einde zwakker wordt, en de krampen mij ineen doen krimpen, zoodat je al je kracht zult noodig hebben om mij a hoofd van tusschen mijne knieën te trekken, dat je niet gehoor zult geven aan mijn vraag om er een eind aan te maken door een kogel of zoo iets. Laat mij het uitvechten tot het einde dan zal er geen verdere ellende voor jou zijn. Dit alles kwam er niet zoo opeens uit. De be nauwdheden werden steeds erger, dan enkele oogenblikken van betrekkelijke kalmte, waarin de dappere man, sterven,), zeker en vreeselijk, sprak. Het duurde nog maar een klein tijdje evenals bij' de anderen. De dokter en de medi cijnen en de brandy, en de rest, waren even ijdel als de tranen die langs Cook's wangen biggel den de ronde wangen die rui zoo bleek waren. God zegen harten j* ja aas Cook de de hartenaas ! Zóó was het beter. Hij voelde nu de pyn riet meer. Toen helderden de oogen voor een oogenblik op en de lippen bewogen zich, erg* droog eu wit waren ze. Cook hield zijn oor dicht aan den mond van den stervende. Vaarwe', May _ " De derde en laatste hand was uitge Cook" speeld in dat doodenspel. Cook reed naar huis, allén ditmaal. Er zat nu niets achterop zelfs niet de Syce. De Sahib was gek zich bloot te stellen aan dit vreeselijke ding ? hij wille liever meeloopen. Het zijnerg voorzichtige bedien den de inlanders voor zichzelven namelijk. Er was geen huwelijk. Zoo gaat het dikwijls in Indiëmeer dooden dan huwelijken. Ik had majoor Lutgens lief, meer dan ik ooit een' anderen man zal liefhebben," zeide May tot Cook (oen hij haar vroeg zijn vrouw te "wor den maar ik denk dat hij nooit over mij dscht. Ik vermeed hem omdat ik wist dat hij niet om mij gaf." En dit was de reden waarom er geen huwelijk plaats vond. Hartenaas staat op Cook's tafel, in een zil veren lijstje.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl