Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1158
bijzondere maatregelen zullen noodig zijn om
sommige categorieën van bedryven in staat te
stellen de lasten der verzekering te dragen.
7. De bepalingen, vervat in bet amendement
van dr. Kuyper, behooren ook op kleinere
bedryven van toepassing te worden verklaard.
8. Voor de zeevaart en de zeevisschery
beboort zoo spoedig mogelijk eene afzonderlijke
regeling in het leven te «orden geroepen,
terwijl ook het landbouwbedryf en de
veehoudery' niet van de verzekering mogen worden
uitgesloten.
Patrimonium vraagt echter met aandrang,
dat de misstand, waarin deze verzekering voor
ziet, zoo spoedig mogelijk, by' de wet worde
weggenomen."
Vervolgens werd met algemeene stemmen
eene motie aangenomen, waarbij aan den
President van Transvaal »Eerelid van
Patrimonium", werd er bijgevoegd
»wijsheid en kracht van Boven werd
toegewenscht, om aan alle aanslagen van list
en geweld te ontkomen, enz."
Ook de discussiën, gevoerd naar aanleiding
van een door den heer de Vries, candidaat in
de rechten te Zaandam, uitgebracht rapport
over het «Wetsontwerp tot regeling van
de Arbeids- en Rusttijden", vereischte
geruimen tijd de aandacht der vergaderden,
die zich ten slotte met eenige voorgestelde
conclusiën vereenigden, waarin uitgesproken
werd:
dat eerst Kamers van Arbeid over de regeling
van loon en arbeidsduur hadden moeten ge
hoord geworden, - dat het wetsontwerp feitelijk
alleen den arbeidstijd voor bakkersgezellen
regelt, dat het ontwerp zeer onduidelijk
gesteld is, en voorts:
dat een regeling van den arbeidstyd, die
niet tegelyk bepalingen bevat omtrent het loon,
ia vele govallen financieel nadeelig zal zyn
voor den werkman;
dat het ontwerp ook als »Bakkerswet" lang
niet voldoet aan de rechtmatige eisenen, die er
aan mogen worden gesteld, wy'l het nachtarbeid
niet verbiedt, Zondagsrust niet voldoende ver
zekert en voor ontduiking ruime gelegenheid
biedt;
dat het toezicht op de naleving der wet
behalve aan arbeidsinspecteurs, ook behoort
te worden opgedragen aan de wettelijk erkende
arbeiders- en patroonsvereehigingen.
De vóór de aanneming dezer conclusiën
gevoerde discubsiën, leverde meermalen
interessante en merkwaardige uitingen op.
waarop o. a. door het Sociaal Weekblad
in zijn laatste nummer reeds gewezen werd:
»De heer Da Vries betoogde dat de nacht
arbeid is tegen de ordinantiën Gjds, op grond
«Ier woorden, in Johannes: «Als de nacht komt,
waarin niemand werken ka-i." Daartegenover
x.eide de afgevaardigde Van Dyk, van Britsum,
dat Gjd zelf eenmaal, in het geval van Gideon,
den nacht gebruikt heeft tot uitvoering van
zynen raad.
De heer S'aalma"1, van Den Helder, zeide
Ie meenen, dat uit den 104m Psalm bly'kt,
? lat het werken des nachts niet is naar den
wil van God.
Hiertegen merkte weder een ander, de afge
vaardigde Van Beek van Amsterdam, op, dat
de visschers, die des nachts vischten, deswege
niet door den Heer bestraft werden.
Zeer ter snede was de opmerking van Ds.
Talma, die, tegen de letterlyke opvattingen
waarschuwend, er op wees, dat het rapport van
den inleider van het hier besproken onderwerp
waarschynlyk wel by' lamplicht, en dus eigenlyk
des nachts, geschreven zou zijn."
En ook bij eene andere gelegenheid meen
de de heer Talma tegen verkeerde, al te
letterlijke schriftuitleggingen te moeten
waarschuwen, op grond van welke de
rapporteur en anderen het wetsontwerp
meenden te mogen bestrijden. Doch hoe
dit zij het blijft in ieder geval voor den
leek 'belangwekkend een wetsontwerp als
het onderhavige, waarover reeds zoovele
pennen en menden in beweging zijn geweest,
nok eens van een speciaal godsdienstig
standpunt te hooren beschouwen, al zal men
<>ok niet licht geneigd zijn, het meerendeel
dier beschouwingen behalve belangwetóewa
ook belansrp te noemen. _
Indien ik thans dit overzicht besluit met
de mededeeling, dat de vergadering ook
besloot haren langjarigen voorzitter, den
heer K. Kater Ie pensioneeren op eene lijf
rente van f 800, en hem tot eerevoorzitter
van het Verbond te benoemen, zoo zijn de
voornaamste sociale gebeurtenissen van de
laatste weken hier weder aangestipt, die
indien geen nieuwe feiten de aandacht
vereischen in een volgend artikel allicht
aanleiding kunnen geven tot verschillende
opmerkingen, welke ditmaal, om der wille
van de beknoptheid achterwege moesten
blijven.
Delft. Dr. J. C. E.
MiiiitmimiiiiiiMiiiiimimiMim
JOSEPH CROIER. f
Bayreuth en, naar Eister teruggekeerd, begon
de kortstondige ziekte, die heden morgen 31
Augustus een einde maakte aan zyn nuttig
leven.
Eere zy'n aandenken l
ANT. AVEBKAMP.
Joseph Cramer is niet meer!
Nog geheel onder den indruk van deze
onverwachte en verpletterende tijding, die my
dezen middag (Donderdag) bereikte, zet ik
m\j neder om met een paar woorden de
lezers van dit blad deelgenoot te maken van
deze droeve mare.
Het blad is reeds nagenoeg gezet en plaats
ontbreekt my om uitvoerig den man te her
denken, dien ik in de kolommen van dit blad,
steeds zoo zonder eenig voorbehoud mocht
huldigen; ik stel my voor zulks in het vol
gende nummer uitvoerig te doen.
Alleen nog dit. Cramer was in het begin
der vacantie naar Bad Eister getogen, opdat
zy'ne gade aldaar genezing mocht vinden in
het gebruik der baden.
Vandaar bezochten zij samen nog, in de
eerste helft dezer maand, de voorstellingen te
Roflin.
Al is het ook waar dat deze tentoonstelling
een onvolledige vertegenwoordiging is van
Rodin's werk, gelijk beweerd wordt, toch geeft
zy' daarvan genoegzaam overzicht om den aard
van zy'n oeuvre te kenteekenen. De tentoon
stelling is ver van eentonig en in die
afwisseseling treedt de eigenlijke kant van Rodin's
talent duidely'k genoeg in 't licht. Hy is in 't
bizonder de kunstenaar van expressieve uit
beelding, die de levenstrilling in het verloop
der vormen onder de werking van het licht
naspeurt. Picturaal wordt dat genoemd. Meer
dan een ziener, wien het leven tot motief is
voor de schepping van figuratieve verbeelding
in determineerende rijzing van lynen, is hy' de
ontleder, die de elementen zelf van het leven
ter aanschouwing zoekt te verduidelijken.
Monumentaal is zy'n werk niet; de Victor
Hugo levert er het bewys van. Dit by'na twee
maal levensgroote beeld, met de onaangename
contrasteering van den strak uitgestoken arm
en het daarmee nagenoeg parallel loopend ge
strekte been, waarby bovendien een te realistische
opvatting kwaly'k zich voegt, kan door zy'n afme
ting al zeer weinig imponeeren; waarschynlyk
zou het effect kunnen maken als een
vertoonstuk, verlicht door bengaalsch vuur met aan
den voet het klateren van een springfontein,
neerstortend in een bassin. Hier kunnen we
het niet »au sérieux" nemen. Van «Las
Bourgeois de Calais", met hun onbehagelyke
plaatsing ter halve lyve op een plank, kunnen
we de geheele werking niet beoordeelen, maar
als fragment beschouwd, kan tusschen die
typen alleen die met den teergebogen kop
op den mooi-strakken nek ons als deugdelijk
werk toeschy'nen. Ook de groote »Eva" doet
geen werking; bovendien een tamelyk logge
pop, waarin al zeer matig gevoeligheden van
détails ocs schadeloos stellen. Maar de kolos
sale buste van Rochefort heeft een zekere
allure, een breedheid van opvatting, die, even
decoratief getint, wel geëigend is voor een
conterfeitsel van dien agitator.
De onbewegeiijkheid is het logisch kenmerk
van monumentale beeldwerken. De rust moet
heerschen, zelfs als een beweging gegeven
wordt, gelijk wy' in de beelden van Michel
Angelo waarnemen. Ojk bij de antieken vinden
wy die uitkomsten; de Gladiator met zy'n sterk
sprekende actie zal alty'd inferieur zy'n aan
den passieven Schiifwerper en de figuren der
metope van den Zeustempel van Alkamenes.
De beweging werd gegeven, maar de gang
daarvan was als 't ware gestoken in een zekere
afzondering van het leven. Van dat passieve,
dat in beginsel toch wel de voorname
eigendommelijkheid behoort te zy'n van beeldhouw
kunst, is in onzen tijd, die dogma's verwerpt
en traditie's verbreekt, afgeweken, evenals,
eigenlyk in tegenspraak met de grondeischen
der plastiek, de ooghollen worden uitgehold
ter wille van de uitdrukking
De werken van R idin hebben een actief
karakter, de bewegelijk h ei d is daarin eerder
dan de beweging; er is meer getracht naar
vertolking van den oogenblikkelyken indruk
dan naar bezadigdheid in harmonie van Innen.
Soms doet hy zich anders voor, dan hij is.
La Défense byv. is in opvatting en uitvoering al
te opvallend van een Michel-Angelesken geest
doortrokken. Een enkele maal ook is Rodin
academisch en levert bluffende proefstukken
van kranigheid in techniek by een berekende
stelling van houding, zooals bij den groep van
TJgolin (n".4'2). Maar over het geheel toont hij
zich toch onaf hankelyk. Wel ontaardt zy'n on
afhankelijkheid by'wylen in exentriciteit en ver
toont zich dan in bizaarheid van vinding,
nadert een enkelen keer zelfs tot het perverse,
maar over het algemeen blijft ons de ergernis
bespaard van de vertooning, die in beeld
houwkunst veelal aan het woord is, een ver
tooning van theatrale houdingen en schoolsche
volmaaktheid van modeléHy' is eenvoudig
een realist, maar in zijn realisme dan ook een
zeer fijn aangelegd artist.
Daar waar hy in nauwlettende navolging is
van de natuur, voelt zy'n werk schier
or.middellijk het leven aan, zonder daarvan de botte
weergave te zy'n. Opmerkely'k is het, dat de
rompen, als de eigenlijke dragers, de vaten
van het zinnelyk leven, steeds de mooiste par
tyen vormen in zijn werk. De »Torse" No. J '2
met zijn sterk geprononceerde tournure, en
kernachtige uitdrukking, is een buitengewoon
stuk werk; in de verschillende profiels van
zy'n verkortingen, met de voorwaarts bonkende
schouders en de knoestig doorwerkte rugpartij,
levert het keffende oversnijdingen van lijnen.
Maar vinden we in andere mannelijkeafbeeldsels
ook herhalingen van dezelfde kracht in uit
drukking en breed begrip der vormen, ir. het
vrouwebeeld is hij toch het allerbest. Dat in
»La Muse" de zwenking van den kop over
dreven is, hindert me volstrekt niet; ik vind
die overdryving zelfs mooi en den kop op zich
zelf belangwekkend; maar bovenal laat zich in
dat beeld, met de intensive deining zijner leden,
doorproeven de uiterste doorvoering van het ge
voeligst modelé.
Ook onder de beeldjes van geringe afmeting
vindt men er meerdere, die, met dezelfde eigen
schappen, als zoovele kostelijkheden zijn.* Zie
byv. naar de nummers 14, 33, 56. Daar is tot
op de nerven van het leven ingegaan zonder
aan het minutieuse detailleeren den
levensschy'n te offeren. Het vrouwebeeld wordt daar
gegeven in de volle beteekenis van de zachte
bedwelming der verleidelijke vormen. De vor
men wenden zich teeder in stille samenvoeging
tot brooze verheffing; schuchter treden de
accenten van het beendergestel naar voren onder
het lenige verloop der elastische rugspieren,
de weeke strekking der lendenen, de weelderige
heupuitzetting en de voluptueuse zwellingen
van bcezem en hals.
Soms ook zy'n bij volle vry'moedigheid der
beweging, de vormen stoutmoedig uitgedijd
terwijl daartegenover het lichaam zich in onver
holen rimpeling van zy'n vleesch vertoont. Het
is het leven van het lichaam bovenal dat
Rodin ons in zijn werk gegeven heeft.
Buiten die figuurstudie's zy'n er een aantal
portretten, waaronder mede voortreffelijk werk
schuilt, als het kleurrijk geboetseerde kopje
van de Balzac, de straffer doorvoerde koppen
van Puvis de Chavannes, Mirbeau, een fijn
expressief vrouweportret, maar bovenal trof
my het kleine masker van een meisjesgelaat,
aan den ingang, waar, bijzonder in de
ruondparty', buitengewoon teedere gedeelten zijn.
Een bezwaar by een tentoonstelling van beeld
houwwerken is, dat wy de origineelen meestal
in gipsafgietsels zien. Vooral by' picturale
werken als deze, zouden we toch duidelyker
de bedoelingen van den kunstenaar kunnen
volgen als zy'n werk ons werd vertoond in
den oorspronkelyken toestand van de grondstof
waarin het werd gemaakt.
W. S.
Tentoonstelling yan Japanscne list,
IL
Daar de kleurdrukken, zoowel in afzonder
lijke exemplaren, als tot boekdeeltjes vereenigd,
de voornaamste plaats op deze tentoonstelling
innemen, zullen velen, vooral nu de houtsnede
als kunstuiting weer in aanmerking is gekomen,
wellicht belang stellen in de zeer eenvoudige
wy'ze waarop de Japanner zy'n houtsneden
behandelt en die ook voor een deel haar be
koorlijkheid, aan de primitieve wy'ze van
drukken, te danken hebben.
De vroegere meening, dat de Japansche
kunstenaar zelf de blokjes sneedt, is bij latere
stu.lie gebleken onjuist te zy'n; bij laat dit
by'na geheel over aan zeer bekwame werklieden,
die, levende in een land waar de algemeene
kunstontwikkeling ook tot het volk is door
gedrongen, tot deze arbeid uitstekend in staat
zijn. De artiesten bepalen er zich slechts toe
de teekeningen met penseelstreken op het dunne
doorzichtige papier te brengen, dat dan
omgtkeerd op het houtblok vastgeplakt wordt
ir et de beteekende zy'de naar binnen. Is tot
zoover het blok gereed, dan begint het werk
van den houtsny'der, die niet met burins maar
met bytelvormige mesjes alles ter weerszode
der zwarte lynen wegsny'dt en uitdiept, waar
door de teekening zelve, natuurlijk mede
verloren eaat, vandaar dan ook dat van de
a-tistdn der t/üi/o-i/e-school die zeer veel voor
reproductiewerkten, slechts weinig oorspron
kelijke teekeningen zijn overgebleven.
Opmerking verdient nog, dat de blokjes,
meest kersen- of beukenhout, niet zooals bij
ons, kopshout zyn, maar lanyphout, met den
draad mee afgezaagd, zoodat men de verf aan
de oppervlakte kan zien; en hierin snijdende
Japanners met een ongeëvenaarde zekerheid en
accuratesse.
De benoodigdheden voor het drukken zy'n
eveneens zeer eenvoudig, daar alles met de hand
door middel van tampons gedrukt en met
behulp van breede platte kwasten van verf
voorzien wordt, uit deze wy'ze van doen volgt
dan ook dat de kunstsmaak van den drukker,
die door meerdere of mindere wry'ving nuances
verkrijgt, zeer veel tot de schoonheid der proe
ven bijdraagt.
De kleurnuanceering geschiedt hetzij met het
opbrengen der verf, dat altijd waterverf met aluin
en gom, mioban en nikana aangemaakt, is, hetzy
door de behandeling van het drukken of ook
door meerdere blokjes. De meest gebruikelyke
kleuren zijn volgens Kégamey 1) Tamango
(hel geel), Tuka (donker bruin). Al (donker
blauw), Kusa (licht groen), Yama buki (licht
oranje), Ytibana (vuil wit), Tatsutsi (zilver
wit), Chia'i (vermillioer), Taïclta (rood bruin),
^Marasuki (hel violet), Siimis (zwart) en Beni
(oruine Jak).
Bij het drukken der Stirimoro's wordt hier
nog goud- en zilverpoeder aan toegevoegd,
terwijl door behandeling van het houtblok
vooraf met rijstwater, men de kracht der kleuren
eenigszins wijzigt.
Zooals we reeds zagen gaat de geschiedenis
d«r houtsnijkunst in Japan samen met die der
l:kiyo i/e-school en bereikte zy' volgens W. v.
Seidlitz '2) haar hoogtepunt met K i y o n a g a,
omstreeks het einde der 18a eeuw. De heer
Bing deelt echter op eenigszins andere wijze de
kunstenaars dezer school in drie groepen,
wat met het oog op een overzicht der hier
geëxposeerde platen wellicht eenvoudiger is ;
beginnende met Isbigawa Moronobou
(1G46 171G; die algemeen als de stichter der
Ukujo ye-nu wordt aangemerkt en van wien
hier een album met teekeningen aanwezig is
(110. 37'J); rekent hij tot de eerste periode
Massanobu, Kiyomitsu, Kiyoshiro,
K i o s h i g h . De tweede periode die begint
met T o y o n o b u, telt verder onder hare
kunstenaars N i s h i k a w a Sukenobu
(1G71?17.")0) (die eveneens onder no. 370 door
een geïllustreerd werk vertegenwoordigd wordt),
Mitsunobu, Shunboku, Susuki H
ar a n o b u de vertolker der gratie en bevallig
heid van Nippons schoonen, en Koriusaï.
In het door den heer Bing als bloeiperiode
der Japansche houtsnede aangegeven tydperk
vallen, an het grootste gedeelte der hier aan
wezigen exemplaren. De meest bekende hier
onder zijn dan zeker ongetwijfeld de werken
van K a t s u shi ka II o k u saï(1759 1849).
En hoewel Ssidlitz hem om zijn groote repu
tatie nog niet juist als de meester by'
uitnemendheid kenmerkt, zooals Gonse bijv. en
Fenollosa o) hem zelfs alle aanspraak op den
naam van kunstenaar ontzegt en hem in waarde
gelijk stelt met illustrators van weekbladen,
is bij toch ongetwijfeld de meest bekende bij
ieder, die eenigszins belang stelt in Japansche
kunst. Edmond de Goncourt, die zoo men
weet, een boekdeel aan zijn »vie et oeuvre"
wijdde zegt overigens in zijn »Maison d'un
Artiste" : »Cet homme a Ie genie du dessinde
premier jet, Ie talent unique d'enfermer, dans
une ligne tracée en courant, la vie d'un
mouvement humain ou animal, la phy=ionomie
d'une chose animée."
Van II o k u s a zijn hier behalve door
hem geïllustreerde werken een aantal suri
mono's prenten die zooals wij reeds zagen, men
elkander met nieuwjaar en andere feestelijke
gelegenheden toezond, en die veelal van
een gedicht voorzien, voorbeelden zijn van
zeer zuiveren kleurendruk. In dit genre
onderscheidden zich in het bijzonder naast
Hok u saï, diens leerling Ouwoya Hokke
van wien hier zeer mooie surimono's aanwezig
zy'n, zoo bijv. No. '242 waarbij de veeren eener
witte haan door blinddruk eenigszins relief
verkregen hebben. Verder vermeldt
Brinckmann 4), K u b o Shunman, waarvan we in
het bijzonder No. 227 aanmerken, Harunobu
Gakutei (1780?1820) die hier door een
dertiental exemplaren goed vertegenwoordigd
is, en K u n i s a d a, waarvan hier hoewél geen
surimono's toch zeldzaam mooie houtdrukken
zijn, die al de elegance der Japansche vrouwen
in hare schoone en souple gewaden weergeven.
Zoo zijn bijv. No. 133 jonge vrouw met
water
1) Felik Piégamey, LeJaponpratiqueblz.174.
2) W. v. Seidlitz Geschichte des Japanischen
Farbenholzsohnitts.
3) F. E. Fenollosa, Review of the chapter
on painting in l'art japonais by L. Gonse.
4) Dr. J. Brinckmann, Kunst und Handwerk
in Japan.
emmer in de hand en No. 134 zangeres in yukata,
dun doorschynend kleed benevens No. 140 om
slechts enkele te noemen zeer goede voor
beelden van de kunst van Gototei
Kunis ad a.
Eveneens is KeiseïYeisen (1792?1848)
wiens talry'ke zangeressen en oiran's (No. 507
515) hier een beeld van zyn werk geven, als
teekenaar van surimoi.o's niet onbekend.
De geïllustreerde werken die ons hier een
blik geven op de ongeëvenaarde virtuositeit
van Hokusaïzijn vooreerst de Fu-gaku.
hiyaku-kei een honderdtal afbeeldingen van
den Fuji-yama, die onder zyn meest be
roemde werken gerekend worden, verder ver
tegenwoordigen een viertal van de veertien
deeltjes, zijn niet minder bekend werk, Hokusa
man-guwa, terwyl andere boekjes van hem
teekeningen voor industrieele doeleinden be
vatten. .
By'na van even groote vermaardheid als
H okusaïis Kitagawa Utamaro (1754
1806) bij uitnemendheid de schilder der be
vallige danseresjes, waarvan Dr. Emil Selenkas
in zyn «Sonnige Weiten" zegt: »Zwaite melan
cholische oogen, een fijn atfelaarsneusje, een
mondje als een kleine kers, handjes en voetjes
als een pop en buigzaam als caoutchouk en
daarby ee» optieden vol onschuld. Op de
ganscbe wereld is er niets mooier en sierlyker
dan zulke jonge Geisha's en men begrypt de
voorliefde der Japanners voor de theehuizen".
Van Utamaro zy'n hier twee bundeltjes met
teekeningen van bloemen, bladen en insecten
die van een zeer juiste opmerkingsgave getuigen
en een vijftal losse platen, die zich vooral
kenmerken door de groote strakke lijnen waar
mede hy' de typen zy'ner gezichten weergeeft.
Itchiriousai Hiroshighé(1797
1858) door Gonse 4e grand paysagiste" ge
noemd, en van wier we ons uit de collectie
Bing zeer vele en mooie landschappen herin
neren is hier niet als zoodanig vertegenwoordigd;
zy'n zangeres (No. 11*) en zy'n beids meisjes
(No. 15 en 16) zyn echter hoewel dan niet tot
zijn genre bdhoorend, niet minder interessant.
Van Ogata Korin (1ÜGO?1716) die
ook als lakwerker een groote beroemdheid
verkreeg, en uit de Tbsa-school voortge
komen, zich door zijn persoonlyk talent vele
navolgers vormde, zijn onder No. 76?77
reproducties naar zy'n werk aanwezig.
Zeer jammer is het dat de kunst van S o s e n
(1747-1821) den onvergelykelyken dieren
schilder die zoowel in zijn eigen land als daar
buiten een grooten reputatie bezat op deze
tentoonstelling ontbreekt.
Het zou ons te ver voeren, meerdere min
of meer bekende en beroemde kunstenaars,
wier werken hier zy'n tentoongesteld, apart te
vermelden; we vermeenen dan ook, dat de
door ons aangehaalde artiesten, het best
vertegenwoordigen, van wat schilder- en
drukkunst in Japan presteerden. Ongetwijfeld
konden we hier velen aan toevoegen, wier
werken eveneens van groote capaciteiten ge
tuigen en konden we langen tyd voortgaan
met te wijzen op al het schoons dat ons hier
getoond wordt, doch daar we nog met een
enkel woord het smeedwerk, de netsuké's en
het aardewerk willen bespreken, vermelden
wij ten slotte, om de reeks voorbeelden van
houtsnede te besluiten, No. 394, als zeldzame
proeve van witte lynen op een zwarte fond,
die een zeer eigenaardig aspect opleveren.
Hoewel van niet geringere waarde dan de
houtsneden, wil ik toch met betrekking tot
de hier geëxposeerde verzameling Netsuké's
gordelknoopen, Tsulias stootplaten, Fudifs en
KasJiira's wapenversierselen, Kozuka's mes
senheften, de fraaie zwaarden en het kostbare
aardewerk volstaan met slechts enkele
mededeelingen. Wellicht is er later wel eens ge
legenheid hier meer uitvoerig op terug te komen.
De Netsukes die zoowel van hout, lakwerk,
ivoor, hoorn, barnsteen, onix, koraal, cristal,
metaal vervaardigd worden, dienen ter bevesti
ging van tallooze bibelots aan de ceintuur
der Japanners. De Japanner draagt hierdoor
zyn pijp, tabakszak, schrijf behoeften en dikwijls
zijn medicijn kistje met zich mede. En het is
dan ook dit voorwerp van direct dagelijks
gebruik dat met blijkbare voorliefde door de
Japansche kunstenaars met de uitingen van hun
vernuft is bedeeld. Zooals de vele voorbeelden,
meer dan vijftig stuks, ons dan ook toonen
zijn er meesterstukken van beeldhouwwerk
onder te vinden.
Een niet minder belangrijke plaats in de
Japanscbe versieringskunstnemen destootplaten
of Töulia's in, die opengewerkt en vaak met goud
gedamasceerd, van groote vindingrijkheid ge
tuigen. Plant en diervormen, menschbeelden,
geheele landschappen (No. 457) zijn dikwijls
zeer juist in de kleine oppervlakte
gecomposeerd. De nog kleinere wapenversieringen,
kopstukjes van een sabelgreep en meer
dergelijken zijn om de uitstekende bewerking niet
minder als om de voorstellingen, de aandacht
waard. Een aantal zwaarden, waaronder een groot
ceremoniezwaard (No. 488) van grooten rijk
dom, in een schede van salvocaatlak, verdui
delijken de plaats en wijze der versieringen.
Het aardewerk dat in enkele vitrines aan
deze tentoonstelling is toegevoegd, is, hoewel
op zich zelf niet van schoonheid en belang
rijkheid ontbloot, te weinig, dan dat we hierin
een overzicht van de Japansche
pottebakkerskunst konden ontdekken; waarschijnlijk is dan
ook slechts de bedoeling geweest, een en ander
als toelichting tot de teekeningen en prenten
te doen dienen, evenzoo als enkele voorwerpen
die in de verschillende zalen geplaatst, tevens
een afwisseling geven aan de tallooze hout
sneden en kakemono's.
Dat dit slechts zeer onvolledig weergeeft,
wat de tentoonstelling van Japansche kunst
te Leiden voor schoons in hare zalen huisvest,
is zeer zeker waar, als men nagaat, dat de
catalogus over de 600 nummers telt; het is
dan ook alleen om te wijzen op de belang
rijkheid dezer expositie van de nog niet altijd
naar waarde geschatte Japansche kunst. Velen
toch beschouwen haar nog steeds als meer
merkwaardig, zonder er sporen van schoon
heid in te ontdekken. Wellicht dat zy door
deze en meerdere exposities er toe komen,
in te zien dat de Japansche kunst door
hare eenvoud, hare uitstekende waarneming,
gepaard aan een gemakkelijkheid van uitdruk
ken, meer in zich bevat dan loutere vreemd
soortigheid.
En ongetwijfeld zal ook deze en volgende ten
toonstellingen er toe bijdragen sympathie en
belangstelling te wekken in de tallooze schatten
van 's Rijks Ethnographisch Museum en hier
door in het leven, in de zeden en gewoonten
zoowel als in de kunstuitingen, der ver
schillende volken, die, zooals dr. J. D. E.
Schmeltz in zijn openingsrede zeide, hetzij
dat zij witte of zwarte huidskleur, bruine of
zwarte oogen hebben, toch alle leden zijn van
ne groote familie, allen behept met dezelfde
dwaasheden, dezelfde idealen najagende en
naar hetzelfde doel strevende, het bereiken.
der gelukzaligheid.
R. W. P. Jr:
Dr. W. C. N. BOLUAN. f
Het is de gewoonte van leeraren om, zoodra
de vacantie begonnen is, de boeken op zy'de
te schuiven en iedere gedachte aan het gebouw,
waarin zij dag in dag uit vertoefden, te bannen.
Men snakt naar lucht en vry'heid, wanneer
de laatste weken met haar proefwerk en hare
vergaderingen zyn- gekomen, en maakt reis
plannen voor die he.rlyke zeven volgende.
De tyd van rust vliegt voorby, vooral in een
zonnigen zomer. Het is einde Augustus, wij
maken ons op voor den nieuwen cursus en
onwillekeurig denken wy aan de toestanden,
die wy zullen vinden by' onzen terugkeer. Een
verlangen naar ons werk, een begeerte naar
onze omgeving van collega's en leerlingen
kunnen wy niet onderdrukken, ook al houden
wy ons groot n betreuren wy het, dat de
vacantie ten einde spoedt.
De leeraren van het Amsterdamsen Gymna
sium zullen in de laatste dagen van hun rust
ongetwyfeld- met weemoed gedacht hebben aan
hun collega, die in het begin van Juli op zulk
een diep beklagenswaardige wyze uit hun
midden heenging en witns plaats zy' in Sep
tember door een ander bezet zullen vinden.
Het genot der vacantie heeft het gemis minder
doen voelen, maar nu het werk weer aanvangt,
doorleven zy op nieuw die dagen vol angst en
spanning, staan zij in hun verbeelding op nieuw
bij het graf, bedekt met kransen en bloemen.
Het is my een behoefte in deze dagen een
enkel woord te wyden aan de nagedachtenis
van dr. W. C. N. Bollaan.
Welk een hemelsbreed verschil tusschen het
gymnasium van heden en dat van die dagen,
toen Bollaan zyn loopbaan als docent begon.
Het oude klooster op het Singel met zijne uit
gesleten trappen, kromme gangen, ineenloopende
lokalen, is vervangen door het monumentale,
practisch ingerichte gebouw aan de Wetering
schans. De stille, met hooge boomen begroeide
binnenplaats, waarop de meeste lokalen uit
keken, kregen wy by de verhuizing niet terug,
maar daarvoor in de plaats ruimte en meer,
waaraan een goede school van heden behoefte
heeft. Niet alleen verrees een nieuw gebouw
door den eisch der tydsomstandigheden, ook
de betrekking van leeraar is van aard veran
derd. Een man als de rector Kappeyne met
zijne pantoffjls en zijn kalotje zou zich niet
meer onder ons thuis gevoelen, evenmin als
Hofdijk, die het onderwijs gaf op zy'n manier,
lynrecht in stry'd met alle programmata eu
reglementen. Met het typische gebouw is ook
het type van leeraar aan het gymnasium ver
dwenen.
Bollaan,nog student in zyn hart en de vroolyke
studentenjaren meelevend, werd benoemd tot
l^eraar in de oude talen te Amsterdam. Zy'n
hartelijkheid, zijn trouw en goedig karakter
hadden hem vele vrienden en kennissen onder
de studenten bezorgd; overal was hij welkom,
ieder waardeerde zy'n vriendschap. Ik her
inner mij nog, dat hy op de bibliotheek van
de Maatschappl der Nederl. Letterkunde te
Leiden, waarvan my'n vader toen ter tijd
bibliothecaris was, zat te werken en altijd een
IIMIIMMImilMIII
40 cents per regel.
nul
Henneberg-Zijde
alleen echt,indien direct van mij i fibrieken
betrokken, zwart, wit en gekleurd van 45
et» tot f l I.O.5 per Meter effen, gestreept,
geruit, gewerkt, damast enz. (ca. 24') versch.
qual. en 2000 versch. kleuren dessin;, enz.).
F"ranco en vrij van Ini'oerrechten
in bals. Stalen ommegaand. Dubbel brief
porto naar Zwitserland.
G. Henneberg's Zijde-Fabrieken
(k. & k. Hoflever.), Zü'-ich.
Hoofd-Depöt
T<%L VAN
^ Dr. JAEGER'S ORIG.
Soraaal-folartitóeii.
K. F. DEUSCHLE-BENGEB,
Amsterdam, Kalverstr. 157.
Eenig specialiteit in deza
artikelen in geheel Nederl.
TENTOONSTELLING TE PARIJS IV1900.
Verblijf voor ne of meerdere weken in de
Grands Hotels du Trocadero"
welke voor die gelegenheid speciaal nabij de
Tentoonstelling gebouwd zijn.
Bewijzen voor verblijf van af 67.50 guldens
per w»ek, betaalbaar in maandelijksche of
driemaandely'kiche termijnen. Iu dezen prijs is
begrepen:
Vervoer van reizigers en bagage in Parijs bij aan
komst en vertrek; Logies en 3 maaltijden per dag;
44 toegangsbewijzen voor de Tentoonstelling;
Orientecringstucht c/e<turende een dag per rijtuig; Bons
voor ver»tinderde prijzen in verschillende groote maga
zijnen; Verzekeringspolis tegen ongelukken.
Het uitsluitend recht van verkoop dezer
bewijzen is toegestaan geworden aan de
Cie IXTERSTale DES WAGOXS-LITS
Voor inteekening wende men zich tot, en het
uitvoerige, geïllustr. prospectus vrage men aan bij
LISSONE en ZOON, Singel 155, Amsterdam.
OMERVERBLIJF Hastières/M.,by Dinant
(België). Hotel d'Hastière, 'E. BttOUET.
Pr. ligging. Mooi Park. Rijtuigen. Garage
v. fietsen.Warme en Maasb.Viechv. Bootjes.
z
Verzoeke attentie: Voor 1ste raam
Nieuwend. 124, collectie Porceleinen Garnituren.
4de raam Kolksteeg, Houten Pendules,
20 tot 50 pCt. korting.
HOFLEVERANCIER.