De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1899 3 september pagina 4

3 september 1899 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1158 bijzondere maatregelen zullen noodig zijn om sommige categorieën van bedryven in staat te stellen de lasten der verzekering te dragen. 7. De bepalingen, vervat in bet amendement van dr. Kuyper, behooren ook op kleinere bedryven van toepassing te worden verklaard. 8. Voor de zeevaart en de zeevisschery beboort zoo spoedig mogelijk eene afzonderlijke regeling in het leven te «orden geroepen, terwijl ook het landbouwbedryf en de veehoudery' niet van de verzekering mogen worden uitgesloten. Patrimonium vraagt echter met aandrang, dat de misstand, waarin deze verzekering voor ziet, zoo spoedig mogelijk, by' de wet worde weggenomen." Vervolgens werd met algemeene stemmen eene motie aangenomen, waarbij aan den President van Transvaal »Eerelid van Patrimonium", werd er bijgevoegd »wijsheid en kracht van Boven werd toegewenscht, om aan alle aanslagen van list en geweld te ontkomen, enz." Ook de discussiën, gevoerd naar aanleiding van een door den heer de Vries, candidaat in de rechten te Zaandam, uitgebracht rapport over het «Wetsontwerp tot regeling van de Arbeids- en Rusttijden", vereischte geruimen tijd de aandacht der vergaderden, die zich ten slotte met eenige voorgestelde conclusiën vereenigden, waarin uitgesproken werd: dat eerst Kamers van Arbeid over de regeling van loon en arbeidsduur hadden moeten ge hoord geworden, - dat het wetsontwerp feitelijk alleen den arbeidstijd voor bakkersgezellen regelt, dat het ontwerp zeer onduidelijk gesteld is, en voorts: dat een regeling van den arbeidstyd, die niet tegelyk bepalingen bevat omtrent het loon, ia vele govallen financieel nadeelig zal zyn voor den werkman; dat het ontwerp ook als »Bakkerswet" lang niet voldoet aan de rechtmatige eisenen, die er aan mogen worden gesteld, wy'l het nachtarbeid niet verbiedt, Zondagsrust niet voldoende ver zekert en voor ontduiking ruime gelegenheid biedt; dat het toezicht op de naleving der wet behalve aan arbeidsinspecteurs, ook behoort te worden opgedragen aan de wettelijk erkende arbeiders- en patroonsvereehigingen. De vóór de aanneming dezer conclusiën gevoerde discubsiën, leverde meermalen interessante en merkwaardige uitingen op. waarop o. a. door het Sociaal Weekblad in zijn laatste nummer reeds gewezen werd: »De heer Da Vries betoogde dat de nacht arbeid is tegen de ordinantiën Gjds, op grond «Ier woorden, in Johannes: «Als de nacht komt, waarin niemand werken ka-i." Daartegenover x.eide de afgevaardigde Van Dyk, van Britsum, dat Gjd zelf eenmaal, in het geval van Gideon, den nacht gebruikt heeft tot uitvoering van zynen raad. De heer S'aalma"1, van Den Helder, zeide Ie meenen, dat uit den 104m Psalm bly'kt, ? lat het werken des nachts niet is naar den wil van God. Hiertegen merkte weder een ander, de afge vaardigde Van Beek van Amsterdam, op, dat de visschers, die des nachts vischten, deswege niet door den Heer bestraft werden. Zeer ter snede was de opmerking van Ds. Talma, die, tegen de letterlyke opvattingen waarschuwend, er op wees, dat het rapport van den inleider van het hier besproken onderwerp waarschynlyk wel by' lamplicht, en dus eigenlyk des nachts, geschreven zou zijn." En ook bij eene andere gelegenheid meen de de heer Talma tegen verkeerde, al te letterlijke schriftuitleggingen te moeten waarschuwen, op grond van welke de rapporteur en anderen het wetsontwerp meenden te mogen bestrijden. Doch hoe dit zij het blijft in ieder geval voor den leek 'belangwekkend een wetsontwerp als het onderhavige, waarover reeds zoovele pennen en menden in beweging zijn geweest, nok eens van een speciaal godsdienstig standpunt te hooren beschouwen, al zal men <>ok niet licht geneigd zijn, het meerendeel dier beschouwingen behalve belangwetóewa ook belansrp te noemen. _ Indien ik thans dit overzicht besluit met de mededeeling, dat de vergadering ook besloot haren langjarigen voorzitter, den heer K. Kater Ie pensioneeren op eene lijf rente van f 800, en hem tot eerevoorzitter van het Verbond te benoemen, zoo zijn de voornaamste sociale gebeurtenissen van de laatste weken hier weder aangestipt, die indien geen nieuwe feiten de aandacht vereischen in een volgend artikel allicht aanleiding kunnen geven tot verschillende opmerkingen, welke ditmaal, om der wille van de beknoptheid achterwege moesten blijven. Delft. Dr. J. C. E. MiiiitmimiiiiiiMiiiiimimiMim JOSEPH CROIER. f Bayreuth en, naar Eister teruggekeerd, begon de kortstondige ziekte, die heden morgen 31 Augustus een einde maakte aan zyn nuttig leven. Eere zy'n aandenken l ANT. AVEBKAMP. Joseph Cramer is niet meer! Nog geheel onder den indruk van deze onverwachte en verpletterende tijding, die my dezen middag (Donderdag) bereikte, zet ik m\j neder om met een paar woorden de lezers van dit blad deelgenoot te maken van deze droeve mare. Het blad is reeds nagenoeg gezet en plaats ontbreekt my om uitvoerig den man te her denken, dien ik in de kolommen van dit blad, steeds zoo zonder eenig voorbehoud mocht huldigen; ik stel my voor zulks in het vol gende nummer uitvoerig te doen. Alleen nog dit. Cramer was in het begin der vacantie naar Bad Eister getogen, opdat zy'ne gade aldaar genezing mocht vinden in het gebruik der baden. Vandaar bezochten zij samen nog, in de eerste helft dezer maand, de voorstellingen te Roflin. Al is het ook waar dat deze tentoonstelling een onvolledige vertegenwoordiging is van Rodin's werk, gelijk beweerd wordt, toch geeft zy' daarvan genoegzaam overzicht om den aard van zy'n oeuvre te kenteekenen. De tentoon stelling is ver van eentonig en in die afwisseseling treedt de eigenlijke kant van Rodin's talent duidely'k genoeg in 't licht. Hy is in 't bizonder de kunstenaar van expressieve uit beelding, die de levenstrilling in het verloop der vormen onder de werking van het licht naspeurt. Picturaal wordt dat genoemd. Meer dan een ziener, wien het leven tot motief is voor de schepping van figuratieve verbeelding in determineerende rijzing van lynen, is hy' de ontleder, die de elementen zelf van het leven ter aanschouwing zoekt te verduidelijken. Monumentaal is zy'n werk niet; de Victor Hugo levert er het bewys van. Dit by'na twee maal levensgroote beeld, met de onaangename contrasteering van den strak uitgestoken arm en het daarmee nagenoeg parallel loopend ge strekte been, waarby bovendien een te realistische opvatting kwaly'k zich voegt, kan door zy'n afme ting al zeer weinig imponeeren; waarschynlyk zou het effect kunnen maken als een vertoonstuk, verlicht door bengaalsch vuur met aan den voet het klateren van een springfontein, neerstortend in een bassin. Hier kunnen we het niet »au sérieux" nemen. Van «Las Bourgeois de Calais", met hun onbehagelyke plaatsing ter halve lyve op een plank, kunnen we de geheele werking niet beoordeelen, maar als fragment beschouwd, kan tusschen die typen alleen die met den teergebogen kop op den mooi-strakken nek ons als deugdelijk werk toeschy'nen. Ook de groote »Eva" doet geen werking; bovendien een tamelyk logge pop, waarin al zeer matig gevoeligheden van détails ocs schadeloos stellen. Maar de kolos sale buste van Rochefort heeft een zekere allure, een breedheid van opvatting, die, even decoratief getint, wel geëigend is voor een conterfeitsel van dien agitator. De onbewegeiijkheid is het logisch kenmerk van monumentale beeldwerken. De rust moet heerschen, zelfs als een beweging gegeven wordt, gelijk wy' in de beelden van Michel Angelo waarnemen. Ojk bij de antieken vinden wy die uitkomsten; de Gladiator met zy'n sterk sprekende actie zal alty'd inferieur zy'n aan den passieven Schiifwerper en de figuren der metope van den Zeustempel van Alkamenes. De beweging werd gegeven, maar de gang daarvan was als 't ware gestoken in een zekere afzondering van het leven. Van dat passieve, dat in beginsel toch wel de voorname eigendommelijkheid behoort te zy'n van beeldhouw kunst, is in onzen tijd, die dogma's verwerpt en traditie's verbreekt, afgeweken, evenals, eigenlyk in tegenspraak met de grondeischen der plastiek, de ooghollen worden uitgehold ter wille van de uitdrukking De werken van R idin hebben een actief karakter, de bewegelijk h ei d is daarin eerder dan de beweging; er is meer getracht naar vertolking van den oogenblikkelyken indruk dan naar bezadigdheid in harmonie van Innen. Soms doet hy zich anders voor, dan hij is. La Défense byv. is in opvatting en uitvoering al te opvallend van een Michel-Angelesken geest doortrokken. Een enkele maal ook is Rodin academisch en levert bluffende proefstukken van kranigheid in techniek by een berekende stelling van houding, zooals bij den groep van TJgolin (n".4'2). Maar over het geheel toont hij zich toch onaf hankelyk. Wel ontaardt zy'n on afhankelijkheid by'wylen in exentriciteit en ver toont zich dan in bizaarheid van vinding, nadert een enkelen keer zelfs tot het perverse, maar over het algemeen blijft ons de ergernis bespaard van de vertooning, die in beeld houwkunst veelal aan het woord is, een ver tooning van theatrale houdingen en schoolsche volmaaktheid van modeléHy' is eenvoudig een realist, maar in zijn realisme dan ook een zeer fijn aangelegd artist. Daar waar hy in nauwlettende navolging is van de natuur, voelt zy'n werk schier or.middellijk het leven aan, zonder daarvan de botte weergave te zy'n. Opmerkely'k is het, dat de rompen, als de eigenlijke dragers, de vaten van het zinnelyk leven, steeds de mooiste par tyen vormen in zijn werk. De »Torse" No. J '2 met zijn sterk geprononceerde tournure, en kernachtige uitdrukking, is een buitengewoon stuk werk; in de verschillende profiels van zy'n verkortingen, met de voorwaarts bonkende schouders en de knoestig doorwerkte rugpartij, levert het keffende oversnijdingen van lijnen. Maar vinden we in andere mannelijkeafbeeldsels ook herhalingen van dezelfde kracht in uit drukking en breed begrip der vormen, ir. het vrouwebeeld is hij toch het allerbest. Dat in »La Muse" de zwenking van den kop over dreven is, hindert me volstrekt niet; ik vind die overdryving zelfs mooi en den kop op zich zelf belangwekkend; maar bovenal laat zich in dat beeld, met de intensive deining zijner leden, doorproeven de uiterste doorvoering van het ge voeligst modelé. Ook onder de beeldjes van geringe afmeting vindt men er meerdere, die, met dezelfde eigen schappen, als zoovele kostelijkheden zijn.* Zie byv. naar de nummers 14, 33, 56. Daar is tot op de nerven van het leven ingegaan zonder aan het minutieuse detailleeren den levensschy'n te offeren. Het vrouwebeeld wordt daar gegeven in de volle beteekenis van de zachte bedwelming der verleidelijke vormen. De vor men wenden zich teeder in stille samenvoeging tot brooze verheffing; schuchter treden de accenten van het beendergestel naar voren onder het lenige verloop der elastische rugspieren, de weeke strekking der lendenen, de weelderige heupuitzetting en de voluptueuse zwellingen van bcezem en hals. Soms ook zy'n bij volle vry'moedigheid der beweging, de vormen stoutmoedig uitgedijd terwijl daartegenover het lichaam zich in onver holen rimpeling van zy'n vleesch vertoont. Het is het leven van het lichaam bovenal dat Rodin ons in zijn werk gegeven heeft. Buiten die figuurstudie's zy'n er een aantal portretten, waaronder mede voortreffelijk werk schuilt, als het kleurrijk geboetseerde kopje van de Balzac, de straffer doorvoerde koppen van Puvis de Chavannes, Mirbeau, een fijn expressief vrouweportret, maar bovenal trof my het kleine masker van een meisjesgelaat, aan den ingang, waar, bijzonder in de ruondparty', buitengewoon teedere gedeelten zijn. Een bezwaar by een tentoonstelling van beeld houwwerken is, dat wy de origineelen meestal in gipsafgietsels zien. Vooral by' picturale werken als deze, zouden we toch duidelyker de bedoelingen van den kunstenaar kunnen volgen als zy'n werk ons werd vertoond in den oorspronkelyken toestand van de grondstof waarin het werd gemaakt. W. S. Tentoonstelling yan Japanscne list, IL Daar de kleurdrukken, zoowel in afzonder lijke exemplaren, als tot boekdeeltjes vereenigd, de voornaamste plaats op deze tentoonstelling innemen, zullen velen, vooral nu de houtsnede als kunstuiting weer in aanmerking is gekomen, wellicht belang stellen in de zeer eenvoudige wy'ze waarop de Japanner zy'n houtsneden behandelt en die ook voor een deel haar be koorlijkheid, aan de primitieve wy'ze van drukken, te danken hebben. De vroegere meening, dat de Japansche kunstenaar zelf de blokjes sneedt, is bij latere stu.lie gebleken onjuist te zy'n; bij laat dit by'na geheel over aan zeer bekwame werklieden, die, levende in een land waar de algemeene kunstontwikkeling ook tot het volk is door gedrongen, tot deze arbeid uitstekend in staat zijn. De artiesten bepalen er zich slechts toe de teekeningen met penseelstreken op het dunne doorzichtige papier te brengen, dat dan omgtkeerd op het houtblok vastgeplakt wordt ir et de beteekende zy'de naar binnen. Is tot zoover het blok gereed, dan begint het werk van den houtsny'der, die niet met burins maar met bytelvormige mesjes alles ter weerszode der zwarte lynen wegsny'dt en uitdiept, waar door de teekening zelve, natuurlijk mede verloren eaat, vandaar dan ook dat van de a-tistdn der t/üi/o-i/e-school die zeer veel voor reproductiewerkten, slechts weinig oorspron kelijke teekeningen zijn overgebleven. Opmerking verdient nog, dat de blokjes, meest kersen- of beukenhout, niet zooals bij ons, kopshout zyn, maar lanyphout, met den draad mee afgezaagd, zoodat men de verf aan de oppervlakte kan zien; en hierin snijdende Japanners met een ongeëvenaarde zekerheid en accuratesse. De benoodigdheden voor het drukken zy'n eveneens zeer eenvoudig, daar alles met de hand door middel van tampons gedrukt en met behulp van breede platte kwasten van verf voorzien wordt, uit deze wy'ze van doen volgt dan ook dat de kunstsmaak van den drukker, die door meerdere of mindere wry'ving nuances verkrijgt, zeer veel tot de schoonheid der proe ven bijdraagt. De kleurnuanceering geschiedt hetzij met het opbrengen der verf, dat altijd waterverf met aluin en gom, mioban en nikana aangemaakt, is, hetzy door de behandeling van het drukken of ook door meerdere blokjes. De meest gebruikelyke kleuren zijn volgens Kégamey 1) Tamango (hel geel), Tuka (donker bruin). Al (donker blauw), Kusa (licht groen), Yama buki (licht oranje), Ytibana (vuil wit), Tatsutsi (zilver wit), Chia'i (vermillioer), Taïclta (rood bruin), ^Marasuki (hel violet), Siimis (zwart) en Beni (oruine Jak). Bij het drukken der Stirimoro's wordt hier nog goud- en zilverpoeder aan toegevoegd, terwijl door behandeling van het houtblok vooraf met rijstwater, men de kracht der kleuren eenigszins wijzigt. Zooals we reeds zagen gaat de geschiedenis d«r houtsnijkunst in Japan samen met die der l:kiyo i/e-school en bereikte zy' volgens W. v. Seidlitz '2) haar hoogtepunt met K i y o n a g a, omstreeks het einde der 18a eeuw. De heer Bing deelt echter op eenigszins andere wijze de kunstenaars dezer school in drie groepen, wat met het oog op een overzicht der hier geëxposeerde platen wellicht eenvoudiger is ; beginnende met Isbigawa Moronobou (1G46 171G; die algemeen als de stichter der Ukujo ye-nu wordt aangemerkt en van wien hier een album met teekeningen aanwezig is (110. 37'J); rekent hij tot de eerste periode Massanobu, Kiyomitsu, Kiyoshiro, K i o s h i g h . De tweede periode die begint met T o y o n o b u, telt verder onder hare kunstenaars N i s h i k a w a Sukenobu (1G71?17.")0) (die eveneens onder no. 370 door een geïllustreerd werk vertegenwoordigd wordt), Mitsunobu, Shunboku, Susuki H ar a n o b u de vertolker der gratie en bevallig heid van Nippons schoonen, en Koriusaï. In het door den heer Bing als bloeiperiode der Japansche houtsnede aangegeven tydperk vallen, an het grootste gedeelte der hier aan wezigen exemplaren. De meest bekende hier onder zijn dan zeker ongetwijfeld de werken van K a t s u shi ka II o k u saï(1759 1849). En hoewel Ssidlitz hem om zijn groote repu tatie nog niet juist als de meester by' uitnemendheid kenmerkt, zooals Gonse bijv. en Fenollosa o) hem zelfs alle aanspraak op den naam van kunstenaar ontzegt en hem in waarde gelijk stelt met illustrators van weekbladen, is bij toch ongetwijfeld de meest bekende bij ieder, die eenigszins belang stelt in Japansche kunst. Edmond de Goncourt, die zoo men weet, een boekdeel aan zijn »vie et oeuvre" wijdde zegt overigens in zijn »Maison d'un Artiste" : »Cet homme a Ie genie du dessinde premier jet, Ie talent unique d'enfermer, dans une ligne tracée en courant, la vie d'un mouvement humain ou animal, la phy=ionomie d'une chose animée." Van II o k u s a zijn hier behalve door hem geïllustreerde werken een aantal suri mono's prenten die zooals wij reeds zagen, men elkander met nieuwjaar en andere feestelijke gelegenheden toezond, en die veelal van een gedicht voorzien, voorbeelden zijn van zeer zuiveren kleurendruk. In dit genre onderscheidden zich in het bijzonder naast Hok u saï, diens leerling Ouwoya Hokke van wien hier zeer mooie surimono's aanwezig zy'n, zoo bijv. No. '242 waarbij de veeren eener witte haan door blinddruk eenigszins relief verkregen hebben. Verder vermeldt Brinckmann 4), K u b o Shunman, waarvan we in het bijzonder No. 227 aanmerken, Harunobu Gakutei (1780?1820) die hier door een dertiental exemplaren goed vertegenwoordigd is, en K u n i s a d a, waarvan hier hoewél geen surimono's toch zeldzaam mooie houtdrukken zijn, die al de elegance der Japansche vrouwen in hare schoone en souple gewaden weergeven. Zoo zijn bijv. No. 133 jonge vrouw met water 1) Felik Piégamey, LeJaponpratiqueblz.174. 2) W. v. Seidlitz Geschichte des Japanischen Farbenholzsohnitts. 3) F. E. Fenollosa, Review of the chapter on painting in l'art japonais by L. Gonse. 4) Dr. J. Brinckmann, Kunst und Handwerk in Japan. emmer in de hand en No. 134 zangeres in yukata, dun doorschynend kleed benevens No. 140 om slechts enkele te noemen zeer goede voor beelden van de kunst van Gototei Kunis ad a. Eveneens is KeiseïYeisen (1792?1848) wiens talry'ke zangeressen en oiran's (No. 507 515) hier een beeld van zyn werk geven, als teekenaar van surimoi.o's niet onbekend. De geïllustreerde werken die ons hier een blik geven op de ongeëvenaarde virtuositeit van Hokusaïzijn vooreerst de Fu-gaku. hiyaku-kei een honderdtal afbeeldingen van den Fuji-yama, die onder zyn meest be roemde werken gerekend worden, verder ver tegenwoordigen een viertal van de veertien deeltjes, zijn niet minder bekend werk, Hokusa man-guwa, terwyl andere boekjes van hem teekeningen voor industrieele doeleinden be vatten. . By'na van even groote vermaardheid als H okusaïis Kitagawa Utamaro (1754 1806) bij uitnemendheid de schilder der be vallige danseresjes, waarvan Dr. Emil Selenkas in zyn «Sonnige Weiten" zegt: »Zwaite melan cholische oogen, een fijn atfelaarsneusje, een mondje als een kleine kers, handjes en voetjes als een pop en buigzaam als caoutchouk en daarby ee» optieden vol onschuld. Op de ganscbe wereld is er niets mooier en sierlyker dan zulke jonge Geisha's en men begrypt de voorliefde der Japanners voor de theehuizen". Van Utamaro zy'n hier twee bundeltjes met teekeningen van bloemen, bladen en insecten die van een zeer juiste opmerkingsgave getuigen en een vijftal losse platen, die zich vooral kenmerken door de groote strakke lijnen waar mede hy' de typen zy'ner gezichten weergeeft. Itchiriousai Hiroshighé(1797 1858) door Gonse 4e grand paysagiste" ge noemd, en van wier we ons uit de collectie Bing zeer vele en mooie landschappen herin neren is hier niet als zoodanig vertegenwoordigd; zy'n zangeres (No. 11*) en zy'n beids meisjes (No. 15 en 16) zyn echter hoewel dan niet tot zijn genre bdhoorend, niet minder interessant. Van Ogata Korin (1ÜGO?1716) die ook als lakwerker een groote beroemdheid verkreeg, en uit de Tbsa-school voortge komen, zich door zijn persoonlyk talent vele navolgers vormde, zijn onder No. 76?77 reproducties naar zy'n werk aanwezig. Zeer jammer is het dat de kunst van S o s e n (1747-1821) den onvergelykelyken dieren schilder die zoowel in zijn eigen land als daar buiten een grooten reputatie bezat op deze tentoonstelling ontbreekt. Het zou ons te ver voeren, meerdere min of meer bekende en beroemde kunstenaars, wier werken hier zy'n tentoongesteld, apart te vermelden; we vermeenen dan ook, dat de door ons aangehaalde artiesten, het best vertegenwoordigen, van wat schilder- en drukkunst in Japan presteerden. Ongetwijfeld konden we hier velen aan toevoegen, wier werken eveneens van groote capaciteiten ge tuigen en konden we langen tyd voortgaan met te wijzen op al het schoons dat ons hier getoond wordt, doch daar we nog met een enkel woord het smeedwerk, de netsuké's en het aardewerk willen bespreken, vermelden wij ten slotte, om de reeks voorbeelden van houtsnede te besluiten, No. 394, als zeldzame proeve van witte lynen op een zwarte fond, die een zeer eigenaardig aspect opleveren. Hoewel van niet geringere waarde dan de houtsneden, wil ik toch met betrekking tot de hier geëxposeerde verzameling Netsuké's gordelknoopen, Tsulias stootplaten, Fudifs en KasJiira's wapenversierselen, Kozuka's mes senheften, de fraaie zwaarden en het kostbare aardewerk volstaan met slechts enkele mededeelingen. Wellicht is er later wel eens ge legenheid hier meer uitvoerig op terug te komen. De Netsukes die zoowel van hout, lakwerk, ivoor, hoorn, barnsteen, onix, koraal, cristal, metaal vervaardigd worden, dienen ter bevesti ging van tallooze bibelots aan de ceintuur der Japanners. De Japanner draagt hierdoor zyn pijp, tabakszak, schrijf behoeften en dikwijls zijn medicijn kistje met zich mede. En het is dan ook dit voorwerp van direct dagelijks gebruik dat met blijkbare voorliefde door de Japansche kunstenaars met de uitingen van hun vernuft is bedeeld. Zooals de vele voorbeelden, meer dan vijftig stuks, ons dan ook toonen zijn er meesterstukken van beeldhouwwerk onder te vinden. Een niet minder belangrijke plaats in de Japanscbe versieringskunstnemen destootplaten of Töulia's in, die opengewerkt en vaak met goud gedamasceerd, van groote vindingrijkheid ge tuigen. Plant en diervormen, menschbeelden, geheele landschappen (No. 457) zijn dikwijls zeer juist in de kleine oppervlakte gecomposeerd. De nog kleinere wapenversieringen, kopstukjes van een sabelgreep en meer dergelijken zijn om de uitstekende bewerking niet minder als om de voorstellingen, de aandacht waard. Een aantal zwaarden, waaronder een groot ceremoniezwaard (No. 488) van grooten rijk dom, in een schede van salvocaatlak, verdui delijken de plaats en wijze der versieringen. Het aardewerk dat in enkele vitrines aan deze tentoonstelling is toegevoegd, is, hoewel op zich zelf niet van schoonheid en belang rijkheid ontbloot, te weinig, dan dat we hierin een overzicht van de Japansche pottebakkerskunst konden ontdekken; waarschijnlijk is dan ook slechts de bedoeling geweest, een en ander als toelichting tot de teekeningen en prenten te doen dienen, evenzoo als enkele voorwerpen die in de verschillende zalen geplaatst, tevens een afwisseling geven aan de tallooze hout sneden en kakemono's. Dat dit slechts zeer onvolledig weergeeft, wat de tentoonstelling van Japansche kunst te Leiden voor schoons in hare zalen huisvest, is zeer zeker waar, als men nagaat, dat de catalogus over de 600 nummers telt; het is dan ook alleen om te wijzen op de belang rijkheid dezer expositie van de nog niet altijd naar waarde geschatte Japansche kunst. Velen toch beschouwen haar nog steeds als meer merkwaardig, zonder er sporen van schoon heid in te ontdekken. Wellicht dat zy door deze en meerdere exposities er toe komen, in te zien dat de Japansche kunst door hare eenvoud, hare uitstekende waarneming, gepaard aan een gemakkelijkheid van uitdruk ken, meer in zich bevat dan loutere vreemd soortigheid. En ongetwijfeld zal ook deze en volgende ten toonstellingen er toe bijdragen sympathie en belangstelling te wekken in de tallooze schatten van 's Rijks Ethnographisch Museum en hier door in het leven, in de zeden en gewoonten zoowel als in de kunstuitingen, der ver schillende volken, die, zooals dr. J. D. E. Schmeltz in zijn openingsrede zeide, hetzij dat zij witte of zwarte huidskleur, bruine of zwarte oogen hebben, toch alle leden zijn van ne groote familie, allen behept met dezelfde dwaasheden, dezelfde idealen najagende en naar hetzelfde doel strevende, het bereiken. der gelukzaligheid. R. W. P. Jr: Dr. W. C. N. BOLUAN. f Het is de gewoonte van leeraren om, zoodra de vacantie begonnen is, de boeken op zy'de te schuiven en iedere gedachte aan het gebouw, waarin zij dag in dag uit vertoefden, te bannen. Men snakt naar lucht en vry'heid, wanneer de laatste weken met haar proefwerk en hare vergaderingen zyn- gekomen, en maakt reis plannen voor die he.rlyke zeven volgende. De tyd van rust vliegt voorby, vooral in een zonnigen zomer. Het is einde Augustus, wij maken ons op voor den nieuwen cursus en onwillekeurig denken wy aan de toestanden, die wy zullen vinden by' onzen terugkeer. Een verlangen naar ons werk, een begeerte naar onze omgeving van collega's en leerlingen kunnen wy niet onderdrukken, ook al houden wy ons groot n betreuren wy het, dat de vacantie ten einde spoedt. De leeraren van het Amsterdamsen Gymna sium zullen in de laatste dagen van hun rust ongetwyfeld- met weemoed gedacht hebben aan hun collega, die in het begin van Juli op zulk een diep beklagenswaardige wyze uit hun midden heenging en witns plaats zy' in Sep tember door een ander bezet zullen vinden. Het genot der vacantie heeft het gemis minder doen voelen, maar nu het werk weer aanvangt, doorleven zy op nieuw die dagen vol angst en spanning, staan zij in hun verbeelding op nieuw bij het graf, bedekt met kransen en bloemen. Het is my een behoefte in deze dagen een enkel woord te wyden aan de nagedachtenis van dr. W. C. N. Bollaan. Welk een hemelsbreed verschil tusschen het gymnasium van heden en dat van die dagen, toen Bollaan zyn loopbaan als docent begon. Het oude klooster op het Singel met zijne uit gesleten trappen, kromme gangen, ineenloopende lokalen, is vervangen door het monumentale, practisch ingerichte gebouw aan de Wetering schans. De stille, met hooge boomen begroeide binnenplaats, waarop de meeste lokalen uit keken, kregen wy by de verhuizing niet terug, maar daarvoor in de plaats ruimte en meer, waaraan een goede school van heden behoefte heeft. Niet alleen verrees een nieuw gebouw door den eisch der tydsomstandigheden, ook de betrekking van leeraar is van aard veran derd. Een man als de rector Kappeyne met zijne pantoffjls en zijn kalotje zou zich niet meer onder ons thuis gevoelen, evenmin als Hofdijk, die het onderwijs gaf op zy'n manier, lynrecht in stry'd met alle programmata eu reglementen. Met het typische gebouw is ook het type van leeraar aan het gymnasium ver dwenen. Bollaan,nog student in zyn hart en de vroolyke studentenjaren meelevend, werd benoemd tot l^eraar in de oude talen te Amsterdam. Zy'n hartelijkheid, zijn trouw en goedig karakter hadden hem vele vrienden en kennissen onder de studenten bezorgd; overal was hij welkom, ieder waardeerde zy'n vriendschap. Ik her inner mij nog, dat hy op de bibliotheek van de Maatschappl der Nederl. Letterkunde te Leiden, waarvan my'n vader toen ter tijd bibliothecaris was, zat te werken en altijd een IIMIIMMImilMIII 40 cents per regel. nul Henneberg-Zijde alleen echt,indien direct van mij i fibrieken betrokken, zwart, wit en gekleurd van 45 et» tot f l I.O.5 per Meter effen, gestreept, geruit, gewerkt, damast enz. (ca. 24') versch. qual. en 2000 versch. kleuren dessin;, enz.). F"ranco en vrij van Ini'oerrechten in bals. Stalen ommegaand. Dubbel brief porto naar Zwitserland. G. Henneberg's Zijde-Fabrieken (k. & k. Hoflever.), Zü'-ich. Hoofd-Depöt T<%L VAN ^ Dr. JAEGER'S ORIG. Soraaal-folartitóeii. K. F. DEUSCHLE-BENGEB, Amsterdam, Kalverstr. 157. Eenig specialiteit in deza artikelen in geheel Nederl. TENTOONSTELLING TE PARIJS IV1900. Verblijf voor ne of meerdere weken in de Grands Hotels du Trocadero" welke voor die gelegenheid speciaal nabij de Tentoonstelling gebouwd zijn. Bewijzen voor verblijf van af 67.50 guldens per w»ek, betaalbaar in maandelijksche of driemaandely'kiche termijnen. Iu dezen prijs is begrepen: Vervoer van reizigers en bagage in Parijs bij aan komst en vertrek; Logies en 3 maaltijden per dag; 44 toegangsbewijzen voor de Tentoonstelling; Orientecringstucht c/e<turende een dag per rijtuig; Bons voor ver»tinderde prijzen in verschillende groote maga zijnen; Verzekeringspolis tegen ongelukken. Het uitsluitend recht van verkoop dezer bewijzen is toegestaan geworden aan de Cie IXTERSTale DES WAGOXS-LITS Voor inteekening wende men zich tot, en het uitvoerige, geïllustr. prospectus vrage men aan bij LISSONE en ZOON, Singel 155, Amsterdam. OMERVERBLIJF Hastières/M.,by Dinant (België). Hotel d'Hastière, 'E. BttOUET. Pr. ligging. Mooi Park. Rijtuigen. Garage v. fietsen.Warme en Maasb.Viechv. Bootjes. z Verzoeke attentie: Voor 1ste raam Nieuwend. 124, collectie Porceleinen Garnituren. 4de raam Kolksteeg, Houten Pendules, 20 tot 50 pCt. korting. HOFLEVERANCIER.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl