Historisch Archief 1877-1940
No. 1158
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
vriendelijk woordje over had voor ons, jongens,
wanneer wij 's middags even kwamen kyken.
Geen wonder derhalve, dat tij dit karakter
niet aflegde als leeraar pp het oude gymna
sium, waar het zoo gezellig toeging en leeraren
en leerlingen een groote vrijheid genoten.
Rector en leeraren werden niet geplaagd door
administratieve zorgen, leerlingen niet door
een lastig eindexamen ; voor hatelijke concur
rentie op het gebied van hooger onderwijs
behoefde men niet bang te zijn. In het kort,
omdat men niet zoo op de vingers gekeken,
niet zoo gedwongen werd de leerlingen klaar
te maken voor een examen, kon men by het
onderwijs meer intiem met de jongens omgaan,
meer letten op het karakter. De kunst om zich
te verplaatsen in de gedachten van jongens,
hen te begrijpen en in te zien, dat een leerling
zelden goed leert, als wy hem alleen ons
onderwy'8 geven, ia aangeboren en kan niet
geleerd worden, zelfs niet van den knapsten
paedagoog. Bollaan bezat deze gave in sterke
mate. Wat een belangstelling had hij voor ons,
niet slechts gedurende den tijd, dat wy' op de
schoolbanken zaten, maar ook later. Een ge
wichtige gebeurtenis in ons leven ging van
zy'n kant niet onopgemerkt yoorby, meestal
zag men hem by de promoties zy'ner oud
leerlingen, en gevoelden w\j lust hem te be
zoeken, wij waren welkom op zy'n kamer. Was
een leerling absent en duurde de afwezigheid
eenige dagen, Bollaan kwam vragen, hoe de
zieke het maakte. Op straat liep hy met ons,
noodigde ons soms uit, wanneer een aardig
blijspel in de comedie gegeven werd, en musi
ceerde met diegenen van ons, die aan muziek
deden. Zoo trad Bollaan pp in de eerste jaren
van zyn leeraarschap en in die vroegere omge
ving was hij de rechte man. Ongetwijfeld heeft
hy voldoening gehad van zy'n werk. Wel is
het ambt van docent vooral in een groote
handelstad niet altijd een dankbare betrekking,
wel zijn jongens alty'd hardvochtig in hun
critiek en moeilijk te bevredigen, maar toch
kon een docent in dien ty'd op meer waardeering
rekenen dan heden. De leerlingen waren min
der in aantal en meer uit denzelfden stand.
Grootendeels waren het zonen van mannen,
die zelf gestudeerd hadden of nog studeerden,
zoodat de jongens ook thuis versterkt werden
in de meening, dat het leeren van grieksch
en laty'n een voorrecht was.
De pverheersching van het laty'n en grieksch
verdwijnt langzamerhand en is in de laatste
jaren sterk aan hX tanen. Wy' kunnen dit
betreuren en pry'zen wat eens was, verzet
geeft echter niets. Het scbynt, dat vooral het
grieksch zy'n tijd gehad heeft. Waar het
grieksch en laty'n terrein verliezen, dringen
de andere vakken meer naar voren. De eischen
zyn strenger geworden en van het voorby'zien
der zoogenaamde bijvakken is nu geen sprake
meer. Daarby komt nog, dat het eindexamen
als controle dient, of de gymnasiast wel goed
onderlegd is voor de universiteit. Dit eind
examen, aanvankelyk zoo mak, is langzamer
hand een struikelblok geworden voor velen.
Zy, die in de geheimen van eind- en staats
examen zy'n doorgedrongen, zullen weten, hoe
voorzichtig de meeste candidaten moeten worden
aangepakt, hoeveel stuurmanskunst er noodig
is om het scheepje veilig binnen te loodsen.
Dit alles heeft aan de oude latynsche school
geheel haar karakter ontnomen.
Ik wil volstrekt niet over het hoofd zien de
vele goede verbeteringen, die in hot onderwijs
gebracht zy'n, noch door het dwaze heen
ophemelen, wat achter ons ligt, maar iets
zullen velen op het gymnasium van tegen
woordig missen, n.l. den huisely'ken, gezelligen
omgang tugschen docenten en leerlingen. Zoo
iemand, dan heeft Bollaan dit gemis betreurd.
Hy' had dien ouden toestand gekend; zijn
persoon, zy'n karakter waren er mede in
overeenstemming. De hervormingen, hoe wel
willend ook door hem beoordeeld, streden
tegen zyne opvattingen van onderwijs.
Intusschen bleef h\j voor zyne jongens dezelfde,
maar de leerlingen stonden in andere verhouding
tegenover hem. Zy'n vriendelijkheid pakte
niet alty'd, en ik herinner my' menige uit
drukking, waaruit duidelijk zyne teleurstelling
sprak. Dit kwam veel voor in de hoogere
klassen. De tijdgeest heeft meegebracht, dat
de tegenwoordige jongens van 15 en 16 jaar
vry- wat meer te beweren hebben dan die van
vroeger. Zy oordeelen over veel en liefst
over onderwijszaken. Voor hen is het leeren
der oude talen geen voorrecht, het is een
noodzakelijk kwaad, de zure appel, waar zy'
doorheen moeten bijten om het beloofde land
binnen te treden. De discipelen der lagere
klassen zijn nog zoo ver niet, voor hen bly'ft
het laty'n en grieksch leeren steeds iets, waarop
zy zich verheffen tegenover huisgenooten en
kameraden. Op hen had Bollaan tot op het
laatst grooten invloed. Zy werkten voor hem,
omdat zy' van hem hielden en het aangenaam
vonden, wanneer hun leeraar tevreden was
over hunne vorderingen in die moeilijke talen;
hy' van zy'n kant ging als een vader met zyne
jongeus om, een vader, die niet alleen op de
kundigheden, maar ook op het karakter lette.
De teleurstellingen hebben Bollaan,
eenigszins zwaarmoedig van aard, geen goed gedaan.
Schynbaar vroolyk, heeft hij getobd over veel.
De bakens verzetten, zijn vriendelijkheid ver
anderen in strengheid, was hem onmogelijk,
het was een te sterke karaktertrek. Men
schonk hem te weinig waardeering, terwy'l hy
juist in anderen de kleinste vriendschapsdienst,
de onbeteekenendste daad hoog schatte. Zoo
ging hy weg uit ons midden. Wy', zijne col
lega's, zullen by onze terugkomst op het gym
nasium bemerken, dat een hulpvaardig vriend,
een man met een trouw en eerlijk gemoed
niet meer onder ons is, en zyne leerlingen
van vroeger en latere jaren zullen hun leeraar
Bollaan gedenken, omdat hy niet voor hen
een schoolmeester, maar een vriend was, wien
hun wel en wee zoo oprecht ter harte ging.
»Cras ingens iterabimus aequor" was zijne
geliefkoosde aanhaling, zoo dikwijls hy' 's avonds
afscheid nam. Zag hy tegen het stormachtige,
het woelige van het leven op ? Verlangde hij
naar rust ? Wy misgunnen hem die rust niet.
Y. H. RO<;GK
(W.
Vergen, van MARIE JUNGIUS.
Yersluys. Amsterdam '99).
Jeugdig lichtgroen als de modern bewerkte
omslag schenen my de bladen zelf van deze
bundel en de strofen leken daarop te ryen in
karakters soms van mystiek violet, dan weer
van goud, want ik had hier het werk voor me
ener dichteres, di tot heden het best haar
kracht weet te uiten in stemmingen der pur
perende avondluchten of in zangen van zonnige
levensvreugd. Een sterker impressie ontving
ik evenwel niet, ik bedoel, zo, dat haar werk
me zou dringen tot lyries proza naast de
kritise ontleding ora te zeggen, hoe hoog ik
het stel. Daarvoor ontbreekt haar nog teveel
het persoonlike, dat mettertijd wel tot ont
wikkeling zal komen. In ider geval doet het
me plezier haar moed te mogen geven voor
haar toekomst. Een dichter, die miskend word
of een poetaster, die zy'n leven lang een tobber
blijft, tnaakt al een povere figuur in onze?ge
lukkig?steeds praktiser samenleving, maar di
kan nog troost vinden bij zijn vrienden en
kennissen, een dichteres heeft echter na een
ongelukkig debuut haar vriendinnen", di dan
vooral niet vergeten 't malle spook" aan het
verstand te brengen, dat haar aanleg maar
inbeelding" is. En dan volgt daarop de treu
rige toestand van de onmachtige, di altijd maar
hopen blijft, dat nog eens haar talent blyken
zal of van de artieste, di, innerlyk zich toch
bewust wat te beteekenen, nog niet met haar
werk in. de hand en kritiken van bevoegde be
oordeelaars er by het bewyzen kan. Een
resensent, di weet, welke gevolgen une mauvaise
presse voor den betrokken auteur heeft, zal dan
ook niet zonder weerzin mislukte of slechte
arbeid van een beginner ongunstig beoordeelen.
Merkwaardig is haar verschijning als een leer
linge van Van Eeden in zo verre namelik, dat
ze aan hem soms herinnert door een enkel beeld,
en de kleur van haar werk, maar bovenal door
haar neiging tot assocjaatsi van poezi en weten
schap, d. w. z. de begeerte wat de laatste
leert over den bouw van het zonnestelsel, de
wording der aarde en de ontwikkeling van den
mens op dichterlike wijze voor te stellen evenals hij
in De Broeders". Zeker heeft het psychise
socjalisme van de kunst, de godsdienst en de
wetenschap, het streven naar harmoni tussen
di dri levensfaktoren een grote toekomst, valt
daar nog veel in te doen en werd er al heel
wat in gedaan ook; Zola b.v., di eerst een
niew boek Genesis wilde srijven, een darwiniaans
epos, kwam, trug deinzend voor di taak, tot
het ontwerpen van zijn Rougon-Macquart, de
ontwikkeling niet van de mensheid gedurende
haar gehele bestaan, maar van n famili tijdens
de grondvesting en de ondergang van n
historise periode: het twede Keizerrijk. En.
waar nu een held als deze voor zulk een te
omvangrijk onderwerp om zo te zeggen weg
loopt, daar is het de vermetele juffrouw
Jungius aangeraden zich desnoods tot nog minder
dan zulk een roman-cyclus slechts van n ge
slacht gedurende n kultuur-faze te beperken.
Goed, we vragen om meer dan enkel klank
en kleur-effekten van vlak realisme, dat alle
diepte van idejen, dat zoveel aan inhoud mist,
en enkel bestaat uit het weergeven der konkrete
buitenkant van natuur en maatschappij. We
vragen ook van deu dichter op zijn wy'ze te
vertellen, hoe de boel in elkaar zit", waar
't naar toe gaat" met onze samenleving. De
gedachten-kunst fleurt al op. Gorter's poging
om Spinoza's ethika op maat te zetten was wel
ijdel, doch daarentegen gaf Van 't Hoog
wat beters in zy'n zang: Geluk. Maar Marie
Jungius is in dit genre nog bedenkelik zwak.
En noch zij, noch andere jongeren moeten nu
aankomen met vage praatjes over God, hier
namaals, de eeuwigheid, het leven, want hele
biblioteken met verzen van dat kaliber brengen
de mensheid geen stap verder. Aan del
gewawel moet juist voor goed een eind gemaakt
worden. Wi in di richting wat goeds leveren
wil, moet studeren en hard ook. Dat soort
werk moet bovendien de rijkdom van klank en
kleur behouden van de enkel zinnelike kunst,
want bet mag niet ontaarden in droge
didaktiek met stafrijm en op een gemakkelike,
emootsi-loze maat. Deze dichteres moet zich
dan ook eerst eens vijf, tien jaar op de natuur
wetenschap en de socjologi toeleggen: zoölogi,
botani, fizika, astronomi gaat u je gang
maar en kom dan erus trug. Eerst Comte,
Darwin,Spencer doorgaan en voor u over gemeen
schap" aan 't redeneren raakt, eerst Marx ken
nen s.v.p. Zijn de streng-wetenschappelike wer
ken u te zwaar dan moet u er populaire uit
treksels van doorwerken.
YOOH DAME£.
Het Madctófiii", te Dresflen.
(Slot.)
»Dan helpen de inwonende meisjes, die zoo
weinig voor woning en voeding betalen, 1) zeker
mee ?"
Uit het treurige lachje dat als antwoord
diende begreep ik dat ik te mooi gedacht had.
rik. ben al hél-tevreden" zei de directrice als
ze haar eigen kleeren wat onderhouden." //Zij
betalen- immers voor 't geen ze hier krijgen,
dus... ze hebben recht op bediening!"
«Dat zij dat begrip al zér ver uitstrekken
blijkt uit 't feit, dat ik tallooze malen een
onopgemaakt bed vind, terwijl de huisorde na
tuurlijk luidt, dat zij dat geringe werk ten
minste zelve te verrichten nebben. Ik geef
haar echter te graag het voorbeeld van orde
en netheid en ben te bevreesd, dat zij bij her
haalde vermaningen wegblijven, dan dat ik ook
dit niet inenig keer voor mijne rekening neem."
Uit den toon waarop mij dit werd medege
deeld, meende ik geen dwaze vraag te doen
met nog te informeeren of vele meisjes het
goede der inrichting inzagen en of zij die een
maal die voorrechten deelachtig waren, in het
huis bleven tot zij trouwden? Fraulein
Bachmann verzekerde mij, dat er maar twee meisjes
het huis waren trouw gebleven sinds zij er oij
de oprichting voor twee jaar haar intrek
in hadden genomen, dat het gebouw ruimte
bood voor 100 meisjes, doch dat er nog nooit
vijftig tegelijk in geslapen hadden.
Er wordt gratis onderricht gegeven in nut
tige vrouwelijke handwerken, haar die trouw
plannen hebbeu, wordt als zij er maar de mins'.e
lust voor aan den dag leggen, geleerd, hoe een
goedkoop maal voedzaam en smakelijk te be
reiden ,maar," vervolgde, schier moedeloos, mijn
zegsvrouw, »er is niets in te brengen. Al wat ten
goede bedoeld wordt, nemen zij wantrouwend aan."
Dat wantrouwen, die geest van verzet tegen
alles, wat wij voor haar eigen bestwil trachten
te doen, spreekt ook uit het feit, dat 't mij
nog niet gelukt is, haar te doen begrijpen, dat
aardappelen en niets dan dat, als middagmaal
gebruikt, geen voldoende noch gezonde voeding
geven. Ik heb 't onmogelijke beproefd, om ze
over te halen, zich meer met vleesch- en
meelkosten te voeden, ja, ik heb dezen in prijs gelijk
gesteld met aardappelen ; maar wilde ik ze niet
eet huis doen verlaten, dan moest ik aan haar
eisch om aardappelen als hoofdspijs voldoen. Ik
mag mij de illusie niet maken," zoo ging de
directrice voort, »dat wij hier al veel merkbaar
goeds verricht hebben. De meisjes blij ven
fabrieksmeiden in de volle treurige beteekenis van het
woord." Ik vroeg nu of zij vertrouwen had in
de toekomst van deze zoo goed bedoelde in
richting. ,/Ik ben met de beste voornemens
begonnen, en als u daar straks de inrichting
zult zien, zult u begrijpen hoe hard door mij
en mijn zuster ook Ucaamelijk gewerkt moet
worden, maar die tweejarige bijna geheel
vergeefsche inspanning heDben mij zoo goed als
alle hoop doeu verliezen, op een bevredigendeu
uitslag, zoover een rnenschenoog kan zien."
»0t de ligging misschien minder practisch
gekozen was ?"
»Dat hier voor 't oog en voor de gezondheid
alles geboden wordt, wat zelfs de rijkste ver
langen kan, u ziet 't, maar uw bedoeling is,
?wtó de distantie betreft; nu, ons huis ligt iu
het centrum der Plauensche fabrieken."
Toen geleidde mij frl. Bachmann door het
ruime, zindelijke en practisch ingerichte gebouw.
Ik zag de groote keuken, de flinke fournuizen,
de machine die het geheele gebouw verwarmt,
beiden evenals de provisiekamers, de brandstof.
kelders in het sous-terrain; ik zag hoe eenige
meisjes haar geld neerlegden voor een
schuifraampje, correspondeerend met de keuken en
in ruil daarvoor haar warm middagmaal zwijgen d
in ontvangst namen, ik zag óók de iiorsche,
wantrouwende blikken, die niet alleen mij, »de
kijkster" maar ook frl. Bachmann golden, niets
liefs, niets zachts, maar ook niets frisch, niets
blozende, wat ik daar ontmoette.
Staal en ijzer, stoom en electriciteit, heel het
monster dat fabriek heet, het had al uit de
ouders dier schepselen gezogen, wat aan
menscheiijks voorhanden was! Ik zag 't duidelijk:
hier stuitte elke goede bedoeling af op het
pantser, om die armen gesmeed, reeds vele jaren
her, gesmeed door winstbejag en
onmenschelijkheid.
We gingen nu naar boven. Hoe net de
kamertjes, waarin blikken tuimelkommen, een
of meer ijzeren ledikanten, een tafeltje en eenige
stoelen er ook uitzagen, ik miste die kleine
huisselijke voorwerpjes, die versierinkjes, die het
eenvoudigste vertrekje iets gezel]igs geven. Be
halve de aan de nissen van elk kamertje ge
hechte bijbelspreuk, was de witte wand kaal, en
in niets bemerkte men de vrouwelijke hand, die
beproefd had het hier tot een gezellig nestje
te maken. Ja, hier en daar een prutsig waaiertje
of een lorrig nesterijtje, een sehiettentprijs, maar
van degelijkheid geen spoor. Sommige japonnen,
getuigen van de laatste danspret 2): afge
trapt hier, opengescheurd daar, bemodderd ginds,
hingen aan de van haken voorziene deur.
Die japonnen en de ongtzslligheid der ver
trekjes bevestigden volkomen de donkere
mededeelingen der directrice. Ook mij kwam 't nu
voor, dat heel de geest der fabrieksbevolking
een andere moet zijn, wil dat, met goede
bedoeliagen, opgericht huis aan die bedoelingen
beantwoorden.
yWeet u ook of het in Berlijn beter gaat met
het Maichenheim," vroeg ik verder.
In Berlijn is de inrichting, zoover mij bekend,
reeds bij de geboorte ten doode opgeschreven
geworden," was het antwoord.
Onderwijl zag ik nog de conversatie-zaal met
het daarbij behoorend //Andachtszimmer" waarom
de veertien dagen een dominégodsdienstoefening
houdt, vernam ik hoe er dames en heeren popu
laire voordrachten houden, muziekuitvoeringen
geven, maar op mijn vraag, of de meisjes zich
daar eenigermate erkentelijk voor toonen, kwam
weer die bittere lach om rl. Bachmanns mond
die genoeg zeide.
Na het werkelijk practisch en niet op be
krompen schaal ingerichte gesticht geheel be
zichtigd te hebben, moest ik toch mijn oprechte
bewondering lucht geven voor de volharding
en de enorme werkkraiht van dat zoo eenvou
dig en bescheiden zusterpaar, dat zoo stillekens
haar zware taak telken dage weer verricht e a
zoo bedroefd weinig antwoord krijgt op het
zwijgend geuite //waarom", waarom dat zuinige
beheer, waarom dat harde werk, waarom dat
telkens vruchteloos pogen goed zaad te doen
ontkiemen op ijzer-harden bodem?" Ook dat is
heidendom. Ook daartoe behoort een sterke wil,
een enorme strijdkracht. Niemand zou die beide
in zoo hooge mate aanwezige kwaliteiten zoe
ken in het zoo dood-eenvoudige, zoo burgerlijke
zust'renpaar Bachmann, directrice en assistente
in het Dresdener Madcbenheim.
Met een dankend woord nam ik afscheid.
Hoe kort was de wereld mooi geweest! Vogel
gezang, meilucht, bladerdons en berglandschap . ..
sprak het niet alles een »wee" uit; wee! dat
gij arme menschenkinderen niet kunt genieten,
niet kunt zien, noch kunt hooren: want uw
oog merkt slechts leed en uw oor hoort slechts
gejammer. Arm menschdom!
\ HOUWKli.
1) l kamer voor l pers. inclusief verwarming
per week ? 1.07.
l kamer voor 2 pers. (2 ledikanten) verwar
ming per week ? 0.90.
l kamer voor 3 pers. (3 ledikanten) verwar
ming per week ? O.S4.
l kop koffie met 2 broodjes 6 et.
Warm middag- of avondetea van af 6 et.
2) Het dansen is voor de Duit.-che dienst
meisjes en arbeidsters ongeveer wat de jenever
is voor onze Hollandsclie lagere bevolking-, een
ruïne.
Redding TOOF gedupeerde Tweewielifers,
De ervaring, door S. J. B. in de nommers
van 13 en 20 Augustus meegedeeld, die
aangry'pende treurige fietservaring met het hart
verscheurend slot van een bloedende lip en
een gezwollen neus en een gewonde knie en
als het ergste van alles, een afscheid voor
goed van alle fietsgenot, heeft stellig by velen
sympathieke snaren doen trillen. Zy hebben
ook als S. J. B. aan fietskoorts geleden, hebben
zich ook onder behandeling van een bekwamen
»meester" gesteld en kunnen alles meevoelen,
wat de schry'fter vertelt over de kwellingen
en angsten, die zy tijdens de kuur heeft uit
gestaan. Misschien zy'n ze per slot van reke
ning er beter afgekomen en hebben ze het
stalen ros leeren beheerschen, icaar van de
ellende, door zy'n koppigheid en halsstarrigheid
teweeggebracht, kunnen ze met nadruk
mee| praten. Dat kunnen eigenlyk allen, die, als
volwassen menschen van meer of minder
zwaarlijvigheid, het tweewiel hebben bestegen,
1 maar de meerderheid is gelukkig genoeg, het
stadium van het meesterschap te bereiken en
er zy'n maar weinigen, die na een acht- il
tiental lessen, waarbij reeds in het Vondelpark
en de Kalfjeslaan de wielen door hen werden
gedraaid, er nog den brui van geven, als S. J. B.
deed.
Een frappante omstandigheid hierby was nog,
dat de bedoelde dame van zich zelve getuigt,
het opstappen nooit te hebben kunnen leeren,
en dat, terwy'l ze reeds het gebracht had tot
den moed, om met haar man een fietsreisje
te gaan maken door Utrecht en Gelderland,
op welk memorabel tochtje de val plaats had
met de hierboven vermelde noodlottige gevolgen
en het vastberaden gesproken woord : »Nooit,
nooit, nooit weer. Ik heb er genoeg van,
meer dan genoeg!"
Van een zoo troosteloos einde aan dit verhaal,
kan ik niet hooren, zonder den wensch te
voelen opkomen, voor deze droevig gedupeerde
een schijntje van licht te ontsteken, haar moed
in te spreken en haar te vertellen, dat ook
voor haar de kans op rietsgenot niet is ver
keken. Den kring van haar genietingen, die
haar nu zoo tragisch ingekrompen moet voor
komen, kan zy' weer uitbreiden ver, heel ver,
dat hy juist zoo ver reikt, als toen zij de
stoutste verwachtingen op het bezit van een
tweewiel bouwde ! En het toovermiddel, dat
zulke heerly'ke horizons voor haar opent, is
de aanschaffing van een driewieler. De drie
wieler, die zal de wonden balsemen, haar door
het tweewiel geslagen, en als zij den raad van
iemand wil opvolgen, die uit ervaring spreekt,
die al het leed over zich heeft voelen heengaan,
dat zy met zoo ontroerende juistheid in haar
schetsje heeft geteekend, dan duurt het niet
lang, of het fietsreisje wordt ondernomen en
man en vrouw trappelen over onze mooie
Nederlandsche wegen op vyf in plaats van op
vier wielen.
Maar wezenlijk, badinage a part, de drie
wieler is een heerlijke uitvinding, die volledige
vergoeding schenkt, waar het tweewiel heeft
gefaald. Heerlyk licht en gemakkelijk schuift
hy voort, in vliegende vaart, zoo ge wilt, maar
alty'd uw minsten wenk gehoorzomend en op
bevel palstaand, vast tegenover alle eventueel
gevaar, en daardoor u een gevoel van veiligheid
en rust gevend, als voor menigeen op het
tweewiel steeda onbereikbaar blijft. Zijt ge
op een verren rit genaderd tot een punt, dat
uitlokkend mooi is, zoodat ge er zoudt willen
rusten, dadelyk zoeken uw voeten de
steunseltjes aan 't voorwiel en van uw booge zitplaats
neemt ge kalm het om u heen zijnde op, om
mogelyk daarna een blik te slaan in het aan
uw stuur gegespte dagblad en zoo het nuttige
en het aangename te vereenigen.
Bij een race zal het driewiel 't waarschijnlijk
afleggen tegen den tweewieler, maar wat let
dat 'i Als ik u zeg, dat op O Augustus ik
van 's morgens negen tot kwartier voor twaalf
reed van Lochem over Borculo naar Poiurio
en terug naar Lochem, met een halt uur pauze
onder de hooge boomen van 't hotel te Ruurlo,
en dat een dergelijk mor^enritje zich evengoed
zonder de allerminste inspanning laat doen
van mijn woonplaats over Vorden en den
Wildenborch naar huis, dan zal S. J. B. be
grijpen, hoe haar vyfwielig fietsreisje zeer wel
mogely'k zal zy'n, zonder dat haar mederyder
over haar langzame vorderingen zal behoeven
te klagen. Zoo zij het!
Want wie te tweewiel bang zich voelt,
7y' neme fluks een driewiel !
Geen nood, dat zy' als S. J. B.
Zich ooit een zeere knie viel.
Lochem, Aug.'99. F. J. VAN UH.DKIKS.
Verbetering der Vrouwenkleeding.
Daartoe bijeengeroepen door een voorloopig
comité, werd in een door zeer veel dames en
ook verscheidene heeren bezochte vergadering
te 's-Gravenhage besloten tot de oprichting
eener »Vereeniging tot verbetering
derVrouwenkleeding".
Zij streeft naar gezonde, doelmatige, niet
zware kleeding, die tevens de schoonheid van
de vrouw bevordert, zoowel in werkelijkheid
als in uiterüjken vorm.
De fouten van de thans gebruikelijke
vrouwenkleeding zijn in hoofdzaak vijfderlei : 1.
het corset; 2. het binden der onderkleederen
en rokken om het middel, zoodat de volle
zwaarte dier kleedingstukken op het onderlijf
drukt; o. de groote hoeveelheid der kleederen ;
4. het schoeisel, dat niet overeenkomstig den
natuurlyken vorm van den voet gemaakt is;
5. het zware hoofddeksel.
De vereeniging wil tegen deze fouten stryden,
het doel van den kamp is:
Vervanging van het corset door een lijfje,
dat op den normaalvorm van het lichaam ge
sneden is; dit lijfje - dat niet knellen mag
moet rondom voorzien zy'n van knoopen, waarop
de roks- en broeksboorden van knoopsgaten
voorzien bevestigd worden.
Het ondergoed moet beperkt worden tot n,
hoogstens twee lagen, die het lichaam dekken.
Hoe minder kleederen des te beter stofwisseling,
des te schooner de vormen en bewegingen.
Ook de bovenkleederen moeten van een lichte,
luchtdoorlatende stof zy'n en mogen niet knellen
of drukken en op straat gedragen moeten
zy' zoo kort zijn, dat zij geen stof opjagen.
Het schoeisel moet op een normaal-leest ge
vormd zy'n en niet drukken. Het hoofddeksel
moet tot beschutting dienen tegen zon, wind
en regen, zonder last te veroorzaken; het mag
niet zwaar zy'n. Voor wie er tegen kunnen
is het ongedekte hoofd aan te bevelen. De
geheele kleeding moet zoo weinig mogelijk
wegen. De uiterlijke lijn en kleur moeten
passen bij het individu en zijn levensomstan
digheden en niet, zooals thans geschiedt, de
zwaren en de tengeren, de zwakken en de
sterken, de langen en de korten, de
bedryvigen en de huiszittenden, allen in denzelfden
vorm geperst worden. De middelen waardoor
de Vereeniging haar doel wil bereiken, zijn
velerlei: dr. Strasz zal in den loop van den
aanstaanden winter eenige voordrachten houden.
Buiten 's Gravenhage zullen zich afdeelingen
vormen, die als centra van propaganda moeten
dienen.
Voorts willen de leden winkels en naaisters
helpen, die zich willen toeleggen op de door
haar voorgestane vrouwenkleeding. Te's-Gra
venhage is reeds een groote steun, een winkel
»voor huisarbeid en reformkleeding" »de
Wekker", Zeestraat 31, waar men goede
reformkleeding kan bekomen.
lederen Dinsdag van drie tot vijf uur zal
n der commissieleden aldaar zitting houden,
tot het geven van inlichtingen omtrent de
verbeterde kleeding.
Het bestuur bestaat uit: mevr. Bouman
de Lange, presidente, Scheveningen, v.
Stolkweg 31, douair. de Néree tot Babberich v.
Houten, vice-presidente, den Haag,
vanBlankenburghstraat 103, mej. J. Radersma, secre
taresse, den Haag, van Blankenburghstraat,
jhr. dr. N. J. F. Pompe van Meerdervoort,
penningmeester, den Haag, Koninginnegracht
la; mcj. A. Abrahams, den Haag, Witte Brug;
mevr. de Feijl'er, Utrecht, Maliestraat 11 ;
mej. Annette Gunning, den Haag, van
Lennepweg 21; inej. Marie Milatz, Zwolle; Ph.
Zilcken, den Haag, Bezuidenhout. Helene villa.
De winkelcommissie uit: mevr. Bouman
de Lange, douair. de Néree tot Babberich
van Houten, mej. Uadersma.
IIIllllltlIllnlIlflIIIIMMIIIIIIIIIIIHIIIllllllllltlUIIIIIUIIIII
i en ordelijk. Vooruit
strevende vrouwen. Recept.
Koningin Victoria is, naar een artikel in
Pal l Mail Muf/(izine vermeldt, in haar huis
houdelijke gewoonten zeer conservatief. Zij
laat in al haar kamers nog alleen met blokken
stoken, van de berken van Great Marlow
afkomstig; kolen noch gas mogen in haar
vertrekken komen. Een beetje electriciteit is
in den laatsten ty'd in Windsor Castle toege
laten, maar waskaarsen zijn er nog regel. Ook
in het ameublement heeft de koningin een
ouderwetschen styl ; met heel veel moeite
hebben de prinsessen verkregen, dat de stoelen
en tafels in haar zitkamers een weinig minder
regelmatig mogen staan dan vroeger. Is er
een nieuw tapijt noodig, of nieuwe gordy'nen,
dan worden de oude naar de fabriek gestuurd,
om daarnaar nieuwe te weven. Zij wil geen
nieuwe dingen om zich heen. Dit is zoo sterk,
dat toen gedurende haar afwezigheid een hek,
waarop de woonkamer uitzag, een weinig
donkerder geschilderd was en van vergulde
punten voorzien, de koningin order gaf, dat
vóórdat zy 's morgens beneden kwam, het
geheel moest hersteld zy'n zooals het vroeger
was. Dozijnen schilders kon men dien morgen
om vyf uur aan 't werk zien, om alles over
te verven zooals het geweest was.
In geen der paleizen mag, door wien ook,
gerookt worden, zelfs niet in de biljartkamers;
in geen der paleizen mag ook een kat gevon
den worden. Bij haar gewone staatsbezigheden
houdt de koningin ook steeds een oog op het
huishouden. lederen morgen komt uit de
keuken een lijst van voorgestelde schotels,
waaruit de koningin het menu opmaakt voor
haar zelve en haar gasten; dit menu wordt
in het keukenregister opgeteekend en de
hoeveelheden groenten, vleesch etc. daarvoor
aangeschaft, zorgvuldig genoteerd. De
chefde-cuisine ontvangt 500 pond (0000 gld.)
's jaars; hy heeft tot hulp vier opperkoks,
twee yeomen van de keuken, twee hulpkoks,
twee rötisseurs, zes leerlingkoks, zes keuken
meiden en een aantal mindere bedienden. Het
geheele provisie-departement is keurig geor
dend; geen bus hondenbrood gaat uit de
magazy'nen zonder een gedrukten orderbon.
Dit alles is niet van de laatste jaren, maar
reeds in hun jong huishouden door de koningin
en den prins-gemak! zoo geregeld; in verge
lijking is dan ook het huishouden van koningin
Victoria een der goedkoopste van Europa.
In haar vertrekken heeft de koningin twee
herinneringen waar zy' byzonder veel waarde
aan hecht, een kleine marmeren buste van
haarzelve op tienjarigen leeftijd, en het bijbeltje
van generaal Gordon, haar door diens zuster
ten geschenke gegeven. Dit bijbeltje ligt op
een ebbenhouten piedestal met verguld brons
ingelegd, en is besloten in een kostbaar kistje
van Italiaansch zeventiende-eeuwsch werk,
van gegraveerd bergkristal in lystjes van ver
guld zilver en email; het ligt opengeslagen
op het evangelie van Johannes. De koningin
heeft ook een aardige collectie portretten van.
beroemdheden van den dag, waaronder men
zelfs Louise Michel opmerkt. Zy' gelooft sterk
aan gemeenschap der geesten en heeft zich
in allerlei gewichtige oogenblikken gesteund
gevoeld door de ziel van den prins-gemaal|;
»hij is alty'd by mij, hij heeft mij dat beloofd,"
zegt zij.
* ?*
*
Een geschiedvorscher, dr. A. von Hansteiu,
heeft het eerste deel van een boek over »Die
Frauen in der Geschichte des Deutschen
Geisteslebens des XVIII und XIXten
Jahrhunderts" doen verschijnen, waarin als inleiding
ook de Duitsche geleerde en vooruitstrevende
vrouwen vóór dien ty'd behandeld worden. Het
waren voor eengroot deel vorstinnen, Elisabeth
van Bohemen, Sophia van Uannover en andere
hooggeboren vrouwen, die zich eene positie naast
den man wisten te veroveren. Onder de
nietgetrouwde wy'dt de annexeerende vou Hanstein
evenals de Duitsche kunstcriticus, die
Itembrandt »die schönste Blüthe Deutscher Kunst"
noemde een groot artikel aan Anna Maria
von Schürmann, het «wonder der eeuw", die
onder anderen een lange Latijnsche verhan
deling schreef om vryheid tot studeeren voor
de vrouwen te bepleiten. Dan komen »die
Erxlebin," eene geleerde vrouw die te Halle
tot doctores promoveerde; »die Zieglerin," die
te Wittenberg als dichteres gekroond werd,
»die Neuberin,'' »die Jiiimemiinnin," die een
ode aan de huzaren dichtte en in manskleeren
liep ; eindelijk »die Karschin," een Silezische
gauzenhoedster, die gedichten op Frederik II
maakte, maar van wie het inderdaad de moeite
waard is, het volgende aardige gedichtje aan
te halen:
Ich ward geboren ohne feierliche Bitte
Des Kirchspiels, ohne Priesterflehn
Hab ich in strohbedeckter Ilütte
Das erste Tageslicht geseh'n.
Wuchs under Lammerchen und Tauben
Und ziegen bis ins fünfte Jahr
Und lernt' an einen Schöpfer glauben,
Weils Morgenroth so lieblich war.
So grün der Wald, so bunt die Wiesen
So klar und silberBchön der Bach.
Die Lerche sang iür Beloisen,
Und Beloise sang ihr nach.
Het tweede deel zal het einde der acht
tiende eeuw en verder behandelen.
l'ourni a Toüjnon. In een kastrol bakt men
een weinig ham, spek en vet, en braadt daarin
een ui in kleine stukjes gesneden ; als deze
lichtbruin zy'n, voegt men er een paar tomaten
bij. Men vult de pan dan met warm water,
laat dit een uur koken, bindt de soep met een
eierdooier en klutst er ook het wit in.
E?e.