De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1899 3 september pagina 9

3 september 1899 – pagina 9

Dit is een ingescande tekst.

1158 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. ?de restauratie ervan was eeue betrekkelijke ?eenvouiige. Di rugwervels van bet Yale-exemphar waren 13 incbes in doorsnede, terwijl die van het woonster, dat in het museum der Wyoming Uni versiteit eene plaats zal kragen, 16 inches zullen bereiken. De heer Reed beschrijft bet aldus: Eene juist» Noorstelimg van eenen levenden «dinosauniëf is buiten alte kwestie. Naar mijne meening, .zou ik zeggen, dat het dier hetwelk nu aan 't licht gebracht is, bij aijn teven een gewicht van 60 ton d. i. 1%) ?duizend Am. ponden gehad hebben moet, dat zy'n nek 30 voet en zijn staart tiO voet lang .geweest moet zijn. Z\jn ribben zjn ne^en voet Jan g en de holt van zijn lichaam met de longen ?en Ingewanden er uit, zoueene kamer gevormd hebben 34 voet lang, 16 voet breeg en 12 voet toog. Zulk eene ruimte zou awi ongeveer 40 par?sonen plaats gegeven hebben. Een biefstak van -een der dybeenen van het dier, zou 12 voet dn doorsnede geweest zijn en 35 voet in omvang as»t een been v&n 14 mcb.es in het midden. . Vier mannen te paard naast elkander, kon-den tusschen de voor- en achter b enen doorjjden, mits het dier daar niets op tegen had. De bodem moet onder zijne stappen gedreund «hebben, terwijl zy'n voet eene vierkante yard" dn beslag nam. Het betrekkelijk zeer kleine hoofd van dit dier w een vreemd verschijnsel en geeft het een grillig voorkomen. Ten tyde dier monsters waren er groote *o«tw*ter-meeren in \Vyoming aanwezig, als mede een semi tropisch klimaat. Deze dieren zonken bij huti dood in den modder weg en edekt door allerhande aanslibbingen geraakten zjj in versteenden toestand; men neemt aan, dat gedurtnde den loop van geologische tijdperhfn die dieren ntet 20 duizend voet aarde «n rots zy'n bedekt geworden. Bij bet proces der wurmrag van het rotsge bergte zyn die beddingen opgeheven, waardoor ?die begraafplaatsen van Büllioeaeu jaren werden Blootgelegd. De collectie van fossiele reptielen aan de ?universiteit te Wyoming vertegenwoordigt ver schillende exemplaren, elders niet aanwezig. Deze eenige verzameling is door professor AVilbur C. Knight bij elkaar gebracht. San José. Cal. V. S. A. JOHN. VAN DEE WENS. Tevreden zielen. Baron de Staal: Nu, mevrouw von Suttner, wat zegt u nu wel van den afloop -onzer vredesconferentie ? Barones von Suttner: Zeer voldaan, baron, 'k had nooit durven hopen op zulk een grandioos resultaat. De Staal: Niet waar ! dat zeg ik ook ! er is een geheel nieuwe situatie geboren die de philarrtropen volkomen zal bevredigen «en paar bijzaakjes niet meegerekend. Wij hebben wel niet de algeheele overeenstemming ?der groote mogendheden gekregen .... Von Suttner: Juist ! we kunnen dus ook nog geen algemeene ontwapening ver wachten. De Staal: Wg znllen in de toekomst ?de kosten der militaire organisatiën niet kun nen verminderen .... Von Suttner: Verplichte sc/ieirfsgerichten ?ijn we nog niet rijk geworden. De Staal: Fakultatieve scheidsgerichten zyn natuurlek ook nog niet aangenomen. Von Suttner: We missen nog de onderteekeningen van verschillende Staten en hun consent op 't geen wordt gewenscht. De Staal: Duitschland heeft zelfs de ?conventie over de krijgsgebruiken in den oorlog te lande, nog niet onderteekend. Von Suttner: Verschillende andere mogendheden moeten de besluiten der Berner«onventie omtrent den oorlog ter zee nog teekenen. De Staal: De dam-dnmkogels zijn wel is waar niet afgeschaft. Von Suttner: Maar de hoofdzaak heb ben wij toch bereikt ! De Staal: Zeker ! de hoofdzaak : »uit een luchtballon mogen voortaan geen stink bommen geworpen worden." Von Suttner: Ja! den hemel zij dank dit resultaat staat voor alle eeuwigheid vaat : LUCHTBALLON en STINKBOM blijven gescheiden! De Staal: Als ik denk dat alle groote mogendheden in nauwlijks elf weken het over ?dit kardinale punt eens zijn geworden moet ik eerly'k bekennen, dat mijn stoutste ver wachtingen overtroffen werden. Von Suttner: De humaniteit zege praalt ! Men zal in de toekomst elkander alleen nog maar neersabelen, vertrappen, uit nscheuren en doodschieten maar de soldaat die een stinkbom in zyn lichaam krijgt kan met de hand op 't hart verklaren, dat die niet uit een luchtbillon iverd (leioorpen. Geef mjj »w hand, baron wy mogen dubbel en dwars tevreden zy'n ! Merciers argumenten. Volgens den Intransigcant heeft generaal Mercier aan een zijner intieme vrienden sub rosa de volgende energieke en logische bewijzen en verklaringen medegedeeld: -- Dreyfus zal zeker opnieuw worden veroordeeld, want in r>de affaire" is zonder twy'fel een schuldige en aangezien ik die niet ben, is Dreyfushet. Ziet ge, mijn vriend, men is schuldig of onschuldig, daar ik niet 'schuldig ben, ben ik onschuldig. Daar Dreyfus niet onschuldig is, is hij dus schuldig, dat is zoo klaar als water, maar toch zy'n er nog ezels, die aan zijn schuld twijfelen. Dat is hun zaak en juist omdat het hun zaak is, is het mijn zaak niet en als het mijn zaak niet is, heb ik er absoluut niets mede te maken en daar ik er niets mede te maken heb moeten er anderen zijn die er wél mede te maken hebben en daar ik geen jood ben, moeten die anderen wel joden zijn. Dat is logisch, niet waar? Daar zij joden zijn, zijn 't geen goede .Kranschen en daar zij geen goede Franschen zy'n, zy'n 't verraders. Ergo is Dreyfus een verrader ik heb het hiermede bewezen. Leve het leger ! De kleine sta-in-den-weg. ?jmmiiimiimimmHii ?llumiiKiiutmummuiimiMumimMmttiniiinnitimminmmnininii Het doel w de inmenpE in de ZaatHogerMs foorölipzien. f Het verloop van de Hogerhuis-Zaak, vooral ?wat het laatste tydperk daarvan betreft, heeft werkelyk nnjne verbazing gewekt. Nadat bet vermoeden gerezen was, dat er een onjuist vonnis geveld was geworden, een vermoeden dat gaandeweg groeiende was, steeds vasteren vorm aannam en eindelijk tot over tuiging is geworden, is men bezig geweest met pogingen aan te wenden om de Hogerhuizen te bevrijden. De bedoeling was toch herstel van recht te verkrijgen, maar bovenal om onschuldig ver oordeelden uit den kerker te doen ontslaan; een bedoeling die voorzeker de pogingen adelt. In het proces-Troelstra is door de wijze en onpartijdige beschikking van de Haagsche rechtbank het recht en daarmede de rechts zekerheid in ons land voor een groot deel weer overeind gezet, en iedereen droeg de meening met zich dat nu ook binnen 14 dagen tijds de daad zou volgen en de Gabr. Hogerhuis vry zouden zijn. Want elke dag langer onverdiende gevangen schap van onschuldigen brandt op 't geweten van eiken weldenkende. En nu zitten de Hogerhuizen nog gevangen! Waar is nu de edele bedoeling om de ver ongelijkten te helpen ? De heer Middelkoop schreef vroeger, dat hij zich aan de zaak onttrok, wanneer Troelstra zich er zich mee zou bemoeien. Waarom? Een persoonlijke veete heeft er niets mede te maken; wie aan een goede zaak wil medewerken, hij is welkom, zou ik zeggen, hoe meer hulp hoe beter. De heer Middelkoop wijdt er zelfs een artikel aan, in het weekblad de Amsterdammer van 27 Aug., dat hij het eerst met de zaak is begonnen. Maar wat kan dat scheten, wie vraagt er naar ? De bedoeling, de eenige bedoeling is, dat de onschuldig gevangenen hun vryheid herkrijgen; en dat houdt hij nu reeds geruimen tijd tegen, omdat zijn advokaut het gewone stelsel volgt van afwachten, terwijl hier toch zekerlijk wel spoedmaken plicht was geweest; door eenvoudig de Gebr. Hogerhuis in kennis te stellen, dat er afgewacht wordt, wat zij willen. Dat de gevangenen geen kennis dragen van hetgeen er in de wereld buiten hen plaats vindt, is zeker; immers indien zij wijten, dat op hun berheslissing gewacht werd, zourten ze nogmaals een raadsman aanwijzen, ten einde geen dag langer dan naodig is nog gevangen te zitten; dit staat toch vast zoolang ze niet idioot zijn. Dat gevangenen geen kennis kunnen nemen van hetgeen er in de buitenwsreld omgaat, is een grief te meer tegen het stelsel van ons gevangeniswezen. Verder maakt de heer Middelkoop in zijn artikel den heer Troelstra er een grief van, dat deze laatste zich bij de familie Hogerhuis kwam presentseren, om te helpen. Wij vragen alweer, wat doet het er toe ? Zouden we niet wenschen, dat de menschen in 't algemeen reeds zoo gevorderd waren in beschaving, dat bij elk onrecht dat er gepleegd werd, duizend personen te gelijk zich aanboden om op de bres te staan tegen onrecht ? Wat doet het er toe, wie zich aanmeldt, als de zaak maar in orde komt; zich in 'teerste gelid te plaatsen, om herstel van ernstige grieven te krijgen, is schooner dan elk lamlendig verzuim uit hollandsche be scheidenheid. Waar vind ik de edele bedoeling om on schuldigen te helpen, wanneer ik in meergemeld artikel lees: »ik moet erkennen, dat de bemoeiing van den heer Troelstra mij geen reden tot vreugde was". Het had een reden tot vreugde moeten zijn; en niet op praatjes van anderen afgaande »zijne bemoeiing gevaarlijk achten". Altijd die praatjes in de wereld; staat een ontwikkeld man dan niet boven al dat armoedig geklap, en durft hy' op praatjes een oordeel vellen ? President KRÜGER : »Zou je niet van mijn kist afgaan, Portugeesje ?" PORTUGEES: «Aanstonds, als Itij me permissie geeft!" Was het misschien ook naar aanleiding van een praatje, dat de heer Middelkoop vervolgt: »Ik herinner slechts aan de zaak Houtman, die hy, (n. 1. Troelstra) na meer dan behoorlijke geldelijke verdiensten, in den steek liet en dergelijke meer". Wanneer de heer Middelkoop een evenmensch beschuldigt, dan dient hij als eerly'k man het geïncrimineerde feit te kennen, en zijn weten dient op vaste grondslagen te steunen, en wil hij niet voor een hofjes juffrouw versleten wor den, dan moet hy dat woord: »en dergelijke meer" met feiten uitwisselen; het gaat niet aan, maar vage besehuldigingen iemand naar het hoofd te slingeren, de heer Middelkoop zal verplicht zijn, de feiten aan te wijzen, die hij met »en dergelijke meer" bedoelt. Zoo hij dat niet kan, dan is al zijn gepraat over en tegen Troelstra gebleken holle klanken te zijn met een bijbedoelingtje. Ik neem deze zaak op, eerstens omdat ik een eind aan al dat gezwets wil maken en in plaats van praten en praatjes, de gerechtigheid wil; eerst de gebroeders Hogerhuis uit de cel, en wie dat kan bewerken, doe het, om 't even wie, maar de tijd dringt. Ten tweede schrijf ik, om een ander onrecht te herstellen, nl. dat de heer Middelkoop begaat. Ik verdedigde den heer Troelstra noch uit partijschap, noch om eenige andere reden, dan om der waarheid wil. Tegenover het geschrijf van den heer Mid delkoop stel ik een feit. Toen indertijd de familie Hoopman tegenover het genootschap «Liefdadigheid naar Vermogen'' zich te weer moest stellen, had ik een advokaat noodig, die de verdrukten en verongelijkten zou helpen. Ik kon er geen krijgen, de een had vrienden bij het bestuur van «Liefdadig heid", de ander zag in, dat Hoopman het proces verliezen zou, een derde, vierde en vijfde had weer andere reden voor weigering. Ter elfder ure gaat Hoopman naar Leeuwar den, om Troelstra te vragen hem bij te staan. Onmiddellijk, zonder aarzelen, pakt Troelstra zijn valies en reist met Hoopman naar Amster dam, om hem te heipen. Hij vroeg niet of het een arme was. het was een verdrukte, oen die jaren lang vertrapt was, die hulp noodig had, en zijn helder inzicht gaf hem de overtuiging van de victorie. Troelstra was niet baatzuchtig, dat heeft hij toen bewezen. Al zijn moeite en werken voor die zaak. voor rechtbank, Hof en lloogen Raad, want het bestuur van «Liefdadigheid" was koppig heeft hij beloond gezien ciüor zijne telkens luisterijker overwinning. Wie zulke dingen weet, bij ervaring weet, en de persoon kent door zijn daden, is ver plicht te spreken tegenover aantijgingen en ten lastelegging van daden, die tegen het karakter van dien man strijden. 28 Aug. '911. Dr. HK nu YKIK-. ; In zate Hogerlrais, | Het onderschrift door de Redactie toe: gevoegd aan mijn art. van verleden week, l geeft mij aanleiding tot een paar opmerj kingen. j Ten opzichte der volmacht verwees ik naar mijn art. in de Icleyraafv&n 7 Augus tus jl. Daaruit blijkt, dat ik de volmacht in blanco aan de vrouwen Hogerhuis ter hand stelde, dat zij mij beloofden hunne broeders met den naam van den gemach tigde in kennis te stellen en dat bij de teruggave dier volmacht mij de verzekering werd gegeven, dat dit had plaats gehad; eene verzekering die zij thans hebbeu her haald en waarvan de ontkentenis door de veroordeelden aanleiding was, dat Klaske Hogerhuis zich uit de zaak terug trok. Hoe de Redactie kan spreken van een raadplegen door mij van de gevangenen, is mij raadselachtig, daar niemand behalve de familie, met veroordeelden in correspon dentie mag treden. Brieven door anderen dan de familiebetrekkingen geschreven worden niet aan de gevangenen uitgereikt, persoonlijk bezoek wordt niet toegelaten. Hoe ik dus zelfs naar de meening uwer Redactie de drie gevangenen had behooren te raadplegen verklaar ik niet te weten. Waarom ik de volmacht niet met den naam van den waarschijnlijk gemachtigde (want een vaste afspraak bestond destijds nog niet) invulde, heb ik in het aangehaald art. in de Telegraaf gemeld. Er kwam nog iets bij, iets_ wat we nog kort geleden op nieuw bevestigd zagen. Nog vóór ik wist, dat twee der broedei's van opinie waren veranderd in de keuze van hun verdediger en vóór de vrouwen. Hogerhuis zich daarover hadden uitgelaten, las ik dit nieuws reeds in een der te Leeuwar den uitkomende advertentie-blaadjes. Wij kunnen dat alleen toeschrijven aan eenige onbescheidenheid, die door personeel of regenten der gevangenis wordt gepleegd, W7ij beschuldigen in deze niemand, omdat wij niemand kunnen aanwijzen, maar de feiten zijn er en van die, feiten was ons vroeger ook reeds gebleken. 'Ook dit was een reden, dat de volmacht in blanco bleef, daar zij behalve het personeel, door welks handen alle brieven gaan, ook bij het col lege van regenten moest passeeren. Bij het mondeling ornicg, dat de vrouwen met de veroordeelden hadden omtrent den ge machtigde, is alleen een bewaarder tegen woordig, waardoor de kans op geheimhou ding zooveel grooter werd. * -*Uwe redactie is van meening, dat de heer Troelstra door zijn arbeid in deze zaak voor de rechtbank, in de Kamer en builen de Kamer, de aangewezen adrocaal was om voor de gebroeders op te treden. Met «aangewezen", zal dooi' u bedoeld zijn, d B geroepene of meest geschikte. In dit opzicht bestaat verschil van meening tusschen uwe Redactie aan de eene zijde en de vrouwen Hogerhuis, de veroor deelden en mij aan den anderen kunt. Wij achten hem niet de geschikste niet alleen, doch zouden in yecn yeml hem als raadsman begeeren. Dit oordeel breedvoerig te motiveeren zou wat ver leiden. Behalve wat wij reeds aanvoerden, zij kortelijk nog op een paar punten gewezen. Voor elk jurist van eenige bekwaamheid was het duidelijk, dat eene aanklacht wegens meineed tegen ilaitsma geen gevolg kon hebben, niet kun leiden tot rechtsingang. Waar het wel loc kon leiden en ook wer kelijk geleid heeft is maandenlange ccrtrayiny met t'ei'zicalt'k'iny van de zaak. Zooals men weet was het Mr. Troelstra, die dat effect in 't leven riep, wat mij voor komt als aanwijzing, dat hij niet precies met het helderste inzicht was bedeeld. Bij zijn arbeid in de Kamer liet hij zich door den Minister, die onderzoek der meineed-aanklacht beloofde (eene belofte, waarvan hij (Minister) zeer wel wist, dat zij de zaak in 't moeras bracht) in de luren leggen. Scherpheid van blik verraadt dat ook weer niot bij Mr. Troelstra. Voorts drong hij in de Kamer aan op gratie en gaf daartoe den stoot of althans iiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiniiiiiiiimiiniiiiiiitiiiiitiiiiiitiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiittr bevorderde hij daardoor de volksbeweging voor gratie. In een artikel opgenomen in Vooruitgang en Friesch Volksblad van 31 Juli 1898 ge titeld »Gratie of Revisie" waarschuwde ik daartegen en deedjaan het slot een beroep op hen die de macht er toe hebben, om tot aanvulling »van art. 375 W. v. S. het initiatief te nemen", terwijl ik daarin be toogde, dat in het stadium, waarin de zaak toen verkeerde, gratie niet kón worden verleend. Het pleit ook alweer niet voor de scherp heid van blik, dat de heer Troelstra dit betoog mij kwalijk nam. Men weet, dat de heer Troelstra geen gelegenheid laat voorbij gaan om dejustitie te schelden voor eene klasse-justiüe: korte lings vernamen wij, dat de Haagscne Pre sident een witte raaf is onder al de zwarte. Mij komt_ het voor een wijze van doen, die van weinig beleid getuigt, om te schelden op hen wier oordeel men inroept. Den Hoogen Raad noemde de heer Troelstra »het dubbel overgehaalde conser vatisme in onze rechterlijke macht" en de leden, «zoovele bejaarde steunpilaren van het burgerlijk gezag." 't Wil mij voorkomen, dat deze kwalificatien minder vleiend zijn voor't rechter lijk college, dat in de eerste plaats het lot der veroordeelden in handen heeft. Dat het voor de Hogerhuizen nu wenschelijk zou zijn, een verdediger te hebben, die het college waarvoor zij terecht staan smaadt, wil er bij mij maar niet in. Zoo min als naar mijn meest bescheiden meening zijn smaad den Leeuwarder Officier aangedaan, eenige bijzondere geschiktheid als advocaat aan den dag legt. Men herinnert zich ook, dat toen ik ijverde voor uitbreiding der wetsbepalingen op de revisie, ik werd bestreden door iemand, die »voor zich voor de Hogerhuizen niet het '-minste heil in deze poging tot wetswijziging »(zag)", voorspelde dat een desbetreffend «wetsvoorstel door de Tweede Kamer HZOU) zijn verworden wat de terugwerkende -kracht betreft." 't Is wel eigenaardig, dat deze bestrijder en profeet juist weer de heer Troelstra was ! Als raadsman en verdediger hebben wij iemand noodig van (moreel) goede repu tatie, onbevooroordeeld staande tegenover de Hogerhuiszaak en grondig jurist. Waar ik die eischen stel, zal uwe Redactie het mij zeker ten goede houden, wanneer ik nog altijd niet van hare meening ben, dat de heer Troelstra «de aangewezen advo caat (is) om voor de gebroeders op te treden." Z. MIDDELKOOP. Leeuwarden, '11 Aug. IS'JO. Naar aanleiding van liet in dit nummer geschrevene door de heeren mr. Troelstra, Middelkoop en dr. De Vries, alsmede van een artikel, voorkomende in het Weekblad Yooruilyang, in het volgend nummer een slotwoord over deze al te onverkwikkelijke zaak.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl