De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1899 10 september pagina 4

10 september 1899 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKB-L.AD' V0»OR NEDERLAND. 1L59) snel, maar vrage zich af in hoeverre de arbeid van die congressen vruchtdragend kan zijn. De fout van de meeste congressen ligt reeds in den opzet zy zyn veel te weinig voor bereid. Niet wat de regeling der bijeenkomsten en feesten betreft, niet wat de samenstelling der besturen aangaat, doch de onderwerpen, die behandeld zullen worden, hangen veelal af van toevallige omstandigheden. Mennoodigt allerlei sprekers uit; en ieder die wat te ver tellen heeft, of zich dit althans verbeeldt, wordt als spreker ingeschreven. Uitvreeze voor gebrek aan goede sprekers prest men dan verder allerlei heeren, wier naam een goeden klank heeft, en acht zich zeer gelukkig als eenige hunner zich ten slotte laten vinden. Zoo kon het nu te Gent gebeuren, dat ter algemeene vergadering enkelen het woord kregen, die ieder OD hunne wi,;ze een openingsrede herkauwden. Ken ander gaf een biographie van Alberdingk 'l hum, waarover deze hoe ook.opgehemeld in de eerste plaats zich zoude ge'ërgerd hebben. De verdeelirg der verschillende onderwerpen over de drie afdeelingen (taal; geschiedenis j tooneel, muziek en boekhandel) Iaat daarbij te wenschen over, terwijl het verder de vraag blijft in hoeverre die verdeelingen in sectiën al dan niet wenschelyk is. Niet aan den 'ijver en de toewijding der plaatselyke regelingscommissie zy'n dergelijke fouten te wyten, maar aan die bestendige commissie, wier taak het o. a. is »te waken, dat er by'tyds in de aangewezen plaats eene regelingscommissie tot stand kome, met welke de bestendige commissie zich in verband stelt, en aan welke zij de noodige inlichtingen verschaft;'' en >in het algemeen in den tusschenty'd van het eene tot het andere Congres wemzaam te blijven voor de bevordering van het doel dezer vergaderingen." Het gcbynt evenwel, dat die bestendige commissie zich liever laat ge bruiken tot prullenmand, dan dat zij van eenige ?waakzaamheid" de bewyzen wil geven. Of was bet niet de taak der commissie te zorgen, dat de arbeid van het eer.e Congres niet verloren ging voor het volgende; was het niet haar plicht geweest protest aan te teekenen tegen de wijze waarop in de laatste algemeene ver gadering te Gent de verschillende voorstellen «conclusiën der afdeelingen werden dood zwegen, omdat ja, omdat het bestuur blijkbaar niet aan den arbeid der sectien dacht en ten slotte niet wist, wat met de resultaten aan te vangen. Op die wyze toonde dat bestuur al heel weinig geloof te hehben in hègeen binnen de afdeelin gen werd beha ideld.en de opmerking van een der heeren lid dor bestendige commissie >hoe zal nu de algemeene vergadering nog stemmen over voorstellen door zooveel bevoeg den in de afdeelingen met zorg nagegaan eu' o-verwegen", had hetl veel van ironie. En fopperij is voorts dat opnemen van vragen en stellingen in het programma, wanneer niet bijtijds wordt gezorgd, dat die vragen en stel lingen door een bevoegde worden ingeleid. Ik citeer er eenige, en vraag dan of men der gelijke quaebties m het programma mag opne men, wetende, dat zij slechts grootendeels dienen als vlag of siersel: «Wenschelykheid van een tol verbond tusscben Noord en Zuid". «Het is wenschelyk, dat de Noord-Nederlandsche vereeniging voor de belangen van den boekhandel zich over het Zuiden uitbreide." «Verbetering van het posttarief tusschen Noord en Zuid. Eenheid van tarief". «Wenschelykheid van de gelijkstelling, mits bekrachtiging, der diploma's van middelbaar en hooger onderwij-s verkregen door jonge lieden van Nederlandschen stam, die met hunne familie verblijven, als vreemdelingen, in een der landen, waar het Nederlandsen de offieieële taal is (Brusselsche Tak van het Algem. Nederl. Verhond"). «Het is wenschelyk de catalogussen van openbare bibliotheken volgens n algemeen stelsel in te richten". «Eenheid van muntstelsel in Noord- en ZuidNederland". Hadde de bestendige commissie wat beter «gewaakt" en de Gentsche regelingscommissie, wier secretaris grooten lof verdient voor zy'n ijver en toewy iing en aan wien allerminst ka a worden geweten, dat de resultaten niet gun stiger zijn, «de noodige inlichtingen ver schaft", zoo zoude vermoedelijk het menu smakelijker en degelijker zy'n geweest. Nu vormen de verschillende onderwerpen een alle gaartje, die een dergelijk congres belachelijk doen schijnen. De taak van een plaatselijke regelingsacht ik by lange niet gemakkelyk, integendeel doch zy zal in de toekomst meer nut kunnen stichten en zich minder zorgen op den hals halen, door wat minder rekening te houden met de persoonlijke gevoeligheden van sommige klei nere en groote personages. De wyze toch waarop de bestuursleden van het bureel en de afdeelingen worden samengesteld, heeft blijkbaar de bedoeling om zooveel mogelijk alle verdien stelijke congresleden de eer van een bestuursbaantje te schenken. Hoeveel voorzitters, ondervoorzitters en secretarissen zoo'n congres wel telt, valt niet te zeggen, ofschoon men tot heden nog geen termen heeft kunnen vinden ook dames voor dergelijke eereambten aan te wy'zen. Wel werd o. a. een congreslid tot voorzitter eener afdeelïng gekozen, ofschoon hu mijlen ver van Gent was en bleef. In de laatste algemeene vergadering is het denkbeeld geopperd, het orgaan van 't Alge meen Nederlandsen Verbond te benutten om den arbeid der congressen voor te bereiden en gedeeltelijk voort te zetten. Wellicht vindt de «waakzame" bestendige commissie gelegen heid dit denkbeeld nader te overwegen. Zoo zouden o. a. enkele onderwerpen, die nu in de bijeenkomsten rouwweg werden voorgezet, vooraf bekeken en besproken kunnen worden. De waarde van die besprekingen zal daardoor grooter worden, terwy'1 de onderwerpen aan degelijkheid kunnen winnen. Ook vindt dan de plaatselijke regelingscommissie allicht een voorwendsel, die sprekers te weren, welke beter deden hunne bijdragen aan tijdschriften af te staan. Ieder onderwerp toch is niet geschikt voor een congres, en allerminst voorlezingen ep taal- en letterkundig gebied, of wel op historisch terrein, die door de hoorders slechts als kennisgeving zijn aan te nemen. Goed voorbereid, met zorg geregeld en met vaste hand geleid, zoo zal het volgende Neder landsche taal- en letterkundig congres beter vruchten dragen dan het XX Ve. Van harte wensch ik een nieuwe serie te zien geopend: den Nymeegschen letterlieven den, die zoo van ganscher harte een tot weer zien riepen, wacht een moelijke, edoch een schoone taak. A. N. J. F. II. Zooals gewoonlijk, ook dit keer bleek het bar k et de glorie van het feest. Er zijn vele andere schoone momenten te vermelden, maar tocb, de feestmaaltijd spande de kroon, dekte bij tal van congresgangers de kleine ontnuchteringen, bezegelde weer bij anderen het verbond. Er is iets verhiffends in een gezamenlijk bijeenkomen tot een dusdanig d iel. Men kan nu eenmaal niet leven van literatuur en aller minst van literatuur-bijeenkomsten. Een stemmingsavond vol vreugde, ook al is die gewijd aan de lichamelijke voeding, heeft zij u waarde, is niet minder van waarde dan een saaie be spreking of rumoerig debat. Al was 't alleen om die feestelijke maaltijden, zoo moest men er niet aan durven deuken, het tuveejaarlijkscli bijeenkomen van letterkundige en letteiknechtige menschen te lateu vervallen. Wie in zijn gezin de kldne feesten schrapt, loopt kans met ziju wijselijk beleid ook de puëóie des levens te bannen. Naast de vele belangrijke dingen is het op-zich-zelf zoo onbelangrijke getoost niet te missen. Deze feestmaaltijd dan uitmuntend geslaagd zijnde, zoo is hiermede ook gezegd, dat de eer der congressen opnieuw en naar behooren is bestendigd.- ' De zaal schoon, de gasten velen, het menu welverzorgd, de toosten en drinkgroeten niet al te opsnijderig, wat kan men in gemoede meer wenscnen ? Het eigenlijk nut der congressen i» in het Noorden nooit sterk gevoeld. In 't Zuiden was men meer enthousiast, ma ir 't meest in woorden. Dit is dan ook wel de gemakkelijkste wijze. Veel verder dan wat woorden is men daar nog niet gekomen. Voor den Vlaming blijft de Nederlander nog altijd een vreemde. Van eenig meeleven bij de bevolking was dan ook nu zelfs geei sprankje. Nergens woei een Ncderlandsche vUg, zelfs niet vau 't gebouw waar de zittingen werden gehouden. Op de tentoonstelling kon men de vlagden van alle landen oudersctteiden: die der Nederlanden bleef zorgzaam verborgen. 'c Is of men er zich voor schaamt. Dit klein-zielige kwam ook weer uit bij 't protest over de opvoering van «Het Goudvischje." L)at men, inplatts van dit tooaeelwerk, liever iets vau Vlaamschen oorsprong had gezien, al was 't maar St.arka van Hegenscheidt geweest, wordt grif, ook door ons toegegeven. Maar moest men de opvoering van »'t Goudviscbje" vcroordeelcn en op grond, dat het NoordNederlandsch werk is? Njg erger is dit ge worden door de dwaze motie om in 't vervolg bij congressen in 't Noorden de kunstvoort brengselen van 't Noorden en als men in 't Zuiden is Vlaamsche kunst te geven. Dat is, met recht, nog eens de grenzen ver scherpt, waar geen grenzen mogen zijn. Als de taal, dat is de uiting van het ziele-leven, n is, dan is ook de kuust die ermee worit voort gebracht i van oorsprong en aazd. Al wat bet Noorden bezit, is ten dienste van het Zuiden; al wat liet Zuiden in kunst voort brengt tegelijk voor hèNoorden. E=rst dan is er sprake vau een Groot-Nederlaad. Wij Noord-Nederlanders hebben bij het sameuguan met de Vlamingen maar weinig dade lijk voordeel te wactiteu. Wij zijn voor deze zaak en ook maar zeer matig enthousiast. Wij hebben onze eigen kunst gevormd zon der hen, ook onze volksontwikkeling, ouze we tenschap gehevea tot het psil waarop zij nu staat. In geen enkel opzicht kunnen wij van hen leeren. Althans nu oi^t. De Vlamingen, zij erken nen dii ten volle. Na vele jaren van tegenspartelen zijn ze tot deze erkenning gekomen, de meesten begrepen au wel, dat naait het zeer sterk ontwikkelde Nederlandsch geen eigen Vlaamsch moielijk is, wil men ten minste tot bloei komen. Zij beseffen nu, dat het beschaafd Noord-Nederlandsen ook hun spreektaal moet worden, wijl zij in het andere geval sleclits voedsel geven aan de dialecten. De beschaafde mensch, zich nu van de anderen willende on derscheiden, gaat in Vlaanderen fransch spre ken, waardoor de taal niet m ^er door beschaving en ontwikkeling versterkt, geheel terug valt naar een zeer.vergrofde, bijna niet meer verstaan bare gewestspraak. In dit opzicht kan men meegaan met hen, die betreuren dat Vlaanderen'» kloekste proza schrijver, Steyn Streuvels, zich bij voorkeur van gewettspraak bedient. Dialekt ia de litte ratuur is alleen dan geweuscht waar de litte ratuur te schoolsch, te stijf geregen of gewron gen is, men tot den oorsprong terug moet om opnieuw frischheid te krijgen. Voor ons N lord-Nederlanders is dialect, ook het Vlaamsch dialect in de litteratuur, een voordeel. Wij vinden terug vele oorspronkelijke goede uitdrukkingen. Voor de Vlamingen even wel beteekent het nu nog een verarming, omdat zij zich nog moeten opwerken tot wat wij reeds bezitten. Dit is het verschilpunt. Erkennen nu de Vlamingen, dat zij tot onze spreek- en schrijftaal moeten komen, niet zoo zeer omdat die beter is, maar meer omdat het ontwikkeling-stadium bij ons tot meerdere rijp heid kwam, wij Nederlanders zullen wel doen tot de Vlamingen te gaan om de goede volks uitdrukkingen, kernachtige gezegden, die juist door het schaven en polijsten bij ons verloren zija gegaan, in onze sclirijf- en in onze spreek taal terug te brengen. Wanneer eenige NoordNederlandsche schrijvers zich eenigen tijd in Vlaanderen zouden willen vestigen, om studie van de volksuitdrukkingen te maken, dan zou dat voor ons eigen taal geen te versmaden aanwinst kunnen zijn. Want een gevaar dreigt, ons uit het Zuiden. Nu men daar onze schrijftaal en nu ook onze spreektaal overneemt, loopen we de kans, dat men juist daar zal overnemen, wat bij ons reeds versleten is. Nu al vinden wij bij de meeste Vlamingen de heftigste tegenkanting vau een vereenvoudigde spelling. Geen wonder; de menschen, die twintig jaren, soms hun geheele leven, besteed hebben om zich tot ons Nederlandsch op te werken, zijn niet zoo spoedig geneigd de resultaten van al dit werken op te offeren. Dit is de rem die ons wacht. Nog erger wordt dit waar op de congressen nooit een der jong-Nederlandsche schrijvers zich laat hooren; de Vlamingen komen in de meening, dat wie daar spreken de vertegenwoordigers zijn van onze litteratuur. Men moet dit gevaar niet gering achten. In 't Noorden leest men, weet ieder wat er zooal gist. In Vlaanderen leest men niet. De Neder lander is beter op de hoogte van de Vlaamsche litteratuur dan de Vlaming vau de oaze. Zij hebben dit euvel gegooid, ook nu weer, op de dure prijzen van onze boeken. Och arme, alsof onze markt niet overstroomd is met goedkoope uitgaven, alsof wij niet hebben guldens,. kwartjes, dubbeltjes, j* zelfs stuivers-edities r" De Vlaming leest niet wat vati 't Noorden komt, zeker tot zijn schade. Zija blik blijft gewend naar frankrijk. Denk niet, als wij hier schrijven, dat iets tot hen doordringt.jEr zijn in Vlaamscbe steden bibliotheken waar zoo goed' als geen enkel Nederlandsch boek is. Niemand kest. een Nederlandrch blad. Wanneer wij onze litteratuur aan de Vlamingen willen bekend maken zulleu wij de boekeu eerst ia 't Frantch moeten vertalen,, om. ze over Parijs tot hen te bien.$ta.\ D,t is weer een bewijs tj meer, dat wij van. de Vlamingen niets hebben dan last en moeite. E-i toch zij, die hun blik niet beperkt houden binnen em eugen gezichtsemder,.die ruimer dur ven schouwenen nog gelooven aan de toekomst va i onze eigen taal, zij dM droomeu van GrootNederland, een Nedtriaud door grenzen gescheiden, m taal en gevoelen* echter j,. ver spreid over deu geheeleu aardbol,, dezeu zullen zich over deze ontmoedigingen heeu moeten zetten, wetend dat op 'teiud de taaiheid der volharding, ons ras eigen, luisterrijk zal krooajn al deze moeite. En al gaat menigeen niet naar de congressen om de taal- en letterkunde zelf, terwüle van dit ideaal zou et n. gaug daarheen, met geheel eu al nutteloos zijn, ook al is dat nut en be lang, zooals bij 't meeste, niet dadelijk zichtbaar. Dat de jongere sclmjv.r», die uu loc U onze litteratuur ia handen iieoben, zich stelselmatig blijven onthouden, is eerder te loken dan te loven. Allen hebbeu belang, dat liet gebied waar dezelfde taal wordt gesproken, waair men dazelfde litteratuur kan lezen, zoo uitgebreid mogelijk wordt. Eu ouze litterauur zeil heeft belaag bij toevoer van nieuwe krachten, lu het Groot-Nederland van de toekomst, waaraan ik geloof, is meer kans dat eeu weereld-dichter verrijst dan in 't kleine, beperkte, van nu. Eeu beteekend verschijusel was tiet spreken in vloeiend-Nederlaudsch vau deu Javaan Itadeu Sosrzo Kertono, ook d« voordraeta vau den Amerikaan uit verreu Nederlandtchen bloede, den heer v. Noppen, die reeds de Lucifer v. Vondel voor zyu laudgeuooteu vertaalde, evenzoo de aanwezigheid van Zuid-Afnka'a vertegen woordiger. G. VAN HULZEN. (Slot volgt.} Boei- en Tijlscürift. De Gids. Een rubriek waarvan gewoonlijk hier niet veel gezegd wordt, ook vaak niet veel gezegd kan worden omdat het een beschouwing is, van veel bekende dingen, het «Buitenlandsch Overzicht" is dit keer, hoewel het maar vier pagina's groot is, zeker waard het eerst ge noemd te worden ; het is een klare, heldere visie van den toestand in Frankryk, de strijd tusschen het persoonlijk intellect en de ver bonden massa's, eindigend met de aanduiding van Dreyfus bekeenng. die tot het laatst otficier gebleven, nu eernt tot Dreyfusard is bekeerd. Een krachtig betoog voor Indië, dat in de nieuwe commercieele verhouding ten opzichte Japan en Cnina, een groote plaats kau bekleeden, mits van onze zij'Ie ernstig en vol hardend wordt gekerkt, is net opstel uit Peking gedateerd en onierteekend met de voorletter K. Erg malsch is de schrijver niet. Hier is bv. een opsomming van wat door ona nxt werd verricht". «Er ia geen stoomvaartlyn onder onze drie kleur van Java op Oost-Aziëin stand gebleven; goederen uit Nederland worden vervoerd naar het verre Oosten onder vreemde vlaggen; de petroleum, eenmaal buiten onzen archipel ge komen, laat haar gouden bezinksel achter in buitenlandsche schatkameren; onze algemeene handel op China en Japan breidt zich weinig uit; geen vaderlandsche bankinstelling vindt het dan ook der moeite waard n of meer harer loten naar den Oost-Aziatischen bodem over te planten; de tabaksbouw op Sumatra hangt nog steeds af van het welgevallen van schrandere, in China gevestigde vreemdelin gen; onze suiker brengt in China welvaart aan anderen; de geestkracht onzer weinig talrijke baanbrekers in deze landen wordt ge breideld door het gevoel van gemis aan steun, zoowel uit het vaderland als uit de koloniën; de Nederlandsche speculatiegeest, anders vry gevoelig voor elk lichtend puntje, schijnt blind voor de straal, die uit China komt, en waar andere natiën aan het Hemelsche Ry'k onder danen hebben afgestaan voor den dienst der telegrafie, post, douane-administratie, spoorwezen, leger, vloot, onderwijs, zeewezen, werken van waterstaat en van technischen aard in het algemeen, daar heeft Nederland gewacht, ge aarzeld, geschroomd, zich onthouden en is gekomen tot .... men kan zelf invullen. Een zeer uitvoerig opstel levert Dr. L. S. Meyer over het verplegen van krankzinnige misaadigers en de andere categorie, die men noemt misdadige kranzinnigen en hunne ver pleging in onze gevangenissen. Meerdere prak tische kennis van het gevangeniswezen en andere zienswijze in den psychiatrischen dienst vraagt by in de eerste plaats, verder het bou wen van annexen, speciaal een te Medenblik. Tal van mededeelingen over de verpleging in buitenlandsche gevangenissen maken dit opstel zeer lezenswaard. Litteratuur is er in deze afl. van de Gids bijzonder veel. Lïest «Frederik, dramatisch fragment" van Frans Mynssen. Zoo'n titel is altijd onzuiver. Wat is een dramatisch fragment ? Een fragment van een drama of een fragment dat op zichzelf dramatisch is? Is dit laatste het, dan had het gewoon in dialoog-vorm geschreven kunnen wor den, zonder die nauwkeurige omschrijving van situatie, die als 't gespeeld moet worden, den tooneelspeler een schaterlach zal ontlokken. Stel u voor: er staat hier aangegeven, dat op een bepaald oogenblik een paar tranen uit de oogen van den tooneelspeler moeten biggelen, nog wel in bei zyn oogen en dan volgens het voorschrift heel langzaam. Zoo moet er op de schrijftafel liggen een groot vel wit papier, met eenige regels schrift. Alsof men van uit de zaal die twee regels schrift zou kun nen zien. De akteur moet een brandende sigaret vasthouden tusschen wijs- en mid denvinger. Er moet hangen een ets van Matthijs Maris; van Mauve, b.v. mag niet. Het stuk speelt in een der groote steden van Noord- of Zuid-Holland; Utrecht b.v. dat gaat ook al niet. Zoo zy'n er tal van idioote dingen die men evenwel nog voor lief kon nemen, indien het dramatisch fragment dan maar iets op zichzelf beteekende. Maar, ook dat heeft, tenzij men het als een spiegel, een auto biografie van den schrijver zelf neemt, geen waarde, noch als drama-product en evenmin ais analyse, als auto-biografie zou het dan alleen waarde hebben wyl de. schrijver er zelf in bekent niets te zyn en ook niets te zullen worden. Zoo'n litteratuur-zieltji is walgelijk, en komt daarbij voor dezen tijd, ti:n j lar telaat. Van mpj'. Ida Haakman is er een wel wat EEaagsch,. maar zeer gevoelig schetsje «Schaduw leven", 't Is het afsterven van een oud artiest in een ziekenhuis. «Greutmoeder K<mske", door Cyrrrel Buysse; een schetsje, niet in alle zinwendingen goed, is van opzet en waarne ming zeer Aantrekkelijk. Het beschrijft het komen van een naaimachine in het huiske van grootmoedertje, die nog aan haarspinwiel zit, van rt vreemde ding niets wil weten, een ding, dat haar even slecht lijkt als de eerste lokomotief waarvoor zy zestig jaar geleden vluchtte, alsof het de duivel was. Overmees terd door een aangroeiend nieuwsgierigheidsgevoel, gemengd met angst, gaat zy als het kleindochtertje uit is, het vreemde ding toch beproeven en sterft op de uiterste spanning vau willen-weten en niet-durven. Dan zyn er nog vele opstellen over letter kunde. Zoo b.v. een van prof. G. Kalff over vader Cats, wat in de volgende afl wering nog wordt voortgezet, dan het tweede gedeelte van de beschouwing over Goethe door dr. W. G. C. Brjvanck, terwijl in 't muzikaal overzicht mr. Viotta ook over Goethe schreef. Verder nog een breed vertelde inhoud van een druk geleien Amerikaanschen roman, getiteld «David Harnm". Wat de schrijver van zichzelf en over Amerika er tusschen voegt, maakt dit opstel wel aanlokkelijk. In de letterkundige kroniek bespreekt mr. J. N. van Hall, en niet zeer gunstig, de bh emlezing verzen, verzameld door J. B. Meerkerk. De kapitteling geldt vooral, en niet ten onrechte, de amoureuze verzen in dezen bundel opgenomen, en die door den leeraar aan meisjes van dertien en veertien jaar moeten verklaard worden. Ta vragen wat branden en blaken van liefde is, wordt tegen over jonge meisjes dan ook wel wat gewaagd. Mej. G. H. Marius wy'dt nog enkele bladz:jden aan Jaap Maris' nagedachtenis, terwyl in de boekbeoordeeling «eer waardeerend wordt besproken «Esquisses Fiamandos et Hollandaises'1, van den Antwerpecaar L. van Vermeulen. Met elkaar is deze «Gids" een zeer belang rijke aflevering, wel waard om afzonderlek te worden gekocht. G VAN HULZEN. Goethe en de atlas van Blaeu. In de Frankfurter Zeitung wordt meegedeeld, dat de geleerde hertogin van Alba zich ge durende haar verblijf >n Weenen bijzonder interesseerde voor den atlas Blaeu in de kei zerlijke bibliotheek. Hier vindt men de reus achtige geographische verzameling, waarvan de kern wordt gevormd door de 11 folianten van den Atlas major of Cosmographia Blaviana, die deor den Hollander Blaeu in het jaar 1662. zijn uitgegeven. Deze atlas heeft in den laatsten tijd ook voor de Goethe-philologie een belang rijke rol gespeeld. Zooals velen weten, is in Goethe's «Iphigenie" een geographische fout, waarvoor geen uitlegging is te vinden. In de' 4de acte, 4de tooneel, zegt Pylades: «Mit dern Befreiten O führet uns hinüber, günstge Winde, Zur Fvlseninsel, die der Gott bewohnt!: Dann nach Mycen." De plaats, waarheen Orestes zijn zuster moet brengen, is echter reeds eerder tweemaal ge noemd. In de 2Je acte, late tooneel, zegt Pylades: «Bring du die S:hwester zu Apollen hin Und wohnen beide dann vereint zu Delpiti". En in de 3Ie acte, 3 Ie tooneel zegt Iphigenie: »Anoll schickt sie von Dtlphi diesem Ufer",. enz. Goethe heeft dus Delphi voor een eiland aangezien (zur Felseninsel, die der Gott be wohnt), of Delphi en het eiland Delos ver wisseld. In de eerste bewerking van «Iphigenie" staat in plaats van «Feltenintel" : »Dasz wir die Schwester ihm nach Delphos briugen" ?, en den 18Jen October 1876 schryft de dichter aan mevrouw von Stein over «Iphigenie auf Delphos." Men kan wel aan een verwisseling denken. J. Imelmann (Ntue Jahrbücher für klass. Philol 1899, III en IV deel. 2e aflevering), veronderstelt, dat de dichter het eiland Delos bedoeld en het Delphi (Delphos) genoemd heeft. Tot Goethe's rechtvaardiging kan men de autoriteit van den Atlas Blaeu aanvoeren. In het 34-ite deel vindt men onder het gezicht op het eiland Delos geschreven : «Het eyland Delphos", en onder een gezicht op Eheneia (4 stadië.i van Delos gelegen en een tijd lang door een brug er mede verbonden) «Klein Delphos". De Fransche archaeoloog Rainach, heeft het eerst de aandacht gevestigd op deze benaming van het eiland Delos in den atlas Blaeu, en Reinach geeft voorbeelden ervan, dat zulk een populaire verwisseling van Delphi en het eiland Delos meer voorkomen. (Bulletin de corresp. Hellène 1893). Een dergelyke ver keerde benaming : »Het eiland Delphos" vindt men ook in Robert Greene's novelle «Pandosto", de bron van Shakespeare's Wintersprookje. Zoo heeft Goethe, volgens Imelmann, ook de volksgeografie gevolgd en het eiland Delos «Delphos'' of »Delphi'' genoemd. Daarentegen houdt Kar! Heinemann (Neue Jahrbücher f. klass. Pau. 1899, III en IV deel, 5a aflevering) vol, dat Goethe Delphi heeft bedoeld en by vergissing als een eiland heeft beschreven. Goethe gebruikt als bron en de gedachte aan zyn «Iphigenie auf Delphos" is ook daaruit voortgekomen de fabels van Hyginus. Bjj Hyginus staat in vertelling 122 onder Aletes, (zoo heette de zoon van Aigisthos): Electra was naar Delphi gegaan, om onderzoek te doen naar den dood van haar broeder. Denzelfden dag waren ook Orestes en Iphigenia daar aangekomen. Na de herkenning gingen zij naar Mykene". Goethe heeft Delphi en ook zy'n »dann nach Mycen" hieruit. Heinemann beroept zich ook nog op de »italienische Reise" (Bologna, 19 October), waarin Goethe over het plan voor z\jn »Iphigenie zu Delphi" het volgende schryft, waarby hy niet aan Delos kan hebben gedacht: «Electra, in de stellige hoop dat Orestes het beeld der Taurische godin naar Delphi zou brengen". Wy verontschuldigen den dich.er gaarne, wanneer hij door de groote overeenkomst tusschen de namen Delos en Delphos (hy heeft den accusatief by Hyginus voor nominatief aangezien) de vergissing heeft begaan, van Delphi een eiland te maken. Maar voor diegenen, die Goethe voor onfeilbaar houden, wat hy zelf volstrekt niet deed; «hy sprak zonder eenige aanmatiging" (Goethe en H. C. Robinson, Frankf. Ztg. van Augustus), kan dezelfde benaming »Het eiland Delphos" in den atlas Blaeu als verontschuldiging dienen. NIEUWE. UITGAVEN, Het Nederlandsche Gasthni» voor Behoeftige en Minvermogende ooglyders, gevestigd te Utrecht. Veertigste jaarlyksch verslag over 1806, met bijlage. Utrecht, J< van Boekhoven. ANTOOS.VAU.DIJCK. De Mkns en-de Meester. Een studie door POL..HE.MONE: Met 60'heliotypieen naar de oorspronkelike schilderyen op de van Dijck-tentoonstelling te Antwerpen en elders. AfL 1.. Haarlem, H. Kleinman & Co. De noodzakelijkheid van goede Bliuiouerordeningen ter verkrijging van hetere woningtnen bouwarbeiderstoeatandeni (De bouwverorde ningen van Amsterdam, 'b Gravenhage, Rotter dam, Utrecht, Groningen, Berlijn,. Hamburg en Zürich),door J, W1. GEBHARD, (Uitgegevendoor het Hoofdbestuur van den Timmerliedenbond.) Amsterdam, L. J.r Vermeer. Van af- tot aanmonsteren, het leven, van den zeeman aan den wal, meegedeeld en naverteld door M. Ji BBÜS«E: als reporter van de N. Ratt. Gt.,' 2e druk. (O'vergedrnkt uit de N. .Eutt. Gt,) Rotterdam, Nygh <fcvan Dit aar. Strijd. Tooneelspel in 4 bedrijven door een lid van het Ned. Tooneelverbond. Amsterdam, De Erven H. van Munster & Zoon. Verslagen der Congressen gehouden bij ge legenheid van de Nationale tentoonstelling van vrouwenarbeid VII. Dienstboden congres op 21 Augustus 189ft Amsterdam, "W. Versluys. Vegetarische bode, orgaan van den Nederl. Vegetariërsbond, tweemaandelijkse!) blad, gewijd aan de belangen van het Vegetarisme in den ruimsten zin. September 1S98>, N o* 13*. StAnna Parocttie, Ji Kuiken J.zn. VOORSCHOTEN» Vborlw«n en TZiaws, door Taupé-Etoile et Ie Blanc. Met een speciaal daartoe vervaardigd puntdichtje van Dr. E. LAÜBILLASB. Leiden, E'iuard IJdo. In Ltebtnatein, van L. BtamKEja>OKFp. No. 117 van «Warendorf's Novellen Bibliotheek". Amst, Van Holkema & Warendorf. Op. St. Btirbara's-Boêem. Militaire Schetsen door GONSAD vwj. DE. LISDE, met illustraties v«n W. STABUJ.&. Amsterdam, Van Holkema &; Warendorf. De Landii-wdtdiging, maandschrift voor militairen en voor allen, die in de weerbaarheid en onafhankelijkheid van Nederland belang stellen. Onder redactie van Investigatorjs. Tweede jaargang 2s Serie 8a, 9e in 10a afl. Amsterdam, uitgevers maatscb. «Elsevier". Jiwtrlwekj/e der Maatschappij tot Nat van 't Algemeen voor het jaar 1899-1900. Utrecht, J. van Boekhoven. CD» BVSKKN HUET. Historische en romantische werken en reisherinneringen, deel IV. Het land van Rembrandt. Haarlem, H. D. Tjeenk Willink & Zoon. Geschiedenis van het Nederlandsche recht van zegel van het tijdstip der invoering op 13. Augustus 1624 tot heden, door L FRAKKEN, ont«anger der directe belastingen. Den Haag, Martinus Nyhoif. Inhoud van Tijdschriften. Noord en Zuid, No. 5: M. K. de Jong, Kantteekeningen by de Nederlandsche Spraak kunst door T. Terwey'; Mr. C. B., Bruiloft houden zonder speelman; A. M. Molenaar, Bloemlezing uit het Woordenboek der Ned. taal, 5a deel 12e en 13a afl ; v. d. Mate, Synoniemen; Dr. G. A. Nauta, Da tortelduif as zinnebeeld der reinheid en der echtelijke trouw; Dr. A. Opprel, Het adverbium in superlativo', Dr. F. Leviticus, De Gebroeders Grimm en Hoffmann von Fallersleben, met portretten. * Taal en Letteren, afl. 8. J. Ek, Ellen. Eeu Lied van de Smart (Frederik van Beden). B. H., Over Vondels Leeuwendalers. Onderwya en schooltijd. (Franz Fautb). Critici. (Willem Kloos). M. M. Kieerkooper, Een onbekend lied van Jan Jansz, Starter. Meester Gerrit. ? Leerzame pedagogja. (Van der Kulk). Klassiek en modem. (AndréJolles). Eige.n Haard, No 36 : Elisabeth Blaeu, dtoor M. W. Maclaine Pont, XX; De vischelub «Hou je rustig," door Jan Katlijk, met afbeel dingen ; Over vaderlandsche Arcadia's,, door J" de Vries, I ; Stadsgezicht, naar schilderij van Jacob Maris, in het Stedelyk Museum te Amsterdam; Fusains: Zomeravond, doorEdw. B. Koster; Aan boord van Hr. Ms. Schoener «Argus," door F. K. Weber, luit. ter Zee 2e kl., I; Joseph Cramer, door Frans. Coenen, met portret; Weerzien, door A.; Bericht; Feuilleton. . ? 40 cents per regel. iniriiiiciiirlliiiiiliiiliricirimiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiriiiiiiriiilllliliiiimHiït Foulard-Zijde es et. tot f 3.35 p. Meter. Japansche, Chineesche enz. in de nieuwste dessins en kleuren, alsmede zwarte, witte en gekleurde IlenneJberg» ZUrte van 45 et. tot f 14.65 p. Meter effen, gestreept, geruit, gewerkt, damast enz. (ca. 240 versch. qual. en 2000 versch. kleuren, dessins enz.) 'Franco en vry van Invoerrechten in hnfs. Stalen omme gaand. Dubbel brief porto naar Zwitserland. G. Henneberg's Zijde-Fabrieken (k. & k. Hoflever.), Zürich. TENTOONSTELLING TE PARIJS IU900. Verblijf voor ne of meerdere weken in de Grands Hotels du Trocadero" welke voor die gelegenheid speciaal naby de Tentoonstelling gebouwd zy'n. Bewijzen voor verblijt van af 67.50 guldens per week, betaalbaar in maandelyksche of driemaandely'ksche termijnen. IQ dezen prijs is begrepen: Vervoer van reizigers en bagage in Parijs bij aankomst en vertrek; Logies en S maaltijden per dag; U toegangsbewijzen voor de Tentoonstelling; Orienteeringstoclit gedurende een dag per rijtuig; Bun» voor verminderde prijzen in verschillende groote magazijnen; Verzekeringspolis tegen ongelukken. Het uitsluitend recht van verkoop dezer bewyzen is toegestaan geworden aan de Cte INTEKSTal» DES WAGONS-LITS Voor inteekening wende men zich tot, en het uitvoerige, geïllustr. prospectus vrage men aan by LISSONE en ZOON, Singel 155, Amsterdam.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl