Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKB-L.AD' V0»OR NEDERLAND.
1L59)
snel, maar vrage zich af in hoeverre de arbeid
van die congressen vruchtdragend kan zijn.
De fout van de meeste congressen ligt reeds
in den opzet zy zyn veel te weinig voor
bereid. Niet wat de regeling der bijeenkomsten
en feesten betreft, niet wat de samenstelling
der besturen aangaat, doch de onderwerpen,
die behandeld zullen worden, hangen veelal
af van toevallige omstandigheden. Mennoodigt
allerlei sprekers uit; en ieder die wat te ver
tellen heeft, of zich dit althans verbeeldt, wordt
als spreker ingeschreven. Uitvreeze voor gebrek
aan goede sprekers prest men dan verder
allerlei heeren, wier naam een goeden klank
heeft, en acht zich zeer gelukkig als eenige
hunner zich ten slotte laten vinden. Zoo kon
het nu te Gent gebeuren, dat ter algemeene
vergadering enkelen het woord kregen, die ieder
OD hunne wi,;ze een openingsrede herkauwden.
Ken ander gaf een biographie van Alberdingk
'l hum, waarover deze hoe ook.opgehemeld
in de eerste plaats zich zoude ge'ërgerd hebben.
De verdeelirg der verschillende onderwerpen
over de drie afdeelingen (taal; geschiedenis j
tooneel, muziek en boekhandel) Iaat daarbij te
wenschen over, terwijl het verder de vraag blijft
in hoeverre die verdeelingen in sectiën al dan
niet wenschelyk is.
Niet aan den 'ijver en de toewijding der
plaatselyke regelingscommissie zy'n dergelijke
fouten te wyten, maar aan die bestendige
commissie, wier taak het o. a. is »te waken,
dat er by'tyds in de aangewezen plaats
eene regelingscommissie tot stand kome, met
welke de bestendige commissie zich in verband
stelt, en aan welke zij de noodige inlichtingen
verschaft;'' en
>in het algemeen in den tusschenty'd van het
eene tot het andere Congres wemzaam te
blijven voor de bevordering van het doel dezer
vergaderingen." Het gcbynt evenwel, dat die
bestendige commissie zich liever laat ge
bruiken tot prullenmand, dan dat zij van eenige
?waakzaamheid" de bewyzen wil geven. Of was
bet niet de taak der commissie te zorgen, dat
de arbeid van het eer.e Congres niet verloren
ging voor het volgende; was het niet haar
plicht geweest protest aan te teekenen tegen
de wijze waarop in de laatste algemeene ver
gadering te Gent de verschillende voorstellen
«conclusiën der afdeelingen werden dood
zwegen, omdat ja, omdat het bestuur
blijkbaar niet aan den arbeid der sectien dacht
en ten slotte niet wist, wat met de resultaten
aan te vangen.
Op die wyze toonde dat bestuur al heel weinig
geloof te hehben in hègeen binnen de afdeelin
gen werd beha ideld.en de opmerking van een der
heeren lid dor bestendige commissie
>hoe zal nu de algemeene vergadering nog
stemmen over voorstellen door zooveel bevoeg
den in de afdeelingen met zorg nagegaan eu'
o-verwegen", had hetl veel van ironie.
En fopperij is voorts dat opnemen van vragen
en stellingen in het programma, wanneer niet
bijtijds wordt gezorgd, dat die vragen en stel
lingen door een bevoegde worden ingeleid.
Ik citeer er eenige, en vraag dan of men der
gelijke quaebties m het programma mag opne
men, wetende, dat zij slechts grootendeels
dienen als vlag of siersel:
«Wenschelykheid van een tol verbond tusscben
Noord en Zuid".
«Het is wenschelyk, dat de
Noord-Nederlandsche vereeniging voor de belangen van den
boekhandel zich over het Zuiden uitbreide."
«Verbetering van het posttarief tusschen
Noord en Zuid. Eenheid van tarief".
«Wenschelykheid van de gelijkstelling, mits
bekrachtiging, der diploma's van middelbaar
en hooger onderwij-s verkregen door jonge
lieden van Nederlandschen stam, die met hunne
familie verblijven, als vreemdelingen, in een
der landen, waar het Nederlandsen de offieieële
taal is (Brusselsche Tak van het Algem. Nederl.
Verhond").
«Het is wenschelyk de catalogussen van
openbare bibliotheken volgens n algemeen
stelsel in te richten".
«Eenheid van muntstelsel in Noord- en
ZuidNederland".
Hadde de bestendige commissie wat beter
«gewaakt" en de Gentsche regelingscommissie,
wier secretaris grooten lof verdient voor zy'n
ijver en toewy iing en aan wien allerminst ka a
worden geweten, dat de resultaten niet gun
stiger zijn, «de noodige inlichtingen ver
schaft", zoo zoude vermoedelijk het menu
smakelijker en degelijker zy'n geweest. Nu
vormen de verschillende onderwerpen een alle
gaartje, die een dergelijk congres belachelijk
doen schijnen.
De taak van een plaatselijke
regelingsacht ik by lange niet gemakkelyk, integendeel
doch zy zal in de toekomst meer nut kunnen
stichten en zich minder zorgen op den hals halen,
door wat minder rekening te houden met de
persoonlijke gevoeligheden van sommige klei
nere en groote personages. De wyze toch
waarop de bestuursleden van het bureel en de
afdeelingen worden samengesteld, heeft blijkbaar
de bedoeling om zooveel mogelijk alle verdien
stelijke congresleden de eer van een
bestuursbaantje te schenken. Hoeveel voorzitters,
ondervoorzitters en secretarissen zoo'n congres
wel telt, valt niet te zeggen, ofschoon men tot
heden nog geen termen heeft kunnen vinden
ook dames voor dergelijke eereambten aan te
wy'zen. Wel werd o. a. een congreslid tot
voorzitter eener afdeelïng gekozen, ofschoon
hu mijlen ver van Gent was en bleef.
In de laatste algemeene vergadering is het
denkbeeld geopperd, het orgaan van 't Alge
meen Nederlandsen Verbond te benutten om
den arbeid der congressen voor te bereiden en
gedeeltelijk voort te zetten. Wellicht vindt
de «waakzame" bestendige commissie gelegen
heid dit denkbeeld nader te overwegen. Zoo
zouden o. a. enkele onderwerpen, die nu in
de bijeenkomsten rouwweg werden voorgezet,
vooraf bekeken en besproken kunnen worden.
De waarde van die besprekingen zal daardoor
grooter worden, terwy'1 de onderwerpen aan
degelijkheid kunnen winnen. Ook vindt dan
de plaatselijke regelingscommissie allicht een
voorwendsel, die sprekers te weren, welke beter
deden hunne bijdragen aan tijdschriften af te
staan. Ieder onderwerp toch is niet geschikt
voor een congres, en allerminst voorlezingen
ep taal- en letterkundig gebied, of wel op
historisch terrein, die door de hoorders slechts
als kennisgeving zijn aan te nemen.
Goed voorbereid, met zorg geregeld en met
vaste hand geleid, zoo zal het volgende Neder
landsche taal- en letterkundig congres beter
vruchten dragen dan het XX Ve.
Van harte wensch ik een nieuwe serie te
zien geopend: den Nymeegschen letterlieven
den, die zoo van ganscher harte een tot weer
zien riepen, wacht een moelijke, edoch een
schoone taak.
A. N. J. F.
II.
Zooals gewoonlijk, ook dit keer bleek het
bar k et de glorie van het feest.
Er zijn vele andere schoone momenten te
vermelden, maar tocb, de feestmaaltijd spande
de kroon, dekte bij tal van congresgangers de
kleine ontnuchteringen, bezegelde weer bij
anderen het verbond.
Er is iets verhiffends in een gezamenlijk
bijeenkomen tot een dusdanig d iel. Men kan
nu eenmaal niet leven van literatuur en aller
minst van literatuur-bijeenkomsten. Een
stemmingsavond vol vreugde, ook al is die gewijd
aan de lichamelijke voeding, heeft zij u waarde,
is niet minder van waarde dan een saaie be
spreking of rumoerig debat.
Al was 't alleen om die feestelijke maaltijden,
zoo moest men er niet aan durven deuken, het
tuveejaarlijkscli bijeenkomen van letterkundige
en letteiknechtige menschen te lateu vervallen.
Wie in zijn gezin de kldne feesten schrapt,
loopt kans met ziju wijselijk beleid ook de puëóie
des levens te bannen. Naast de vele belangrijke
dingen is het op-zich-zelf zoo onbelangrijke
getoost niet te missen.
Deze feestmaaltijd dan uitmuntend geslaagd
zijnde, zoo is hiermede ook gezegd, dat de eer
der congressen opnieuw en naar behooren is
bestendigd.- '
De zaal schoon, de gasten velen, het menu
welverzorgd, de toosten en drinkgroeten niet al
te opsnijderig, wat kan men in gemoede meer
wenscnen ?
Het eigenlijk nut der congressen i» in het
Noorden nooit sterk gevoeld. In 't Zuiden
was men meer enthousiast, ma ir 't meest in
woorden.
Dit is dan ook wel de gemakkelijkste wijze.
Veel verder dan wat woorden is men daar
nog niet gekomen. Voor den Vlaming blijft de
Nederlander nog altijd een vreemde. Van eenig
meeleven bij de bevolking was dan ook nu zelfs
geei sprankje. Nergens woei een Ncderlandsche
vUg, zelfs niet vau 't gebouw waar de zittingen
werden gehouden. Op de tentoonstelling kon
men de vlagden van alle landen oudersctteiden:
die der Nederlanden bleef zorgzaam verborgen.
'c Is of men er zich voor schaamt.
Dit klein-zielige kwam ook weer uit bij 't
protest over de opvoering van «Het Goudvischje."
L)at men, inplatts van dit tooaeelwerk, liever
iets vau Vlaamschen oorsprong had gezien, al
was 't maar St.arka van Hegenscheidt geweest,
wordt grif, ook door ons toegegeven. Maar
moest men de opvoering van »'t Goudviscbje"
vcroordeelcn en op grond, dat het
NoordNederlandsch werk is? Njg erger is dit ge
worden door de dwaze motie om in 't vervolg
bij congressen in 't Noorden de kunstvoort
brengselen van 't Noorden en als men in 't
Zuiden is Vlaamsche kunst te geven.
Dat is, met recht, nog eens de grenzen ver
scherpt, waar geen grenzen mogen zijn. Als de
taal, dat is de uiting van het ziele-leven, n
is, dan is ook de kuust die ermee worit voort
gebracht i van oorsprong en aazd.
Al wat bet Noorden bezit, is ten dienste van
het Zuiden; al wat liet Zuiden in kunst voort
brengt tegelijk voor hèNoorden. E=rst dan is
er sprake vau een Groot-Nederlaad.
Wij Noord-Nederlanders hebben bij het
sameuguan met de Vlamingen maar weinig dade
lijk voordeel te wactiteu. Wij zijn voor deze
zaak en ook maar zeer matig enthousiast.
Wij hebben onze eigen kunst gevormd zon
der hen, ook onze volksontwikkeling, ouze we
tenschap gehevea tot het psil waarop zij nu staat.
In geen enkel opzicht kunnen wij van hen
leeren. Althans nu oi^t. De Vlamingen, zij erken
nen dii ten volle. Na vele jaren van
tegenspartelen zijn ze tot deze erkenning gekomen, de
meesten begrepen au wel, dat naait het zeer
sterk ontwikkelde Nederlandsch geen eigen
Vlaamsch moielijk is, wil men ten minste tot
bloei komen. Zij beseffen nu, dat het beschaafd
Noord-Nederlandsen ook hun spreektaal moet
worden, wijl zij in het andere geval sleclits
voedsel geven aan de dialecten. De beschaafde
mensch, zich nu van de anderen willende on
derscheiden, gaat in Vlaanderen fransch spre
ken, waardoor de taal niet m ^er door beschaving
en ontwikkeling versterkt, geheel terug valt
naar een zeer.vergrofde, bijna niet meer verstaan
bare gewestspraak.
In dit opzicht kan men meegaan met hen,
die betreuren dat Vlaanderen'» kloekste proza
schrijver, Steyn Streuvels, zich bij voorkeur
van gewettspraak bedient. Dialekt ia de litte
ratuur is alleen dan geweuscht waar de litte
ratuur te schoolsch, te stijf geregen of gewron
gen is, men tot den oorsprong terug moet om
opnieuw frischheid te krijgen.
Voor ons N lord-Nederlanders is dialect, ook
het Vlaamsch dialect in de litteratuur, een
voordeel. Wij vinden terug vele oorspronkelijke
goede uitdrukkingen. Voor de Vlamingen even
wel beteekent het nu nog een verarming, omdat
zij zich nog moeten opwerken tot wat wij reeds
bezitten.
Dit is het verschilpunt.
Erkennen nu de Vlamingen, dat zij tot onze
spreek- en schrijftaal moeten komen, niet zoo
zeer omdat die beter is, maar meer omdat het
ontwikkeling-stadium bij ons tot meerdere rijp
heid kwam, wij Nederlanders zullen wel doen
tot de Vlamingen te gaan om de goede volks
uitdrukkingen, kernachtige gezegden, die juist
door het schaven en polijsten bij ons verloren
zija gegaan, in onze sclirijf- en in onze spreek
taal terug te brengen. Wanneer eenige
NoordNederlandsche schrijvers zich eenigen tijd in
Vlaanderen zouden willen vestigen, om studie
van de volksuitdrukkingen te maken, dan zou
dat voor ons eigen taal geen te versmaden
aanwinst kunnen zijn.
Want een gevaar dreigt, ons uit het Zuiden.
Nu men daar onze schrijftaal en nu ook onze
spreektaal overneemt, loopen we de kans, dat
men juist daar zal overnemen, wat bij ons reeds
versleten is.
Nu al vinden wij bij de meeste Vlamingen
de heftigste tegenkanting vau een vereenvoudigde
spelling.
Geen wonder; de menschen, die twintig jaren,
soms hun geheele leven, besteed hebben om zich
tot ons Nederlandsch op te werken, zijn niet
zoo spoedig geneigd de resultaten van al dit
werken op te offeren.
Dit is de rem die ons wacht.
Nog erger wordt dit waar op de congressen
nooit een der jong-Nederlandsche schrijvers zich
laat hooren; de Vlamingen komen in de meening,
dat wie daar spreken de vertegenwoordigers zijn
van onze litteratuur.
Men moet dit gevaar niet gering achten. In
't Noorden leest men, weet ieder wat er zooal
gist. In Vlaanderen leest men niet. De Neder
lander is beter op de hoogte van de Vlaamsche
litteratuur dan de Vlaming vau de oaze.
Zij hebben dit euvel gegooid, ook nu weer,
op de dure prijzen van onze boeken. Och arme,
alsof onze markt niet overstroomd is met
goedkoope uitgaven, alsof wij niet hebben guldens,.
kwartjes, dubbeltjes, j* zelfs stuivers-edities r"
De Vlaming leest niet wat vati 't Noorden
komt, zeker tot zijn schade. Zija blik blijft
gewend naar frankrijk. Denk niet, als wij hier
schrijven, dat iets tot hen doordringt.jEr zijn in
Vlaamscbe steden bibliotheken waar zoo goed'
als geen enkel Nederlandsch boek is. Niemand
kest. een Nederlandrch blad.
Wanneer wij onze litteratuur aan de Vlamingen
willen bekend maken zulleu wij de boekeu eerst
ia 't Frantch moeten vertalen,, om. ze over Parijs
tot hen te bien.$ta.\
D,t is weer een bewijs tj meer, dat wij van.
de Vlamingen niets hebben dan last en moeite.
E-i toch zij, die hun blik niet beperkt houden
binnen em eugen gezichtsemder,.die ruimer dur
ven schouwenen nog gelooven aan de toekomst
va i onze eigen taal, zij dM droomeu van
GrootNederland, een Nedtriaud door grenzen
gescheiden, m taal en gevoelen* echter j,. ver
spreid over deu geheeleu aardbol,, dezeu zullen
zich over deze ontmoedigingen heeu moeten
zetten, wetend dat op 'teiud de taaiheid der
volharding, ons ras eigen, luisterrijk zal krooajn
al deze moeite.
En al gaat menigeen niet naar de congressen
om de taal- en letterkunde zelf, terwüle van
dit ideaal zou et n. gaug daarheen, met geheel
eu al nutteloos zijn, ook al is dat nut en be
lang, zooals bij 't meeste, niet dadelijk zichtbaar.
Dat de jongere sclmjv.r», die uu loc U onze
litteratuur ia handen iieoben, zich stelselmatig
blijven onthouden, is eerder te loken dan te
loven. Allen hebbeu belang, dat liet gebied
waar dezelfde taal wordt gesproken, waair men
dazelfde litteratuur kan lezen, zoo uitgebreid
mogelijk wordt. Eu ouze litterauur zeil heeft
belaag bij toevoer van nieuwe krachten, lu
het Groot-Nederland van de toekomst, waaraan
ik geloof, is meer kans dat eeu weereld-dichter
verrijst dan in 't kleine, beperkte, van nu.
Eeu beteekend verschijusel was tiet spreken
in vloeiend-Nederlaudsch vau deu Javaan Itadeu
Sosrzo Kertono, ook d« voordraeta vau den
Amerikaan uit verreu Nederlandtchen bloede,
den heer v. Noppen, die reeds de Lucifer v.
Vondel voor zyu laudgeuooteu vertaalde,
evenzoo de aanwezigheid van Zuid-Afnka'a vertegen
woordiger.
G. VAN HULZEN.
(Slot volgt.}
Boei- en Tijlscürift.
De Gids.
Een rubriek waarvan gewoonlijk hier niet
veel gezegd wordt, ook vaak niet veel gezegd
kan worden omdat het een beschouwing is,
van veel bekende dingen, het «Buitenlandsch
Overzicht" is dit keer, hoewel het maar vier
pagina's groot is, zeker waard het eerst ge
noemd te worden ; het is een klare, heldere
visie van den toestand in Frankryk, de strijd
tusschen het persoonlijk intellect en de ver
bonden massa's, eindigend met de aanduiding
van Dreyfus bekeenng. die tot het laatst
otficier gebleven, nu eernt tot Dreyfusard is
bekeerd.
Een krachtig betoog voor Indië, dat in de
nieuwe commercieele verhouding ten opzichte
Japan en Cnina, een groote plaats kau
bekleeden, mits van onze zij'Ie ernstig en vol
hardend wordt gekerkt, is net opstel uit Peking
gedateerd en onierteekend met de voorletter
K. Erg malsch is de schrijver niet. Hier is bv.
een opsomming van wat door ona nxt werd
verricht".
«Er ia geen stoomvaartlyn onder onze drie
kleur van Java op Oost-Aziëin stand gebleven;
goederen uit Nederland worden vervoerd naar
het verre Oosten onder vreemde vlaggen; de
petroleum, eenmaal buiten onzen archipel ge
komen, laat haar gouden bezinksel achter in
buitenlandsche schatkameren; onze algemeene
handel op China en Japan breidt zich weinig
uit; geen vaderlandsche bankinstelling vindt
het dan ook der moeite waard n of meer
harer loten naar den Oost-Aziatischen bodem
over te planten; de tabaksbouw op Sumatra
hangt nog steeds af van het welgevallen van
schrandere, in China gevestigde vreemdelin
gen; onze suiker brengt in China welvaart
aan anderen; de geestkracht onzer weinig
talrijke baanbrekers in deze landen wordt ge
breideld door het gevoel van gemis aan steun,
zoowel uit het vaderland als uit de koloniën;
de Nederlandsche speculatiegeest, anders vry
gevoelig voor elk lichtend puntje, schijnt blind
voor de straal, die uit China komt, en waar
andere natiën aan het Hemelsche Ry'k onder
danen hebben afgestaan voor den dienst der
telegrafie, post, douane-administratie,
spoorwezen, leger, vloot, onderwijs, zeewezen, werken
van waterstaat en van technischen aard in het
algemeen, daar heeft Nederland gewacht, ge
aarzeld, geschroomd, zich onthouden en is
gekomen tot .... men kan zelf invullen.
Een zeer uitvoerig opstel levert Dr. L. S.
Meyer over het verplegen van krankzinnige
misaadigers en de andere categorie, die men
noemt misdadige kranzinnigen en hunne ver
pleging in onze gevangenissen. Meerdere prak
tische kennis van het gevangeniswezen en
andere zienswijze in den psychiatrischen dienst
vraagt by in de eerste plaats, verder het bou
wen van annexen, speciaal een te Medenblik.
Tal van mededeelingen over de verpleging in
buitenlandsche gevangenissen maken dit opstel
zeer lezenswaard.
Litteratuur is er in deze afl. van de Gids
bijzonder veel.
Lïest «Frederik, dramatisch fragment" van
Frans Mynssen. Zoo'n titel is altijd onzuiver.
Wat is een dramatisch fragment ? Een fragment
van een drama of een fragment dat op zichzelf
dramatisch is? Is dit laatste het, dan had het
gewoon in dialoog-vorm geschreven kunnen wor
den, zonder die nauwkeurige omschrijving van
situatie, die als 't gespeeld moet worden, den
tooneelspeler een schaterlach zal ontlokken.
Stel u voor: er staat hier aangegeven, dat op
een bepaald oogenblik een paar tranen uit de
oogen van den tooneelspeler moeten biggelen,
nog wel in bei zyn oogen en dan volgens het
voorschrift heel langzaam. Zoo moet er op de
schrijftafel liggen een groot vel wit papier,
met eenige regels schrift. Alsof men van
uit de zaal die twee regels schrift zou kun
nen zien. De akteur moet een brandende
sigaret vasthouden tusschen wijs- en mid
denvinger. Er moet hangen een ets van
Matthijs Maris; van Mauve, b.v. mag niet.
Het stuk speelt in een der groote steden van
Noord- of Zuid-Holland; Utrecht b.v. dat gaat
ook al niet. Zoo zy'n er tal van idioote dingen
die men evenwel nog voor lief kon nemen,
indien het dramatisch fragment dan maar iets
op zichzelf beteekende. Maar, ook dat heeft,
tenzij men het als een spiegel, een auto
biografie van den schrijver zelf neemt, geen
waarde, noch als drama-product en evenmin
ais analyse, als auto-biografie zou het dan alleen
waarde hebben wyl de. schrijver er zelf in
bekent niets te zyn en ook niets te zullen
worden. Zoo'n litteratuur-zieltji is walgelijk,
en komt daarbij voor dezen tijd, ti:n j lar
telaat.
Van mpj'. Ida Haakman is er een wel wat
EEaagsch,. maar zeer gevoelig schetsje «Schaduw
leven", 't Is het afsterven van een oud artiest
in een ziekenhuis. «Greutmoeder K<mske",
door Cyrrrel Buysse; een schetsje, niet in alle
zinwendingen goed, is van opzet en waarne
ming zeer Aantrekkelijk. Het beschrijft het
komen van een naaimachine in het huiske
van grootmoedertje, die nog aan haarspinwiel
zit, van rt vreemde ding niets wil weten, een
ding, dat haar even slecht lijkt als de eerste
lokomotief waarvoor zy zestig jaar geleden
vluchtte, alsof het de duivel was. Overmees
terd door een aangroeiend
nieuwsgierigheidsgevoel, gemengd met angst, gaat zy als het
kleindochtertje uit is, het vreemde ding toch
beproeven en sterft op de uiterste spanning
vau willen-weten en niet-durven.
Dan zyn er nog vele opstellen over letter
kunde. Zoo b.v. een van prof. G. Kalff over
vader Cats, wat in de volgende afl wering nog
wordt voortgezet, dan het tweede gedeelte van
de beschouwing over Goethe door dr. W. G.
C. Brjvanck, terwijl in 't muzikaal overzicht
mr. Viotta ook over Goethe schreef. Verder
nog een breed vertelde inhoud van een druk
geleien Amerikaanschen roman, getiteld «David
Harnm". Wat de schrijver van zichzelf en over
Amerika er tusschen voegt, maakt dit opstel
wel aanlokkelijk. In de letterkundige kroniek
bespreekt mr. J. N. van Hall, en niet zeer
gunstig, de bh emlezing verzen, verzameld door
J. B. Meerkerk. De kapitteling geldt vooral,
en niet ten onrechte, de amoureuze verzen in
dezen bundel opgenomen, en die door den
leeraar aan meisjes van dertien en veertien
jaar moeten verklaard worden. Ta vragen wat
branden en blaken van liefde is, wordt tegen
over jonge meisjes dan ook wel wat gewaagd.
Mej. G. H. Marius wy'dt nog enkele
bladz:jden aan Jaap Maris' nagedachtenis, terwyl
in de boekbeoordeeling «eer waardeerend
wordt besproken «Esquisses Fiamandos et
Hollandaises'1, van den Antwerpecaar L. van
Vermeulen.
Met elkaar is deze «Gids" een zeer belang
rijke aflevering, wel waard om afzonderlek te
worden gekocht.
G VAN HULZEN.
Goethe en de atlas van Blaeu.
In de Frankfurter Zeitung wordt meegedeeld,
dat de geleerde hertogin van Alba zich ge
durende haar verblijf >n Weenen bijzonder
interesseerde voor den atlas Blaeu in de kei
zerlijke bibliotheek. Hier vindt men de reus
achtige geographische verzameling, waarvan de
kern wordt gevormd door de 11 folianten van
den Atlas major of Cosmographia Blaviana,
die deor den Hollander Blaeu in het jaar 1662.
zijn uitgegeven. Deze atlas heeft in den laatsten
tijd ook voor de Goethe-philologie een belang
rijke rol gespeeld. Zooals velen weten, is in
Goethe's «Iphigenie" een geographische fout,
waarvoor geen uitlegging is te vinden. In de'
4de acte, 4de tooneel, zegt Pylades:
«Mit dern Befreiten
O führet uns hinüber, günstge Winde,
Zur Fvlseninsel, die der Gott bewohnt!:
Dann nach Mycen."
De plaats, waarheen Orestes zijn zuster moet
brengen, is echter reeds eerder tweemaal ge
noemd. In de 2Je acte, late tooneel, zegt Pylades:
«Bring du die S:hwester zu Apollen hin
Und wohnen beide dann vereint zu Delpiti".
En in de 3Ie acte, 3 Ie tooneel zegt Iphigenie:
»Anoll schickt sie von Dtlphi diesem Ufer",.
enz. Goethe heeft dus Delphi voor een eiland
aangezien (zur Felseninsel, die der Gott be
wohnt), of Delphi en het eiland Delos ver
wisseld. In de eerste bewerking van «Iphigenie"
staat in plaats van «Feltenintel" : »Dasz wir
die Schwester ihm nach Delphos briugen" ?,
en den 18Jen October 1876 schryft de dichter
aan mevrouw von Stein over «Iphigenie auf
Delphos." Men kan wel aan een verwisseling
denken. J. Imelmann (Ntue Jahrbücher für
klass. Philol 1899, III en IV deel. 2e aflevering),
veronderstelt, dat de dichter het eiland Delos
bedoeld en het Delphi (Delphos) genoemd
heeft. Tot Goethe's rechtvaardiging kan men
de autoriteit van den Atlas Blaeu aanvoeren.
In het 34-ite deel vindt men onder het gezicht
op het eiland Delos geschreven : «Het eyland
Delphos", en onder een gezicht op Eheneia
(4 stadië.i van Delos gelegen en een tijd lang
door een brug er mede verbonden) «Klein
Delphos". De Fransche archaeoloog Rainach,
heeft het eerst de aandacht gevestigd op deze
benaming van het eiland Delos in den atlas
Blaeu, en Reinach geeft voorbeelden ervan, dat
zulk een populaire verwisseling van Delphi en
het eiland Delos meer voorkomen. (Bulletin
de corresp. Hellène 1893). Een dergelyke ver
keerde benaming : »Het eiland Delphos" vindt
men ook in Robert Greene's novelle «Pandosto",
de bron van Shakespeare's Wintersprookje.
Zoo heeft Goethe, volgens Imelmann, ook de
volksgeografie gevolgd en het eiland Delos
«Delphos'' of »Delphi'' genoemd.
Daarentegen houdt Kar! Heinemann (Neue
Jahrbücher f. klass. Pau. 1899, III en IV deel,
5a aflevering) vol, dat Goethe Delphi heeft
bedoeld en by vergissing als een eiland heeft
beschreven. Goethe gebruikt als bron en
de gedachte aan zyn «Iphigenie auf Delphos"
is ook daaruit voortgekomen de fabels van
Hyginus. Bjj Hyginus staat in vertelling 122
onder Aletes, (zoo heette de zoon van Aigisthos):
Electra was naar Delphi gegaan, om onderzoek
te doen naar den dood van haar broeder.
Denzelfden dag waren ook Orestes en
Iphigenia daar aangekomen. Na de herkenning
gingen zij naar Mykene". Goethe heeft Delphi
en ook zy'n »dann nach Mycen" hieruit.
Heinemann beroept zich ook nog op de
»italienische Reise" (Bologna, 19 October), waarin
Goethe over het plan voor z\jn »Iphigenie zu
Delphi" het volgende schryft, waarby hy niet
aan Delos kan hebben gedacht: «Electra, in
de stellige hoop dat Orestes het beeld der
Taurische godin naar Delphi zou brengen".
Wy verontschuldigen den dich.er gaarne,
wanneer hij door de groote overeenkomst
tusschen de namen Delos en Delphos (hy heeft
den accusatief by Hyginus voor nominatief
aangezien) de vergissing heeft begaan, van
Delphi een eiland te maken. Maar voor
diegenen, die Goethe voor onfeilbaar houden,
wat hy zelf volstrekt niet deed; «hy sprak
zonder eenige aanmatiging" (Goethe en H. C.
Robinson, Frankf. Ztg. van Augustus), kan
dezelfde benaming »Het eiland Delphos" in
den atlas Blaeu als verontschuldiging dienen.
NIEUWE. UITGAVEN,
Het Nederlandsche Gasthni» voor Behoeftige
en Minvermogende ooglyders, gevestigd te
Utrecht. Veertigste jaarlyksch verslag over 1806,
met bijlage. Utrecht, J< van Boekhoven.
ANTOOS.VAU.DIJCK. De Mkns en-de Meester.
Een studie door POL..HE.MONE: Met
60'heliotypieen naar de oorspronkelike schilderyen
op de van Dijck-tentoonstelling te Antwerpen
en elders. AfL 1.. Haarlem, H. Kleinman & Co.
De noodzakelijkheid van goede
Bliuiouerordeningen ter verkrijging van hetere
woningtnen bouwarbeiderstoeatandeni (De bouwverorde
ningen van Amsterdam, 'b Gravenhage, Rotter
dam, Utrecht, Groningen, Berlijn,. Hamburg en
Zürich),door J, W1. GEBHARD, (Uitgegevendoor
het Hoofdbestuur van den Timmerliedenbond.)
Amsterdam, L. J.r Vermeer.
Van af- tot aanmonsteren, het leven, van
den zeeman aan den wal, meegedeeld en
naverteld door M. Ji BBÜS«E: als reporter van
de N. Ratt. Gt.,' 2e druk. (O'vergedrnkt uit
de N. .Eutt. Gt,) Rotterdam, Nygh <fcvan Dit aar.
Strijd. Tooneelspel in 4 bedrijven door een
lid van het Ned. Tooneelverbond. Amsterdam,
De Erven H. van Munster & Zoon.
Verslagen der Congressen gehouden bij ge
legenheid van de Nationale tentoonstelling van
vrouwenarbeid VII. Dienstboden congres op
21 Augustus 189ft Amsterdam, "W. Versluys.
Vegetarische bode, orgaan van den Nederl.
Vegetariërsbond, tweemaandelijkse!) blad, gewijd
aan de belangen van het Vegetarisme in den
ruimsten zin. September 1S98>, N o* 13*. StAnna
Parocttie, Ji Kuiken J.zn.
VOORSCHOTEN» Vborlw«n en TZiaws, door
Taupé-Etoile et Ie Blanc. Met een speciaal
daartoe vervaardigd puntdichtje van Dr. E.
LAÜBILLASB. Leiden, E'iuard IJdo.
In Ltebtnatein, van L. BtamKEja>OKFp. No. 117
van «Warendorf's Novellen Bibliotheek". Amst,
Van Holkema & Warendorf.
Op. St. Btirbara's-Boêem. Militaire Schetsen
door GONSAD vwj. DE. LISDE, met illustraties
v«n W. STABUJ.&. Amsterdam, Van Holkema
&; Warendorf.
De Landii-wdtdiging, maandschrift voor
militairen en voor allen, die in de weerbaarheid
en onafhankelijkheid van Nederland belang
stellen. Onder redactie van Investigatorjs.
Tweede jaargang 2s Serie 8a, 9e in 10a afl.
Amsterdam, uitgevers maatscb. «Elsevier".
Jiwtrlwekj/e der Maatschappij tot Nat van
't Algemeen voor het jaar 1899-1900. Utrecht,
J. van Boekhoven.
CD» BVSKKN HUET. Historische en romantische
werken en reisherinneringen, deel IV. Het land
van Rembrandt. Haarlem, H. D. Tjeenk Willink
& Zoon.
Geschiedenis van het Nederlandsche recht
van zegel van het tijdstip der invoering op
13. Augustus 1624 tot heden, door L FRAKKEN,
ont«anger der directe belastingen. Den Haag,
Martinus Nyhoif.
Inhoud van Tijdschriften.
Noord en Zuid, No. 5: M. K. de Jong,
Kantteekeningen by de Nederlandsche Spraak
kunst door T. Terwey'; Mr. C. B., Bruiloft
houden zonder speelman; A. M. Molenaar,
Bloemlezing uit het Woordenboek der Ned.
taal, 5a deel 12e en 13a afl ; v. d. Mate,
Synoniemen; Dr. G. A. Nauta, Da tortelduif
as zinnebeeld der reinheid en der echtelijke
trouw; Dr. A. Opprel, Het adverbium in
superlativo', Dr. F. Leviticus, De Gebroeders
Grimm en Hoffmann von Fallersleben, met
portretten. *
Taal en Letteren, afl. 8. J. Ek, Ellen. Eeu
Lied van de Smart (Frederik van Beden).
B. H., Over Vondels Leeuwendalers.
Onderwya en schooltijd. (Franz Fautb).
Critici. (Willem Kloos). M. M.
Kieerkooper, Een onbekend lied van Jan Jansz,
Starter. Meester Gerrit. ? Leerzame pedagogja.
(Van der Kulk). Klassiek en modem.
(AndréJolles).
Eige.n Haard, No 36 : Elisabeth Blaeu, dtoor
M. W. Maclaine Pont, XX; De vischelub
«Hou je rustig," door Jan Katlijk, met afbeel
dingen ; Over vaderlandsche Arcadia's,, door
J" de Vries, I ; Stadsgezicht, naar schilderij
van Jacob Maris, in het Stedelyk Museum te
Amsterdam; Fusains: Zomeravond, doorEdw.
B. Koster; Aan boord van Hr. Ms. Schoener
«Argus," door F. K. Weber, luit. ter Zee 2e
kl., I; Joseph Cramer, door Frans. Coenen,
met portret; Weerzien, door A.; Bericht;
Feuilleton. . ?
40 cents per regel.
iniriiiiciiirlliiiiiliiiliricirimiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiriiiiiiriiilllliliiiimHiït
Foulard-Zijde es et.
tot f 3.35 p. Meter. Japansche, Chineesche
enz. in de nieuwste dessins en kleuren, alsmede
zwarte, witte en gekleurde IlenneJberg»
ZUrte van 45 et. tot f 14.65 p. Meter
effen, gestreept, geruit, gewerkt, damast enz.
(ca. 240 versch. qual. en 2000 versch. kleuren,
dessins enz.) 'Franco en vry van
Invoerrechten in hnfs. Stalen omme
gaand. Dubbel brief porto naar Zwitserland.
G. Henneberg's Zijde-Fabrieken
(k. & k. Hoflever.), Zürich.
TENTOONSTELLING TE PARIJS IU900.
Verblijf voor ne of meerdere weken in de
Grands Hotels du Trocadero"
welke voor die gelegenheid speciaal naby de
Tentoonstelling gebouwd zy'n.
Bewijzen voor verblijt van af 67.50 guldens
per week, betaalbaar in maandelyksche of
driemaandely'ksche termijnen. IQ dezen prijs is
begrepen:
Vervoer van reizigers en bagage in Parijs bij
aankomst en vertrek; Logies en S maaltijden per dag;
U toegangsbewijzen voor de Tentoonstelling;
Orienteeringstoclit gedurende een dag per rijtuig; Bun»
voor verminderde prijzen in verschillende groote
magazijnen; Verzekeringspolis tegen ongelukken.
Het uitsluitend recht van verkoop dezer
bewyzen is toegestaan geworden aan de
Cte INTEKSTal» DES WAGONS-LITS
Voor inteekening wende men zich tot, en het
uitvoerige, geïllustr. prospectus vrage men aan by
LISSONE en ZOON, Singel 155, Amsterdam.