Historisch Archief 1877-1940
No. 1159
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
YOOIl DAMBJÖ.
door A. S. K.
Den Haag, 20 Augustus '99.
Lieve Betty!
Dat is aardig! Oom en ik vinden je een
flinke, kranige meid. Wy- juichen met je over
de behaalde overwinning. Je hebt de bezwaren
en tegenwerpingen van je lieve moeder weer
legd en moedig bestreden. Bravo! mijn kind.
Je hebt gelyk. Jonge menschen moeten er
uit. Jonge vogels verlaten ook het schuttend
nestje. Al vertolken de oudjes door zenuw
achtig wiek-geklepper en prestissimo getjilp
hun bezorgdheid over de gewaagde onderne
ming van hun dartel kroost, toch zouden
vader en moeder leely'k op hun snaveltjes
kijken, wanneer het jonge goedje vadsig in het
warme nestje bleef zitten en geen pogingen
aanwendde om de vleugeltjes lustig uit te slaan.
Jonge menschen moeten de wereld in.
Zij moeten zelf rondkijken, om ie leeren zien.
Dat eindeloos roeren met moeder en zusters
in de huiselijke eleurpap is saai en
geestblusschend.
Fliik zoo! Betty, sla je jeugdige
krachtwieken uit. Beproef zelf je weg te vinden
en te maken. Verzamel wat menschenkennis.
Pluk hier en ginds wat levenswijsheid.
Makkelijk is dat plukken niet. Je blanke handjes
zullen wel eens bloeden. Om 't even. Beter nu
dan later. Menschenkennis en levenswijsheid
worden duur gekocht. Schrammen, builen en
kneuzingen loopt [iedereen op, die tot de
kern van het leven wil doordringen, méar
Betty, ook ernstige kwetsuren, niet meer te
heelen wonden worden ons deel Jong
vleesch heelt spoedig en een jonge geest is
veerkrachtig. De herinnering aan de wond en
aan de doorgestane py'n, het niet vergeten van
de smartelijke oorsaak onzer foltering is gezond
en heilzaam.
Over veertien dagen vertrek je naar Schot
land, naar Dundee, om bij de familie Linstone
aan twee meisjes van veertien en vijftien jaar
les te geven in het fransch en duitsch; de
meisjes te accompagneeren bij haar vioolspel,
deel te nemen aan de sport en andere genoegens
der zusjes Linstone en voor baar te zyn a
friend and a bright companion"!
Naar myn oordeel ben je voor die taak
volkomen berekend. Je speelt heel goed
piano; dank zy je ? taaie volharding dagelyks
vingeroefeningen te herhalen, glijden je handen
met een gemak en zekerheid over de meest
ingewikkelde loopjes, dat het een lust is om
te hooren. Je bent in 't bezit van je akte
voor hulponderwy'zeres en aanteekeningen voor
duitsch en fransch; je bent een sierlijke
wielry'dster, een vlugge tennis speelster, je hebt een
goede gezondheid, een vroolyken aard, dus
waarover zou je je nu angstig maken?
De ernst en deftigheid van doceeren zal je
wel van zelf aanwaaien, wanneer je eenmaal
voor het feit staat en een lofwaardige ijdel
heid je zal beletten een dwaas figuur temaken.
Wat een heerlyk arbeidsveld! en wat benijd
ik je, dat je nog zoo jong en krachtig, vol
energie en goeden wil tegenover het ryke
leven staat.
Werken I niet altyd redeneeren dat is je ware.
Molière heeft zoo door-en-door gelijk met zyn:
Ie raisonnement bannit la raison."
Het redekavelen over het fnuiken onzer
rechten, over het miskennen onzer eminente
gaven en hoedanigheden wordt even goed een
modeziekte als influenza.
Moge je goed gesternte je voor emancipatie
bacillen vrijwaren.
Werk blijmoedig Toon door je kloeke daden
wat je bent, niet door een kletterende bai
groote woorden.
Fromm schwarmen ist leichter als gut
handeln" zegt Lessing.
Neen maar! Ik lyk vandaag wel een dorps
schoolmeester met myn pedant citeeren. Ik
kan het niet helpen. De aangehaalde woorden
komen my vanzelf in de gedachten. Laten wij
vrouwen handelen, en niet zooveel praten over
grondige hervorming van sociale toestanden.
Niet zeggen maar doen. Heuscb, men zal
welwillend genoeg zyn, ons de veroverde plaats
te gunnen; men zal onze krachten erkennen
en gebruiken.
Wat zou je wel zeggen Betty, wanneer je
in een stampvolle zaal gezeten, een athleet ten
tooneele zag verschijnen, die in keurige be
woordingen ging uitweiden over zyn niet te
evenaren biceps; die, wyzende op groote ge
wichten voor hem uitgestald aan het publiek
zou verkondigen, dat hy al die gewichten
tusschen vinger en duim kon opbeuren; dat het
een blind vooroordeel van het domme publiek
en ergerlijke miskenning zijner buitengewone
kracht zou zijn, indien men durfde twijfelen
aan zyn beweringen. Wanneer hij daarna een
sierlijke buiging maakte voor het in uiterste
spanning luisterend en toekijkend publiek, min
zaam glimlachte, nog eens boog en met het hoofd
trotsch in den nek weg wandelde zonder n
enkel gewicht op te nemen ?!... Geloof me,
Betty, wy' vrouwen worden een beetje
kermisachtig, wanneer wy voortdurend bekkens en
groote trom tot speeltuig kiezen. Bescheiden
kracht werkt meer dan schetterende praatjes.
Ik hoop, dat je je werk zult verrichten met
lachenden mond, met rappe handen, met oogen
verkondend blijden levens-lust. Wapen je met
een dosis geduld en verdraagzaamheid. Je
bloed zal wel eens met de onstuimigheid, pas
send by' je vier en-twintigjarigen leeftijd, bor
relen soms overkoken, wanneer je de nuchtere
ervaring opdoet, dat men in den vreemde geen
sikkepit weet van ons land, van ons volk, van
onze geaardheid, van onze zeden en gewoonten.
De wispelturige Franschen, de zelfgenoeg
zame Duitschers, de aanmatigende Engelschen,
zij weten bedroefd weinig van ons af. Wat
zou het aardig zyn, wanneer onze Hollandsche
meisjes uit beschaafde kringen zich de moeite
wilden geven die botheid handig weg te slijpen.
Een jaar of vier geleden, vroeg mij in Vichy,
een Parysche dame, een ontwikkelde
vrouw, dit zeg ik er uitdrukkelijk bij of het
niet lastig was, voor ons Hollanders altyd op
stelten te loopen ? ! Haar stelten voerden mij
in den geest naar haar eigen Landes". Een
andere vraag, ook aan mij gericht door een
Fransche dame gaf my een griezelige gewaar
wording van midden-eeuwsch geweld en slaafsche
onderwerping. Tydens ons verblijf te Vichy was
ik met die dame op zeer vriendschappelijken
voet geraakt. Toen ik haar vertelde dat onze
oudste zoon Job over een paar maanden ging
trouwen met Dora van Arkel, vroeg z'y: Est-ce
que les jeunes gens se connaissent" ?
En dan verbazen wy ons nog over de onge
lukkige huwelijken in Frankrijk bij voorkeur
in de letteren behandeld en ten tooneele
gevoerd!
De wederzydsche ouders kiezen en worden
bet eens over de maatschappelijke positie,
over den leeftijd, over het fortuin en de ge
zondheid der candidaten. Tot . een
achttienof twintigjarig meisje wordt op een goeien ?
dag gezegd: Ma fille, nous allons te marier."
Spoedig daarna maakt zij kennis met den voor
haar bestemden echtgenoot en het huwely'k
wordt gesloten.
Toen ik verleden jaar met Oom naar Schot
land ging, reisden wy met een engelsche dame;
zij was een jaar of zes-en-vy'ftig, een prachtig
Dickens-type. Groot, schraal, bottig; zy had
een gekromden neus waarop een massive bril
rustte; op haar hoofd een tiodderige zwarte
stroohoed met zwaarmoedig neerzakkenden
rand; groote beenige grijphanden en strak om
haar schouders gespannen een shawl
wit-metzwart, een reusachtig blok.
Nauwelyks komt de Anglaise tot de ontdek
king dat wy Hollanders zyn, of zy begint ons
uit te hooren over... jenever ea turf!
Waag het eens in Duitschland te spreken over
onze taal en onze letterkunde! Goedig-spottend
meesmuilen onder je toehoorders. Je wordt
driftig en als je een schotel van hun
klidderige Dampfnudeln" onder je bereik hadt, zou
je hun köitliches" gerecht gaarne als onscha
delijk projectiel bezigen en er hen mee om de
ooren werpen. Maar, dat doe je niet, foei!
je bent en bly'ft anstandig". Je animeert je
en je verkondigt den lof der Nederlandsche
taal en letteren.
De conclusie onzer Germaansche broeders?
Het hollandisch"' is een taaltje a la Fritz
Reuter, maar voor hen, nog moeilijker te ver
staan, omdat het hollandsch zoo'n afwijkend
dialect is van hun hoch-deutseh".
Vertel in Spanje eens dat je Hollander bent
en dat je lieve vaderland Nederland heet. In
het gunstigste geval is den Spanjaard een vage
herinnering aan den klank Paises-Bajos bijge
bleven. Je brengt het echter niet verder dan
hem blijmoedig te doen zeggen dat je uit
Alemania komt! en als je tegenstribbelt en
hem tot andere gedachten tracht te brengen,
dan noemt hy je een zoutvat" helgrootste
compliment dat een Spanjaard aan een vrouw
kan maken, maar uit Alemania kom je toch.
Al wagen buitenlandsche schrijvers en schrijf
sters er zich nu en dan aan een boekje over ons
te openen" meerendeels een rhapsodie vermake
lijke soms ergerlyke onjuistheden over ons in
druk te geven, het blijft een feit, dat men ons Hol
landers niet kent, en onbekend maakt onbe
mind. Wy vallen zoo mee in 't buitenland; maar
juist de ongeveinsde verbazing over dat mee
vallen is zoo knauwend voor je nationalen trots.
Men beweert dat ons land een drabbig
moeras is; dat wij een gedeelte van dien
vaderlandschen drab in turf omzetten; dat wy
een vocht brouwen waaraan jong en oud zich
te buiten gaat en dat wij geen eigen taal en
letterkunde bezitten ! O, Betty ! het doet mij
toch zoo'n groot genoegen, wanneer ik hoor
dat een degelyk Hollandsch meisje een tyd
lang naar 't buitenland gaat, om daar te werken
en te getuigen van onze opvoeding, ons onder
wijs en onze beschaving. Deftig, streng, degelijk,
naar oud-Hollandschën trant, maar beminnelijk
en sierlijk, zulke meisjes opgevoed en gekoesterd
in ons midden, moesten de energie ontwikkelen
om eenige onzer naburen te genezen van hun
dwaal-begrippen.
In den vreemde arbeid verrichten binnen
haar krachten en binnen haar bereik zal onze
lieve, jonge meisjes blijmoediger stemmen en
gelukkiger maken dan het afmattend rond
dwalen in een doolhof van grieven.
Kind, gedraag je zoo dat men ons klein,
heerlijk Holland leert kennen en liefhebben
door en om jou.
Schry'f eens iets van je indrukken aan
je Tante.
Een anti-feministe.
Gewoonlijk komen de protesten tegen de
vrouwenbeweging voort, hetzij uit den kring
van reactionnaire Duitsche geleerden, van
Fransche clericalen, van Engelsche conserva
tieven, maar in elk geval van den kant der
mannen ; de vrouwen treden zelden tegen haar
zusters op. En als de tegenstanders vrouwen
zyn, komen ze gewoonlijk uit minder intelli
gente kringen; men verwondert zich niet dat
ze den lof der vier k's zingen (Küche, Kinder,
Kleider, Kirche) want haar horizon is blijkbaar
nooit breeder geweest.
Een vry heftige anti-feministe, thans opge
staan, komt uit een zeer intelligenten kring ;
het is eene vrouw, die door tal van krachtige
werken in haar vaderland een geachte positie
heeft veroverd, de Italiaansche novelliste Neera.
In eene reeks brochures, het eerst als dagblad
of tijdschriftartikelen verschenen, (JBattaglie
per un idea, la donna e la Cultura, Cfuerro di
Sessa, La f arte della donna, A una donna)
opent zy een werkelijke campagne tegen de
moderne denkbeelden omtrent vrouwenroeping
en vrouwenrechten.
Italiëis ten opzichte der vrouwenbeweging
op een ander standpunt dan de andere landen.
De vrouw is er achterlijker, werkt er harder,
en wordt er slechter betaald dan ergens anders
Het lot van een onderwijzeresje, soms in de
steden en meestal op het platteland, is erger
dan men zich verbeelden kan ; geen
sweatingstelsel werkt vreeselyker dan dat waaronder
de Italiaansche arbeidsters, de spinsters van
Milaan, de borduursters van Venetië, de
stroovlechtsters van Florence gebrek lijden; door
geheel Italiëis de arbeid der vrouw, zoowel
in den middenstand als in de arbeidende
klasse, een rustelooze en vaak vruchtelooze
worsteling tegen den honger. Waarschijnlijk
heeft Mevr. Neera begrepen dat, alvorens deze
vrouwen ryp waren voor eene beweging als
de feministische, er nog heel wat gedaan moest
worden om ze tot den toestand van de gewone
vrouw in andere landen te brengen.
Neera intusschen schaart zich ten volle aan
de zy'de der reactionnairen. Van eene andere
opvoeding dan de klooster- en
huishoudopvoeding wil zij niet weten ; wetenschap is uit den
booze; «daarenboven" zegt zij, «geen boek,
geen les kunnen een meifje tot vrouw maken ;
dit voorrecht heeft God den man alleen ge
schonken, die daarop wel trotscher mocht zijn
door hy zich toont''. De eenige roeping der
vrouw volgens Neera, is het huwelijk, het
moederschap. De vraag is dus niet, een brood
winning voor haar te vinden, of een werk
kring, maar een man. «Verdorren over een
inktkoker is toch zooveel anders niet dan
verdorren over een breikous ?"
Neera is dan tegen hooger en middelbaar
onderwy's voor de vrouw. »De tyd nadert,
als gy de boeken van sommige Noorsche en
Engelsche schrijfsters leest, kunt ge zeggen:
de tyd is er al, dat de geleerde vrouw het
heel onjuist en onbillyk zal vinden, den man
al de genoegens der liefde, de vrouw al de
smarten van het moederschap te gunnen. En
daar de natuur nu eenmaal haren weg niet
verandert, zullen weldra nog de dommen
alleen kinderen krijgen, de verstandigen zullen
er niet meer van willen hooren. Een mooie
toekomst voor de wereld."
Zelfs uit intellectueel oogpunt, wil Neera
niet van veel onderwijs voor de meisjes hooren.
De oude phrases volgen dan over de eentonige
geleerde en de bekoorlijke onwetende, zonder
dat mevr. Neera de juiste grens vermag aan
te wyzen tusschen de vrouw die genoeg weet
om den man te begrijpen en die welke te veel
weet om hem te behagen. Toch herhaalt zy
met andere woorden de droeve waarheid die
de Porto-Riche een zy'ner Don Juan's in den
mond legt: »Au fond de tout talent de femme,
il y a un bonheur manqué." Zy voegt er by,
dat de moeders van groote mannen meestal
heel gewone vrouwen waren, en dat er meer
verloren zou gegaan zyn als Lionardo da
Vinci en Dante niet geleefd hadden, dan
wanneer George Sand en George Eliot niet
hadden geschreven. Dus: »De geestesarbeid
der vrouw is een diefstal, aan den
toekomstigen man begaan."
Ondanks dit alles en de passieve rol die zij
de vrouw toekent, acht mevr. Neera haar toch
niet de mindere van den man, en weerlegt
zelfs krachtig en geestig de redeneeringen der
Duitsche wysgeeren, die haar beneden hem
stellen. In n opzicht zelfs gaat zy met de
theorie van eenige feministen mee, en het
moet haar, dunkt ons, moeiely'k zyn, dit, haar
andere theorieën in aanmerking genomen,
zonder inconsequentie te verdedigen: zy acht
voor de verbintenis tusschen man en vrouw
de physieke liefde een minder noodzakelyken
grondslag; zy zou wenschen dat man en vrouw
elkander in en buiten het huwely'k beter
leerden kennen, zonder sexueele bijgedachte.
Daar zy de eenige bestemming der vrouw het
huwelijk en het moederschap acht, komt deze
vereeniging van wenschen- ons vreemd voor;
misschien ook moet dit uit de Italiaansche
verhoudingen van het heden verklaard worden,
en is, wat zy wenschelyk acht, in andere
landen reeds de meer normale toestand.
Een Turksche trouwparty.
De zoon van een Sheik en de dochter van
een Pacha, een van des Sultans adjudanten,
zouden trouwen en lady Jephson was zoo
gelukkig eene uitnoodiging tot bywoning van
dit huwelyk te krygen, waarvan zy in The
Lady's Realm verslag geeft. Over het geheel
is het haar niet meegevallen. Bij aanzienlijke
Engelsche familiën krijgt men zooveel wer
kelijk kostbare pracht te aanschouwen, dat
het vaak kunsteloos-bonte der Oostersche
weelde, gemengd met grove en goedkoope
dingen, al spoedig desillusionneerend werkt.
Om tien uur met een tolk (een dame) van het
hotel gereden, kwam Tady Jephson, toen zy de
wyk Katabash naderde, al spoedig in de file
van coupes en calêches, waarin de dertig
broeders van den bruidegom, en hun vrienden,
in uniform of in zwarte gekleede jassen en
roode fezzen, zich naar de plechtigheid
begaven. Het rytuig hield stil voor een
geelgepleisterden muur, en door een lange gang
kwam men in een mooien tuin; de heeren
verdwenen langs een hooge trap zijwaarts. In
de gang kwam ook de keuken uit, en men
zag een processie van negers schotels vol
suikergoed en gebak aandragen. Aan het
eind van den langen smallen tuin was de
harem, met uitzicht op den Bosporus. Aan
alle kanten waren hooge gele muren, maar de
tuin was vol jasmy'n, geraniums, magnolias en
chrysanthemums; er was een fontein en de
paden waren met witte en zwarte steentjes
in figuren belegd.
Langs den eenen kant van het huis liep
een galery', geel gepleisterd met imitatie
marmer kolommen en grove frescos, maar
begroeid met kamperfoelie; een trap, ook met
bloemen omgroeid, leidde naar boven, waar
haremwachters de gasten ontvingen. Trap en
portalen waren vol dames in yashmak en
pantoffels gehuld, of bezig die af te leggen.
Ook dit was een desillusie ; in plaats van de
zyden kaftans en de gazen sluiers met goud
doorwerkt, zag men gewone Pary'sche japonnen,
die niet by'zonder goed zaten, omdat de Turk
sche vrouwen geen mooi figuur hebben, en
een massa juweelen, ouderwetsch gezet. Alleen
oudere dames, de moeder der bruid en haar
tantes, waren in prachtige Oostersche stoffen,
alle heel laag uitgesneden maar toch origineel,
en met tulbanden van gaas of tulle met j uweelen
aigrettes. Zy' droegen den eilenlangen sleep
van haar japon over haar arm, evenals Engel
sche dames als zy bij den drawingroom op
het binnentreden wachten, zoodat, met het
decolletéen de hooge kapsels, het geheel daar
wel aan denken deed.
Het ameublement was niet elegant, maar
zwaar verguld en hooggekleurd; pluche gor
dijnen en draperieën, schilderijen in vergulde
lysten. Maar de ontvangst door de oudere
dames was heel hartelijk en allen waren
vriendelijk, lief en gracieus, de meeste met
iets kinderly'k vleiends ook voor de vreem
delinge, dat zoo in 't geheel niet Engelsen is.
Plotseling kwam er beweging in de kamer.
De dames sprongen zelfs op stoelen en canapés;
de tolk, vol emotie, fluisterde lady Jephson
in: »Een man in den harem! De bruigom
komt!" Nu kwam de bruid ook uit een andere
kamer, dicht gesluierd, en de bruigom werd
door de haremwachters (naar lady Jephson
meent met ruwe grappen en veel gelach) met
zijne bruid door den drom van vrouwen naar
een andere kamer geleid, waar de wachters
mee ingingen. De bruigom was een bleeke
zenuwachtige man; hij moest met neergeslagen
oogen tusschen de vrouwen doorgaan, en werd
door de haremwachters geduwd. Hij verdween
maar heel kort met zyn bruid en de wachters
in de andere kamer, voor de ceremonie van
het ontsluieren, en keerde toen naar het
heerengezelschap terug.
Na zijn vertrek gingen al de dames de jonge
bruid feliciteeren. Zij was pas zestien, maar
leek wel twintig, een mooie slanke jonge vrouw.
Zij zat onder een troonhemel van koningsblauw
satijn, en had op haar gitzwart baar een
prachtigen juweelen diadeem, met lange snoeren
van goudgaas en een kanten sluier die op
haar met goud geborduurden sleep viel. Zy
was heel verlegen en antwoordde alleen met
een buiging, toen lady Jephson haar felici
teerde ; de Engelsche dame vroeg ook of haar
bruigom haar beviel, waarop een van de
vriendinnen van de bruid, een Armenische,
die er heel lief en intelligent uitzag, voor haar
antwoordde, dat het voor een Turksche dame
niet kiesch werd geacht, hierover haar meening
te zeggen.
De slaapkamer van de bruid, die men nu
ging zien, was wel mooi; alles bleekblauw
satijn met goud geborduurd, het ledikant van
donker hout met paarlemoer ingelegd; al het
servies van heel artistiek zilver. Curieus
scheen het, dat daar ook het nachtcostuum
van den bruigom, van rose zy'de met kant, bij
lag, en een zyden sachet met zyn hemden,
en voor hen beiden een heel arsenaal van
ivoren en zilveren toilet-benoodigdheden.
Men ging daarna naar beneden om te
dejeuneeren; het menu bestond uit koude
soep, sardines, gestoofde visch, ragout met
tomaten en gestoofde boonen, crème van ge
malen rijst, heel lekkere gelei, pilaf en ryst
met saffraan. Lady Juphsons buurvrouw, een
dikke dame met geverfde haren en geteekende
oogleden, was heel vriendelyk tegen haar,
stapelde telkens haar bord vol, en vroeg haar
allerlei, onder anderen hoeveel vrouwen haar
man had. Toen zy' vernam: n maar, vermoedde
zy dat hy er niet meer bekostigen kon, vooral
toen zij. met diep medelijden, hoorde dat lady
Jephson geen kinderen had. Aan het dejeuner
werd in 't geheel niet gelachen en weinig
gepraat, alleen geglimlacht en veel gefluisterd.
Tegen de vreemdelinge was men heel vrien
delijk, vroeg haar allerlei, kneep haar zelfs
in de wang en bood haar alle lekkernijen
nogmaals en nogmaals atta. Lady Jephson
intusschen vond hen allen dom, apathisch en
ongelukkig, ofschoon zy daar zelve geen be
wustzijn van schenen te hebben.
Aan de baden. Vrou-wenberoepen.
Postzegeltaal. Mode. Recepten.
Van alle badplaatsen komen min of meer
triomfantelijke berichten; niet enkel de
zeeplaatsen, Scheveningen, Zandvoort, Ostende,
Trouville, St. Sebastiaan, Norderney zijn vol,
maar ook de Luftkurorte, de sommerfrischen
in de bergen en de geneeskrachtige baden,
allen maken een voorbeeldeloos goeden zomer.
In het Schwarzwald, de Vogezen, het
Teutoburgerwoud, de Harz, Thüringen, Bohemen,
was alles bezet; in Mariënbad is het zoo vol
geweest, als nooit beleefd werd. Het heet
andere jaren (het staat zelfs in reisboeken)
dat men daar niet behoeft te bestellen, omdat
er zooveel logies te krygen is; dit jaar is het
voorgekomen, dat de naburige dorpen vol
families waren, die met patiënten het oogenblik
afwachtten, waarop zy een plaatsje konden
krijgen en de kuur beginnen. Heeren over
nachtten in leegstaande spoorwegwagons. Men
weet, dat Mariënbad vooral door de menschen
van 300 kilo bezocht wordt; maar ditmaal
was er nog een andere aantrekkelijkheid, de
prins van Wales, aan Homburg ontrouw ge
worden, had Mariënbad gekozen, en dit was
voldoende, om er de mode heen te sleepen;
het was er dit jaar byna even elegant als in
het andere duurdere en pretentieuzer Carlsbad.
Toch biedt dit jaar de mode op de bad
plaatsen weinig nieuws; de rokken steeds
rondom slepend, steeds aansluitend op de
heupen en als een omgekeerde bloemkelk
uitloopend; de sluiting met knoopen van
achteren wordt door een onzichtbare sluiting
ter zy'de, vervangen. Eigenlijk is deze mode
voor de massale Juno's van Mariënbad niet
voordeelig; toch voegen zy er zich naar.
Corsage aansluitend; geen blousevorm meer.
De mouwen geheel glad; in plaats van vier
jaar, de gewone termyn eener mode, hebben
de dofmouwen het acht jaar uitgehouden; ze
vallen nu nog driehoekig op de hand, en
eindigen met een kanten volant. In.de dra
peering van kant, incrustaties, borduursels,
wordt de bovenarm by het schouderstuk ge
rekend, een zelfde rand bijvoorbeeld die de
buste omly'st, wordt ook halverwege den boven
arm gelegd. Nog een gril der mode, die
eigenlyk voor de Mariënbader patiënten niet
past, en toch door haar gedragen wordt, is het
plisseeren van heele corsages, zelfs heele
japonnen; de plooitjes loopen recht of dwars of
gekruist of in figuren, maar alle staan eigenlyk
heel magere dames beter dan corpulente.
Te Carlsbad heeft de Kurverwaltung de
dames gevraagd, de sleepen op te nemen,
wegens het stof waarmee zy' draagster en om
geving omhullen; helaas de moderne slepen
kunnen bijna niet opgenomen worden, omdat
ze de heele figuur omgeven. Dan is nog de
echte sleep, die meer en meer nadert, te
verkiezen.
Te Carlsbad en te Mariënbad evenals
langs het zeestrand ziet men in massa's
de veerenboa's, in hitte en koude; iets nieuws
daarby zyn nu de boa's van bontstaartjes. Het
natuurwonder wordt dan vertoond dat zulk
een dier een vcsje, sabeldiertje, loscbje
n kop heeft, twee poolen en een groot aantal
staarten. De kop heeft een beweegbaren muil,
en een gebit dat als sluiting dient; men drukt
op een veer achter in den hals, en het dier
by't in een van zyn staarten, zoodat men den
boa zoo wy'd of nauw kan maken als men wil.
Een variatie is, het beest een paar frissehe
donkere rozen in den muil te steken en de
boa los te laten hangen.
De lange horlogekettingen zijn gaan vervelen;
niet wetend wat er mee te doen, slingert men
ze nu zoo mogelyk een paar maal om
het middel en draagt er een medaillon of een
klein horloge aan. Aan de lange
dameswandelstokken, licht gelakt, draagt men een
zilveren knop en een kwast die een kleine
portemonnaie verbergt.
Onder de Oostenryksche heeren te Mariënbad
ziet men veel wat in andere landen nog
geen mode is lange gekleede jassen van
gekleurd laken, donkerblauw, lichtblauw, groen,
beige, bruin, niet enkel bescheiden, maar ook
betrekkelijk opzichtige kleuren.
***
In een artikel over vrouwen-beroepen in
Engeland merken my, behalve de bekende
kostwinningen welke de vrouwen in de laatste
jaren veroverd hebben, telegrafiste,
apothecaresse, inspectrice van den arbeid, van lief
dadigheid, van den handel, van scholen, van
gevangenissen, van ziekenhuizen, postbeambte,
spaarbankbeambte, enz., nog eenige nieuwe
op. Voor dansmeesteres, voor onderwijzeres in
paardrijden en fietsen worden tegenwoordig
ook wel dames gekozen; voor gouvernantes,
gezelschapsjuffrouwen en Anstandsdames is
trouwens het fietsen een vereischte, ofschoon
het een min of meer bejaarde dnenna moeite
zal kosten twee of drie jonge hertoginnen, die
naar verschillende kanten fietsen willen, de
baas te blijven.
By de apothecaressen en de doctoressen heeft
zich in de laatsten tyd een vrouwelyk veearts
willen voegen, maar is door de heeren veeartsen
geweerd; by de schaakleeraressen is de
whistleerares gekomen. Van de Society of Chemical
Industry is eerelid Mrs. Lovibond, die gedi
plomeerde brouwmeesteres is en aan het hoofd
van een groote brouwerij staat. Makelaar in
effecten is Lady Cook, ofschoon zij niet op
de beurs mag komen; zy behoort tot de
»outside brokers", evenals een aantal niet adellijke
dames, van welke Miss Anny Bell de meest
bekende is. Aan de bank van Engeland-is
een geheele afdeeling vrouwely'ke beambten,
veertig staan onder leiding van Miss Elsee;
ook een aantal van de typewriter klerken zyn
dames. Particuliere kantoren voor stenographie,
shorthand en typewriting met geheel vrouwelyk
personeel zyn er een aantal; ook accountant
en revisor is een dames-beroep. Een concur
rent van het touristen- bureau Cook is het
bureau van Mrs. Hooper; niet ver van daar
houdt een dame er een bureau van inkoopen
voor de provincie op na, dat haar zeker 500
pond commissieloon 's j aars opbrengt; ook
staan verscheidene dames aan het hoofd van
zaken voor huis-decoratie en woning-inrich
ting. Dat laatste komt vooral, doordat de eerste
dame die zulk een zaak opzette, Miss Egne
Garrett, er een by zonderen aanleg voor had ;
zelfs het meubelen en inrichten van het paleis
voor den nieuwen bisschop van Londen werd
haar toevertrouwd, en zy kweet zich met groot
talent van die taak.
Aanzienlijke dames alsmodiste, kleermaakster,
eierverkoopster, hondenfokster,
stoeterij-bezitster, kattenkweekster, zyn er by menigte;
de hertogin van Bedford kreeg voor een fraaie
kat die zy te koop aanbood op de jongste
tentoonstelling te Londen 500 pond, haar con
current is Lady Beresford. Journalisten zyn
er in menigte, onder de handigste reporte
ressen behoort Flora Shaw van de Times, die
den oorlog in Zuid-Afrika aanstookt; eene
journaliste te Londen moet zelfs 4000 pond
's j aars maken; wie dat is, wordt er niet by
gemeld.
» *
Ondanks het voorschrift der posterijen,
postzegel rechts boven (of links boven ? naar
wy meenen is er, daaromtrent, tweeërlei ukase
verschenen), hebben eenigen een symboliek
der opgeplakte postzegels bedacht. Deze is ten
dienste van dengenen, die wél een postzegel
mogen opplakken, maar geen brief schryven,
uit den aard der zaak een heel beperkt getal.
Het lijstje is aldus:
Postzegel rechts boven, recht: Geef mij uw
vriendschap!
Rechts boven schuin: Hebt gy my lief V
Rechts boven 't onderste boven: Schrijf niet
meer !
Rechts boven dwars: Schry'f dadelyk.
Links boven recht: Ik heb u lief.
Links boven schuin : Myn hart behoort een
ander.
Links boven 't onderste boven: Vaarwel,
liefje !
Links benedeh recht: Trouw wordt beloond.
Links beneden dwars: Laat mij alleen met
mijn smart.
Links beneden 't onderste boven: Gy hebt
de proef doorstaan.
Links beneden schuin: Ik aanbid u.
Rechts beneden recht: Uw liefde maakt
mij gelukkig.
Rechts beneden dwars : Gy hebt mij gekwetst.
Rechts beneden onderste boven: Ik zou u
gaarne alleen spreken !
Rechts beneden schuin: Ik gevoel my zoo
zalig by u !
In n lyn met den naam rechtop: Neem
my'ne liefde aan.
Dito 't onderste boven : Ik begeer u te zien.
Dito schuin : Wees niet jaloersch.
Over 't algemeen zal het toch geraden zyn,
deze dingen liever in den brief, dan er buiten
op te zetten. Wanneer wy' goed nagaan, blyven
er volgens deze bron nog twee manieren over
om zyn postzegel te plakken zonder andere
beteekenis dan dat men er den brief mee
frankeeren wil, namelyk links boven dwars
en in n lyn met den naam schuin; wie het
volgens het voorschrift der posterijen doet,
wenscht er altoos de vriendschap van den
geadresseerde by.
***
Iets nieuws voor het najaar te Trouville
waren jaquettes van taf, verschillend van kleur
van het costuum. Ze waren gevoerd, en omdat
een effen zyden manteltje al te voddig zou
schy'nen, geheel geplooid ; een aardig model
was in den rug in de lengte, van voren in de
breedte geplisseerd; kraag en revers van witte
ingehaalde taf; jabot van zyden mousseline
met kant omzoomd, chemisette van wit taf'.
Voor het najaar worden meer zyden mantels
voorspeld, en groote hoeden van herfstbladen,
kleine daken van wilden wingerd, aspidistra,
rozenbladen, eikenloof met of zonder bloemen
erbij. Ook worden voor den winter massa's
zwarte struisveeren bestemd.
Voor den japon voorspelt men de robe
princesse, hetzy inderdaad corsage en bovenrok
aaneen geknipt, of schijnbaar: de collante rok
door een onzichtbaar ceintuur aan het collante
corsage verbonden, dit alles volkomen de geheele
taille der draagster van schouder tot knie
mouleerend. Van de hygiënische
reformkleeding wordt niet gerept.
***
Appelbroodpudding. Men snijdt oudbakken
brood aan dobbelsteentjes, braadt die bruin;
kookt ongeveer evenveel appelpartjes met wat
suiker en water half zacht, en klutst dan vier
eierdooiers, vier lepels suiker, met een halve
citroenschil gewreven, en een halven liter
wateren-melk dooreen. Met dit alles en i4 pond
krenten, vult men een geboterden vorm en
kookt hem een uur lang au bain marie. Men
keert het om op een platten schotel en geeft
er, als men wil, wijnsaus by.
Gebraden haas a la Frani^aise. M en. gebruikt
daarvoor alleen den rug en den lever van den
haas; men heeft zoo voor een tiental personen
wel drie hazen noodig. De ruggen worden
gelardeerd, gekruid en gedurende een .half uur
in gebruinde boter onder voortdurend bedruipen
gebraden. Voor de saus worden de levers
fijngewreven, met fijngesneden chalotten in
boter gefruit en met witten wy'n, bouiilon,
zout, peper, een lepel azijn, een weinig suiker
en wat bloed van de hazen gekookt.
E?e.