De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1899 10 september pagina 5

10 september 1899 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 1159 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. YOOIl DAMBJÖ. door A. S. K. Den Haag, 20 Augustus '99. Lieve Betty! Dat is aardig! Oom en ik vinden je een flinke, kranige meid. Wy- juichen met je over de behaalde overwinning. Je hebt de bezwaren en tegenwerpingen van je lieve moeder weer legd en moedig bestreden. Bravo! mijn kind. Je hebt gelyk. Jonge menschen moeten er uit. Jonge vogels verlaten ook het schuttend nestje. Al vertolken de oudjes door zenuw achtig wiek-geklepper en prestissimo getjilp hun bezorgdheid over de gewaagde onderne ming van hun dartel kroost, toch zouden vader en moeder leely'k op hun snaveltjes kijken, wanneer het jonge goedje vadsig in het warme nestje bleef zitten en geen pogingen aanwendde om de vleugeltjes lustig uit te slaan. Jonge menschen moeten de wereld in. Zij moeten zelf rondkijken, om ie leeren zien. Dat eindeloos roeren met moeder en zusters in de huiselijke eleurpap is saai en geestblusschend. Fliik zoo! Betty, sla je jeugdige krachtwieken uit. Beproef zelf je weg te vinden en te maken. Verzamel wat menschenkennis. Pluk hier en ginds wat levenswijsheid. Makkelijk is dat plukken niet. Je blanke handjes zullen wel eens bloeden. Om 't even. Beter nu dan later. Menschenkennis en levenswijsheid worden duur gekocht. Schrammen, builen en kneuzingen loopt [iedereen op, die tot de kern van het leven wil doordringen, méar Betty, ook ernstige kwetsuren, niet meer te heelen wonden worden ons deel Jong vleesch heelt spoedig en een jonge geest is veerkrachtig. De herinnering aan de wond en aan de doorgestane py'n, het niet vergeten van de smartelijke oorsaak onzer foltering is gezond en heilzaam. Over veertien dagen vertrek je naar Schot land, naar Dundee, om bij de familie Linstone aan twee meisjes van veertien en vijftien jaar les te geven in het fransch en duitsch; de meisjes te accompagneeren bij haar vioolspel, deel te nemen aan de sport en andere genoegens der zusjes Linstone en voor baar te zyn a friend and a bright companion"! Naar myn oordeel ben je voor die taak volkomen berekend. Je speelt heel goed piano; dank zy je ? taaie volharding dagelyks vingeroefeningen te herhalen, glijden je handen met een gemak en zekerheid over de meest ingewikkelde loopjes, dat het een lust is om te hooren. Je bent in 't bezit van je akte voor hulponderwy'zeres en aanteekeningen voor duitsch en fransch; je bent een sierlijke wielry'dster, een vlugge tennis speelster, je hebt een goede gezondheid, een vroolyken aard, dus waarover zou je je nu angstig maken? De ernst en deftigheid van doceeren zal je wel van zelf aanwaaien, wanneer je eenmaal voor het feit staat en een lofwaardige ijdel heid je zal beletten een dwaas figuur temaken. Wat een heerlyk arbeidsveld! en wat benijd ik je, dat je nog zoo jong en krachtig, vol energie en goeden wil tegenover het ryke leven staat. Werken I niet altyd redeneeren dat is je ware. Molière heeft zoo door-en-door gelijk met zyn: Ie raisonnement bannit la raison." Het redekavelen over het fnuiken onzer rechten, over het miskennen onzer eminente gaven en hoedanigheden wordt even goed een modeziekte als influenza. Moge je goed gesternte je voor emancipatie bacillen vrijwaren. Werk blijmoedig Toon door je kloeke daden wat je bent, niet door een kletterende bai groote woorden. Fromm schwarmen ist leichter als gut handeln" zegt Lessing. Neen maar! Ik lyk vandaag wel een dorps schoolmeester met myn pedant citeeren. Ik kan het niet helpen. De aangehaalde woorden komen my vanzelf in de gedachten. Laten wij vrouwen handelen, en niet zooveel praten over grondige hervorming van sociale toestanden. Niet zeggen maar doen. Heuscb, men zal welwillend genoeg zyn, ons de veroverde plaats te gunnen; men zal onze krachten erkennen en gebruiken. Wat zou je wel zeggen Betty, wanneer je in een stampvolle zaal gezeten, een athleet ten tooneele zag verschijnen, die in keurige be woordingen ging uitweiden over zyn niet te evenaren biceps; die, wyzende op groote ge wichten voor hem uitgestald aan het publiek zou verkondigen, dat hy al die gewichten tusschen vinger en duim kon opbeuren; dat het een blind vooroordeel van het domme publiek en ergerlijke miskenning zijner buitengewone kracht zou zijn, indien men durfde twijfelen aan zyn beweringen. Wanneer hij daarna een sierlijke buiging maakte voor het in uiterste spanning luisterend en toekijkend publiek, min zaam glimlachte, nog eens boog en met het hoofd trotsch in den nek weg wandelde zonder n enkel gewicht op te nemen ?!... Geloof me, Betty, wy' vrouwen worden een beetje kermisachtig, wanneer wy voortdurend bekkens en groote trom tot speeltuig kiezen. Bescheiden kracht werkt meer dan schetterende praatjes. Ik hoop, dat je je werk zult verrichten met lachenden mond, met rappe handen, met oogen verkondend blijden levens-lust. Wapen je met een dosis geduld en verdraagzaamheid. Je bloed zal wel eens met de onstuimigheid, pas send by' je vier en-twintigjarigen leeftijd, bor relen soms overkoken, wanneer je de nuchtere ervaring opdoet, dat men in den vreemde geen sikkepit weet van ons land, van ons volk, van onze geaardheid, van onze zeden en gewoonten. De wispelturige Franschen, de zelfgenoeg zame Duitschers, de aanmatigende Engelschen, zij weten bedroefd weinig van ons af. Wat zou het aardig zyn, wanneer onze Hollandsche meisjes uit beschaafde kringen zich de moeite wilden geven die botheid handig weg te slijpen. Een jaar of vier geleden, vroeg mij in Vichy, een Parysche dame, een ontwikkelde vrouw, dit zeg ik er uitdrukkelijk bij of het niet lastig was, voor ons Hollanders altyd op stelten te loopen ? ! Haar stelten voerden mij in den geest naar haar eigen Landes". Een andere vraag, ook aan mij gericht door een Fransche dame gaf my een griezelige gewaar wording van midden-eeuwsch geweld en slaafsche onderwerping. Tydens ons verblijf te Vichy was ik met die dame op zeer vriendschappelijken voet geraakt. Toen ik haar vertelde dat onze oudste zoon Job over een paar maanden ging trouwen met Dora van Arkel, vroeg z'y: Est-ce que les jeunes gens se connaissent" ? En dan verbazen wy ons nog over de onge lukkige huwelijken in Frankrijk bij voorkeur in de letteren behandeld en ten tooneele gevoerd! De wederzydsche ouders kiezen en worden bet eens over de maatschappelijke positie, over den leeftijd, over het fortuin en de ge zondheid der candidaten. Tot . een achttienof twintigjarig meisje wordt op een goeien ? dag gezegd: Ma fille, nous allons te marier." Spoedig daarna maakt zij kennis met den voor haar bestemden echtgenoot en het huwely'k wordt gesloten. Toen ik verleden jaar met Oom naar Schot land ging, reisden wy met een engelsche dame; zij was een jaar of zes-en-vy'ftig, een prachtig Dickens-type. Groot, schraal, bottig; zy had een gekromden neus waarop een massive bril rustte; op haar hoofd een tiodderige zwarte stroohoed met zwaarmoedig neerzakkenden rand; groote beenige grijphanden en strak om haar schouders gespannen een shawl wit-metzwart, een reusachtig blok. Nauwelyks komt de Anglaise tot de ontdek king dat wy Hollanders zyn, of zy begint ons uit te hooren over... jenever ea turf! Waag het eens in Duitschland te spreken over onze taal en onze letterkunde! Goedig-spottend meesmuilen onder je toehoorders. Je wordt driftig en als je een schotel van hun klidderige Dampfnudeln" onder je bereik hadt, zou je hun köitliches" gerecht gaarne als onscha delijk projectiel bezigen en er hen mee om de ooren werpen. Maar, dat doe je niet, foei! je bent en bly'ft anstandig". Je animeert je en je verkondigt den lof der Nederlandsche taal en letteren. De conclusie onzer Germaansche broeders? Het hollandisch"' is een taaltje a la Fritz Reuter, maar voor hen, nog moeilijker te ver staan, omdat het hollandsch zoo'n afwijkend dialect is van hun hoch-deutseh". Vertel in Spanje eens dat je Hollander bent en dat je lieve vaderland Nederland heet. In het gunstigste geval is den Spanjaard een vage herinnering aan den klank Paises-Bajos bijge bleven. Je brengt het echter niet verder dan hem blijmoedig te doen zeggen dat je uit Alemania komt! en als je tegenstribbelt en hem tot andere gedachten tracht te brengen, dan noemt hy je een zoutvat" helgrootste compliment dat een Spanjaard aan een vrouw kan maken, maar uit Alemania kom je toch. Al wagen buitenlandsche schrijvers en schrijf sters er zich nu en dan aan een boekje over ons te openen" meerendeels een rhapsodie vermake lijke soms ergerlyke onjuistheden over ons in druk te geven, het blijft een feit, dat men ons Hol landers niet kent, en onbekend maakt onbe mind. Wy vallen zoo mee in 't buitenland; maar juist de ongeveinsde verbazing over dat mee vallen is zoo knauwend voor je nationalen trots. Men beweert dat ons land een drabbig moeras is; dat wij een gedeelte van dien vaderlandschen drab in turf omzetten; dat wy een vocht brouwen waaraan jong en oud zich te buiten gaat en dat wij geen eigen taal en letterkunde bezitten ! O, Betty ! het doet mij toch zoo'n groot genoegen, wanneer ik hoor dat een degelyk Hollandsch meisje een tyd lang naar 't buitenland gaat, om daar te werken en te getuigen van onze opvoeding, ons onder wijs en onze beschaving. Deftig, streng, degelijk, naar oud-Hollandschën trant, maar beminnelijk en sierlijk, zulke meisjes opgevoed en gekoesterd in ons midden, moesten de energie ontwikkelen om eenige onzer naburen te genezen van hun dwaal-begrippen. In den vreemde arbeid verrichten binnen haar krachten en binnen haar bereik zal onze lieve, jonge meisjes blijmoediger stemmen en gelukkiger maken dan het afmattend rond dwalen in een doolhof van grieven. Kind, gedraag je zoo dat men ons klein, heerlijk Holland leert kennen en liefhebben door en om jou. Schry'f eens iets van je indrukken aan je Tante. Een anti-feministe. Gewoonlijk komen de protesten tegen de vrouwenbeweging voort, hetzij uit den kring van reactionnaire Duitsche geleerden, van Fransche clericalen, van Engelsche conserva tieven, maar in elk geval van den kant der mannen ; de vrouwen treden zelden tegen haar zusters op. En als de tegenstanders vrouwen zyn, komen ze gewoonlijk uit minder intelli gente kringen; men verwondert zich niet dat ze den lof der vier k's zingen (Küche, Kinder, Kleider, Kirche) want haar horizon is blijkbaar nooit breeder geweest. Een vry heftige anti-feministe, thans opge staan, komt uit een zeer intelligenten kring ; het is eene vrouw, die door tal van krachtige werken in haar vaderland een geachte positie heeft veroverd, de Italiaansche novelliste Neera. In eene reeks brochures, het eerst als dagblad of tijdschriftartikelen verschenen, (JBattaglie per un idea, la donna e la Cultura, Cfuerro di Sessa, La f arte della donna, A una donna) opent zy een werkelijke campagne tegen de moderne denkbeelden omtrent vrouwenroeping en vrouwenrechten. Italiëis ten opzichte der vrouwenbeweging op een ander standpunt dan de andere landen. De vrouw is er achterlijker, werkt er harder, en wordt er slechter betaald dan ergens anders Het lot van een onderwijzeresje, soms in de steden en meestal op het platteland, is erger dan men zich verbeelden kan ; geen sweatingstelsel werkt vreeselyker dan dat waaronder de Italiaansche arbeidsters, de spinsters van Milaan, de borduursters van Venetië, de stroovlechtsters van Florence gebrek lijden; door geheel Italiëis de arbeid der vrouw, zoowel in den middenstand als in de arbeidende klasse, een rustelooze en vaak vruchtelooze worsteling tegen den honger. Waarschijnlijk heeft Mevr. Neera begrepen dat, alvorens deze vrouwen ryp waren voor eene beweging als de feministische, er nog heel wat gedaan moest worden om ze tot den toestand van de gewone vrouw in andere landen te brengen. Neera intusschen schaart zich ten volle aan de zy'de der reactionnairen. Van eene andere opvoeding dan de klooster- en huishoudopvoeding wil zij niet weten ; wetenschap is uit den booze; «daarenboven" zegt zij, «geen boek, geen les kunnen een meifje tot vrouw maken ; dit voorrecht heeft God den man alleen ge schonken, die daarop wel trotscher mocht zijn door hy zich toont''. De eenige roeping der vrouw volgens Neera, is het huwelijk, het moederschap. De vraag is dus niet, een brood winning voor haar te vinden, of een werk kring, maar een man. «Verdorren over een inktkoker is toch zooveel anders niet dan verdorren over een breikous ?" Neera is dan tegen hooger en middelbaar onderwy's voor de vrouw. »De tyd nadert, als gy de boeken van sommige Noorsche en Engelsche schrijfsters leest, kunt ge zeggen: de tyd is er al, dat de geleerde vrouw het heel onjuist en onbillyk zal vinden, den man al de genoegens der liefde, de vrouw al de smarten van het moederschap te gunnen. En daar de natuur nu eenmaal haren weg niet verandert, zullen weldra nog de dommen alleen kinderen krijgen, de verstandigen zullen er niet meer van willen hooren. Een mooie toekomst voor de wereld." Zelfs uit intellectueel oogpunt, wil Neera niet van veel onderwijs voor de meisjes hooren. De oude phrases volgen dan over de eentonige geleerde en de bekoorlijke onwetende, zonder dat mevr. Neera de juiste grens vermag aan te wyzen tusschen de vrouw die genoeg weet om den man te begrijpen en die welke te veel weet om hem te behagen. Toch herhaalt zy met andere woorden de droeve waarheid die de Porto-Riche een zy'ner Don Juan's in den mond legt: »Au fond de tout talent de femme, il y a un bonheur manqué." Zy voegt er by, dat de moeders van groote mannen meestal heel gewone vrouwen waren, en dat er meer verloren zou gegaan zyn als Lionardo da Vinci en Dante niet geleefd hadden, dan wanneer George Sand en George Eliot niet hadden geschreven. Dus: »De geestesarbeid der vrouw is een diefstal, aan den toekomstigen man begaan." Ondanks dit alles en de passieve rol die zij de vrouw toekent, acht mevr. Neera haar toch niet de mindere van den man, en weerlegt zelfs krachtig en geestig de redeneeringen der Duitsche wysgeeren, die haar beneden hem stellen. In n opzicht zelfs gaat zy met de theorie van eenige feministen mee, en het moet haar, dunkt ons, moeiely'k zyn, dit, haar andere theorieën in aanmerking genomen, zonder inconsequentie te verdedigen: zy acht voor de verbintenis tusschen man en vrouw de physieke liefde een minder noodzakelyken grondslag; zy zou wenschen dat man en vrouw elkander in en buiten het huwely'k beter leerden kennen, zonder sexueele bijgedachte. Daar zy de eenige bestemming der vrouw het huwelijk en het moederschap acht, komt deze vereeniging van wenschen- ons vreemd voor; misschien ook moet dit uit de Italiaansche verhoudingen van het heden verklaard worden, en is, wat zy wenschelyk acht, in andere landen reeds de meer normale toestand. Een Turksche trouwparty. De zoon van een Sheik en de dochter van een Pacha, een van des Sultans adjudanten, zouden trouwen en lady Jephson was zoo gelukkig eene uitnoodiging tot bywoning van dit huwelyk te krygen, waarvan zy in The Lady's Realm verslag geeft. Over het geheel is het haar niet meegevallen. Bij aanzienlijke Engelsche familiën krijgt men zooveel wer kelijk kostbare pracht te aanschouwen, dat het vaak kunsteloos-bonte der Oostersche weelde, gemengd met grove en goedkoope dingen, al spoedig desillusionneerend werkt. Om tien uur met een tolk (een dame) van het hotel gereden, kwam Tady Jephson, toen zy de wyk Katabash naderde, al spoedig in de file van coupes en calêches, waarin de dertig broeders van den bruidegom, en hun vrienden, in uniform of in zwarte gekleede jassen en roode fezzen, zich naar de plechtigheid begaven. Het rytuig hield stil voor een geelgepleisterden muur, en door een lange gang kwam men in een mooien tuin; de heeren verdwenen langs een hooge trap zijwaarts. In de gang kwam ook de keuken uit, en men zag een processie van negers schotels vol suikergoed en gebak aandragen. Aan het eind van den langen smallen tuin was de harem, met uitzicht op den Bosporus. Aan alle kanten waren hooge gele muren, maar de tuin was vol jasmy'n, geraniums, magnolias en chrysanthemums; er was een fontein en de paden waren met witte en zwarte steentjes in figuren belegd. Langs den eenen kant van het huis liep een galery', geel gepleisterd met imitatie marmer kolommen en grove frescos, maar begroeid met kamperfoelie; een trap, ook met bloemen omgroeid, leidde naar boven, waar haremwachters de gasten ontvingen. Trap en portalen waren vol dames in yashmak en pantoffels gehuld, of bezig die af te leggen. Ook dit was een desillusie ; in plaats van de zyden kaftans en de gazen sluiers met goud doorwerkt, zag men gewone Pary'sche japonnen, die niet by'zonder goed zaten, omdat de Turk sche vrouwen geen mooi figuur hebben, en een massa juweelen, ouderwetsch gezet. Alleen oudere dames, de moeder der bruid en haar tantes, waren in prachtige Oostersche stoffen, alle heel laag uitgesneden maar toch origineel, en met tulbanden van gaas of tulle met j uweelen aigrettes. Zy' droegen den eilenlangen sleep van haar japon over haar arm, evenals Engel sche dames als zy bij den drawingroom op het binnentreden wachten, zoodat, met het decolletéen de hooge kapsels, het geheel daar wel aan denken deed. Het ameublement was niet elegant, maar zwaar verguld en hooggekleurd; pluche gor dijnen en draperieën, schilderijen in vergulde lysten. Maar de ontvangst door de oudere dames was heel hartelijk en allen waren vriendelijk, lief en gracieus, de meeste met iets kinderly'k vleiends ook voor de vreem delinge, dat zoo in 't geheel niet Engelsen is. Plotseling kwam er beweging in de kamer. De dames sprongen zelfs op stoelen en canapés; de tolk, vol emotie, fluisterde lady Jephson in: »Een man in den harem! De bruigom komt!" Nu kwam de bruid ook uit een andere kamer, dicht gesluierd, en de bruigom werd door de haremwachters (naar lady Jephson meent met ruwe grappen en veel gelach) met zijne bruid door den drom van vrouwen naar een andere kamer geleid, waar de wachters mee ingingen. De bruigom was een bleeke zenuwachtige man; hij moest met neergeslagen oogen tusschen de vrouwen doorgaan, en werd door de haremwachters geduwd. Hij verdween maar heel kort met zyn bruid en de wachters in de andere kamer, voor de ceremonie van het ontsluieren, en keerde toen naar het heerengezelschap terug. Na zijn vertrek gingen al de dames de jonge bruid feliciteeren. Zij was pas zestien, maar leek wel twintig, een mooie slanke jonge vrouw. Zij zat onder een troonhemel van koningsblauw satijn, en had op haar gitzwart baar een prachtigen juweelen diadeem, met lange snoeren van goudgaas en een kanten sluier die op haar met goud geborduurden sleep viel. Zy was heel verlegen en antwoordde alleen met een buiging, toen lady Jephson haar felici teerde ; de Engelsche dame vroeg ook of haar bruigom haar beviel, waarop een van de vriendinnen van de bruid, een Armenische, die er heel lief en intelligent uitzag, voor haar antwoordde, dat het voor een Turksche dame niet kiesch werd geacht, hierover haar meening te zeggen. De slaapkamer van de bruid, die men nu ging zien, was wel mooi; alles bleekblauw satijn met goud geborduurd, het ledikant van donker hout met paarlemoer ingelegd; al het servies van heel artistiek zilver. Curieus scheen het, dat daar ook het nachtcostuum van den bruigom, van rose zy'de met kant, bij lag, en een zyden sachet met zyn hemden, en voor hen beiden een heel arsenaal van ivoren en zilveren toilet-benoodigdheden. Men ging daarna naar beneden om te dejeuneeren; het menu bestond uit koude soep, sardines, gestoofde visch, ragout met tomaten en gestoofde boonen, crème van ge malen rijst, heel lekkere gelei, pilaf en ryst met saffraan. Lady Juphsons buurvrouw, een dikke dame met geverfde haren en geteekende oogleden, was heel vriendelyk tegen haar, stapelde telkens haar bord vol, en vroeg haar allerlei, onder anderen hoeveel vrouwen haar man had. Toen zy' vernam: n maar, vermoedde zy dat hy er niet meer bekostigen kon, vooral toen zij. met diep medelijden, hoorde dat lady Jephson geen kinderen had. Aan het dejeuner werd in 't geheel niet gelachen en weinig gepraat, alleen geglimlacht en veel gefluisterd. Tegen de vreemdelinge was men heel vrien delijk, vroeg haar allerlei, kneep haar zelfs in de wang en bood haar alle lekkernijen nogmaals en nogmaals atta. Lady Jephson intusschen vond hen allen dom, apathisch en ongelukkig, ofschoon zy daar zelve geen be wustzijn van schenen te hebben. Aan de baden. Vrou-wenberoepen. Postzegeltaal. Mode. Recepten. Van alle badplaatsen komen min of meer triomfantelijke berichten; niet enkel de zeeplaatsen, Scheveningen, Zandvoort, Ostende, Trouville, St. Sebastiaan, Norderney zijn vol, maar ook de Luftkurorte, de sommerfrischen in de bergen en de geneeskrachtige baden, allen maken een voorbeeldeloos goeden zomer. In het Schwarzwald, de Vogezen, het Teutoburgerwoud, de Harz, Thüringen, Bohemen, was alles bezet; in Mariënbad is het zoo vol geweest, als nooit beleefd werd. Het heet andere jaren (het staat zelfs in reisboeken) dat men daar niet behoeft te bestellen, omdat er zooveel logies te krygen is; dit jaar is het voorgekomen, dat de naburige dorpen vol families waren, die met patiënten het oogenblik afwachtten, waarop zy een plaatsje konden krijgen en de kuur beginnen. Heeren over nachtten in leegstaande spoorwegwagons. Men weet, dat Mariënbad vooral door de menschen van 300 kilo bezocht wordt; maar ditmaal was er nog een andere aantrekkelijkheid, de prins van Wales, aan Homburg ontrouw ge worden, had Mariënbad gekozen, en dit was voldoende, om er de mode heen te sleepen; het was er dit jaar byna even elegant als in het andere duurdere en pretentieuzer Carlsbad. Toch biedt dit jaar de mode op de bad plaatsen weinig nieuws; de rokken steeds rondom slepend, steeds aansluitend op de heupen en als een omgekeerde bloemkelk uitloopend; de sluiting met knoopen van achteren wordt door een onzichtbare sluiting ter zy'de, vervangen. Eigenlijk is deze mode voor de massale Juno's van Mariënbad niet voordeelig; toch voegen zy er zich naar. Corsage aansluitend; geen blousevorm meer. De mouwen geheel glad; in plaats van vier jaar, de gewone termyn eener mode, hebben de dofmouwen het acht jaar uitgehouden; ze vallen nu nog driehoekig op de hand, en eindigen met een kanten volant. In.de dra peering van kant, incrustaties, borduursels, wordt de bovenarm by het schouderstuk ge rekend, een zelfde rand bijvoorbeeld die de buste omly'st, wordt ook halverwege den boven arm gelegd. Nog een gril der mode, die eigenlyk voor de Mariënbader patiënten niet past, en toch door haar gedragen wordt, is het plisseeren van heele corsages, zelfs heele japonnen; de plooitjes loopen recht of dwars of gekruist of in figuren, maar alle staan eigenlyk heel magere dames beter dan corpulente. Te Carlsbad heeft de Kurverwaltung de dames gevraagd, de sleepen op te nemen, wegens het stof waarmee zy' draagster en om geving omhullen; helaas de moderne slepen kunnen bijna niet opgenomen worden, omdat ze de heele figuur omgeven. Dan is nog de echte sleep, die meer en meer nadert, te verkiezen. Te Carlsbad en te Mariënbad evenals langs het zeestrand ziet men in massa's de veerenboa's, in hitte en koude; iets nieuws daarby zyn nu de boa's van bontstaartjes. Het natuurwonder wordt dan vertoond dat zulk een dier een vcsje, sabeldiertje, loscbje n kop heeft, twee poolen en een groot aantal staarten. De kop heeft een beweegbaren muil, en een gebit dat als sluiting dient; men drukt op een veer achter in den hals, en het dier by't in een van zyn staarten, zoodat men den boa zoo wy'd of nauw kan maken als men wil. Een variatie is, het beest een paar frissehe donkere rozen in den muil te steken en de boa los te laten hangen. De lange horlogekettingen zijn gaan vervelen; niet wetend wat er mee te doen, slingert men ze nu zoo mogelyk een paar maal om het middel en draagt er een medaillon of een klein horloge aan. Aan de lange dameswandelstokken, licht gelakt, draagt men een zilveren knop en een kwast die een kleine portemonnaie verbergt. Onder de Oostenryksche heeren te Mariënbad ziet men veel wat in andere landen nog geen mode is lange gekleede jassen van gekleurd laken, donkerblauw, lichtblauw, groen, beige, bruin, niet enkel bescheiden, maar ook betrekkelijk opzichtige kleuren. *** In een artikel over vrouwen-beroepen in Engeland merken my, behalve de bekende kostwinningen welke de vrouwen in de laatste jaren veroverd hebben, telegrafiste, apothecaresse, inspectrice van den arbeid, van lief dadigheid, van den handel, van scholen, van gevangenissen, van ziekenhuizen, postbeambte, spaarbankbeambte, enz., nog eenige nieuwe op. Voor dansmeesteres, voor onderwijzeres in paardrijden en fietsen worden tegenwoordig ook wel dames gekozen; voor gouvernantes, gezelschapsjuffrouwen en Anstandsdames is trouwens het fietsen een vereischte, ofschoon het een min of meer bejaarde dnenna moeite zal kosten twee of drie jonge hertoginnen, die naar verschillende kanten fietsen willen, de baas te blijven. By de apothecaressen en de doctoressen heeft zich in de laatsten tyd een vrouwelyk veearts willen voegen, maar is door de heeren veeartsen geweerd; by de schaakleeraressen is de whistleerares gekomen. Van de Society of Chemical Industry is eerelid Mrs. Lovibond, die gedi plomeerde brouwmeesteres is en aan het hoofd van een groote brouwerij staat. Makelaar in effecten is Lady Cook, ofschoon zij niet op de beurs mag komen; zy behoort tot de »outside brokers", evenals een aantal niet adellijke dames, van welke Miss Anny Bell de meest bekende is. Aan de bank van Engeland-is een geheele afdeeling vrouwely'ke beambten, veertig staan onder leiding van Miss Elsee; ook een aantal van de typewriter klerken zyn dames. Particuliere kantoren voor stenographie, shorthand en typewriting met geheel vrouwelyk personeel zyn er een aantal; ook accountant en revisor is een dames-beroep. Een concur rent van het touristen- bureau Cook is het bureau van Mrs. Hooper; niet ver van daar houdt een dame er een bureau van inkoopen voor de provincie op na, dat haar zeker 500 pond commissieloon 's j aars opbrengt; ook staan verscheidene dames aan het hoofd van zaken voor huis-decoratie en woning-inrich ting. Dat laatste komt vooral, doordat de eerste dame die zulk een zaak opzette, Miss Egne Garrett, er een by zonderen aanleg voor had ; zelfs het meubelen en inrichten van het paleis voor den nieuwen bisschop van Londen werd haar toevertrouwd, en zy kweet zich met groot talent van die taak. Aanzienlijke dames alsmodiste, kleermaakster, eierverkoopster, hondenfokster, stoeterij-bezitster, kattenkweekster, zyn er by menigte; de hertogin van Bedford kreeg voor een fraaie kat die zy te koop aanbood op de jongste tentoonstelling te Londen 500 pond, haar con current is Lady Beresford. Journalisten zyn er in menigte, onder de handigste reporte ressen behoort Flora Shaw van de Times, die den oorlog in Zuid-Afrika aanstookt; eene journaliste te Londen moet zelfs 4000 pond 's j aars maken; wie dat is, wordt er niet by gemeld. » * Ondanks het voorschrift der posterijen, postzegel rechts boven (of links boven ? naar wy meenen is er, daaromtrent, tweeërlei ukase verschenen), hebben eenigen een symboliek der opgeplakte postzegels bedacht. Deze is ten dienste van dengenen, die wél een postzegel mogen opplakken, maar geen brief schryven, uit den aard der zaak een heel beperkt getal. Het lijstje is aldus: Postzegel rechts boven, recht: Geef mij uw vriendschap! Rechts boven schuin: Hebt gy my lief V Rechts boven 't onderste boven: Schrijf niet meer ! Rechts boven dwars: Schry'f dadelyk. Links boven recht: Ik heb u lief. Links boven schuin : Myn hart behoort een ander. Links boven 't onderste boven: Vaarwel, liefje ! Links benedeh recht: Trouw wordt beloond. Links beneden dwars: Laat mij alleen met mijn smart. Links beneden 't onderste boven: Gy hebt de proef doorstaan. Links beneden schuin: Ik aanbid u. Rechts beneden recht: Uw liefde maakt mij gelukkig. Rechts beneden dwars : Gy hebt mij gekwetst. Rechts beneden onderste boven: Ik zou u gaarne alleen spreken ! Rechts beneden schuin: Ik gevoel my zoo zalig by u ! In n lyn met den naam rechtop: Neem my'ne liefde aan. Dito 't onderste boven : Ik begeer u te zien. Dito schuin : Wees niet jaloersch. Over 't algemeen zal het toch geraden zyn, deze dingen liever in den brief, dan er buiten op te zetten. Wanneer wy' goed nagaan, blyven er volgens deze bron nog twee manieren over om zyn postzegel te plakken zonder andere beteekenis dan dat men er den brief mee frankeeren wil, namelyk links boven dwars en in n lyn met den naam schuin; wie het volgens het voorschrift der posterijen doet, wenscht er altoos de vriendschap van den geadresseerde by. *** Iets nieuws voor het najaar te Trouville waren jaquettes van taf, verschillend van kleur van het costuum. Ze waren gevoerd, en omdat een effen zyden manteltje al te voddig zou schy'nen, geheel geplooid ; een aardig model was in den rug in de lengte, van voren in de breedte geplisseerd; kraag en revers van witte ingehaalde taf; jabot van zyden mousseline met kant omzoomd, chemisette van wit taf'. Voor het najaar worden meer zyden mantels voorspeld, en groote hoeden van herfstbladen, kleine daken van wilden wingerd, aspidistra, rozenbladen, eikenloof met of zonder bloemen erbij. Ook worden voor den winter massa's zwarte struisveeren bestemd. Voor den japon voorspelt men de robe princesse, hetzy inderdaad corsage en bovenrok aaneen geknipt, of schijnbaar: de collante rok door een onzichtbaar ceintuur aan het collante corsage verbonden, dit alles volkomen de geheele taille der draagster van schouder tot knie mouleerend. Van de hygiënische reformkleeding wordt niet gerept. *** Appelbroodpudding. Men snijdt oudbakken brood aan dobbelsteentjes, braadt die bruin; kookt ongeveer evenveel appelpartjes met wat suiker en water half zacht, en klutst dan vier eierdooiers, vier lepels suiker, met een halve citroenschil gewreven, en een halven liter wateren-melk dooreen. Met dit alles en i4 pond krenten, vult men een geboterden vorm en kookt hem een uur lang au bain marie. Men keert het om op een platten schotel en geeft er, als men wil, wijnsaus by. Gebraden haas a la Frani^aise. M en. gebruikt daarvoor alleen den rug en den lever van den haas; men heeft zoo voor een tiental personen wel drie hazen noodig. De ruggen worden gelardeerd, gekruid en gedurende een .half uur in gebruinde boter onder voortdurend bedruipen gebraden. Voor de saus worden de levers fijngewreven, met fijngesneden chalotten in boter gefruit en met witten wy'n, bouiilon, zout, peper, een lepel azijn, een weinig suiker en wat bloed van de hazen gekookt. E?e.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl