De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1899 24 september pagina 3

24 september 1899 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

Na .1161 . DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Als ons samen vecht, val daar amper geen dooie; maar als ons Roodbaaitjes voor hé, benne alle schote kopschote." Och ja, oom; al te arme Colley! Ons ziet nie graag een manspersoon bloei nie, maar ons mik so maar op die voorhoofd, en dan leg ons zelf dadelijk so maar achter een klippie op ons buik." Maar ons" heeft nog veel meer dan goede Martini-geweren, waar ons al tegoed mee kan omgaan. Alle jongens van 12 a 14 jaar zijn hoofd voor hoofd best tegen een Roodbaaitje opgewassen. En de vrou wen zijn ook ietwat anders dan Engelsche ladies en schieten zoo mooi dat ze in een Europeesch leger dadelijk afgeëxerceerd zouden worden. En ,,ons" heeft zoolang getreuzeld (want ons" is langzaam van aard) dat over een maand de zomer begint met 130°a 140°hitte, waarbij een Europeesche huurling meer naar een bad, dan naar een marsch, laat staan naar een gevecht, verlangt. En dan komt de herfst, dat wil zeggen, het seisoen, waarin zelfs echte Afrikaanders in Trans vaal last hebben van malaria. En ons" hèeen heel rare manier van vechten; zoo bij groepies van vier of zes te paard met een paar Kaffers als achterrijders." Als ,,ons" loopeii moet en de paarden dus geen dienst kunnen doen, staan die lieve dieren als palen te wachten zonder een piot te verzetten, al is het den geheelen dag. En onder 't rijden zwenkt ons" ze zóó plotseling in een hoek van 45°, dat alle Europeanen zeggen: Hoe is 't mogelijk dat de kerels er niet afgegooid worden!" Ea ons land evenals Oranje Vrijstaat en de Karov zijn er voor gemaakt om een groot leger van gebrek en ellende te laten omkomen; zonder boomen, zonder water, maar vol enge, kron kelende bergpassen; natuurlijke vestingen, die door een handjevol mannen te ver dedigen zijn. »Ons" vecht zóó: Oom Piet zag op een Zon dagmorgen Roodbaaitjes op Amajubakoppie; en stuurde een opgeschoten jongen naar neef Frans. Toen neef Frans kwam, zei oom Piet: »Daar is Rooibaailjes op die koppie, neef! Neem 150 man en maak die koppie schoon." En. dat deed neef. Er gingen 150 naar boven; er kwamen 144 weer beneden ; en er waren 550 levend en 250 dood afgegaan. Uit Oranje Vrijstaat gaat natuurlijk de laatste man mee om Transvaal te helpen. Engeland verbeeldt zich dat Oranje Vrij staat Engelsen is omdat het Engelsen spreekt, 't Schijnt niet te weten dat presi dent Steijn in Mei 1890 met 75 pCt. van de stemmen gekozen is tegen Fraser; alleen omdat de laatste een Engplschman is. Er waren den 2en Januari 1890 dadelijk 2500 schutters in den Vrijstaat gereed om Jameson onschadelijk te maken. Maar 't was niet meer nooriig. Den vorigen nacht om 12 uur waren reeds twee Boe ren met de eerste gevangenen in Pretoria aangekomen. Voorloopig brachten Sarrel en Piet 48 man naar den trunk. Maar ze wisten den weg niet en daarom bleef Piet even alleen bij de gevangenen op 't kerkplein en Sarrel ging een vriend opkloppen om hun den weg naar de gevangenis te wijzen. Maar de Kaffers! Met alle bescheiden heid meen ik te mogen zeggen dat de Kaffers meer gevaar voor Engeland dan voor de Boeren opleveren. De beste Kaffernatie zijn de Zoeloes; oorlogzuchtige, ge trainde, sterke kerels. Die wonen allen in Natal; ze maken 75 pCt van de bevol king uit. De andere Kaffers zijn bij lange na niet zoo georganiseerd. En een Kaffer lllllllllllllltlltlfllllU n umi iiiniiiiiiiiii DE VERLOREN" DOCHTER. Een Geschiedenis uit liet verre Westen, DOOR WILLIAM ALLEN WHITE. (Slot.) Dien avond keerde zij zich wel honderd maal om op het gloeiende hoofdkussen. Zij verwenschte de wereld, verwenschte heel de santen kraam van men&chen en hun zedelijkheidswetten. Ze wilde dal zij d i menschen kon doen lyden. Haar vader's schande, en de ge dachte dat zij er hem niet voor koi bewaren, maakte haar krankzinnig. Tegen den morgen schreide zy' zich in slaap, zich suf denkend over haar eigen persoonlijk verdriet. Zij werd gewekt door haar vader die de kachel uit haalde, en het hart klopte haar in de keel van liefde voor ham. Heel dien dag was het meisje onder haar huishoudelijke bezigheden met haar vader bezig. Ze had een gevoel dat, rm ze bij hem was, het leven weer waarde kreeg, en was blij dat ze, na haar terugkeer, haar oud3 makkers weggezonden had. Tocb was haar hand opgeheven tegen de wereld, haar kleine wereld, die het evenbeeld is van de groote kleine wereld omdat ze haar vervolgde, en met den vinger wees naar het eenige schepsel dat zij liefhad. Maar juist het feit, dat haar vader door zijn kameraden ge meden werd om haar, ma ik t e dat zij zicb. te nauwer aan hem verbonden gevoelde. En de gedachten van den nacht volgden haar heel den dag, tot ze begon te verlangen naar het oogenblik dat hij thuis zou komen. Het was een goede dag in haar leven. Zy hoorde zijn voetstappen in het tuintje voor het huisje, hoorde hem het huis omloopen naar de keukendeur. Toen hij binnen trad liep zy op hem toe en kuste hem. De oude man ontstelde een beetje, z,o plotseling was het, toch deed het hem goed. Hy nam een stoel, en ging op het achterplaatfje zitten, met zijn rug tegen het huis Zoo babbelde hij met haar, door de openstaande deur. Toen al de gewone dagelyksche dingen behandeld waren, zei de oude man opeens: Raad eens, Allie, wat mrs. Hinkley van avond van je zei ?" De dochter, die .in de deur stond, verbleekte en is banger voor sn Boer dan voor twintig andere blanken. Dan blijft nog de Kaapkolonie. Wel, het noorden (Middelburg, Steynsburg, Bur gersdorp, enz.) is alles Hollandsen. Maar ook vlak in de buurt van Kaapstad is het Afrikaner element zoo niet over wegend, dan toch een sterke minderheid. Kaapkolonie vliegt in vuur en vlam zoo dra er oorlog komt. Ja, stond Transvaal moederziel alleen, dan was de toestand hachelijk. Toch zou er nog geen reden zijn om zoo maar vast te stellen wat voor duizenden Nederlanders een uitgemaakte zaak schijnt te zijn, dat de getalssterkte aan gehuurde verdedigers van het geweld per se machtiger is dan de zedelijke kracht van een volk dat zijn hoogste goederen, eer en vrijheid, verdedigt. Maar Transvaal staat niet alleen. De Transvaalsche Boeren hebben duizenden en duizenden familieleden en boezemvrien den in Natal, waar men zich nog de Engelsche roofzucht na Dingaans val her innert; in Oranje Vrijstaat waar ieder kind de beteekenis van den naam »B >ompiaats" weet; in Kaapkolonie waar men slechts den naam van »Slachtersnek" behoeft te noemen, om de rnenschen dol te maken. De allereerste voorwaarde voor een over winning is geloof aan het goed reclit van de zaak waarvoor men strijdt. En de tweede voorwaarde is geloof aan de over winning zelve, e toongevende comités in Nederland rekenen naar 't schijnt anders. Zij tellen de neuzen, en zeggen: Aan den eenen kant 30.000 a 40,000 en aan de andere zij 50,000 en als die dood geschoten zijn, een tweede 50,000 tal; dus de andere zij wint het. Da Tran^valers mogen God danken dat wij hun daar niet in den weg loopen! Had Willem I met onze voorvaderen zoo gerekend dan waren wij nu een troepje verloopen Spanjaarden. Zelfs Engeland rekent zoo niet! En 't is nog zeer de vraag of het den oorlog wel aandurft nu Transvaal eindelijk ge zegd heeft: »Nou, ja dan maar!'1 J. A. WORMSER. Amsterdam, 19 Sept. 1899. Nederland en liet DQitsc&e Werend. Aan de Redactie. Vergun mij in uw geacht blad eenige plaatsruimte te vragen voor een en ander omtrent de allezins pijnlijke kwestie, welke aan de orde is, en waaromtrent de Avondpost een enquête openbaar maakt, name lijk de oprichting van een tol verbond tusschen Nederland en Duitschland. Bestaat er over deze kwestie niet eeriig misverstand ? Laat ik vooraf twee punten in het licht stellen, in de eerste plaats, dat ik steeds een hartstochtelijk tegenstander ben ge weest, en steeds denk te blijven van alle hooge invoerrechten, welke een kunstma tige stremming in het natuurlijke verkeer brengen, en in de tweede plaats dat ik even als ieder welgeaard burger de onaf hankelijkheid van het Vaderland beschouw als het eerste grondbeginsel van Nederlandsche staatkunde. Die beide punten vooropgezet, moet ik bekennen, dat de pijnlijke vraag, welke wij hooren bespreken, of Nederland met het veel grootere Duitschland een tolverbond moet sluiten, de wandeling van den ijzeren pot met den aarden pot mij' geenszins verwondert. Wei te verwonderen MMiMiiuimmiiiiiiimmiiuiiiiiiimiimii imimitiiiiiHiiiiiHiM zei niets, 't Was al donker, en de oule lette niet op haar toen hij voortging met spreken. Ze zei tegen me, weet je wel, Beasly, dat je er niet goed aan doet met Allie bij je in huis te hiuden?" Ik zei, Hoe zoo, vrouw Hinkley, hoe meen ja dat?1' Maar ze zei er niets op, ze zei alleen. Och... zoo maar..." Ik begrijp het wel ! Mrs Hinkley de.jkt natuur lijk, dat, omiat je zoo'n dame bent geworden, en ... en dat allemaal... dat je je nu schaamt om hier in Jersey te wonen bij je eenvoud'gen vader! .." Vreemde gewaarwordingen bestorm len het meisje, bovenal een woe-tte drang om hare ziel te ontlasten, om aan zijn borsr hulp, steun, rust en vrede te vinden. En sterker werd de verzoeking, toen zijn vraag klonk: Maar je schaimt }a niet voor ja armen, ouden pap, Allie ?" Nog geen aitwonrd van haar, wier k?el als toegeschroef.i was. De stilte werd pijnlijk. Een doodelijke schrik beving den ouden man. Z?lf/erwijt en berouw maakten zich eensklaps van hem meester, en terwijl hij uit zijn sto. oprees en ontsteld naar haar toe htroinpal ie, s likte hij met een stem vol oneindïgen wee moed: O, Allie, Allie. mijn klein meiske ... We zullen hier van c aan gaan, kind; we zullen ergens ar.ders gaan wonen!" Hulpeloos, ten einde raad, stond hij voor haar. Hij kon nUt weten waarom zij niet spreken kon. Hij b 'greep het niet, en keerde zich reeds om. overstelpt van schaamte en smart, toen haar liefde voor hem als een hoogs golf over al het andere heen sloeg en haar snikkende in zijn armeu voerde. Maar ze herstelde zich spoedig; er stond een pan op het vuur die overkookte, daar moest ze bij wezen. De oude man streek haar over den schouder, zooals hij altijd deed wanneer hij haar voorbij liep. Er was iets aarzelends in zijn houding, alsof hij nog iets te zeggen had. De dochter voelde dat ze haar smart niet zou kunnen inhouden, als hij nog n woord zei. EQ hij merkte niet op hoe ha»r stem beefde van ingehouden tranen toen ze een jonger zusje toeriep, dat buiten speelde: Jen .. ny, Jenny!. .. haal eens een takkehos voor me! Ik kau niet weg van pa. Hij heeft zoo gepraat, dat ik 't heele eten vergeten heb." En toen, met een andere, "een harde, stem, kiosk het: 't Idee, dat we hier van daan zouden gaan ..." De oude arbeider hief het hoofd op, zag haar aan en ging met een glimlach op het gelaat weer naar buiten, naar zijn stoel en den schemeravond. is het, dat zij niet reeds veel eerder is te berde gebracht, en dat de Regaering on verklaarbaar blind, niet reeds lang genees middelen heeft beraamd tegen haar heillooze gevolgen. Dat een aanzienlijk deel van ons volk groot geldelijk voordeel zou hebben bij zulk een tolverbond, dat is bij het wegvallen van de douane-linie tusschen Duitsshland en Nederland, het zou kinderachtig zijn het te betwisten. Nederland zou behalve de buitenlandsche débouchés, welke het zelf heeft, ook die van Duitschland krijgen, en buitendien over een markt van zestig millioen ver bruikers in dat tolverbond zelf' kunnen beschikken, welke het nu niet of slechts voor een klein deel heeft. Dat alleen zou voor onze boter, onze kaas, onze koeien een reusachtig voordeel zijn, waardoor de grondwaarde hier te lande zeker aanzien lijk stijgen zou. Daarom is het te vreezen, dat de thans i geopperde kwestie hoe langer hoe grooter omvang zal krijgen, dat de kreet naar een Nederlandsen tolverbond hier te lande hoe langer hoe luider zal worden, en dat zij mogelijk te eeniger tijd haar doel tref fen zal. Wat krijgen de Duitschers terug aan geldelijk voordeel voor die nieuwe con currentie binnen hun douane-lijn? Niets of nagenoeg niets, want onze grenzen zijn voor ieder zoo gned als1 vrij, evenals die onzer koloniën. Het geldelijke voordeel zou dus aan onzen kant, en niet aan dien van de Duitscherg zijn. Toen de minister Guizot in 1842 met politiek doel het denkbeeld opperde van een tolverbond tussohen Frankrijk en België, kwam er eenig bezwaar van Engelschen kant, maar de voornaamste tegen stand rees van de zijde der Fransche ijzerfabri^kanteii en steenkoolmijneigenaars die de Belgische concurrenten liever niet binnen eigen douane-linie zagen. Willen wij dus vragen aan Duitschland, om een tolverbond te sluiten, dan zal de Duitsohe regeerin^ antwoorden : Welke staatkundige voordeelen geeft gij op do koop toe? Suzereiniteit, goedkeuring van Buitenlandsch beleid, opperbevel van leger en vloot, be zit van sommige Indische eilanden, enz.? »Eeu hooggeplaatst, staatsman die zijn naam wensoht geheim te houden," heeft in de Anondpost het vermoeden geuit, dat een Engelsch-Fransch Russisch bondge nootschap zou kunnen ontstaan naar aan leiding dezer kwestie! Herinnert die hooggeplaatste staatsman zich dan niet dat Denemarken in 1804 op de gruw zaamste wijze door Pruisen is verminkt, en dat Rusland, Frankrijk en GrootBrittannië, die alle drie minstens evenveel belang hadden bij de integriteit van Dene marken als thans bij de onaf hankelijkheid van Nederland, rustig die verminking aanzagen, omdat Rusland destijds den P'jolschen opstand had te dempen, omdat Frankrijk de Mexicaansche expeditie torschte, en in Gro >t-Brittanniëde dochter van koningin Victoria juist in het huwe lijk !rad met den kroonprins Frederik van Pruisen, later Duitschland's tweeden Keizer? Wanneer internationale plannetjes zijn uit te voeren, wordt altijd een oojjenblik gekozen, dat de n een opstand, de ander een expeditie onder handen heeft, en dat de derile aan het bruiloft vieren is. Thans heeft Groot-Brittanniöden naderenden oorlog in Zuid-Afrika, Frankrijk heeft de Wereldtentoonstelling van 1900, en Rus land gaat naar Peking. Zoo is er altijd wat. De mogendheden hebben niet alleen mmilinillllimmmninmmimiliiiiliiiilllliliinnïMiniiiiimmiiiiliiH II. De otide B.;as'ey ging den volgenden dag al het ge'ieurde nog eens na. terwijl hij bij zijn wiel stond. En het groote wiel liet telkens een zacht dreunend j » hooren. Zij was een goede dochter voor Dein geweest, zei hij, en het wiel stem Ie 't hem toe; zij was veel zorg zamer voor hem sedert ze dien verongelukten komediantenToep vaarwal gelegd had, dan ooit in vroeger jaren, en het wiel fluisterde dat het dit o ik vond; ze was, sedert haar thuiskomst, nooit meer 's avonds uitgegaan, en het wiel ging prettig snorre:id daarin met hem mei" ; ze hal veel kleine verbe eringea aangebracht in het hu'.-je aan de Jerseykreek, wat het wiel niet ontkende, waarom dan zoo vroeg hij zei m <n zulk-i dingen vin haar'? Waarom?" knarste het wiel. Wat stak daar in, dat zij plezier had in dingen waar al wat j ing is van houdt: mo >ie kleeren; ri'jes met de bitgfiy: vriendehjkheden van jon^e mannen, genieten niet alle jonge ra;isj;s dergelijks dingen? ^eker," gronde het wel, schuiend tegen den leeren riem Dan is za. dus minder goed dan andere meisjes, alleen omdat ze geen m ieder hejft gehai, was de gevolgtrekking waartoe Lij kwam, en het wiel kreunde Neen, neen!" in een Unge opwelling van woede tegen d; wereld de kleine w;reld, die zich gesteld hid tegen de dochter van de i oulcn ma i?tot hij radeloos werd en de wereld verwenschte, en de mannen ei vrouwen, die hem gezegd hadden, niet in rond-s woorden, dat zijn dochter niet aan de Jersey'ireak kon blijven. Het wiel deed zijn ziel dreunen van drift terwijl hij voor zijn bankj ; er naast stond; bij het schattuur zonderde hij zich van de kameraden af en kin ternauwernooi een enkele bete naar binnen krijgen. DB herinne ring aan wat vrouw Hinkley hem dien morgen gezegd had, toen hij, op weg naar zijn werk, voorbij haar huis ging, had hem heelemaal van de wijs gebracht; nog begreep hij niet, hoe hij het zoo rustig aangehoord had en niet in toorn uitgebarsten was, eer ze haar deur weer dicht deed. O, hoe verlangde hij naar het oogenblik dat hij tot haar zou kunnen gaan, en welk een stroom van woorden golfde hem in de keel toen de uren verliepen en hij weer bij zijn wiel stond, nu en dan onverstaanbare klanken uitstootend. Zoodra de kinderen op straat en de mannen het huis uit waren, wisten de vrouwen van de Jersey Kreek wat mrs. Hinkley gedaan had. Zij vertelde aan ieder die 't hooren wilde, hoe de oude B;asly, met een hoo^e kleur en sprake loos van verbazing, haar had aangehoord, toen rustig toegezien, dat Denemarken in 1874 tegen alle recht werd verminkt, zelfs het artikel 5 van het vredestraktaat in 1806 te Praag gesloten, waarbij aan S lees wijk een plebisciet werd toegezegd, is nooit uitgevoerd, en zulks in weerwil dat Fran krijk in 1807 op de uitvoering van dat artikel 5 bij Pruissen officieel heeft aan gedrongen. Laten wij dus den hooggeplaatsten staatsman zijn mooie illusie benemen, als hij meent dat de andere mogendheden een hand zullen uitsteken in zake het Nederlandsch Duitsch tolver bond, want hij loopt een zeepbel na. Wat heeft Groot Brittanniöaan den Keizer van Duitschland moeten toezeggen, om ongemoeid aan de Transvalers het mes op de keel te kunnen zetten ? Heefc het wellicht reeds onze intrede indeDuitsche gemeenschap verpand, en in het vooruit zicht van die intrede een gedeelte hesproken van den Indischen Archipel ? De eene ongerechtigheid sleept de andere na zich. Op dien weg weet men wel, waar men begint, maar niet waar men eindigt, politiek is de kunst om transaktiën te sluiten, en die te doen betalen door derden. Onlangs is in Pruisen de Kanalen-wet verworpen, welke den weg naar Antwer pen en vooral dien naar Rotterdam moest afsnijden. Heeft de Duitsche Keizer zich zoo snel getroost over die nederlaag, in het vooruitzicht dat de oproerige Agrariërs eerlang gestraft zullen worden over hun oppositie door den gebraden eendvogel, welke bezig is uit Nederland hem in den mond te vliegen? De Nederlandsche wetgever heeft in de laatste halve eeuw rnet onverklaarbare lichtvaardigheid onwillekeurig al het mo gelijke gedaan, om een groot deel van ons volk heden ten dage te stellen voor de gruwzame keu/.e tusschen hun beurs en hun Vaderland. Ons douane-tarief is het laagste van geheel Europa, de toegang tot ons Vaderland staat vrij open voor ieder en voor alles. Onze handelsvlag wordt niet beschermd boven die van andere natiën. De handel op onzd koloniën is aan ieder toegestaan, de differentieele rechten ten behoeve van den handel met het Moederland zijn afgeschaft, alles zeer verdedigbare maatregelen in het be lang der verbruikers in het Moederland, en der handelaars en planters in de Koloniën. Maar aan die medaille is ook een keerzijde, en het is te betwijfelen, of zij, die het stelsel in zijn tegenwoordigen vorm verdedigen, wel al de consequentiën overwogen hebben, welke het eeniger tijd noodwendig moet na zich slepen. Want niet ieder is er m/ide gebaat. Wij zijn omringd door muren van hooge invoer rechten, en onze producenten worden bui tenslands geboycot. Wij zijn tegenover het buitenland in de rol van Koning Lear, die verguisd werd door zijn dochters, toen hij al zijn have en goed onder haar ver deeld had. Richten wij ons tot Duitsch land of' tot Frankrijk, dan verschuilen deze zich onmiddelijk achter artikel 11 van het Vredestraktaat te Frankfort (10 Mei 187 TI welk artikel wij hier laten volgen, want het beheerscht grootendeels den geheelen ecouomischen toestand van Europa. Article 11. Les traites de Commerce avec les différents Eiats de l'Allemagne avant t annulés par Ia guerre, Ie Gouvernement Allemand et Ie Gouvernement Franctis prendront pour base de leurs relations commerciales Ie régime du traitement róM1III4IIIIHIIH1IIIIIIII zij hem vertelde, dat het wel schande wandat hij zoo iemand daar wonen liet, onder fatsoen lijke menschen, en de vrouwen, die zijn ver bazing en zijn zwijgen uitlegden als een bewijs dat hij het zó f' ook voelde, wonden zich in haar verontwaardiging zoozeer op, dat zij m-s. Hinkley overreedden, naar het huisje van Beasley te gaan en aan d'j dochter te vertelleu wat de vader van haar gezegd had. Dm ging, vrosg in den namiddag, vrouw Hinkley ha u1 boodschap doen. En na afloop begaf ze z ch regelrecht naar een buurvrouw, watr eenigen bijeen gekomen waren om den afl iop te vernemen. Zie zoo", b^gon ze, terwijl ze op een rieten stoel neerplofte, 'k heb 't gezeid. Veel woor den heb ik niet gebruikt; 'k heb alleen gezeid waar 't op stond: dat \va allemaal wisten h je ze zich gedragen had, en dat ze beter deed te gaan waar ze ttrais hoorde ; dat hiar vader 't wist, en zoo veel als gezeid had dat hij wel zorgen zou dat ze ging. Neen, ik denk niet dat we 'r hier nu dikwijls meer zullen zien rondslieren met 'r mooie kleeren. Wat ze zei ? Gjeie hemel, wat kón ze zeggen ? Ze zei niets, geen woord ; ze had ze fs geen traan in d'r oogen toen 'k zei dat 'r ouwe vader met hangend hoofd, als 'n arm geslagen lam, naar zijn werk was gegaan, toen 'k hem van a! haar slechtigheid op de hoogte gebracht had. Nou, en toen 'k alles verteld had, en 't schepsel heelemaal onverschillig bleef en me met geen woord antwoordde, ben 'k opge staan en b ;n heengegaan". U:t wiel vertelde den ouden man misschien iets van dit .alles, want het kreunde en steunde dien middag alsof het van pijn niet voort kon, tot hij het niet langer aanhooren kon. Zijn zenuwen waren letterlijk verscheurd. Toen het drie uur sloeg, kon hij het niet langer uit houden, en vrosg hij den baas een ander in zijn plaats bij de bink te zetten. In het half uur dat hij noodig had om hard naar huis te loopen, bestormden hem allerlei akelige voorstellingen. Gesteld zij a maederlooze dochter had verkeerd gedaan .. ., dacht hij, en verafschuwde dan zichzelven, dat hij het n oogenblik had kümen denken. Hij zag, in zijn door de koorts verhitte verbeelding, al zya onwilleurig nimmer-op-haar-letten; het vloog hem door het hoofd hoe hij haar altijd zelf had laten kiezen de menschen met wie zij wilde omgaan, en toen, op eens, dacht hij met schrik, aan de groote stad ain gene zijde van de Jersey Kreek. Maar een warm gevoel vau innige liefde doortintelde hem als hij naging hoe zacht en. Hef zij jegens hem was ?, de tallooze kleine liefkoozingen als ze onder haar ciproque sur Ie pied de la nation la plus favorisée. Sont compris dans cette régie: les droita d'entrée et de sortie, Ie transit, les formalitéa douanières, radmission et Ie trai tement des sujets des deux nations ainsi que leurs agents. Toutefois seront exceptées de la régie susdite les faveurs qu'une des deux parties contractantes par des traite* decommerce a accordées ou accordera a des Etats autres que ceux qui suivent, l'Angleterre, la Belgique, les Pays-Bas, la Suisse, l'Autriche, la Russie. Les traites de navigation ainsi que la convention relative au service international des chemins de fer dans ses rapports avec la douane et la convention pour la garan tie réciproque de la propriéiédes oeuvres d'esprit et d'art seront remis en vigueur. Néamoins Ie Gouvernement Frangais se réserve la faculiéd'établer sur les navires allemands et leur cargaisons, des droits de tonnage et de pavillon sous la réserve que ces droits ne soient pas plus levéj que ceux qui grèveront les batiments et les cargaisons des nations sus-mentionnéas. Zoolang Frankrijk en Duitschland afkeerig van elkaar blijven, kunnen zij dus altijd zeggen tot ons evenals tot de andere vijf hierboven genoemde Staten: »Ik doe u geen concessiën, want anders moet ik ze ook aan mijn tegenpartij toestaan." De Fransche Republiek zou wellicht zelfs op grond van dit artikel bezwaar kunnen maken tegen de stichting van ons tolver bond met Daitschland. Zal zij dit doen? Zeker niet, want zij heeft- een voor haar veel grievender inbreuk op dit artikel ge duldig toegelaten, dat namelijk van de reizigers uit Frankrijk paspoorten worden geëischt in Elzas-Lotharingen. Vermoede lijk heeft zij daarbij gedacht, dat hoe meer de Duitschers inbreuk maken op het trak taat van Frankfort, hoe aangenamer het haar is. Van Frankrijk en Duitschland is dus niet veel te krijgen voor onze produkten. En in de andere landen, wat antwoordt men daar, als wij aan het onderhandelen gaan over een handelstractaat? »De Neder landers zijn zeer achtenswaardige menschen, met wie wij gaarne handel drijven, maar als gij uwe grenzen en koloniën uit eioen beweging hebt opengesteld, zal dat wel zijn in uw eigen belang, en behoeven wij u daarvooor niet terug te betalen." Wat is dan het geneesmiddel om aan deze bezwaren te gemoet te komen ? Dat geneesmiddel bestaat, het is sinds jaar en dag gezegd en herzegd. maar helaas altijd voor doove ooren. Versla u met België,, en maak een Belgisch Nederlandsch tolver bond. Ik weet zeer goed, dat hiertegen ook bezwaren bestaan, dat de fiscale stel sels van Belgiëen Nederland zoo ver uiteenloopen, en dat wij om de douanenlinie tusschen hen beiden te kunnen doen vervallen, gelijkheid zouden moeten maken van accijnsen, jn het bizonder van de twee voornaamsten, suiker en gedestilleerd, en dat in beide landen de wijzen van inning dier belastingen overeenkomstig zouden moeten zijn. Dat is zeker een moeielijkheid, maar wat zal ik u zeggen ? Niets is er hier op aarde, dat geen moeielijkheden he,ft, en van twee slechten moet men het minst slechte kiezen. Met Belgiësamen verbonden, zouden wij een kring van dertien millioen ver bruikers vormen. Wij zouden een gemeen schappelijk tarief kunnen maken ongeveer gelijk aan her, Belgische, dat met betrek king tot de Fransche en Duitsche tarieven ?iHimiiiiHiiiHinKiiiiitiiiiiiiitmiiiiiiHiniiiiimiiiiiiniiiMiiiHi w rk in zijn nabyheid kwam, wischten alle zelfverwijt uit en vervulden hem van blij geluk. Een trein donderde voorbij, juist toen hij langs het huisje van vrouw Hinkley liep. Zij stond aan de voordeur. Ze zei iets; dithy niet verstond, door het lawaai van den trein. Een instinctieve angst dat ze zijn dochter iets onaangenaams gezegd kon hebben, deed het snelle loopen overgaan in een sukkeldrafje. Zijn huisje lag daar doodstil; de donker blauwe gordijnen waren neergelaten. De ge dachte dat zijn arm kind misschien zat te schreien om wreede beschuldigingen van die vrouw, maakte hem half waanzin i ig. Terwijl hij het huisje omliep, was er in hem geen andere gedachte dan de onschuld van zijn dochter. Al het goede in haar stond hem voor oogen toen hij door de achterdeur haastig binnentrad. Hy lette niet op den reuk van k'uit in het keukentje, maar liep door naar de voorkamer. Het duurde n minuut zestig bange eeuwen toen wist hij alles. Toen herinnerde hij zich het gelaat van de tartende vrouw, die hij voor haar deur gezien had. Hij wist zijn instinct zei het hem wilt ze hem toegeroe pen hal, en in de overspanning zijner zenuwen, richtte zijn lichaam zich strak op en werd zijn pols stram. Hij zakte niet gebroken ineen; de oogen, die in ijzigen hiat, enkel dat boos aardig gezicht zagen, ontspanden zich niet in tranen. Hij wist, door een weten, dat buiten zijn eigen eenvoudig denken omging, dat die beschuldigende lippen den dood zijner dochter een bekentenis zouden noemen. Toen begreep hij tevens, dat zij het gedaan had om hém te redden van de schande die zy gebracht had over zichzelf. Voor de eerste maal kreeg hij bewustzijn van den kruitdamp. Hij raapte het pistool op, dat no^ rookte naar het ontbrande schot. De eene haan was overgetrokken en terwijl hij naar den anderen keek, was de ver zoeking groot. Toen in een akelige opvlam ming van licht, waarin hij za» dat zijn dood de schande van zijn kind slechts bevestigen zou, vormde hij een plan om haar bekentenis voor de wereld en voor dat tartende vrouwengezicht te loochenen. Zijn dwarrelend brein werd gesteund door een macht, die voortkwam uit de verwarde logica van een visioen. Een uur later was het een feit geworden. Dienzelfden avond kon men lezen, aangeplakt tegen den muur van het politiebureautje: John Beasly, GO jaar oud, heeft zijn eigen dochter doodgeschoten en heef t lijn schuld reeds bekend."

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl