Historisch Archief 1877-1940
Na .1161 .
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Als ons samen vecht, val daar amper
geen dooie; maar als ons Roodbaaitjes voor
hé, benne alle schote kopschote."
Och ja, oom; al te arme Colley! Ons
ziet nie graag een manspersoon bloei nie,
maar ons mik so maar op die voorhoofd,
en dan leg ons zelf dadelijk so maar
achter een klippie op ons buik."
Maar ons" heeft nog veel meer dan
goede Martini-geweren, waar ons al tegoed
mee kan omgaan. Alle jongens van 12 a
14 jaar zijn hoofd voor hoofd best tegen
een Roodbaaitje opgewassen. En de vrou
wen zijn ook ietwat anders dan Engelsche
ladies en schieten zoo mooi dat ze in een
Europeesch leger dadelijk afgeëxerceerd
zouden worden. En ,,ons" heeft zoolang
getreuzeld (want ons" is langzaam van
aard) dat over een maand de zomer begint
met 130°a 140°hitte, waarbij een
Europeesche huurling meer naar een bad, dan
naar een marsch, laat staan naar een
gevecht, verlangt. En dan komt de herfst,
dat wil zeggen, het seisoen, waarin zelfs
echte Afrikaanders in Trans vaal last hebben
van malaria. En ons" hèeen heel rare
manier van vechten; zoo bij groepies van
vier of zes te paard met een paar Kaffers
als achterrijders." Als ,,ons" loopeii moet
en de paarden dus geen dienst kunnen
doen, staan die lieve dieren als palen te
wachten zonder een piot te verzetten, al
is het den geheelen dag. En onder 't rijden
zwenkt ons" ze zóó plotseling in een hoek
van 45°, dat alle Europeanen zeggen:
Hoe is 't mogelijk dat de kerels er niet
afgegooid worden!" Ea ons land evenals
Oranje Vrijstaat en de Karov zijn er voor
gemaakt om een groot leger van gebrek
en ellende te laten omkomen; zonder
boomen, zonder water, maar vol enge, kron
kelende bergpassen; natuurlijke vestingen,
die door een handjevol mannen te ver
dedigen zijn.
»Ons" vecht zóó: Oom Piet zag op een Zon
dagmorgen Roodbaaitjes op
Amajubakoppie; en stuurde een opgeschoten jongen naar
neef Frans. Toen neef Frans kwam, zei
oom Piet: »Daar is Rooibaailjes op die
koppie, neef! Neem 150 man en maak
die koppie schoon." En. dat deed neef.
Er gingen 150 naar boven; er kwamen
144 weer beneden ; en er waren 550 levend
en 250 dood afgegaan.
Uit Oranje Vrijstaat gaat natuurlijk de
laatste man mee om Transvaal te helpen.
Engeland verbeeldt zich dat Oranje Vrij
staat Engelsen is omdat het Engelsen
spreekt, 't Schijnt niet te weten dat presi
dent Steijn in Mei 1890 met 75 pCt. van
de stemmen gekozen is tegen Fraser; alleen
omdat de laatste een Engplschman is.
Er waren den 2en Januari 1890 dadelijk
2500 schutters in den Vrijstaat gereed
om Jameson onschadelijk te maken. Maar
't was niet meer nooriig. Den vorigen
nacht om 12 uur waren reeds twee Boe
ren met de eerste gevangenen in Pretoria
aangekomen. Voorloopig brachten Sarrel
en Piet 48 man naar den trunk. Maar
ze wisten den weg niet en daarom bleef
Piet even alleen bij de gevangenen op 't
kerkplein en Sarrel ging een vriend
opkloppen om hun den weg naar de
gevangenis te wijzen.
Maar de Kaffers! Met alle bescheiden
heid meen ik te mogen zeggen dat de
Kaffers meer gevaar voor Engeland dan
voor de Boeren opleveren. De beste
Kaffernatie zijn de Zoeloes; oorlogzuchtige, ge
trainde, sterke kerels. Die wonen allen
in Natal; ze maken 75 pCt van de bevol
king uit. De andere Kaffers zijn bij lange
na niet zoo georganiseerd. En een Kaffer
lllllllllllllltlltlfllllU
n umi iiiniiiiiiiiii
DE VERLOREN" DOCHTER.
Een Geschiedenis uit liet verre Westen,
DOOR
WILLIAM ALLEN WHITE.
(Slot.)
Dien avond keerde zij zich wel honderd maal
om op het gloeiende hoofdkussen. Zij
verwenschte de wereld, verwenschte heel de santen
kraam van men&chen en hun
zedelijkheidswetten. Ze wilde dal zij d i menschen kon
doen lyden. Haar vader's schande, en de ge
dachte dat zij er hem niet voor koi bewaren,
maakte haar krankzinnig. Tegen den morgen
schreide zy' zich in slaap, zich suf denkend
over haar eigen persoonlijk verdriet. Zij werd
gewekt door haar vader die de kachel uit
haalde, en het hart klopte haar in de keel
van liefde voor ham. Heel dien dag was het
meisje onder haar huishoudelijke bezigheden
met haar vader bezig. Ze had een gevoel dat,
rm ze bij hem was, het leven weer waarde
kreeg, en was blij dat ze, na haar terugkeer,
haar oud3 makkers weggezonden had. Tocb
was haar hand opgeheven tegen de wereld,
haar kleine wereld, die het evenbeeld is van
de groote kleine wereld omdat ze haar
vervolgde, en met den vinger wees naar het
eenige schepsel dat zij liefhad. Maar juist het
feit, dat haar vader door zijn kameraden ge
meden werd om haar, ma ik t e dat zij zicb. te
nauwer aan hem verbonden gevoelde. En de
gedachten van den nacht volgden haar heel
den dag, tot ze begon te verlangen naar het
oogenblik dat hij thuis zou komen. Het was een
goede dag in haar leven.
Zy hoorde zijn voetstappen in het tuintje
voor het huisje, hoorde hem het huis omloopen
naar de keukendeur. Toen hij binnen trad
liep zy op hem toe en kuste hem. De oude
man ontstelde een beetje, z,o plotseling was
het, toch deed het hem goed. Hy nam een
stoel, en ging op het achterplaatfje zitten, met
zijn rug tegen het huis Zoo babbelde hij met
haar, door de openstaande deur. Toen al de
gewone dagelyksche dingen behandeld waren,
zei de oude man opeens: Raad eens, Allie,
wat mrs. Hinkley van avond van je zei ?" De
dochter, die .in de deur stond, verbleekte en
is banger voor sn Boer dan voor twintig
andere blanken.
Dan blijft nog de Kaapkolonie. Wel,
het noorden (Middelburg, Steynsburg, Bur
gersdorp, enz.) is alles Hollandsen. Maar
ook vlak in de buurt van Kaapstad is
het Afrikaner element zoo niet over
wegend, dan toch een sterke minderheid.
Kaapkolonie vliegt in vuur en vlam zoo
dra er oorlog komt.
Ja, stond Transvaal moederziel alleen,
dan was de toestand hachelijk. Toch zou
er nog geen reden zijn om zoo maar vast
te stellen wat voor duizenden Nederlanders
een uitgemaakte zaak schijnt te zijn, dat
de getalssterkte aan gehuurde verdedigers
van het geweld per se machtiger is dan
de zedelijke kracht van een volk dat zijn
hoogste goederen, eer en vrijheid, verdedigt.
Maar Transvaal staat niet alleen. De
Transvaalsche Boeren hebben duizenden
en duizenden familieleden en boezemvrien
den in Natal, waar men zich nog de
Engelsche roofzucht na Dingaans val her
innert; in Oranje Vrijstaat waar ieder kind
de beteekenis van den naam »B >ompiaats"
weet; in Kaapkolonie waar men slechts
den naam van »Slachtersnek" behoeft te
noemen, om de rnenschen dol te maken.
De allereerste voorwaarde voor een over
winning is geloof aan het goed reclit van
de zaak waarvoor men strijdt. En de
tweede voorwaarde is geloof aan de over
winning zelve, e toongevende comités
in Nederland rekenen naar 't schijnt
anders. Zij tellen de neuzen, en zeggen:
Aan den eenen kant 30.000 a 40,000 en
aan de andere zij 50,000 en als die dood
geschoten zijn, een tweede 50,000 tal; dus
de andere zij wint het.
Da Tran^valers mogen God danken dat
wij hun daar niet in den weg loopen!
Had Willem I met onze voorvaderen zoo
gerekend dan waren wij nu een troepje
verloopen Spanjaarden.
Zelfs Engeland rekent zoo niet! En 't
is nog zeer de vraag of het den oorlog
wel aandurft nu Transvaal eindelijk ge
zegd heeft: »Nou, ja dan maar!'1
J. A. WORMSER.
Amsterdam, 19 Sept. 1899.
Nederland en liet DQitsc&e Werend.
Aan de Redactie.
Vergun mij in uw geacht blad eenige
plaatsruimte te vragen voor een en ander
omtrent de allezins pijnlijke kwestie, welke
aan de orde is, en waaromtrent de
Avondpost een enquête openbaar maakt, name
lijk de oprichting van een tol verbond
tusschen Nederland en Duitschland.
Bestaat er over deze kwestie niet eeriig
misverstand ?
Laat ik vooraf twee punten in het licht
stellen, in de eerste plaats, dat ik steeds
een hartstochtelijk tegenstander ben ge
weest, en steeds denk te blijven van alle
hooge invoerrechten, welke een kunstma
tige stremming in het natuurlijke verkeer
brengen, en in de tweede plaats dat ik
even als ieder welgeaard burger de onaf
hankelijkheid van het Vaderland beschouw
als het eerste grondbeginsel van
Nederlandsche staatkunde.
Die beide punten vooropgezet, moet ik
bekennen, dat de pijnlijke vraag, welke
wij hooren bespreken, of Nederland met
het veel grootere Duitschland een
tolverbond moet sluiten, de wandeling van
den ijzeren pot met den aarden pot mij'
geenszins verwondert. Wei te verwonderen
MMiMiiuimmiiiiiiimmiiuiiiiiiimiimii
imimitiiiiiHiiiiiHiM
zei niets, 't Was al donker, en de oule lette
niet op haar toen hij voortging met spreken.
Ze zei tegen me, weet je wel, Beasly, dat
je er niet goed aan doet met Allie bij je in
huis te hiuden?" Ik zei, Hoe zoo, vrouw
Hinkley, hoe meen ja dat?1' Maar ze zei er
niets op, ze zei alleen. Och... zoo maar..."
Ik begrijp het wel ! Mrs Hinkley de.jkt natuur
lijk, dat, omiat je zoo'n dame bent geworden,
en ... en dat allemaal... dat je je nu schaamt
om hier in Jersey te wonen bij je eenvoud'gen
vader! .."
Vreemde gewaarwordingen bestorm len het
meisje, bovenal een woe-tte drang om hare
ziel te ontlasten, om aan zijn borsr hulp, steun,
rust en vrede te vinden. En sterker werd de
verzoeking, toen zijn vraag klonk: Maar je
schaimt }a niet voor ja armen, ouden pap,
Allie ?"
Nog geen aitwonrd van haar, wier k?el als
toegeschroef.i was. De stilte werd pijnlijk.
Een doodelijke schrik beving den ouden man.
Z?lf/erwijt en berouw maakten zich eensklaps
van hem meester, en terwijl hij uit zijn sto.
oprees en ontsteld naar haar toe htroinpal ie,
s likte hij met een stem vol oneindïgen wee
moed: O, Allie, Allie. mijn klein meiske ...
We zullen hier van c aan gaan, kind; we
zullen ergens ar.ders gaan wonen!"
Hulpeloos, ten einde raad, stond hij voor
haar. Hij kon nUt weten waarom zij niet
spreken kon. Hij b 'greep het niet, en keerde
zich reeds om. overstelpt van schaamte en
smart, toen haar liefde voor hem als een hoogs
golf over al het andere heen sloeg en haar
snikkende in zijn armeu voerde.
Maar ze herstelde zich spoedig; er stond
een pan op het vuur die overkookte, daar
moest ze bij wezen. De oude man streek
haar over den schouder, zooals hij altijd deed
wanneer hij haar voorbij liep. Er was iets
aarzelends in zijn houding, alsof hij nog iets
te zeggen had. De dochter voelde dat ze haar
smart niet zou kunnen inhouden, als hij nog
n woord zei. EQ hij merkte niet op hoe ha»r
stem beefde van ingehouden tranen toen ze
een jonger zusje toeriep, dat buiten speelde:
Jen .. ny, Jenny!. .. haal eens een takkehos
voor me! Ik kau niet weg van pa. Hij heeft
zoo gepraat, dat ik 't heele eten vergeten heb."
En toen, met een andere, "een harde, stem,
kiosk het: 't Idee, dat we hier van daan
zouden gaan ..."
De oude arbeider hief het hoofd op, zag haar
aan en ging met een glimlach op het gelaat
weer naar buiten, naar zijn stoel en den
schemeravond.
is het, dat zij niet reeds veel eerder is te
berde gebracht, en dat de Regaering on
verklaarbaar blind, niet reeds lang genees
middelen heeft beraamd tegen haar
heillooze gevolgen. Dat een aanzienlijk deel
van ons volk groot geldelijk voordeel zou
hebben bij zulk een tolverbond, dat is bij
het wegvallen van de douane-linie
tusschen Duitsshland en Nederland, het
zou kinderachtig zijn het te betwisten.
Nederland zou behalve de buitenlandsche
débouchés, welke het zelf heeft, ook die
van Duitschland krijgen, en buitendien
over een markt van zestig millioen ver
bruikers in dat tolverbond zelf' kunnen
beschikken, welke het nu niet of slechts
voor een klein deel heeft. Dat alleen zou
voor onze boter, onze kaas, onze koeien
een reusachtig voordeel zijn, waardoor de
grondwaarde hier te lande zeker aanzien
lijk stijgen zou.
Daarom is het te vreezen, dat de thans i
geopperde kwestie hoe langer hoe grooter
omvang zal krijgen, dat de kreet naar
een Nederlandsen tolverbond hier te lande
hoe langer hoe luider zal worden, en dat
zij mogelijk te eeniger tijd haar doel tref
fen zal.
Wat krijgen de Duitschers terug aan
geldelijk voordeel voor die nieuwe con
currentie binnen hun douane-lijn? Niets
of nagenoeg niets, want onze grenzen zijn
voor ieder zoo gned als1 vrij, evenals die
onzer koloniën. Het geldelijke voordeel
zou dus aan onzen kant, en niet aan dien
van de Duitscherg zijn.
Toen de minister Guizot in 1842 met
politiek doel het denkbeeld opperde van
een tolverbond tussohen Frankrijk en
België, kwam er eenig bezwaar van
Engelschen kant, maar de voornaamste tegen
stand rees van de zijde der Fransche
ijzerfabri^kanteii en steenkoolmijneigenaars
die de Belgische concurrenten liever niet
binnen eigen douane-linie zagen. Willen
wij dus vragen aan Duitschland, om een
tolverbond te sluiten, dan zal de Duitsohe
regeerin^ antwoorden : Welke staatkundige
voordeelen geeft gij op do koop toe?
Suzereiniteit, goedkeuring van Buitenlandsch
beleid, opperbevel van leger en vloot, be
zit van sommige Indische eilanden, enz.?
»Eeu hooggeplaatst, staatsman die zijn
naam wensoht geheim te houden," heeft
in de Anondpost het vermoeden geuit, dat
een Engelsch-Fransch Russisch bondge
nootschap zou kunnen ontstaan naar aan
leiding dezer kwestie! Herinnert die
hooggeplaatste staatsman zich dan niet
dat Denemarken in 1804 op de gruw
zaamste wijze door Pruisen is verminkt,
en dat Rusland, Frankrijk en
GrootBrittannië, die alle drie minstens evenveel
belang hadden bij de integriteit van Dene
marken als thans bij de onaf hankelijkheid
van Nederland, rustig die verminking
aanzagen, omdat Rusland destijds den
P'jolschen opstand had te dempen, omdat
Frankrijk de Mexicaansche expeditie
torschte, en in Gro >t-Brittanniëde dochter
van koningin Victoria juist in het huwe
lijk !rad met den kroonprins Frederik van
Pruisen, later Duitschland's tweeden
Keizer?
Wanneer internationale plannetjes zijn
uit te voeren, wordt altijd een oojjenblik
gekozen, dat de n een opstand, de ander
een expeditie onder handen heeft, en dat
de derile aan het bruiloft vieren is. Thans
heeft Groot-Brittanniöden naderenden
oorlog in Zuid-Afrika, Frankrijk heeft de
Wereldtentoonstelling van 1900, en Rus
land gaat naar Peking. Zoo is er altijd wat.
De mogendheden hebben niet alleen
mmilinillllimmmninmmimiliiiiliiiilllliliinnïMiniiiiimmiiiiliiH
II.
De otide B.;as'ey ging den volgenden dag al
het ge'ieurde nog eens na. terwijl hij bij zijn
wiel stond. En het groote wiel liet telkens
een zacht dreunend j » hooren. Zij was een
goede dochter voor Dein geweest, zei hij, en
het wiel stem Ie 't hem toe; zij was veel zorg
zamer voor hem sedert ze dien verongelukten
komediantenToep vaarwal gelegd had, dan
ooit in vroeger jaren, en het wiel fluisterde
dat het dit o ik vond; ze was, sedert haar
thuiskomst, nooit meer 's avonds uitgegaan,
en het wiel ging prettig snorre:id daarin met
hem mei" ; ze hal veel kleine verbe eringea
aangebracht in het hu'.-je aan de Jerseykreek,
wat het wiel niet ontkende, waarom dan
zoo vroeg hij zei m <n zulk-i dingen vin
haar'? Waarom?" knarste het wiel. Wat
stak daar in, dat zij plezier had in dingen
waar al wat j ing is van houdt: mo >ie kleeren;
ri'jes met de bitgfiy: vriendehjkheden van
jon^e mannen, genieten niet alle jonge
ra;isj;s dergelijks dingen? ^eker," gronde
het wel, schuiend tegen den leeren riem Dan
is za. dus minder goed dan andere meisjes, alleen
omdat ze geen m ieder hejft gehai, was de
gevolgtrekking waartoe Lij kwam, en het wiel
kreunde Neen, neen!" in een Unge opwelling
van woede tegen d; wereld de kleine w;reld,
die zich gesteld hid tegen de dochter van de i
oulcn ma i?tot hij radeloos werd en de wereld
verwenschte, en de mannen ei vrouwen, die
hem gezegd hadden, niet in rond-s woorden,
dat zijn dochter niet aan de Jersey'ireak kon
blijven. Het wiel deed zijn ziel dreunen van
drift terwijl hij voor zijn bankj ; er naast stond;
bij het schattuur zonderde hij zich van de
kameraden af en kin ternauwernooi een
enkele bete naar binnen krijgen. DB herinne
ring aan wat vrouw Hinkley hem dien morgen
gezegd had, toen hij, op weg naar zijn werk,
voorbij haar huis ging, had hem heelemaal van
de wijs gebracht; nog begreep hij niet, hoe
hij het zoo rustig aangehoord had en niet in
toorn uitgebarsten was, eer ze haar deur weer
dicht deed. O, hoe verlangde hij naar het
oogenblik dat hij tot haar zou kunnen gaan,
en welk een stroom van woorden golfde hem
in de keel toen de uren verliepen en hij weer
bij zijn wiel stond, nu en dan onverstaanbare
klanken uitstootend.
Zoodra de kinderen op straat en de mannen
het huis uit waren, wisten de vrouwen van de
Jersey Kreek wat mrs. Hinkley gedaan had.
Zij vertelde aan ieder die 't hooren wilde, hoe
de oude B;asly, met een hoo^e kleur en sprake
loos van verbazing, haar had aangehoord, toen
rustig toegezien, dat Denemarken in 1874
tegen alle recht werd verminkt, zelfs het
artikel 5 van het vredestraktaat in 1806
te Praag gesloten, waarbij aan S lees wijk
een plebisciet werd toegezegd, is nooit
uitgevoerd, en zulks in weerwil dat Fran
krijk in 1807 op de uitvoering van dat
artikel 5 bij Pruissen officieel heeft aan
gedrongen. Laten wij dus den
hooggeplaatsten staatsman zijn mooie illusie
benemen, als hij meent dat de andere
mogendheden een hand zullen uitsteken
in zake het Nederlandsch Duitsch tolver
bond, want hij loopt een zeepbel na.
Wat heeft Groot Brittanniöaan den
Keizer van Duitschland moeten toezeggen,
om ongemoeid aan de Transvalers het mes
op de keel te kunnen zetten ? Heefc het
wellicht reeds onze intrede indeDuitsche
gemeenschap verpand, en in het vooruit
zicht van die intrede een gedeelte
hesproken van den Indischen Archipel ? De eene
ongerechtigheid sleept de andere na zich.
Op dien weg weet men wel, waar men
begint, maar niet waar men eindigt,
politiek is de kunst om transaktiën te
sluiten, en die te doen betalen door derden.
Onlangs is in Pruisen de Kanalen-wet
verworpen, welke den weg naar Antwer
pen en vooral dien naar Rotterdam moest
afsnijden. Heeft de Duitsche Keizer zich
zoo snel getroost over die nederlaag, in
het vooruitzicht dat de oproerige Agrariërs
eerlang gestraft zullen worden over hun
oppositie door den gebraden eendvogel,
welke bezig is uit Nederland hem in den
mond te vliegen?
De Nederlandsche wetgever heeft in de
laatste halve eeuw rnet onverklaarbare
lichtvaardigheid onwillekeurig al het mo
gelijke gedaan, om een groot deel van ons
volk heden ten dage te stellen voor de
gruwzame keu/.e tusschen hun beurs en
hun Vaderland. Ons douane-tarief is het
laagste van geheel Europa, de toegang
tot ons Vaderland staat vrij open voor
ieder en voor alles. Onze handelsvlag
wordt niet beschermd boven die van andere
natiën. De handel op onzd koloniën is
aan ieder toegestaan, de differentieele
rechten ten behoeve van den handel met
het Moederland zijn afgeschaft, alles
zeer verdedigbare maatregelen in het be
lang der verbruikers in het Moederland,
en der handelaars en planters in de
Koloniën. Maar aan die medaille is ook
een keerzijde, en het is te betwijfelen, of
zij, die het stelsel in zijn tegenwoordigen
vorm verdedigen, wel al de consequentiën
overwogen hebben, welke het eeniger tijd
noodwendig moet na zich slepen. Want
niet ieder is er m/ide gebaat. Wij zijn
omringd door muren van hooge invoer
rechten, en onze producenten worden bui
tenslands geboycot. Wij zijn tegenover het
buitenland in de rol van Koning Lear,
die verguisd werd door zijn dochters, toen
hij al zijn have en goed onder haar ver
deeld had. Richten wij ons tot Duitsch
land of' tot Frankrijk, dan verschuilen
deze zich onmiddelijk achter artikel 11
van het Vredestraktaat te Frankfort (10
Mei 187 TI welk artikel wij hier laten
volgen, want het beheerscht grootendeels
den geheelen ecouomischen toestand van
Europa.
Article 11.
Les traites de Commerce avec les
différents Eiats de l'Allemagne avant t
annulés par Ia guerre, Ie Gouvernement
Allemand et Ie Gouvernement Franctis
prendront pour base de leurs relations
commerciales Ie régime du traitement
róM1III4IIIIHIIH1IIIIIIII
zij hem vertelde, dat het wel schande wandat
hij zoo iemand daar wonen liet, onder fatsoen
lijke menschen, en de vrouwen, die zijn ver
bazing en zijn zwijgen uitlegden als een bewijs
dat hij het zó f' ook voelde, wonden zich in
haar verontwaardiging zoozeer op, dat zij
m-s. Hinkley overreedden, naar het huisje van
Beasley te gaan en aan d'j dochter te vertelleu
wat de vader van haar gezegd had.
Dm ging, vrosg in den namiddag, vrouw
Hinkley ha u1 boodschap doen. En na afloop
begaf ze z ch regelrecht naar een buurvrouw,
watr eenigen bijeen gekomen waren om den
afl iop te vernemen.
Zie zoo", b^gon ze, terwijl ze op een rieten
stoel neerplofte, 'k heb 't gezeid. Veel woor
den heb ik niet gebruikt; 'k heb alleen gezeid
waar 't op stond: dat \va allemaal wisten h je
ze zich gedragen had, en dat ze beter deed
te gaan waar ze ttrais hoorde ; dat hiar vader
't wist, en zoo veel als gezeid had dat hij wel
zorgen zou dat ze ging. Neen, ik denk niet
dat we 'r hier nu dikwijls meer zullen zien
rondslieren met 'r mooie kleeren. Wat ze zei ?
Gjeie hemel, wat kón ze zeggen ? Ze zei
niets, geen woord ; ze had ze fs geen traan
in d'r oogen toen 'k zei dat 'r ouwe vader
met hangend hoofd, als 'n arm geslagen lam,
naar zijn werk was gegaan, toen 'k hem van
a! haar slechtigheid op de hoogte gebracht
had. Nou, en toen 'k alles verteld had, en
't schepsel heelemaal onverschillig bleef en
me met geen woord antwoordde, ben 'k opge
staan en b ;n heengegaan".
U:t wiel vertelde den ouden man misschien
iets van dit .alles, want het kreunde en steunde
dien middag alsof het van pijn niet voort kon,
tot hij het niet langer aanhooren kon. Zijn
zenuwen waren letterlijk verscheurd. Toen het
drie uur sloeg, kon hij het niet langer uit
houden, en vrosg hij den baas een ander in
zijn plaats bij de bink te zetten.
In het half uur dat hij noodig had om hard
naar huis te loopen, bestormden hem allerlei
akelige voorstellingen. Gesteld zij a
maederlooze dochter had verkeerd gedaan .. ., dacht
hij, en verafschuwde dan zichzelven, dat hij het
n oogenblik had kümen denken. Hij zag, in
zijn door de koorts verhitte verbeelding, al zya
onwilleurig nimmer-op-haar-letten; het vloog
hem door het hoofd hoe hij haar altijd zelf
had laten kiezen de menschen met wie zij
wilde omgaan, en toen, op eens, dacht hij met
schrik, aan de groote stad ain gene zijde van
de Jersey Kreek. Maar een warm gevoel vau
innige liefde doortintelde hem als hij naging
hoe zacht en. Hef zij jegens hem was ?, de
tallooze kleine liefkoozingen als ze onder haar
ciproque sur Ie pied de la nation la plus
favorisée.
Sont compris dans cette régie: les droita
d'entrée et de sortie, Ie transit, les
formalitéa douanières, radmission et Ie trai
tement des sujets des deux nations ainsi
que leurs agents.
Toutefois seront exceptées de la régie
susdite les faveurs qu'une des deux
parties contractantes par des traite*
decommerce a accordées ou accordera a des
Etats autres que ceux qui suivent,
l'Angleterre, la Belgique, les Pays-Bas, la
Suisse, l'Autriche, la Russie.
Les traites de navigation ainsi que la
convention relative au service international
des chemins de fer dans ses rapports avec
la douane et la convention pour la garan
tie réciproque de la propriéiédes oeuvres
d'esprit et d'art seront remis en vigueur.
Néamoins Ie Gouvernement Frangais se
réserve la faculiéd'établer sur les navires
allemands et leur cargaisons, des droits
de tonnage et de pavillon sous la réserve
que ces droits ne soient pas plus levéj
que ceux qui grèveront les batiments et
les cargaisons des nations sus-mentionnéas.
Zoolang Frankrijk en Duitschland
afkeerig van elkaar blijven, kunnen zij dus
altijd zeggen tot ons evenals tot de andere
vijf hierboven genoemde Staten: »Ik doe
u geen concessiën, want anders moet ik
ze ook aan mijn tegenpartij toestaan." De
Fransche Republiek zou wellicht zelfs op
grond van dit artikel bezwaar kunnen
maken tegen de stichting van ons tolver
bond met Daitschland. Zal zij dit doen?
Zeker niet, want zij heeft- een voor haar
veel grievender inbreuk op dit artikel ge
duldig toegelaten, dat namelijk van de
reizigers uit Frankrijk paspoorten worden
geëischt in Elzas-Lotharingen. Vermoede
lijk heeft zij daarbij gedacht, dat hoe meer
de Duitschers inbreuk maken op het trak
taat van Frankfort, hoe aangenamer het
haar is.
Van Frankrijk en Duitschland is dus
niet veel te krijgen voor onze produkten.
En in de andere landen, wat antwoordt
men daar, als wij aan het onderhandelen
gaan over een handelstractaat? »De Neder
landers zijn zeer achtenswaardige menschen,
met wie wij gaarne handel drijven, maar
als gij uwe grenzen en koloniën uit eioen
beweging hebt opengesteld, zal dat wel
zijn in uw eigen belang, en behoeven wij
u daarvooor niet terug te betalen."
Wat is dan het geneesmiddel om aan
deze bezwaren te gemoet te komen ? Dat
geneesmiddel bestaat, het is sinds jaar en
dag gezegd en herzegd. maar helaas altijd
voor doove ooren. Versla u met België,,
en maak een Belgisch Nederlandsch tolver
bond. Ik weet zeer goed, dat hiertegen
ook bezwaren bestaan, dat de fiscale stel
sels van Belgiëen Nederland zoo ver
uiteenloopen, en dat wij om de
douanenlinie tusschen hen beiden te kunnen doen
vervallen, gelijkheid zouden moeten maken
van accijnsen, jn het bizonder van de
twee voornaamsten, suiker en gedestilleerd,
en dat in beide landen de wijzen van inning
dier belastingen overeenkomstig zouden
moeten zijn. Dat is zeker een
moeielijkheid, maar wat zal ik u zeggen ? Niets is
er hier op aarde, dat geen moeielijkheden
he,ft, en van twee slechten moet men het
minst slechte kiezen.
Met Belgiësamen verbonden, zouden
wij een kring van dertien millioen ver
bruikers vormen. Wij zouden een gemeen
schappelijk tarief kunnen maken ongeveer
gelijk aan her, Belgische, dat met betrek
king tot de Fransche en Duitsche tarieven
?iHimiiiiHiiiHinKiiiiitiiiiiiiitmiiiiiiHiniiiiimiiiiiiniiiMiiiHi
w rk in zijn nabyheid kwam, wischten alle
zelfverwijt uit en vervulden hem van blij geluk.
Een trein donderde voorbij, juist toen hij
langs het huisje van vrouw Hinkley liep. Zij
stond aan de voordeur. Ze zei iets; dithy
niet verstond, door het lawaai van den trein.
Een instinctieve angst dat ze zijn dochter iets
onaangenaams gezegd kon hebben, deed het
snelle loopen overgaan in een sukkeldrafje.
Zijn huisje lag daar doodstil; de donker
blauwe gordijnen waren neergelaten. De ge
dachte dat zijn arm kind misschien zat te
schreien om wreede beschuldigingen van die
vrouw, maakte hem half waanzin i ig. Terwijl
hij het huisje omliep, was er in hem geen andere
gedachte dan de onschuld van zijn dochter.
Al het goede in haar stond hem voor oogen
toen hij door de achterdeur haastig binnentrad.
Hy lette niet op den reuk van k'uit in het
keukentje, maar liep door naar de voorkamer.
Het duurde n minuut zestig bange
eeuwen toen wist hij alles. Toen herinnerde
hij zich het gelaat van de tartende vrouw, die
hij voor haar deur gezien had. Hij wist zijn
instinct zei het hem wilt ze hem toegeroe
pen hal, en in de overspanning zijner zenuwen,
richtte zijn lichaam zich strak op en werd zijn
pols stram. Hij zakte niet gebroken ineen;
de oogen, die in ijzigen hiat, enkel dat boos
aardig gezicht zagen, ontspanden zich niet in
tranen. Hij wist, door een weten, dat buiten
zijn eigen eenvoudig denken omging, dat die
beschuldigende lippen den dood zijner dochter
een bekentenis zouden noemen. Toen begreep
hij tevens, dat zij het gedaan had om hém te
redden van de schande die zy gebracht had
over zichzelf. Voor de eerste maal kreeg hij
bewustzijn van den kruitdamp. Hij raapte het
pistool op, dat no^ rookte naar het ontbrande
schot. De eene haan was overgetrokken en
terwijl hij naar den anderen keek, was de ver
zoeking groot. Toen in een akelige opvlam
ming van licht, waarin hij za» dat zijn dood
de schande van zijn kind slechts bevestigen
zou, vormde hij een plan om haar bekentenis
voor de wereld en voor dat tartende
vrouwengezicht te loochenen. Zijn dwarrelend brein
werd gesteund door een macht, die voortkwam
uit de verwarde logica van een visioen.
Een uur later was het een feit geworden.
Dienzelfden avond kon men lezen, aangeplakt
tegen den muur van het politiebureautje:
John Beasly, GO jaar oud, heeft zijn eigen
dochter doodgeschoten en heef t lijn schuld reeds
bekend."