Historisch Archief 1877-1940
No. 1163
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
iDziekteoorieelinp,
HESKI VIOTTA. Concert-Fantasie voor
Violoncel met begeleiding van orkest.
(Pianopartituur). G. H. van Eek, 's
Gravenhage
CONSTANT VAN DE WALT,, op 22. Vier
-PrcUiffiew. VortragssUvcke btim Kla
vier-Ucterricht. G. H. van E;k. 's
GraOTTO LIES, op 20. Fünf ernste
Klavierstücke, A. A. Noske, Middelburg.
OTTO LIES, op 14. Ti-auermarseh, tür
Violine und Pianoforte (ana der
Violinsonate). A. A. Noske, Middelburg.
CORNÉLIE VAN OOSTERZEE op 15. l''éte
Costumée. Trois Fantaisies pour Ie piano.
A. A. Noske. Middelburg.
KOR KAJILEB. Xi/jn Dood. Lied voor
mezzosopraanstem. Tekst van Helene Swarth.
A. A. Noeke, Middelburg.
GEESJE POUTSMA op 1. Vier liederen voor
Meisjesstemmen. G. H. van Eek,
'sGravenhage.
Reeds al te lang is de stem der Muzen bij
Henri Viotta verstomd gaweest. Zoo lang zelfs
dat men zich aarzelend afvroeg of dan zyne
lier immer voort zou zwy'gen !
Gelukkig blijkt zulks niet zoo; en een
omvaogryk, belangrijk werk is het wat hier
voor my ligt en tevens een werk dat met gretig
heid zal begroet worden ; het is een
ConcertFantasie voor violoncel. Men weet het de
litteratuur voor dat instrument is niet bijster
groot, zoodat vermoedelijk ieder geroepene zich
meester zal maken van Viotta's jongste com
positie.
Viotta heeft wijselijk niet den gewonen
conoertvorm gekozen voor zy'n opus ; trouwens het
woord «Fantasie" zegt hier reeds genoeg. Toch
?on men zich vergissen indien men meende
dat met den uiterlijken vorm ook gebroken ware
met de »lyn", die hoofdfactor in elk kunstwerk,
dat integreerend bestanddeel der symmetrie,
zonder weik ieder geestesproJuct tot een
chaotische opeenstapeling wordt van meer of
minder belangrijke invallen en opwellingen.
Neen, by Viotta's Fantasie ka'.i men wel
degely'k den vorm van een symphonie- Allegro
herkennen, waarbij echter de »Durchtïihrung"
(wie weet een goed Hollandsen woord, voor
de even leelijke Duitsche uitdrukking?) onder
broken wordt door een langzaam
Andantegedeelte met eigen thematisch materiaal. Na
dit Andante treedt dan de Allegro-vorm
wederom in haar oorspronkelijk recht. De be
werking der motieven is die van een meester
in de kunst, van iemand die speelt met zijn
materiaal. Eigenaardig treedt de verwantschap
der beide hoofdthema's van het Allegro op
den voorgrond, door den gemeenschappelijken
quinten- of quartensprong naar beneden. Overi
gens zou men daarin een reminiscentie kunnen
vinden, maar meer dan ook niet, aan het be
kende thema der Tagund Nacht- episode uit de
tweede acte van Wagner 's Tristan und Isolde.
My" viel het even op, zonder dat ik mij er verder
mede bezig behoefde te houden, want de be
werking is eene gansch andere. Dit zal wel
thuis behooren op het terrein waarop de »beaux
esprits se rencontrent1'. Voorts zjj nog vermeld,
dat de Cello-party', van af den eersten
soloinzet zonder orchestbegeleiding «quasi una
Fantasia", tot aan het slot met buitengewoon
veel kennis yan het instrumenten uiterst dank
baar ie geschreven. Op de laatste pagina voor
de negende maat van achteren, mis ik een
F-fleutel in de cello-party.
En zoo zy' dan deze concert-Fantasie met
warmte iedereen aanbevolen, die genoegzame
vaardigheid en talent bezit om iets op zijn
instrument te kunnen vertellen.
De Pialudien van Constant van de Wall
schijnen mij toe stukjes te zijn, die geschreven
zy'n meer met het oog op de
welluidendheid van den klaviertoon en de geschiktheid
in de behandeling van. de klaviertechnhk, dan
om eene boeiende gedachte op interessante
wyze uit te werken. Dat ook in die vorm
veel gedaan kan worden bewijzen de
onvergely'kelyke Preludiums van Bach en op ander
gebied, die van Chopin. Nochthans met het oog
op het klavieronderwy's kunnen de Piü'udien
van v. d. Wall goete diensten bewijzen en
verdienen zy' hun weg te maken.
De klavierstukjes van Otto Lies zal men
mede zeer, goed voor het piano-onderwijs kun
nen gebruiken. Zij klinken goed, vooral no. 2,
doch schenen my' wat vluchtig bewerkt te zy'n.
Is dan alles wat zoo maar aan iemands bruin
ontspringt, ry'p om uitgegeven te worden? Zou
de heer Lies over twee jaar zich nog verhen
gen over het gedrukt zijn van zijn opus 20?
De Trauermarsch zou men gaarne willen
beoordeelen in verband met de geheele sonate.
Hoe zonderling, alleen het langzame gedeelte
eener sonate voor piano en viool uit te geven !
Waarom niet in haar geheel ? Gaarne wil ik
erkennen, dat het Andante getuigt van
gemakkelyke, vaardige bewerking en dat zich vooral
de climax vóór het slot goed maakt; dat de
gedachten my' voorts niet toeschijnen van diep
tragische beteekenis te zy'n en dat de combi.
natie van piano en «viool" my' ten slofte, met
het oog op een Trauermarsch minder geschikt
voorkomt.
In opus 15 van Cornelie van Oosterzee her
kent men dadelyk de begaafde en geestrijke
componiste, zooals wij haar reeds uit zoo
menig prachtvol werk hebben leeren hoog
achten. De namen der drie «Fantaisies" zijn
«Gnomes et Elfes", sintermezzo" en »Japonaise".
Het eerste acht ik het best geslaagd, zonder
daarom de andere twee te kort te willen doen.
Het levendige, huppelende en rbythmisch
piquante is volkomen in staat om het karakter
der phantastiache wezentjes te doen uitkomen.
En wat een sierlijkheid en gratie, zoowel in
vinding als in bewerking! Men zou het bijna
jammer vinden, dat van die mooie melodie in
de tusschenstem op de derde balk, zoo toe
vallig ontstaan, niet meer party is getrokken,
b.v. in een of anderen rustigen muzikalen
tusschenzin ; doch dat lag niet in de bedoeling
van de componiste. Trouwens bij elk waar
achtig componist, die zich gemakkelijk in de
polyphone veelstemmige schrijfwy'ze beweegt.
zullen ongezocht ook de tusschenstemmen eene
melodische beteekenis erlangen. Het tweede
nummer, Intermezzo, is een allerliefst Andante
en het derde nummer is een elegant stukje
in driekwartsmaat, met een wel wat gewrongen
zinspeling cp den naam der begaafde pianiste,
aan wie deze »Fantaisies" zijn opgedragen
EmmA koCH ! Deze zal ze zeker voortreffelyk
spelen; doch iedereen die zich gaarne met
moderne klaviermuziek, van niet ernstig maar
degely'k, pittig gehalte bezighoudt, zal hier
wat vinden van zijn gading !
Ik kan my' best begrypen, dat een jong
componist van talent, gelijk Kor Kuiler, zich
aangetrokken voelt tot een lied gelijk »Zijn
dood" van Hel. Swarth. Doch ik zou niet
durven beweren dat de peilloos diepe smart,
van de woorden, in de muziek tot voldoende
uiting gekomen is. Het komt my voor, dat
Kuiler tegen deze zware taak nog niet opge
wassen is. Hoewel minder dan bij een vorig
lied, vind ik zijn taal te conventionesl, te
vormelijk, vergeleken bij de aangrypende woor
den van de dichteres. Ik ben er van overtuigd,
dat Kuiler later dit lied anders zou componeeren.
Wil deze jonge componist werk e ijk tot een
schoon?, rype ontwikkeling komen, dan
componeere hy veel, zeer veel, vooral liederen ;
maar geve ze niet dadelijk uit. Haast maken
is hierby uit den booze. Eerst wanneer ze
een paar jaar in portefeuille gebleven zijn en
dan nog m het meer gerijpte oog van dea
componist genade kunnen vinden, is het tijds
genoeg zijn medemensen er mede te verblyden.
Die raad moge den heer Kuiler hard
toeachynen, ik wil haar hem in zijn eigen belang
niet onthouden.
Of de vier liederen van mpj. Gaesjfl Poutsma
op. l reeds lang in portefeuille geweest zy'n ?
Ik weet het niet, ik zou het haast vermoeden.
Waarom mr-j. Poutsma ze dan uit haar zoete
rust heeft gewekt ? Doch stil.... daar zie
ik op den omslag staan, tweede druk. We
zien dus daaruit, lezer, dat de eerste druk
hiervan reeds uitverkocht is en tevens, dat de
vier liederen voor meisjesstemmen van G^ei-je
Puutsma opus l blijkbaar hun weg bij de
meit-jes gemakkelijk kunnen vinden.
AM'. AVERKAMI'.
llllllllllimlIIIHHUHHMItlMIIIHIIUMIIIIIMItl ' Illltlllr
Gioyamii Segaiitiui.
Met Segantini is een der grootste of liever
de grootste der hedendaagsche Itahaansche
schilders overleden. Als kunstenaar van zeer
persoonlijk talent, van geheel eigen observatie,
was hij m het dijzotider de verto ker van het
leven en het werken der herders en landlieden
op de Hoog Alpen, waarover voor hem altijd
een waas van droefheid en somberheid hing,
als weerklank van zy'n eigen weinig vreugde
volle jeugd. Zyn leven was dan ook als van
zoovelen, de eeuwigdurende strijd van het
genie, tegen de omstandigheden, die maar al
te vroeg hem met droefheid en armoede, met
eenzaamheid en hard werken hadden bekend
gemaakt.
Burnley Bibb zegt in een studie over zyn
werk: »Ue bergbewoners op zijn schilderijen
gaan terug naar hunne schaapskooien in de
onbewuste bevalligheid van eenvoudige wezens,
veredeld door hun leven, en hun werken, door
hun liefde en hun smart ; de herders op de
vlakten of hun kudde geleidende, zijn ge
schilderd met de liefde en kennis van hem
die zelf als herder over de kudde gewaakt
heeft; de bergen zijn geteekend met een hand
en hart die hun grootheid kent en de lucht
boven dit alles spreekt van bovenaardsche
frischheid.
En behalve zijn opvatting en zyn diepge
voeld medeleven met de bergbewoners, dat
ons doet gevoelen wat er in zy'n ziel omgaat, be
koren zyn schilderijen ons door de wijze van
uitvoering, waardoor hij heter dan met men
ging van kleuren, de trillingen en spelingen
van licht en atmosfeer kon weergeven. Hij zelf
schrijft hierover, naar aanleiding van een zy'ner
eerste schilderyen Het koor van de Si. Antunio:
xThrough an open window a torrent of light feil
upon the carved stalls of the choir. In
endeavouring to paint tuis effect I foiuid that mixing the
colours on my palette gave me neither light
nor truth, but that usir.g colours pure and
laying than side by side upon the canvas, in
the quantities I stiould have used in mixing
upon the palette, and so leaving th% eye,
looking at the painting from the itatural
distance, to mix, to meit ihetn togetlier, gave an
tfftct of more air, more light, and consequently
of more truth''.
Menigeen zal zich zijn »Daux Mères'' nog
wel herinneren, dat een van de aantrekke
lijkste doeken was op de Stedelijke tentoon
stelling van 1881) te Amsterdam. In de
toenmalige loods op het Daoirak waar vry'
hooger kunst vertegenwoordigd was, dan men
nu in het Stedelijk museum kan bewonderen,
stond dit schildery als het ware op zichzelf
door de groote bekoring, door den eenvoud en
de waarheid die er van uitging. Laven zat er in
de trillingen van het licht, dat van uit de
stallantaarn, langa de twee moeders heen trok,
langs de boerin met haar kind op deu schoot,
langs de bruine koe, met haar kalf naast zich
liggend. (De catalogus van de Münchener
»Secéssion" van lyiW bevat een afbeelding van
dit schilderij) Op de »Driejaarlijksche" in
1892 was Segantini eveneens door een viertal
doeken vertegenwoordigd, die ons gezichten op
de Alpen gaven, geheel afwijkend van de ge
wone min of meer conventioueele Zwitsersche
berglandschappen. Het waren : L'arature dans
l'Engadine, Printemps dans les Alpes, een
vrouwenkopje (Rêverie) en Travail d'hiver, die
ons verplaatsen, in het leven en de omgeving
der bergbewoners te midden waarvan de schil
der geboren was en geleefd had.
En zijn schilderijen en teekeningen, hoewel
in verschillend materiaal behandeld, kenmerken
zich altijd door een sterke gloed van licht,
hetzij dat dit uitstraalt van een lantaarn, of
de tinteling is van het zonlicht, of dat het
weergeeft het blauwe schijnsel der maan, het
omgeeft de voorwerpen met trillingen van
glans, die ze doet leven.
Op zijn werk is van toepassing: l) »The
suggestiveness of a work oi art is in proporlion
to the intensity of its conception, and this is
in proportion to the delitacy, subtility and
purity of the artist's senses.''
»Tüe fire of art burns in the painter. In
the tension of the enotion hèis transferring
to his work the fatigue of mechanica! labour
is lost. The work ot art appears wliule
of one piece. It lives. It is incarnation of
soul in material. It is creation."
K. W. P. Ju.
1) Uit een van Segantini's brieven over
kunst.
Tentoonstelling Yan fcnnstwerfcen van
leraiöe meesters,
in.
Ik wenschte nu toch wel, dat al wat het be
langrijke deel van deze tentoonstelling mocht
heeten, bijeengegaard was. Wel is daar de
eerezaal, maar die is toch maar een halve
bandwijzing. Verschillende stukken daarin
toch hebben hun equivalent ;n de andere zalen,
terwijl ook enkele daar weer buiten gehouden
werden, die in den kring der uitverkorenen
zooals deze nu is, mochten worden opgenomen.
Het gehalte der eerezaal is, behalve dat het
niet zoo nitschittert als van zoo'n keurbende
mocht verwacht worden, ook zeer ongelijk. De
groote schilderij van Israëls, Saul en David,
troont daar in opperheerschappij, en doet zicïj
aan allen, die hier voor twee kwartjes kunst
genot komen halen, voor als de clou van deze [
Viwjaarlnksche. De gelegenheid eigent er zich '
niet toe, nu een diepgaande critiek voor dit
omvangrijk werk aan te leggen, gelijk oor
spronkelijk myn-voornemen was. Maar dit
zij toch als myn meening gegeven, rlat gely'k
ook deze tentoonstelling heelemaal geen maat
staf levert voor het hoogtepunt onzer tegen
woordige kunst, evenmin dat groote doek
voor ons aanschouwelijk doet zijn wat wer
kelijk de kunst van Israëls heeft hoog geheven.
Ik beschouw het als een misvatting van den
meester en wfe,t voor 't oo^enblik geen andere
vergelijkirg dan het te noemen een
tableauvivant (in omgekeerde werking) van een
bijbelsch tafereel met hetjjecor van een
hollandsch landschap, en de Treuren en atmosfeer
uit zy'ri elders zoo waarachtig levende
visscherswereld.
In zyn nabijheid bevindt zich de Blommers,
aanmerkelijk kleiner, maar toch een vry' kapi
taal schilderij, dat als een kordate volle uit
haal van dezen waardigen genoot der Haagsche
bent, op gevorderden leefiy'd, zich kenmerkt.
Het heeft de eigenschap ons onmiddellijk te
overrompelen door zy'n clat; maar 't dient
gezegd, al heftt de royale werkii g in dit
schilderij ook (ie macht warme ingenomenheid
van ons af te dwingen, bij leader aanschouwing
vermag het niet de dieper verscholen schoon
heid eener grondige overtuiging aan ors mede
te deelen en gaan we dan even betwijfelen of
het al wel e°«d is wat daar blinkt in die
gulden avond-hcht-kleuren. Aan (ien
tegenovergestelden wand hangt er van Mesdag een
nog al groot zeestuk met golven, schepen en
bewolkte Incht, zooals wij dat van hem kenren,
zelfs zóó, dat wy' dit meenen te hu''kennen.
Al is het waar, dat ook Wülem Mitris schil
deryen ons meermalen welbekende toeschijnen,
is bij hem da verschijning van een nieuw werk
minder een toevoeging aan een gelijktonige
aaneenschakeling. Nu echter schenkt zijne
inzending onder die der endoren het meest
verheuging, en al voelen wij daarl'ij nog wel
niet in <tie mate de verrukking, als zijn rijke
kur.st or,s in andere dagen geschonken heeft,
hij ontstemt, nu volstrekt r-iet door reminiscens,
gelijk die in de laatste jaren rneer dan eens
onder zijne productie kan aargewezeri worden.
Iltt stooft daar weer in de lucht, en de zon,
alomheerschend, heeft bet tintelleven weer
gewekt in de weide met beesten ; een mooie
accentueerirg daarin, vormt ook het zeilend
schuitje op den achtergrond.
Gabriel doet in dat polderlandschap zijn
kwaliteiten maar zuinig kennen, en vac Bastert
is het kleine schilderijtje met het boerenhofje
het voornaamste deel zy'ner ruime iiuending;
verrassend daarin is een verder trachten, een
fijner aanslijpen van wat deugdelijk in zijn
landschap is.
Het schilderijtje van 't Hooft, laat zich in
de nabuurschap van den grooten Blommers
niet aanstonds opmerken, maar als we, zittend
op den bank, de oogen keeren van den ophef
in kleur1 en trant van het weelderige strand
gezicht, doet dat kleine grachtje, rustig in
zijn samenhang en toch levendig met zijn
fijne kleur-iiidicatieV ons bijzonder weldadig
aan. Het is een stuljje met begrip ineengezet,
met smaak gesierd en met zuiver zien uitge
voerd. Bosscha die met zy'n «Herfst" (in een
andere zaal) in zoowat gelijke richting streeft,
overwege, dat het wezen der dingen principieel
is, niet het voordoend-uiterlijk daarvan; ik
bedoel dat een grachtje met boomen niet zijn
mooi vindt in den aard van den afschijn
daarvan, zooals het door sommigen gegeven
werd, maar om zijn wezen-zelf.
Van Karsen is het Enkhuizer stukje zeker
gaver werk dan het andere, dat hy mede
exposeert. Alleen de stoffage van dat karretje
met ezeltje, valt daarin wel wat uit het karakter
van het geheel. Het fraaie schilderijtje van
Bauer heb ik reeds genoemd, geen lijd
daarbij nu weer eens te gaan stilstaan ; naast
hem, in een vry groot doek, doet do Bock
zich weer gunstig voor als de noeste en kloeke
werker met de schilderhorstel. Het landschap
in Noord-Brabant van Taco Mesdag mag ook
als een ferme buitenstndie, hoewel niet eenig,
aangeduid worden, en Gorter van wien in het
groote stuk, als zoo vaak elders, een zucht
naar mooidoen hinderlijk is, heeft in zijn.
middagzon, nu eens wat gegeven, wat voor
hem als een zuivir geobserveerd werkje met
een werkelijk heel aardige liehtspeling erin,
kan aangeduid worden.
Het binnenhuis van Briet is als gewoonlijk
van dezen schilder een deugdzaam werkstuk.
Wel is in zijn schilderijen meest al te duidelijk
het overleg van de compositie en geven ze al
te veel den indruk uitgevonden te zyn, maar
de trouwhartige zorg voor zijn arbeid en de
onverdeelde aandacht voor al wat aan zijn
sujetten kracht kan bijzetten, maakt wat hij
voortbrengt, zeer waardeerbaar. Er is niets in
dat werk, wat de maker niet verantwoorden
kan. Het portret van Jacob Maris door
Haverman is in opzet en in de wy'se waarop het
figuur in het kader is gezet een aantrekkelyk
specimen van portretteerkunst. Jamuier, «lat het
niet nog wat verder doorwerkt is geworden.
In ieder geval verkies ik het juist om den
bouw, als schilderij, boven het wel uiterst ver
zorgde, gaal' en riip in de kleur, maar ittwat
onevenwichtig portretstuk van den knaap.
De portretten op deze tentoonstelling zijn
schaarsch. In de eerezaal is behalve het karak
tervolle meisjesportret van mevr. lleyberg,
misschien wat te veel afgebroken in do
lichten-scbaduw-partijen van het gelaat, dat van
mfj. Th. Scbwartze, waarbij wij als haar ge
noegzaam kennende, nu niet behoeven te ver
wijlen, en, een jonge vrouwekop van mfj.
Wally Moes.
Deze schilderes heeft zich nu een techniek
eigen gemaakt, en tot haar privégebruik ge
heel naar eiscb ingericht. Hoe habiel en
onberispelijk van vorm dit portret zich nu
vertoont, het beeft iets koutis en straks, en
ik vrees dat hier de eerste stappen zijn gezet
op den weg der in zich zelf verdorrende ge
lijkmatigheid. Hoe veel inniger daarby ver
geleken is de uitbeelding der twee lluiser
meii-jes door Hait Nibbrig.
In de eerezaal is ook opgenomen het sys
tematisch en als een borduurwerk zoo
langwijlig uitgewerkte havengezicht van Bosch
lïeitz. IL t is verbazend zoo bewust dat gedaan
is, en zeldzaam vast bleef volgehouden. Er is geen
lijntje in van onzekerheid, geen kleurtje, dat
afdwaalt. Als het werk van een chemicus in
schilderkunst met wijs overleg, is bier rang
schikking en afscheiding de leidende factor.
Maar ik vraag me af of het leven niet schoener
is dan het geraamte dat het onzichtbaar in
stand houdt, en of in kunst de spontane
manifestatie niet verre verkiesbaar is boven
een betoog, hoe logisch ook in zijn gevolg
trekking.
En met zy'n we in de buurt van Leveque
en mogen hè."! ni::-t verder nsgeeren. Wij
Hollanders ('t zal wel overal zoo zyn!) be
zondigen ons wel eens aan exclusivisme en
voor een, die zich aanmatigt het publieke
oordeel voor te lichten is het zaak zich voor
dat euvel te behoeden. Ik heb dies meermalen
my de oogen uitgewreven voor dit werk om
tot helder inzicht te geraken van zy'ne
werkelijke beteekeris. Ik heb het stuk her
haaldelijk beschouwd en in zijn uiterlijke
kenteekenen overwogen, maar ('erwijl mijn
dunk oorspronkelijk volstrekt niet gering
schattend was) ik voelde niets in mijn ont
waken, dat de overtuiging mocht brengen van
een groote daad in dit werk verricht.
Achterhet gewicht van die vertooning mocht ik niet
verder speuren dan de uiting eener schoolsche
volmaaktheid.
Alleen de figuur van de Parque zelf draagt
een zeker cachet van eigenmacntige vinding.
Ik neem dat aan als een schepping, wel niet
van de onsterfelijke orde, maar eerder als de
verschijning van het beeld eener nachtmerrie,
verwekt door indrukken eener moderr. e occulte
wetenschap en gerezen uit de asch van heden
daagsche zwarte mystiek. Maar daar omheen
in die mengeling van bloote lichamen en de
evoluties van zooveel actie's en wendingen,
met een mateloos ontrollen en onnavolgbaar
dooree loopen van lijnen, in die figuren uit
allerlei scholen en allerlei tijden byeen
gebracht, hoe kranig ook de vormen gezet en
met vaste lijnen omsloten zijn, fzoo vast-glad
alsof die buiken, ruggen en borsten door een
draaibank zijn afgeleverd), ik zie in die
wereld toch weinig wat mij in die bewegelijke
beelden doet zien de onbewuste slachtoffers
van het starre noodlot. liet is ontegenzeggelijk
kundig uitgevoerd werk, met «en menigte van
voortrtffelijk geleek'nde naaktpoppen, maar
als een monumentale schepping draagt het niet
zy'n eigen stijl.
En hiermede ineen ik met de eerezaal afge
handeld te hebben; alleen de waschvrouwen
van Schudt, die ik me nu nog herinner, moge
als ee:i staal van bijzondere virtuositeit in
schilderen, gepaard aan een zekere vastheid van
teekener, nog wel even genoemd worden.
Een volgenden keer nu toch zeker de rest.
W. S.
's Rijfcs Terzamelingen.
De verslagen betreffende het beheer, de
schenkingen en aankoupen der Itijks verzame
lingen van geschiedenis en kunst, die telken
male, na in de Staatscourant gepubliceerd te
zijn, tot boekdeeltjes vereenigd, worden uit
gegeven, zijn. ditmaal, dank zij een aantal
reproducties naar aanwinsten van 's Rijks
Ethnographisch Museum te Leiden, van
byzondere aantrekkelijkheid.
Van welk groot belang ook de opgave van
herstellingen en verbeteringen aan de verschil
lende musea, van de aankoopen en schenkingen
ook wezen mogen; voor menigeen blijkt bet
niet meer dan een opsomming, waarvan zij
zich door een beknopte omschrijving nog geen
juist denkbeeld van kunnen vormen.
Het is daarom voor hen, die deze verslagen
in banden krijgen, dan ook bijzonder aan
genaam, van enkele voorwerpen, waarmede
het mnseum te Leiden in het afgeloopen jaar
verrijkt werd, de afbeeldsels te kunnen zien.
En daar zijn er onder die om meer dan een
reden belangrijk zijn, daar zij enkele
onderafdeelingen, die tot rog toe slecht vertegen
woordigd waren, aanmerkellijk aanvullen. Zoo
zyn bijv. een groot geelkoperen beeld van den
stichter van het Lainaisme, een elf hoofdigbeeld
van Avalukttu van zwaar verguld koper, be
nevens twee ziiilvormige tempellampen aan
Gunt r/i en likniratu gewijd, en die alle in
reproductie aan het verslag zijn toegevoegd,
belangrijke aanwinsten voor de ethnographische
verzameling betreffende Tibet.
Eveneens is de collectie voortbrengselen op
land- en volkenkundig gebied der Admiraliteits
eilanden, waarvan slechts weinig aanwezig was,
aanrnerkelyk uitgebreid door tal van schenkin
gen van den heer R Parkinson. Hieronder, zijn
lepels van klapperdoppen vervaardigd met zeer
fraai gesneden handvatseis, van beeldhouwwerk
voorziene lanspunten en uiteinden van
kulkspatels. die menscher.figuren vertoonen en tal
van andere voorwerpen die tevens een blik geven
op de kunstontwikkeling van de bewoners dezer
eilandengroep.
Ook de Indische afdeeling, de verzameling
over Japan en China werden aanmerkelijk
uitgebreid, waarvan tevens reproducties naar
Waj ingpoppen, een gedamu&ceerde sinhschaar,
een Vuticltuis (op de Jap. tentoonstelling aan
wezig) tempelfriezen, en sieraden een beeld
van hun schoonheid geven. Niet onvermeld
mogen we nog laten de bronzen voetstukken
voor olifantstanden en ander kunstig drijfwerk
uit Benin, en de niet onbelangrijke aanwinst
betreffende de Salomo-eilanden waarvan het
museum door schenking van den heer R.
Parkinson eigenaar werd.
In het verslag hierover toch lezen wij : »De
inboorlingen die deze eilanden bewonen, zyn
de meest wreedaardige van alle Melanesiërs,
en toch doet zich by hun het eigenaardige
verschijnsel voor, dat in den vorm en de ver
siering hunner voorwerpen zich een rijkdom
openbaart, zooals men bij geen anderen
volksstam in Oceaniëterug vindt."
Hoewel de aanwinsten van andere musea
in vergelijking niet minder belangrijk zyn,
moeten we dit toch buiten bespreking laten,
en is bet alleen ter wille van de af beeldingen,
dat we even de aandacht op deze verslagen
en hierdoor tevens op de Uijks Ethnographische
verzameling te Leiden vestigden.
R. W. P. Jr
Kunstveiling.
Naar wij vernemen zal de firma Frederik
Muller & Co., behalve de reeds bekende
Kunstveilingen, waarschijnlijk ook nog in dit
jaar onder den hamer brengen het Atelier van
David Bles.
Dit atelier is niet alleen bekend door het
werk van den meester en de antiquiteiten, maar
vooral ook door de merkwaardige verza
meling oude Engelsche en t'ransche prenten,
die vooral uit het oogpunt van kostuum en
zeden door Bles verzameld zijn. Talrijk moeten
de aanvallen zijn, door liefhebbers en
kunstkoopers op deze collectie gedaan, maar steeds
weerde Bles ze af en hij behield de verza
meling intact.
Het eerste gedeelte van den «Atlas
Wurfbain" de beroemde collectie teekeningen over
topographie en historie van Amsterdam ie
bij dezelfde firma reeds in catalogus gereed.
Deze zal worden versierd met twaalf prachtige
reproductidn der merkwaardigste teekeningen.
Allerbelangrijkste kijkdagen zyn dus te wachten
in de Brakke Grond. Vooral de Amsterdam merg
zullen aan den »Atlas Wurfbain" hunne oogen
verlustigen.
Goudeket & Co., Rokin 50, Amsterdam,
exposeeren deze week eene aquarel »Voorjaar"
van A. J. Grootens.
NIEUWE UITGAVEN.
Eene Wit op den verplichten Krijgsdienst
in verblind met unze bexchouiciHqen omtrent de
samenstelling run liet lèytrt door VEKO. Amers
foort. Valkhoff & v. d. Dries.
Onze flora, door dr. A. C. OUUEMANS, met
een aanbevelend woord van prof dr. C. A J.
A. OUDEMANS, met 80 gekleurde platen en
circa 400 afbeeldingen in den tekst, Ie aft.
Zutnhen, W. J. Tbieme & C).
Teekenen de* tijds, tweernaandelyksch
ty'dschrift in vrijzinnig godsdienstigeu geest.
Leeuwarden, Meijer & Sahaafsma.
Bloesem, door ELSK VAX BRABANT, met 12
platen in lichtdruk, door C. SP^OII Ju. Am
sterdam, C. L. G. Veldt.
Da liefde in de natuur, door W. BÖLSCUE,
voor Nederland bewerkt dr. A. J. C. SKUDKBS!
Zutpheri, W. J. Thieme & Cie.
Plnn tuint) vun ontslagen gehangenen, door
mr. B GEWIN. Amsterdam Pretoria, Boek
handel v/h Höveker & Worraser.
Inhoud van Tijdschriften.
De Tuin, Het Woud door Siijn Streuvels;
Wereldstroom door J. K. Rensburg; Jeanne
d' Are; Critieken door Carel Hartse; Jacob
Maris; Van Dij"k (Antwerpen) z'n Engelsche
tijd; Japanse Verzon door J. K. Ransburg;
Wimpels van Wirook; Platen.
Ift Jaarg. pfl IV. Haarlem, H. Kleinman & Co.
WetemchttppeUjke li/aden, 10 i afi : De
heerschappij van het Panslavismus ; De ker
kelijke crisis in Engeland ; Mickiewics en
Pouchkine ; Het Biinapartisme ; Opvoedkunde
als leervak aan de hoogeschool; Het geestelijk
leven in Italiëen de school van Lombroso ;
Een grootsche onderneming in Rusland.
Eigen Hn/ird, No. 40: EMsabeth Blaeu, door
M. W. Maclaire Pont, XXIV; Portret eener
onbekende (hij de plaat) ; liembrandt, Dames
portret (KJo!)), in bruikleen in het Rijksmuseum
te Amsterdam; In de Binnenlanden der Resi
dentie Probolinggo, door J. F. Jasper,
asp.controleur B B, met afbeeldingen, II ; Uobert
Wilhelm Bunsen. (Slot.); Over Batikken, door
W. O. J. Nieuwenkamp, met afbeeldingen naar
teekeningen van den schrijver ; Vóór honderd
jaren (De invat der Engelschen en Russen),
door J°de Vries. (Slot.); Verscheidenheid;
Feuilleton.
........ tiiiiiiiHittiiiiimtiimm
Vereeniging voor Volksbibliotheken.
Het bestuur der Vereeniging voor Volks
bibliotheken" zou de bibliotheek in school No. G
in de Krayenhofstraat zóó gaarne een tweeden
avond willen openstellen. Haar ontbreekt
echter de noodige tiulp ter volvoering van het
beoogde plan. Op iederen avond, dat n der
3 bibliotheken der Vereeniging geopend is,
worden de bibliothecaressen en secretaressen,
die beiden elke week aanwezig zijn, bijgestaan
door a 4 dames by het uitdeelen der hoeken.
Deze dames mogen naar eigen keuze opgeven,
welke maanden zy zich disponibel willen stel
len. Wij vragen daarom aan allen, wien dit
stukje onder de oogen komt, en vooral aan
hen uit den omtrek Prins Hendrikkade,
Oosterk en Czaar Peterstraat, of zij allicht niet
genegen zouden zy'n een paar maanden van
het jaar ns per week, Woendagsavonds van
V '/s?^ '/s uur ons behulpzaam te zijn; ook op
Dirisdagsavonds is meerdere hulp zeer
gewenscht. Zij, die bereid zijn te helpen, wor
den verzocht zich schriftelijk f persoonlijk
in betrekking te stell«n met mfj. II. Kr
semann, Heerengracht 20:2, die gaa*rne nadere
inlichtingen zal verstrekken.
40 cents per regel.
TRADE
MARK.
NlARTELL'S COGNAC,
Dit beroemde merk is verkrijg
baar bij alle bekende
Wijnhandelaars en bij de representanten
KOOPMANS & BRUINIER,
te Amsterdam.
Prijzen van af ? 2.50 prFtai
TENTOONSTELLING TE PARIJS W900.
Verblijf voor ne of meerdere weken in de
Grands Hotels du Trocadero"
welke voor die gelegenheid speciaal nabij da
Tentoonstelling gebouwd zijn.
Bewijzen voor verblyf van af 67.50 guldens
per week, betaalbaar in maandely'ksche of
driemaandelyktche termijnen. In dezen prijs i»
begrepen:
Vervoer van reizigers en liac/nrje. in Parijs lij aan
komst en vertrek; Logies en 3 maaltijden per dag;
i4 toegangsbewijzen voor de Tentoonstelling;
Orienteerinystocht gedurende een datj per rijluiy; Buna
voor verminderde prijzen in verschillende groote maga
zijnen; Verzekeringspolis tegen onr/elukken.
Het uitsluitend recht van verkoop dezer
bewijzen is toegestaan geworden aan de
Cie INTERSfTale DES WACJONS-LITS
Voor inteekening wende men zich tot, en het
uitvoerige, geïllustr. prospectus vrage men aan b'vj
LISSONE en ZOON, Singel 155, Amsterdam.